Briefrapport van het bezoek Zorgboerderij De Vossenburght d.d. 14 december 2015
Inleiding Op 14 december 2015 heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg (hierna: de inspectie) een bezoek gebracht aan Zorgboerderij De Vossenburght te Winschoten. Het betrof een gecombineerd bezoek met de inspecteur van de belastingdienst. Tijdens dit bezoek heeft de inspectie de kwaliteit van de zorgverlening getoetst en de belastingdienst heeft fiscaal onderzoek gedaan naar de inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen, omzetbelasting en loonheffing over de periode 2010 - 2014. De inspectie en de belastingdienst rapporteren separaat. Aanleiding voor dit aangekondigde inspectiebezoek zijn diverse meldingen en signalen die de inspectie met betrekking tot zorgfraude en misstanden in de zorg over De Vossenburght heeft ontvangen. Uit informatie van onder andere de gemeente Oldambt, blijkt dat er bij De Vossenburght mogelijk sprake is van onverantwoorde zorg. De inspectie heeft hierover in het kader van het convenant ‘Verbetering van de bestrijding van zorgfraude’ contact met de belastingdienst gezocht hetgeen heeft geleid tot een gecombineerd bezoek met de inspecteur van de belastingdienst. Tijdens dit gecombineerde bezoek heeft de inspectie de kwaliteit en veiligheid van de zorgverlening getoetst, zoals bedoeld in: de Kwaliteitswet zorginstellingen (Kwz), (met ingang van 1 januari 2016 vervangen door de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz)). De inspectie heeft tijdens haar bezoek gesproken met de bestuurder, een financieel adviseur, een begeleider, een administratief medewerkster (tevens gemachtigde vertegenwoordiger van drie cliënten) en tijdens de rondgang door het bedrijf met een drietal cliënten van De Vossenburght. Daarnaast heeft de inspectie inzage gekregen in cliëntendossiers van cliënten met een WLZ-indicatie en verscheidene andere documenten. Voorafgaand aan de gesprekken heeft de inspectie een rondgang gemaakt op de (hoofd)locatie Noordereinde 2 te Winschoten; een locatie voor 24-uurs zorg en dagbesteding. De locaties Hereweg 50 te Meeden (begeleid wonen) en Ulsda 7 in Beerta (24uurs zorg) heeft de inspectie niet bezocht. De bevindingen in dit rapport zijn gebaseerd op informatie verkregen tijdens het bezoek en na inzage in diverse documenten die de inspectie voor, tijdens en na het bezoek van De Vossenburght en andere instanties, zoals het Zorgkantoor en de Sociale Verzekeringsbank (hierna: SVB), heeft ontvangen. Korte beschrijving van de zorgaanbieder Uit het gesprek met de bestuurder blijkt dat De Vossenburght een instelling is die zorg levert aan, op dit moment, veertien cliënten met een VG- en/of GGZ-indicatie. De zorg wordt gefinancierd door middel van een persoonsgebonden budget (PGB) op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet. De zorgverlening is niet gedifferentieerd naar de grondslag van de geleverde zorg (Wlz, Wmo, Jeugdwet), oftewel de organisatie en de zorgverlening is (onafhankelijk van het type indicatie) voor alle cliënten gelijk. Eén jeugdige cliënt
Pagina 1 van 10
heeft een indicatie op grond van de Jeugdwet en verblijft één weekend per maand op de zorgboerderij. De cliënten wonen verspreid over drie locaties in de omgeving van Winschoten. Op de locatie Beerta krijgen drie cliënten 24-uurszorg, twee cliënten krijgen begeleid wonen op de locatie in Meeden en in Winschoten wonen vijf personen in een setting van 24-uurs zorg. Op de (hoofd)locatie in Winschoten vindt ook de dagbesteding plaats voor zowel de bewoners, als een aantal cliënten die alleen voor dagbesteding naar De Vossenburght komen. Tenslotte blijkt tijdens het inspectiebezoek nog een persoon op de (hoofd)locatie in Winschoten te wonen. Deze man, zonder zorgindicatie of zorgovereenkomst, woont in een oude vervallen caravan op het erf van de zorgboerderij. De Vossenburght is bij de Kamer van Koophandel geregistreerd als een eenmanszaak met één medewerker in de categorie ‘Huizen en dagverblijven voor verstandelijk gehandicapten en psychiatrische cliënten’ en met als activiteit ‘paardenpension, het beschikbaar stellen van stallen en het verzorgen van paarden. Het bieden van een woon- en/of werkplek aan mensen met een lichamelijke of verstandelijke handicap’. Daarentegen staat op de website www.vossenburght.nl dat het bedrijf met vijf tot negen medewerkers begeleiding biedt aan mensen met een licht verstandelijke en/of een psychiatrische beperking en worden de volgende uitsluitingscriteria geformuleerd: ‘Om de best mogelijke zorg te verlenen, proberen wij een wenselijke samenstelling van onze groep(en) te creëren die voor de cliënt passend is en waar wij onze professie kunnen uitoefenen. Dat wil zeggen dat wij bepaalde cliënten niet kunnen plaatsen binnen onze organisatie. Cliënten die meer zorg nodig hebben dan wij kunnen bieden, raden we aan bij een andere hulpverleningsinstantie aan te kloppen. Cliënten die wij niet de begeleiding kunnen bieden die zij behoeven en niet geplaatst kunnen worden zijn: Cliënten zonder CIZ indicatie worden bij ons niet geaccepteerd voor de woonvoorziening. We nemen geen cliënten aan die gewelddadig zijn naar anderen en/of dieren. Cliënten met een ernstige somatische/lichamelijke beperking (rolstoel afhankelijk). Doven Blinden Cliënten met storend gedrag voor de omgeving dat het groepsproces verstoord wordt, waarvan is vastgesteld dat dit gedrag langdurig van aard is en niet beïnvloedbaar. Cliënten met ernstige psychiatrische problematiek, die een gesloten opname vereist Cliënten die ernstig psychotisch zijn.’ De informatie bij de kamer van koophandel is met betrekking tot het aantal medewerkers, de doelgroep en de uitsluitingscriteria niet overeenkomstig met de informatie op de website. Uit bovenstaande blijkt dat Zorgboerderij De Vossenburght een instelling is als bedoeld in artikel 1 van de Kwz, of zoals vanaf 1 januari 2016 wordt bedoeld in artikel 1 van de Wkkgz. Tevens is de instelling aan te merken als zorgaanbieder zoals in genoemde wetgeving omschreven. Voor wat betreft de opvang van de overige cliënten met een Wmo- of Jeugdwet indicatie is het tevens een voorziening als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wmo, respectievelijk een accommodatie als bedoeld in de Jeugdwet. Pagina 2 van 10
Governance Uit het CIBG register blijkt dat de De Vossenburght een instelling is met een toelating als bedoeld in de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi), voor de functies persoonlijke verzorging en begeleiding. Toegelaten instellingen moeten op grond van het Uitvoeringsbesluit WTZi voldoen aan de transparantie-eisen door in de bedrijfsstructuur, onder andere, een Raad van Toezicht op te nemen. De bestuurder gaf aan dat de toegelaten instelling niet over een Raad van Toezicht beschikt, omdat het niet lukt om hiervoor leden te vinden. Huisvesting locatie Noordereinde 2 Winschoten De inspectie heeft tijdens de rondgang op de boerderij de gebouwen en het terrein bekeken. Op de (hoofd)locatie Noordereinde 2 in Winschoten wonen vijf cliënten. Tot voor kort woonden deze cliënten in het woonhuis van de bestuurder en haar twee kinderen. Woonkamer, keuken, douche en wc werden door het gezin met de cliënten gedeeld. Sinds kort wonen de cliënten in de voormalige varkensstallen, waarvan een deel voor huisvesting van cliënten is verbouwd. De verbouwing is nog niet helemaal gereed, maar ze zijn al van de woonboerderij op het perceel naar de kamers in verbouwde varkensstallen verhuisd. De woonkamer, keuken, douches en de toiletruimte moeten nog worden afgewerkt en ingericht. Een crisisopvangplek was nog in aanbouw en te zijner tijd moeten ook de asbesthoudende dakplaten nog worden vervangen. Het geheel maakte een rommelige en onverzorgde indruk. Zo waren de vloeren, de ramen en het meubilair in de gang, de voorportalen van de kamers en één van de kamers heel erg stoffig. De tegels in de sanitaire ruimten, die in half afgewerkte toestand in gebruik waren genomen, waren bedekt met een zichtbare cementsluier. De gebouwen op het terrein, waaronder de paardenstallen, verkeerden in slecht onderhouden staat en ook het buitenterrein waar de cliënten werkzaam waren was rommelig en zag er vies en onverzorgd uit. De weilanden rondom de boerderij en het erf is een modderige poel. Op het erf liggen op veel plaatsen oude materialen. Er lopen honden in allerlei maten rond en op verschillende plaatsen ligt hondenpoep op de grond. Een aantal oude varkensstallen wordt gebruikt voor de opslag van bouwmaterialen. De mestroosters van de stallen zijn verwijderd en als oud ijzer verkocht, waardoor de oude mestputten in de vloer niet zijn afgeschermd. Ook hangen in de donkere gangen van deze gebouwen losse elektriciteitsdraden, waarvan niet duidelijk is of ze onder spanning staan. Bij de rondgang treffen we op het erf rondom deze open gebouwen cliënten aan, die daar aan het werk zijn. De cliënten kunnen ongehinderd in de oude varkensstallen komen. Op het erf stonden drie oude in slechte staat verkerende caravans. Een daarvan werd gebruikt als poezenverblijf, één als rookruimte voor personeel en cliënten en in één caravan woont een man. De caravan die als rookruimte werd gebruikt zag er zowel aan de buiten- als aan de binnenkant heel erg vuil en verwaarloosd uit. Ook de caravan waarin de man woonde ziet er verwaarloost en vuil uit. Gordijnen zijn provisorisch opgehangen, de deur is defect en de caravan is niet voorzien van sanitaire voorzieningen. De man geeft desgevraagd aan dat hij nu ongeveer drie maanden in de caravan woont, omdat hij vanwege financiële problemen geen eigen woonruimte meer heeft. Hij verwacht nog een paar maanden nodig te hebben om zijn schulden af te lossen om daarna andere woonruimte te vinden. Volgens de bestuurder betreft het geen cliënt, omdat hij geen zorgovereenkomst met De Vossenburght heeft, maar er worden wel regelmatig begeleidingsgesprekken met hem gevoerd. Voor deze persoon is er geen begeleidingsplan en er worden geen rapportages bijgehouden. Pagina 3 van 10
Kwaliteit van de zorg Deskundigheid medewerkers in relatie tot de doelgroep De inspectie heeft een overzicht ontvangen met indicaties van de cliënten die in 2015 bij De Vossenburght in zorg zijn of zijn geweest. Deze variëren van VG03 en VG04 tot VG06 voor cliënten met een Wlz indicatie en van GGZ03C (Wmo) tot een indicatie op basis van de Jeugdwet voor de overige cliënten. Sommige cliënten hebben bovendien te maken met verslavingsproblematiek, psychoses en/of suïcidaliteit. Deze cliënten hebben hiervoor veelal specifieke medicatie. In bijlage A van de Regeling langdurige zorg is een conversietabel opgenomen. Daaruit blijkt dat VG06 in de Regeling langdurige zorg wordt aangeduid als ‘VG wonen met zeer intensieve begeleiding, verzorging en gedragsregulering’. VG04 als ‘VG Wonen met begeleiding en intensieve verzorging’. VG03 als ‘VG Wonen met begeleiding en verzorging’. In de omschrijving van deze zorgprofielen staat bij: o (VG06) ‘VG wonen met zeer intensieve begeleiding, verzorging en gedragsregulering’ : ‘De cliënten functioneren sociaal (zeer) beperkt zelfstandig en zijn intensief begeleidingsbehoeftig, vanwege een verstandelijke handicap, (functiestoornis) gecombineerd met gedragsproblematiek en/of psychiatrische problematiek. Op het gebied van sociale redzaamheid hebben de cliënten ten aanzien van de meeste aspecten hulp of overname van taken nodig. Er is sprake van structurele, vaak cumulatieve gedragsproblematiek. De cliënten hebben hierdoor vaak of continu behoefte aan hulp, toezicht of sturing.’ o
(VG04) ‘VG Wonen met begeleiding en intensieve verzorging’ ‘De cliënten functioneren sociaal zeer beperkt zelfstandig vanwege een verstandelijke handicap (functiestoornis). Een belangrijk doel van de begeleiding is het bieden van een veilige en vertrouwde leef- en werkwoonomgeving. Deelname aan het maatschappelijk leven is slechts met begeleiding mogelijk. Ten aanzien van sociale redzaamheid hebben de cliënten veelal hulp of overname nodig. Cliënten zijn niet in staat complexere taken zelf uit te voeren. Hetzelfde geldt voor het huishoudelijk leven, het regelen van de dagelijkse routine en het nemen van beslissingen en oplossen van problemen. De ondersteuning is zowel gericht op stimulering en ontwikkeling, als op instandhouding van de zelfredzaamheid bij het uitvoeren van taken en van de regievoering over het eigen leven. Ten aanzien van ADL is in het algemeen toezicht of hulp nodig. De aard van het begeleidingsdoel is gericht op stabilisatie of het voorkomen van achteruitgang, en waar mogelijk op ontwikkeling. Dit uit zich bijvoorbeeld in begeleiding op het gebied van welbevinden en/of participatie aan het maatschappelijk leven.’
o
(VG03) ‘VG Wonen met begeleiding en verzorging’: ‘De volwassen cliënten functioneren sociaal beperkt zelfstandig. De cliënten wordt een veilige en vertrouwde leef- en werkwoonomgeving geboden. Het tijdsbesef is beperkt. De ondersteuning is gericht op het stimuleren van de zelfredzaamheid bij het uitvoeren van taken en op regievoering over het eigen leven. De begeleiding is gericht op het zo mogelijk deelnemen aan het maatschappelijk leven. Ten aanzien van sociale redzaamheid hebben de cliënten in het algemeen hulp nodig. Op het gebied van schriftelijke communicatie en besluitnemings- en oplossingsvaardigheden is soms ook overname nodig. Bij het uitvoeren Pagina 4 van 10
van complexere taken is vrijwel altijd overname nodig. De oriëntatie met betrekking tot ruimte en personen is gelegen in de voor de cliënt bekende omgeving en personen. Met name ten aanzien van concentratie, geheugen en denken, en ten aanzien van het psychosociaal welbevinden is vaak hulp nodig. De aard van het begeleidingsdoel is doorgaans gericht op stabilisatie of ontwikkeling.’ Uit meerdere cliëntendossiers blijkt dat de intake van deze cliënten is uitgevoerd door een administratief medewerker die als ZZP-er werkzaamheden verricht voor De Vossenburght. Deze medewerker heeft een MBO opleiding Sociaal Agogisch Werk (SAW) niveau 4. De betrokkenheid van voldoende (externe) professionele deskundigheid, zoals een gedragsdeskundige bij de intake van cliënten met deze hoge zorgprofielen, blijkt niet uit de dossiers. Hetzelfde geldt voor de beschikbaarheid van de juiste deskundigheid bij de toetsing van de uitsluitingscriteria, het opstellen, uitvoeren en evalueren van begeleidingsplannen, bij cliëntbesprekingen alsmede bij het begeleiden van medewerkers en de vele stagiaires. Er zijn hiervoor ook geen samenwerkingsafspraken met ketenpartners. Mogelijke belangenverstrengeling ingehuurde ZZP-er De inspectie stelt vast dat De Vossenburght administratieve taken laat uitvoeren door een door haar ingehuurde ZZP-er. Deze ZZP-er heeft tevens een (eigen) PGB-bureau. Naast het uitvoeren van administratieve taken voor de zorginstelling, zoals het beheer van cliëntendossiers en het kwaliteitshandboek en het dragen van verantwoordelijkheid voor de zorgovereenkomsten en indicatieaanvragen, is de ZZP-er ook gemachtigde en vertegenwoordiger van een drietal cliënten van De Vossenburght. Daarvoor legt ze verantwoording af aan de bestuurder van de zorginstelling. In dit verband beheert de ZZP-er persoonsgebonden budgetten (PGB) van cliënten van De Vossenburght. De ZZP-er gaf desgevraagd aan de certificering van haar PGB-bureau niet te hebben verlengd, omdat ze dit sinds de stelselwijzing in de zorg per 1 januari 2015 met de invoering van het ‘trekkingsrecht’ niet meer nodig acht. Kwantiteit medewerkers in relatie tot de doelgroep Uit het personeelsoverzicht blijkt dat er (naast de bestuurder) veertien mensen bij De Vossenburght werken: zes vaste medewerkers (waarvan één ZZP), zeven stagiaires en één vrijwilliger. Van de zes vaste medewerkers hebben vijf medewerkers een zorggebonden functie. Van deze vijf medewerkers hebben twee medewerkers een afgeronde opleiding in de zorg. Deze medewerkers hebben respectievelijk een HBO opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) en een SAW opleiding (MBO). Twee medewerkers zijn nog in opleiding. Hiervan doet één medewerkers de SAW opleiding en één toegepaste psychologie (HBO). Van de zes zorggebonden stagiaires doen er vijf de SAW opleiding en één SPH (HBO). Naast de zorggebonden functies zijn er twee medewerkers voor overige taken. Eén stagiaire houdt zich alleen met bezig met het verzorgen van paarden en één vaste medewerker verricht als ZZP-er uitsluitend administratieve taken. De bestuurder tenslotte is een BIG geregistreerde verpleegkundige. Op de locatie in Beerta wordt door twee medewerkers aan drie cliënten met een Wlz indicatie ‘24uurszorg’ verleend. Deze medewerkers, die ieder voor 32 uur in het personeelsoverzicht staan, bieden deze 24-uurszorg “om-en-om” in een schema van “7 dagen op 7 dagen af”. Een medewerkers heeft sinds juni 2015 een MBO diploma SAW niveau 4; de ander moet één haar studie nog moet Pagina 5 van 10
afronden. Uit het urenrooster van november 2015 blijkt dat de twee medewerkers, in november samen 217 uur hebben gewerkt. Dat is minder dan nodig om in één maand ‘24-uurszorg’ te kunnen leveren. De Wet langdurige zorg is er voor mensen die blijvend permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig hebben. Het gaat vooral om ouderen met vergevorderde dementie of mensen met een ernstige verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking. Dagbesteding Het aanbod van dagbesteding voor de cliënten van De Vossenburght is volledig gericht op werkzaamheden op de boerderij, zoals dieren verzorgen, tuinwerkzaamheden en overige (huishoudelijke) werkzaamheden op de boerderij. Dagbesteding is niet programmatisch en methodisch en de doelen van de dagbesteding zijn niet in de zorgplannen omschreven. Resultaten worden niet aantoonbaar met cliënten geëvalueerd. De inspectie heeft nergens in gesprekken of dossiers kunnen constateren dat er vraaggericht en doelgericht wordt gewerkt en dat (het aanbod van) de dagbesteding is afgestemd op de reële zorgbehoefte van de cliënten. Cliëntendossiers De inspectie heeft in de dossiers van de cliënten begeleidingsplannen aangetroffen. De zorgdoelen in deze begeleidingsplannen zijn minimaal geformuleerd en niet concreet. Voortgangsrapportages zijn niet gerelateerd aan zorgdoelen, waardoor het zorgproces niet navolgbaar is. Nergens vindt op argumenten bijstelling plaats noch is inschakeling van (externe) deskundigheid inzichtelijk in de dossiers. Indicatoren en multidisciplinair overleg over voortgang of bijstelling worden niet vastgelegd in de dossiers van de cliënten. Dossiers van zes (ex-)cliënten: o Begeleidingsplan cliënt a De inspectie heeft tijdens de rondgang met een cliënt gesproken die aangaf dat ze haar kinderen één keer per maand bezoekt en dat ze graag wil dat ze daarbij wordt begeleid. In haar dossier staat dat er momenteel een gerechtelijke procedure loopt over het beëindiging van haar ouderlijke gezag. Uit haar dossier blijkt tevens dat deze cliënt antipsychotica krijgt voorgeschreven. In het begeleidingsplan is niets opgenomen over het maandelijkse (begeleide) bezoek aan haar kinderen, noch over afstemming met haar behandelaar met betrekking tot medicatie. Ook een zogenaamde ‘kindcheck’, een risico-taxatie in het kader van de verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, is ten aanzien van deze cliënt niet uitgevoerd. o
Begeleidingsplan cliënt b Deze cliënt is na suïcidale uitingen aangemeld bij de crisisopvang van een GGZzorgaanbieder. Uit een gesprek met een begeleider bleek dat voor deze cliënt langere opname bij deze zorgaanbieder is overwogen, maar er is uiteindelijk voor gekozen om deze cliënt met medicatie antipsychotica) in haar eigen omgeving te (blijven) begeleiden. De medicatie is volgens de begeleider inmiddels weer afgebouwd en het zou weer goed met de cliënt gaan. De rapportage over deze crisissituatie is summier en over bijstelling van de zorg ter voorkoming van crisissituaties in de toekomst is niets vastgelegd. Ook blijkt uit het dossier niets over inschakeling van (externe) deskundigheid bij bespreking in een multidisciplinair overleg (MDO). In het dossier is niets opgenomen over afstemming met de behandelaar van Pagina 6 van 10
deze cliënt met betrekking tot de besluitvorming omtrent terugkeer naar De Vossenburght, medicatie(afbouw), de voortgang na terugkeer uit de crisisopvang bij Lentis en de eventuele consequenties voor de begeleiding bij De Vossenburght. o
Begeleidingsplan cliënt c Uit gesprekken blijkt dat er zich bij De Vossenburght geweldsincidenten hebben voorgedaan, waarbij een cliënt spullen heeft vernield en een raam heeft ingeslagen. Over dit voorval is wel gerapporteerd in het cliëntdossier, maar uit navraag blijkt dat het niet als incident is geregistreerd. Deze cliënt woonde eerst op de locatie in Meeden, maar is in november 2014 verhuisd naar Beerta. Meeden is de locatie waar cliënten onder begeleiding zelfstandig wonen, terwijl cliënten in Beerta intensievere begeleiding in een setting van 24-uurs zorg krijgen. In het dossier ontbreekt een evaluatie over 2014 en de evaluatie van 2015 is zeer summier en niet gedateerd. Over het incident en over de verhuizing van een zelfstandige leefomgeving naar intensievere begeleiding in Beerta is in de evaluatie niets gerapporteerd. Verder heeft deze cliënt te maken verslavingsproblematiek, maar hij is bij De Vossenburght afgekickt. Ook hierover is niets gerapporteerd in het cliëntendossier. De cliënt is hiervoor elders niet in behandeling. De Vossenburght beschikt niet over gespecialiseerde deskundigheid voor deze problematiek, terwijl deze doelgroep niet via de uitsluitingscriteria wordt uitgesloten.
o
Dossiers drie ex-cliënten De inspectie heeft na het inspectiebezoek op 17 december 2015 per mail cliëntendossiers van drie ex-cliënten opgevraagd en met name de overdrachtsdocumenten en eindrapportages. Het betreft hierbij één cliënt met een VG06-indicatie die zelfstandig is gaan wonen en twee cliënten waarmee de zorgovereenkomst is beëindigd vanwege hun drugsgebruik. De inspectie heeft op 28 december 2015 per mail twee begeleidingsplannen (van cliënt 1 en 2), één begeleidingsverslag van de maand september (van cliënt 2) en een schriftelijke opzegging ontvangen (van cliënt 3). Uit deze documenten blijkt dat de zorgdoelen van deze cliënten met complexe problematiek minimaal en niet concreet zijn geformuleerd. De rapportages van cliënt 1 en 2 zijn zeer summier en van een verantwoorde zorginhoudelijke eindevaluatie of overdracht naar een andere zorgverlener is geen sprake. Van cliënt 3 was alleen een zakelijke schriftelijke opzegging van de zorgovereenkomst beschikbaar.
Doelmatigheid geleverde zorg, afgestemd op reële behoefte cliënten De inspectie heeft tijdens bezoek een actueel overzicht van de cliënten ontvangen, maar stelt vast dat deze informatie niet overeenkomt met het overzicht van de SVB. In het SVB overzicht ontbreken twee cliënten die volgens de bestuurder van de zorginstelling op de locatie voor 24-uurszorg in Beerta wonen. Deze cliënten, alsmede een derde cliënt ontbreken ook in de facturen en de urenverantwoording van september, oktober en november 2015 die de zorginstelling op verzoek van de inspectie op 23 december 2015 heeft nagezonden.
Pagina 7 van 10
Conclusies
Governance Er is in de bestuursstructuur van De Vossenburght geen orgaan dat toezicht houdt op het beleid van de dagelijkse of algemene leiding van de instelling en deze met raad ter zijde staat, zoals bedoeld in artikel 6.1 van het Uitvoeringsbesluit WTZi, waardoor deze toegelaten instelling niet voldoet aan de Wet Toelating Zorginstellingen. Verder acht de inspectie goed bestuur en een goed functionerend intern toezicht op het bestuur belangrijke randvoorwaarden voor het leveren van verantwoorde zorg. De wijze waarop dit vormgegeven kan worden, wordt beschreven in de Zorgbrede Governancecode 2010. De inspectie sluit zich in het Toezichtskader bestuurlijke verantwoordelijkheid voor kwaliteit en veiligheid bij deze branchecode aan. De Vossenburght voldoet hier niet aan. Organisatiestructuur In de Zorgbrede Governancecode 2010 staat ondermeer dat de raad van bestuur integer is en zich toetsbaar opstelt ten aanzien van het eigen functioneren. Het ontbreekt De Vossenburght aan een goed functionerend intern toezicht op het bestuur. Bij afwezigheid van een Raad van Toezicht kan aan hen geen verantwoording worden afgelegd.
Huisvesting en leefklimaat De cliënten van de Vossenburght wonen in een gebouwencomplex dat nog niet gereed is. De gezamenlijke ruimtes, zoals keuken, wc, badkamer en huiskamer zijn nog niet klaar en door de bouwwerkzaamheden ook niet schoon. Cliënten met een overeenkomst voor 24-uurszorg wonen en werken in het kader van de zorgverlening op de zorgboerderij; de woonruimte is gekoppeld aan de zorgovereenkomst en de dagbesteding bestaat uit werken op de boerderij. Behalve de woonomstandigheden zijn ook de omstandigheden waaronder de dagbesteding van de cliënten plaatsheeft op het erf en in de overige gebouwen van de boerderij, zoals de oude varkensstallen, vanwege slechte hygiëne en de slechte bouwkundige staat onveilig en van onvoldoende kwaliteit. Het leefklimaat van de cliënten in de zorginstelling is onvoldoende.
Kwaliteit van zorg, kwalitatieve en kwantitatieve personele middelen De Vossenburght heeft (of had in 2015) cliënten met uiteenlopende indicaties en bijbehorende zorgvragen. De indicaties variëren van VG03 en VG04 tot VG06 voor cliënten met een Wlz indicatie en van GGZ03C (Wmo) tot een indicatie op basis van de Jeugdwet voor de overige cliënten. Sommige cliënten hebben bovendien te maken met verslavingsproblematiek, psychoses en/of suïcidaliteit. Deze cliënten hebben hiervoor veelal specifieke medicatie. Uit de cliëntendossiers blijkt dat De Vossenburght niet beschikt over voldoende specifieke deskundigheid die bij de uiteenlopende en soms complexe zorgvraag hoort. De dossiervoering en rapportages blijken beperkt en niet volledig, waardoor een goede overdracht en afstemming van de geleverde en te leveren zorg tussen de verschillende medewerkers niet (aantoonbaar) geborgd is. De cliëntenpopulatie van De Vossenburght komt niet overeen met de doelgroep die de zorginstelling op de website onder het kopje ‘uitsluitingscriteria’ heeft omschreven. Pagina 8 van 10
Bovendien ontbreken concrete afspraken met ketenpartners, waardoor de benodigde zorg voor deze cliënten niet gegarandeerd kan worden. Bij cliënten met kinderen wordt een ‘kindcheck’, zoals voorgeschreven in de verplichte Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, niet aantoonbaar uitgevoerd. Op de locatie in Beerta wonen drie cliënten. Deze cliënten met een Wlz-indicatie ontvangen daar 24-uurszorg. Deze intensieve vorm van zorg wordt verleend door twee medewerkers, waarvan er één haar opleiding nog niet heeft afgerond en de ander haar MBO opleiding tot SAW niveau 4 in juni jongstleden heeft behaald. Beide medewerkers hebben een aanstelling voor 32 uur. De inspectie is van oordeel dat het op deze locatie niet alleen ontbreekt aan ervaring en voldoende gekwalificeerd personeel, maar is ook van mening dat de zorginstelling de continue begeleiding die nodig is bij 24-uurszorg niet kan waarborgen met deze twee medewerkers. Personele middelen, organisatie zorgverlening en mogelijke belangenverstrengeling De inspectie stelt vast dat een ingehuurde ZZP-er zowel werkzaamheden verricht voor de zorgaanbieder als ook voor cliënten van de zorgaanbieder. Dit laatste in het kader van PGBbeheer. De inspectie stelt tevens vast dat Per Saldo, de belangenvereniging voor PGB-houders, in samenwerking met de Ombudsman, een certificeerbare gedragscode voor PGB-bureaus heeft opgesteld, waarin (om belangenverstrengeling te voorkomen) een strikte scheiding tussen zorgverlening en PGB-beheer wordt voorgeschreven. Daarin staat onder andere: ‘De diensten die het pgb-bureau aanbiedt kunnen uitsluitend bestaan uit advisering, het verzorgen van de administratie en bemiddeling. Toelichting: Het pgb-bureau mag niet het gehele proces overnemen van de budgethouder. De regie ligt bij de budgethouder. Om belangenverstrengeling te voorkomen, levert het pgb-bureau zelf, noch enige andere (rechts)persoon uit de bedrijfsstructuur waarvan het pgb-bureau deel uitmaakt, zorg. Het aanbieden van andere diensten dan in dit artikel zijn beschreven, zijn niet toegestaan.’ Hoewel in formele zin er geen noodzaak is om de vermenging van werkzaamheden van de door de zorgaanbieder ingehuurde ZZP-er te doen staken, ligt het voor de hand dat uiterste waakzaamheid geboden is bij het op deze wijze inzetten van aan de zorgaanbieder en gelijktijdig aan de cliënten van de zorgaanbieder verbonden (zelfstandig) medewerkers. Dagbesteding Volgens de handreiking ‘Passende dagbesteding’ (zie website Zorginstituut) wordt onder passende dagbesteding verstaan: ‘De match tussen datgene wat de cliënt nodig heeft in combinatie met zijn/haar wensen (vraag) en de “randvoorwaarden en kenmerken” waaraan dagbesteding voldoet (aanbod). De keuze voor een bepaalde vorm van dagbesteding komt tot stand in overleg tussen cliënt en zorgaanbieder.’ Daarbij worden eisen gesteld aan de deskundigheid van de medewerkers en de samenhang van de dagbesteding met de overige zorg en behandeling:
Pagina 9 van 10
‘Voor alle vormen van dagbesteding geldt dat deskundigheid van medewerkers een belangrijke randvoorwaarde is bij het bieden van passende dagbesteding. Als de deskundigheid ontbreekt (ondermeer met betrekking tot psychosociale problematiek, stimuleren eigen regie cliënt, beperkingen en ziektebeeld van cliënten, coachen van medewerkers en vooral vrijwilligers), dan is er geen sprake van ‘passendheid. […] Dagbesteding wordt in de praktijk vaak afgestemd op het wonen maar ook op de behandeling. Dagbesteding kan daarbij een belangrijke bijdrage leveren aan de doelstellingen van wonen en behandeling.’ Voor het vaststellen van passende dagbesteding is in de handreiking een afwegingskader uitgewerkt, waarin een viertal hoofdelementen worden onderscheiden, te weten begeleidingsbehoefte cliënt, de samenstelling en kenmerken van de groep, de kwaliteit van de fysieke ruimte en omgevingfactoren. Deze vier hoofdelementen, die op cliëntniveau een belangrijke rol spelen, zijn weer verder uitgewerkt in afwegingsaspecten. Het aanbod van dagbesteding is zeer beperkt en De Vossenburght heeft niet aangetoond haar cliënten, met zeer uiteenlopende zorgbehoeftes en problematiek, ‘passende zorg’ aan te (kunnen) bieden.
Doelmatigheid van geleverde zorg, afgestemd op reële behoefte cliënten De inspectie heeft bij de SVB een cliëntoverzicht opgevraagd. Deze informatie komt niet overeen met de overzichten van De Vossenburght. Een aantal cliënten van De Vossenburght zijn bij de SVB niet bekend en ook de adresgegevens komen niet overeen. Verder heeft de inspectie aan De Vossenburght urenverantwoording in de vorm van roosters en facturen gevraagd over maanden september, oktober en november 2015, maar deze voor drie cliënten niet ontvangen. De inspectie beschikt daardoor over te weinig informatie om een oordeel te kunnen vormen over de verantwoording van de feitelijk geleverde zorg.
Op grond van bovenstaande bevindingen komt de inspectie tot de conclusie dat Zorgboerderij De Vossenburght niet voldoet aan de wettelijke vereisten en randvoorwaarden voor verantwoorde dan wel goede zorg, zoals, tot 1 januari 2016, omschreven in de artikelen 2, 3, 3a en 4 van de Kwaliteitswet zorginstellingen en sinds 1 januari 2016 omschreven in de artikelen 2, 3 en 8 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg. Maatregelen De inspectie verwacht dat De Vossenburght ter verbetering van bovenstaande bevindingen binnen drie maanden verbetermaatregelen heeft geïmplementeerd waarmee voldaan wordt aan de wettelijke vereisten en randvoorwaarden voor goede en veilige zorg. De inspectie verwacht van u binnen drie maanden na datum van dit vastgestelde rapport hierover een schriftelijk bericht. Ter bewaking van de voortgang dient u de inspectie na twee maanden na datum van dit vastgestelde rapport een resultaatverslag te sturen met de concrete verbetermaatregelen.
Pagina 10 van 10