BRC Wereldstandaard voor Voedselveiligheid Versie 6 Een toelichting op de belangrijkste veranderingen tussen Versies 5 en 6 Het British Retail Consortium (BRC) publiceerde Versie 6 van de BRC voedselveiligheidsnorm in juli j.l. De nieuwe normversie zal vanaf 1 januari 2012 gebruikt worden voor alle audits. Certificaten die onder Versie 5 werden uitgegeven, zullen geldig blijven voor de duur die op het certificaat vermeld staat. Dit document is bedoeld ter introductie op de nieuwe normversie en biedt een leidraad voor alle gebruikers over de wijzigingen die er werden doorgevoed. In deel 1 van dit overzicht vindt u een overzicht van de manier waarop versie 6 werd ontwikkeld, de prioriteiten en doelstellingen die er voor versie 6 werden gesteld en een toelichting op de belangrijkste ontwikkelingen in het certificatieprogramma. In deel 2 wordt dieper ingegaan op de eisen die de norm stelt en wordt er een samenvatting van de belangrijkste wijzigingen en een toelichting op de belangrijkste redenen voor deze wijzigingen gegeven. Bedrijven die opgaan voor certificering dienen een exemplaar van de nieuwe normversie aan te schaffen en u wordt geadviseerd te evalueren hoe de eisen op uw eigen organisatie van toepassing zijn voordat de volgende certificatie audit zich aandient.
Deel 1 Achtergrond bij het opstellen van Versie 6 en doelstellingen 1. Advies- en ontwikkelingsproces De BRC norm wordt overal ter wereld veel gebruikt. Voordat de herziening voor versie 6 werd opgestart, raadpleegde de BRC organisatie daarom eerst uitgebreid de gebruikers om te onderzoeken wat de sterke punten ervan zijn en op welke gebieden de norm verbeterd zou kunnen worden. De feedback op versie 5 was over het algemeen zeer positief en de continue toename van het gebruik van de norm wereldwijd, met bijna 14.000 gecertificeerde vestigingen en meer dan 20% groei in 2010, getuigen van een toenemende internationale populariteit. Dit onderzoek bracht een aantal verbeterpunten aan het licht, vooral met betrekking tot de manier waarop audits worden uitgevoerd: • • • • •
zorgen voor een betere balans in de duur van de audit tussen het onderzoek in de fabriek en de afwikkeling van het papierwerk met meer nadruk op goede productiemethoden ervoor zorgen dat de auditresultaten consistent zijn zodat de toegekende cijfers werkelijk representatief zijn voor de standaards die door de bedrijven continu gehandhaafd kunnen blijven een manier bieden waarop locaties herkend kunnen worden die nog bezig zijn met de ontwikkeling van een voedselveiligheidssysteem de behoefte aan 'multiple customer' en andere audittypes verminderen ervoor zorgen dat het auditverslag gefocust is en toegevoegde waarde biedt, in plaats van een extra kostenpost te zijn.
November 20011
1
Het herschrijvingsproces werd geleid door een stuurgroep van senior vertegenwoordigers van grootwinkelbedrijven en de voedingsmiddelenindustrie die de norm gebruiken. Op deze manier kunnen zij er zeker van zijn dat de norm in lijn met hun eigen eisen wordt ontwikkeld. De details voor de norm werden ontwikkeld met behulp van 2 werkgroepen waarin de belangen van de detailhandel, levensmiddelenindustrie, certificatie instellingen, fabrikanten en accreditatie instelling UKAS door hun respectievelijke vertegenwoordigers werden behartigd. Ook leverde een aparte groep van gebruikers uit Noord Amerika input aan de werkgroepen. De concept-norm werd getest met een serie testaudits die openbaar geraadpleegd konden worden. Meer dan 1.700 functionarissen vanuit de hele wereld downloadden het conceptdocument. Alle commentaren op het concept werden beoordeeld voordat het uiteindelijke concept werd opgesteld. De BRC organisatie bedankt iedereen die heeft bijgedragen aan de totstandkoming van versie 6 hartelijk voor zijn of haar medewerking. De Standaarden verbeteren – Evolutie in plaats van revolutie De belangrijkste nadruk bij het herschrijven lag op het ontwikkelen van ideeën om het bereik van de norm te vergroten, het vinden van opties voor het differentiëren van de prestaties van locaties en het bevorderen van de samenhang van audits. Bij de herziening van de eisen werd er gefocust op verduidelijking en vereenvoudiging in plaats van de feedback uit de raadpleging in grootschalige wijzigingen te verwerken. 1. Toenemende focus op goede productiemethoden (GMP) Het handhaven van goede en steeds verbeterde standaarden voor voedselveiligheid en de nodige voortvarendheid vereisen gedocumenteerde procedures en processen om de samenhang tussen werkmethodes te waarborgen en informatie aan te leveren waaruit verbeterpunten kunnen worden afgeleid. De implementatie van de procedures binnen de fabriek, het toezicht op personeelsopleidingen en werkvoorschriften, de werkhygiëne en arbeidsomstandigheden zijn uiteindelijk van doorslaggevende invloed op de productveiligheid en kwaliteit. Versie 6 probeert het auditproces opnieuw in balans te brengen door de auditor meer tijd te laten doorbrengen op de productieafdelingen. De voorstellen voor versie 6 en het opleidingspakket dat met de norm wordt meegeleverd, bevatten veranderingen waarmee de nadruk op de GMP-aspecten van de audit komt te liggen. Deze omvatten: • • • •
Een tweedelige audit-checklist (in overeenstemming met de onaangekondigde audit optie 2) die helpt bij het vaststellen van eisen waarvan verwacht wordt dat ze aan een audit binnen de productieafdelingen zullen worden onderworpen. Een verandering in het evenwicht in het aantal en de omvang van de eisen ten gunste van goede productiemethoden in plaats van de documentatie van systemen Een nieuw, klantgerichter formaat voor het auditverslag waardoor er minder schrijftijd nodig is en een uitdagender aanpak van de audit wordt bevorderd. Een grotere nadruk op het standaardiseren van goede werkmethodes voor audits volgens BRC in het opleidingsmateriaal voor auditors – besprekingen met het productiepersoneel, uitdagende aannames, controletrajecten, het naleven van wijzigingsprocedures voor producten enz.
Tegen de achtergrond van een algemene vermindering van het aantal eisen, werden de paragrafen in de norm over de controle door buitenlandse instellingen, hygiëne, schoonmaak en allergenen uitgebreid.
November 20011
2
2. De eisen vernieuwen Het herschrijven werd gebruikt om de formulering van de tekst en de layout van de norm te vereenvoudigen en te verduidelijken. De intentieverklaringen voorafgaand aan iedere set eisen in de norm werden herzien om te garanderen dat ze de gewenste resultaten verwoorden inclusief de daaruit volgende, meer gedetailleerde eisen die het bereiken van het gewenste resultaat ondersteunen. Wijzigingen in de norm hebben geleid tot een algemene vermindering van het aantal bepalingen van ongeveer 25%. Dit werd bereikt door bepalingen te verwijderen of samen te voegen zodat iedere bepaling een specifiek idee weergeeft. Dit zou ook moeten bijdragen aan een consequente beoordeling aangezien de eisen nu een meer vergelijkbare betekenis hebben. Het certificatieproces werd versterkt door te garanderen dat zaken die in de audit aan het licht komen niet alleen gecorrigeerd worden, maar dat ook de onderliggende oorzaak wordt achterhaald en er een actieplan in gang wordt gezet waarmee herhaling wordt voorkomen. 3. Onaangekondigde audits – Toenemende toegankelijkheid en meerwaarde Het gebruik van onaangekondigde audits door klanten is in sommige markten steeds gebruikelijker en wordt gezien als het bieden van een grotere uitdaging en een realistischere beoordeling van de dagelijkse standaarden die locaties hanteren. Het onaangekondigde schema uit versie 5 werd niet goed gebruikt. Dit kwam deels doordat de voordelen niet werden gezien die opwegen tegen de praktische moeilijkheden die een onaangekondigde audit met zich meebrengt. Voor versie 6 ontwikkelden de werkgroepen twee opties voor onaangekondigde audits, die beide vrijwillig zijn. Optie 2 – Volledig onaangekondigde audit, vergelijkbaar met versie 5 Optie 2 – Een audit in twee delen: • Deel 1 – onaangekondigde audit – grotendeels gebaseerd op fabrieksactiviteiten en goede productiemethoden • Deel 2 – geplande audit – grotendeels gebaseerd op een beoordeling van gedocumenteerde systemen, procedures en bestanden die op de gebruikelijke auditdatum worden uitgevoerd. De nieuwe optie 2 audit stelt locaties in staat managers beschikbaar te stellen voor de documentatiebeoordeling terwijl zij nog steeds een hogere auditbeoordeling kunnen halen. De grotere nadruk van deze aanpak op Goede Productiemethoden en een betere beoordeling van de realiteit door het onverwachte aspect van het onderzoek, zullen het klantvertrouwen in de audit en de toegekende cijfers laten toenemen. BRC is voorstander van het onaangekondigde traject en zal locaties helpen om een top A+ beoordeling te halen.
4. Voedselveiligheid bevorderen – Het nieuwe inschrijvingsproces De BRC normen worden overal ter wereld gebruikt op gecertificeerde locaties in meer dan 100 landen. Door de norm worden de eisen voor certificatie met iedere versie terecht steeds verder verhoogd naarmate fabrieksstandaarden en onze kennis over voedselveiligheid toenemen. Het is belangrijk dat naarmate de standaarden voor certificatie hoger worden, er voor locaties die op dit moment hun voedselveiligheidssystemen ontwikkelen nog steeds een mogelijkheid is om erkend te worden. Ook moeten zij worden aangemoedigd om zich uiteindelijk te laten certificeren. Er zal een nieuw inschrijvingsproces geïntroduceerd worden waarmee locaties hun audits in het BRC-register kunnen opnemen en met klanten hun voortgang op het gebied van de ontwikkeling van voedselveiligheidssystemen kunnen delen. Ook zal er een progressief gewogen scoresysteem worden ingevoerd waarin de prioriteit wordt vastgesteld voor de basisbeginselen van voedselhygiëne. November 20011
3
Op deze manier worden locaties die niet gecertificeerd zijn, aangemoedigd verbeteringen door te voeren. Zo wordt de status van de locaties duidelijk en is er een maatstaf zichtbaar voor hun voortgang in het proces naar volledige certificatie. Het auditverslag en de scorekaart zullen alleen toegankelijk zijn in het besloten deel van het BRC-register. Dit biedt locaties de mogelijkheid hun resultaten met klanten te delen. Hoewel het verbeteringen stimuleert, wordt er aangeraden een heldere scheidslijn aan te houden tussen niet-gecertificeerde en gecertificeerde locaties die voldoen aan alle eisen van de norm. Alleen locaties die volledige certificering behalen, krijgen een cijfer en certificaat toegekend, hun prestatie wordt opgenomen in het openbare register op de BRC-website en zij mogen de door de BRC erkende logo's gebruiken. 5. Transparantie garanderen De BRC norm werd ontworpen om zowel bedrijven te ondersteunen bij het verbeteren van voedselveiligheid als om de klanten van de gecertificeerde bedrijven door middel van het verslag en het certificaat een garantie te bieden. Binnen versie 6 wordt ervoor gezorgd dat de op de certificaten en in de verslagen gedefinieerde werkgebieden helder weergeven welke activiteiten er in het auditproces zijn opgenomen. Ook eventuele uitsluitingen worden duidelijk vermeld. Uitsluitingen van het gedefinieerde werkgebied worden in versie 6 beperkt en moeten worden toegelicht. Gefactoreerde goederen zijn nu van het werkgebied uitgesloten. 6. De puzzel afmaken De verbeteringen in versie 6 gaan niet alleen over de norm zelf, maar zorgen voor een verdere verbetering van het hele programma waarop de norm berust, inclusief opleidingen, het beheer van de prestaties van de certificatie instelling, de competentie van de auditor en ontwikkeling. Opleidingen – Er werd een nieuwe serie interactieve cursussen ontwikkeld die zowel auditors als productielocaties van informatie voorzien. Deze cursussen worden aangeboden door het BRC en het internationale netwerk van door het BRC goedgekeurde opleiders (ATP's). Alle auditors die audits volgens versie 6 willen uitvoeren, moeten eerst een tweedaagse cursus volgen en een afsluitend examen afleggen. Geschiktheid Auditor – Auditen volgens de BRC norm vereist een hoog niveau aan technische kennis, ervaring en interpersoonlijke vaardigheden. De BRC organisatie heeft altijd geëist dat auditors kennis hebben van de bedrijfstak om die specifieke sector te kunnen auditen en auditors worden geregistreerd per productcategorie. De werkgroep Auditorcompetenties voor versie 6 stelt vaardigheden, kennis en materialen per categorie vast waarmee certificatie instellingen de sectorkennis van een auditor kunnen beoordelen en verbeteren. Beheer Certificeringsinstellingen (compliance) – Net zoals hun nationale accreditatie instelling dat doet, beoordeelt ook de BRC organisatie de prestaties van alle geregistreerde certificatie instellingen aan de hand van een aantal Key Performance Indicators (KPI's). De resultaten van deze prestatiebeoordeling zal in de toekomst gepubliceerd worden in het BRC-register zodat bedrijven kunnen zien welke instellingen de beste prestaties leveren. De compliance-activiteiten zullen uitgebreid worden met meer locatiebezoeken en klantonderzoeken. De BRC organisatie stelt feedback over de manier waarop het programma werkt, altijd op prijs.
November 20011
4
Deel 2 De belangrijkste gewijzigde eisen in versie 6 Algemeen Intentieverklaringen – Deze zijn opnieuw geformuleerd zodat ze resultaatgericht zijn en het doel weergeven dat met de meer gedetailleerde eisen uit de desbetreffende subparagraaf beoogd wordt. Net als in versie 5 moet er in aanvulling op de individuele eisen aan de 'Intentieverklaringen' voldaan worden. Er werd een kleurcodering geïntroduceerd voor de eisen binnen de norm. Dit biedt auditors een richtlijn voor de gebieden die voor het tweeledige onaangekondigde auditprogramma in aanmerking komen, en komt in grote lijnen overeen met de punten die ofwel in de fabriek of in het documentenonderzoek geaudit worden. Hernummering van de eisen – De paragrafen uit de norm en de nummering van de eisen werd enigszins aangepast. Hiermee verbetert ideeënstroom binnen de norm. De nummering van het eigen kwaliteitssysteem van een bedrijf hoeft niet overeen te komen met die van de clausules binnen de norm, zolang er maar aan de eisen wordt voldaan. Samenvoeging van eisen – Er werd een aantal eisen samengevoegd die in versie 5 apart vermeld stonden. Dit werd gedaan om te verzekeren dat er aan eisen een gelijkwaardige wegingsfactor wordt toegekend wanneer er onvolkomenheden worden vastgesteld. Paragraaf 1 – Betrokkenheid senior management De paragraaf werd opnieuw ingedeeld en bevat nu een aantal eisen die eerder in paragraaf 3 stonden. Bijvoorbeeld Organisatiestructuur (1.2), verklaring kwaliteitsbeleid (1.1.1). De beleidsverklaring van een bedrijf, het vaststellen van doelstellingen om het beleid te realiseren, het meten van resultaten en beoordeling door middel van het managementbeoordelingsproces worden aan elkaar gekoppeld via eisen 1.1 – 1.3. De nieuwe bepaling 1.10 werd ontworpen om gebruikt te worden bij problemen die bij opeenvolgende audits steeds terugkeren en waaruit blijkt dat de onderliggende oorzaken van de onvolkomenheden niet werden aangepakt. Paragraaf 2 – Het Voedselveiligheid managementsysteem - HACCP De huidige eisen voor deze paragraaf, gebaseerd op de internationaal geaccepteerde principes van de Codex Alimentarius, bleven ongewijzigd. Uitzondering hierop vormt de nieuwe eis voor Programma's voor noodzakelijke voorwaarden (Prerequisite Programmes) (2.2), die geïntroduceerd werd om het verband tussen de programma's voor noodzakelijke voorwaarden en het HACCP-proces duidelijk te maken. Dit vereist dat de bestaande programma's gedocumenteerd worden en dat controles die door middel van noodzakelijke voorwaarden plaatsvinden, geverifieerd worden (2.7.3). Paragraaf 3 – Voedselveiligheid en Kwaliteitsmanagementsysteem Deze paragraaf werd opnieuw ingedeeld door een aantal bepalingen uit paragraaf 1 te verplaatsen, klantgerichtheid te verwijderen en de controle van niet-conforme producten (3.8) die voorheen in paragraaf 4 van versie 5 stond vermeld, op te nemen. De eisen voor interne audits (3.4) werden uitgebreid met bepaling 3.4.4 over proces-/milieuinspecties om meer nadruk te leggen op de voortdurende beoordeling van de productieomgeving.
November 20011
5
Er werd meer nadruk gelegd op het goedkeuren van Toeleveranciers en Grondstoffen en het bewaken van prestaties (3.5). Hiervoor is nu een gedocumenteerde risicobeoordeling van grondstoffen nodig (3.5.1.1) waarop de goedkeuring van grondstoffenleveranciers en monsterbeleid wordt gebaseerd. Binnen paragraaf 3.5 werden de eisen voor grondstoffenleveranciers (3.5.2) gescheiden van het beheer van de aanbieders van diensten (3.5.3). Voor het beheer van uitbestede processen werd een nieuwe paragraaf (3.5.4) toegevoegd. In deze paragraaf komen de tussenliggende delen van een proces die op een andere locatie worden uitgevoerd aan bod, bijv. het samenpersen van poeders of de rijping van kaas, zodat de transparantie naar klanten toe gewaarborgd wordt. Eisen voor corrigerende maatregelen (3.7) en klachtenafhandeling (3.10) bevatten nu beide
elementen waarmee verzekerd wordt dat de onderliggende oorzaak van het probleem wordt aangepakt. De enige wijziging in de eisen voor Traceerbaarheid (3.9) is het opnemen van richtlijnen voor de tijd, 4 uur, waarbinnen bestanden gevonden moeten worden. Dit werd ingevoerd om ervoor te zorgen dat bij een terugroeping informatie snel kan worden aangeleverd. In de praktijk zullen auditors de traceerbaarheidsoefening echter gebruiken om productiebestanden te beoordelen met betrekking tot de producten die voor de traceerbaarheidsoefening werden geselecteerd.
Voor productterugroeping werd de eis (3.11.4) toegevoegd dat de certificeringsinstelling binnen 3 dagen nadat er een terugroeping plaatsvond, op de hoogte moet worden gesteld. Zo kan er verzekerd worden dat ieder incident geëvalueerd wordt en kunnen klanten volledig vertrouwen op de uitgegeven certificaten. Paragraaf 4 - Locatiestandaards Omdat de norm wereldwijd gebruikt wordt, werd er werd meer belang toegekend aan locatieveiligheid, vooral wanneer het producten betreft die bestemd zijn voor de export naar de Verenigde Staten. Een werd een gedocumenteerde risicobeoordeling van veiligheidsvoorzieningen opgenomen (4.2.1) om te kunnen garanderen dat er voldoende aandacht wordt besteed aan veiligheidsrisico's. Hoog risico/hoog toezicht – In de norm is geprobeerd te verduidelijken waar hoge risico- en /of hoge toezichtgebieden vereist zijn bij het invoeren van een beslisboom en nieuwe richtlijn. De bedoeling is een consequente interpretatie te garanderen. De eisen van hoge toezichtgebieden zijn vooral verhoogd met betrekking tot omkleedfaciliteiten (4.8.4) en de scheiding tussen gebieden met een hoog en laag risico (4.3.5). Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de bescherming die nodig is voor hoge toezichtproducten om het overdrachtsrisico van pathogenen te beheersen. In beide gevallen maakt een risicobeoordeling integraal deel uit van de eisen. De paragraaf over het ontwerp en scheiding van productstromen (4.3) werd uitgebreid met de eis voor een plattegrond waarop de diverse risicozones staan aangegeven (4.3.1) en voor het opnemen van proces- en personeelsstromen (4.3.2). Dit helpt bij het organiseren van processtromen, het identificeren van mogelijke punten van kruisbesmetting en het vaststellen van de juiste toezichtniveaus op de productieomgeving.
Constructiemateriaal (4.4) werd verkort maar de eisen die er aan locaties gesteld worden, blijven hetzelfde als in versie 5. Ter benadrukking van het risico dat water kan vormen voor de productveiligheid is een plattegrond van het waterleidingnet nu vereist (4.5.2). Dit wordt gebruikt voor het vaststellen van de punten waar watermonsters genomen moeten worden en voor het identificeren van gebieden waar het water wellicht een behandeling moet ondergaan.
November 20011
6
Binnen Personeelsvoorzieningen (4.8) zijn de eisen voor zowel hoog toezicht (4.8.4) en hoog risico (4.8.5) voor omkleedfaciliteiten nu meer gedetailleerd om een consequente aanpak te waarborgen en de optimale productiemethoden toe te passen. Het beheersen van de risico's op chemische en fysieke verontreiniging van producten (4.9) en methoden voor detectie en het verwijderen van ongewenst materiaal (4.10) heeft in de Standaard altijd een hoge prioriteit gehad. Voor versie 6 werden deze eisen aanzienlijk uitgebreid om een consequente aanpak zoveel mogelijk te waarborgen. De bepalingen beschrijven vooral het beheersen van risico's die voortvloeien uit de verschillende materialen en technologieën die er beschikbaar zijn voor het verwijderen van vervuiling. Afhankelijk van de gebruikte productiemethode kunnen bepaalde eisen niet van toepassing zijn.
Schoonmaak en Hygiëne (4.11) is een gebied waarvan al uit de eerste raadpleging bleek dat er meer nadruk op moest worden gelegd. Daarnaast is het een gebied waarbinnen de meeste variatie optreedt bij klantaudits op gecertificeerde locaties. Daarom zal er bij audits over het algemeen ook gekeken worden naar de reiniging bij lijnwijzigingen en kan het nodig zijn dat er materiaal gedemonteerd moet worden voor inspectie, mits dit de productie niet hindert. Reinigingsstandaards moeten nu gedefinieerd worden en er moet bevestigd worden dat ze geschikt zijn voor het desbetreffende risico (4.11.2). Met de nieuwe bepaling 4.11.3 wordt verwacht dat er bij de planning en inzet van personeel rekening wordt gehouden met de reiniging van materialen die alleen buiten de productie om plaats kan vinden. Ook werden er nieuwe gedetailleerde eisen opgenomen voor Cleaning In Place (CIP)-systemen (4.11.6) die gebruikt worden bij het verwerken van vloeistoffen zoals in zuivelfabrieken. Om tegemoet te komen aan de toenemende wettelijke eisen met betrekking tot het gebruik van "afval"-voedsel voor diervoeding werd er een extra eis (4.12.3) toegevoegd om er zeker van te zijn dat producten voor diervoeding correct behandeld worden. De paragraaf over Plaagdierenbestrijding werd herzien om de eisen die er gesteld worden aan een locatie waar ongediertebestrijding plaatsvindt (4.13.2) te verduidelijken. Er is een nieuwe eis opgenomen voor diepgaande plaagdierenbeheersingsonderzoeken (4.13.8) die normaliter ieder kwartaal worden uitgevoerd in aanvulling op de routinematige ongediertebestrijdingsmaatregelen die er genomen worden. Op deze manier ontstaat er een volledig overzicht van het ongediertebestrijdingsprogramma. De eisen voor Opslag (4.14) en voor Verzending en Transport (4.15) werden opgesplitst in twee delen en er werden meer gegevens toegevoegd aan het expeditiemanagement en voertuigcontroles. Opslagfaciliteiten die het bedrijf elders aanhoudt, moeten nu in de audit worden opgenomen of uitdrukkelijk van de audit worden uitgesloten wanneer ze zich binnen 50 km van de hoofdlocatie bevinden. Op deze manier kan er gecontroleerd worden of producten tijdens opslag geen risico lopen. Paragraaf 5 - Productcontrole
Productontwerp en –ontwikkeling (5.1) werd in beperkte mate herzien om te verzekeren dat het ontwikkelproces geen onbedoelde nieuwe risico's met zich meebrengt voor de productielocatie (bijv. allergenen) zonder dat dit op de juiste manier beoordeeld werd. Er werden productrichtlijnen voor ontwikkeling (5.1.1) en het goedkeuren van nieuwe producten door de HACCP-teamleider (5.2.1) toegevoegd zodat ook nieuwe risico's beheerst worden.
Allergenen (5.2) blijven de oorzaak van een groot aantal productterugroepingen in zowel Noord-Amerika als Europa . Dit deel van de norm werd herzien om er zeker van te zijn dat een aantal van de belangrijkste oorzaken van deze problemen volledig worden gedekt. De lijst van controles die bij een risicobeoordeling in acht moeten worden genomen (5.2.3) werd uitgebreid en nieuwe allergeencontroleprocedures (5.2.4) werden toegevoegd.
November 20011
7
Er werden ook nieuwe bepalingen toegevoegd voor het controleren van reinigingsmethodes voor het verwijderen van allergene materialen bij het vervangen van producten (5.2.8) en het overstappen op andere producten en labelcontroles (5.2.10). Daarmee ontstond de behoefte om al het productiepersoneel een algemene cursus te geven om hen zich bewust te laten worden van de risico's die allergenen met zich meebrengen (5.2.9) en ze te informeren over de daarmee gepaard gaande problemen. Verder werd er toegevoegd dat wanneer het niet mogelijk is kruisbesmetting te voorkomen, er waarschuwingen op de producten moeten worden aangebracht zoals voorgeschreven door de wet of de richtlijnen uit de bedrijfstak (5.2.6). Een toenemend aantal verzekeringsmaatschappijen eist dat er voor landbouwgrondstoffen een beoordeling van de bewakingsketen bij verpakkings- en verwerkingsoperaties plaatsvindt om eventuele claims te kunnen weerleggen. Om aan die behoefte tegemoet te komen en om extra inspecties te voorkomen werd de paragraaf over materialen met een oorsprongsaanduiding (5.3) uitgebreid en hernoemd met het doel met name verzekeringsclaims te dekken. De paragraaf omvat nu de controle van de herkomst van grondstoffen (5.3.1), ten minste iedere 6 maanden een massabalanscontrole (5.3.2) en het doorlichten van processtromen om vast te stellen waar de risico's van het vermengen van producten of verlies van herkomstgegevens liggen en hoe deze risico's beheerst moeten worden (5.3.3). De interactie tussen voedsel en de verpakking (5.4) waarmee het in contact staat, bleek een toenemend voedselveiligheidsprobleem. De nieuwe eis (5.4.1) vormt een uitbreiding op de vorige eisen met betrekking tot conformiteitscertificaten voor verpakkingen en verplicht tot het delen van informatie over productkenmerken en de toepassingen ervan zodat het juiste verpakkingsmateriaal wordt gebruikt. Paragraaf 6 - Procescontrole De controle van de productie (6.1) werd herschreven om te garanderen dat tijdens het productieproces door middel van recepten en processpecificaties niet alleen de productveiligheid gecontroleerd wordt maar de kwaliteit van de geproduceerde producten ook constant blijft (6.1.1). Er werden nieuwe bepalingen toegevoegd om te garanderen dat de productielijnen voorafgaand aan het opstarten en bij productwisselingen (6.1.6) gecontroleerd worden en dat de juiste verpakking wordt gebruikt, en dat wijzigingen in verpakkingen en coderingen zorgvuldig gecontroleerd worden (6.1.7) om fouten te voorkomen. In de eisen voor Hoeveelheidscontrole (6.2) of IJking (6.3) werden geen significante wijzigingen doorgevoerd (6.3). Paragraaf 7 - Personeel De tekst in deze paragraaf van de norm werd op sommige punten vereenvoudigd. Het gebruik van tijdelijke arbeidskrachten, vaak in dienst van uitzendbureaus, nam de afgelopen jaren een grote vlucht en auditors wordt gevraagd te controleren of tijdelijk personeel adequaat is opgeleid en zich bewust is van de lokale hygiëneregels. De paragraaf Opleidingen (7.1) werd uitgebreid met de eis om de opleidingsbestanden voor personeel dat door uitzendbureaus werd opgeleid, te kunnen opvragen (7.1.4). Eisen voor persoonlijke hygiëne (7.2) werden vereenvoudigd om ze duidelijker te maken. Het dragen van sieraden anders dan eenvoudige trouwringen of trouwarmbanden is niet toegestaan op productieafdelingen (7.2.1). De eisen voor Medische keuringen (7.3) werden herschreven om rekening te houden met de privacywetgeving die in sommige landen geldt (7.3.2). De eisen voor Beschermende kleding (7.4) blijven grotendeels ongewijzigd. Audits bij wasserijen zijn nu echter alleen nog van toepassing bij wasserijen voor Hoog toezicht/hoog risico kleding (7.4.4). November 20011
8