Rondom Passie en Pasen
Voor de opnamen van dit nieuwste album in de serie ‘Rondom’ met Europese orgelmuziek van de 18e tot de 21e eeuw rondom het kerkelijk jaar, heb ik het Wolfferts-Heyneman-orgel van de Grote of St-Maartenskerk te Zaltbommel gekozen. Het is een instrument met een uniek karakter. De fluiten klinken fluweelzacht, de tongwerken zijn puur - bijna ruig, het volle werk is overweldigend. Omdat het merendeel van de muziek ingetogen is, komen juist de zachte stemmen in dit programma van pas. Bijgeluiden in de opname zijn afkomstig van de mechaniek van het orgel. Dat maakt wel duidelijk dat het hier om een meer dan twee eeuwen oud instrument gaat. Het heeft mij verbaasd dat er zoveel muziek voor de Lijdenstijd is geschreven, maar dat er weinig goede liederen zijn die de boodschap van Pasen bezingen. Zoals de titel van deze CD aangeeft, kunt u luisteren naar orgelwerken voor Passie en Pasen, maar ook naar muziek passend daaromheen. Bram Brandemann www.brambrandemann.nl
De t oelicht ing 1. How lovely shines the Morning Star, Opus 68, nr. 7. De predikant Philipp Nicolai in de Duitse stad Unna heeft ons het kerklied Wie schön leuchtet der Morgenstern nagelaten. Het verscheen in 1599 in een boekje met de titel Freudenspiegel des ewigen Lebens. Dat is heel verwonderlijk wanneer we bedenken dat nog maar kort daarvoor een hevige pestepidemie in de gemeente van Philipp Nicolai was uitgewoed. In de Epifaniëntijd tussen Kerst en Pasen denken we aan de verschijning van de Zoon van God, te beginnen bij aanbidding door de Wijzen, de doop in de Jordaan en de bruiloft te Kana. In het Bijbelboek Openbaring noemt Christus Zichzelf ‘de blinkende Morgenster’. De geweldige melodie van Philipp Nicolai heeft componisten zoals J.S. Bach en de Belgische componist Flor Peeters geïnspireerd. 2. Aus tiefer Not schrei ich zu dir, Deel I uit Sonate nr. 6, Opus 137. Deze muziek is het orgel van Zaltbommel op het lijf geschreven: het is één groot kleurenpalet, waarin vrijwel alle grondstemmen -al dan niet gecombineerd- tot klinken komen. Aan het begin van de koraalsonate klinkt de bewerking van Psalm 130 van Maarten Luther (1524), Aus tiefer Not schrei ich zu dir. Na een statige inleiding verschijnt in de derde zetting de melodie van Philipp Nicolai, Wie schön leuchtet der Morgenstern. 3. Liebster Jesu, wir sind hier, BWV 731. We hebben hier een lied voor het begin van de samenkomst van de gemeente van Christus. De dichter is Tobias Clausnitzer (1663), die tijdens de Dertigjarige Oorlog als veldprediker in het Zweedse leger in dienst trad. Er is niet veel fantasie voor nodig om dit lied tijdens de ‘Gottesdienst’ uit de monden van de soldaten te horen. In regel 2 van strofe 3 zingt Clausnitzer: ‘Licht vom Licht, aus Gott geboren’, een verwijzing naar de Geloofsbelijdenis van Nicea. Voor de liturgie van zijn tijd schreef
J.S. Bach zes verschillende koraalbewerkingen over Liebster Jesu, wir sind hier, waaronder deze, met een rijk geornamenteerde melodie in de sopraan. 4. Ertöt uns durch dein Güte, BWV 22,5. In cantate 22 van J.S. Bach, Jesus nahm zu sich die Zwölfe, gaat het over de laatste aankondiging van het lijden van Christus en het onbegrip van de discipelen daarover (Lukas 18: 31 en 34). In de cantate wordt de plaats van de niet-begrijpende discipel door de christen ingenomen, die zich in twee aria’s en een basrecitatief een gewillig volgeling toont. Hij vraagt om verbetering van zijn hart en om verandering van zijn gemoed. Alles wat verloochening van eigen vlees in de weg staat moet eraan! Maar als mijn ‘oude ik’ gestorven is, trek mij dan in vrede tot U! Met de vijfde strofe van het epifaniënlied Herr Christ, der einig Gotts Sohn van Elisabeth Creutziger (1524) stemt tenslotte de ganse gemeente met deze bede in: ‘Ertöt uns durch dein Güte, / Erweck uns durch dein Gnad; / Den alten Menschen kränke, / Daß der neu’ leben mag / Wohl hie auf dieser Erden, / Den Sinn und all Begehren / Und Gdanken habn zu dir’. Bach stelt zich niet met een eenvoudig vierstemmig slotkoraal tevreden. Hij schrijft boven het koraal een doorgaande concertante partij met voor-, tussen- en naspelen in zestiende notenfiguren voor de hobo en de eerste violen. 5. Herzlich tut mich verlangen, BWV 727. We kunnen wel zeggen dat de melodie van het beroemde koraal van J.S. Bach, O Haupt voll Blut und Wunden, oude papieren heeft. Het begon in 1601 met de melodie van Hans Leo Hassler voor een liefdeslied. Niet lang daarna werd diezelfde melodie voor het stervenslied Herzlich tut mich verlangen van Christoph Knoll (1611) gebruikt. In die combinatie zelfs tot in Bachs dagen. Dat is ook weer niet vreemd wanneer we ons realiseren dat doodsverlangen, hoop en verwachting op het eeuwige leven in tal van zijn composities voorkomt. Uiteindelijk gebruikte Bach het lied O Haupt voll Blut und Wunden van Paul Gerhardt (1656) en de melodie van Hans Leo Hassler voor de Matthäus-Passion. De melodie wordt op de Prestant 8’ van het rugpositief gespeeld.
6. Variaties op een Oud-Nederlandsch lied (Ik wil mij gaan vertroosten). De tekst van dit lied vinden we in de belangrijkste 16e eeuwse niet-reformatorische liedverzameling Een devoot ende profitelijck boecxken (Antwerpen, 1539). Jacob Bijster componeerde de cyclus van vijf variaties op jonge leeftijd. Later ontwikkelde hij een ander, meer modern klankidioom. Van 1922 tot aan zijn overlijden was hij organist van de Doopsgezinde kerk te Haarlem. Bijster was naast kerkorganist, pedagoog en concertgever. 7 en 8. Christus, der ist mein Leben. Voor de tekst en de melodie van dit stervenslied komen we uit bij Melchior Vulpius (1609), cantor van de stad Weimar. De eerste twee regels van strofe 1: ‘Christus, der ist mein Leben, / Sterben ist mein Gewinn’ verwijzen naar Filippensen 1: 21. In strofe 3 zingt de dichter dat hij door Christus’ heilige wonden met God verzoend is. Friedrich Wilhelm Markull en Max Reger schreven respectievelijk een koraalvoorspel, Opus 123, nr. 18, en een koraalbewerking, Opus 79 b, nr. 9, over de melodie van Christus, der ist mein Leben. 9. Symfonische improvisatie over Psalm 22 (Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij). In deze uitgesponnen improvisatie wordt de tekst van het eerste couplet (Berijming 1773) op de voet gevolgd. De melodie is niet nadrukkelijk aanwezig, maar vormt wel de leidraad. Het klankidioom zou kunnen worden omschreven als romantisch of impressionistisch. 10 en 11. Herzlich tut mich verlangen, Opus 122 nrs. 10 en 9. In het nagelaten oeuvre van Johannes Brahms nemen de orgelwerken een bescheiden plaats in. Onder de Elf Choralvorspiele die Brahms tegen het einde van zijn leven componeerde en in 1902 werden gepubliceerd, vinden we er twee over het lied Herzlich tut mich verlangen. De muzikale gedachten over deze sterf- en troostliederen vormen het muzikale testament van deze veelzijdige musicus. 12. Auf, auf, mein Herz, mit Freuden. Een feestlied voor Pasen! Op de paasmorgen zwaait Christus ‘in ‘t veld vooraan / de overwinningsvaan’. Het is
een van de vroegste liederen van Paul Gerhardt (1647) op een melodie van Johann Crüger (1647). De blinde kerkmusicus Otto Heinermann werkte als organist in de Pauluskirche te Dortmund (D). Hij schreef meer dan 200 korte koraalbewerkingen, een soort Orgelbüchlein zou je kunnen zeggen. 13. Ach bleib bei uns, Herr Jesu Christ, BWV 649. Dit is een van de zes preludes voor orgel met twee manualen en pedaal van J.S. Bach, de zogenoemde Schüblerchoräle. Het orgelkoraal is een transcriptie van het derde deel uit cantate 6 voor de 2e Paasdag, Bleib bei uns, denn es will Abend werden. Het is de vraag van de twee discipelen die op de dag van de Opstanding vanuit Jeruzalem naar hun woonplaats Emmaüs lopen. In de cantate staat Jezus als het Licht in de donkere, zondige wereld centraal. Met virtuoze figuraties wordt de melodie van het koraal omspeeld. 14. Improvisatie over Psalm 24 (Verhoogt, o poorten, nu den boog | Gij poorten heft uw hoofd omhoog). Wanneer David deze Psalm dicht is de tempel in al haar pracht nog niet door Salomo gebouwd. De ark wordt straks vanuit de tabernakel naar de tempel overgebracht. Het volk wil toegang tot de poorten van de Jebusburcht. Voor de grootheid van de Koning zijn de deuren niet niet hoog genoeg. De bovendorpels van de aloude ingangen moeten omhoog. Veel later zal Christus als Vorst ten hemel varen om vandaar over Zijn Kerk te regeren. Met een feestelijke improvisatie over de melodie van Psalm 24 wordt het programma Rondom Passie en Pasen afgesloten.
Het Wolffert s-Heyneman-orgel
De St-Maartenskerk herbergt een monumentaal orgel uit 1786 van de orgelmaker Andreas Wolfferts. Bij de bouw gebruikte Wolfferts materialen van het oude orgel uit 1727 van Matthijs Verhofstad. In 1796 kwam een uitbreiding tot 40 stemmen door Antonius Friedrich Gottlieb Heyneman gereed.
De disposit ie
Het orgel heeft de volgende dispositie:
Hoofdwerk
Rugpositief
Bovenwerk
Prestant 16’ Bourdon 16’ Prestant B/D 8’ Octaaf 8’ Prestant 8’ Holpijp 8’ Bordon 8’ Bourdon 8’ Gemshoorn 8’ Octaaf 4’ Flautraver D 8’ Viola di Gamba 8’ Fluit 4’ Octaaf 4’ Fluyt 4’ Quint 3’ Fluit 4’ Waldfluyt 2’ Octaaf 2’ Octaaf 2’ Carillon D 3 st. Flageolet 2’ Flagelet 1’ Fagot B/D 8’ Mixtuur 3-4 st. Mixtuur B/D 3-4 st. Vox Humana 8’ Sexquinter D 2 st. Cornet D 4 st. Cornet D 5 st. Dulciaan 8’ Trompet B/D 16’ Trompet B/D 8’ Koppelingen Hoofdwerk-Rugpositief B/D, Hoofdwerk-Bovenwerk B/D, Pedaal-Hoofdwerk Afsluiters Hoofdwerk, Rugpositief, Bovenwerk, Pedaal Tremulanten Rugpositief, Bovenwerk Calcantenschel
Pedaal Subbas 16’ Octaaf 8’ Octaaf 4’ Basuyn 16’ Trompet 8’ Clarino 4’
Bram Brandemann
Bram Brandemann (1969) werd geboren in de gemeente Haarlemmermeer. Jaap Zwart bereidde hem voor op het conservatorium, zowel in de theorie als de praktijk van het orgelspel. Aan het Utrechts Conservatorium studeerde hij bij Theo Teunissen en Reitze Smits, waar hij de diploma’s Docerend en Uitvoerend Musicus behaalde (1994 en 1996). In 1993 ontving hij een beurs, waardoor hij aan het conservatorium in Toulouse de Franse romantische en impressionistische stijl kon bestuderen. Bram Brandemann heeft een grote liefde voor improvisatie, een vaardigheid die hij veelvuldig toepast in diensten die hij zondags speelt in de Amersfoortse St-Joriskerk, waar hij één van de organisten is. Verder geeft hij concerten, waarin ook grote orgelwerken een plaats krijgen. Ook studeerde hij aan de Nederlandse Beiaardschool bij Todd Fair en Bernard Winsemius. Bram Brandemann maakte solo-CD’s in Bolsward en Amersfoort.
Bram Brandemann bespeelt het Wolfferts-Heyneman-orgel van de Grote of St-Maartenskerk te Zaltbommel 1 Flor Peeters (1903-1986)
How lovely shines the Morning Star, Opus 68, nr. 7
03:07
2 Gustav Adolf Merkel (1827-1885)
Aus tiefer Not schrei ich zu dir, Deel I uit Sonate nr. 6, Opus 137
06:16
3 Johann Sebastian Bach (1685-1750)
Liebster Jesu, wir sind hier, BWV 731
03:10
4
Ertöt uns durch dein Güte, BWV 22,5
02:20
5
Herzlich tut mich verlangen, BWV 727
02:36
6 Jacob Bijster (1902-1958)
Variaties op een Oud-Nederlandsch lied (Ik wil mij gaan vertroosten)
09:15
7 Friedrich Wilhelm Markull (1816-1887)
Christus, der ist mein Leben, Opus 123, nr. 18
02:56
8 Max Reger (1873-1916)
Christus, der ist mein Leben, Opus 79 b, nr. 9
01:48
9 Bram Brandemann (1969)
Symfonische improvisatie over Psalm 22 (Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij)
09:00
10 Johannes Brahms (1833-1897)
Herzlich tut mich verlangen, Opus 122 nr. 10
03:19
11
Herzlich tut mich verlangen, Opus 122 nr. 9
02:12
12 Otto Heinermann (1887-1977)
Auf, auf, mein Herz, mit Freuden
02:14
13 Johann Sebastian Bach
Ach bleib bei uns, Herr Jesu Christ, BWV 649
03:16
14 Bram Brandemann
Improvisatie over Psalm 24 Verhoogt, o poorten, nu den boog | Gij poorten heft uw hoofd omhoog
03:47
Rondom Passie en Pasen Bram Brandemann © 1201 Chapelle Opname: Jakob Gillissen Beeld: Reinier Gillissen m.m.v. Stichting Sint Maarten Productie: Partners in Music T +31 (0)33 2863291 E
[email protected] I www.partnersinmusic.nl