BrainSTARS Een educatief programma voor kinderen met niet-aangeboren hersenletsel en hun opvoeders, leerkrachten en begeleiders
Louise Lindeboom (Siza) Krista Richter (Zozijn) Metty Deinum (Noorderbrug) Gluren bij de buren. 2 oktober 2013
Wat is BrainSTARS? Methodiek voor kinderen/jongeren met NAH en systeem
Holistisch en integratief Doelstellingen: Afstemming tussen betrokkenen in en buiten gezin Gezamelijke beeldvorming Gedrag begrijpen (psycho educatie)en beïnvloeden
Alle levensgebieden en systemen rondom het kind worden betrokken om een zo compleet mogelijk beeld van het kind te schetsen en de interventies en bejegening zoveel mogelijk op elkaar aan te laten sluiten ten bate van het kind
Waarom BrainSTARS? Onderzoek 2009 (Dise-Lewis et al.): BrainSTARS versterkt de competenties van ouders en leerkrachten gerelateerd aan kinderen met NAH begrip van kind en het probleem; versterkt moraal en optimisme; versterkt samenwerking tussen ouders en leerkrachten Vervolgonderzoek richt zich op lange-termijn effecten van inzet van BrainSTARS voor het kind zelf (in ontwikkeling en prestaties)
Waarom een specifieke methodiek NAH? Voor en na
Andere rouw Andere problematiek Andere benaderingswijze
Growing into deficit
(Chapman, 2007)
0-3 jaar Gevolgen van hersenletsel opgelopen in deze fase: levenslang meer structuur, steun en supervisie nodig dan wat voor zijn leeftijd normaal wordt geacht. prikkelgevoelig leert moeilijk verband leggen tussen oorzaak-gevolg energieregulatie verstoord (slaap-waakritme) agressief
3-6 jaar Gevolgen hersenletsel in deze fase: Organisatie van eigen
gedrag Regulering reacties op emoties Driftbuien (verandering/overgang)
6-12 jaar Gevolgen hersenletsel in deze fase: Disharmonisch leerprofiel Vertraagde
informatieverwerking. Organisatorische tekorten Mentale inflexibiliteit Impulsief Sociaal onhandig/ sociaal isolement Structuur nodig voor gedragsregulatie
12-16 jaar Gevolgen hersenletsel in deze fase: Persoonlijke identiteit en sociale rollen Disharmonisch beeld cognitieve vaardigheden en leerproblemen Organiseren van complexe taken met een tijdselement erin. Rigide Verminderde spontaniteit
De late puberteit (16 – 19 jaar) Gevolgen van letsel in deze fase: Rigide denken Vertraagde informatieverwerking Moeite met complexe situaties Gebrekkige besluitvorming Moeite met spontaniteit Organisatie problemen Onzeker, sociaal onhandig Depressie Minder behoefte aan autonomie
Waarom BrainSTARS? Voordelen: Overzichtelijke vormgeving en indeling Systeemvisie Losbladig te gebruiken Compleet Nadelen: Ouders sturing nodig in veelheid aan info Taalgebruik voor sommige ouders ingewikkeld Dikke map kan afschrikken
Hoe kun je BrainSTARS inzetten? Als methodiek: zoals omschreven: met tijdsconcept van
verschillende overleggen Middel bij afstemming tussen betrokkenen met doel effectieve samenwerking Als inventarisatie voor probleemgedrag (index); gedrag in kaart brengen en beter begrijpen Als model voor psycho-educatie: volgend op index Alleen werkbladen
Inclusiecriteria Wanneer wel: In veel gezinnen bruikbaar Begrip van NL taal Motivatie Voldoende opleidingsniveau ouders/verzorgers Bereidheid, tijd en energie om deel te nemen
Exclusiecriteria Wanneer niet? Problemen bij ouders in gebruik van NL taal
Aanpassen: vereenvoudigen werkbladen
Vitale stoornissen die werken aan letsel in de weg staan
(forse psychiatrie of agressie)
Aanpassen: primaire probleem eerst behandelen waarna inzet BrainSTARS heroverwegen Gebrek aan motivatie
Aanpassen: primaire probleem eerst behandelen waarna inzet BrainSTARS heroverwegen Beperkte cognitieve vermogens ouders
Praktisch gebruik Na intake samen met GW-er bepalen in hoeverre BrainSTARS kan worden ingezet (als methodiek of losbladig) en welke onderdelen hieruit Vooralsnog m.n. index gebruiken en van daaruit de
betreffende hoofdstukken gebruiken in psycho-educatie
Werkbladen hierop laten aansluiten Bij contacten met school/woongroep kan
procesbeschrijving en tijdsconcept waardevol zijn
Voorbeeld Praktisch gebruik Neem hiervoor als richtlijn Deel 3 Index voor
probleembenadering en loop deze per gebied (A, B, C, D) met zowel ouders als leerkracht door:
Welke problemen zijn wel of niet aan de orde en in welke
mate? Begin bij het deelgebied waar ouders in intake de grootste zorgvraag over hebben aangegeven.
Zo achterhaal je wellicht ook verschillen in school,- en thuissituatie.