BRABANTSE WIJSTGRONDEN IN BEELD INVENTARISATIE EN VERKENNING VAN DE AANPAK
Colofon Deze notitie is opgesteld in opdracht van
Waterschap De Aa Postbus 385 5280 AJ Boxtel
Staatsbosbeheer Postbus 103 6040 AC Roermond
Brabantse Milieufederatie Postbus 591 5000 AN Tilburg Auteurs: I.J.M.Meuwissen, L. van den Brand, Waterschap De Aa Hoofdinformatiebronnen: K.v.d.Laan (Staatsbosbeheer) F.Swinkels (Brabantse Milieufederatie) Foto’s: F. Swinkels, L.van den Brand, I.Meuwissen, E.Matla, Topline Graphic Consultants; Kaarten: Gis-afdeling Waterschap De Aa Illustraties: Werkgroep Behoud de Peel (fig.1 en 3), Wetenschappelijke Atlas van Nederland (fig. 2), L.van den Brand (fig.4,7,8,9,). Productie: Topline Graphic Consultants, Nuenen Ontwerpstudio Tom Eele, Eindhoven Uitgave: september 2003
VOORWOORD Kent u mensen die “Van de(r) Wijst” of “Verwijst” heten? Dan is de kans erg groot dat het Brabanders zijn. Er zijn in Nederland 589 adressen waar mensen wonen die van de(r) Wijst heten. Nog geen 100 van deze mensen wonen buiten Brabant. Sterker nog, meer dan de helft woont binnen een afstand van 15 km van de plaats Uden. Dat is ook niet zo verwonderlijk. De wijstgronden waar deze naam op gebaseerd is, komen vrijwel alleen voor in het oosten van Brabant. Ze worden veroorzaakt door een zeldzaam aardkundig verschijnsel. Hierdoor zijn de tegen alle verwachtingen in, de hoger gelegen gronden natter dan de lagere delen. Door intensief gebruik en ontwatering zijn veel wijstgronden verdroogd of verdwenen, maar er zijn goede mogelijkheden voor herstel. De tijd is rijp om dit kenmerkende gebiedseigen verschijnsel een eigen plaats te geven in Oost Brabant. Daarvoor zijn de Brabantse wijstgronden in beeld gebracht. In de voorliggende notitie leest u hier meer over.
Ir.A.J.A.M. Segers, Watergraaf waterschap De Aa. Het voorkomen van wijstgronden hangt samen met het voorkomen van breuken in de ondergrond. Op de foto is te zien dat de verschillende bodemlagen bij de breuk niet doorlopen. In dergelijke profielkuilen is het wel eens voorgekomen dat de grondwaterstand aan de ene kant van de breuk een meter lager was dan aan de andere kant.
INHOUDSOPGAVE
BRABANTSE WIJSTGRONDEN IN BEELD
1 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 4 4.1 4.2 4.3 4.4 5 5.1 5.2 5.3 6 7
Inleiding Wat is wijst, hoe ontstaat en vergaat het Wat is wijst Ontstaansgeschiedenis Waterkwaliteit Landgebruik en bedreigingen De waarde van wijstgronden Verschillende typen wijst Type indeling Wijstgronden met een terreintrede (type A) Wijst met stuifduinen (type B) Wijstgronden zonder zichtbaar hoogteverschil (type C) Wijstgronden in bebouwd gebied (Type D) Mogelijke maatregelen Bescherming (stand-still) Grondaankoop en blauwe diensten Herstelmaatregelen Herkenbaarheid en voorlichting Aanzetten voor de aanpak Uitgangspunten Financiële aspecten Bestaande actiepunten Conclusies en aanbevelingen Bijlagen Bijlage 1 Het wijstbeleid in het waterbeheersplan van Waterschap De Aa Bijlage 2 Inventarisatiemethode Bijlage 3 Overzicht wijstkenmerken Bijlage 4 Overzicht analyses waterkwaliteit Bijlage 5 Kaart actuele wijst Bijlage 6 Typering wijstgebieden Bijlage 7 Voorbeeld wandelroute langs de breuk Bijlage 8 Literatuurlijst
1 2 2 2 3 4 5 8 8 8 11 12 13 14 14 16 17 18 19 19 20 22 24 27 28 30 31 32 33 34 35
1 INLEIDING Wijst is een zeldzaam verschijnsel, met een bijzondere geologische, hydrologische, ecologische en cultuurhistorische waarde. Al jarenlang wordt er door het IVN Uden aandacht gevraagd voor de wijstgronden bij Uden. Ook de aardkundige waarde van deze wijstgronden zijn bekend. In het waterbeheersplan van waterschap De Aa is daarnaast aandacht gevraagd voor de wijstgronden op andere plaatsen die het behouden waard zijn. Naar aanleiding daarvan hebben de reconstructiecommissies verzocht deze gronden eens goed in beeld te brengen. Daarom is er een inventarisatie uitgevoerd door het waterschap De Aa, in nauwe samenwerking met Staatsbosbeheer en de Brabantse Milieufederatie. De inventarisatie is gericht op het beheersgebied van waterschap De Aa en relevante delen van waterschap De Maaskant. Hieruit blijkt dat in het hele gebied tussen Heesch en Neerkant wijstverschijnselen voorkomen. Met name in het noorden zijn deze op een paar plaatsen goed ontwikkeld, op andere plaatsen komen alleen in de sloten nog wijstkenmerken voor. Herstel van wijstgronden lijkt goed mogelijk en wordt al op verscheidene plaatsen opgepakt. De resultaten van de inventarisatie zijn weergegeven in de voorliggende notitie. Doel van de notitie Het doel van de notitie is informatie geven over wat wijst is, waar het voorkomt en wat er gedaan kan worden om de wijstverschijnselen te beschermen en herstellen. Een aantal gebruiksmogelijkheden is hieronder gegeven. Allereerst kan deze informatie gebruikt worden om in algemene zin aandacht te vragen voor het wijstverschijnsel. Hierdoor kan bij een brede groep mensen van diverse instanties draagvlak ontstaan voor de te nemen maatregelen. Daarnaast kan het waterschap De Aa1 met deze gegevens een verdere invulling geven aan de waterhuishoudkundige functie “wijstwater” uit het waterbeheersplan van dit waterschap (WBP2). In dit plan zijn nu zoekgebieden voor deze functie aangegeven. De resultaten van de inventarisatie
zullen gebruikt worden om deze functie nader te concretiseren en het waterschapsbeleid voor wijstgronden uit te werken. Ook kan de notitie een bijdrage leveren aan het reconstructieproces. De wijstgronden zijn in dit proces als kenmerkend gebiedseigen verschijnsel onderkend. In het reconstructieproces kunnen aan de hand van de notitie prioriteiten worden gesteld en kan de aanpak gecoördineerd worden. Inventarisatiemethode De inventarisatie is in hoofdzaak gebaseerd op literatuur, de kennis van een beperkt aantal personen en veldbezoeken. Hiermee is een vrij goed beeld ontstaan van het voorkomen van wijstgronden. Een integrale toetsing van de notitie bij een brede groep betrokkenen heeft nog niet plaatsgevonden. Het is de bedoeling dat dit onder andere in het kader van de reconstructie zal gebeuren. In bijlage 2 wordt de gebruikte methode beschreven. In hoofdstuk 2 wordt allereerst uitgelegd wat wijst is, hoe het ontstaat en op welke manieren wijst in het landschap wordt herkend. In hoofdstuk 3 worden de resultaten van de inventarisatie weergegeven. Aangegeven wordt welke typen wijst onderscheiden kunnen worden. Ook zijn streefbeelden geformuleerd voor de lange termijn. De maatregelen die mogelijk zijn om het verschijnsel te beschermen, te herstellen en meer onder de aandacht te brengen zijn aangegeven in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 wordt stil gestaan bij de aanpak en de verschillende accenten die daarbij gelegd kunnen worden. Op grond van een aantal aannamen wordt een indruk gegeven van de financiële consequenties. Ook is een overzicht opgenomen van bestaande projecten waarbij aandacht wordt besteed aan wijst. Ten slotte volgen in hoofdstuk 6 conclusies en aanbevelingen. In de bijlagen zijn onder andere de kaarten opgenomen met de ligging van de wijstgebieden en er zijn tabellen opgenomen met achtergrondinformatie. 1 Het Waterbeheersplan Waterschap De Aa 2001-2004 is vastgesteld in juni 2001. De relevante passages uit het waterbeheersplan zijn opgenomen in bijlage 1.
PAGINA 1
2 WAT IS WIJST
HOE ONTSTAAT EN VERGAAT HET 2.1 Wat is wijst? Wijst is grondwater dat als gevolg van een breuk in de ondergrond opkwelt. Het is dus een bijzondere vorm van kwel. Bij “gewone” kwel stroomt het grondwater naar de laagste plek in een gebied en komt het daar naar boven. Bij wijst wordt het grondwater op weg naar de lage gebieden tegengehouden door een slecht doorlatende breuk en stroomt het ter plekke omhoog. Dit kan toevallig op een lage plek zijn, maar in veel gevallen zijn het juist de hogere plekken die nat zijn door het wijstwater. Deze natte plekken worden wijstgronden genoemd. Net zoals bij gewone kwel is wijst herkenbaar aan een roestrode verkleuring van de bodem en het water in de sloten. De hoeveelheid neergeslagen ijzer en de intensiteit van de roodkleuring zijn bij wijst vaak opvallend groot. Daarnaast zijn wijstgronden te herkennen aan de vegetatie, aan patronen van wegen en waterlopen etc. Een overzicht van kenmerken is gegeven in bijlage 3.
Figuur 1: Horst- en slenksysteem.
Brabant en Limburg (zie figuur 2) is de Peelrandbreuk één van de belangrijkste. Ten oosten en ten westen van deze breuk zijn er andere breuken zoals de Feldbissbreuk in Limburg en de Tegelenbreuk ten oosten van de Peelrandbreuk. De Peelrandbreuk en de andere grotere breuken lopen globaal van zuidoost naar noordwest. Daarnaast is er nog een aantal kleinere breuken, zoals de Breuk van Melle en Milheeze breuk. Enkele breuken lopen schuin weg van deze hoofdrichting. Op een aantal plaatsen in Oost-Brabant en Limburg zijn de breuken herkenbaar in het landschap door een plotseling hoogteverschil, een terreintrede. Figuur 2: Breuken in Zuid-Oost Nederland
De kenmerkende kleur van wijstwater.
2.2 Ontstaansgeschiedenis. Wijst komt alleen voor bij geologische breuken in de ondergrond. Dergelijke breuken ontstaan doordat delen van de aardkorst ten opzichte van elkaar omhoog geduwd worden (de horsten) en andere delen juist omlaag zakken (de slenken). Figuur 1 geeft dit weer. In Oost-Brabant gaat het vooral om de “Peelhorst” en de “Centrale Slenk”. Op de grens tussen horsten en slenken ontstaan grote spanningen. De bodemlagen “breken” waarbij steeds de delen aan weerszijden van de breuk ten opzichte van elkaar worden verplaatst. Dit is een proces dat nog steeds doorgaat. De beweging langs de Peelrandbreuk bedraagt enkele millimeters per jaar. In heel Nederland komen dergelijke breuken voor, maar niet overal tref je wijst aan. Meestal zijn de breuken afgedekt door o.a. rivierafzettingen en stuifzanden. Daardoor zijn de breuk en eventuele kwelverschijnselen op veel plaatsen aan de oppervlakte niet zichtbaar. Van het breuksysteem in
PAGINA 2
De kleuren geven de diepte van de basis van de tertiaire afzettingenafzettingen beneden maaiveld aan. In rode gebieden liggen deze diep, in witte gebieden komen deze lagen aan de oppervlakte.
De breuken zijn slecht waterdoorlatend, waardoor het grondwater dat vanuit het (zuid)oosten naar het (noord)westen stroomt een obstakel tegenkomt. Het grondwater wordt hier omhooggestuwd. Dit is wijst. Vlak bij de breuk is de opstuwing het sterkst en vind je de natste gronden (tot grondwatertrap I). De kwel kan hier soms tot in het maaiveld komen. Wat verder van de breuk af wordt het geleidelijk droger omdat Figuur 2 is ontleend aan de Wetenschappelijke Atlas van Nederland, http://avn.geog.uu.nl/index13.html
de opstuwing daar minder is (grondwatertrap II en droger). Aan de westkant van de breuken vindt geen opstuwing plaats. Zodoende komen natte en droge gronden vlak naast elkaar voor. Op plaatsen waar de breuk door het hoogteverschil zichtbaar is, ligt het natte deel aan de hoge kant, terwijl de lage delen droog zijn. Op de natste delen is in het verleden veen ontstaan.
Figuur 3: Dwarsdoorsnede van de breuk bij Neerkant
De slechte doorlatendheid van de breuken heeft verschillende oorzaken. Door de verschuiving die is opgetreden langs de breuken, zijn goed doorlatende zanden en grinden (Formatie van Veghel) tegenover minder goed doorlatende zandpakketten (Nuenen Groep) gekomen. In figuur 3 wordt daar een beeld van gegeven. Het grondwater dat aan de oostzijde van de breuken door het grind stroomt kan door de lagere doorlatendheid van het zand niet allemaal verder stromen. Daardoor stroomt het omhoog richting
maaiveld. Daarnaast is bij de breuken op veel plaatsen leem aanwezig en heeft door ijzerafzetting verkitting van het zand plaatsgevonden. De ijzerverkitting treedt op omdat het wijstwater over het algemeen ijzerrijk en zuurstofloos is. Als dit water aan het oppervlak komt en dus in contact met zuurstof, vindt roestvorming plaats. Ter plaatse van de breuk zijn hierdoor dikke slecht doorlatende oerbanken ontstaan. Door de leem en de ijzerafzettingen is de breuk nog minder goed doorlatend geworden. Dit versterkt de wijst. 2.3 Waterkwaliteit Wijstwater heeft een specifieke waterkwaliteit. In het algemeen wordt wijstwater gekarakteriseerd als voedselarm kalkarm water met onder andere een hoog gehalte aan ijzer, nikkel en sulfaat. Hoezeer wijstwater zich onderscheidt van andere wateren blijkt duidelijk als de gehaltes van een aantal stoffen in wijstwater worden afgezet tegen andere wateren. In figuur 4 wordt het water van vier door wijst beïnvloede waterlopen vergeleken met de samenstelling van het water in andere waterlopen. Het gaat om de Goorloop (een door “gewone” kwel gevoed beekje), het Kanaal van Deurne (Maaswaterkwaliteit), De Aa (benedenloop). De wateren met invloed van wijstwater zijn de Aalsgraaf, Esperloop, Groote Wetering en de Loop van Kattenhol naar Het Goor. Bij de Esperloop en de Goorloop zijn de nikkel en calciumgehalten niet gemeten. Meetlocaties zijn aangegeven in bijlage 4.
Figuur 4: Waterkwaliteit 16 15
MTR waarden (mg/l) Nikkel - 5,1 Stikstof - 2,2 Fosfaat - 0,15 Sulfaat - 100 IJzer - 10 x Calcium - 10 x
14 13
door wijst beïnvloede waterlopen
12
Aantal maal MTR
11 10 9
niet door wijst beïnvloede waterlopen
8 7 6 5
Nikkel
4
Stikstof
3
Fosfaat
2
Sulfaat
1
IJzer
0 Aalsgraaf
Esperloop
Groote Wetering
Kattenhol
Goorloop
Kanaal van Deurne
De Aa
Calcium
x Voor ijzer en calcium bestaan geen MTR waarden. De gegeven waarden worden alleen gebruikt om metingen met elkaar te vergelijken.
PAGINA 3
In figuur 4 valt het enorm hoge gehalte aan nikkel op in de waterlopen met wijstinvloed. Deze liggen ruim boven de MTR 3 -waarde. In de bodem in de omgeving van de breuken komt blijkbaar veel nikkel voor. Ook de hoeveelheid sulfaat is hoog. Het ijzergehalte is in deze metingen opvallend laag. Dit lijkt tegenstrijdig met het uitgangspunt dat wijstwater ijzerrijk is, maar het klopt toch. Het betreft hier namelijk metingen in het oppervlaktewater. Op deze meetlocaties is het ijzer al neergeslagen als ijzeroxiden en ijzerfosfaten. De ijzeroxiden bepalen de rode kleur van het wijstwater. Het neerslaan in de vorm van ijzerfosfaten verklaart ook het lage fosfaatgehalte in het oppervlaktewater. Zolang het wijstwater niet met zuurstof in aanraking geweest is, zijn zowel het ijzergehalte als het fosfaatgehalte hoger. Het stikstofgehalte van de door wijstwater beïnvloede waterlopen is hoger dan de MTR, net als bij de overige waterlopen. Het gehalte aan calcium is hoger dan verwacht. Het is vergelijkbaar met water uit het Kanaal van Deurne en de Aa, welke beïnvloed worden door kalkrijk water vanuit de Maas. Wellicht gaat het om invloed vanuit de landbouw . Een sluitende verklaring voor de hoge calciumgehaltes is nog niet gevonden.
In veel wijstgebieden hebben waterhuishoudkundige ingrepen plaatsgevonden, onder andere in het kader van ruilverkavelingen. Dwars op de breuk zijn waterlopen gegraven. De breuk is daarbij doorbroken waardoor het wijstwater niet langer wordt vastgehouden. Zo werd het mogelijk de gronden verder te ontginnen. Het veen is hierbij verdwenen. Waar deze doorsnijdingen en verdere detailontwatering hebben plaatsgevonden, zijn de wijstgronden veel droger geworden. De kenmerkende verschillen aan de beide zijden van de breuk zijn grotendeels verdwenen en de kwel komt niet meer tot in het maaiveld. In de sloten zijn vaak nog wel kwelverschijnselen te zien.
Een groot deel van het wijstwater zit maar een relatief korte periode in de grond. Het gaat doorgaans om een orde van grote van enkele tientallen jaren. Het voornaamste oorspronggebied van het grondwater dat op de wijstgronden aan de oppervlakte komt is gelegen tussen twee breuklijnen in. De afstand tussen twee breuken is vaak maar enkele kilometers. Ook is de snelheid van het toestromende grondwater hoog. Bij het Annabos bijvoorbeeld varieert deze snelheid van 10 meter per jaar in het inzijggebied tot 50 meter per jaar dicht bij de breuk. Doordat het water maar zo kort in de grond zit is de invloed van vervuilingen (overbemesting in de landbouw en lozingen van afvalwater) goed merkbaar. Tegelijkertijd betekent dit ook dat herstelmaatregelen maar in een relatief klein gebied genomen hoeven te worden en snel een effect kunnen hebben.
Ontwatering van wijstgronden door drainage.
2.4 Landgebruik en bedreigingen. De grondwaterstand op de wijstgronden kwam vroeger op diverse plaatsen het hele jaar niet lager dan 20 cm onder maaiveld. Deze gronden hadden niet veel gebruiksmogelijkheden. Er waren hooi- en graslanden of bosjes voor hakhout (elzen). Een voordeel van deze gronden was dat de graslanden ook in droge tijden gras leverden omdat de grond niet uitdroogde.
PAGINA 4
Ook zijn de kenmerkende hoogteverschillen verdwenen. Voor landbouwkundig gebruik zijn de hoogteverschillen bij de breuk op diverse plaatsen geëgaliseerd. Op andere plaatsen zijn de verschillen door de vegetatie niet meer in het landschap herkenbaar. Bijvoorbeeld door het (productie)bos op de Stippelberg. Er hebben in het verleden diverse stedelijke uitbreidingen plaatsgevonden op wijstgronden. Dit is onder andere het geval in de wijken De Hoeven en Melle in Uden, Dooleggen in Boekel en De Heiakker in Deurne. In deze wijken zijn er bij de bouw problemen ontstaan door de hoge kweldruk die kenmerkend is voor wijstgronden. Deze problemen zijn meest opgelost door een sterke ontwatering, ophoging en buffering van het kwelwater in vijvers en waterpartijen. De breuk is op deze plaatsen niet meer herkenbaar door deze maatregelen en de bebouwing zelf. Ook de overige kenmerken van wijstgronden zijn te niet gedaan. De enige aanwijzing voor de aanwezigheid van wijst zijn de typisch 3 Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau.
rood gekleurde waterpartijen. Deze waterpartijen worden door de omwonenden als lelijk ervaren. Naast problemen met de waterhuishouding ontstaan bij bebouwing op de breuken relatief snel scheuren in de muren.
los materiaal (zand en grind). In Europa en zelfs over de hele wereld is het zeldzaam dat in een rivierdelta een breuk als een duidelijke terreintrede te zien is. Dat is de waarde die vanuit geologisch en aardkundig oogpunt aan de wijstgronden kan worden gegeven. Dit heeft er toe geleid dat de Rakste- en Loose Beemden bij Uden door de provincie Noord-Brabant in 2003 als Aardkundig monument worden aangewezen. Ook internationaal is aan deze wijstgronden een beschermde status toegekend 4.
De rode kleur van het wijstwater wordt in woonwijken niet op prijs gesteld.
Tegenwoordig is het volledige wijstverschijnsel inclusief de daarbijbehorende vegetatie nog vrijwel alleen terug te vinden in het reservaat Sint Annabosch bij Uden. Ook hier is de situatie echter niet optimaal. Door de ontwatering in de omgeving zijn de grondwaterfluctuaties sterker dan gewenst. De invloed van regenwater en gebiedsvreemd water is daarmee toegenomen. De kwaliteit van het wijstwater is afgenomen als gevolg van verstedelijking en intensivering van de landbouw. Verdroging en eutrofiëring hebben ervoor gezorgd dat de voedselrijkdom van de bodems van de wijstgronden is veranderd van mesotroof in eutroof. In grote delen van het gebied is de oorspronkelijke vegetatie verruigd of verdwenen. 2.5 De waarde van wijstgronden Een goed inzicht in de waarde van wijstgronden is noodzakelijk om geld en menskracht vrij te kunnen maken voor de bescherming en herstel ervan. Vanuit verschillende vakgebieden zijn hiervoor redenen aan te geven. Een aardkundig zeldzaam fenomeen Nederland is een rivierdelta en bestaat met uitzondering van Zuid-Limburg bijna geheel uit sediment: lagen klei, zand en grind. Zoals eerder beschreven bewegen de grind- en zandlagen ten opzichte van elkaar langs een “breukvlak”. Door erosie (wind en water) zullen de hoogteverschillen die bij de breuken ontstaan over het algemeen snel afvlakken en onzichtbaar worden. Het betreft immers
Ook bij de Stippelberg is de terreintrede goed waarneembaar. De voor dit natuurgebied kenmerkende stuifduinen zijn gerelateerd aan het voorkomen van de wijstgronden. Net als in duingebieden aan zee, bleef het opstuivende zand plakken op de natte bodem, in dit geval de wijstgronden. Daardoor zijn stuifduintjes ontstaan.
Een duidelijk zichtbaar hoogteverschil bij het Sint Annabosch.
Water op onverwachte plekken In de waterhuishouding is het gebruikelijk dat de laagste plekken natter zijn dan de hogere gronden. Dit is bijvoorbeeld het geval in beekdalen. De wijstgronden vormen hierop in Nederland een uitzondering. De natte plekken bevinden zich hierbij juist op de hoge plaatsen. De nabijgelegen lage plekken zijn droog. Op een aantal plaatsen is goed te zien dat het water aan de ene kant van de breuk naar boven kwelt en zodra het de breuk gepasseerd is weer in de grond verdwijnt. De hydrologische kenmerken van wijstgronden (met of zonder zichtbaar hoogteverschil) komen in Nederland op een beperkt aantal plaatsen voor, met name in Oost-Brabant en Limburg. 4 Deze beschermde status behoeft nog nadere controle.
PAGINA 5
Waardevolle vegetatie Door de specifieke grondwaterkwaliteit kan een waardevolle vegetatie ontstaan. De wijstgronden bij Uden zijn hiervan nog het beste voorbeeld. De onderstaande beschrijving daarvan geeft een indicatie voor de bestaande waarden en voor de potenties van andere wijstgebieden.
De wijstgronden bij Uden zijn met zo’n 37 soorten broedvogels bijzonder vogelrijk. Deze rijkdom is een gevolg van de verscheidenheid aan vegetatietypen en - structuren. Voedsel en dekking zijn overal aanwezig. Ook zijn er veel soorten insecten. Zo zijn er 21 soorten dagvlinders. Deze soortenrijkdom wijst op een grote kruidenrijkdom, omdat elke vlindersoort zijn eigen waardplanten en nectarplanten heeft. Cultuurhistorisch interessant In zijn algemeenheid zijn de wijstgronden herkenbaar in de bestaande toponiemen, zoals Hoge Wijst, Lage Wijst, die overal in de streek voorkomen. Ook de achternamen, zoals van de Wijst, Verwijst, geven de verbondenheid met de streek weer. Hoewel men de geologische achtergrond niet kende, was het wijstverschijnsel blijkbaar, een herkenbare en bepalende factor in de streek.
Elzenbroekbos op wijstgrond bij Zeeland.
Ondanks de eerder beschreven bedreigingen, is het Annabosch botanisch zeer waardevol. Er komen meer dan 280 soorten planten voor, waaronder een groot aantal zeldzame soorten. Binnen een complex van relatief voedselrijke en matig vochtige graslanden komen soorten van broekbossen, schraalgraslanden en extreem natte kwelsituaties voor. Deze milieus zijn zeldzaam in Nederland. Op de natste plekken worden scherpe zegge, tweerijige zegge, dotterbloem, bittere veldkers, holpijp en veldrus aangetroffen. Diverse natte vegetatietypen zijn lokaal nog vrij volledig aanwezig. Het betreft met name het Dotterverbond, Moerasspirea-verbond, Verbond van Grote Zeggen, Verbond van Bittere veldkers en Bronkruid, ElzenVogelkersverbond en Elzenbroekbos. Ook is het waardevol dat bij de breuk, op de overgang van de horst naar de slenk, scherpe vegetatiegrenzen voorkomen.
PAGINA 6
Het voorkomen van de breuken en de natte gronden heeft op een aantal plaatsen in het gebied tot interessante ontwikkelingen geleid. Zo zijn er de Mariakapellen in Handel en bij Haageind in Deurne, en de Willibrordsput tussen Neerkant en Meijel. Deze plaatsen stonden bekend omdat er ook in zeer droge tijden nog water te vinden was. Ook de burchtboerderij bij Esp, dankt zijn locatie aan de permanent natte omstandigheden waardoor de burcht goed te verdedigen was. Deze burchtboerderij zal overigens de komende jaren in oude glorie hersteld worden. Op een paar plaatsen werden watermolens op wijstgronden gebouwd, vanwege de constante aanvoer van water. Dit is bijvoorbeeld het geval geweest bij het Haageind in Deurne en in het centrum van Oploo.
Het Mariakapelletje bij Haageind in Deurne.
De breuken en de natte gronden hebben geleid tot kenmerkende patronen van houtwallen en bosjes, maar ook van wegen en waterlopen. De sterk verkitte breukzone vormde voor beken een obstakel. Hierdoor bleven beken en stroompjes parallel aan de breuk lopen, om er pas bij een zwakker punt doorheen te breken. Hierdoor hebben deze op een aantal plaatsen een S-vormig patroon gekregen. Voor de ontwatering van de wijstgronden zijn op veel plekken sloten gegraven. Deze lopen vaak eerst een stuk haaks op de breuk, dan een stukje parallel aan de breuk en dan weer haaks er op. Dit patroon met parallel lopende sloten is kenmerkend voor de wijstgronden. Het is
tussen Uden en Boekel, maar ook elders, goed te zien. In tijden dat het vervoer nog met paard en wagen plaatsvond, vormde de breuk een obstakel. Omdat de steile helling voor problemen zorgde werd de weg vaak onder een schuine hoek naar de breuk gelegd. Op topografische kaarten, bijvoorbeeld aan de oostkant van Liessel, is dit goed herkenbaar. In figuur 5 zijn een aantal voorbeelden aangegeven van de invloed van de breuk op patronen van wegen en waterlopen. Er zijn dus heel veel manieren waarop het voorkomen van wijst heeft doorgewerkt in de historische ontwikkeling van het gebied. Al deze kenmerken bepalen gezamenlijk de cultuurhistorische waarde.
Breuk
Knik in weg
Slinger in waterloop
Knik in weg
Figuur 5: Wijstkenmerken op de topografische kaart
PAGINA 7
3 VERSCHILLENDE TYPEN WIJST 3.1 Type indeling Het belangrijkste onderscheidend aspect is de zichtbaarheid van reliëf ter plekke van de breuk. Daarnaast is de stijghoogte van het kwelwater bepalend, komt (of kwam) de kwel tot in het maaiveld, of blijft deze beperkt tot de sloten.
Bij de inventarisatie is duidelijk geworden dat het verschijnsel wijst niet overal op dezelfde manier voorkomt. Het basisprincipe is wel overal hetzelfde, namelijk kwelwater dat bij de breuk naar boven komt. De zichtbare kenmerken kunnen van nature heel verschillend zijn. Zo is de breuk niet overal even doorlatend, hij komt niet overal aan de oppervlakte en er zijn verschillen in de mate van opstuwing. Daarnaast zijn er verschillen als gevolg van aantasting door ontwatering en dergelijke. Met name de natuurlijke omstandigheden zijn bepalend geweest voor de indeling in verschillende typen wijstgebieden. Bij het maken van de indeling is zoveel mogelijk geprobeerd te bepalen welk type wijst op de diverse plekken nog haalbaar wordt geacht.
De onderstaande type-indeling is toegepast op alle gebieden waar wijst is aangetroffen. In de navolgende paragrafen zijn de wijsttypen beschreven en is aangegeven waar dit type voorkomt. De resultaten zijn vastgelegd op de kaart “type indeling wijstgebieden” in figuur 6. Een grotere versie van deze kaart is opgenomen in bijlage 5. In bijlage 6 is voor elk wijstgebied aangegeven welke categorie van toepassing is. Per type is daarnaast een streefbeeld voor de lange termijn opgesteld. Maatregelen om de huidige situatie en het streefbeeld dichter bij elkaar te brengen zijn beschreven in hoofdstuk 5.
3.2 Wijstgronden met een terreintrede (type A)
Mate van kwel Zichtbaarheid breuk
Terreintrede
glooiing
Stuifduinen
Kwel tot in maaiveld
Kwel in de sloten
Geen kwel
Wijstgronden type
Wijstgronden type
A1
A2
Zichtbare breuk, geen wijstgrond, maar wel waardevol
Deze komen naar verwachting niet voor
Wijstgronden type
Geen wijstgrond
B
Wijstgronden Type
Wijstgronden Type
Niet meer zichtbaar
C1
C2
Niet meer zichtbaar door bebouwing
Wijstgronden Type
Wijstgronden Type
D
D
Geen wijstgrond
Geen wijstgrond
3.2 Wijstgronden met een terreintrede (type A) Beschrijving type A Type A is het type wijst waarbij de breuk goed zichtbaar is door een duidelijk hoogteverschil. Dit kan in de vorm van een scherpe terreintrede. In een aantal gebieden is het hoogteverschil van de breuk wat afgevlakt door erosie of door egalisatie. Er is nog wel een duidelijke glooiing te onderscheiden over tientallen meters. De kweldruk die optreedt langs de
PAGINA 8
breuk is afhankelijk van diverse factoren. Het betreft bijvoorbeeld de grootte van het intrekgebied, de helling, mate van ontwatering en de doorlatendheid van de breuk welke niet overal even groot is. In sommige gebieden komt de kwel nu al in het maaiveld of kan deze door vermindering van de ontwatering in het maaiveld komen. Deze gebieden zijn het type A1.
PAGINA 9
Figuur 7: wijst type A
In andere gebieden komt ook bij vermindering van de ontwatering de kweldruk niet of beperkt tot in het maaiveld. Hier is bijvoorbeeld het intrek gebied klein, of de breuk bovenin beter doorlatend. In deze gevallen gaat het om type A2. In deze gebieden is in de sloten nog wel de invloed van wijst te herkennen. Aan de ene kant van de breuk zijn er volop kwelverschijnselen rood water, bacterievlies, kleine kratertjes in de bodem. Deze verschijnselen houden weer vrij plotseling op als de breuk gepasseerd is. Voorkomen type A Wijstgronden met een zichtbare terreintrede en kwel tot in het maaiveld (type A1) zijn internationaal zeldzaam. Ze vertegenwoordigen hoge aardkundige en vegetatiekundige waarden (of potenties hiervoor). De wijstgronden bij het St. Annabosch worden gezien als het duidelijkste voorbeeld van dit type wijst. Hoewel ook hier de situatie nu nog niet optimaal is. Bij de “noordelijke Wijst” tussen Nistelrode en Uden en bij de ”Geneneindseheide-zuid” ten noorden van Bakel, zijn de kansen om iets dergelijks te realiseren groot. Bij deze gebieden is de terreintrede beduidend minder scherp dan bij het St. Annabosch. Met uitzondering van het St. Annabosch worden deze gronden agrarisch gebruikt. Wijsttype A2 is gevonden in een aantal landbouwgebieden bij Uden, rond Nistelrode, ten oosten van Deurne en boven Neerkant. Er is een duidelijk hoogteverschil aanwezig bij de breuk. In de sloten worden veel kwelverschijnselen waargenomen. Streefbeeld type A1 Het langetermijnstreefbeeld voor de wijstgronden van het type A1 gaat uit van een volledig herstel van de aardkundige, hydrogeologische en ecologische waarden van het wijstverschijnsel. Het hoogteverschil bij de breuk is goed te zien. Het uitzicht op de breuk vanaf de slenk wordt niet
PAGINA 10
belemmerd door vegetatie of bebouwing. In de wijstgronden zelf vindt geen ontwatering plaats. Het water stroomt via laagtes in het maaiveld over de breukzone. Voor ontwatering van bovenstrooms gelegen delen wordt de breuk niet in of nabij de wijstgronden doorsneden. De zone die bovenstrooms direct aan de breuk grenst is het hele jaar door erg nat (grondwatertrap I). Door de hoge grondwaterstand ontwikkelt zich hier veen (“hellingveen”). Verder van de breuk af vindt een geleidelijke overgang plaats naar steeds drogere gronden. De breedte van deze overgangszone is afhankelijk van de lokale situatie en ligt in de orde van grote van enkele honderden meters.
Streefbeeld type A: Nat grasland en broekbos.
De hoge grondwaterstand wordt veroorzaakt door een hoge kweldruk aan de bovenzijde van de breuk. Het kwelwater is ijzerrijk en kalk- en voedselarm van kwaliteit en ondervindt geen negatieve invloed vanuit stedelijk of agrarisch gebied. Binnen het inzijgingsgebied van de kwel is de verontreiniging door puntbronnen en diffuse bronnen tot een minimum beperkt. Het landgebruik is in belangrijke mate gericht op de natuur en behoud van cultuurhistorische waarden. De natste delen worden beheerd als natuurgebied. De vegetatie wordt hier gekenmerkt door dotterbloemhooilanden, natte schraalgraslanden en broekbos, met soorten als adderwortel, elzenzegge, bittere veldkers en dotterbloem. Als referentie dient de vegetatiekundige en hydrologische situatie in het St. Annabosch bij Uden van voor de ruilverkaveling in de jaren ’70. In een aantal gebieden vinden waar de grondwaterstanden het toestaan extensieve vormen van agrarisch (mede-)gebruik plaats.
3.3 Wijst met stuifduinen (type B)
Maaisel uit een wijstsloot.
Streefbeeld type A2 In het langetermijnstreefbeeld voor type A2 is vooral de zichtbaarheid van de breuk van belang en de aanwezige natuurwaarden in de sloten. De terreintrede kan makkelijk worden herkend in het landschap door aangepaste begroeiing en beheer. De breuk wordt niet ten behoeve van de ontwatering doorsneden. De aanwezige sloten worden naar de breuk toe steeds ondieper. Bij de breuk zelf is afhankelijk van de lokale omstandigheden een natte tot vochtige strook grond aanwezig van 10-50m breed. De natste delen hebben een natuurlijk beheer, en kunnen een ecologische verbindingsfunctie hebben. De overige gronden worden agrarisch gebruikt. In de sloten zijn de kenmerkende rode roestverschijnselen te zien. De kwaliteit van het kwelwater is goed (zie lange termijn streefbeeld type A1). Het landbouwkundig gebruik houdt ook nadrukkelijk rekening met de waterkwaliteit (beperkte bemesting, beschermingszones e.d.). De sloten zijn zodanig ingericht dat er ruimte is voor de kenmerkende slootvegetatie zoals klimopwaterranonkel, beekpunge, fonteinkruiden, biesknop, e.d.
Beschrijving type B Bij type B zijn in de directe omgeving van de breuk stuifduinen gevormd, waardoor de breuk niet meer overal zichtbaar is. Op de hoge natte gronden is het stuifzand door de hogere bodemvochtigheid blijven liggen en zijn kleine stuifduinen ontstaan. Door de aanwezigheid van het stuifzand is onduidelijk tot hoe ver de kwel reikt. In de sloten boven de breuk zijn de kenmerkende rode wijstverschijnselen te vinden en komen kwelafhankelijke plantensoorten voor. Voorkomen type B Wijstgronden met stuifduinen kunnen worden aangetroffen in zandige gebieden nabij de breuk waar in het verleden door de wind kleine duinen gevormd zijn. Dit type wijst komt voor in het gebied de Stippelberg. In de bodem zijn veel wijstkenmerken terug te vinden, ook is er een kenmerkend verschil in de grondwaterstanden. Van kwel is momenteel geen sprake, met name door diepe ontwatering. Ook op enkele andere plaatsen komt deze vorm van wijst mogelijk voor zoals in het Beestenveld, tussen Handel en Boekel en tussen Asten en Helmond. Deze locaties dienen echter nog onderzocht te worden. Het betreft over het algemeen natuurgebieden of bossen.
Glooiende breuk bij de Stippelberg.
Figuur 8: wijst type B
Streefbeeld type B Bij type B wordt gestreefd naar een herkenbare aanwezigheid van de breuk en de stuifduinen. Daarnaast is de aanwezigheid van kwelwater met een specifieke kwaliteit, en de daarbij behorende vegetatie van belang. De aanwezigheid van stuifduinen zorgt voor grote locale hoogteverschillen.
PAGINA 11
Hierdoor zijn er grote verschillen in standplaatsen op korte afstand van elkaar, dit zorgt voor een zeer gevarieerde vegetatie. Om de kweldruk in de wijstgronden te handhaven is de breuk gevrijwaard van doorsnijdingen ten behoeve van de waterhuishouding. De kwaliteit van het kwelwater ondervindt geen nadelige invloed van het landgebruik in het inzijgingsgebied. De gebieden worden als bosen natuurgebied gebruikt. Het beheer is er op gericht dat de zichtbaarheid en herkenbaarheid van de breuk en de stuifduinen niet wordt belemmerd. 3.4 Wijstgronden zonder zichtbaar hoogteverschil of reliëf bij de breuk (type C)
Voorkomen type C Wijst blijft ook zonder terreintrede bij de breuk een bijzonder verschijnsel, maar type C is minder zeldzaam dan type A. Wijst tot in het maaiveld wordt gevonden bij Zeeland, in het Donzel, bij Slabroek, de Kooldert en bij Geneneindseheide-noord. Over het algemeen lijkt de kweldruk in deze gebieden minder groot dan bij de A1-gebieden. Type C2 komt op een groot aantal locaties langs de breuklijnen voor. Met uitzondering van De Kooldert en delen van het gebied bij Zeeland, zijn alle C-gebieden in agrarisch gebruik. Een aanzienlijk deel is sterk ontwaterd.
Beschrijving type C Type C zijn de wijstgronden langs breuken waar geen duidelijk hoogteverschil (meer) zichtbaar is. Dit is het belangrijkste verschil met type A.
Landschapsbeeld van nat hooiland met wilgen (bij Zeeland).
Figuur 9: Wijst type C
De breuk is hier vooral herkenbaar aan de vegetatie (bv riet) en door de kenmerkende rode kwelverschijnselen. De afwezigheid van een hoogteverschil kan veroorzaakt zijn door erosie, ingrijpende egalisatie of doordat de breuk is afgedekt met een laagje dekzand. Voor het overige zijn er veel overeenkomsten met type A. Net als bij type A kenmerken deze gebieden zich door een verschil in de grondwaterstand aan weerszijden van de breuk. Ook zijn er kwelvegetaties, een goede waterkwaliteit en roestverschijnselen. Ook hier is er een type C1 waarbij de kwel nog tot in het maaiveld komt, en C2 waarbij de wijstverschijnselen zich beperken tot de sloten.
PAGINA 12
Streefbeeld type C1 Het langetermijnstreefbeeld van wijstgronden van type C1 gaat uit van het terugbrengen van de kwel in het maaiveld langs de breukzone. De breuk is herkenbaar aan de aanwezigheid van kwelafhankelijke vegetatie. Omdat de kweldruk op de meeste plaatsen wat minder is dan bij de A1-gebieden zal de natte zone smaller zijn (orde grootte 50 meter). Ook is er een snellere overgang van de natte gronden naar gronden die van nature voldoende ontwaterd zijn voor agrarische gebruik. Uitzonderingen hierop vormen de Donzel en de wijstgronden bij Zeeland, waar het wel gaat om een bredere strook. Grote delen van deze gebieden zijn nog in (extensief) agrarisch gebruik. Alleen de natte zone het dichtst bij de breuk heeft een natuurfunctie. Het zijn broekbossen of natte graslanden, vergelijkbaar met de A1-gebieden, maar naar verwachting wat minder goed ontwikkelt.
Doorsnijding van de breuk en ontwatering van de natste delen vindt niet plaats. In de overige delen van het gebied komen wel slootjes voor. Net als bij de A2gebieden worden deze naar de breuk toe geleidelijk ondieper. In de natte zone langs de breuk verdwijnen ze. De breuk zelf is gevrijwaard van doorsnijdingen ten behoeve van de waterhuishouding. Het kwelwater kan vrij afstromen over de breukrand, met name bij de uiteinden van de sloten. Ten behoeve van de waterkwaliteit vinden in het inzijgingsgebied geen lozingen of andere activiteiten plaats die de kwaliteit van het kwelwater negatief beïnvloeden. Streefbeeld type C2 De wijstgronden van type C2 zijn aangegeven om de breuk over grotere lengte zichtbaar en herkenbaar te maken in het landschap en een (ecologische) verbindingszone te vormen tussen de wijstgronden van type A, B en C1. De breuk is herkenbaar aan de aanwezigheid van roestverschijnselen en kwelafhankelijke vegetatie in de sloten bovenstrooms van de breuk. De ontwateringsloten zijn dicht bij de breuk ondiep en breed. Hierdoor kunnen ze water van de gebieden bovenstrooms afvoeren maar hebben ze ter plekke geen sterke drainerende werking. In de sloten treedt kwel uit en komt kwelafhankelijke vegetatie voor. In het gebied direct boven de breukzone is landbouw zonder of met slechts geringe beperkingen mogelijk.
Langetermijnstreefbeeld Type D Voor het type D, de wijst in bebouwd gebied is geen streefbeeld opgenomen omdat in deze gebieden geen sprake zal zijn van herstel van de wijstgronden. Er wordt naar gestreefd een verdere bebouwing van de wijstgronden in de toekomst juist te voorkomen.
In de omgeving van de breuk worden regelmatig grote brokken ijzeroer aangetroffen.
3.5 Wijstgronden in bebouwd gebied (Type D) Beschrijving type D Type D betreft de wijstgronden binnen bebouwd gebied. In veel gevallen is door bebouwing, ophoging en ontwatering, de breuk niet meer terug te vinden. Wel is de wijst nog herkenbaar aan de rode kleur van de waterpartijen. Voorkomen type D Bebouwing van de breuken en de bijbehorende wijstgronden heeft plaatsgevonden in vrijwel alle gemeenten langs het breuksysteem. Het kan gaan om woonwijken of bedrijventerreinen. In het landelijk gebied kunnen bedrijfsuitbreidingen of de aanleg van glastuinbouw op of bij de breukzones de waarde van de wijstgronden aantasten.
PAGINA 13
4 MOGELIJKE MAATREGELEN Uit de inventarisatie is gebleken dat er nog volop wijstkenmerken in het gebied worden aangetroffen. Ook is duidelijk geworden dat het wijstverschijnsel vrijwel nergens in zijn optimale vorm voorkomt, maar dat in veel gebieden nog potenties aanwezig zijn. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de mogelijkheden om de wijstgronden beter te beschermen, te herstellen en te beheren. 4.1 Bescherming (stand-still) Om te voorkomen dat de kenmerken van wijstgronden nog verder verdwijnen, is het nodig aan deze gronden een beschermde status toe te kennen. De basis hiervoor zal gelegd moeten worden in het beleid op hoofdlijnen voor water, natuur en aardkundige waarden (rijk, provincie). Op een concreter niveau kan bescherming worden geboden via bestemmingsplannen van de gemeente en de keur van het waterschap. In de huidige situatie is voor een deel van de wijstgronden enige bescherming van kracht. Dit is echter nog niet voldoende. Via het natuurbeleid, hebben slechts een paar gebieden een beschermde status als natuurgebied (Annabosch, Kooldert, Stippelberg). In het provinciale streekplan wordt de term wijst niet expliciet genoemd. Wel zijn wijstgronden en stuifzanden opgenomen als aardkundig waardevolle gebieden. Een deel van de wijstgronden in de omgeving van Uden en op de Stippelberg valt hier binnen. Ook is een deel van de wijstgronden beschermd omdat ze binnen de Groene Hoofdstructuur vallen. Deze bescherming is echter niet specifiek gericht op het in stand houden van de wijstgebieden. In een aantal gemeentelijke bestemmingsplannen wordt al aandacht besteed aan het voorkomen van wijst. In Type
A1 A2 B C1 C2 D totaal
In het waterbeheersplan van het Waterschap De Aa is een eerste stap gezet voor de hydrologische bescherming van de wijstgronden. Er zijn “zoekgebieden voor de wijstwater” aangegeven in een smalle zone langs de belangrijkste breuken. Het beleid van het waterschap voor deze gronden is gericht op bescherming en herstel. In bijlage 1 zijn de relevante passages uit het waterbeheersplan opgenomen. Vanwege het globale karakter van de zoekgebieden is deze functie nog niet in de keur overgenomen. In het beheersplan van waterschap De Maaskant is een dergelijke functie niet aangegeven. Ook in het provinciale waterhuishoudingsplan wordt wijst niet expliciet genoemd. Een deel van de wijstgronden valt echter wel binnen de gebieden met de functie water voor de Groene Hoofdstructuur. In deze gebieden wordt gestreefd naar behoud, herstel en ontwikkeling van gezonde en goed functionerende watersystemen. In figuur 10 zijn diverse beleidskaarten waar enige beschermende status van uit gaat samengevoegd. Hiermee wordt duidelijk voor welke gebieden extra bescherming gewenst is. 5
Het betreft de gebieden die op de natuurdoeltypenkaart 2003 als bestaande natuur zijn aangegeven. Onder “overige EHS” wordt reservaatsgebied, ontwikkelingsgebied of EVZ verstaan. Deze gronden zijn nog niet allemaal aangekocht maar hebben wel een beschermde status.
Ecologische hoofdstructuur Bestaande Overige Totaal
Streekplan en waterhuishoudingsplan GHSGHSAHS (niet
Hoge aardkundige
Totaal oppervlak
natuur5
EHS
EHS
natuur
landbouw
beschermd)
waarden
per type wijst
10 8 435 27 37 0 517
44 1 3 21 42 0 111
54 9 438 48 79 0 628
60 0 487 39 60 0 645
12 34 10 92 173 0 321
83 116 26 85 526 0 836
99 13 183 88 109 0 492
154 151 539 196 759 36 1835
Tabel 2: Bescherming wijstgronden (in hectares).
PAGINA 14
bijvoorbeeld de gemeente Gemert-Bakel is agrarisch gebied aangegeven met als bijzondere waarde de “Peelrandbreuk”. In deze gebieden wordt gestreefd naar behoud en herstel van reliëf, bodemprofiel en wijstgronden. Een dergelijke bescherming is nog niet voor alle wijstgronden vastgelegd.
PAGINA 15
Voor een goede bescherming van deze wijstgronden is aanvullende actie nodig door diverse instanties. In tabel 2 is aangegeven welk deel van de wijstgronden op grond van de verschillende functietoekenningen al enige beschermde status heeft. Er is gedeeltelijk sprake van overlap tussen aangegeven oppervlakten voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), Streekplan en gebieden met hoge aardkundige waarde. De informatie van de bestemmingsplannen is nog niet meegenomen. De belangrijkste doelstelling voor de bescherming is een verdere achteruitgang te voorkomen (stand-still-principe). Uitgangspunten bij de beschermende maatregelen zouden moeten zijn dat: - Er geen maatregelen getroffen mogen worden die de hoogteverschillen bij de breuk te niet doen (egalisatie). - Er geen maatregelen getroffen mogen worden die de breuk duurzaam aan het zicht onttrekken of aantasten (zoals bebouwing). - Er geen maatregelen getroffen mogen worden die de ondoorlatendheid van de breuk aantasten of breuk doorsnijden, zoals (diep)ploegen of slotengraven dwars op de breuk. - Er geen maatregelen getroffen mogen worden die de kwel verminderen. In de intrekgebieden zal een stringent stand-still gevoerd moeten worden ten aanzien van de infiltratiemogelijkheden. Daarnaast is verdere ontwatering (incl. drainage) van de gronden niet aan de orde, tenzij dit nadrukkelijk ten goede komt van de ontwikkeling van de wijstgronden in de nabije omgeving.
Voor een aantal van deze gebieden zijn of worden al gronden aangekocht (zie hoofdstuk 6). Bij de overige C1-gebieden en bij de A2-gebieden gaat het om de strook grond dicht bij de breuk. De gewenste breedte van deze stroken is sterk afhankelijk van de lokale omstandigheden (orde grootte 10-50 meter). De gebieden van het type B (met stuifduinen) liggen allemaal al binnen bestaande natuurgebieden. Hiervoor is dus geen extra aankoop nodig. Aankoop kan plaatsvinden in het kader van de realisering van de EHS. Daarnaast kunnen de wijstgronden een waardevolle invulling zijn bij projecten waar compensatie nodig is, zoals bij de Api-A50 of bij stedelijke uitbreiding. Ten slotte kan er wellicht bij herstel van het cultuurhistorisch landschap of de reconstructie voor gekozen worden de gronden aan te kopen. Op natte gronden waar alleen extensief agrarisch gebruik mogelijk blijft, kunnen in samenwerking met de landbouw afspraken gemaakt worden over blauwe diensten. Voor gronden die geschikt blijven voor normaal agrarisch gebruik hoeven geen verdere afspraken te worden gemaakt. Indien er sprake is van vernatting van deze gronden gelden de reguliere regels voor omgaan met vernatting. Dit wordt overigens maar op beperkte schaal verwacht.
4.2 Grondaankoop en blauwe diensten De wijstgronden waar de kwel tot in het maaiveld komt zijn te nat voor regulier agrarisch gebruik. Hier moet per gebied gekozen worden welke delen aan te kopen en in welke mate aangepast agrarisch gebruik mogelijk blijft. De gronden die na herstel te nat worden voor agrarisch gebruik moeten worden aangekocht. Bij de A1-gebieden en een paar C1-gebieden, kan het gaan om hele percelen. Het betreft met name: - Het St. Annabosch bij Uden (A1) - Noordelijke Wijst (A1) - Geneneindse heide (A1) - Een gedeelte van de Donzel (C1) - Een deel van de wijstgronden bij Zeeland (C1).
PAGINA 16
Op veel plaatsen is er maar een smalle strook grond langs de breuk echt nat. Op deze foto is de donkere grond nat en de lichtere grond droog. De breuk ligt bij de bosrand.
4.3 Herstelmaatregelen Herstelmaatregelen kunnen gericht zijn op 4 dingen: - Herstel van terreintrede - herstel van de hydrologische werking van de breuk - herstel van de waterkwaliteit - herstel van landschap en aanpassing van het landgebruik. Herstel van de terreintrede is lastig. Het kan alleen leiden tot herstel van het wijstverschijnsel als de egalisatie geen onomkeerbare schade aan de breuk heeft toegebracht. Dat wil zeggen dat de ijzeroerbanken nog grotendeels intact moeten zijn en de grond van boven de breuk naar beneden de breuk verplaatst is. Deze kan dan teruggezet worden om de terreintrede weer te herstellen. Het is nog onduidelijk in welke mate en binnen welke termijn de oerbanken zich kunnen herstellen. De ontwikkeling van wijst en de kenmerkende vegetatie zal afhangen van de kweldruk en de aanwezigheid van zaadbanken. Bij veel wijstgronden is er een goede kans op hydrologisch herstel. In veel gevallen is de kweldruk namelijk nog groot, met name daar waar veel roodkleuring in de sloten te zien is. Door ontwatering komt de kwel echter niet meer tot in het maaiveld. Het dempen van sloten en het ongedaan maken van de doorsnijdingen van de breuk zijn dan effectieve maatregelen in A1- en C1-gebieden. Een verhoging van
Detail Peelrandbreuk. Eenmaal doorgebroken is de breuk moeilijk te herstellen.
Instabiele slootranden
Hoe keek men 50 jaar geleden naar de wijstgronden? In 1958 is een rapport (C.O.L.N.) verschenen over de landbouwwaterhuishouding in de provincie Noord-Brabant. In dit rapport wordt ingegaan op de actuele situatie in die tijd en op mogelijkheden om de gronden ten behoeve van de landbouw te verbeteren. Over wijst zijn de volgende passages opgenomen: “Een bijzondere vorm van wateroverlast is het verschijnsel van de wijst.” Het wijstverschijnsel is moeilijk te verhelpen. De aanleg van sloten stuit op de moeilijkheid dat de wanden hievan door de sterke kwel snel inzakken. Verder is door dezefde oorzaak de plantengroei in de sloten haast niet te bestrijden zodat een gereinigde sloot in zeer korte tijd weer dicht groeit. Zou men er toe overgaan de leemlaag te verwijderen, die de oorzaak is van het wijstverschijnsel, dan zou dit tot gevolg hebben dat de grondwaterstand op drastische wijze zou worden verlaagd. Het resultaat zou een sterke verdroging zijn op de percelen die nu wateroverlast hebben.” “Er zijn minstens twee wijststroken die meer of minder duidelijk in het terein zijn waar te nemen. Deze gebieden voorzien de Udense en Nistelrodense boeren in de behoefte aan gronden, geschikt voor grasland.Toch is veel van dit grasland als gevolg van de ongunstige ontwateringstoestand inferieur van kwaliteit.”
PAGINA 17
het peil werkt op de meeste plaatsen niet ver door. Dit komt doordat de kweldruk dicht bij de breuk het grootst is. Ook is er op diverse plaatsen een helling in het maaiveld ten oosten van de breuk. Het gebied dat hinder ondervindt van de vernatting blijft daarmee beperkt. Naar verwachting zal er buiten de op de kaart aangegeven gebieden weinig vernatting optreden. De kansen op herstel van de kwel tot in het maaiveld zijn bij wijstgebieden over het algemeen groter dan bij veel kwelgebieden in beekdalen. Daar is juist de kweldruk vaak het knelpunt en werken peilverhogingen veel verder door. In het inzijggebied dient de waterkwaliteit verbeterd te worden. Doordat de inzijggebieden op relatief korte afstand van het kwelgebied liggen is de invloed van het landgebruik op het kwelwater groot. In de huidige toestand is door de geringe kweldruk bij de breuk de invloed van oppervlaktewater en ondiepe grondwater groot. Voor de waterkwaliteit zijn met name stikstof en verzurende stoffen van belang. Doordat de kwel sterk ijzerhoudend is, is de invloed van fosfaat beperkt. Het fosfaat gaat namelijk een verbinding aan met het ijzer waardoor het neerslaat. De belangrijkste methoden om de waterkwaliteit in het inzijggebied te verbeteren is het terugdringen van de invloed van bemesting op landbouwgebieden. Bij de Noordelijke wijst, Donzel en Stippelberg bestaat een groot deel van het inzijggebied uit natuurgebied of is aangewezen als EHS. In deze gebieden zijn de kansen op een goede waterkwaliteit groot.
4.4 Herkenbaarheid en voorlichting Er zijn diverse onderzoeken naar de oorsprong en werking van wijst gedaan. Desondanks is de bekendheid van het fenomeen bij instanties en de bevolking laag. En dat terwijl wijst zo duidelijk deel kan uitmaken van het gebiedseigen karakter van dit deel van Nederland. Om hiervoor te zorgen is het nodig de herkenbaarheid te bevorderen en aandacht te vragen voor de kenmerken van wijst. Dit kan met een folder, een themadag, maar vooral ook door informatieborden en het uitgeven van een brochure met wandel- en fietsroutes langs het breukenstelsel. Een voorbeeld is in bijlage 7 opgenomen. Zowel de aardkundige waarden als de kenmerkende natuur zijn uitermate kwetsbaar. Daarom is het onverstandig om intensieve vormen van recreatie te verbinden aan wijstgronden.
Informatieborden kunnen de herkenbaarheid van de breuk bevorderen.
PAGINA 18
5 AANZETTEN VOOR DE AANPAK In dit hoofdstuk worden ideeën en suggesties aangereikt over de aanpak. Deze kunnen als handreiking dienen voor het opstellen van een plan van aanpak. 5.1 Uitgangspunten Er is er een aantal algemene uitgangspunten voor de aanpak te geven. Samenwerking Voor de aanpak is samenwerking tussen alle betrokken partijen nodig. Herstel en bescherming van de wijstgronden kan niet door één instantie op zichzelf gedaan worden. Voor bescherming is de inzet nodig van provincie, waterschap en gemeenten. Voor het uitvoeren van maatregelen in de waterhuishouding zijn het waterschap en de grondeigenaren (terreinbeheerders en boeren) belangrijke partijen. Bij aankoop en beheer van de gronden zijn terreinbeheerders, gemeenten, provincie en de landbouw nadrukkelijk betrokken. Daarnaast kunnen lokale natuur- en milieuverenigingen en organisaties die zich met cultuurhistorie bezighouden, een belangrijke bijdrage leveren. Zij kunnen projectideeën aandragen, voorlichting naar de burgers geven en eventueel meewerken aan kleinschalig onderhoud. Deze organisaties beschikken vaak ook over veel gebiedskennis die een belangrijke betekenis kan hebben bij de projectvoorbereiding. Prioriteit bij bescherming en herstel belangrijkste gebieden Een ander uitgangspunt is de prioritering. Allereerst is een actieve inzet nodig voor bescherming en herstel van de internationaal zeldzame vormen van wijst. Het gaat dan om de categorie A1, en met name om het St. Annabosch. Het herstel en de bescherming van de overige kansrijke gebieden met duidelijke hydrologische wijstverschijnselen (categorie B, C1 en A2) heeft de tweede prioriteit. Voor de resterende gebieden is vooral het behoud van de nog voorkomende wijstverschijnselen van belang (categorie C2 en D). Voor alle gebieden is aandacht voor communicatie nodig. Een projectgewijze aanpak Een projectgewijze aanpak met samenwerking tussen lokale betrokkenen, provincie, natuurbeherende instanties, waterschap, gemeenten en de landbouw lijkt het meest succesvol. De reconstructie biedt
hiervoor een goed kader. Hier vindt integrale planvorming plaats en worden kaders gegeven voor uitvoeringsprojecten. Daarnaast zitten hier de betrokken partijen al samen rond de tafel. Binnen bebouwd gebied kunnen met name de gemeentelijke waterplannen een uitvoeringskader vormen. Bij de Streekplanuitwerkingen voor met name de stedelijke regio’s kan worden afgesproken de wijstgronden niet verder te bebouwen. Bij de uitvoering lijkt het een logische gang van zaken dat de gronden die te nat worden voor landbouwkundig gebruik, worden aangekocht en vervolgens doorverkocht aan terreinbeherende instanties. Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van de regelingen voor blauwe diensten. Als de afspraken over het lokale landgebruik rond zijn treft het waterschap maatregelen om de gewenste grondwatersituatie ter plekke te realiseren. Daarbij zal dan het wijstverschijnsel via de keur van het waterschap en de gemeentelijke bestemmingsplannen beschermd worden, om aantasting door ontwatering en bebouwing te voorkomen. Accentverschillen per type wijst Omdat er verschillende typen wijst zijn aangegeven is de aanpak niet overal hetzelfde. Er zijn wat accentverschillen. Voor de wijstgebieden type A1 zullen in de zone rond de breuk en de kwelzone boven de breuk gronden aangekocht worden voor reservaatvorming. Voor overige gronden kunnen ook blauwe worden ingezet. In verband met de grondaankoop zullen de natuurterreinbeheerders voor het behoud en de ontwikkeling van dit type wijstgronden een trekkersol vervullen. In nauwe samenwerking met de gemeenten en de landbouw. De waterschappen kunnen ondersteuning verlenen bij het aanpassen van de waterhuishouding. Wijstgronden van type B komen vooral voor op arme zandgronden die in gebruik zijn als bosgebieden. Deze gronden zijn over het algemeen in beheer bij natuurterreinbeheerders of particuliere boseigenaren en opgenomen in de EHS. Ook voor deze gebieden kunnen de natuurterreinbeheerders een trekkersrol vervullen, waarbij de waterschappen ondersteuning kunnen verlenen bij het aanpassen van de waterhuishouding.
PAGINA 19
Voor een paar van de C1-gebieden (de Graspeel bij Zeeland en de Donzel) wordt dezelfde aanpak voorgesteld als bij de A1-gronden. Als grondaankoop niet of slechts in een smalle strook nodig is (type A2, C1 en C2) blijft de overige grond in agrarisch gebruik, deels extensief. Verwacht mag worden dat agrariërs en landbouworganisaties het voortouw nemen in het ontwikkelen van dit wijsttype als blauwe dienst. Lokale en landelijke natuurbeschermingsorganisaties en gemeenten kunnen hierbij ondersteunen. Bij deze typen zullen de sloten verbreed en verondiept worden om de wijstverschijnselen extra te accentueren. Landbouw kan zonder grote beperkingen doorgang vinden. Wel zijn vormen van randenbeheer nodig om de waterkwaliteit zo goed mogelijk te krijgen. De realisatie kan plaatsvinden in samenhang met andere waterhuishoudkundige veranderingen. Het waterschap kan de trekkersrol vervullen, in samenspraak met aanliggende landgebruikers. Voor de wijstverschijnselen in bebouwd gebied (type D) zal specifiek voorlichtingmateriaal moeten worden ontwikkeld. Dit materiaal zou gericht moeten zijn op acceptatie van de kenmerkende verschijnselen bij de bewoners van het gebied. Dit materiaal kan ook gebruikt worden voor wandel- en fietsroutes door het gebied. Met het oog op bescherming en herstel van de wijstgronden is verdere stedelijke bebouwing op wijstgronden nadrukkelijk niet gewenst. 5.2 Financiële aspecten. Naar aanleiding van de voorgestelde maatregelen wordt in deze paragraaf een grove indicatie gegeven van de kosten van grondaankoop en inrichtingsmaatregelen. Van andere maatregelen die nodig zijn om wijst te herstellen zijn de financiële consequenties moeilijk te duiden. Het gaat om maatregelen in de ruimtelijke ordening, zoals de bescherming van de breuk, wijzigingen in functietoekenning en inpassing
Type A1 en belangrijkste C1 gebieden A2 gebieden Overige C1 gebieden C2 gebieden Totaal
van wijst in bestemmingsplannen. Andere maatregelen, zoals de bescherming van de waterkwaliteit, liggen deels al vast in bestaande wetgeving. De kosten van eventuele aanvullende kwaliteitsmaatregelen zijn nog niet in beeld gebracht. En ook de kosten van herstel van de cultuurhistorische waarden en de communicatie over de wijstgronden zijn nog niet ingeschat. Naar verwachting zijn de kosten voor grondaankoop en inrichtingsmaatregelen de grootste kostenposten. Kosten grondaankoop Om een indicatie te krijgen van de kosten voor grondaankoop zijn vuistregels gebruikt. In de belangrijkste gebieden (de A1-gebieden en de C1gebieden Donzel en Graspeel) wordt er van uitgegaan dat hele percelen nodig zijn om de wijstgronden goed te ontwikkelen. In de A2-gebieden en de overige C1gebieden gaat het om een strook van 50 meter breed langs de breuk. Een deel van de gronden waarvoor eigendom gewenst is, maakt onderdeel uit van de EHS (o.a. bij het St. Annabosch). Hiervoor zijn al gelden gereserveerd. Daarnaast is ingeschat welk deel van de wijstgronden niet hoeft te worden aangekocht omdat ze nog agrarisch gebruikt kunnen worden. Door wateroverlast zal dit gebruik minder intensief zijn dan bij regulier gebruik. In deze gebieden kunnen afspraken over blauwe diensten gemaakt worden. De overige delen van de wijstgebieden zijn naar verwachting nog goed geschikt voor normaal agrarisch gebruik. Het totale areaal dat bij herstel van wijstgronden te nat wordt voor regulier agrarisch gebruik, is met 410 ha beduidend kleiner dan het totale areaal van alle wijstgebieden op de kaart (samen1835 hectare). Met de gebruikte vuistregels en een
Eigendom gewenst: Percelen Stroken 250 0
Gedeelte binnen de EHS 65
Aanvullende grondaankoop gewenst 185
Alleen aangepast landgebruik mogelijk door hoge grondwaterstand 0
Totaal beïnvloed areaal per type wijstgrond 250
0 0 0 250
0 9 0 74
28 13 0 226
14 9 92 115
42 26 92 410
28 17 0 45
Tabel 3: Oppervlakte grondaankoop en aangepast landgebruik per type wijstgrond (in hectares)
PAGINA 20
grondprijs van bv € 45.000,- is er ruim € 10 miljoen nodig voor grondaankoop. Hiervan is dan ruim € 8 miljoen nodig voor de aankoop van de belangrijkste wijstgebieden. Deze kosten kunnen aanzienlijk verminderen als gebruik kan worden gemaakt van compensatiegrond bij bijvoorbeeld infrastructurele werken of stedelijke ontwikkelingen. In Tabel 3 zijn de betreffende oppervlakten opgenomen. De al gerealiseerde compensatiegronden zijn nog niet in de tabel opgenomen. Ook zijn de B-gebieden niet meegenomen. Deze vallen vrijwel geheel binnen bestaande natuurgebieden. Extra grondaankoop is niet van toepassing. Het totale areaal dat bij herstel van wijstgronden te nat wordt voor regulier agrarisch gebruik, is met 410 ha beduidend kleiner dan het totale areaal van de gebieden op de kaart (totaal 1835 hectare). De nog aan te kopen delen betreffen vooral het deel van de A1-gebieden en van de C2-gebieden in de agrarische hoofdstructuur. In de C2-gebieden blijft landbouw als blauwe dienst mogelijk. Kosten inrichting Daarnaast is er een indicatie te geven voor de kosten van de herinrichting van de waterlopen. Ook hierbij zijn vuistregels gehanteerd. Er is vooralsnog alleen gekeken naar de hoofdwaterlopen. Geschat is dat al heel wat kan worden bereikt indien 7,8 km waterloop wordt verbreed en verondiept en 4,9 km waterloop kan worden gedempt. De kosten worden geraamd op ongeveer € 1,3 miljoen. Hierop kan bespaard worden door de waterlopen slechts gedeeltelijk te dempen of te verondiepen. Dit dient per gebied nader bepaald te worden. Met de gekozen uitgangspunten komen de kosten voor het grondaankoop en inrichting van de wijstgronden samen op € 11.5 miljoen. Ongeveer € 9 miljoen is nodig voor de 5 belangrijkste gebieden (A1+ delen van C1).
Type A1 en belangrijkste C1 gebieden A2 gebieden B gebieden C1 gebieden C2 gebieden Totaal
Verontdiepen en verbreden (km) 2,9 0,4 1,4 0,2 2,9 7,8
Dempen (km) 2,9 0,4 1,4 0,2 0 4,9
Tabel 5: Ingrepen in hoofdwaterlopen
een bijdrage leveren. Daarnaast kan op diverse manieren subsidie worden verkregen (o.a. SGB, Cork, verdrogingsbestrijding). Ook voor communicatie activiteiten zijn subsidies beschikbaar. De termijn waarop de wijstgronden hersteld kunnen worden zal afhangen van de kansen die zich voordoen. Indien de reconstructietermijn zou worden gekozen, betekent dit dat per jaar gemiddeld € 800.000. Een deel van deze gelden is al vrijgemaakt voor de projecten die in de volgende paragraaf aan de orde komen. 6
Hierbij is uitgegaan van €80 per meter voor verondiepen en verbreden en €150 per meter voor het dempen van waterlopen.
Financiering De aangegeven kosten zullen gezamenlijk opgebracht moeten worden door betrokken partijen. Voor grondaankoop in het kader van de EHS zijn reeds gelden beschikbaar. Buiten de EHS wordt dat moeilijker. De al eerder genoemde compensatiegronden kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. Dat gebeurt momenteel onder andere bij het gebied Noordelijke Wijst. Ook voor de uitvoeringsmaatregelen kan compensatie
PAGINA 21
uitvoeringsmaatregelen kan op diverse manieren subsidie worden verkregen (o.a. SGB, Cork, verdrogingsbestrijding). Ook voor communicatie activiteiten zijn subsidies beschikbaar. De termijn waarop de wijstgronden hersteld kunnen worden zal afhangen van de kansen die zich voordoen. Indien de reconstructietermijn zou worden gekozen, betekent dit dat per jaar gemiddeld € 800.000. Een deel van deze gelden is al vrijgemaakt voor de projecten die in de volgende paragraaf aan de orde komen. 5.3 Bestaande actiepunten Veruit de meeste herstelmaatregelen voor wijstgronden hebben de afgelopen 30 jaar plaatsgevonden bij het St. Annabosch. Ook nu lopen er nog activiteiten om dit gebied verder te herstellen. De laatste jaren wordt echter ook aandacht besteed aan de andere wijstgronden. Bij de reconstructie en
Bij het St. Annabosch zijn al diverse maatregelen getroffen.
PAGINA 22
in gemeentelijke waterplannen zijn actiepunten aangegeven om de wijstgronden te herstellen en onder de aandacht te brengen. In tabel 6 is een aantal lopende projecten en aangegeven actiepunten bij elkaar gezet. Ontwikkelingen die niet specifiek gericht zijn op het herstel van wijstgronden maar waarbij goed kan worden aangesloten, zijn ook opgenomen. Uit tabel 6 blijkt dat er aan alle A1-gebieden al enige aandacht besteed wordt. Ook zijn er diverse voorlichtingsactiviteiten opgenomen. De plaatsen waar de wijstgronden maar een smalle strook grond beïnvloeden zijn nog niet nadrukkelijk aan de orde. Voor deze gebieden zijn nieuwe activiteiten nodig. Daarnaast is het belangrijk om de wijstgronden onderling te verbinden zodat het breukenpatroon beter herkenbaar wordt. Ten slotte is er behoefte aan enige coördinatie van alle activiteiten.
Tabel 6: Lopende projecten en actiepunten uit diverse notities Kader
Actiepunt
type
Thema
Trekker
Prioriteit
Planning
Aanwijzing
Aanwijzing St. Annabosch/loose en Rakse Beemden als aardkundig
A1
Bescherming en Communicatie
Provincie
Hoog
2003-2004
A1
Herstel, aankoop
Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat Staatsbosbeheer,
Hoog
2003-2008
aardkundige monumenten Compensatie
monument Aankoop Gronden Noordelijke Wijst
API-A50 Aankoop deel van de gewenste gronden A1
Aankoop
St. Annabos
Afgerond
Rijkswaterstaat, DLG
Compensatie Bakelse plassen Aanpak Verdroging
Aankoop gronden Geneneind
Opstellen plan van aanpak tegen A1 verdroging en verruiging van wijstgronden rondom Uden (St. Annabosch, Loose en Raktse Beemden, en Kooldert)
Verdrogingsbestrijding
Waterschap
Hoog
2002-2004
Waterplan Boekel Wijs(t) met water
Actiepunt 3.7 Voorlichting ter verbetering van de acceptatie van
D
Voorlichting
Gemeente Boekel
Hoog
2004
B
Herstel
Gemeente Boekel
Hoog
20042005
B
Voorlichting wijsttype Gemeente
Hoog
2005
Div.
Voorlichting
reconstructie
?
?
Actiepunt 8.5 opgraving en herstel grachten middeleeuwse hoeven
A1
Herstel cultuurhistorie reconstructie
?
?
Actiepunt 8.6 herstel cultuurhistorisch landschap Geneneindse heide Actiepunt 8.8 uitleg landschap over
A1
Herstel cultuurhistorie reconstructie
?
?
A1
Voorlichting
reconstructie
?
?
A1
Cultuurhistorie, herstel breuk voorlichting
reconstructie
Gemiddeld
2003-?
C1 EZV, aankoop kansen
Waterschap
Gemiddeld
20032007
C1 EZV, inrichting kansen C1 Herstel, aankoop
Waterschap
Gemiddeld
Provincie
Hoog
20032007 2002-
laag
?
de visuele waterkwaliteit in de wijk dooleggen (gebied 24a) Actiepunt 4.7 het uitwerken en realiseren van een meer natuurvriendelijke inrichting voor de Zandhoekse Loop bij het Perekkerpad (gebied 24b) Actiepunt 6.10 het realiseren van een infopunt natuurontwikkeling Zandhoekseloop mbt het specifieke Reconstructie Pilot Gemert-Bakel
watersysteem/wijst. Actiepunt 7.2 a Landschap, versterken identiteit deelgebieden door aard-
A1
Oriëntatiefase
kundige waarden te accentueren. O.a. Peelrandbreuk, terrassen stuifduinen en wijsten. Dmv folder en borden
Streefbeeld Snelle Loop/ Esperloop
Landinrichting Graspeel Streekplan
cultuurhistorische waarden van onder meer de Breukrand Cultuurhistorische landschapsplan Geneneind: accentueren en reconstructie Peelrandbreuk + infopaneel Kansen voor realisering Ecologische verbindingszone parallel aan de breuk (in plaats van koppeling Esperloop/ Snelle loop (Deel van D3) Accentuering wijst in EVZ’s langs Esperloop en snelle loop.(B7, C4, E6) Herstel wijstgronden Zeeland Ontwikkelen robuuste verbindingszone ten westen van Uden
C2 Aankoop en inrichting Gemeente kansen verbindingszone
PAGINA 23
6 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Er zijn veel redenen om wijst te behouden. Het gaat om gebieden met (hoge) aardkundige waarde. Het is ook een bijzonder hydrologisch verschijnsel met veel cultuurhistorische kenmerken en (potentieel) hoge natuurwaarden. Bovenal is het verschijnsel kenmerkend voor dit deel van Nederland. Het is dus een gebiedseigen kenmerk. Verschillende typen wijstgronden Wijst is op diverse manieren in het landschap terug te vinden. In de belangrijkste gebieden is de breuk als terreintrede zichtbaar in het landschap. Ook is er een duidelijk verschil tussen droge en (zeer) natte gronden aan weerszijden van de breuk. In andere gebieden zijn de kenmerkend rode wijstverschijnselen vooral in de sloten zichtbaar. Binnen en buiten de zoekgebieden uit het Waterbeheersplan De wijstgronden komen in het stroomgebied van de Aa voor tussen Heesch en Neerkant. In slechts een beperkt deel van het zoekgebieden van de waterbeheersplankaart komt daadwerkelijk wijst voor. Echter ook buiten de zoekgebieden zijn wijstgronden aangetroffen. Naast de grote breuken komen op beperkte schaal ook wijstgronden voor langs diverse kleinere breuken die niet op de provinciale kaarten staan. Prioriteit bij de belangrijkste gebieden: De belangrijkste gebieden komen voor in het noorden. Het betreft de wijstgronden bij het St. Annabosch, De Donzel, De Noordelijke Wijst, en in de Graspeel bij Zeeland. Zuidelijker zijn er goede kansen bij Geneneind en in het Beestenveld. In deze gebieden wordt verwacht dat kwel tot in het maaiveld kan komen en hoge natuurwaarden kunnen ontstaan. Dit zijn dan ook de gebieden die bij herstel een hoge prioriteit verdienen. Kansen voor herstel groot Door de manier waarop wijst werkt zijn de kansen om gebieden met sterke kwel te realiseren groot.
PAGINA 24
Omvang van maatregelen relatief beperkt Een aantal belangrijke gebieden bevindt zich al binnen de EHS. Het gaat dan om Het St. Annabosch, Slabroek, het Beestenveld, de Stippelberg en delen van het gebied bij Zeeland. Voor deze gebieden is aankoop niet nodig en kunnen diverse maatregelen voor herstel van de wijstgronden zonder grote gevolgen voor omringenden worden uitgevoerd. Slechts in 4 gebieden is voor het volledig herstellen van de wijstgronden aankoop van hele percelen buiten de EHS gewenst. Voor het overige gaat het naar verwachting om stroken van 10-50 meter. Mogelijkheden voor aankoop of inzet van blauwe diensten zijn sterk afhankelijk van de locale situatie. De maatregelen betreffen in hoofdzaak het dempen of ondieper maken van de sloten. De omvang van de gebieden die door de maatregelen beïnvloed worden is over het algemeen beperkt. Financiële aspecten Het totale areaal dat te nat wordt voor regulier gebruik omvat naar schatting 400 hectare, waarvan voor optimaal herstel ruim 200 hectare als natuurgebied aangekocht zou moeten worden. Met de herinrichting van waterlopen is een bedrag van ongeveer € 1,3 miljoen gemoeid, waarvan ongeveer € 700.000 bestemd is voor de belangrijkste gebieden. Meest kansrijke gebieden natuurgebied of aanpak al aan de gang Voor alle A1-gebieden zijn er al herstelprojecten in voorbereiding of zijn er projecten in andere kaders waarbij projecten voor herstel van wijstgronden kunnen aansluiten. Inzet diverse betrokkenen noodzakelijk Aanpak van de wijstgronden is bij uitstek materie waarbij de betrokken organisaties gezamenlijk tot de beste resultaten kunnen komen. Afspraken maken in de reconstructie In de reconstructie is het herstellen van gebiedseigen kenmerken een belangrijk onderwerp. Daarnaast is het een organisatievorm waarbij alle betrokken belangen betrokken zijn en in samenwerking tot resultaten komen. Dit maakt de reconstructie tot een uitermate geschikt forum om het herstel van de wijstgronden te initiëren en coördineren.
7 BIJLAGEN
PAGINA 25
PAGINA 26
BIJLAGE 1
HET WIJSTBELEID IN HET WATERBEHEERSPLAN VAN WATERSCHAP DE AA Lange-termijn-doelstelling Functie watersysteembeken Toepassingsgebied
Wateren die van origine beken waren en delen van bijbehorende beekdalen, die kansrijk geacht worden voor herstel.
Doel
Het realiseren en behouden van een hydrologisch veerkrachtig functionerend watersysteem (kwaliteit en kwantiteit).
Inrichting
De inrichting richt zich op het hydrologisch natuurlijk functioneren van waterlopen. (berging, stroming, variatie in morfologie, passeerbaarheid voor aquatische fauna).
Kwantiteit en beheer
Natuurlijke afvoerverdeling. Weinig beheer en onderhoud nodig.
Kwaliteit
Algemene milieukwaliteit (MTR).
Zoekgebieden functie wijstwater Het voorkomen van wijstgronden (zie intermezzo) is in Nederland een uniek verschijnsel. Daarom wil het waterschap dit geohydrologische verschijnsel beschermen tegen verdere nadelige invloeden en streven naar herstel. Op de plankaart zijn de wijstgronden als een zone aangegeven. Binnen deze zone mogen waterhuishoudkundige ingrepen in principe geen negatief effect op het wijstverschijnsel hebben. In de planperiode wordt de functie verder ingevuld.
Figuur 4.4 Inschatting van de ontwikkeling van basisafvoeren en piekafvoeren voor enkele meetlocaties in het gebied
Lange-termijn-doelstelling functie wijstwater Toepassingsgebied
Plaatselijk op de lijn HeeschUden-Boekel-Gemert-DeurneLiessel-Neerkant.
Doel
Het herstellen en behouden van wijstverschijnselen. De wijstgronden zijn in het landschap herkenbaar aan de waterhuishouding, de flora en de fauna.
Inrichting
Landgebruik en patroon van waterlopen accentueren het verschijnsel en hebben geen nadelige invloeden op het voorkomen van wijst.
Kwantiteit en beheer
De hoeveelheden grond- en oppervlaktewater en stromingsrichtingen hebben een natuurlijk karakter.
Kwaliteit
Het wijstwater heeft de oorspronkelijke waterkwaliteit.
PAGINA 27
BIJLAGE 2
INVENTARISATIEMETHODE De inventarisatie is in hoofdzaak gebaseerd op de kennis die personen en instanties hebben verzameld over de wijstgronden. Deze kennis is in een aantal stappen verzameld. Stap 1: literatuuronderzoek Er is een kort literatuuronderzoek uitgevoerd waarbij vooral gezocht is naar kaarten die een indicatie kunnen geven van de ligging van wijstgronden. Hiervoor waren diverse bronnen beschikbaar. Er is onder ander gebruik gemaakt van de provinciale wateratlas wat een verzamelwerk is van beschikbare gegevens. Er kleefde een aantal beperkingen aan deze informatie: de bronnen spraken elkaar tegen, een aantal onderzoeken was heel lokaal gericht en besloegen dus niet het hele plangebied, de schaal van het basismateriaal was in veel gevallen heel grof en de gehanteerde definitie van wijst varieerde. Veel informatie over breuken betreft de diepere ondergrond, maar geeft geen beeld van de situatie aan het oppervlak. Het gevolg hiervan was dat slechts een fragmentarische kaart kon worden samengesteld. Stap 2: aanvullingen van gebiedskenners Om een completer beeld te krijgen van het voorkomen van wijstgronden is aan een aantal gebiedskenners gevraagd om hun ideeën over waar wijst te vinden is op kaarten aan te geven. Het betreft medewerkers van de BMF, het IVN, Staatsbosbeheer, provincie en veldmedewerkers van het waterschap. Ook hierbij werd zowel bevestigende als tegenstrijdige informatie aangetroffen. Stap 3: totaalkaart potentiële wijstgronden Op grond van literatuur en gebiedskennis is vervolgens een samengestelde kaart gemaakt. Hieraan zijn nog de resultaten toegevoegd van een eenvoudige GIS-analyse waarbij van origine natte gronden en de ligging van breuken aan elkaar gekoppeld zijn. Deze kaart wordt vooralsnog gezien als het basismateriaal waar alle mogelijke wijstgronden op zijn aangegeven. Buiten de gebieden op deze kaart worden geen belangrijke wijstgronden binnen het stroomgebied van de Aa meer verwacht. Aanvullend zijn enkele gebieden in het beheersgebied van Waterschap De Maaskant in de kaart opgenomen. Deze aanvulling is vooral gebaseerd op de informatie van gebiedskenners.
PAGINA 28
Stap 4: hoe liggen de wijstgronden er bij Er hebben 3 veldbezoeken plaatsgevonden waarbij een aanzienlijk deel van de op de kaart voorkomende wijstgronden bekeken is. Hiermee werd een beter beeld verkregen voor de gebieden waar tegenstrijdigheden in het kaartmateriaal voorkwamen. Hierbij waren opnieuw de gebiedskenners betrokken. Op basis van de bevindingen tijdens deze veldexcursies is een indeling gemaakt voor de verschillende typen wijstgronden. Bij het toekennen van het type wijst aan de geïnventariseerde gebieden zijn de kansen op herstel meegewogen. Kanttekening bij de gebruikte methodiek Er is in hoge mate gebruik gemaakt van indirecte bronnen. Het betreft met name de kennis van 2 personen (Klaas v.d. Laan en Frans Swinkels). De kennis die verzameld is door RGD en andere onderzoeksinstituten is niet rechtstreeks betrokken. Er is vanuit gegaan dat de betrokken gebiedskenners de meeste beschikbare informatie bij het ontwikkelen van hun kennis hebben gebruikt. Daarnaast zijn niet alle gebieden bezocht. Beide kanttekeningen leiden tot de wens een aanvullende toets uit te voeren. Voorstel voor aanvullende actie: toetsing van de gemaakte kaarten Door universiteiten, TNO en de Rijksgeologische dienst zijn diverse onderzoeken uitgevoerd. Ook is er bij een aantal particulieren, veel kennis over wijstgronden aanwezig. Het gaat om kennis over het voorkomen van wijstgronden, ontstaansmechanismen, breuken in de ondergrond etc. Deze kennis kan gebruikt worden om de kaart te toetsen en beleidslijnen en mogelijke maatregelen verder aan te scherpen. Om de kennis van deze experts op het gebied van wijst te benutten, kan een workshop of iets dergelijks worden georganiseerd.
PAGINA 29
BIJLAGE 3
OVERZICHT WIJSTKENMERKEN Wijstverschijnselen zijn op verscheidene manieren in het landschap terug te vinden. Het gaat om fysische kenmerken (hoogteverschillen en hydrologische aspecten), patronen, vegetatie en cultuurhistorische resten. In het onderstaande overzicht worden deze kort benoemd. Fysische kenmerken - zichtbare hoogteverschil - scherpe terreintrede - glooiende overgang - stuifduintjes en het plotseling ontbreken daarvan - ijzeroerbanken - sterke kweldruk - rood, ijzerhoudend kwelwater - voorkomen van natte en droge gronden dicht naast elkaar - ingestorte taluds of stabilisatie van waterlopen met gestort puin - weinig begroeide bodem Patronen - haakse hoeken in het ontwateringpatroon stukken parallel aan de breuk en dwars er op - knikken of slingers in wegen ter plaatse van de breuk - wegen die schuin op de breuk toelopen. (i.v.m. wagens die de helling op moesten e.a.) - haakse hoeken in de waterlopen Vegetatie - voorkomen van riet op ogenschijnlijk onverwachte plaatsen - kwelafhankelijke vegetatie in waterlopen (o.a. kraailook en andere kenmerkende soorten) Daarnaast zijn er ook andere bronnen die het aantreffen van wijst mogelijk maken: - geologische kartering van breuken - oude grondwatertrappen - oude gebiedskennis - vegetatiekarteringen - oude toponiemen
Een wijstkenmerk: stroken riet op onverwachte plaatsen.
PAGINA 30
BIJLAGE 4
OVERZICHT ANALYSES WATERKWALITEIT 1 2 3 4
Aalsgraaf Groote Wetering Esperloop Loop van het Kattehol naar het Goor 5 Kanaal van Deurne Neerkant Helenaveen 6 De Aa, grens Limburg 7 Goorloop
2 1 4
3
7
5 6
PAGINA 31
BIJLAGE 5
KAART ACTUELE WIJST
PAGINA 32
BIJLAGE 6
TYPERING WIJSTGEBIEDEN Kader
Naam Gebied
Type
Indicatie oppervlakte
Indicatie breuklengte binnen het gebied in meters 300
1 2
Donzel 1
C2
in hectares 5
Donzel 2
A2
5
300
3 4
Donzel 3 Donzel 4
5
Kantje
C1 C2 C2
35 10 30
800 500 1500
6
Nijstelrode zuid
A2
10
600
7 8
Noordelijke wijst 1 Noordelijke wijst 2
A1 A1
5 25
200 400
9
St Annabosch
A1
75
1600
10 11
Moleneind Kooldert
12
Knokerd
C2 C1 C2
20 15 75
2500 900 3000
13
Esdonk
14
Rooije hoef
15a
Geneneindse Heide Noord
C2 C2 C1
150 25 40
2400 1200 1900
15b 16
Geneneindse Heide Zuid
A1 C2
45 15
400 1700
17
Zevenbergen Het Loo
C2 A2 C1 A2
10 30 40 45
700 1100 600 1300
D C2 C2
15 35 50
1600 4200 2100
D B C2
20 20 10
500 500 500
B C2 C2 B C2
5 5 85 220 25
1100 2300 2100 500 3000
C2 C2 C2 A2 C2 C2 A2 C2 B B B C1 C2 C2 C2 C2
5 20 20 45 75 45 20 20 160 75 62 60 10 10 5 5
900 800 2800 1000 1100 600 1200 1000 2900 1300 800 1300 200 600 300 300
18 19 20 21
Biesdeel
Slabroek Hengstheuvel Wijken Melle, De Hoeven
22 23
Bietshoek
24a 24b
Dooleggen Arendsnest
25
Huize Padua
26a
Strijbosch
26b
Dompthoorn Wijst Peelse loop
27
Peelse Huis
28 29
Stippelberg
30
Kaweide
31 32
‘t Goor /Bankethoeve
33
‘t Riet Regenweg
34
Steenovenwijer
Breuk van Grientsven
35 36
Soeloop
37
Koeweideweg Molenhuisweg
38
Heitrak
39 40
Hertsberg
41
Graspeel Rustvensche weg
42 43
De Rakt
Gaalsche Heide 1
43
Gaalsche Heide 2
44
Groot Rietbroek
PAGINA 33
BIJLAGE 7
VOORBEELD WANDELROUTE LANGS DE BREUK
PAGINA 34
BIJLAGE 8
LITERATUURLIJST Akker, van den; Pompstra, 1997 Monitoringgsvoorstel voor de wijstgronden afstudeeronderzoek Arcades, Gemeente Boekel, waterschap De Aa, Waterschap de Maaskant, mei 2003 Waterplan Boekel Wijs(t) met water Bestuurlijk Platform Reconstructie, Januari 2000 Pilot Gemert-Bakel Deel 1 reconstructieplan en Deel 2 uitvoeringsplan Commissie onderzoek Landbouwwaterhuishouding in Nederland (C.O.L.N.), TNO 1958 De landbouwwaterhuishouding in de provincie Noord-Brabant Gemeente Gemert-Bakel, concept december 1998 Het is Best Buiten, Bestemmingsplan buitengebied Gemeente Gemert-Bakel 1998-2008 Hoogma, 1981 onderzoek flora en vegetatie Wijstgronden IVN Uden, september 1993 Help, de wijstgronden verruigen Provincie Noord-Brabant, februari 2002 Brabant in Balans, Streekplan Noord-Brabant 2002 Provincie Noord-Brabant, december 2002 Partiele herziening Waterhuishoudingsplan 2002-2006 Rijksuniversiteit Utrecht, juli 1992 Geochemie Natuurlijk verhoogde Arceenconcentraties te Uden TNO, Alterra, Provincie Noord-Brabant 2003 Monitoring Verdroging Noord-Brabant, bijlagerapport TNO-NITG, Stuurman, R.J., R.H. Atari, 1997 De grondwatersituatie rond de wijstgronden in Uden, rapport 97-2121 (A)
Visser W.C., 1948 Het probleem van de wijstgronden Tijdschrift Koninklijk Nederlands Aardkundig Genoodschap 2, LXV, pp.798-823 Waterschap De Aa, Kragten: Streefbeeld “Een natuurlijke Snelle Loop en Esperloop” December 2002 Waterschap De Aa, juni 2001 Waterbeheersplan 2001-2004 Waterschap De Aa, 2003 Samenstelling van wijstwater, vergeleken met beek en kanaalwater Digitale bronnen STIBOKA Bodemkaart Gebieden met GWS hoger dan –40 cm (GT I II III) (vlakken) Breuken (lijnen) Provincie: Diverse digitale informatie behorende bij o.a. waterhuishoudingsplan, streekplan en natuurdoeltypenkaart TNO-NITG Wateratlas provincie Noord Brabant Kweltype IX Wijst, kwel op hoge deel langs verticale wand (smalle vlakken) TNO-NITG Breukenkaart (lijnen) Website Wetenschappelijke Atlas Van Nederland avn.geog.uu.nl/ De breukenkaart van Z.O. Nederland door Ernst, L.F. en N.A. de Ridder Samenvatting 1960 in Geologie en mijnbouw 39:66-85 Highresistance to horizontal ground-water flow in coarse sediments due to faulting
Verwijst T., 1982 De ecologie van de wijstgronden, Staatsbosbeheer, rapportnr. 20-827-7
PAGINA 35