STEDELIJK MUSEUM LIER EN KONINKLIJK MUSEUM VOOR SCHONE KUNSTEN ANTWERPEN PRESENTEREN
br ue gel lan d
focus romantiek joseph lies (1821-1865) bezoekersgids
br ue gel lan d
Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen wordt momenteel verbouwd en de her opening staat gepland voor 2017. Dat betekent dat men de rijke collectie niet meer in het bekende gebouw op het Antwerpse Zuid kan bezoeken. Toch blijft de ver zameling dichtbij en toegankelijk. Op verschillende gastlocaties
‘Daar ik in den laatsten tijd een boeksken aan ’t schrijven ben over Lier, en daarom veel in oude stadsgezichten zit te zien, ben ik stilaan met het oude, en ook het ver dwenen Lier vertrouwd geraakt. Maar tegelijkertijd ben ik ook een boeksken aan ’t schrijven over Peter Bruegel. Het is een verbeelding van zijn leven. Er is van hem zo weinig bekend, dat ik er kan over vertellen wat ik wil. Wat ik ook zal doen. En ’t is de liefde voor de omgeving die mij deed wensen dat Pieter ook te Lier zou komen, en ik was besloten hem dat ook te laten doen.’ Felix Timmermans, Peter Bruegel te Lier, in: De Kroniek, 11, 1925, nr. 3
in de provincie Antwerpen kan u belangrijke onderdelen van de verzameling bezoeken. Aan de hand van talrijke bruiklenen uit het KMSKA gaat de tentoonstel ling Bruegelland in het Stedelijk Museum van Lier na hoe ver de in vloed van de familie Bruegel op de kunst uit de Lage Landen strekt ...
Rode zaal Wie kent de boerentaferelen van Pieter Bruegel de oude niet? Ze staan in het collectieve geheugen gegrift en zijn tot ver buiten onze landsgrenzen gekend. Wie Bruegel zegt, denkt aan volkse humor, plezier maken en tomeloos brassen. Niet zonder reden dragen dancings en ijssalons zijn naam. Het kleurrijke beeld dat we van de schilder hebben is grotendeels het werk van de Lierse schrijver Felix Timmermans. Die publiceerde in 1928 een geromantiseerde biografie van de schilder. De roman leert ons echter meer over de verering van de eigenheid in de Vlaamse kunst in de vroege twintigste eeuw dan over de historische figuur Bruegel. Als schrijver kleurde Timmermans immers zelf het plaatje in: met behulp van zijn pen veranderde hij de intellectuele schilder in een Pallieter. Bruegels schilderijen konden al tijdens zijn leven op veel belangstelling rekenen. Keizers en koningen betaalden hoge bedragen voor de originelen. Om aan de grote vraag te voldoen schilderden de zonen en kleinzonen van de kunstenaar vele tientallen kopieën. Rijke burgers kochten dergelijke taferelen als profilering tegen het on deugdelijke, volkse gedrag dat erop stond afgebeeld. Het reproduceren gebeurde zelden naar de oorspronkelijke composities. Vaak werden de getemperde aardkleuren van Bruegel de oude vervangen door een feller en meer commercieel palet. Ook in de details wijken de verschil lende versies af ten opzichte van elkaar.
1
ISIDORE OPSOMER
De schrijver Felix Timmermans, 1936 KMSKA inv. nr. 2337
Felix Timmermans zegt in een voordracht, gepubliceerd in 1943, naar aanleiding van Opsomers benoeming tot baron: ‘… Dikwijls als hij mij zoo eens met zijn lichten blik diep en lang bezag, zei hij “Fé gij hebt ne schoone kop…”. Ik dacht dat het was om mij te vleien, maar hij voegde er helaas bij: “een schoone kop om te schilderen, maar ’t portret is ’t moeilijkste dat er is”.’
2
PIETER BRUEGHEL II De prediking van Johannes de Doper, 1624 Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0044
Van deze prediking worden eenendertig versies toegeschreven aan Pieter Brueghel II, zes daarvan zijn gesigneerd. Het origineel van Pieter Bruegel I uit 1561 behoorde tot de kunstverzameling van aartshertogin Isabella en wordt nu bewaard in Boedapest. De compositie doet je kijken als een voorbijganger die op een samenscholing stuit en wiens oog langzaam de diepte in getrokken wordt naar de weinig opvallende persoon die spreekt: Johannes de Doper.
3
ABEL GRIMMER De vier seizoenen KMSKA inv. nr. 831
Vier landschapjes vormen samen een seizoenenreeks. In de lente wordt een tuin aangelegd, in de zomer het koren geoogst, in de herfst een varken geslacht en in de winter
is het tijd voor ijspret. De landschapjes werden geschilderd naar prenten van Pieter van der Heyden. Voor de lente en zomer baseerde deze prentkunstenaar zich op tekeningen van Pieter Bruegel I, voor de herfst en de winter op werken van Hans Bol.
4
oude kopie naar pieter breugel i De dans der bruid KMSKA inv. nr. 973
In het midden dansen de bruiloftsgasten op de doedelzakmuziek. De bruid danst mee en is herkenbaar aan haar losse haren en donkere jurk. Al dansen de boeren in koppels toch is het alsof ze allemaal ‘zot’ draaien in een beweging zonder begin of einde. Dit paneel is een vrij getrouwe, waarschijnlijk eigentijdse kopie van een schilderij van Pieter Bruegel I dat bewaard wordt in het Detroit Institute of Arts. De bovenste strook (plank) werd in de negentiende eeuw vervangen en volgt het origineel niet. Het hele feest, dat we uit de hoogte bekijken, wordt omsloten door vier donkere boomstammen. Het zwieren en zwaaien met armen en benen werd als typisch beschouwd voor de vierende bevolking van het platteland. De burgers in de stad dansten als het ware in het gelid en hielden de armen tegen het lichaam gedrukt. Ook in de opvoeding werd er op gehamerd dat je je bewegingen moest beheersen en dat je de controle over je lichaam niet mocht verliezen, zeker niet in het openbaar. En dat is nu juist wat je hier ziet.
5
PIETER BRUEGHEL II De volkstelling in Betlehem KMSKA inv. nr. 776
Er bestaan meer dan twintig versies van deze voorstelling naar een origineel van Pieter Bruegel I. Het verhaal uit het Nieuwe Testament wordt verplaatst naar een winters Brabants dorp in de zestiende eeuw. Het is even zoeken naar de timmerman die met zijn zwangere vrouw onderweg is naar Betlehem. Mensen drummen samen aan de herberg waar pacht of belasting moet betaald worden. Er heerst een grote drukte en bedrijvigheid: vooraan slachten ze een varken en in de verte bouwen ze een huis. Kinderen gooien met sneeuwballen en sleeën op het ijs. Iedereen heeft wel iets aan de hand en ze hebben geen tijd voor Jozef en Maria.
6
PIETER BRUEGHEL II Spreekwoorden, 1607 Stedelijke Musea Lier inv.nr. 0062
Het exemplaar van Lier is het oudst bekende van de versies van Pieter Brueghel II. Mensen, dieren en voorwerpen illustreren een honderdtal spreekwoorden in een decor van een dorp aan een rivier. Ze verwijzen naar de dwaasheid en de zinloosheid van menselijke handelingen enerzijds en naar bedrog en huichelarij anderzijds. Spreekwoorden waren een geliefkoosd onderwerp in de literatuur en de kunst van de vijftiende en zestiende eeuw.
7
PIETER BRUEGHEL II Spreekwoorden KMSKA inv. nr. 5111
Van het spreekwoordenschilderij van Pieter Bruegel I, één van de allerbekendste zestiende-eeuwse Vlaamse kunstwerken, zijn een twintigtal kopieën bewaard. Zowel het museum in Lier als het museum in Antwerpen bezit een kopie van de hand van zoon Pieter. Wie goed kijkt en vergelijkt, ontdekt nogal wat verschillen. Zoek je mee?
8
PIETER BRUEGHEL II De kindermoord in Betlehem KMSKA inv. nr. 832
De kindermoord in Betlehem, zoals verteld in het evangelie van Matteüs, speelt zich op dit schilderij af in een dorpje in het zestiende-eeuwse Vlaanderen. De soldaten van Herodes doden ongenadig alle jongetjes van twee jaar en jonger. Moeders en vaders smeken wanhopig om medelijden. Pieter Brueghel II kopieert hier een schilderij van Marten van Cleve die op zijn beurt een schilderij van Pieter Bruegel I nabootste.
9
PIETER BRUEGHEL II Aanbidding door de koningen in de sneeuw KMSKA inv. nr. 797
In 1567 schildert Pieter Bruegel I de aanbidding door de koningen op een geheel nieuwe en gedurfde manier. Hij laat het Bijbelse tafereel plaatsvinden in een hevige sneeuwbui. In deze kopie van Pieter Brueghel II zijn de dikke neerdwarrelende sneeuwvlokken weggelaten. Het bonte
gevolg van de koningen en het Vlaamse dorpsleven krijgen opnieuw alle aandacht.
10
PIETER BRUEGHEL II Sint-Joriskermis KMSKA inv. nr. 644
Op 23 april vieren de schutters het feest van Sint-Joris. De processie gaat net de kerk weer in maar iedereen is al wild aan het feesten. Er wordt gedanst en de herbergen zitten vol. De eerste ruzies barsten los terwijl de schutters nog in volle gang zijn met het prijsschieten om een nieuwe koning aan te duiden. Zoals vaak op deze tafereeltjes naar Bruegel I weet je niet waar eerst kijken.
11
PIETER BRUEGHEL II Bezoek aan de hoeve KMSKA inv. nr. 5100
Het KMSKA bezit twee kopieën van het verloren origineel Bezoek aan de hoeve van Pieter Bruegel I: een versie in grisaille van Jan Brueghel I en deze versie in kleur van Pieter Brueghel II. De titel van het schilderij verwijst naar de scène die rechts in beeld is gebracht: een welgesteld echtpaar op bezoek bij een boerenfamilie, mogelijk op kraambezoek.
12
PIETER BRUEGHEL II Bruiloftsstoet KMSKA inv. nr. 807
Volgens de gewoonte trekt de bruiloftsstoet langs de molen om de vruchtbaarheid van het jonge gezin te bevorderen. De bruidegom loopt achter de doedelzakspeler op weg naar de kerk en de vader, schoonvader en de rest van de mannen volgen. Een tweede doedelzakspeler begeleidt de bruid en de vrouwen. Achteraan bij de hoeves wordt het feest voorbereid.
Pieter Brueghel II - Sint-Joriskermis - detail
Groene zaal Adriaen Brouwer vernieuwt de Bruegeltraditie door zich te verdiepen in de psychologie en het gedrag van de volkse figuren. Hun gezichten drukken blijdschap en dronkenschap uit, woede of pijn. In Vlaanderen oefent hij invloed uit op Van Craesbeeck en Teniers, maar ook in Holland kent hij vele bewonderaars, zoals blijkt uit de herbergtaferelen van Van Ostade en de huishoudens van Jan Steen. De kleine spitante voorstellingen beant woorden ook aan de smaak van de vele kunstliefhebbers in de achttiende eeuw die er hun kabinetten mee verlevendigen. Daardoor blijft het schilderen van genre taferelen een succesformule tot laat in de negentiende eeuw. Maar om de burgerij uit die tijd niet voor het hoofd te stoten, worden onderwerpen zoeter en worden al te rauwe details vermeden.
13
NAVOLGER VAN ADRIAEN BROUWER Dorpskermis KMSKA inv. nr. 5021
De nette stadslui die doorgaans zulke schilderijen kopen willen zich hiermee duidelijk distantiëren van het onbehouwen volk. Een dorpskermis lijkt de plek waar alle beschaving ontbreekt. Ruzies worden uitgevochten, er wordt volop gevreeën, mensen verliezen door overmatig drinken de controle over hun lichaam en geven over. En alles gebeurt in het openbaar, zomaar op straat, zelfs in de buurt van de kerk.
14
HENDRICK MARTENSZ. SORGH De drinker Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0045
De Rotterdamse schilder Sorgh specialiseerde zich in kroegtaferelen. De herberg was in de Nederlanden de plaats waar een belangrijk deel van het sociale leven van de kleine man zich afspeelde. Eten, drinken en roken duiden moraliserend op vluchtigheid en vergankelijkheid.
15
JAN STEEN Huwelijksfeest KMSKA inv. nr. 339
In de zeventiende eeuw werden bruiloften gevierd met overvloedige maaltijden, danspartijen en ander vermaak, dat dagen kon duren. In dit schilderij brengt Jan Steen zo’n uitbundig huwelijksfeest in beeld, geheel in de traditie van de bruegeliaanse bruiloft. Grappige personages en vermakelijke scènes bezorgen de toeschouwer volop kijkplezier.
16
DAVID TENIERS II Oude vrouw die tabak snijdt KMSKA inv. nr. 348
Rond het midden van de zeventiende eeuw is het roken doorgedrongen in alle lagen van de bevolking maar evenzeer de tweeslachtige houding tegenover tabak. En al werd tabak aanvankelijk als medicijn aangeraden, toch heerst er wantrouwen want tabak bedwelmt en de burger was heel bezorgd de controle over zijn bestaan te verliezen want dat kon grote gevolgen hebben voor zijn welzijn en welstand.
17
ARY DE VOIS Oude vrouw met fles KMSKA inv. nr. 70
Deze oude vrouw is een piskijkster en dat is meteen te herkennen aan de vorm van de fles, of matula, die op de blaas lijkt. De uroscopie is al eeuwenlang een belangrijk onderdeel van het medische onderzoek maar geeft ook aanleiding tot kwakzalverij. Rondtrekkende nepdokters stellen lichamelijke diagnoses maar voorspellen ook geluk in de liefde en deze vrouw, met haar karikaturale uiterlijk, lijkt in deze laatste categorie thuis te horen.
18
ADRIAEN VAN OSTADE De roker, 1655 KMSKA inv. nr. 466
Een man zit lui achterover bij het open raam een pijp te roken. Op tafel staat een glas en wat losse tabak in een papier gevouwen met een aansteeklont ernaast. De witte
Adriaen van Ostade - De roker 1655 - detail
stenen pijpen werden vooral in Gouda gemaakt en waren heel breekbaar. Het is geen realistisch beeld: de man past niet in een interieur met kostbaar glas-in-lood en de breekbare lange pijp werd ook alleen gebruikt door hogere standen. Dit tafereel stelt mogelijk de reukzin voor en de rook laat daarenboven zien hoe ijdel of ijl het bestaan is: alles gaat op in rook.
19
CORNELIS DUSART Interieur KMSKA, inv. nr. 125
Op de voorgrond zit een familie aan de broodmaaltijd en achteraan zit een gezelschap rond een tafel. Het ziet er allemaal rommelig en smoezelig uit en de figuren op de achtergrond boezemen ook niet meteen veel vertrouwen in. De gebroken pijpjes, de kannen, het kandelaartje op de schouw, het hele repertoire van de populaire herbergscènes is aanwezig. Dusart volgt hierbij de voorbeelden van zijn leermeester Adriaen van Ostade.
20
DAVID TENIERS II De jaloerse vrouw Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0061
In een armzalig interieur legt een man liefkozend zijn arm over de schouder van een jongere vrouw. Ze zitten wat afzijdig aan een geïmproviseerde tafel en worden van achter een tussenschot bespied door een oude vrouw. Is de uil op het houtwerk een symbolische verwijzing naar dingen die het daglicht niet verdragen, of gaat het om een momentopname van het volksleven in de zeventiende eeuw?
21
kopie naar DAVID TENIERS II Triktrakspelers Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0159
In een donker herberginterieur zitten op de voorgrond mannen te spelen en wat verder te drinken. Triktrak wordt gespeeld met vijftien schijven op een bord met twee bakken, elk onderverdeeld in twee vakken met zes driehoeken. De worp van twee dobbelstenen bepaalt de zetten. Het vredige herbergtafereel is weergegeven als vrijetijdsbesteding zonder moraliserende boodschap. Hier is duidelijk de stijl van David Teniers II nagevolgd.
22
JAN STEEN Vechtende boeren Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0059
Het kaartspel was een geliefd tijdverdrijf, maar ook de oorzaak van dronkenmanvechtpartijen. Een razende man heeft het mes getrokken en houdt de andere bij het haar. De voorstelling is een zinnebeeld van Ira of woede.
23
ADRIAEN VAN OSTADE Lezende man KMSKA inv. nr. 5062
Deze man heeft een papier vast en dat hij leest ligt voor de hand. Maar bij het bekijken van het oeuvre van Van Ostade en van andere genreschilders, komt een gelijkaardige figuur vaak voor bij concertjes. Naast mensen die instrumenten bespelen zijn er in deze scènes ook zij die zingen en die worden geregeld afgebeeld met een liedtekst in de handen.
Misschien is het tijd om deze man niet meer te laten lezen maar om hem te laten zingen.
24
KOPIE NAAR FRANS VAN MIERIS De drinker Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0141
Een corpulente soldaat zit buiten de herberg In de vergulde vrijheijt aan een tafel met drank, eten, pijp en tabak. In zijn hand houdt hij een groot glas wijn. Wie lui is, geniet van dag tot dag en denkt niet aan morgen.
25
JOOS VAN CRAESBEECK De vijf zintuigen KMSKA inv. nr. 377
Sommige kunstenaars stellen de zintuigen voor als vijf vrouwen met hun kenmerkende attributen, anderen gebruiken voor het thema portretten of taferelen uit het dagelijkse leven. Hier zijn de vijf zintuigen verbeeld als een vrolijk gezelschap in een herberg, de plek bij uitstek waar je je zinnen te buiten gaat. Het flirtende paartje stelt het gevoel voor, de man met de bierpot de smaak, het zingende duo het gehoor, de roker de reuk en tenslotte het jongetje met de telescoop het gezicht.
Focus Romantiek Joseph Lies (1821-1865) Artistiek succes is een wisselvallig ding, kunstenaars die vandaag internationale helden zijn, zullen dat morgen misschien niet meer zijn. Joseph Lies werkte in het midden van de negentiende eeuw en verkocht veel van zijn werken aan de Brusselse kunsthandelaar Gustave Coûteaux. Coûteaux bracht het werk van Lies internatio naal aan de man. Vandaag is Lies nagenoeg onbekend. In de meeste schilderijen die Joseph Lies heeft gemaakt is hij zeer romantisch. Zijn schilderijen hebben een een voudige boodschap: de wereld zou een plaats moeten zijn waar het leven zich als een idylle kan ontplooien, waar mensen, rijk of arm, zonder al te grote zorgen, in vrede kunnen genieten van een amoureuze avondwandeling langs een vijver, en elkaar poëtische ontboezemingen vertellen. In deze tentoonstelling kan u het werk van een roman tisch kunstenaar herontdekken aan de hand van de bespiegelingen en waardering van zijn tijdgenoten, gebundeld door Emile Lefèvre in het boek Joseph Lies, sa vie, ses oeuvres, ses écrits et ses juges, Antwerpen, Editeur Jos Theunis, 1888.
Een intrigerend personage. Een merkwaardig tijdvak. Joseph Lies, geboren en getogen Antwerpenaar, was de zoon van een hoefsmid. Na het overlijden van de vader leefde de weduwe met haar kinderen van de opbrengst van een winkel in ijzerwaren dichtbij de huidige Groenplaats. De moeder van Joseph Lies, geboren voor de Franse Revolutie, las maar moeizaam Frans. Haar kinderen gingen evenwel naar de lagere en de middelbare school en Joseph schreef uitstekend Frans. Van 1835 tot 1842 volgde Lies de kunstopleiding aan de academie in Antwerpen. Gedurende zes jaar was hij als soldaat ingekwartierd in Luik, bij de kolonel waar hij de kinderen leerde tekenen. De kunstenaar woonde en werkte vervolgens in Antwerpen. Hij ging er naar de opera in het Théâtre Italien en naar de informele bijeenkomsten van de Philosophes du Vendredi. Een gezelschap van advocaten, ambtenaren, leerkrachten en geleerden, die samen geschiedkundige en politieke boeken en Franse letterkunde lazen. Eén van de vragen die Lies aan zijn vrienden voorlegde is de volgende: ‘L’étude sérieuse de l’histoire ne doit-elle pas faire croire que les cultes en général ont fait plus de mal que de bien à l’humanité?’ Lies was uiteraard lid van de Section des arts plastiques van de Cercle Artistique van Antwerpen en zette zich actief in voor de reorganisatie van het onderwijs in de kunsten aan de academie. Inmiddels was in Nederland al bekend dat hij het ‘genre historique’ voortreffelijk beheerste (hij schilderde taferelen uit het dagelijkse leven met personages
in historische klederdracht). Maar Lies wilde ambitieuzere, verheven onderwerpen uitbeelden: Erasmus, Columbus, Jeanne d’Arc voor de inquisitie, de ‘verlichte’ cultuur avant la lettre aan het hof van Margaretha van Oostenrijk. In 1859, Lies was dan 38 jaar oud, stelde een dokter vast dat hij tuberculose had en raadde hem aan om naar warme en droge streken te reizen. Met in zijn zak een flink voorschot voor het schilderij dat hij in opdracht van de overheid zou schilderen, vertrok Lies. Hij reisde via Marseille naar Italië. Vanuit Genua schreef hij aan zijn moeder, zijn broers en zusters een brief die heel mooi het toenmalige taalregime van een gecultiveerde Antwerpenaar illustreert: ‘Je suis à Gênes, la ville aux palais de marbre, la ville aux grands souvenirs, dont la brillante histoire est encore lisible sur les magnifiques monuments, restes de son ancienne opulence. ... nulle part je n’ai vu tant de somptuosités architecturales de tout genre. T’is waerlyk, zonder exagereeren, of dat ge het paleys van de Meir, d’ons livrouwekerk, het huys van Van Schil en nog twintig ander in het Jan van Liers straetje zoudt neer geplakt hebben.’ Terwijl de geschriften van Lies getuigen van het succes van de verfransing van Antwerpen, zal de beweging voor de bescherming van de Nederlandse taal omstreeks 1860 in de Antwerpse Meetingpartij voor het eerst politiek actief worden. Lies was lid van de vrijmetselaarsloge Les Amis du Commerce et la Persévérance Réunis, van de Association Libérale en tegen de Meetingpartij. Sommige van de onderwerpen die Lies schilderde, getuigen van zijn chauvinistische, antiklerikale en liberale overtuigingen.
26
FERDINAND DE BRAEKELEER I De dorpsschool, 1854 KMSKA inv. nr. 1509
In dit schilderij brengt Ferdinand De Braekeleer I (1792-1883) het thema van de strenge schoolmeester op een levendige manier in beeld. Een norse, oude onderwijzer maakt gebruik van de roede om orde en rust te scheppen in zijn overvolle klas. De satirische prent De ezel op de school naar Pieter Bruegel I was een invloedrijke visuele bron voor de verbeelding van de chaotische schoolklas.
27
JOSEPH LIES
Albrecht Dürer en zijn familie varen de Rijn af, 1855 KMSKA inv.nr. 1100
‘Albrecht Dürer vaart de Rijn af... hij bevindt zich bij de ingang van de Lorelei, waar de Rijn wordt ingesloten tussen woeste en grandioze bergen. De schilder bekijkt de wonderen van deze mooie natuur met het oog van een kunstenaar; Agnes Frey, zijn vrouw, gezeten op het dek, is in extase voor de schoonheid die de ziel aangrijpt; naast haar, een klein meisje dat breit en waarvan het expressieve gelaat op zich een schilderij uitmaakt; aan de helmstok een roerganger van een waarachtigheid, en van een individualiteit die treffend is. ... Dit werk heeft nochtans op het publiek niet de uitwerking waaraan een werk van deze orde zich zou mogen verwachten. Dat komt omdat het publiek het slechts beschouwt als een imitatie van een werk dat dezelfde tijd behandelt, de prachtige Albrecht Dürer van de heer Leys, tentoongesteld op enkele stappen afstand van de schilder die ons bezighoudt.’ (L’Avenir, september 1855)
28
FERDINAND DE BRAEKELEER I Rustende jager KMSKA inv. nr. 1783
Ferdinand De Braekeleer I (1792-1883) is bekend als historieschilder maar is ook een belangrijk vertegenwoordiger van de Belgische negentiende-eeuwse genrekunst. Mooi geschilderde zoete verhaaltjes met een grapje. De jager zit te dutten op een bankje in de zon en merkt niet dat de mooie herbergierster hem bedriegt. De hond doet trouwens ook niets en laat haar begaan.
29
FERDINAND DE BRAEKELEER I De druivendief, 1850 Stedelijke Musea Lier, inv. nr. 0096
Een kleine jongen wordt betrapt terwijl hij druiven steelt. De diagonale lijnen in de compositie en de gelaatsuitdrukking van zowel de jongen als de oude vrouw, benadrukken de dramatiek van het moment. De Braekeleer verwierf grote faam met het schilderen van scènes uit het leven van de gewone mens.
30
FLORENT WILLEMS
Een jonker biedt een jongedame een juweel aan, 1860 Stedelijke Musea Lier, inv.nr. 0036
Florent Willems (1823-1905) baseerde zijn werk op dat van de zeventiende-eeuwse Hollandse fijnschilders. Hij evenaarde hun gedetailleerde schilderstechniek, vooral in de stofweergave van zijde. Willems wordt ook wel ‘de moderne Ter Borch’ genoemd. Net als tijdgenoten De Keyser en Leys gebruikte
Willems kostuums, accessoires en meubilair voor een zeventiende-eeuwse mise-en-scène.
31
NICAISE DE KEYSER
Hans Memling in het Sint-Janshospitaal in Brugge, 1841 Stedelijke Musea Lier, inv.nr. 102
De Keyser (1813-1887) luidde rond 1830 de historische romantiek in met monumentale doeken vol wapengekletter. Rond 1840 stemde hij de trotse terugblik op het eigen verleden af op de smaak en de verwachtingen van de burgerij en een groeiende middenklasse; kleinere formaten met anekdotische taferelen die focussen op de emoties van een held of een genie, bij voorkeur op een moment van ontreddering of geconfronteerd met de dood. Het verhalende karakter en de sentimentele ondertoon spreken het publiek aan.
32
JOSEPH LIES Landschap KMSKA inv.nr. 1720
Ferdinand de Braekeleer I - De druivendief 1850 - detail
Wanneer Lies in de jaren 1840 in Luik ten huize van de legeroverste verblijft, ontdekt en bewondert hij het landschap: ‘que de fonds de tableaux je vois ici’. ‘Deze pastorale scènes ... deze eenvoudige schoonheid ... de naïeve gewoonten, rustieke huizen ... het is Vlaanderen in een notendop ... de rustige boer, de onverschrokken bewerker van de velden, de naïeve geliefden waarvan Henri Conscience zulk een charmante portretten heeft gemaakt. ... Als een ware dichter heeft Lies dit geliefde Vlaanderen gezongen.’ (Emile Lefèvre, Joseph Lies, 1888)
33
HENRI LEYS Interieur, 1845 Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0046
Een moeder die haar jonge kind toont, een oude man die zijn pijp stopt, een gedekte tafel met net genuttigde maaltijd, een hond die slaapt, alles straalt rust uit in dit historisch interieur dat Henri Leys (1815-1869) bewust archaïserend samenstelde. Deze scène brengt Dusart (19) in gedachten, hoewel het er allemaal netter, lichter en kleuriger uit ziet.
34
LOUIS SOMERS De muziekles, 1843 Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0097
In een kamer speelt een man viool, een vrouw zingt met een liedblad in de hand, haar jongere buurvrouw met mooie zijden jurk volgt aandachtig. Muziek was vaak het onderwerp van de historische genreschilderkunt die Louis Somers (1813-1880) beoefende. Somers greep vaak terug naar de zeventiende-eeuwse voorbeelden. De Antwerpse schilder was een publiek geliefd leerling en navolger van Ferdinand De Braekeleer.
35
JOSEPH LIES Maria Leys, 1855 KMSKA inv.nr. 1237
‘Naast zijn Albrecht Dürer op de Rijn heeft Lies een kinderportret tentoongesteld. Het is een parel, het is een juweel, het is doodeenvoudig geweldig. Er is wellicht in de hele tentoonstellingszaal geen werk dat beter is aangevoeld, dat waarachter is, dat individueler is. Dit portret, dat net zo betoverend en gracieus is als het origineel, is een schitterend succes en werd aldus aanvaard door iedereen, door het publiek dat gratie, levendigheid en lieflijkheid bewondert, en door de bevoegde kenners die hierin alle kwaliteiten hebben ontdekt die de eeuwige en onveranderlijke grond van het schone zijn.’ (Salon d’Anvers, L’Avenir, september 1855.) ‘We zullen er slechts een ding van zeggen ... Dit kan zonder schaamte worden geplaatst naast Velasquez. Verheugd stellen wij de wedergeboorte vast van een genre dat zo voortreffelijk het karakter van een tijdperk schildert.’ (Précurseur, 27 augustus 1855)
36
HENRI LEYS Vlaams bruiloftsfeest in de 17de eeuw, 1839 KMSKA inv. nr. 1094
De genodigden en het bruidspaar verzamelen voor het huis. De feesttafel staat buiten voor de deur. Het houten poortje met de begroeiing en trouwens de hele opbouw van de scène doen denken aan het werk van David Teniers II. Ook accessoires als de koelemmer en het stilleven in de rechterbenedenhoek getuigen van Leys’ (1815-1869) bewondering voor deze zeventiende-eeuwse schilder.
Maar ook Jan Steen is een voorbeeld, want we zien bij de tafel een nagenoeg identiek paar opduiken, gekleed in dezelfde kleuren en zittend op gelijkaardige stoelen.
37
JOSEPH LIES
Conversatie aan de rand van het water, 1848 Stedelijk Museum Lier inv.nr. 0109
‘Aan de rand van een beek die traag stroomt, ligt een jong meisje te breien, terwijl ze haar oor leent aan de lieve woorden van een jongen, die zich wentelt in het hoge gras op de oever. Het ontbrak het woord waarmee hij voor de dag kwam, niet aan durf of zoetheid, want de houding van het meisje, haar stilgevallen vingers, haar blos, alles zegt dat de veroveraar doel heeft getroffen. De gelukkige sterveling, goed gebouwd en vrolijk, geniet van zijn succes; het jonge, vrolijke en innemende meisje, schijnt niet te klagen, noch te treuren. Theocriticus [auteur van bucolische Idyllen] zou een romance als deze ondertekend hebben. Inderdaad niets is zo doordringend als de poëzie die uit dit kleine stille hoekje opstijgt. Een Belgische schrijver, Gustave Lagye, heeft over dit werk gezegd: “... de achtergrond is wonderbaarlijk. De hoeve, waarvoor enkele lichte schepen zijn aangemeerd, en het dorp, dat zijn schilderachtige gebouwen weerspiegelt in het water dat van een verbazingwekkende transparantie is, zijn weergeven met een vaste hand, een draagwijdte, en een oprechtheid die bewonderenswaardig is. Het is de natuur zelf, begrepen en vertolkt door een groot kunstenaar, verdubbeld door een poëtische ziel”.’ (Emile Lefèvre, Joseph Lies, 1888) Henri Leys - De mis is uit 1866 - detail
38
40
Henri Leys (1815-1869) is één van de meest invloedrijke schilders van het historisch genretafereel. Als een ware oudheidkundige reconstrueert hij in zijn werk dagelijkse taferelen uit het Antwerpse verleden. Voor een schilderij over het leven van Margareta van Oostenrijk kiest hij geen belangrijke historische gebeurtenis, maar gewoon het bezoek van de jonge aartshertogin aan de schutters van de SintSebastiaansgilde.
‘Het is warm geweest, de lucht is zwaar. Het ene been gekruist over het andere, een rotting in zijn hand, blijkt deze nog jonge echtgenoot overheerst door zijn materiële appetijt, zijn spijsvertering is alles voor hem. ... Zijn jonge vrouw, gekleed in een jurk van witgrijs satijn waarvan de plooien blinken, lijdt nog meer onder de apathie want aan de voet van het terras passeert een koppel dorpelingen. De moeder draagt in haar armen een heerlijke baby die zich overgeeft aan de vreugde van de strelingen waarmee zijn ouders hem overladen... de plattelandsvrouw wekt afgunst bij de dame, een moeder zonder kinderen. Er is in dit schilderij een dubbel gevoel dat betovert en bedroeft; en dat is volstrekt begrijpelijk. ... Men vindt, in dit schilderij, een onmiskenbare herinnering aan de werken en het coloriet waarvan een glimp werd opgevangen in Italië. Het vloeit over van de heerlijke details. Het kind is aanbiddelijk, de figuur van de heer is behandeld door een meesterhand. ... Men zou het schilderij kunnen verwijten van 30 centimeter te kort te zijn aan de rechterzijde. Het landschap zou zich beter ontwikkelen, de zware onweerslucht zou meer harmonie hebben en de boeren en hun dialoog zouden zich met meer waarachtigheid ontwikkelen, indien het geheel een omvang zou hebben die er nu aan ontbreekt, want de rand van het terras snijdt onbevallig door de benen van de werkmensen.’ (Emile Lefèvre, Joseph Lies, 1888)
HENRI LEYS
De gilde van de boogschutters ontvangt Margareta van Oostenrijk, 1860 KMSKA, inv. nr. 2111
39
HENRI LEYS De mis is uit, 1866 KMSKA inv. nr. 1370
Leys (1815-1869) haalt inspiratie uit de zestiende eeuw. Met heel veel zorg probeert hij een nauwkeurig beeld van het stadsleven weer te geven. Dat geldt voor de gebouwen en voor de kleding. Hier hebben we geen diep landschap of doorkijk meer. De figuren worden op een vrij smal voorplan geplaatst. De kerk, geïnspireerd op de Gratiekapel in Antwerpen, en een paar huisjes doen dienst als een scherm.
JOSEPH LIES
Twee huwelijken, 1862 (genoemd: Een contrast) KMSKA inv. nr. 1189
41
JOSEPH LIES
Vrije tijd, 1855 (Les loisirs, genoemd Liefdespaar in een park) KMSKA inv.nr. 2399
‘Het tafereel speelt zich af in een park met schaduwrijke dreven, en wordt doormidden gesneden door een rivier, waarheen op de voorgrond een trap van marmer leidt. Een jonge man, tegen de leuning, gekleed in de mode uit de tijd van Charles IX of van Le Balafré, schijnt aan zijn aandachtige gezellin, als een voorafspiegeling, de dichtregels A Mignonne van de oude Ronsard, uit te leggen: “Donc si vous m’en croyez, Mignonne / Pendant que votre âge fleuronne / En sa plus verte nouveauté / cueillez, cueillez votre jeunesse: comme à cette fleur, la vieillesse / viendra ternir votre beauté!”’ (Pierre de Ronsard, 1524-1585. Ode aan Cassandra. Mijn schat, laten we gaan kijken of de roos de plooien van haar purperen kleed al verloren heeft. ... Gelooft u mij, mijn schat, terwijl uw leeftijd nog gloort, in zijn aller-groenste nieuwheid, plukt, plukt uw jeugd: want de ouderdom zal, zoals bij die bloem, uw schoonheid flets maken.) (La fédération artistique, 1875)
42
IGNATIUS JOSEPHUS VAN REGEMORTER
Ruzie bij het kaartspel KMSKA inv. nr. 1161
Bij het kaarten kunnen de emoties hoog oplopen. Ook vandaag nog leidt het kaartspel tot ruzie en soms zelfs tot veel erger. Voor een schilder als van Regemorter (1785-1873) is het een uitgelezen motief om te laten zien hoe gemakkelijk
Joseph Lies - Vrije tijd 1855 - detail
de mens alle remmen losgooit en de controle over zichzelf verliest. Het kansspel wordt gelinkt aan ondeugden als nijd, woede of hebzucht. Ook in een negentiende-eeuws jasje blijven deze in de zeventiende eeuw ontstane thema’s heel populair.
43
Jean Baptiste Madou Ruiters bij een herberg, 1856 KMSKA inv. nr. 1938
Deze ruiters sluiten aan bij het populaire zeventiende eeuw thema. De kleding en omgeving lijken ook nog naar die tijd (of wat later) te verwijzen maar de sfeer is hier anders. Pittoresk is een woord dat vaak gebruikt wordt bij het werk van Madou (1796-1877). Amusante en brave tafereeltjes als uitlopers van een eeuwenlange traditie.
44
Ignatius Josephus Van Regemorter
Philips Wouwerman verbrandt zijn werken, 1833 Stedelijk Museum Lier inv. nr. 0100 De Haarlemse schilder Philips Wouwerman (1619-1668) gunt zijn zoon, die ook artistieke aspiraties had, zijn erfenis niet. Net voor zijn overlijden liet hij zijn schetsen en tekeningen verbranden. Hij wilde dat zijn zoon zelf zijn weg zou zoeken.
45
Jozef Laurent Dyckmans De blinde bedelaar, 1852 KMSKA inv. nr. 1520
De Lierse genreschilder Dyckmans (1811-1888) toonde De blinde bedelaar voor het eerst aan het publiek op het Antwerpse Salon van 1852. Het zoete, sentimentele tafereel, uitgevoerd in een haarfijne schilderstechniek, kende er grote bijval. Dankzij de prent die Jean Baptiste Michiels naar het kunstwerk maakte, verwierf het ook internationale faam.
46 47
JOSEPH LIES Gevels, 1863-64 KMSKA inv.nr. 1618
THéODORE GéRARD De genodigden op het bruiloftsbal KMSKA inv. nr. 1073
Een beeld vol nostalgie en sentiment, een verheerlijking van een landelijk leven dat nooit bestaan heeft? De ruimteindeling herinnert aan het werk van Leys. Het interieur met trap en balustrade laat toe om een hele parade personages op te voeren met bijzondere aandacht voor kleding of zoals hier klederdracht. Bijzonder mooi geeft Gérard (1829-1895) het dansend koppel in het midden op de verdieping weer dat naar het raam toe danst. De biedermeier ontstond in Midden-Europa maar was ook hier heel populair. Schilderijen in deze stijl tonen een aantrekkelijke wereld met veel gezelligheid, zonder diepgang of zorgen.
48
JOSEPH LIES
Tafereel uit de middeleeuwen, 1859 (genoemd: Krijgsgevangen en De rampen van de oorlog) KMSKA inv.nr. 1098
Lies schrijft vanuit Florence aan zijn familie dat hij aan dit schilderij werkt. ‘Het maakt me niet uit dat het regent of sneeuwt! Mijn schilderij gaat vooruit, het zal klaar zijn tegen het einde van de maand. ... PS Ziehier het onderwerp van het schilderij: Na het plunderen van een kasteel, een tafereel dat zich voortdurend afspeelde in de middeleeuwen, waar de verblijfplaatsen van die kleine tirannen op hun beurt vaak werden veroverd en overgeleverd aan het vuur en de verwoesting. In de achtergrond ziet men een kasteel branden. Wanneer men alles vernietigd had, vermoordde of ontvoerde men de kasteelheren, in de hoop er wat losgeld voor te krijgen. Zo zie je op de voorgrond een heer en een jonge vrouw die wachten, in smart, op het lot waartoe zij zijn voorbestemd; aan de andere kant, onverschillig voor hun smart, speelt een groepje soldaten met de dobbelstenen om hun deel van de buit van de plundering. Tussen deze twee groepen, een wat jongere soldaat die in zekere zin de overgang maakt tussen de smart en de onverschilligheid, hij laat zich wat vermurwen door het zicht van de jonge vrouw aan zijn voeten.’ (Joseph Lies in een brief aan thuis in: Emile Lefèvre, Joseph Lies, 1888)
49
JOSEPH LIES
Ontvoering, plundering, brandstichting (genoemd: De rampen van de oorlog) KMSKA inv.nr. 1990
‘Een jonge man en zijn verloofde worden weggevoerd door soldaten na de plundering van een stad die in lichterlaaie aan de horizon staat. ... Niets is zo gruwelijk wanhopig, zo nobel verwilderd, zo bewonderenswaardig en aangrijpend als de expressie, de houding en de beweging van de jonge man, die het voorwerp van zijn kuise verlangens ontheiligd ziet. Zijn ogen bliksemen maar helaas, hun vuur verzwakt tegenover de bestiale dronkenschap van de overwinnaar. Geen gebeden, geen vervloekingen zullen vandaag de God van de hemelse machten raken, aan wie jijzelf, wellicht weleer ook eer hebt bewezen en die doof blijft voor het weeklagen van zijn ongelukkige aanbidders.’ (Gustave Lagye in: Emile Lefèvre, Joseph Lies, 1888.)
50
GERARD PORTIELJE Een slachtoffer, 1894 KMSKA inv. nr. 1280
Onze aandacht gaat uit naar de jongeman aan tafel. Hij is wit van woede en balt zijn vuist, want hij heeft zojuist ontdekt dat hij het slachtoffer is geworden van vals spel bij een partijtje kaart. Met dergelijke anekdotische genretafereeltjes, bevolkt met pittoreske personages en fijn uitgevoerd, kende Gerard Portielje (1856-1929) groot commercieel succes. Voor deze scène kiest hij een biedermeierachtige aankleding: de figuren noch het interieur zijn eigentijds.
51
JOSEPH LIES De vijand nadert, 1857 KMSKA inv.nr. 1099
‘Het hele dorp is overmand door de terreur: de vijand nadert! Het tafereel speelt zich drie eeuwen geleden af in de omgeving van Antwerpen, daarop wijst een van de wegwijzers. We bevinden ons reeds ver van de klokkentoren die verdwijnt in de mistige achtergrond. Iedereen vlucht. ... De angst doet zelfs een ouderling rennen, die er vandoor gaat met een vrouw en een kind. Een babbelzieke en laffe boer, ongetwijfeld diegene die alarm heeft geslagen, beschrijft met veel overdrijving het gevaar aan de ravissante jonge vrouw van een oude jichtlijder, die denkt, terwijl hij grimassen maakt, aan de goede wijn die hij achterlaat. Een beetje verder dragen een stalknecht en een meid een koffer maar hun ontsteltenis is van die aard, dat de knecht naar links wil en de dikke meid naar rechts en als de boerenkast niet solide zou zijn kon ze voor driekwart gesloopt uit de strijd komen. ... We moeten evenwel niet geloven dat iedereen angst heeft. De vijand is nog niet zo dicht genaderd dat de snoevers hun bravoure niet zouden tonen. Een jonge blonde heer gekleed in gemzenleer beproeft de buigzaamheid van een sabel die nog nooit dienst heeft gedaan; een jongen brandt van verlangen om de aanvalstrom te roeren op een trommel die enkel heeft geklonken in de optocht van het boogschuttersgilde. ... Indien er in dit schilderij slechts sprake was van geestig gegroepeerde en beschreven personages dan zou men zich vergenoegen met de heer Lies slechts als een correct en vriendelijk zedenschilder te zien. Maar de achtergrond van de compositie is zozeer doordrongen van een poëzie en grootsheid, dat men zonder meer bereid is om
aan zijn werk een plaats te geven onder de bladzijden van de meest geliefde oude Vlaamse meesters. Er is in dit schilder zeer veel van het karakter van Bruegel en van de niet te evenaren toets van de grote Teniers.’ (Salon de 1857, L’Etoile belge)
52
CHARLES VENNEMAN Vlaamse kermis, 1849 KMSKA inv. nr. 1196
Charles Venneman (1802-1875) schildert in het midden van de negentiende eeuw kermistaferelen die erg zeventiende-eeuws aandoen. Deze mooie grote formaten, geïnspireerd op het werk van Teniers en Van Ostade, lagen goed in de markt en vielen bijzonder in de smaak van de burgerij. Zo zelfs dat Venneman vanaf 1836 zijn loopbaan als decorateur/meubelschilder stopzet en zich uitsluitend gaat toeleggen op een (genre-) schilderscarrière. Dit schilderij barst van de nostalgie naar vroegere tijden: de herberg met het rieten dak, de duiven op de nok, de openstaande luiken en op de donkere voorgrond het eten en drinken.
53
CHARLES VENNEMAN Familiefeest, 1844 Stedelijke Musea Lier inv.nr. 0091
Heeft de tijd stilgestaan? De volksmensen van 1844 zitten nog in hetzelfde soort interieur als de pleziermakers uit de zeventiende eeuw, maar de sfeer lijkt gemoedelijker, de details zijn schilderachtiger. Venneman (1802-1875) werkt met slecht houdbare verf op basis van pek, een typisch negentiende-eeuwse techniek. Daardoor zijn nuanceringen en kleuren verloren gegaan.
54 55
JACQUES DE BRAEKELEER De schilder Joseph Lies, 1844 KMSKA inv.nr. 1032
tot december 2013
JOSEPH LIES
Portret van de graaf du Bois d’Aische, 1863 Privé-collectie Antwerpen
Inmiddels werd vastgesteld dat Lies tuberculose had. Volgens Lefèvre verbleef hij vooral tijdens de laatste jaren van zijn leven vaak ten huize van de graaf du Bois d’Aische. Het portret van de graaf du Bois d’Assche zou in 1863 geschilderd zijn als pendant voor het portret van zijn vrouw. Lefèvre meldt nog een ‘détail curieux. Par un caprice d’artiste, Lies peignit sa propre main à la place de la main gauche du comte.’ (Emile Lefèvre, Joseph Lies, 1888)
56
tot december 2013
JOSEPH LIES
Portret van de gravin du Bois d’Aische, 1857 Privé-collectie Antwerpen
‘L’automne souriait; les côteaux vers la plaine / Penchaient leurs bois charmante qui jaunissent à peine / Le ciel était doré.’ (Victor Hugo) ‘La poitrine, aussi bien que la visage, est d’un modelé d’une indéfinissable délicatesse, d’autant plus émotionnant qu’on y sent une fermeté de volonté artistique qui conduit la lumière, depuis les plans du front jusqu’aux extrémités du visage et d’une épaule à l’autre, avec une sobriété savante digne des conceptions les plus fines de Van Dyck. C’est fin, exquis, vivant. Le coloris est d’une pureté parfaite. [enz.] En 1857 Lies était dans la pleine possesion de lui-même et dans la splendeur de son talent. La comtesse était alors agée de 34 ans.’ (Emile Lefèvre, Joseph Lies, 1888) Kennelijk werd het portret tentoongesteld in 1858.
Gele zaal In de negentiende eeuw blikken tal van kunstenaars terug op de kunst uit de Lage Landen. Henri Leys poogt het Antwerpen van de gouden eeuw te doen herleven en bij het kiezen van zijn thema’s laat Henri De Braekeleer zich inspireren door de openstaande deuren en vensters bij de Hollandse meesters. Om streeks 1900 herontdekte de nieuwe generatie Brue gel de oude. Aan hem ontleent Van De Woestyne zijn scherp omlijnde stijl en poëzie. Smits, Laermans en De Saedeleer schilderen hun maagdelijk witte land schappen met in het achterhoofd Jagers in de sneeuw. Onder invloed van Bruegel vereenvoudigt Permeke zijn boerenfiguren tot monumentale, hoekige gestalten in schrale aardkleuren. Dat de plattelandsesthetiek tot op heden geliefd blijft, blijkt uit de verkavelingen met fer mettes waarin vele Vlamingen wonen.
57
Frans Van Kuyck Een familie Kempense houthakkers, 1888 KMSKA inv. nr. 1158
Bij valavond keert een familie naar huis met een voorraad hout. Frans Van Kuyck geeft deze familie kracht en allure: het meisje dat voorop loopt, de man die de takken op zijn rug draagt en de vrouw die op een indrukwekkende, klassieke manier een zak boven het hoofd houdt. Hun silhouetten tekenen zich scherp af tegenover de bewogen lucht. De vrij lage horizon verheft hen boven de heide alsof ze op een voetstuk staan.
58
Charles De Groux Aswoensdag, 1866 Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0108
Op Aswoensdag, het begin van de vastentijd, tekent de priester een askruisje op het voorhoofd met de woorden ‘Gedenk dat gij uit stof en as geboren zijt en tot stof en as zult wederkeren’. De as reinigt de gelovigen van de zonden en benadrukt de sterfelijkheid van de mens. Een arme vrouw leunend op een kruk wacht en kijkt toe hoe de priester de andere meer welstellende aanwezigen het kruis toedient. Charles De Groux, een belangrijk schilder binnen het realisme, lijkt hier te stellen dat arm en rijk gelijk zijn in het geloof.
59
Alfred Stevens Toegelaten bedelarij KMSKA inv. nr. 1930
Twee bedelende meisjes bij een winkel die een rijk cliënteel aantrekt. Armoede als tegenpool van het succes van de burgerij. Een opeenvolging van mislukte oogsten bracht hongersnood in Vlaanderen en duizenden trokken naar de stad. Alfred en zijn broer Joseph Stevens waren de eersten die de bedelaars in Brussel schilderden en toonden op het Salon in 1848.
60
CONSTANT PERMEKE De pelgrims, 1913 Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0113
Vijf monumentale figuren staan als donkere schaduwen op het voorplan. De weg en het huis achter hen symboliseren de verlaten woonst en de afgelegde tocht. Krachtige borstel lagen in sombere bruine kleuren accentueren hun harde levensaard. De sterk statische houding van de personages geven de toeschouwer een gevoel van verpletterende stilte.
61
CONSTANT PERMEKE Kermis, 1921 KMSKA inv. nr. 2688
In de vroege jaren twintig willen mensen de oorlog zo gauw mogelijk vergeten. De schilders gooien zich op thema’s als vermaak en vrije tijd en beelden familie-uitstapjes en kermissen af. Het is donker en vier figuren komen aanlopen uit een drukte van mensen en huisjes achteraan.
Permeke experimenteert met diepte en ordening, met vorm en vervorming, met kleur en techniek. Het gaat over het schilderen zelf en dat is heel anders dan de oude kermissen met verhalende elementen en vaak moraliserende verwijzingen.
62
CONSTANT PERMEKE Het gebakkraam, 1922 KMSKA inv. nr. 2991
Vanuit een redelijk hoog standpunt wordt het gebakkraam geschilderd. Links zit een man naast het fornuis een pijp te roken. Rechts vooraan zien we een vrouw met de uitgestalde smoutebollen en appelen … Opzij is er een doorkijkje naar de verbruikzaal. Het hele oppervlak is gevuld. De vormen zijn zwaar getekend en sterk vereenvoudigd. Donker- en lichtcontrasten worden verlevendigd met groene, gele en rode accenten.
63
.
CONSTANT PERMEKE De boer, 1934 KMSKA inv. nr. 2720
Timmermans zegt over Permeke: ‘… Maar dan komt Permeke voor den dag. Permeke, die als een holbewoner vierduizend jaar geslapen heeft en dan ineens wakker wordt, buiten komt met een knots in plaats van een borstel, in een primitieve roes de schilderijen wild en ruw, maar daverend van brand uit den grond klopt …’.
64
EDGARD TYTGAT Bohémiens, 1922 Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0127
Het werk van Tytgat straalt een volkse eenvoud uit en is van een ontwapenende frisheid en ongekunsteldheid. Tytgat laat hele dimensies van het bestaan buiten beschouwing om steeds opnieuw de vertrouwde wereld van zijn dromerijen en jeugdherinneringen op te roepen. Daarom kan je hem tot op zekere hoogte vergelijken met de schrijver Felix Timmermans.
65
GUSTAVE DE SMET Stilleven met haringen, 1934 KMSKA inv. nr. 2380
Gustave De Smet kwam in Nederland, tijdens de Eerste Wereldoorlog, in contact met de avant-garde en tot laat in de jaren twintig werkte hij in een min of meer experimentele kubistische stijl. De onderwerpen zoekt hij dicht bij huis: het eenvoudige dorpsleven aan de Leie. In dit stilleven is duidelijk dat hij in de jaren dertig terugkeert naar een traditionele ruimte-indeling. Haring met brood, drank en een pijp: deze uitstalling op de tafel doet denken aan een armeluismaaltijd uit de zestiende eeuw.
66
.
GUSTAVE DE SMET De mosseleters KMSKA inv. nr. 2160
In de jaren twintig van de vorige eeuw wordt volksvermaak zoals kermissen, feesten vaak voorgesteld door de schilders
werkzaam in of rond Sint-Martens-Latem. Het mosselen gaan eten is overigens nog steeds een typisch uitje. Negen figuren zitten aan een rechthoekige tafel en nemen bijna de gehele oppervlakte van het doek in beslag met een hondje in de linker benedenhoek. Daarachter twee doorkijkjes met figuren die in een ander gedeelte van het restaurant zitten.
67
.
JEAN BRUSSELMANS Zonnig landschap, 1933 KMSKA inv. nr. 2285
Meermaals heeft Jean Brusselmans dit uitzicht geschilderd. Hij woonde en werkte vanaf 1924 in Dilbeek in het gehucht Koudenaerde en schilderde de kleine huisjes met kleine lapjes grond er rond. Het is een eenvoudige wereld: duidelijk getekend en afgelijnd en helder van kleur. Ongeveer op dezelfde plek schilderde Pieter Bruegel De Blinden.
68
FLORIS JESPERS Harlekijn, 1925 Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0124
Het thema van de harlekijn of clown staat in het werk van de Antwerpse schilder Jespers symbool voor de kunstenaar. De achterglasschildering is als techniek afkomstig uit de Duitse en Oostenrijkse volkskunst en herontdekt door de Duitse expressioniste Gabriele Münter. De werkwijze verloopt omgekeerd: je begint met de details en eindigt met de grondlaag.
69
.
GUSTAVE DE SMET Zondag KMSKA inv. nr. 2931
Frontaal en opvallend, mede door de lichte kleuren, komen de vrouwen aangewandeld. Ondertussen lopen de mannen het straatje in, zij zijn donker gekleed en vallen minder op. Het straatje is in een verwrongen perspectief voorgesteld. De figuren zijn groot en stevig en de huisjes erboven lijken wel heel klein en simpel in vergelijking. Het spel met volumes en vlakken lijkt onhandig en komt naïef over.
70
ALBERT SERVAES Het boerenleven, 1920 KMSKA inv. nrs. 2114-2125
In de Vlaamse kunstgeschiedenis staat Albert Servaes bekend als de vader van het Vlaamse expressionisme en als vernieuwer van de moderne godsdienstige kunst. Het leven van de christelijke boer, later ingekort tot Het boerenleven bestaat uit vier triptieken. Elk drieluik toont een belangrijk godsdienstig moment in het leven van de gelovige boer, in éénklank met een seizoen en een levensfase. Het eerste triptiek verbeeldt de heilige communie, de jeugd en de lente. Een communicante verlaat het huis, samen schrijden de communicanten in een feestelijk landschap naar de dorpskerk waar zij de hostie ontvangen. Het tweede triptiek toont het sacrament van het huwelijk, de volwassenheid en de zomer. Op het linkerluik vindt de verloving plaats, rechts trekt de bruiloftstoet naar de kerk waar het huwelijk wordt ingezegend. Het derde triptiek is gewijd aan het sacrament van het
doopsel, de rijpe levensjaren en de herfst. Op het linkerluik is er bezoek voor de kraamvrouw, rechts trekt de doopstoet naar de kerk waar het kindje gedoopt wordt. Het vierde en laatste triptiek toont de begrafenis, de ouderdom en de winter. De dode wordt gekist en de lijkstoet trekt naar de kerk waar de lijkdienst plaatsvindt.
71 72
JAKOB SMITS De put, 1920 KMSKA inv. nr. 2730
Jakob Smits Molen in de Kempen (1923) KMSKA inv. nr. 2027
De Kempen, het barre en desolate land met zijn oude molens en schamele huisjes onder de hoge, overweldigende lucht, fascineert Jakob Smits uitermate. In meesterwerken als De put en Molen in de Kempen spreekt hij over de tegenstelling tussen de sombere aarde en de lichtende hemel en de nietigheid van mens en natuur ten opzichte van het universum. Met dikke, korrelige verflagen laat Smits het licht stralen en baadt zo zijn landschappen in een irreëel symbolisch licht.
73
GUSTAVE VAN DE WOESTYNE De slapers, 1918 KMSKA inv. nr. 2685
Tevergeefs probeert een jongeman slapende boeren die hun kudde verwaarlozen te wekken. Op de achterkant van het doek verklaren twee Bijbelverzen de voorstelling. Zoals Pieter Bruegel I Bijbelse verhalen naar het zestiende-eeuwse Vlaanderen vertaalt, brengt Gustave Van De Woestyne het verhaal van Jezus en zijn leerlingen in Getsemane in relatie met de eigen tijd. Zijn slapende boeren sluiten de ogen voor het oorlogsgeweld.
74
.
CONSTANT PERMEKE Winterlandschap, 1912 KMSKA inv. nr. 1929
De schilder bekijkt dit landschap van op een zekere hoogte zodat hij mooi het landschap kan opdelen in verschillende niveaus of plans met een vrij lage horizon. Rechts vooraan een hoger stukje, als een driehoek, met bomen. Dan volgt een lager plan met de hoeve … De blik gaat zigzaggend heen en weer en daardoor lijkt het sneeuwlandschap heel weids, net zoals Bruegel I het ooit bedacht.
75
.
VALERIUS DE SAEDELEER Vóór de lente KMSKA inv. nr. 3004
Gustave Van De Woestyne - De slapers 1918 - detail
Er zit al een beetje lente in de lucht maar het is nog koud en kaal. Er hangt een vreemde sfeer opgeroepen door het beperkte kleurenpalet en de scherpe tekening. Het glooiende
landschap en de zwarte silhouetten van de bomenrijen herinneren aan Bruegel I, een schilder die De Saedeleer bewonderde. Maar het weidse uitzicht wordt hier niet bevolkt door figuurtjes, alleen een molen aan de einder.
76
EDMOND VAN OFFEL Processie in ‘s-Gravenwezel, 1891 KMSKA inv. nr. 2954
De processie komt eraan. Meisjes in witte jurkjes lopen voorop en worden gevolgd door de grote meisjes die het Mariabeeld helpen dragen. Daarna volgen de vaandels en banieren. Aan de kant staan mensen te kijken en de huizen vlaggen ook op deze zonnige en feestelijke dag. Edmond Van Offel is veeleer bekend als boekbandontwerper en illustrator maar hier schildert hij de meiprocessie in het dorp waar hij woont.
77
FRITS VAN DEN BERGHE Het leven, 1924 KMSKA inv. nr. 2527
Vanaf 1924 verschijnt het thema van de stad in het oeuvre van Frits Van den Berghe. Het rustige Leielandschap voldoet niet meer als achtergrond voor de complexe gevoels- en gedachtewereld van de kunstenaar. Wat hem bezighoudt is het eeuwige conflict tussen man en vrouw, dat hij in een stedelijk decor plaatst.
78
EUGÈNE LAERMANS De blinde, 1898 KMSKA inv. nr. 1941
In de sombere doeken van Eugène Laermans krijgen de misdeelden in de samenleving een belangrijke plaats. Hier leidt een klein meisje met vlugge passen een blinde man langs een lange, schemerige weg. Het werk van Pieter Bruegel I was een belangrijke inspiratiebron voor Laermans. Dit geldt zeker voor De blinde: het onderwerp verwijst niet alleen naar Bruegels Parabel van de blinden maar ook het panoramische landschap herinnert aan de oude meester.
79
HENRI DE BRAEKELEER De man in de stoel, 1875 KMSKA inv. nr. 1845
De Braekeleer heeft vaak het Brouwershuis in Antwerpen als decor gebruikt. Ook zijn oom Henri Leys en vele anderen schilderden deze zaal. Het goudleer, de marmervloer en de ramen zijn uiterst geschikt om techniek en kunnen te laten zien. Dit schilderij werd door baron Georges Caroly gekocht en vervolgens in 1920 aan het Antwerpse museum geschonken.
80
HENRI DE BRAEKELEER Plaatdrukker, 1875 KMSKA inv. nr. 1360
Dit schilderij valt op door en zeer precieze techniek en kleurgebruik. De stofweergave is uitzonderlijk. De spons naast de fles op het stoeltje linksonder. De inktvodden en spullen op het tafeltje rechts. Elk detail is met eenzelfde
zorg uitgewerkt tot de drukker toe. Lichtinval en schaduw versmelten de verschillende elementen tot een geheel en brengen alles in evenwicht: het vel papier op de kist rechts beneden en het schap linksboven. Het glas, hoog op de kast, en de pigmenten in het mandje op de boeken.
81
HENRI DE BRAEKELEER Schilderijenhertoetser, 1876 KMSKA inv. nr. 1359
Een schilderij over het schilderen, over het ambacht. De scène is heel herkenbaar: de stoelen, de vazen en potten op de kast rechts, maar uiteraard vallen zijn schilderijen meteen op. De Braekeleer schildert wel meer schilderijen in schilderijen en toont zich zo als een groot kopiist en niet uitsluitend van zijn eigen werk maar in ander werk ook van oude meesters.
82
HENRI DE BRAEKELEER Stillevenbenodigdheden, 1885 KMSKA inv. nr. 2701
Een stilleven van stillevenbenodigdheden. Een tafel met aardewerk en porselein, mooie voorbeelden van textiel op de stoel. Typisch voor zijn laatste jaren schildert hij in kleine vlekjes en veegjes, een weelderige techniek die de voorwerpen vult met licht en kleur. Het lijkt een oefening en inderdaad veel van deze voorwerpen en elementen komen terug in de interieurscènes.
Colofon Tekst: Siska Beele, Luc Coenen, Nanny Schrijvers, Nico Van Hout en Griet Van Opstal Teksten Joseph Lies: Herwig Todts Vormgeving: zap.be Maart 2013 Bezoekersgids bij ‘Focus romantiek. Joseph Lies’, 29 maart 2013 tot 28 maart 2014 v.u. Rik Verwaest
Stedelijk Museum Wuyts-Van Campen en Baron Caroly Florent Van Cauwenberghstraat 14, Lier T: +32 (0)3 8000 396 - F: +32 (0)3 489 26 54
[email protected]
www.bruegelland.be