Bouwstenen van de transculturele systeemtherapie
Inleiding In hoofdstuk 3 is het theoretische kader waarop de transculturele systeemtherapie is gebaseerd, aan de orde geweest. Om de theorie, de rnanier waarop gegevens worden verzameld, de behandeling vorm wordt gegeven en de context wordt geëxploreerd 'handen en voeten' te geven, zijn modellen en methodieken nodig. De belangrijkste bouwstenen daarvoor zijn afkomstig uit de gezinstherapie: •
het methodisch
•
Carter en McGoldrick dat ontwikkelden; gecombineerd met het methodisch toepassen van de in hoofdstuk 3 genoemde
gebruiken
van het levensfase-multicontextmodel
•
sche dimensies; en het methodisch kunnen inzetten van het concept van de 'driehoeken'
zoals
antropologinaar
de ideeën van Bowen. De bespreking van het levensfase-multicontextmodel en het driehoekenconcept wordt voorafgegaan door een kort historisch overzicht van de ontwikkelingen van het systeemdenken en de gezinstherapie. De antropologische parameters
4.1
zijn in beide delen terug te vinden.
Ontwikkelingen van de gezinstherapie in de tweede helft van de twintigste eeuw Na de Tweede Wereldoorlog waren er vooral in Amerika en Engeland groepen behandelaars die ontevreden waren over het effect van hun behandelingen bij individuele cliënten. Het ging hier meestalom schizofreniepatiënten in inrichtingen (Bowen, 1966) en behandeling van kinderen met ernstige stoornissen in wat werd genoemd 'multi-problem' gezinnen (Ackermann, 1958; Minuchin, 1974). De tot dan toe ontwikkelde psychoanalytische benaderings-
129
DEELII
Theoretische concepten en methodische bouwstenen
wijze gaf te weinig soelaas, en er volgden experimenten met het zien van hele gezinnen. Het besef brak door dat het betrekken van het systeem van de cliënt bij de behandelingen meer en sneller resultaat oplevert dan een individuele aanpak. Zo werd de wisselwerking tussen de cliënt en zijn omgeving, in die tijd de familie, object van onderzoek. Een pionier van dit zogenaamde systeemdenken was Bertalanfzy (1950). Zijn ideeën, verwoord in het boek General Systems Theory (1969), vielen in goede aarde bij mensen als Ackerman, Bateson, Bowen, Erickson, Haley, Minuchin, Satir, Watzlawick, Whitacker en hun volgelingen. Deze onderzoekers waren, met uitzondering van Haley, psychiaters, maatschappelijk werkers en psychologen die voornamelijk met gezinnen werkten. In Nederland werd in de zestiger jaren deze manier van denken vooral opgepakt en vormgegeven door maatschappelijk werkers die in Amerika hadden kennisgemaakt met deze werk- en zienswijze (Van der Meulen, Eysink, van der Zon, Van der Pas e.a). In de publicaties over hun bevindingen en hypothesen noemden de auteurs hun aanpak Family Therapy, of gezinstherapie. Systemisch werken is door deze nadruk op het werken met gezinnen geassocieerd geraakt met gezinstherapie en wordt daardoor als equivalent daarvan gezien. Dat is mijns inziens niet juist. Het theoretisch kader van de systeemtherapie en de gezinstherapie is weliswaar gelijk, maar systeemtherapie bestrijkt een veel groter gebied dan alleen gezinnen: systeemtheorie en systemisch denken en handelen is niet zozeer een specifieke behandelmethode met eigen indicaties, contra-indicaties en diagnostische modellen, als wel een rnanier van kijken naar, denken over en werken met individuen en gezinnen (Carter & McGoldrick-Orfanidis,
1976).
Individuen, maar ook groepen of organisaties (Choy, 2002) kunnen baat hebben bij een systemische aanpak. De aandacht van de systeemtherapeut gaat vooral uit naar het disfunctioneren van één lid in samenhang met de emotionele, sociale en historische context van zijn systeem. In deze samenhang zit een onderlinge afhankelijkheid en beïnvloedbaarheid (Caillé, 1991; Van de Ende, 1992). Ook in groepstherapieën zijn de systeemtheoretische visie en behandelwijze goed te gebruiken (Jessurun & Limburg-Okken, 1993). In de loop van de jaren ontstonden er verschillen in opvatting over de manier waarop de algemene systeemtheorie in de praktijk moest worden gebracht en tekenden zich binnen de gezinstherapie diverse stromingen af. De term stromingen wordt in Nederland steeds meer vervangen door perspe~tieven, maar in het kader van dit boek is het bi)' het bespreken van den110UI gangspunten
van de verschillende
scholen helderder
gen en scholen te spreken. Binnen het bestek van dit boek zal ik mij beperken
om nog over strO tot de grote lijnen
. de 10 ot-
historische ontwikkelingen. Goede en gedetailleerde informatie over de ~11ewikkelingen binnen de gezinstherapie is te vinden in Essentials of FamilY
130
4 • Bouwstenen
ropy (Nichols
van de transculturele
systeemtheorie
& Schwartz,
2008) en in de eerste twee hoofdstukken van het Handboek voor Systeemtherapie (Reijmers, 2008; Baert & Van Lawick 2008). Een overzicht van de ontwikkelingen in de systeemtherapie is gegeven door Willemse (2006).
4.1.1
De eerste en de tweede orde systeemtheorie
De eerste orde systeemtheorie in aanvang hadden gezinstherapeuten vooropgestelde ideeën over de aard en het ontstaan van het probleem en de rnanier waarop veranderingen in gang gezet konden worden. De hypothesen die opgesteld werden over wat er in het systeem aan de hand zou kunnen zijn en de rol van de therapeut hingen af van de school waartoe deze behoorde. Aandachtsvelden daarbij waren onder andere: •
communicatie, grenzen tussen de subsystemen en (het öntbreken van) hierarchie. Vertegenwoordigers zijn de structurele school (Minuchin, 1973) en in de aa,nvang de strategische school (Haley, 1976); de patronen die zich in elke generatie herhalen en versterken, veroorzaken de disbalans tussen afstand en betrokkenheid van gezinsleden. Dit was het gebied van de intergenerationele school (Bowen, 1978). Problemen, ook psychische en psychiatrische klachten, ontstaan bij niet goed
•
•
verlopende levensfaseovergangen (Carter & McGoldrick, 1982); loyaliteiten en onvereffende rekeningen tussen familieleden, ook over de generaties heen, waren het terrein van de Contextuele school (Nagy, 1973).
Het centrale achterliggende idee van de eerste generatie gezinstherapiestromingen was dat onder de complexe en soms chaotisch ogende systemen een geordende hiërarchische structuur schuilging. Klachten en problemen ontstaan doordat die structuur verloren is gegaan, of onvoldoende effectief is gebleken. Therapie kan c.q, moet helpen de structuur terug te vinden, en de therapeut heeft daarin een sturende taak. De methodieken werden gekenmerkt door aandacht, belangstelling en begrip voor de processen in het systeem (in die tijd meestal het gezin) en voor het functioneren van het individu daarin. Er is sprake van een therapeut die de leiding neemt, die 'weet' wat er aan de hand is en die ook de verantwoordelijkheid voor het welslagen van de begeleiding op zich neemt. In deze periode is er onderzoek gedaan naar en veel aandacht besteed aan de mechanismen binnen systemen. Voorbeelden zijn: gedragscirkels, coalities, driehoeken, grenzen, hiërarchische structuren, levensfasen, gezinsconstellatie, enzovoort.
131 "
DEEll1
Theoretische concepten en methodische bouwstenen
Hoewel de verschillende stromingen de systeemtheorie als uitgangspunt vaar hun denken hanteerden, was hun werkwijze eigenlijk lineair causaal en directief (Nicolai & Reijnders, 1992). Er was immers sprake van oorzaak en gevolg (bijvoorbeeld: geen grenzen in het gezin veroorzaken een lastig kind), en de verandering werden van buitenaf gestuurd met als doel wijzigingen in het gedrag van individu en de interactie binnen het systeem te bewerkstelligen. Tijdens de therapie ontwikkelden veranderingen zich langzaam maar gestaag, en gestuurd door een vooraf bepaalde strategie. Op deze rnanier zou weer structuur in het systeem komen. Er zijn onderzoekers die spraken over een 'blauwdruk' voor de veranderingen (Schalkwijk, 2003). Men noemde deze veranderingen 'veranderingen van de eerste orde', en het theoretisch kader van deze vormen van gezinstherapie wordt 'de eerste orde systeemtheorie' genoemd.
j De tweede orde systeemtheorie In de tweede fase van de ontwikkeling van de gezinstherapie nam men, onder invloed van het opkomend postmodernisme, niet langer aan dat een gezin of familie van buitenaf blijvend te beïnvloeden was. De verandering moest van binnenuit komen. Ook in deze tweede fase wordt de schijnbare chaos in het systeem en het gebrek aan structuur waargenomen, maar dat wordt nu gezien als het gevolg van zich steeds aanpassende en vernieuwende subsys-
I I! I
temen. Dit systeem bezit geen blauwdruk voor een standaardstructuur, maar is gekenmerkt door een continu proces van actie en reactie. In dit opzicht vertoont dit denken parallellen met oosterse filosofieën die het leven ook beschouwen als een doorlopend proces. Klachten en problemen ontstaan wanneer de deelnemers van het systeem niet in staat zijn de veranderingen bij te benen of te incorporeren in een nieuwevenwicht (Tomm, 1982). Het gaat in de therapie niet meer om het veranderen van enkel het gedrag, maar vooralom het op gang brengen van een proces van denken Over het gedrag en over de betekenis die de mensen in dat systeem aan de gebeurtenissen toekennen. Doel is het vinden van een voor het systeem bevredigende oplossing en een nieuwevenwicht. Men noemde deze veranderingen 'veran-
:1 'iI i
1:
Ij
I
'I 1 II Î
deringen van de tweede orde'. De therapeut is niet meer de alweter. Hij is de onderzoeker die kijkt welke (verborgen) krachten in het systeem zitten en hoe die kunnen worden aangeboord. Hij bevraagt de vertegenwoordigers van het systeem en probeert van hen feedback te krijgen op zijn hypothesen. Afhankelijk van de reacties die d' ir dat oplevert, wordt de volgende stap bepaald. Men hoopt het systeem aa aan te raken waar het een omslag zou kunnen maken. Dit wordt wel genoemd de 'Punt Ps benadering' [Tomrn, 1982; zie ook § 5.1). De therapeut wordt gesteund door collega's die, zo nodig van achter een
kO-
doorkijkspiegel.
132
het proces van commentaar
voorzien, met eigen vragen
4 • Bouwstenen van de transculturele systeemtheorie
men en ten slotte vaak een eindboodschap aan het gezin meegeven die de gewenste omslag moet bewerkstelligen. Dit kan een boodschap zijn in de vorm van paradoxale opdrachten, rituelen of gewoon iets om over na te denken (Milanese school, Tomm). De therapie is meer een procesgericht en mmder een doelgericht gebeuren, en de veranderingen komen vanuit het cliëntensysteem en verlopen schoksgewijs. Deze indeling in eerste en tweede orde systeemtheorie is .gernaakt op basis van houding en handelen van de therapeut en het doel van de therapie. Daarnaast is er sprake van het proces. Dat is het gebied van de cybernetica. Cybernetica beschrijft de processen die plaatsvinden bij de interactie tussen mens en machine: men noemt dit 'de eerste orde cybernetica'. De gezins- en systeemtherapeuten hebben de principes van deze eerste orde cybernetica zoals actie en reactie, van koppeling en terugkoppeling Cfeed-forward' en feedback), circulariteit en homeostase (§ 3.3.1) toegepast in hun therapiemodellen. Deze zogenoemde tweede orde cybernetica richt zich op het proces van de interactie tussen mensen onderling en mensen met hun omgeving. Er is veel literatuur over de ontwikkelingen in de cybernetica. De geïnteresseerde lezer kan terecht bij Tomm, 1984a, 1984b; Rijnders & Nicolai, 1992; Tomm & Van Trommel, 1989; Rousseau, 2003; Tritsmans, 2004; Hanna, 2007; Nichols,2007.
Een Iraans echtpaar meldt zich aan. Zij vinden zichzelf progressief, succesvol. Hij \ is medisch specialist, zij huisarts. De vrouw is echter ontevreden over de gang van \ zaken in huis. Zij wil zich professioneelontwikkelen, maar ondanks het feit dat de man het er mee eens is, heeft mevrouw toch naast haar baan als huisarts de gebruikelijke driedubbele taak van huisvrouw, moeder en gastvrouw voor de vele familiej leden die graag voor allerhande zaken aankloppen bij hun succesvolle verwanten.
Een therapeut die zich verbonden voelt met de opvattingen uit de eerste orde, zal met het echtpaar werken aan hun onderlinge communicatie, de verantwoordelijkheden binnen het gezin doornemen, en met hen nieuwe afspraken maken over de taakverdeling in huis. Hij zal de echtgenoot en kinderen betrekken in de zorg voor het huishouden en de echtgenote stimuleren meer tijd voor zich zelfte claimen.
Na een inventarisatie van wat de verschillende gezinsleden zouden willen bijdrage~ om de moeder weer gelukkig en tevreden te maken, wordt afgesproken dat de man op vaste dagen's avonds thuis zal zijn en meer taken in het huishouden op zich zal nemen en dat de kinderen om en om zullen afwassen en boodschappen doen. Me-
133
OEH"
Theoretische concepten en methodische bouwstenen
II
vrouw krijgt extra huishoudelijke
--1
hulp. Deze aanpak leek op korte termijn veel op
I te leveren. Toch bleek in een evaluatie een jaar later dat de problemen waren verminderd.
nauwelijks
Net als bij veel andere migrantgezinnen is hier de moeilijkheid dat de Voorgestelde veranderingen vanuit een 'westers' referentiekader zijn gedaan. Een migrantgezin zal in de therapiekamer, zeker met een witte therapeut die men apprecieert, wellicht geneigd zijn het eigen, in dit geval Iranese deel te verge_ ten ten gunste van westerse aanpassing. Je zou kunnen zeggen dat het Vooruitgangsdenken gaat prevaleren (zie ook §2.2.4). Op de lange duur blijkt vaak dat geen van deze van buitenaf opgelegde veranderingen in het systemisch evenwicht het beoogde effect geeft. Vanuit een westers vrouwenperspectief ts duidelijk dat wel de structuur veranderd is, maar niet de machtsverhou_ dingen (De Voogt e.a., 1989). De man komt alleen maar steeds beter uit de bus: iedereen prijst zijn inzet en durf om te veranderen, en de kinderen worden bewonderd voor hun toewijding. Wanneer mevrouw zich niet beter gaat voelen, wordt zij in dit verhaal al gauw gezien als de lastige tante of de ontevreden vrouw. Zij komt steeds meer in de 'one-down' positie, waar ze juist zo graag uit wil. Een therapeut die is opgeleid in het tweede orde denken, zal niet direct aannemen dat de hierboven beoogde veranderingen, zo ze al plaats vinden, zullen beklijven. Hij zal ingaan op het denken over de man-vrouwposities die in de cultuur waar zij vandaan komen gebrUikelijk zijn en met de echtgenoten naar wegen zoeken voor een herverdeling van macht. Hij zal vragen stellen over de invloed van de migratie, wat het betekent VOor de verschillende gezinsleden, en bij de besprekingen daarover (een deel van) de beide families uitnodigen. Wellicht moeten er opdrachten worden uitgevoerd, een genogram gemaakt of rituelen uitgevoerd. Het gezin wordt uitgenodigd hun culturele deel in te brengen. Op deze wijze kunnen,subsystemen zichtbaar worden gemaakt en kunnen er strategieën ontwikkeld worden om die te versterken of juist te verzwakken. Het doel is dat er een verandering van binnenuit tot stand komt waar alle partijen mee kunnen leven. Deze veranderingen passen beter bij het cliëntsysteem en hebben daardoor een langere 'houdbaarheid'. Dit voorbeeld suggereert wellicht dat de tweede orde systeemtherapie de voorkeur heeft, maar dat is niet a priori het geval, Het is meer een kwestie van en-en. Wanneer men de opvattingen en inzichten van de eerste orde systeetrttherapie combineert met de nieuwsgierigheid en het onderzoekendevan de tweede orde, dan omvatten de verschillende gezinstherapiescholen prachtig methodisch materiaal Voor het werken met ieder soort cliënten, en dus ook
134
I
I
4 •
met migrantcliënten.
Bouwstenen van de transculturele systeemtheorie
Het is aan de therapeut
de voor hem beste combinatie
te vinden.
4.2
Het gezin Het systeem, gezin en familie zijn de meest geëigende behandelvormen voor een transculturele benadering, en het levensfase-multicontextmodel zoals dat door Carter en McGoldrick is beschreven, is het beste kader om hiermee aan de slag te gaan. Dit model is transparant, de. uitgangspunten zijn universeel en de in hoofdstuk 3 genoemde antropologische aspecten zijn erin terug te vinden (Carter & McGoldrick, 1989; 1999, 2005). Levensfasen zijn herkenbaar in alle culturen en verschaffen mensen de sociale structuur waarbinnen zij opgroeien. Universeel is dat aan de fasen taken verbonden zijn, bedoeld om de fase waarin men verkeert goed vorm te geven en zich voor te bereiden op de volgende fase. Met name in de overgang van de ene naar de volgende fase is een systeem echter kwetsbaar en vatbaar voor zorgen, klachten - ook psychiatrische - en problemen. Het werkt depathologiserend en is voor iedereen herkenbaar als dergelijke problemen worden benoemd en bezien vanuit dit levensfasenperspectief. Dit concept laat zich bovendien goed verbinden met andere systeemtheoretische modellen en is ook te gebruiken in combinatie met medi-sche, psychodynamische en gedragstherapeutische behandelvormen. Bij de uitwerking van de toepassingen van dit model in de systeemtherapie wordt de aandacht voornamelijk gericht op de invloed van de gezinssamenstelling, het geslacht en de positie in de kinderrij op iemands persoonlijke ontwikkeling. De gezinssamenstelling blijft vaak onderbelicht, maar speelt vaak wel degelijk een rol, niet alleen bij kinderen en jeugdigen, maar vooral ook in de behandeliIlg van volwassenen (Tilmans-Ostyn & Meynckens-Fourez, 2008). In dit verband wordt ingegaan op de noodzaak het grotere familiesysteem bij de behandeling te betrekken. Daarbij komen zaken aan bod als de gezagsdragers, het belang van het (re)activeren van familienetwerken en het concept 'beschermjassen' (Tjin A Djie, 2003; Tjin A Djie & Zwaan, 2007).
4.2.1
Het gezin als bijzondere groep
De sterk afhankelijke positie van de pasgeborene en het feit dat de mens een kwetsbare diersoort is, zijn de meest waarschijnlijke redenen dat de ontwikkeling van de mens in groepsverband plaatsvindt. De groep van mensen die zich voornamelijk bezighoudt met de opgroeiende mens onderscheidt zich op vele niveaus van de andere groepen waar mensen aan deelnemen. Het is gebruikelijk
deze groep het gezin te noemen.
135
DEEL II
Theoretische concepten en methodische bouwstenen
Het gebruik van het woord gezin binnen de context van de transculturele systeemtherapie vraagt enige toelichting. Bij gezin wordt meestal gedacht aan de Noord-Atlantische vorm van vader, moeder en kinderen, soms met inwonende grootouders. Er is echter veel veranderd in de manieren waarop mensen samenleven en hun eventuele kinderen opvoeden. Het gezin zoals hierboven omschreven, neemt in de huidige samenleving een steeds kleinere plaats in, en ook het aantal driegeneratiehuishoudens neemt wereldwijd af [Kagitçibasi, 2005; Kagitçibasi &Ataca, 2005). Gezin wordtdaarom hier in een bredere context geplaatst en gezienals het systeem van kinderen met hun 'primary caretakers' (erts voor het woord 'primary caretakers' geen goede vertaling). Dit zijn alle mensen, dus niet alleen de ouders, die zich verantwoordelijk voelen voor de opvang, de opvoeding en de continuïteit van de kinderen in hun systeem. In veel culturen voelen alle deelnemers van een gemeenschap zich verantwoordelijk voor alle kinderen. Ik zal in het vervolg over ouders spreken, ook als ik de niet-biologische verzorgers bedoel. De gezinssamenstelling Het gezin is dus een steeds moeilijker te omschrijven beschrijvingen van gezinnen en de daaraan gekoppelde levensfaseovergangen gaan uit van de situatie in witte roseksuele gezinnen, echtparen met kinderen dus. Die
entiteit. De meeste beschrijvingen van middenklasse hetevormen echter een
steeds kleinere groep. In plaats daarvan is na de Tweede Wereldoorlog een groot aantal andere systemen ontstaan. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de diverse samenlevingsvormen (waarschijnlijk incompleet) die men geneigd is ook 'gezinnen' te noemen. Een gezin is volgens de Nederlandse Gezinsraad bijvoorbeeld een 'leefeenheid met kinderen', en het CDA omschrijft het gezin als een 'leefverband waarin een volwassene duurzaam verantwoordelijkheid op zich heeft genomen voor een andere volwassene en/of voor de verzorging en opvoeding van eventuele kinderen'. Veel van de in tabel 4.1 getoonde samenlevingsvormen zijn nog niet zo lang geleden ontstaan. Door deze recente veranderingen in familiesamenstellingen zou de 21e eeuw wel eens bekend kunnen worden als de eeuw waarin nieuwe normen voor homohuwelijk, co-ouderschap, ongehuwd moederschap en seriële huwelijken zijn ontwikkeld. Naast deze nieuwe samenlevingsVormen, neemt in de westerse wereld ook het aantal alleenstaanden sterktoe.
136
4 • Bouwstenen van de transculturele
systeemtheorie
Tabel 4.1 • Gezinsvormen Het traditionele •
kerngezin (nuclear family, twee-oudergezin)
Drie- of meergeneratiegezinnen Opnieuw
,.
samengestelde
(inwonende
groot- en/of overgrootouders)
gezinnen (mikado gezinnen")
Een leefgemeenschap Co-ouderschap
•
Het eenoudergezin Het uitgebreide familienetwerk
•
Overige samenlevingsvormen
•
Pleeggezin / Adoptiegezin
m
,.
Polygamie Echtparen zonder kinderen
E
Wooneenheid Een duurzame
van meerdere
family)
/ alleenwonenden
relatie van twee individuen
latie, vaak met nieuwe kinderen
•*
(extended
(holebi, LAT,LTA, ménages á trois'")
met elk één of meer kinderen
uit die relatie. De verschillende
uit een vorige re-
kinderen
kunnen
deel zijn
gezinnen .
Holebi: Homo of Lesbische koppel; Lat: Living Apart Together;
Al deze ontwikkelingen
l.ta: Living Together
Apart.
roepen vragen op als:
• ,.
Hoe verlopen levensfasen bij alleenstaanden? Hoe wordt in andere culturen omgegaan met echtparen
• • •
of alleenstaanden? Hoe staat men tegenover holebi-, LAT-, of LTA-gezinnen? Wat is kenmerkend voor het opnieuw samengestelde gezin? Hoe verlopen faseovergangen in gezinnen met kinderen in verschillende leeftijdsfasen (bijvoorbeeld twee kinderen van 2 en 4 jaar en twee van 14
•
en 16 jaar)? Wat betekent het voor de mensen die zich in hun laatste levensfase bevinden dat het aantal driegeneratiehuishoudens afneemt? (Kagitçibasi, 2007).
zonder kinderen
DEEL II
Theoretische
concepten
en methodische
bouwstenen
1
OEFENING
De oefeningen in dit hoofdstuk zijn voornamelijk bewustwordingsoefeningen. De basis is het levensfase-multicontextmodel (§ 4.2.3). Iedereen kan door middel van onderzoek in het eigen gezin of gezin van herkomst zich bewust worden van welke elementen op welke manier een rol spelen in het bestaan en in zijn rol als therapeut. De oefeningen lenen zich ook voor hergebruik met cliëntsystemen. Oefening 4.1 • Gezinsconstellaties
4.3
De levensfasen en het levensfase ..multicontextmodel 4.3.1
De levensfasen
Wij worden geboren in een socio-culturele setting en de meeste mensen sterven daarin ook. In de tijd daartussen is sprake van verschillende fasen: de overgang van zuigeling tot kleuter, (school)kind, adolescent, echtgenoot(e)j partner, alleenstaande volwassene, ouder met jonge respectievelijk jong-volwassen kinderen, echtpaar waarvan de kinderen uit huis zijn, grootouder en bejaarde. We spreken dan van de levenscyclus. De eerste twee fasen en de laatste fase maken alle mensen mee (zie figuur 4.1).
=
Adolescent
Kleuter
Intrede buitenwereld
Ontdekking buitenwereld Ontwikkeling groepsvaardigheden
K,"
mee rege] eo eisen
Eigen verantwoordelijkheden Herdefiniëren
van relatie volwassenen
\
Jongvolwassen Zuigeling Sterk afhankelijk Binnenwereld Ontwikkeling
van verzorgers
belangrijk individuele
vaardigheden
Participatie in de maatschappij Keuze (samen)leefvorm A' dan
0'" kinderen
Middelbaar
Bejaard Grootouderfunctie Afstand van de buitenwereld Verlies netwerkleden Lichamelijke
klachten
Maatschappelijke verantwoordelijkheden
138
4.1.
De meest
prominente
taken en nemen
Veranderingen in samenstelling van de directe en indirecte netwerken
Afhankelijk
Figuur
"Tm,"
fasen van de levenscyclus
4 • Bouwstenen
van de transculturele
systeemtheorie
Deze cyclus van geboorte, opgroeien, volwassen worden en doodgaan is universeel. Mensen worden ouder en ontwikkelen zich, en ook de eisen en verwachtingen ten aanzien van zowel henzelf als in de relatie tot de anderen ontwikkelen zich voortdurend. Met de tijd verandert de situatie en vinden er overgangen plaats, binnen de familie in de relatie met ouders, broers en zussen, buiten de familie in de relatie met de natuur, de gemeenschap en de voorzieningen. Tijdens het proces van volwassen worden, wordt de invloedsfeer van iemands omgeving steeds groter. Aanvankelijk is alleen de directe omgeving van het ouderlijk huis of de leefgemeenschap met de dagelijks terugkerende gebeurtenissen de plek om zich te ontwikkelen, maar al snel komt daar een buitenwereld bij: grootouders, de kindercrèche, het moestuintje, het winkelcentrum, de speelweide of het dorp in het oerwoud. Korte tijd later wordt dat gevolgd door de eerste externe groepservaringen op school en de vereniging
e
/ n
e
en misschien mee op jacht of naar de markt gaan. Zo verbreedt de horizon zich en neemt het aantal actoren en hun invloed sterk toe. Voor het gros van de mensen volgt dan nog steeds het ouderschap met de fasen van de opgroeiende kinderen die het huis ook weer gaan verlaten, dan wel een andere rol gaan vervullen in de sociale orde en familiebtërarchie. Naast de zorg en aandacht voor de kinderen, vragen werk, deelname aan het sociale, economische en eventueel politieke leven een belangrijk deel van de energie en tijd. In een latere fase komt er de zorg voor de ouders bij en uiteindelijk is men bejaard, maakt activiteit weer plaats voor afhankelijkheid en is de cirkel rond. Er zijn drie aspecten waarin families zich onderscheiden van andere groepen in de samenleving. De eerste is de aard van de onderlinge relaties. Deze zijn namelijk onvervangbaar. Want al sterft een ouder, niemand zal deze persoon in zijn ofhaar emotionele aspecten kunnen vervangen. Ten tweede speelt in gezinnen de historische context een grote rol. Zo zullen er binnen het grotere driegeneratiesysteem altijd emotionele subsystemen zijn die anticiperen op bestaande relaties uit het verleden, heden en nog te verwachten relaties in de toekomst. En tot slot is erg weinig keuze wat betreft degenen met wie we door familiebanden verbonden zijn. Kinderen kunnen niet kiezen wie hun ouders zijn, en ouders hebben slechts een beperkte invloed op wat voor soort kinderen ze krijgen (behalve misschien in het geval van adoptie). In feite is alleen de familieband die door trouwen ontstaat vrijwillig - en zelfs kiezen met wie je wilt trouwen is iets van recente datum. Bovendien is de keuze om wel of niet te trouwen en met wie waarschijnlijk veel minder vrij dan mensen willen erkennen (Entzinger & Dourleijn, 2008). Mensen kunnen dus niet veranderen
139
DEEL II
Theoretische concepten en methodische bouwstenen
met wie ze in het complexe web van familiebanden
over generaties
heen ver-
bonden zijn. De enorme impact die een verandering binnen de ene generatie heeft op de andere generaties, is nauwelijks te bevatten. Ook heel 'normale' veranderingen werken door in de levens van drie of vier generaties die zich tegelijkertijd moeten aanpassen aan de overgangen binnen de levenscyclus. Als twee mensen ouder worden van hun eerste kind, houdt dat tegelijkertijd in dat hun ouders grootouder worden. Als er sprake is van uitbreiding van het gezin verandert dat de onderlinge positie(s) in de kinderrij. Door therapeuten die zich richten op het kerngezin, wordt het belang van gebeurtenissen in de voorgaande generaties vaak over het hoofd gezien. En dat wreekt zich met name in het werken met migrantsystemen. Samenvattend: Er zijn, in de tijd gemeten, opeenvolgende generatie
fasen die zich in iedere nieuwe
opnieuw voltrekken.
• •
Leden zijn onvervangbaar. Families krijgen alleen nieuwe leden door geboorte,
• •
oftrouwen. De dood is de enige factor die het aantalleden doet verminderen. Families hebben een gedeeld verleden en een gedeelde toekomst.
adoptie, verbintenis
Levensfaseovergangen Sommige faseovergangen, zoals huwelijk en geboorte, worden gepland; andere gebeuren gewoon, bijvoorbeeld puberteit. Faseovergangen worden niet veroorzaakt, ze ontstaan. Hoe iemand de levenscyclus doorloopt, is niet te voorspellen - het enige dat vaststaat is dat er voortdurend sprake zal zijn van overgangen en aanpassingen aan nieuwe situaties. Wel kunnen we enige ordening aanbrengen in de verschillende
mogelijke
levensfaseovergangen:
140
•
veranderingen
•
naar peuter, de puberteit, midlifecrisis, afhankelijk worden; veranderingen in grootte van het gezin: het breidt zich uit door geboorte, (hernieuwd) partnerschap en eventueel adoptie, het krimpt door overlij-
•
den; verandering
•
veranderingen
die met leeftijd samenhangen:
in geografische
positie: verhuizing,
in beroepsstatus.
de overgang
van kleuter
migratie, vlucht;
4 • Bouwstenen
Er zijn ook allerlei minder voorspelbare overgang induceren. onverwacht • •
Voorbeelden
van de transculturele systeemtheorie
gebeurtenissen
die een levensfase-
zijn:
overlijden door ongeluk of ernstige ziekte;
a
echtscheiding; chronische ziekte; ontslag en/ of werkeloosheid; gedwongen geografische verandering;
•
economische
crisis.
Hoe er op die overgangen gereageerd wordt en welke nieuwe evenwichten er in het systeem gevonden worden, wordt niet alleen bepaald door het genetisch materiaal van de cliënt en het gezin waarin hij is grootgebracht; ook maatschappelijke en historische factoren zijn van grote invloed. Zo zal het opgroeien in een stabiele en welvarende omgeving met goede publieke voorzieningen andere effecten hebben op de overgang naar volwassenheid dan opgroeien in een achterstandsgebied of onderontwikkeld land waar voorzieningen alleen voor de elite zijn weggelegd. Ook de historische context speelt een rol. Zaken als opgroeien vóór, tijdens of na een grote calamiteit (wereldoorlog, tsunami) of maatschappelijke omwenteling (migratie, anticonceptie, flowerpowertijd), of oud worden in een gemeenschap waar de kinderen de zorg voor de ouders aan de staat overlaten, zijn maar enkele invloeden die van buiten het gezin komen, maar die zeer bepalend zijn voor het welbevinden van de deelnemers. Hoe de fasen in de levenscyclus
worden
gedefinieerd,
verschilt
per cultuur,
per leefgebied en per tijdperk.
De vrouwals
onafhankelijk
individu is een concept
nog alleen in het Noord-Atlantische Volwassen worden
is vanuit een Noord-Atlantisch
ces, dat als het 'goed' is met strijd gepaard losmaken).
ouderlijke
systeem
benaderd:
er is een ritueel of rituele periode
paalde bekwaamheden volwassene
uit de twintigste
eeuw, en dan
deel van de wereld. perspectief
een langdurig
pro-
gaat (men moet zich immers van het
Elders in de wereld wordt losmaking veelal anders (afzondering
moet tonen, Barmitswa,
in het bos waarin je be-
enzovoort),
waarna
het kind als
wordt bejegend.
141
DEEL II
Theoretische concepten en methodische
bouwstenen
Bij het zoeken naar een nieuwevenwicht na de overgang naar een nieuwe levensfase, spelen verschillende culturele aspecten een doorslaggevende rol. In veel culturen wordt een groot belang gehecht aan het bewaren van de familietradities, die onmisbaar en onvervangbaar zijn voor een stabiele levensfaseovergang. Grotere welvaart doet daar weinig aan af. Volgens onderzoek van onder anderen Kagitçibasi (1996b) neemt in Wij-culturen die als gevolg van verstedelijking en toegenomen welvaart meer autonomie bij individuen laten zien, desondanks de wens tot het handhaven van onderlinge verbondenheid
I
I : I
niet navenant af. Wanneer cliënten afkomstig uit een Wij-cultuur; al dan niet hier opgegroeid, zich hier willen ontwikkelen (studie, relatie, trouwen, woonvorm) is er altijd sprake van een spanningsveld. Er moet een balans worden gevonden (soms zelfs bevochten) tussen de traditionele waarden en opvattingen van de eigen cultuur enerzijds, en de normen, waarden en nieuwe mogelijkheden van de ontvangende cultuur anderzijds. Vragen die dan rijzen zijn: •
Welke waarden wil de familie handhaven? Hoe en van wie kan het individu toestemming
krijgen om een nieuwe weg
in te slaan? Wie begeleidt hem op die nieuwe weg? (Okman, 2010). Dit maakt de levensfaseovergang bij cliënten met een migratiegeschiedenis extra spanningsvol. Er vinden als het ware verschillende overgangen naast elkaar plaats. Tjin A Djie & Zwaan (2007) spreken in dat geval van een gelaagde faseovergang.
4.3.2
Het multicontextmodel
De grootste veranderingen in familiesystemen vinden plaats op de overgangspunten van de ene naar de andere fase in het ontwikkelingsproces. Op die momenten moeten de deelnemers hun relaties herdefiniëren en een nieuw evenwicht zoeken. De grootste heroriëntering vragen die faseovergangen waarbij er sprake is van een 'aanwinst' ofverlies van een familielid. Overgangen in de levenscyclus gaan gepaard met stress die in het slechtste geval de katalysator kan zijn voor later optredende psychosociale en psychiatrische problemen. Het is daarom van belang om bij het stellen van de hypothese en een behandelplan de levensfasen te onderzoeken, en dan met name hoe die zijn verlopen. Het is de taak van een gezin en een familie om de levensfase waarin men verkeert vorm te geven en de weg te plaveien naar de volgende fase. Zo moet bijvoorbeeld
142
een pasgetrouwd
paar regelen:
4
a
Bouwstenen
van de transculturele
•
hoe er met beider families en vrienden
• •
hoe de taken in huis worden verdeeld; hoe er met geld wordt omgegaan;
•
hoe rommelig het mag zijn; of de afwas dezelfde avond wordt gedaan;
•
wie het laatste woord heeft; of er kinderen komen.
systeemtheorie
wordt omgegaan;
Het maken van zorgvuldige afwegingen en moeilijke keuzes maken van ieder systeem. Hoe vaardiger men omgaat met de eerste keuzes singen zoals die in het voorbeeld hierboven van het pasgetrouwde beter men is toegerust om de puzzels van alle volgende fasen op te
is de taak en beslispaar, hoe lossen.
~ Als het jonge paar er niet in slaagt om te regelen wanneer gedaan (vanavond
of morgenvroeg),
de vaat moet worden
II
lukt het hen ook zeker niet om de kinderen
I
l_straks zover te krijgen dat ze helpen met afwassen.
Faseovergangen gaan nu eenmaal niet van een leien dakje. Elk gezinssysteem, ook netgezonde, komt ooit in een kritische fase te verkeren, en dan worden zwakke plekken soms tijdelijk tot problemen.
Ouders wier gezag toch al wankel was, lijken opeens
totaal niets meer te zeggen
te hebben. Een geïsoleerd gezin kruipt nog dichter bij elkaar. Een gezinslid dat toch al een buitenbeentje was, haakt opeens volledig af.
I . \
___j
Het systeem raakt dan in alarmtoestand: lichamelijke symptomen, acting-out gedrag, angst, depressie, agressie. Welke factoren kunnen een rol spelen in dit overgangsproces? In figuur 4.2 zijn de actoren en stressoren waar een individu tijdens zijn ontwikkeling mee te maken kan krijgen overzichtelijk bij elkaar gezet. Het toont een bewerking van het originele schema zoals Carter en McGoldrick dat in hun boeken over 'The Family Lifecycle' gepubliceerd hebben (Carter & Me Goldrick, 1989, 1999, 2005). Centraal in het schema staat het individu dat een evenwicht zoekt tussen zijn psyche, zijn soma en de talenten die hij heeft meegekregen. Op zijn weg door het leven treft hij diverse subsystemen aan. De indeling van de subsystemen is gedacht vanuit het individu: het zelf, lichaam en geest, ketnfamilie, groot-
143
DEEL II
Theoretische concepten en methodische
bouwstenen
familie, enzovoort. Deze indeling zegt niets over het belang van de diverse dimensies voor het individu, en het betekent dus niet dat systemen die verder afstaan ook een geringere invloed hebben. Op de horizontale as, de tijdas, staan de zaken die zich in de tijd afspelen: gebeurtenissen waar men mee te maken heeft of te maken kan krijgen. Bij het benoemen van die gebeurtenissen gaat in dit kader de aandacht primair uit naar de overgangen tussen de verschillende fasen in een mensenleven, maar daarnaast ook naar andere ingrijpende gebeurtenissen. Zo kan migratie gezien worden als een bijzondere levensfaseovergang (Jessurun, 1989; 2008) en hebben onvoorziene gebeurtenissen als voortijdige dood, plotselinge invaliditeit, chronische ziekte, (natuur)rampen of ontslag, grote verstorende invloed op de continuïteit van een systeem en een soortgelijke impact op het functioneren van het systeem als een levensfaseovergang. De verticale pijlen staan voor de positieve (omhoog) en negatieve (omlaag) krachten die op het systeem worden uitgeoefend. Steun vanuit de directe omgeving zoals familie, religie, werk en de eigen vertrouwde cultuur zijn uiteraard positief, evenals een goede gezondheid, waardering vanuit het omringende systeem, voldoende werk en hobby's. Actoren die negatiefwerken op de ontwikkeling en die met name in de overgangsfasen ontregelend kunnen werken, zijn zaken als een 'condition migrante', chronische of psychische ziekte, werkeloosheid, familiegeheimen of een incestueus verleden. De horizontale lijn kan worden gebruikt om de resultante van de positieve en negatieve krachten aan te geven. Als de positieve factoren de overhand hebben, is het snijvlak met de eoncentrische ellipsen klein, wat dus aangeeft dat de overgangen van de diverse fasen in het leven soepel verlopen. Wanneer daarentegen de negatieve krachten de overhand hebben, bevindt het individu zich ver onder de horizontale lijn en wordt een probleemloze voortgang langs de tijdas lastig, zo niet onmogelijk. De positieve en negatieve factoren op verticale as, de interactie van de verschillende systemen en de manier waarop ze samenwerken of elkaar juist belemmeren, bepalen hoe groot de stress is en hoe goed families overgangen en onverwachte
situaties
in het leven aankunnen.
Levensfaseovergangen geven meestal wel aanleiding tot stress, maar hoeven niet altijd tot problemen of crisissituaties te leiden. In de meeste gevallen heeft hetsysteem al eerder een faseovergang doorgemaakt en is ervoldoende t (onbewuste) kennis en ervaring opgebouwd om te weten wat daarbij korn kijken. Daarom is het bij problemen noodzakelijk niet alleen de dimensies van huidige stress in de levenscyclus te bepalen, maar deze ook in historisch perspectief te onderzoeken en bijvoorbeeld te kijken naar het verband tuSsen huidige stress, familiethema's
144
en migratie.
Bouwstenen van de transculturele systeemtheorie
Negatief Globalisering, internet Economie, geopolitiek Kloof rijk/arm Terrorismedreiging
Religie Bovennatuur
Nàtuurrampen Epiderniën
Zeden en gebruiken Kunst, rituelen Overleveringen Familiecontinuïteit Buren, verenigingsleven Werk, politiek bestel Voorzieningen, wetgeving
Onbespreekbare gebeurtenissen Mythen, geheimen, taboes, verwachtingen Sociale en economische factoren Armoede, slechte behuizing, illegaliteit, werkeloosheid, uitsluiting, racisme, sexisme, homofobie, machtsmisbruik en machtsongelijkheid, Categorisering, generalisering, stereotypering Familie gerelateerde problematiek Erfelijke ziekten, verslaving, alcoholmisbruik geweld, depressiviteit, incest, huiselijk geweld Afwijkende gewoonten Eerwraak. eliterectomie. familie-eer, zwerver Fysieke of fysiologische afwijkingen, Schizofrenie, autisme, Down syndroom
Familiebanden Loyaliteiten Levenservaring Etniciteit Primaire levensbehoeften Bescherming Groei/ontwikkeling Gezinsconstellaties Ik,Wij, Het Verleden, heden, toekomst Dominant/onderworpen Ik ofWij-gericht
Tijdfactor Levensfaseovergangen. Migratie (vrijwillig, gedwongen) Onvoorspelbare gebeu rten issen Voortijdig overlijden Chronische ziekte, Ongeval, ontslag. detentie, moord, Calamiteit, natuurramp Economische depressie, oorlog Terroristische aanslag "Kernfarnilie: het ééngeneratiesysteem
Positief Familiesteun Spiritualiteit, religie en rituelen Werk, hobby's Vertrouwen van/in het systeem Veilige omgeving Eigenwaarde Groepsinteractie Goede zezondheid van het individu
Figuur 4.2 • Het levensfase-multicontextmodel
145
DEEL II
Theoretische concepten en methodische
We onderscheiden •
verschillende
de angst uitlokkende
bouwstenen
soorten stress:
stress die voortkomt
uit eerdere
negatieve
ervaring
of geërfd is van vorige generaties; de stress die wordt ervaren terwijl men door de familiecyclus beweegt; de stress die te maken heeft met het leven in door tijd en plaats bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld discriminatie of armoede. Elke groep die in een bepaalde tijdsperiode is geboren en dezelfde historische of socioculturele ervaringen heeft, zal tot op zekere hoogte getekend worden door de ervaringen
van zijn leden.
Het aldus geschetste levensfase-multicontextmodel is een goed middel om grote hoeveelheid informatie die in het cliëntsysteem aanwezig is beheersbaar en klinisch relevant te maken, zonder de complexiteit ervan uit het oog te verliezen. Het model helpt therapeuten de relevante kwesties, die op alle niveaus van het systeem spelen, te omvatten en te betrekken in de hypothesevorming en het klinisch handelen en denken. Om de informatie over familiepatronen in relatie tot de levenscyclus overzichtelijk te houden, kan het beste gebruikgemaakt worden van het genegram. Het maken van een gena gram is behalve een manier van verzamelen en organiseren van feiten ook een methode om een therapeutisch proces op gang te brengen. Omdat dit instrument essentieel is in de transculturele therapie wordt dit onderdeel
apart beschreven
in hoofdstuk
6.
Families die problemen hebben, missen vaak een tijdsperspectief. Over het algemeen worden de gebeurtenissen van het actuele moment uitvergroot en worden cliënten overspoeld door hun onmiddellijke gevoelens. Een andere mogelijkheid is dat ze gefixeerd raken op een moment in de toekomst waarnaar ze verlangen of juist bang voor zijn. In beide gevallen verliezen ze het bewustzijn dat leven een continue beweging van verleden naar toekomst is, waarin niet alleen de familierelaties steeds veranderen maar ook de zorgen en problemen. Het herstellen van dit bewustzijn, zodat 'het weer kan gaan stromen', is een belangrijk onderdeel van elke therapie. Het individu dat zich over de hortzontale tijdas beweegt, doorloopt een aantal stadia. Elk stadium wordt gekenmerkt door een leerproces. Met name de leerprocessen die op jeugdige leeftijd doorlopen worden, hebben een grote invloed op de manier van handelen op latere leeftijd. Het heeft daarom zin om stil te staan bij de ontwikkeling van een kind, gezien vanuit het systeem, dus met een focus op gedrag eh interacties. Een onderdeel waar relatief weinig aandacht aan wordt besteed, maar dat voor veel cliënten en therapeuten echte 'eyeopeners' kan opleveren, IS de plaats die iemand inneemt in de kinderrij en de rol die het familieSysteeJ1l hem heeft toebedeeld.
4 • Bouwstenen van de transculturele
4.3.3
systeemtheorie
Oe gezinsconstellatie
Relaties tussen kinderen Hoe de relaties tussen broers en zussen gestalte krijgen, hangt sterk afvan de cultuur van herkomst, maar dat je positie, je plaats in de kinderrij bepalend is voor wie je bent en wat je mag en kan, is universeel. Wel is het zo dat de rollen voor zonen en dochters in Wij-culturen meestal explicieter zijn dan in Ik-culturen. Zeker in niet-westerse gezinnen is nog vaak een voorkeur voor zonen, en dit gevoel wordt overgedragen op de kinderen. De geboorte van een broer of het hebben van een oudere broer heeft dan voor meisjes grote invloed: de oudere broer wordt vaak naar de ogen gekeken, en de jongere broer wordt soms benijd. Zussen krijgen regelmatig een verzorgende rol zowel naar elkaar als naar hun broer toe, en moeten daarbij nog concurreren om de aandacht van hun ouders. Dit maakt de relaties tussen zussen complex: hoewel ze vaak een sterke band hebben, kan er ook sprake zijn van jaloezie (Lennart, 1954; Brokken, 2004). Bij broers, zeker als zij niet te veel in leeftijd verschillen, speelt meer de strijd om macht en competentie een rol (Toman, 1992; Boer, 1994; König, 2000). Naast deze algemene
aspecten
zijn er voor ieder kind specifieke elemen-
ten die zijn relatie met zijn broer of zuster bepalen . •'
•
Het tijdstip in de familiegeschiedenis waarop een kind geboren wordt, kan speelale verwachtingen wekken. Als een kind geboren wordt ten tijde van het overlijden van een familielid of voor, tijdens of na ingrijpende maatschappelijke veranderingen, kan dit effect versterkt worden. Voorbeelden zijn de verhalen van Adriaan van Dis (1994) en Jan Brokken (2004) over hun bijzondere positie als kind dat vlak na het einde van de Tweede Wereldoorlog geboren werd. Soms krijgen kinderen disproportionele zorg en aandacht vergeleken met de andere kinderen. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen wanneer een kind het enige meisje of jongen in de grootfamilie is, wanneer het gehandicapt is of het eerste levende kind na een serie miskramen of een voortijdig overleden broertje of zusje. Ook bepaalde karaktereigenschappen of lichamelijke kenmerken kunnen een kind belangrijker ofminder belangrijk maken.
In de Surinaams-creoolse
gemeenschap
was de positie van het donkerste
het lichtste kind in de rij altijd van een of andere betekenis. I
pact op de andere kinderen
dan wel
Dit heeft ook weer im-
(Hondius, 2001; Gomes & Westerhof,
2002).
147
DEEl II
Theoretische concepten en methodische bouwstenen
Ouders hebben soms zeer uitgesproken verwachtingen van een bepaald kind. Het is dan maar de vraag of dit programma bij dit kind past, en het kan ertoe leiden dat er binnen de kinderrij verschuivingen in positie optreden. Ouders kunnen ook specifieke verwachtingen van een kind hebben omdat hij of zij dezelfde positie heeft als zij hadden. Soms kan de naam van een kind daarvoor
een aanwijzing zijn.
Oog hebben voor deze omstandigheden in de ontwikkeling van een individu voegt een dimensie toe aan de wat onevenredige aandacht die de ouder- c.q. moeder-kindband in onze (psychodynamische hulpverlening) vaak krijgt (McGoldrick e.a, 2008). Door de veranderde gezinsvormen zijn ook andere relatiepatronen tussen broers en zussen ontstaan. In het groeiend aantal gezinnen met slechts twee kinderen is er minder variatie in de onderlinge contacten dan in het klassieke gezin met meer kinderen het geval was. Aan de andere kant leveren de ervaringen die broers en zussen opdoen in opnieuw samengestelde gezinnen (McGoldrick, 2002) ook nieuw materiaalom te exploreren. Hoe belangrijk die ervaringen zullen zijn voor het verdere leven, hangt vooral af van de hoeveelheid tijd die broers en zussen in hun jeugd met elkaar hebben doorgebracht: hoe meer tijd, hoe intenser de ervaring, hoe groter de positieve dan wel negatieve impact op latere relaties. De plaats in de kinderrij Het is voor veel cliënten vaak verhelderend om te praten over de invloed die de positie in de kinderrij op de ontwikkeling van een mens kan hebben. Oog voor de positie in de kinderrij is dan ook niet alleen van belang bij de behandeling van kinderen, maar zeker ook bij die van volwassenen. De plaats die men inneemt in de kinderrij is van invloed op de vorming van iemands emo· tionele en sociale identiteit en zijn zelfbeeld. Het bepaalt mede de aard en de inhoud van de relaties op latere leeftijd en kan veel van de actuele problemen verklaren. Gedrag dat vanuit die positie is aangeleerd, kan in de loop van het leven onbruikbaar blijken. Het heroverwegen en aanleren van ander gedrag is dan een goed hulpmiddel bij het oplossen van persoonlijke en psychische problemen. Wat precies de invloed is van de plaats in de kinderrij, is niet exact vast te stellen. Wel kunnen er naar aanleiding van die plaats hypotheses worden geformuleerd over de relaties die iemand heeft en hoe hij of zij zich zal gedragen ak en in het gezin en daarbuiten. Niet alle posities komen hier even uitgebreid aan bod, en de bespr . gevolge n van een bepaald e positie in de kindercij zijn niet meer dan ind"a~l:~ die vooral dienen om de therapeut te stimuleren dit aspect in de farn!ller 08 ties nader te onderzoeken
148
(Tilmans-Ostyn
& Meynckens-Fourez,
20
).
4
s
Bouwstenen van de transculturele systeemtheorie
Oudste kinderen • Veeloudste kinderen ontwikkelen een sterk verantwoordelijkheidsgevoel. Zij waren de eerste en aanvankelijk de enige, en alle aandacht was dus voor hen alleen. Na de komst van een broertje of zusje moest de eigen positie worden geherdeftnieerd of rna est een nieuwe positie worden gezocht. In sommige culturen is hetheel gebruikelijk dat de oudste kinderen mede verantwoordelijk zijn voor de jongere. Maar zelfs wanneer dat minder gebruikelijk is of zelfs wordt afgekeurd (vanuit het idee dat een kind vooral kind moet kunnen zijn, zodat ook in Nederland niet zo vaak meer wordt gezegd: 'jij bent de oudste, wees jij dan ook de wijste') ziet men dat oudsten zich zorgend, en soms betuttelend
'Zal ik je even helpen
opstellen tegenover
het jongere kind.
het pakje open te maken' vraagt mijn kleinzoon
(vier jaar)
aan zijn tweejarig zusje. 'Nee, nee', zegt mijn zoon als zij het pakje al gewillig af wil geven, 'Dat kan ze zelf Mijn kleinzoon druipt gebelgd af. Een jaar later gaan mijn kleinkinderen kampgebeuren gramma
waar (groot)ouders
hebben.
en ik samen
naar Buitenkunst,
een groot
en kinderen hun eigen artistiek en creatief pro-
Het blijkt zeer intensief, en ik zie hoe druk mijn kleinzoon
heeft met voor zijn zusje te zorgen. De kleine meid raakt aardig uitgeput intensieve
programma
De volgende een zorgzaam
het
van het
en wordt twee dagen eerder door haar ouders opgehaald.
dag beschrijft
de leidster van de groep mij hoe mijn kleinzoon
en bedachtzaam
kind is veranderd
in een ondeugend
mend jongetje, dat samen met een vriendje op avontuur
van
en onderne-
gaat en voortdurend
zoek
raakt.
Een oudste kind leert veel vaardigheden te ontwikkelen die hem in het leven goed van pas kunnen komen, maar er zijn natuurlijk situaties en fasen in het leven waarin het zorgende gedrag niet meer efficiënt is. Dan moet er een hele set van andere vaardigheden worden aangeleerd: eerst het vage gevoel van onbehagen en/ of depressie leren voelen; dat vervolgens vertalen in: 'Wat heb ik nodig'; dan leren dat woorden te geven, en - wat misschien wel het belangrijkst is - leren iets voor zichzelfte vragen! Vervolgens moet hij nog leren met een eventuele afwijzing om te gaan of dankbaar te kunnen ontvangen (zie ook het voorbeeld
in § 6.4.4).
Jongste kinderen. Jongste kinderen hebben niet zo'n bevoorrechte positie als wel wordt aangenomen. Iedereen in de familie weet alles namelijk per definitie beter en kan alles beter. Dat is wat een jongste kind ervaart. Het vermogen om zichzelf serieus nemen, jezelfvoor vol aan te zien, kan soms minder ontwikkeld
zijn.
149
DEEL II
Theoretische concepten en methodische bouwstenen
[ Toen ~k destijds tegen mijn dochter
I
zei dat ze zoveel mooier tekende
dan de jO~-1
gens toen die zo oud waren als zij, keek ze me aan of ze water zag branden.
i war ze zag waren
de tekeningen
van haar vier en zes jaar oudere
Want
broers. Die veel
; mooier waren en dat gold eigenlijk voor alles: de broers konden alles veel beter, Mijn kleinzoon
zegt: 'Ik ben veel slimmer dan Yara (zijn twee jaar jongere zusje).'
'Dat geloof ik niet hoor', zeg ik. ' Je bent gewoon twee jaar ouder, je weet en kan
j
meer, maar slimmer ... 7'
Ik noem het graag het 'spek-en-bonengevoel': 'Ja hoor spuit elf geeft modder, roepen de anderen in koor: Cliënten herkennen dit, en zij kunnen goed aangeven op welke wijze dit oude gevoel doorspeelt in huidige relaties. Ook herkenbaar voor jongste kinderen is het 'teddyberensyndroom'. Als de oudere kinderen iemand nodig hebben voor hun spelofwerkzaamheden, dan ben je als jongste van harte welkom, maar wanneer ze met hun vrienden gezellig op hun kamer zitten, word je hardhandig de deur uitgewerkt: je verdwijnt als de beer achter de bank. Het gevoel van niet echt gezien en gehoord worden, kan resulteren in een verongelijkte houding. Het kan jongste kinderen veel tijd kosten het jongste kindgevoel los te laten en zichzelf als professional serieus te nemen, daar de consequentie van te aanvaarden en de verantwoordelijke positie in te nemen die daarbij hoort.
Van Betty Carter leerde ik bij echtpaartherapie uit twee oudste
kinderen
dat wanneer
een echtpaar
bestaat
i
I
er vaak een strijd om de macht wordt gevoerd: wie be-
paalt wat, wie is de baas? Zij stimuleert
deze paren dingen samen te doen en ver-
antwoordelijkheid te leren delen en af te staan. Bij echtparen van twee jongste kinderen is het vaak een strijd om de aandacht:
wie
is hier de prins of het prinsesje? Wie heeft er recht op de meeste
Dat
zijn echtparen
}
aandacht?
met een jengelig toontje: 'Als hij het niet doet, doe ik het ook niet:
Betty vroeg een dergelijk echtpaar
altijd dingen zelf te doen en los van de ander te
! opereren.
Bij veel echtparen, ook cultureel diverse, blijkt deze insteek begrijpelijk, aanvaardbaar en maakt het de problemen lichtvoetiger en beter behandelbaar. Het leidt tot een andere eonnotatie die mlnder persoonlijk en beschuldigend is. Middenkinderen • Deze positie geeft kinderen de gelegenheid om de oudste en de jongste goed te observeren. Hierdoor leren zij goed bemiddelen en compromissen sluiten. Vaak hebben zij ook de handigheid ontwikkeld om voor zichzelf het beste te organiseren.
150
" • Bouwstenen van de transculturele systeemtheorie
-------
-----_._-_._
'Als er snoepjes worden uitgedeeld hoor ik nog bij de kleintjes', zegt een 13-jarige I cliënt, 'maar als het er om gaat hoe laat ik thuis moet zijn, hoor ik liever bij de oud- :
._--------
sten:
Ook een middenkind kan een gevoel van verlorenheid ontwikkelen, maar is daarin meestal bozer dan het jongste kind. Hij moet het meer hebben van zijn charme dan van macht en identificeert zich meer met leeftijdsgenoten dan met bijvoorbeeld de volwassenen in de buurt (Toman, 1992). Enige koppigheid lijkt deze positie ook op te roepen. Zij hebben vaak het gevoel alles zelf te hebben moeten uitzoeken in hun pogingen de middenpositie aangenaam vorm te geven. Ze lijken toegankelijk voor verandering, maar gaan vaak toch gewoon hun eigen gang. Een cliënt zei hier een keer over: 'Je blijft tussen servet en tafellaken. Je bent nooit iets bijzonders; niemand zegt ooit: "Maar jij bent toch mijn liefste middelste!'"
Enig kinderen
a Enig kind zijn en daarom een kostbaar bezit van ouders zijn, kan een voordeel zijn. Het kind groeit immers op in het besef uniek en gewenst te zijn en kan daardoor opgroeien tot een zelfbewuste volwassene. Aan
de andere kant groeit het wel in zijn eentje op tussen volwassenen.
r·----------------------
'Er krijgt nooit eens iemand anders op zijn donder', zegt mijn buurjongetje treurig. I ----~--__.
Meerlingen.
Meerlingen
zijn een verhaal apart. Zij hebben meestal
intense band die andere gezinsleden
een heel
buitensluit.
---. I
I
'Het is echt een gang', zegt mijn vriendin over haar 4-jarige tweeling.
Het ontwikkelen
van een individuele
identiteit
kan voor hen een moeilijke
opgave zijn.
Grote gezinnen Bij grotere gezinnen zien we vergelijkbare interacties als bij kleinere gezinnen, maar dan niet per kind maar per groep kinderen. Er is vaak een duidelijke scheiding te zien tussen de groep van oudsten en jongsten en soms _ bij heel grote gezinnen - ook nog van de groep middelste kinderen. In elk van die subgroepjes zie je bij wijze van spreken dezelfde driedeling: M
oudste, middelste,
jongste.
151
DEElll
Theoretische
concepten
en methodische
Een collega van mij is de achtste 'ik ben de middelste I
hebben
bouwstenen
van negen kinderen
en omschrijft
van de jongsten'. Deze drie jongsten
die positie zo:
uit dit gezin, allen meisjes,
nog steeds een hechte band.
Gezinsconste/laties vanuit transcultureel perspectief Een ander aspect dat te maken kan hebben met de positie in de kinderrij is de verantwoordelijkheid die het systeem oplegt aan de oudere broer of zus oplegt. Deze aan rollen gekoppelde verantwoordelijkheden zijn afhankelijk van de culturele context van het gezin .
.i
De plaats in de kinderrij heeft in andere culturen eigenlijk nog meer betekenis dan hier. In een situatie waar een ieder verantwoordelijk is voor het welzijn van de groep in zijn geheel, zijn de taken van de deelnemers expliciet en duidelijk omschreven. Dat is ook de reden dat in verschillende culturen je niet bij je naam wordt genoemd, maar wordt aangesproken met de term die jouw positie ten opzichte van de anderen aangeeft. In tabel 4.2 zijn daarvan enkele
\
voorbeelden
gegeven.
Tabel 4.2 • Woorden
die gebruikt
worden
om de positie
van een kind aan te
geven
II Marokkaans-
Arabisch
-\ Oudste zus
Oudste
abla
Oudste broer
abi
Oudste broer
berka bhai roepnaam
i
I Turks
\ Oudste zus
rI\Hindostaans
\~O __Ud_s_t_e_z_u_sberka didi
\
broer
eaziz
eaziza
\ Middelste zus
midjhilki didi
Middelste
broer
(Jongste zus
chotki didi
Jongste broer
roepnaam
--~ + bhai
-
De oudste zoon krijgt meestal een gezaghebbende positie, en als er geen zonen zijn wordt die positie toebedeeld aan de oudste dochter. Deze positie houdt de zoon of dochter over geografische en generationele grenzen heen· a Vooral in het werken met migrantgezinnen is het effectief om gebruik te rn ken van de positie van de oudste en het daaraan verbonden gezag wanneer alzt het gaat om gedrag van een ander kind te veranderen. De therapeut ma daarbij gebruik van de taken die een oudere broer of zus heeft. In culturen waar de rollen en verantwoordelijkheden van het kind belangrijker zijn dan autonomie en zelfontplooiing, is het goed en begrijpelijk dat een ouder kind zijn jongere broertje of zusje stimuleert om bijvoorbeeld zijn schooltaken te
152
4 • Bouwstenen
van de transculturele
systeemtheorie
verrichten (Crul, 2008). Deze positionele betekenis van broer- en zusrelaties kan gezien worden als een waardevolle aanvulling op het westerse opvoedingconcept. Ook het begrip parentificatie - dat wordt gebruikt om aan te geven dat het kind in het gezin te veel en te vaak de ouderrol moet vervullen _ kan in dit licht genuanceerder
worden gehanteerd.
Pleeg- of adoptiegezinnen • Kinderen kunnen ook opgroeien in meerdere verbanden of settingen, omdat zij permanent of tijdelijk niet bij hun ouders kunnen wonen. Ook in deze context is het van belang de levenscyclus en levensfaseovergangen te betrekken bij de gegevensverzameling en de hypothesevorming. De praktijk die nu nog bestaat om kinderen die in de pleegzorg komen of geadopteerd worden af te snijden van hun familie is vanuit een multicontextueel perspectief ziekmakend. Als een lid van de familie weggehaald wordt uit zijn systeem, leidt dit tot het eveneens verbreken van de banden met andere familieleden en daarmee tot een verlies van zinvolle relaties. Omgekeerd is het even ingrijpend om het contact verliezen met de (pleeg)kinderen met wie men in een gezin heeft gewoond. In de behandeling moeten die verschillende loyaliteiten consequent in het vizier gehouden worden: die met de biologische ouders, maar ook die met het pleeg- of adoptiegezin. Als iemand wordt afgesneden van zijn familie, en als ook nog het belang daarvan ontkend wordt, kan dat op enig moment leiden tot verstoord of depressief gedrag. Zeker in die situatie kan het maken van een genogram orde brengen in de loyaliteiten en in de soms chaotische situaties nu of vroeger (Colon, 1973). Het is niet mijn bedoeling te pleiten tegen adoptie of het onderbrengen van kinderen in pleeggezinnen. Er is natuurlijk in de jeugdzorg sprake van geïsoleerd geraakte machteloze ouders die hun verantwoordelijkheid als ouders niet goed vormgeven. Toch zijn ook dan kinderen erbij gebaat om goed op de hoogte te zijn van hun achtergrond en waar mogelijk daarmee verbonden te blijven. 'A.lleen kiezen voor het kind' kan niet, want als je dat zou doen, druist dat juist in tegen de belangen van het kind: continuïteit eh verbondenheid zijn systemisch gezien van levensbelang voor het opgroeien en zich ontwikkelen van ieder kind. Een voorbeeld dat veel indruk op mij heeft gemaakt, is het dilemma van de vrouw die aanvankelijk opgroeide in een Wij-cultuur, en toen in een Ikcultuur terechtkwam. Cliënte is als 5-jarig adoptiekind uit een Aziatisch land naar Nederland gehaald. Zij is nu twintig jaar en derdejaars student. Ze is er slecht aan toe en dreigt te decompenseren. In een van de eerste gesprekken vraag ik haar hoe zij het kind-zijn daar en hier heeft beleefd.
DEElll
Theoretische concepten en methodische bouwstenen
'Je bent de eerste die ernaar vraagt', zegt ze en ze kan haast niet meer stoppen
met
vertellen. 'Hoe vreemd
voor
dat gescheiden
zijn hier voelde. Ik zorgde daarginds
mezelf en mijn kleine zusje, kookte en deed zoals iedereen. Ik hoorde ergens bij, had taken en verantwoordelijkheden.
Moeder
was op het land, maar er waren altijd
anderen om mij heen'. 'Hier in Nederland was het vooral de buiten mij gelegen zorg die mij angstig maakte. Iemand die je waste en in bed stopte en steeds stond er eten voor je klaar. Ik mocht niets doen, niet soppen (kind, je heeft hier niet te boenen), te gevaarlijk dat vuur en die scherpe onduidelijk,
messen).
niet koken (kindje, veel
Wat jouw taak was, wa" volstrekt
maar je voldeed er kennelijk niet aan en dan praten ze maar met je. Nu
ik erover vertel, voel ik me weer ongemakkelijk
worden. Het was hier helemaal niet
fijn. Ik miste mijn netwerk, het erbij heren, mijn eigen verantwoordelijkheden ben, hoeveel akelige dingen ik daarginds het 'daarginds'
ook had meegemaakt.
Het ergste was dat
er niet mocht zijn. Dat ik ongelukkig was, kwam doordat
gemist had. Ik mocht
hebik zoveel
het hier niet vreselijk vinden, ik moest me leren hechten.
dan dat praten!!' 'Het is denk ik voor de mensen
hier onmogelijk
En
om je voor te stellen wat het be-
tekent om deel uit te maken van een netwerk, en nog onmogelijker
te beschrijven
hoe het voelt om dat te missen. Van de week zeiden mijn echt allerliefste ouders toen ik er over begon dat ik eigenlijk ontevreden
was met mijn studie en iets prak-
tischer wilde gaan doen: "Je moet de dingen niet voor ons doen kind, je moet doen wat jij wilt, wij willen dat je gelukkig wordt." Kijk, daar word ik nou wanhopig
van:
als ik het niet voor hen doe, voor wie dan wel? Voor mezelf? Leger kan toch haast niet?'
Systemen buiten het systeem van het kerngezin Het doel van systeemtherapie is om de onderlinge samenhang van de subsystemen in het cliëntsysteem te onderzoeken en krachten te vinden om veranderingen in de onderlinge verhouding tussen de subsystemen te doen plaatsvinden. De grootfamilie en de gezagsdragers • Hoewel men in de hulpverlening geneigd is de aandacht vooral te richten op de kernfamilie, speelt ook het systeem van de grootfamilie op allerlei niveaus een belangrijke rol. De grootfamilie is het eerste niveau boven het kerngezin dat voor de cliënt een bron is van informatie, raad en steun. En omdat het grootfamiliesysteem op die manie:, onderdeel is van het cliëntensysteem, dient het altijd betrokken te worden bl] het verzamelen van de informatie en het opstellen van een behandelplan. Tjin A Djie benadrukt dat in de grootfamilie het gezag vaak berust bij de oudste generatie, en dat daar in de therapie rekening mee gehouden moet worden. In een therapiemodel dat alleen op het individu en eventueel het kerngeZin is gericht, is vaak niet bekend wie die belangrijke gezagsdragers binnen een
154
4 • Bouwstenen van de transculturele
systeem zijn, en wordt het dus vergeten peeteren (Tjin A Djie, 2000, 2001).
systeemtheorie
om hun mening te vragen en te res-
Stroeve of zelfs plotseling afgebroken contacten kunnen te maken hebben met een conflict tussen de hulpverlening en de gezagsdrager(s) in de familie, en het is daarom belangrijk om te beseffen dat het gezag zich vaak buiten de therapiekamer bevindt. Onderstaand voorbeeld heeft mijn Hindostaanse vriendin en psychiater in Suriname voor mij opgetekend. Het gaat over het gezag binnen haar bevolkingsgroep.
De oudste zoon krijgt meestal een positie naast de vader toebedeeld, dochter
een positie onder de moeder. Maar als er kinderen
die er qua karakter, aard en intelligentie
uitspringen,
en de oudste
binnen het gezin zijn
nemen die spontaan
een lei-
dende positie in binnen het gezin. Dan worden zij door de ouders geraadpleegd nemen
de overigen de besluiten
aan. Schoonzonen
nemen ook een bevoorrechte
positie in, in die zin dat ze met extra égards behandeld niet rechtstreeks, Wat schoondochters
en
worden. Inspraak hebben zij
meestal doen zij dat via hun vrouw. betreft, er wordt of werd aangenomen
dat hun stem niet telt,
I
maar in de praktijk hangt het van hun man afwat voor positie hij haar laat hebben. Haar eigen persoonlijkheid
speelt daarbij een rol (Nannan-Panday,
2009).
Ook in de westerse cultuur speelt het grootfamiliesysteem een belangrijke rol, zij het mlnder nadrukkelijk dan bij niet-westerse families. Daarom kan het ook hier een nieuwe en zinvolle dimensie toevoegen aan de behandeling, niet alleen van kinderen, maar ook van volwassenen. Steunend netwerk en beschermjassen • Een ruimer systeem, waar in vele gevallen het grootfamiliesysteem een onderdeel van is, is het steunend netwerk van familie, vrienden afwerk De locatie en samenstelling van dit netwerk is nergens aan gebonden. Het kan de plaatselijke bridgeclub zijn, maar ook een door diaspora over de hele wereld vertakt netwerk van familie en kennissen. Het bijbehorende scala van rituelen en steunende gebruiken kan worden ingezet om een klimaat te creëren waarin ruimte is voor verandering eh verbetering. Dergelijke steunende netwerken zijn van belang bij het vinden van de positieve krachtbronnen in het cliëntsysteem. In tijden van emotionele onzekerheid - en dat is per definitie het geval wanneer men in de hulpverlening terecht is gekomen - kunnen migrantcliënten en hun systemen veel steun ontlenen aan het zoeken naar en gebruiken van 'beschermtassen' Beschermjassen wordt door Tjin A Djie (2003, 2007) ook wel als werkwoord gebruikt.
155
DEELII
Theoretische concepten en methodische
bouwstenen
Het.is een vertaling van het begrip 'enveloppernent' en een metafoor voor het activeren van een steunend netwerk afkomstig uit de Franse etnopsychiatrie (Sterman, 2007; Ondongo, 1989). Kouratovski (2007, 2008) gebruikt hiervoor de meer letterlijke vertaling 'inwikkelen'. De therapeut gaat met het cliëntsysteem op zoek naar de positieve krachten die een rol speelden in het land van herkomst en werkt aldus aan een (her)inbedding in eigen cultuur en geschiedenis. Dit (her)inbedden omvat niet alleen het verhaal, de rituelen en de mensen erin en omheen, maar Ook geuren, geluiden en beelden. Al die gegevens kunnen worden ingezet ter versterking van het therapeutisch gebeuren. 'Bescherrnjassen' kan zich richten op grote gecompliceerde gebeurtenissen en bijpassende rituelen, maar in de praktijk zijn het vaker de kleinere gebeurtenissen die, vormgegeven in de therapie, bijdragen aan het proces van genezing. Hieronder staat een voorbeeld Van een kleine, maar effectieve beschermjas.
Een goede vriend die vroeger in Nederland name, heeft ieder jaar in december worden
de gevoelens
woonde
een emotionele
en nu al weer jaren in Suri-
dip. Naarmate
Wij praten over de betekenis van december
en komen op het gemis van de seizoe-
nen (iets dat ook veel westerlingen
in de tropen ervaren).
Maar waarom
Hij weet het niet. Het zijn niet de feestdagen,
juist in december?
daar had hij nooit veel mee. Hij vertelt over zijn herinneringen Nederland
waar in de kale decembermaand
Hoe hij die plukte en schoonmaakte,
I de boerenkool.
vind ik bij een bergsportwinkel
Ik stuur hem een paar zakjes met bijbehorende
II
Het blijkt een succes. Mijn vriend belt en vertelt hoe verbaasd
I
zoek is naar meer elementen
terse maaltijden
hem hebben
aan zijn moestuin
alleen nog maar de boerenkool
in
stond.
fijn sneed en dan kookte. Die uitgesproken
I lucht die er dan hing! Terug in Nederland
4.4
hij ouder wordt,
intenser en krijgen ze meer het karakter van een depressie.
geholpen,
hij was dat deze win-
en hoe hij nu met vrouwen
om ook in Suriname de seizoenen
gedroog-
rookworsten. kinderen op
te markeren.
Vooroordelen en hun invloed op de therapie Behalve aan de meer geaccepteerde stressoren als ziekten, werkloosheid , cl ht en armoede, moet binnen de context van het levensfasemodel ook aan ac worden besteed aan stressoren die te maken hebben met ras, gender, klasse en seksuele oriëntatie (zie ook hoofdstuk 2, bij Migratie). Dit is gecompliceerde materie. Het zijn categorieën die hiërarchisch geo~ dend zijn, metmachten maximale kansen voor de mensen aan de top (bidan , . erman, rijk en heteroseksueel) tot minimale kansen voor diegenen dIe on
156
4 • Bouwstenen van de transculturele systeemtheorie
aan de ladder staan onderaan [zwart, illegaal of anderzijds niet passend of ongewenst). Deze stressoren spelen tijdens de therapie op verschillende niveaus een rol: 5
• •
in de therapie, waar al een machtsverschil bestaat tussen cliënt en therapeut; binnen het gezinssysteem, waarin sociale stress leidt tot conflicten en psychische klachten; tussen gezin en de maatschappij, waar machtsverschillen de mogelijkheden voor verandering beperken dan wel vergroten.
De therapeut moet bereid zijn kwesties als racisme, seksisme, vooroordelen op basis van klasse en homofobie expliciet bespreekbaar te maken, teneinde te achterhalen of deze een factor zijn in de problemen die cliënten op elkaar afreageren en op die manier de klachten veroorzaken C.q. versterken. Gezinsleden kunnen leren zich bij elkaar aan te sluiten om problemen die de samenleving hen bezorgt het hoofd te bieden, en niet langer toe te laten dat die hen uit elkaar drijven.
4.4.1
Spiritualiteit en religie
Spiritualiteit en religie worden vaak in één adem genoemd, en hangen inderdaad ook nauw met elkaar samen. Er is in de literatuur geen consensus over wat spiritualiteit en religie nu precies zijn en hoe ze zich toe elkaar verhouden. Dat komt omdat de definities sterk afhangen van het wereldbeeld dat iemand heeft. In onze cultuur wordt religie wel als volgt gedefinieerd: 'Een stelsel dat zich ontwikkeld heeft rond de aanname dat er een bovennatuurlijk iets is, een instantie die sommigen God noemen en die een fundamentele
invloed
heeft op het individu en de samenleving waar dit leeft. Rondom dit godsbegrip heeft zich een geritualiseerde
eredienst ontwikkeld' (Van Praag, 2007).
Mijn bezwaar tegen deze definiëring is dat die uitgaat van het joods-christelijk dogma dat er een god is. Ook al roept men die God aan met JHWH, Allah, Boeddha, Brahma, Shiva of een andere spiritueel wezen, dan nog worden religies als het taoïsme, theravada en confucianisme uitgesloten. De aanhangers van deze ethisch-filosofische systemen noemen daarom hun overtuigingen liever anders:
DEEL II
Theoretische concepten en methodische
bouwstenen
Een verzameling van geïnstitutionaliseerde
rituelen van een groep mensen die ver-
bonden zijn met een traditie en die spirituele sentimenten selijke focus uitbeelden of oproepen
met een buitenmen-
en die (ten minste ten dele) gebaseerd is op
mythologie en/of doctrines.
Ook spiritualiteit wordt verschillend gedefinieerd. Het werd vroeger meestal gezien als de levenshouding die invulling geeft aan de acceptatie van het bestaan van een bovennatuurlijke werkelijkheid. Religie was dan hetgeheel van handelingen die het de mens mogelijk maakt in vrede met die hogere macht te leven. In de tweede helft van de vorige eeuw heeft het een andere invulling gekregen. Het is sindsdien min of meer losgekoppeld van de bestaande religies, en duidt nu een meer op een persoonlijke erkenning van en omgang met een bovennatuurlijke of bovenpersoonlijke dimensie van het bestaan.
I I
Er zijn meerdere ritualiteit •
redenen
om in dit hoofdstuk
relatief veel aandacht
aan spi-
en religie te' besteden.
Spiritualiteit en religie zijn voor grote groepen mensen een integraal onderdeel van het bestaan, en kunnen als zodanig grote invloed hebben op de beleving van ziekte en gezondheid, en daarmee ook op genezen en helen. Er is er toenemende belangstelling voor vragen rond zingeving, geloof en spirituele overtuigingen. Er bestaat een belangrijk conglomeraat van volksgeneeskunst die geen onderscheid maakt tussen lichaam en geest. Veel mensen en groepen mensen voelen zich daar nauw mee verbonden en wenden zich tot deze genezers voor hulp of behan de ling, vaak in combinatie met het reguliere circuit. • Het zijn niet alleen migrantgroeperingen die zich wenden tot de niet-reguliere of alternatieve geneeskunde. De new age-beweging en de hele wellness-industrie anticiperen op de belangstelling voor spirituele ervaringen.
•
In transcultureel perspectief moet dit voor het geestelijk welzijn van mensen zo betekenisvolle domein altijd, al is het maar verkennend, aan de orde worden gesteld. De antwoorden op vragen en discussies over de rnanier waarop de cliënt de bovennatuur in zijn systeem heeft geïncorporeerd geven altijd extra informatie
die het pad van het therapeutisch
verdiepen. Binnen de behandelmodellen
proces kan verbreden
en
van de ggz en andere hulpverleningsinstan-
ties is het echter niet vanzelfsprekend om open te staan voor andere dan de reguliere wegen. Vragen stellen over religie en/of spirituele beleving in de therapiekamer was lange tijd not done. Mijn neiging om dat wel te doen werd mij dan ook in de jaren tachtig van de vorige eeuw weliswaar niet verbOden, maar toch ernstig afgeraden.
158
4 • Bouwstenen van de transculturele systeemtheorie
--------------------------------------------------------~--------Wellicht is het te wijten aan de invloed van Freud dat men religieuze kwesties vermeed vanwege de veronderstelde irrelevantie of negatieve uitwerking op het hulpverleningstraject. Freud vond religie op zijn best een fase in de ontwikkeling van de menselijke civilisatie, maar eigenlijk meer een manifestatie van een sociaal mechanisme dat niet alleen het individu onderdrukt, maar ook de wetenschappelijke ontwikkeling en groei. Veel psychiaters denken er _ zo blijkt uit een kleine pilotstudy (Fiselier e.a., 2006) - vandaag de dag niet veel anders over. Deze afwijzende quasineutrale houding is in onze multiculturele samenleving steeds moeilijker vol te houden. Wanneer je als therapeut een dergelijk belangrijk element buiten de diagnose en behandeling houdt, gaat dat ten koste van de kwaliteit en de effectiviteit van de hulpverlening. Elke therapeut moet zich daarom vandaag de dag realiseren dat ieder mens ook een relatie tot de bovennatuur heeft, en dat daarom onderzoek naar ideeën en overtuigingen daaromtrent in het cliëntsysteem gewenst is. Religieuze en existentiële facetten raken de kern van het bestaan, en het komt er voor de therapeut dus op aan zich daar op gepaste wijze toe te verhouden. Dat is niet altijd gemakkelijk Religieuze ervaringen, overtuigingen en gedragingen zijn, net als gezondheid en psychische tunetioneren. als sociale constructen vatbaar voor verschillende interpretaties (Verhagen, 2007). Met andere woorden: de interpretatie hangt af van de persoonlijke beleving, en is dus hiet altijd eenduidig. Hetzelfde geldt om die reden ook voor deze paragraaf, die is bedoeld als eyeopener - een poging de koudwatervrees weg te nemen, zodat dit element ter sprake kan komen en spiritualiteit en religie een plek kunnen krijgen geven in het therapeutisch
handelen.
Spiritualiteit en religie in het therapeutisch proces In een pluralistisch systeem van gezondheidszorg moet ruimte zijn voor de behoefte de bovennatuur een plaats in het dagelijks leven te geven (Peeters, 1986), en moeten uiteenlopende medische en psychische verklaringsmodellen naast en met elkaar kunnen bestaan en benut worden. Transculturele systeemtherapie wil daarom nadrukkelijk de thema's rondom religie en spiritualiteit en de daarmee samenhangende vormen van de complementaire geneeskunde (waar ook de traditionele geneeskunst toe wordt gerekend) in de behandeling incorporeren (zie bijvoorbeeld Van Endt-Meijling, 2006, voor een overzicht van wat de grote geloofstromingen en de alternatieve geneeskunst in dat opzicht te bieden hebben). Iedere individuele therapeut moet zijn houding ten opzichte van deze thema's bepalen. Als dat problernatisch is, omdat bijvoorbeeld een atheïstische therapeut zich niet geroepen of niet prettig voelt wanneer bij bespreking met de cliënt deze thema's naar voren komen, doet hij er goed aan de hulp van een collega in te roepen en niet het onderwerp angstvallig te vermijden of af te wijzen.
159
DEEL ti
Theoretische concepten en methodische bouwstenen
Voorde therapeut die zich wel vertrouwd voelt met deze thema's, is het meer de vraag hoever hij met iemand mee kan gaan zonder op de stoel te gaan zitten van de dominee, priester, imam, rabbi, sjamaan, bonuman, mälem, bokor, enzovoort. Als het gaat om traditionele genezers, moet de therapeut zich verdiepen in inhoud en intentie van die heler of genezer. Religieuze en spirituele kwesties moeten met een zekere voorzichtigheid worden aangepakt.
I
I
!
I :
I
I
Van Hoof (1994) beschrijft een contact met een angstige man uit een streng gereformeerde gemeenschap die zijn twijfelover de vele geloofsdogma's met niemand durft te delen. Een systemische vraag als 'wat vinden de anderen ervan?' vond zij daarom niet passend - dat was immers juist het probleem. De therapeute zocht zorgvuldig andere ingangen, maar wel in de overtuiging dat niet het orthodoxe geloof een probleem was, maar de manier waarop deze man met zijn geloof omgaat. Hij leek geregeerd te worden door een gebrek aan ankerpunten. Toen het ten slotte lukte om deze man zijn zorgen met anderen te laten delen, eerst met zijn vrouwen daarna met de predikant en een groepje medegelovigen - was hij verbaasd dat 'twijfel' een gewoon thema was voor iedereen, en zelfs gezien wordt als een verrijking van het oprechte contact met God.
i
I
I
Vanuit therapeutisch oogpunt gezien hanteren cliënt( systemen) hun geloofsovertuigingen soms op een manier die schadelijk is voor hun (geestelijke) gezondheid. Voorbeeld zijn islamieten die tijdens de ramadan geen medicijnen willen slikken. Wanneer de therapeut de situatie als ernstig enjofbedreigend inschat, kan de steun van een locale voorganger uitkomst bieden. (Contact met de sleutelfiguren uit de diverse groeperingen in de buurt van een instelling is sowieso aan te bevelen.)
I
160
Een streng katholieke 49-jarige vrouw meldt zich aan wegens ernstige depressieve klachten. Ook met haar 18-jarige dochter gaat het slecht. Het lijkt trouwens wel of het met iedereen steeds slechter gaat, vertelt moeder. Alle leden van het gezin beamen dat. Mevrouw is moeder van vijf kinderen. Erspelen in dit gezin allerlei ingewikkelde thema's, maar kernpunt is dat moeder meerdere malen een abortus heeft ondergaan omdat het grote gezin, dat haar van geloofswege wordt opgelegd, haar te zwaar is. Zij bekent dat tijdens een gesprek dat ik met haar alleen heb. De laatste abortus, twee jaar geleden, was een breekpunt. Sindsdien weigert ze ook om nog seks te hebben met haar man, die overigens van de abortussen nietS zou afweten. In de verschillende gesprekken die ik uiteindelijk met moeder alleen voer, . r zeg ik haar dat ik van mening ben dat zij te biecht moet gaan, omdat ik haar nle bii . h draagr, kan helpen met deze ethische en morele kwestie. 'De schuld die je IJ ZIC
4 • Bouwstenen van de transculturele systeemtheorie
~._-----------._-- ----_.-._-I
zou voor iedereen te zwaar zijn',zeg ik haar. Hoewel ze het met me eens is, ziet zij ongelofelijk op tegen een dergelijk gesprek, omdat ze bij eerdere pogingen al bij voorbaat zoveel afkeuring had gevoeld dat de woorden in haar keel waren blijven
I
steken. Samen bereiden we een gesprek voor met een mij bekende priester uit de omgeving I die niet alleen heel consciëntieus te werk gaat, maar ook wijs en mild is. Het effect is groot. Moeder is blij dat de biecht goed is verlopen en met de priester zijn ook , passende penitenties (boetedoeningen) bedacht. Mevrouw knapt zienderogen op en met haar het hele gezin. De vraag of en hoe er op een goede manier kan worden voorkomen dat er meer kinderen komen, wordt nu ook bespreekbaar.
4.4.2
I
._I
Traditionele genees.kunde
Ruimte en invloed geven aan traditionele behandelingen en denkwijzen is in de reguliere geneeskunde en behandelingsmethoden zeer omstreden. In het westen wordt er vaak denigrerend over gesproken: een gat in de markt voor charlatans en volksverlakkers die oude gebruiken en overleveringen ten behoeve van de eigen portemonnee van een nieuw sausje hebben voorzien. De reguliere gezondheidszorg wil geen onderzoek doen naar deze vaak eeuwenoude methoden, ondanks het feit dat er vaak een overlap is tussen de reguliere geneeswijze en de alternatieve. De ggz in Winschoten, waar naar alternatieve genezers wordt geluisterd, en waar jaarlijks een congres over complementaire en alternatieve geneeskunde plaatsvindt (Centrum Integrale psychiatrie) is tot nu toe een uitzondering, maar er is wel een groeiend circuit van reguliere artsen en therapeuten die het reguliere aanbod uitbreiden met methoden en kennis uit de alternatieve en traditionele geneeskunst omdat zij die als complementair beschouwen. Het gaat dan echter vooralom homeopathie, chiropraxie, osteopathie en acupunctuur, om redelijk geaccepteerde toepassingen dus van alternatieve geneeswijzen. Anders dan in de Verenigde Staten, waar deze geneeswijzen aan erkende opleidingen worden onderwezen, is in Nederland alleen de acupunctuuropleiding erkend. Het omgekeerde den gebaseerde
gebeurt in vele van oorsprong
op de traditionele
metho-
samenlevingen:
'Als je je been breekt of een blindedarmontsteking hebt, moet je naar de westerse dokter. Maar als je angstaanvallen en nare dromen hebt, moet je naar de bonuman (een Surinaamse medicijnman)', zegt mijn Surinaamse vriend altijd.
161
..
I· I
,
DEElI!
Theoretische concepten en methodische bouwstenen
De transculturele systeemtherapeut moet zich realiseren dat het psychodynarnisch behandelproces - waarin de duidingen en de verbindingen die verwijzen naar een onzichtbare innerlijke macht en gericht zijn het op het bevorderen van de individualiteit en zelfredzaamheid - op een niet-westers persoon even magisch, bizar, fantastisch en omstreden overkomt als het exorcisme, de wassingen en de trances op de hier opgeleide therapeut. Beiden begrijpen niets van de context van de handelingen en de gesprekken en zijn niet vertrouwd met het doel en de betekenis van de behandeling. De westerse therapeut die geen kennis heeft van de opvattingen en behandelingsmethodieken, reageert daar veelal op met lachengheid. boosheid, of zelfs angst. En omdat ruim een derde deel van de Nederlandse bevolking gebruik maakt van alternatleve geneeswijzen (Hoenders, 2006), is dit geen goede zaak. Enige verheldering over het ontstaan en de potenties van de complementaire en alternatieve geneeskunst is daarom op zijn plaats.
i
I
I
Het sjamanisme De oudste geneeswijzen in de wereld zijn afkomstigvan de sjamanen, de voorlopers van de medicijnmannen. Zij gaan uit van een eenheid van het lichaam met de omringende natuur en bovennatuur. Het sjamanisme heeft banden met de Yogileer en zou. uit Mongolië stammen. Het zou daarmee de oervorm zijn van alle alternatieve geneeswijzen (winti, voodoo, reiki, wiki, druïdisme, enzovoort) (Van Buuren, 2009). Men hoeft niet in het sjamanisme te geloven of er cursussen in te volgen om toch te accepteren dat de werkwijze van deze alternatieve genezers voor veel cliënten hun waarheid vertegenwoordigt. Uiteraard is het zaak om samen met de cliënt goed te overleggen wat de beste weg is. Als de therapeut openstaat voor de benadering van de ander, kan dat al voldoende opening bieden om de cliënt te bewegen ook een deel van de westerse benadering van het probleem te accepteren. Hieronder staat een korte samenvatting van een casus van die zo'n proces prachtig weergeeft.
Een Surinaams-creoolse paranoïde I
schizofrenie
man is opgenomen
niet mee met wel~(e vor~ van behandeling probleem
- een
in een gesloten afdeling, met diagnose
met zwakbegaafdheid.
Het is een lastige patiënt.
dan ook en weigert zijn medicatie ..Zijn
Bakru (geest) op zun schouder
-
IS
bleem en alleen te genezen door een echt Surinaams
I
Hij werkt , l'
volgens hem een wmtJpro-
I
uitdrijvingsritueel.
Na veel vijven en zessen (onwil bij de staf om dit toe te staan, onwil bij de patiënt om de aanpak van de verpleeginrichting
te accepteren),
waarin beide partijen
tot een complementaire
verpleging
zich verplichtten
en de begeleidend
eel) op een door de patiënt
psychiater gewenste
accepteerden
is een contract
De
een wassie (reinigingsritU-
plek in de bossen van het ziekenhuis, en de
_m_an_z_o_u_z_ij_n_m_edicijne_n_o_p_d_e_a_f_ge_s_p_r~ke~_tiJ_' d_en_~.n __ne_m_en_. __
162
opgesteld
benadering.
._
___.-J
f
I
'i • Bouwstenen
: Doordat
beide par~ijen de onderhandelinge~
derzijds begrip en respect getoond sing gevonden doordat
van de transculturele
systeemtheorie
goed waren doorgekomen
was voor elkaars waarheden,
en er we-
kon er een oplos-
!
worden waar de patiënt veel baat bij had. De Bakru was gevlogen, en
de medicijnen
een nieuwevenwicht
goed aansloegen,
kon gewerkt worden aan het vinden van
I
----------------------- _j'
(Sarrucco, 1999).
Dit voorbeeld was een moeilijke en tijdrovende geschiedenis, maar het laat goed zien dat ook bij ernstig gestoorde patiënten een complementaire aanpak succesvol kan zijn. Enige terughoudendheid met betrekking tot de alternatieve geneeskunst is echter wel op zijn plaats. Alle benaderingen en behandelingen, ook de complementaire alternatieve vormen, kunnen ten goede of ten kwade worden aangewend. Dat geldt ook voor de werkwijzen van de sjamanistische genezers. Door charlatans in het westen die op de loop gaan met de alternatieve geneeskunst, maar ook door de filmindustrie heeft het voodoogeloof in het midden van de vorige eeuween slechte naam gekregen. Voodoo kan met zijn peppen, trance en rites vreemd overkomen, maar het is in wezen een heel zorgvuldige holistische manier van omgaan met zowellichamelijke als geestelijke ziekten. De kern van voodoo en verwante religies is de sterke overtuiging dat men het gezaaide in meervoud zaloogsten ('Wie wind zaait zal storm oogsten'). Echte sjamanisten zullen daarom met het afroepen van kwaad over iets ofiemand
uiterst voorzichtig
en terughoudend
omgaan.
I Ik ben niet iemand die veel afweet van sjamanisme
of aan de bijbehorende
doet, maar ik heb eens toen ik heel kwaad was over een bepaalde uitgesproken
dat ik hoopte
situatie hardop
dat alles mis zou gaan. Tot groet plezier van het kwaad-
aardige deel in mijzelf ging er de daaropvolgende fout bij het betreffende
1
rituelen
project, waarop
werk van mijn vloek was! Mijn Surinaamse
maanden
ik triomfantelijk
inderdaad
verkondigde
van alles dat dat het
vriendin floot mij streng terug: 'Je speelt
met vuur, deze dingen zijn geen grapje! Je moet iets doen om de vloek op te heffen anders zal het zich tegen je keren'. Ik vond dat ze gelijk had - het ging toch al vervelen - en bedacht
een ritueel om de verbindingen
te herstellen.
De sjamaan
In het westen veronderstellen we een onzichtbare innerlijke wereld. Ook in niet-westerse samenlevingen wordt naast het stoffelijke zichtbare domein waarin de mensen wonen en leven een niet-stoffelijke onzichtbaar domein verondersteld, maar dat is geen innerlijke wereld. Het is het domein van de geesten van de gestorven voorouders en andere overledenen en de goden. Beide domeinen behoren tot dezelfde wereld: de onstoffelijke wereld grijpt
163 .é.-<
Ji
DEElll
Theoretische
concepten
en methodische
bouwstenen
voortdurend in in het bestaan van mensen en veroorzaakt zowel voorspoed en zegeningen als ziekte, onheil en dood. De geestenwereld is oppermachtig tegenover de sterfelijke mens en straft hem met ziekte of tegenspoed wanneer hij een gebod heeft overtreden of een taboe heeft doorbroken. Maar het bovennatuurlijke is ook grillig en onbegrijpelijk voor de gewone sterveling. Gelukkig heeft elke gemeenschap een persoon die in staat is de kloof tussen het zichtbare en het onzichtbare te overbruggen: de sjamaan. De sjamaan i
wordt geacht zich te kunnen bewegen in beide werelden. Een sjamaan is priester, genezer en psychiater. Zijn opleiding is intensief en langdurig. Hij ondergaat ook iets wat wij hier 'leertherapie' zouden noe· men. Hij moet een reis ondernemen. Die reis maakt hij in de vorm van een visioen, met ontberingen en verschrikkingen die soms levensbedreigend en dramatisch zijn. De sjamaan in opleiding heeft tot taak die krachten en bedreigingen te ondergaan en niet te vluchten. Hij moet zien uit die benarde situatie te komen. Als hij de ontberingen heeft doorstaan en ziekte en lijden heeft overwonnen, stelt dat hem in staat anderen te genezen. Deze 'wounded
1I
healers' kunnen dus genezen omdat zij zelf geleden hebben. De sjamaan ziet ziekte als een verstoring van het lichamelijke en psychische evenwicht van de patiënt, maar ook als een verstoring van de relatie tussen de zieke en zijn sociale omgeving. Genezing is het herstel van de relatie tussen de patiënt en de kosmische en sociale ordening. Om die genezing te bewerkstellingen, beschikt hij over vele uiteenlopende technieken. Sommige technieken zijn eenvoudig, zoals het masseren en het schoonmaken van wonden, en kunnen direct complementair worden ingezet. Andere technieken vragen veel kennis en ervaring. Anders dan in de westerse wereld heeft de sjamaan bij vrijwel elke techniek een aparte rol, maar het voert te ver hierop uitgebreid en diep in te gaan. Een aantal technieken voor diagnose is heel goed herkenbaar voor rherapeuten die zijn opgeleid in de westerse psychologische technieken (Ririhena & Koolhaas-Revers,
De projectietest
I
van de sjamaan
die overeenkomsten patiënten
1994). Een voorbeeld
vertoont
is waarschijnlijk
's werelds eerste en oudste tesJ
met de Rorschach-test.
naar een serie inktvlekken
tietest van de sjamaan
is de projectietest.
en beschrijven
is even eenvoudig.
In de Rorschach-test
De zieke kiest een stuk rots en geeft dat
\ aan de sjamaan. De sjamaan vraagt de zieke zijn vragen te onthouden
I hem vervolgens
om het stuk rots van alle kanten
I zijde bekijkt, moet hij de sjamaan
kijken
wat ze daarin zien. De projec-
vertellen
en ver~oekt
te bekijken. Telkens als hi) een
welke beelden
hij daarin ziet. Als alle
\ zijden zijn bekeken vraagt de sjamaan de zieke op welke wijze elk beeld zijn vraag of hetgeen \
164
hem zorgen baart, het beste heeft beantwoord.
de sjamaan om een behandeling
te beginnen.
___ -----
Dat is het beginpunt
voor
4 • Bouwstenen van de transculturele systeemtheorie
Zowel de test van de sjamaan als de Rotschach-test onze psyche uit vage ongestructureerde weergave zijn van onze motivaties van de cliënt op dat moment
vormen
en emoties
van de cliënt: 'Mensen
- krachtig of vredelievend,
die een
bedreigend
of liefdevol,
en sjamaan inzicht in de denkwereld
zien de dingen niet zoals ze zijn maar zoals zij zijn' en 'De
mens wordt niet uit zijn evenwicht
gebracht
door dingen, maar door de manier
waarop hij er naar kijkt'. De kracht van de test is gelegen in de eenvoud ties uit de mens te halen. Tegenwoordig psychetherapie
op het gegeven dat
kan destilleren
en afhankelijk zijn van de conditie
ordinair of bijzonder. Zij geven de psycholoog I
berusten beelden
om onbewuste
wordt de sjamaantest
drijfveren en emo-
I
ook succesvol in de
gebruikt (Walsh, 1990: 179).
Ziekte en pijn, maar ook een ongeluk of traumatische gebeurtenis, hebben als eonsequentie dat het slachtoffer een stukje van zijn ziel kwijtraakt. Een bevriende sjamaan spreekt in zo'n geval van 'soul-loss'. Herstel wordt mogelijk als de zieke samen met de sjamaan op zoek gaat naar dat verloren stukje en zich er met diens hulp weer mee kan verbinden. Deze aanpak is verrassend goed in te passen in een reguliere therapie:
Met een vluchtelinge
uit Iran gaat het niet zo goed, en dat terwijl zij zich kort daar-
voor juist zoveel beter voelde. Zij had het zich tot haar vreugde ven om weer eens veertien weer in Nederland
kunnen veroorlo-
dagen terug naar haar familie te gaan. Maar sinds ze
is, gaat het mis. Pogingen zich bij elkaar te rapen - wat daarvoor
nog wel eens lukte - leveren nu niet de gewenste verbetering. Ik heb net een cursus bij een sjamaan achter de rug, en het begrip 'soul-loss' heeft op mij diepe indruk gemaakt. in Iran achtergelaten?'
Ik deel met haar mijn ervaring. 'Heb je misschien iets
Deze uiterst nuchtere
Ze vertelt
me hoe anders
voorheen
in Teheran woonden
waren verhuisd
vrouw begrijpt meteen wat ik bedoel.
het afscheid deze keer was verlopen.
en woonden
daarvoor
nu te ver weg. Zij was daarom
het vertrek naar Teheran gegaan om daar bij vrienden volgende
dag met het openbaar
vroeg aankwam
Haar ouders
en haar altijd naar het vliegveld hadden te overnachten,
vervoer naar de luchthaven
die
gebracht,
de dag voor en was de
gereisd, waar ze erg
en een tijd had rondgehangen.
'Ik ben niet goed weggegaan'. Ik vertel haar hoe je in Suriname altijd in je handen klapt en dank zegt voor het onderdak, dat je jezelf roept wanneer je ergens weggaat en even nagaat: 'Zijn alle delen van mijzelf meegekomen,
ook mijn geesten?' 'Vast niet; denkt ze van dat laatste.
Met een korte geleide fantasie herleeft ze in de sessie het gemiste afscheidsritueel: het inchecken, samen koffiedrinken, adviezen. Ze benoemt
een beetje huilen en veellieve woordjes, allerlei
wat is achtergebleven:
de beelden, de geuren, de temperatuur.
Zij belt diezelfde avond nog naar huis om met haar moeder
nog even te praten.
DEEL II
Theoretische concepten en methodische
bouwstenen
Natuurlijk hoeft een therapeut die zich bij een dergelijke alternatieve benaderingen ongemakkelijk voelt en er geen verbinding mee kan vinden, niet gedwongen te worden om het te omarmen. Maar we kunnen er anderzijds ook niet omheen dat steeds meer cliënten, ook vanuit een westerse context, voeling krijgen met meer bovennatuurlijke elementen en hun hulpvraag daarmee larderen. De meeste cliënten nemen meteen waar of een therapeut openstaat voor hun andersoortige ideeën en of hi] daar in de therapie al dan niet ruimte voor wil maken. En als zij voelen dat dit niet het geval is, zullen zij er veelal ook niet over beginnen.
Een collega vraagt of ik eens wil praten met een Kaapverdische enige tijd bij haar in behandeling
jonge vrouw die~
is. Hoewel het veel beter gaat met de cliënte, heeft
mijn collega het gevoel dat er ergens iets is blijven liggen 'waardoor resultaten Wanneer
iets fragiels houden
en ze het contact
I
de behaalde
niet goed durft afsluiten'.
cliënte bij mij komt, wordt snel duidelijk dat zij weliswaar zeer gehecht is
geraakt aan haar therapeut, bespreken.
maar dat er toch dingen zijn die zij met haar niet kan
'Zij zou het niet begrijpen', zegt ze, 'dat weet ik zeker'.
Dan vertelt zij over een van de dingen die haar angstig maken: de nachtelijke zoeken van een tante, een jongere zus van haar moeder overleden
be-
die enige tijd geleden is
bij een ongeluk. Ze kan niet goed aangeven waarom zij wel met mij hier-
! over wil praten, en niet met haar reguliere therapeut.
Ik exploreer
met haar uitgebreid
taak hier in haar slaapkamer
de rol van tante in haar leven en wat haar doelof
zou kunnen zijn. Denkt ze dat tantes intentie boosaar-
dig is? In het geheel niet. Eerder is haar aanwezigheid heid of het met haar nichtje hier in Nederland I
Wat zou tante kunnen ervan overtuigen overtuigen
een teken van haar bezorgd-
wel goed gaat.
dat dat het geval is? Hoe kunnen wij tante
dat haar nichtje ook rust nodig heeft en dat de nachtelijke
deze nachtrust
verstoren?
Het kost ons drie gesprekken
te werken, en in die gesprekken Zichzelf Ziet. Tante verschijnen,
IS
wordt ook veel aandacht
langzamerhand
verdwenen.
aan hoe cliënte nog wel eens
I
maar cliënte weet nu hoe ze tante serieus moet nemen en haar tegej
mijn collega, die korre tijd later de behandeling -
besteed
Zij zal misschien
Iijkertijd op een voor haar goede afstand kan houden.
-- -
bezoeken
om het een en ander uit
_--- ------- --- - _.- ----
-
Cliente gaat weer terug naar
kan afsluiten.
----
-- -
'Wat helpt is waar' is een goed therapeutisch uitgangspunt, en daarvoor moet onvermijdelijk worden aangesloten bij de belevi.ngswereld en opvattingen van een cliëntsysteem. Nu zal een cliënt met een heel andere belevingswereld dan de therapeut niet snelover het onderwerp beginnen, maar doet hij dat wele~ is de therapeut verbaasd, dan kan hij het best nadrukkelijk vragen of de ellen t wel zeker weet dat hij hierover met de therapeut kan praten, en wat maaJ,t da
166
4 • Bouwstenen
van de transculturele
systeemtheorie
hij dit denkt. Het antwoord maakt veel duidelijk over de verhouding tussen het alternatieve en reguliere circuit, in de beleving van het cliëntsysteem. Wanneer aldus is vastgesteld dat de overtuigingen van de cliënt inderdaad ter sprake kunnen komen, kan vervolgens heel goed worden 'onderhandeld' over de elementen van de reguliere behandeling die de therapeut onmisbaar vindt (medicatie, overleg met de genezer) Om tot een goede behandeling te komen. Als het de therapeut een te ongemakkelijk of angstig gevoel bezorgt of als hij er afkerig van is, is het hoe dan ook afte radert om in discussie te gaan over het wel of niet bestaan van geesten en de eigen, betere rnanier van behandelen en genezen. Beter is het om de hulp in te roepen van een vertrouwde expert op het gebied van die overtuigingen.
4.4.3
Rituelen en de levenscyclus
Rituelen wordt hier gezien als een reeks van handelingen die meestal periodiek plaatsvinden, en waaraan bewust of onbewust een speciale betekenis wordt verbonden. Rituelen kunnen heel eenvoudig zijn, van het avondgebed tot gecompliceerde dagenlang durende bijeenkomsten. Er is een groot grijs gebied tussen rituelen en gewoonten aan het ene uiteinde van het spectrum, en rituelen en tradities aan de andere kant. De scheidslijn is niet goed te trekken: wat in de ene cultuur wordt gezien als traditie, heet in de andere cultuur ritueel. Het heeft geen zin om te proberen onderscheid aan te brengen. Voor de transculturele systeemtherapeut is het belangrijk om rituelen en/of tradities te zien als rnanier om rust te brengen.
Mijn echtgenoot
is een nachtmens.
maar vanwege zijn ochtendhumeur zijn 'ochtendritueel':
De ochtend is een ramp, niet alleen voor hemzelf, ook voor zijn huisgenoten.
Zijn oplossing lag in
als eerste opstaan en ieder lid van het gezin een kop koffie of thee
i
op bed brengen. De bereiding ervan geschiedde volgens een vast patroon en bijna op . de tast. Zo kon hij ongestoord
en zonder prikkels van buiten wennen aan de dag en
' tegelijkertijd veel waardering verwerven. ritueel wel eens veronachtzaamd,
Nu de kinderen het huis uit zijn, wordt het
maar bij drukte en onrust wordt het weer van stal
\ gehaald en geeft dan nog steeds de benodigde rust, waaraan de stilte en de geur van met de hand gemalen en versgezette koffie een belangrijke bijdrage leveren. \
Er is een grote variatie in het soort en de periodiciteit van rituelen, en het voert te ver om daar in het kader van dit boek diep op in te gaan. (Zie voor literatuur hierover bijvoorbeeld Rosseels, 1995; Lukken, 1999; Van der Hart, 2003; Imber-Black, 2005; Van Endt-Meijling, 2006.) 167
DEElll
Theoretische concepten en methodische bouwstenen
De reden om desondanks iets te zeggen over rituelen is tweeërlei. Aan de ene kant zijn rituelen de ankerpunten voor systemen waarvan de structuur verstoord is, en aan de andere kant fungeren ze als referentiepunten voor de bindingen met het verleden. In dat opzicht kan het herstellen van rituelen, zeker als het om migrantcliënten gaat, een functie hebben die te vergelijken is met de beschermjas: kracht putten uit kleine of grote gebeurtenissen uit het verleden. In de laatste decennia van de vorige eeuw is in de westerse wereld de betekenis die men aan het ritueel toekende afgenomen. Zaken als even stil zijn Voor het eten, een vast patroon bij het slapengaan, het vieren van verjaar- en feestdagen, worden steeds meer gezien als gewoonten waar je, als je daar geen zin in had, geen drukte voor hoeft te maken. De grote rituelen rond geboorten, huwelijk en overlijden worden eerder beleefd als een last dan als een revitalisering van gezamenlijkheid en positieve kracht. Met de hernieuwde belangstelling voor de spiritualiteit en de new age dringt het besef door dat rituelen een belangrijk onderdeel van het leven zijn, die kunnen dienen als rustpunten en houvast in een turbulente
wereld.
Er zijn ontelbare rituelen. Veel daarvan zijn universeel en hebben direct of indirect te maken met de levenscyclus of hebben een religieuze of spirituele basis. Andere hebben te maken met de leefwereld, de cultuur of het systeem van de mensen. De rnanier waarop vorm wordt gegeven aan rituelen wordt in hoge mate bepaald door de culturele achtergrond van de deelnemers en de leefomstandigheden op het moment dat het ritueel moet worden uitgevoerd. Een huwelijksvoltrekking kan variëren van een korte budgetvriendelijke tocht op de fiets naar het gemeentehuis tot een dagen durende aaneenschakeling van wereldlijke en religieuze ceremonies en bijeenkomsten waar families jaren voor gespaard hebben. Voor een transcultureel therapeut is het onmogelijk om kennis te hebben van alle rituelen en hun uitingsvormen, maar het is wel belangrijk is om te onderzoeken hoe het c1iëntensysteem tegen rituelen aankijkt en of er mogelijk sprake is van spanningen veroorzaakt door verschil in mening over het belang van rituelen of over de vorm waarin rituelen zouden moeten worden uitgevoerd.
lEen (witte) cliënt vertelt. ! 'Ik ben getrouwd met oe"
I goed
met onze verschillen
in de schoonfamilie
168
"hoc
van oe" Zuidoost-Aziatische
in etniciteit
omgaan,
alleen werd ik aanvankelijk
(vooral de zussen) opgenomen.
J
moo, We ku"w niet
Bij visites werd ik niet geacht
4 • Bouwstenen van de transculturele systeemtheorie
mij bij de vrouwen in de keuken te voegen. Ik vond dat jammer, maar deed niet erg mijn best de status quo te doorbreken. Toen mijn moeder kwam te overlijden ontstond familie stonden
erop hun overlijdensrituelen
er een crisissituatie. Mijn man en zijn
bij mijn moeder uit te voeren. Ik was in
het begin mordicus tegen, maar gaf uiteindelijk toe, voornamelijk in verlegenheid
te brengen. Ik nam niet deel aan de plechtigheid
metenengevoel
binnenshuids
om mijn man niet en wist mijn krom-
te houden. Mijn man is me daar heel dankbaar
maar ook de familie heeft mijn houding zeer gewaardeerd.
voor,
Ik mag nu zelfs tijdens het
bereiden van het voedsel in de keuken komen: ik ben toegelaten
tot zijn familie.
Rituelen hoeven geen historische basis te hebben en kunnen eenmalig zijn. Ze kunnen 'uitgevonden' worden om bepaalde situaties het hoofd te bieden. Weingarten en Worthen (1997) beschrijven hoe dochter Katy, die door haar ernstige chronische ziekte geïsoleerd van de wereld is geraakt, met haar moeder een eenmalig ritueel bedenkt om een selecte kring van kennissen op de hoogte te brengen en hun steun te vragen. De symboliek en gezamenlijkheid geven de gehoopte verlichting van de pijnen. Het is een krachtig systemisch middel om samen met het systeem een ritueel te bedenken om onderdelen in de behandeling kracht bij te zetten of te consolideren of om een behandeltraject met een ritueel te openen en af te sluiten (Colijn, 1992). In tabel 4.3 staan at random rituelen gerangschikt naar de vier antropologische entiteiten van Kluckhohn en Strodtbeck. Onderaan staan suggesties om rituelen op te nemen in de therapie. Stimuleer gezinnen zelf rituelen te verzinnen, reik niet te veel aan, doe niet te veel suggesties. Meestal blijkt ieder gezin een meester in het opstellen van een passend ritueel (Imber-Black
e.a., 1988).
Tot slot een ritueel waar ik tot voor kort nog niet eerder van had gehoord.
Mijn wandelvriendin
vertelt hoe zij als kind uit een groot katholiek
in de jaren vijftig op kerstavond
tuindersgezin
met zijn allen naar de nachtmis
in het dorp gin-
gen, heen lopend, terug heel luxe met de taxi. Thuis aangekomen
werd de kachel
opgepord
en een uitgebreide
broodmaaltijd
muisjes'. 'Er is immers een kindje geboren!' zei moeder
geserveerd
met altijd ... 'beschuit
met
ieder jaar weer.
169
Theoretische concepten en methodische bouwstenen
DEEL II
Tabel 4.3 • Overzicht van de verschillende rituelen
!
I
Begrafenis is luidruchtiger dan in de Ikcultuur. Crematie of lijkverbranding is
Voorleesritueel. cadeau uitpakken, housewarming party; huis-in-brand-partij
I
(België). I I Verjaardagen, lustra, begrafenissen,
populair. Uitgebreide en langdurige ceremonies en rituelen, solidariteit: Thailand (rijke farnilies groot feest; arme families collectief
afscheid
werk, bestuur of (sport)vereniging. Dodenherdenking (graf onbekende soldaat, opnoemen namen van slachtoffers), sin,
l
Rituelen in de Wij-cultuur
Rituelen in de Ik-cultuur
begraven). Initiatie en inwijdingsrituelen.
terklaas. Stille rondgang.
I Rituelen in de tijd
Rituelen in de natuur en hovennatuur
Levenscyclusgebonden
I Rituelen van verschillende I
II i
new-agerituelen,
godsdiensten, winti, voodoo, animisti-
sche healingsrituelen,
voorvaderconsul-
tatie.
goden, geesten en voorouders
pensionering,
afscheid van verenigingsleven. Veranderend huwelijksritueel: huwelijk uit
I Regendans, (universeel), offeranden
li
rituelen: initiatie, uit
huis gaan, verjaardagen,
liefde, gearrangeerd huwelijk, huwelijk voor verblijfsvergunning, huwelijken van
aan de (Zuid-
II
Amerika, Azië). I Astrologische rituelen (universeel). I
,
de nieuwe gezinsvormen opnieuw
samengestelde
(homoparen, gezinnen).
Rituelen in de therapie Aandacht
voor problematiek
rond rituelen: bewust maken van het bestaan, de functie en de
kracht van rituelen, rituelen als ankerpunten;
rituelen als beschermjas.
Rituelen in verband met rehabilitatie, empowerment. Rituelen ter opening en afsluiting van een sessie en van een behandeltraject.
Het levensfase-multicontextmodel Oefening 4.2. Gezinsconstellaties Oefening 4.3 • Levensfase Oefening 4.4. Levensfaseovergang Hetgezin Oefening 4.5 • Gezinskaart
170
maken
(met je eigen gezin)
I
4 • Bouwstenen
spiritualiteit,
van de transculturele
systeemtheorie
religie en rituelen
Oefening 4.6 • Religie Oefening 4.7 • Spiritualiteit Oefening 4.8. Rituelen
4.5
De driehoekentheorie 4.5.1
Historische context
Hoe krijg je nu een ordening en overzicht in de complexiteit van verbanden en de historische, culturele, sociale en genderdynamieken? Dit kan onder andere door de interacties in het grote geheel te verdelen in driehoeken. Driehoeken zijn grafische representaties van relatiepatronen tussen drie verschîllende (gezins)leden die op een zeker moment een bepalende rol spelen in het systeem van de cliënt. Het leren kijken en kunnen werken met driehoeken is een essentieelonderdeel
van het werken met systemen.
Wanneer in dit boek over driehoeken wordt gesproken, wordt uitgegaan van het concept zoals Murray Bowen (1966, 1978) dat ontwikkelde. Bowen was een van de pioniers van de gezinstherapie en behoort tot de intergenerationele school. Hij werkte als psychiater vooral met schizofrene patiënten en was ontevreden over het resultaat van de individuele therapeutische behandelingen in zijn kliniek. Hij nam waar dat er zich hele andere processen voltrokken in aanwezigheid dan in afwezigheid van de familie en ging daarom steeds meer met gezinnen werken. Hij ging denken over groepen en gezinnen als een samengebald emotioneel veld waarbinnen de houding en het gedrag van de leden wordt bepaald. Hij ontdekte ook dat patronen en gedragingen en relaties zich over de generaties herhaalden.
Deze patronen noemde Bowen driehoeken.
Aan zijn driehoekentheorie •
diffferentiation
liggen twee begrippen
ten grondslag:
of self, en
fusion door mij vertaald
als:
zelfdifferentiatie,
en
versmelting.
171
I
_~J.J
DEEll1
Theoretische concepten en methodische
bouwstenen
Bowen nam namelijk nog een ander fenomeen waar bij de gezinnen
die hij
observeerde: hij zag dat sommige mensen beter in staat waren om emoties en rationalisatie van elkaar te scheiden dan anderen. Het idee achter 'zelfdifferentiatie' is dan ook dat in ieder individu een emotionele en een intellectuele component zit. De mate waarin verstand en emotie door elkaar lopen dan wel los van elkaar kunnen bestaan, varieert van persoon tot persoon. 'Zelfdifferentiatie' is dus het vermogen om na te denken over en te reflecteren op wat er gebeurt, in plaats van automatisch te reageren op emotionele druk. Deze dynamiek speelt zich binnen een persoon afspeelt. Het is balanceren tussen voelen en stilstaan bij het eigen aandeel in de interactie. Iemand die dat goed kan, kan meestalook goed inschatten welke ideeën en gevoelens zich afspelen in de ander, Dit vermogen en het ontwikkelen ervan kan goed gecombineerd worden met andere nieuwere begrippen als 'mentaliseren' (Fonagy & Bateman, 2007). Mentaliseren is een analytisch begrip en omschrijft het vermogen om de emoties van de ander te kunnen zien los van eigen emotie, en het gedrag van de ander te kunnen beschouwen in termen van motieven en intenties. Een veilige hechtingssituatie zou aan dit vermogen ten grondslag liggen. Oorzakelijk denken en veel aandacht voor de innerlijke wereld van het individu is vanuit de systeemtheorie in eerste instantie niet zo van belang, maar het gedrag en het kunnen denken erover dat daaruit voortvloeit wel. Het vermogen om gevoel en verstand te kunnen scheiden zoals Bowen dat formuleert, komt dicht bij de definitie van mentaliseren van Bateman & Fogany (2008), maar Bowen definieert het in termen van fantasie en werkelijkheid (zie ook Nicols & Schwartz, 2008). Bij een sterke vervlechting van gevoel en verstand spreekt Bowen van een lage zelfdifferentiatie Ca low diferentiated self). Dit type mensen is weinig flexibel. niet goed in staat zich aan te passen en vrijwel altijd sterk afhankelijk van (de meningen van) anderen. Deze personen zijn niet goed bestand tegen stress ofplotselinge gebeurtenissen, en als ze in een negatieve spiraal terecht zijn gekomen, kunnen ze daar moeilijk zelfstandig uit komen. Het individu kan bij wijze van spreken niets meer zelfstandig doen. Dit mechanisme zal zich over de generaties heen versterken en ten slotte bij een gezinslid tot ernstige klachten leiden. De term versmelting geeft de aard van de relatie tussen twee personen weer. De mate van versmelting kan verschillen. Mensen met een lage zelfdifferentiatie zullen geneigd zijn ook in de relatie met anderen het verschil tuSsen gevoel en verstand en tussen zichzelf en de ander uit het oog te verliezen. Dit is overigens voor iedereen die zijn eigen systeem observeert min afmeer herkenbaar; bijvoorbeeld wanneer het gaat over een kind dat zorgen geeft of een familielid dat uit de toon valt.
172
4 • Bouwstenen van de transculturele systeemtheorie
Een cliënt vertelt: 'Als we op een verjaardag of een feestje of waar dan ook zijn, weet ik altijd precies waar hij in de ruimte ergens uithangt.
Het lijkt wel of ik argusogen
, maal naar achter kunnen draaien en trompetoren. bevindt en let op dat hij niet iets geks doet: Cliënt heeft het over haar uiterst excentrieke zorgen zijn ontstaan
en ook onenigheid.
heb, die hele-
I
Ik weet echt altijd waar hij zich
i
broer waarover
in de familie grote
Dit alles heeft een negatieve
invloed op
haar eigen staat van verwarring en depressie. Tussen haar en haar broer is sprake van 'fusion' - een mate van betrokkenheid
die een helder oordeel
blokkeert: 'Ik ben zo met hem bezig, ik hoor niet eens wat anderen .
en handelen r
tegen me zeggen:
I
.__J
Mensen die hun emotionele en verstandelijke kanten goed uit elkaar kunnen houden, hebben een goede zelfdifferentiatie (a 'well-differentiated self). Dat zijn mensen die zich zelfstandig opstellen, hun afhankelijkheid weliswaar accepteren, maar zich in een crisissituatie niet laten meeslepen door hun emoties. De kans dat zij verstikt raken in een vicieuze cirkel is minder groot dan bij de weinig gedifferentieerde mensen. Dit type persoonlijkheid kan zich in
,
de huidige samenleving goed handhaven. Families met een geringe zelfdifferentiatie hoeven niet in de problemen te komen. Ze kunnen een klachtvrij en stabielleven leiden, bijvoorbeeld door te kiezen voor een geringe interactie met de buitenwereld. Het kan ook zijn dat ze in een gemeenschap leven waarnauwe emotionele banden tussen de familieleden normaal zijn. Maar voor iedereen geldt dat in tijden van stress, angst, verdriet en zorgen het moeilijker is om het emotionele deel te scheiden van het meer verstandelijke deel van jezelf. Daarom is het van het belang de mate van differentiatie in een systeem te onderzoeken: het helpt inzicht te krijgen in de interacties tussen de leden ervan.
4.5.2
Het driehoekenconcept
In elke dyadische relatie zullen vroeg of laat spanningen optreden, zeker als er sprake is van een grote mate van versmelting tussen de leden. Het is normaal dat mensen in dat geval proberen de relatie te stabiliseren door er een derde persoon in te betrekken. Er ontstaat dan een driehoeksrelatie. Dit zogenoemde trianguleren is aantrekkelijk, omdat je niet de confrontatie hoeft aan te gaan met diegene of datgene waarop het conflict, de vraag of het probleem zich concentreert, omdat de derde persoon of zaak de aandacht krijgt. Deze ontwijkingstactiek vind je overal. Op nationaal niveau is een vijand een pracht van een derde component, en de daarop gerichte propaganda ~ en soms zelfs een oorlog - een effectieve manier om de aandacht af te wenden
173
~:.J
;
-~
DEEL II
Theoretische concepten en methodische
van de binnenlandse
problemen.
bouwstenen
Een goed voorbeeld
daarvan is de Falkland-
oorlog, eind vorige eeuw. In de oorspronkelijke beschrijving van Bowen was zo'n driehoek pathologisch. De deelnemers zaten verstrikt in het proces van de driehoek en de vrijheid van handelen van ieder individu was beperkt. Het is alsof de deelnemers of delen van de driehoek met een touwaan elkaar vastzitten zodat de som van de (emotionele) afstanden tussen de delen gelijk blijft. Wanneer één lid afstand neemt van een van de andere twee, dan komen die onherroepelijk dichter bij elkaar en omgekeerd. Bij dyades van minder gedifferentieerde personen is de kans op verstrengeling en het optreden van klachten groot. Latere onderzoekers hebben laten zien dat er niet per se ongewenste of ongezonde ontwikkelingen in een driehoek hoeven te zitten: het betrekken van een derde element in een relatie kan tegemoetkomen aan de behoefte aan variatie, afstand, relativering, enzovoort, en verkleint daarmee het gevaar van totale versmelting. Fogarty (1972, 1975) noemt een dergelijke driehoek de functionele driehoek of een 'threesome', door mij vertaald met 'drieheid; Datgene dat de drie elementen verbindt, is elastisch en de standaardposities
van redder, slachtoffer en rotzak zijn inwisselbaar. Onderzoek naar de mate van differentiatie door middel van het beschrijven van driehoeken in het cliëntsysteem is een manier van kijken naar de intermenselijke interacties die niet gebaseerd is op een waardeoordeel. Het doel is om de cliënt en zijn systeem opmerkzaam te maken op de onderlinge banden van de deelnemers. Daarnaast is het doelom de therapeut inzicht te geven in de mechanismen die een bijdrage leveren aan het ontstaan, respectievelijk voortbestaan van de klacht. Zo biedt het hem mogelijkheden een geschikte interventie te plaatsen. Driehoeken in relaties onderzoeken kan goed gebruikt worden om ingewikkelde gezinspatronen die zich door de generaties heen herhalen te ontwarren en te analyseren (Fogarty, 1972, 1975; McGoldrick & Gerson, 1985; Guerin e.a., 1996). Deze methode laat zich heel goed vertalen naar en combineren met de loyaliteiten (Nagy, 1973). Loyaliteiten spelen een grote rol in elk systeem, maar vooral bij migrantsystemen zijn ze van grote invloed op het functioneren van individuen en het systeem als geheel. Verder kan het kijken in driehoeken behulpzaam zijn om systemen op afstand (zoals bij migratie vaak het geval is) en de invloed van die systemen op het cliëntsysteem hier in beeld te krijgen. Bij het beschouwen van menselijke relaties via driehoeken zoals die aanvankelijk waren geformuleerd, kunnen wel enkele kanttekeningen gemaakt: Het verwijt dat de driehoekentheorie alleen opgaat voor de WASP-populatie (White, Anglo-Saxian Protestants - de nakomelingen van de oorspronkelijke Pelgrim Fathers) is gedeeltelijk terecht. De manier waarop Bowen
174
4 ~ Bouwstenen van de transculturele systeemtheorie
driehoeken beschrijft, diskwalificeert immers de vele bevolkingsgroepen waarbij een zekere mate van fusion en via-via-communiceren als een grotere deugd wordt gezien dan georganiseerd en zelfstandig handelen (zie onderstaand vignet). Het waardeoordeelover de aard en intensiteit van de emotionele relatie wordtbepaaJd door het referentiekader van de maker van de driehoek. Via een omweg wordt toch naar oorzaken en gevolgen gezocht, bijvoor-
1
I
1
a
beeld dat versmelting
op den duur tot pathologie
Tijdens een opleiding die ik in Suriname dostaanse,
Javaanse en Chinese
zo begrijpen.
dan in Nederland.
volstrekt on(be)grijpbare tische uitwerking
de meeste
in culturele
begrippen
differentiatie
Maar 'zelfdifferentiatie'
begrippen.
van onderlinge
werd aanmerkelijk waren
die daar een prak-
De reden is waarschijnlijk
verbondenheid
Hin-
uit mijn lessen
en 'versmelting'
Ook de driehoekentheorie
van is, was moeilijk te bevatten.
vanuit hun perspectief pathologisch
gaf, konden mijn creoolse, indiaanse,
studenten
Met name het denken
snellet opgepikt
zalleiden.
dat zij
een sterke fusion niet als
ervaren en niet herkennen.
De driehoekentheorie verdient een genuanceerde plek. Driehoeken en viavia-communicatie zijn op zich niet slecht of gekmakend en soms zelfs te prefereren boven directe communicatie. Ieder systeem worstelt bij tijd en wijle, en zeker in tijden van stress, met onzekerheid en grote zorgen, met een goede balans tussen afstand en betrokkenheid, niet of wel bemoeien, niet of wel bemiddelen. Dan kan een gesprek over de opvattingen van het systeem over afstand en betrokkenheid en de noodzaak om daar verandering in aan te brengen ruimte geven voor een herdefiniëring van de interactiepatronen. Driehoeken zijn dan, zo is mijn ervaring, in vele groeperingen te gebruiken.
4.5.3
Werken met driehoeken
In de basisdriehoek
is er sprake van:
" •
een redder - een bemiddelende en/oftoedekkende persoon; een slachtoffer - de kwetsbare partij, ook wel het lastige kind;
•
een rotzak - een dominante
partij.
Wanneer de emoties (die meestalongemerkt blijven of worden aangeduid als algemene spanning) in dezelfde familie of per soon en door de generaties heen toenemen, dan zal er een algemene behoefte zijn aan steeds meer driehoeken om het proces te stabiliseren. Driehoeken zorgen weliswaar voor uitstel en/
175
DEElH
Theoretische concepten en methodische
bouwstenen
of tijdwinst, maar laten de werkelijke problemen
ongemoeid.
En uiteindelijk
moet de prijs betaald worden. Om de relatie tussen differentiation of self, fusion en driehoeken te illustreren, worden hieronder de meest basale vormen van driehoeken voor een (kern)gezin
.1
I
uitgewerkt.
Het (kern)gezin Figuur 4.3 geeft een voorbeeld van veelvoorkomende situaties in een gezin bestaande uit een vader, een moeder en één of meerdere kinderen. Om spanningen binnen het gezin te reguleren vormen de leden driehoeken. Ik onderscheid vier vormen. A De gelijkzijdige driehoek B De gelijkbenige scherpe driehoek C De gelijkbenige stompe driehoek D Tussenvormen van driehoeken
z D M)-
M: moeder; V: vader; Z: zoon
------\V
=: intense band
Figuur 4.3 • Diverse vormen van driehoeken
A De gelijkzijdige driehoek De drie zijden van de gelijkzijdige driehoek zijn gelijk. Dit geeft aan dat de spanningen tussen de deelnemers vergelijkbaar zijn. De driehoek is in evenwicht en vormt een gesloten systeem met een elastiek eromheen.
Vader heeft een onduidelijk ze te veel sympathie
waarde schat. Moeder sympathie
gevoel dat moeder
niet genoeg om hem geeft en dat
heeft voor de zoon. Hij voelt ook dat de zoon hem niet naar vindt dat vader alleen om zijn baan geeft en heeft diepe
voor de zoon. Zij kan werkelijk 'voelen'
zoon denkt dat vader hem niet begrijpt hoefte aan vaders respect krijgen. Moeder
wat de zoon ondervindt.
-s. onverschillig
en goedkeuring,
maar heeft het opgegeven
begrijpt hem, maar geeft hem altijd zo gemakkelijk
ring dat het eigenlijk niet veel waard is.
De
is. Hij heeft eigenlijk be-
I I
om die te
haar goedkeu-
____.J
I
4 • Bouwstenen van de transculturele
systeemtheorie
Men kan deze driehoek beschouwen als een 'functionele' driehoek omdat er naar buiten toe geen blijk gegeven wordt van niet functioneren. Moeder heeft hobby's en vriendinnen, zoon doet het goed op school en is sociaal. Vader heeft een leuke, zij het te drukke baan. Het emotionele systeem functioneert omdat het niet op spanning wordt gebracht of beproefd. Als het onder druk komt te staan zal het systeem trianguleren:
De zoon vraagt ofhij naar een film mag gaan. Vader zegt 'oké'. Moeder is het ermee , eens en de zoon vertrekt.
Deze episode is nog steeds functioneel te noemen, omdat de mogelijkheid een emotionele
opwinding
van
niet wordt benadrukt.
B De gelijkbenige scherpe driehoek (twee lange gelijke zijden) Twee zijden van de driehoek zijn gelijk in lengte en langer dan de derde zijde. In deze vorm is één persoon verder verwijderd van de twee anderen die dicht bijeen zijn. Deze twee hebben warme gevoelens voor elkaar. Een gevoel of ervaring van de ene persoon wordt ook gevoeld door de ander. De persoon op een afstand voelt zich eenzaam, maar veilig. Meestal is hij kalm, redelijk en objectief, maar hij is nergens bij betrokken. Om zijn eenzaamheid te verzachten kan hij naar iemand of iets buiten het gezin gaan. Als hij door zijn gedrag de afstand tot de andere twee kleiner maakt, ontstaat er emotionele onrust. Het aaneengesloten paar kan voort zolang zij een gemeenschappelijke vijand of doel hebben. Symptomen doen zich voor in één van hen of in beiden als zij om de een of andere reden hun gemeenschappelijke doel c.q, vijand verliezen en zich moeten concentreren op hun eigen innerlijk en relatie.
r----------------------------------------------------~ De zoon komt laat thuis uit de bioscoop. Vader en zoon krijgen ruzie. Dit wekt bij moeder sympathie op voor de zoon en zij valt vader aan. 'Dat kind komt nooit te laat: Vader trekt zich terug in de werkkamer en moeder en zoon zitten in de keuken en bespreken het gemis aan begrip van vader.
C De gelijkbenige stompe driehoek (twee korte gelijke zijden) In deze vorm is één lijn heel lang en de andere twee zijn korter maar gelijk. De afstand tussen twee personen is zeer groot en de derde persoon vormt de brug tussen hen.
177
DEElll
Theoretische concepten en methodische
bouwstenen
,
I
I
De persoon die de brug vormt of tussenbeide komt, ondervindt de enorme spanning maar voelt de verplichting om de relatie tussen de andere twee te handhaven. Hij heeft weinig gelegenheid of neiging om naar zichzelf te kijken. De andere twee ondervinden intense negatieve gevoelens tegenover elkaar en gebruiken de afstand als een oplossing. Mededelingen en relaties vin-
I
II I
!
I
den plaats via de tussenpersoon.
I
~
I
!
De situatie met vader in de werkkamer,
I
Zij houden dagenlang
moeder
en zoon in de keuken, duurt voort.
afstand van elkaar. De zoon koelt af en begint enige sympa-
thie voor de vader te voelen en wat schuldgevoelover zie. Hij komt meer in de positie van tussenpersoon moeder zegt hij: 'Goh papa meende mama is: Terwijl hij probeert
zijn eigen aandeel
\
in de ru-
tussen vader en moeder. Tegen
het niet zo', en tegen vader: 'Je weet toch hoe
de zaken te verzachten,
door zich als brug op te stellen in werkelijkheid
realiseert hij zich niet dat hij
de afstand
tussen zijn ouders
in
stand houdt.
Een therapeut
geraakt gemakkelijk
in een dergelijke positie.
D Tussenvormen van driehoeken Driehoeken kunnen allerlei vormen aannemen, ook die van een ongelijkbenige driehoek. Geen van de dyades die de driehoek vormen zijn dan gelijk,
. De zoon wordt in de loop van de tijd minder boos op zijn vader en kan hem diep in zijn i hart geen ongelijk geven. Tegelijkertijd wil hij zijn moeder
U
niet afvallen en koes-
ert hij zijn hechte band met haar. Moeder blijft boos op vader. De moeder-zoonlijn lijft kort; de moeder-vaderlijn
is langer dan de vader-zoonlijn.
Driehoeken buiten het kerngezin Zo simpel als in figuur 4.3 is het natuurlijk nooit. Er zijn vele driehoeken in een gezin, want iedere dyade kan een driehoek vormen met een groot aantal elementen, ook buiten het gezin. Veelvoorkomend zijn driehoeken die ontstaan over de generaties heen, bijvoorbeeld driehoeken waar de grootouders bij betrokken zijn. Een complicerende factor is dat het aantal driehoeken in een systeem niet constant is. Als een nieuw persoon of element aan het systeem wordt toegevoegd, neemt het aantal driehoeken meetkundig toe (zie figuur 4.4, en ChoY, 2002).
178
4 ~ Bouwstenen van de transculturele
systeemtheorie
Driehoeken over de generaties kunnen teruggaan tot een generatie die 'onbekend' is bij de familie. Bij onderzoek in het grotere familiesysteem komen soms patronen aan het licht die zich herhalen en de neiging hebben zich te versterken.
--_._---------
-------_._--
Moeder doet haar beklag bij haar eigen moeder, die erg begaan is met de situatie van haar dochter.
De twee vrouwen
besluiten
weer net als vroeger een heleboel
dingen samen te gaan doen. De eerste 'daad' die gesteld wordt, is samen naar de sauna gaan. De zoon kijkt het aan en vindt alles best zolang oma zich maar niet te veel met zijn zaakjes bemoeit.
---___: generatie
o -1
M: moeder; V: vader; Z: zoon Op: Opa; Om: Oma; N: Neef
=:
intense band
Figuur 4.4 • Voorbeeld van een systeem met meerdere driehoeken over meerdere generaties
Een punt van de driehoek kan ook gevormd worden door een groep personen. Voorbeelden zijn de schoon- of grootfamilie, maar het kan ook de groep mensen zijn die samen kaartspelen, naar de kroeg gaan of een team vormen. Deze eonstellatte
wordt weergegeven
in figuur 4.5. zaak, probleem,
project
B
v M '" moeder; V '" vader; Z '" zoon
=:
M
intense band
Op '" opa; Om = oma; N '" neef
Figuur 4.5 • Varianten van het derde element in de driehoek
179
DEEL II
Theoretische concepten en methodische
bouwstenen
De huiselijke strubbelingen komen de schoonfamiliè van de vrouw ter ore, die onmiddellijk te hulp snelt. Een deel helpt de man bij het uitvoeren zijn taken, een ander deel waagt een lijmpoging. De moeder heeft er geen moeite mee de schoonfamilie voor haar karretje te spannen, per slot is ze van haar eigen moeder niet anders gewend. De zoon vindt het echter maar niets en distantieert zich van het gebeuren.
De interactie met een structuur of organisatie De stabiliserende factor hoeft geen persoon te zijn, het kan ook een ding, systeem of probleem zijn, bijvoorbeeld de organisatie waar de man en/of de vrouw werken, de club waar zij lid van zijn, de hobby, een ziekte of gedrag (roken, drinken, spuiten) of zelfs 'de familie' kan als derde element in een dyade fungeren.
Vader zoekt een uitweg voor zijn opgekropte woede en zijn eenzaamheid, en verdwijnt vier avonden per week naar de sportschool en traint zich suf. Moeder krijgt hierdoor de gelegenheid veel tijd met de zoon door te brengen en haar eigen hobby, schilderen, uit te oefenen. Zoonlief (niet in beeld) hoeft de relatie met vader nog niet zo aan te gaan en vindt het allemaal best.
Zolang hetgoed gaat met de zoon - op school, in het contact met vriendjes en zijn gezondheid - is dit geheel functioneel en kennelijk passend in een cultuur waar de moeder-kindrelatie centraal staat. Het derde element hoeft niet eens een waarneembare entiteit te zijn, het kan ook een gevoel, overtuiging of angstvisioen zijn. Voorbeelden zijn 'die hopeloze (schoonlfamilie; 'de islam', 'de migratie', 'de bureaucratie', enzovoort. Al deze zaken kunnen dienen als afleidingsmanoeuvre om de eigen problemen niet onder ogen te hoeven zien. Figuur 4.5 vat deze interactie samen. Driehoeken: beweging en tijd Alle menselijk gedrag, menselijke gedachten en gevoelens kunnen aangeduid worden met de termen van de eenheid (individu), de tweeheid (persoonlijke relatie) en de drieheid of driehoek. Als we nadenken over deze vormen, praten we over de situatie op een bepaald moment, als was het een foto, een momentopname dus. Maar de personen op een foto zijn bevroren in één houding, terwijl mensen in werkelijkheid constantbewegen als moleculen in een vat, zodat de mate van afstand en nabijheid voortdurend varieert. Onze observaties en hypothesen zijn altijd momentopnamen. In de werkelijkheid zijn ook de emotionele relaties van mensen voortdurend in beweging.
180
4 • Bouwstenen
I
Jarenlang was het functioneel vader emotioneel
wordt
zoonlief meer afstand
systeemtheorie
dat moeder en zoon elkaar meer nabij waren en dat
wat verder verwijderd
komt, wordt deze eonfiguratie ontwikkeling
van de transculturele
was. Wanneer
minder gewenst.
de vaderband
belangrijker
de zoon in de pubertijd
In het kader van zijn mannelijke dan de moederband.
wil nemen van moeder, moeten
moeder
En omdat
en vader intenser
met elkaar omgaan.
Driehoeken kunnen zich vormen, vervormen, uiteenvallen en zich hervormen. Verschillende mensen kunnen verschillende houdingen aannemen ten aanzien van verschillende vraagstukken. Iedere driehoek wordt gevormd om een bijzonder vraagstuk heen, en vraagstukken kunnen snel veranderen.
Een afstandelijke
vader kan bij een bepaald probleem
(hoe de beker bij het schoolvoetbal Een moeder
die zeer emotioneel
delijk zijn bij een vergelijkbaar
wél betrokken
willen worden
te winnen?). is bij de problemen
probleem
van de zoon, kan kalm en re-
van de dochter.
Wanneer we in de therapie spreken over een driehoek, dan hebben we het over de voornaamste vorm van drie posities ten opzichte van een bepaald probleem op een bepaald moment. De emotionele verbondenheid en reactie (de afstandenlijnen tussen de posities) kunnen ieder moment groter of kleiner worden. Dit schept voor de therapeut de mogelijkheid om met het systeem na te gaan welke driehoeken van vorm kunnen veranderen respectievelijk ontbonden kunnen worden, of welke driehoeken een hoge prioriteit verdienen.
4.5.4
Samenvatting
Driehoeksrelaties bestaan overal en zijn dus op zich niet fout of slecht, bijvoorbeeld omdat behoud van bestaande verbanden belangrijker kan zijn dan het volgen van een eigen lijn of het bevechten van de eigen autonomie. Driehoeken rondom een cliënt spelen dus altijd een rol. Of deze steunend dan wel remmend voor de behandeling zijn, kan men alleen te weten komen wanneer men het systeem rondom de betreffende cliënt zorgvuldig in kaart brengt en zich vergewist van de status van de diverse deelnemers. Dit gebeurt over het algemeen erg weinig waardoor er gemakkelijk een nieuwe driehoek rondom een cliënt kan ontstaan.
181
--j_}
DEHII
Theoretische concepten en methodische
In een psychiatrisch
ziekenhuis
van haar psychotische
brengt moeder een poppetje
zoon. Zij meent
het boze oog. De verpleging patiënten
waarop
om bij het volgende
Nu wordt het poppetje
moeder
is door
weg. Zo gaan wij hier niet met opnieuween
bezoek weer een poppetje
beter verstopt,
1
mee ter bescherming
immers dat haar zoon getroffen
gooit het poppetje
om, is de boodschap,
boenoeman
bouwstenen
'
sessie doet bij de
te kunnen meenemen.
maar een en ander is heel verwarrend
voor
de toch al verwarde jongen, met wie het dan ook niet goed gaat. Moeder voelt zich , gediskwalificeerd
en buitengesloten,
komen, want hij is ook gehecht
de zoon is in een loyaliteitsconflict
geraakt aan zijn begeleiders
terechtge-
in het ziekenhuis.
Afhankelijk van hoe men hier naar kijkt, is of de moeder of het ziekenhuis respectievelijk boosdoener of redder, met de zoon in de slachtofferpositie. Maar een dergelijke interpunctie zal geen oplossing geven. Zinvoller is het om de driehoek bespreekbaar te maken en voorlichting te geven over de aard van de diverse standpunten. Pas dan kan bekeken worden welke deelnemer(s) in de driehoek bereid is (zijn) een nieuwevenwicht te zoeken tussen de verschillende opvattingen over wat goed is voor de patiënt. Overal waar men spanning voelt tussen twee personen, kan men ervan uitgaan dat de spanning niet alleen met die twee personen te maken heeft, maar ook met een derde persoon of element: macht, een vreselijke (schoon) moeder, het werk, enzovoort. Het is zaak is om naar dat element of die persoon op zoek te gaan. In het voorbeeld hierboven speelt macht een grote rol: het poppetje onttrekt macht aan het ziekenhuis, die dat weer terugvordert.
I!
De patiënt wordt hier niet wijzer van. Een driehoek is niet functioneelmeer wanneer hij niet meer datgene oplevert waar hij voor bedoeld is en als systemen niet in staat blijken verschuivende posities een plaats te geven.
Een gezamenlijke
vakantie van twee gezinnen brengt de al jarenlange
in gevaar. De vakantie wachtirtgen
I
, gelijkgezind
valt het ene echtpaar
van het andere echtpaar echtpaar.
Er ontstaat
dat daarop toenadering
mensen
nieuwe verbanden,
gaat denken,
I
zoekt tot een derde,
I
spanning over allerlei triviale zaken.
In een dergelijke situatie helpt het wanneer 'vervelende'
men niet in termen
coalities en driehoeken
ontstaan
te verbeteren oplossingen, baar zijn.
vergroot.
Door huiselijke situaties
traint men vaardigheden
hier die een bestaand
te observeren
of
I
er hier, welke i even-
om de situatie
en te oefenen
die ook in de hulpverleningspraktijk
,-------------~._------_.-
182
I
van 'stokende'
maar zich afvraagt: wat gebeurt
wicht dreigen te verstoren? Op deze rnanier wordt het aantalopties I
I
vriendschap
erg aan de ver-
tegen, maar voldoet
met bruik-
-I
4 •
Bouwstenen van de transculturele systeemtheorie
De meeste systemen kunnen verschuivingen in de ruimte en in de tijd redelijk goed opvangen, maar als dat niet het geval is en het systeem verstart, ontstaan er emotionele spanningen die als ze voortduren uitmonden in psychische klachten. In de opleidingen spelen we een onbespreekbare relatie met vastgeroeste posities - een oefeningvan Imber-Black. Vrijwel altijd voelt tenminste een van de deelnemers de spanning toenemen of raakt iemand echt in de war of wordt misselijk. In dergelijke verstarde driehoeken is er a1tijd sprake van een slachtoffer, een rotzak en een redder, bijvoorbeeld de hopeloze schoonfamilie, de zielige onbegrepen schoondochter, en zoonlief die probeert beide partijen te vriend te houden (zie oefening 4.4A en 4.4B). Op het moment dat de therapeut ten tonele verschijnt, ontstaan er nieuwe driehoeken. De therapeut moet vermijden partij te kiezen en zo deel te worden van een pathologische
driehoek. Dat risico is niet denkbeeldig.
1 In een gezin met twee opgroeiende kinderen (jongen en meisje) vindt moeder het moeilijk naar haar zoon een rustige en redelijke afstand te bewaren. Ze is overbe, trokken en bedillerig, waardoor vader een te strenge vader wordt. Met de dochter gebeurt zoiets helemaal niet en verloopt de ontwikkeling rustig. In de ogen van de therapeut is de moeder incompetent: die werpt zich op als ver- i dediger van de zoon en wordt aldus redder van het kind. De ouders voelen de diskwalificatie én gaan in het defensief, waardoor de zaak muurvast komt te zitten.
OEFENINGEN
Driehoeken Gecompliceerde drienoeksituaties Het werken met driehoeken is niet eenvoudig. Het is een kwestie van veel doen. Als men de werking gaat doorzien is het een krachtig middel om interventies op te baseren. De oefening is een variant van een door Imber-Black (1983) gepubliceerde oefening. Oefening 4.9. Driehoeken zien "
Oefening 4.10 ~ Leren denken in driehoeken
183