Bouwgeschiedenis
Ruiterstraat 10 in 1952 Rijksdienst voor cultureel erfgoed
Algemene gegevens Ruiterstraat 10 Adres
: Ruiterstraat 10, 3501 ED; voorheen huisnummer C93
Eigenaar:
: Paul van Dijk
Huidige functie
: Woonhuis/kantoor
Oorspronkelijke functie Bouwjaar
: Patricierswoning : 16de/17de eeuw
Status
: Rijksmonument nr. 40258; in register 30-03-71
Kadastrale gegevens
: Sectie A nr. 3564; Voorheen A-391 en perceel A-392
Inleiding Bij de indeling/plattegronden zijn/is de voorgevel aan de Ruiterstraat het uitgangspunt. Bij de wanden wordt beschreven vanuit het gezichtspunt van de beschouwer. Tekst en beeld zijn qua informatiewaarde complementair. De vertrekaanduidingen zijn weergegeven door middel van nummeraanduidingen. In de tekst worden maatvoeringen beschreven in millimeters. Het perceel is aan de zijde van de Ruiterstraat voor ongeveer 30 % bebouwd, waardoor de Ruiterstraat 10 voorzien is van een zeer grote stadstuin. De bouwmassa van de woning bestaat uit twee evenwijdige beuken van twee bouwlagen met een zadeldak. De achterbeuk is breder dan de voorste. Tegen de achterzijde is een één laags serre en tuinkamer geplaatst, voorzien van een plat dak.
Afbeelding 18. Schets voorgeve. Tekening: Jan Willem van Zoelen
Afbeelding 19. Aanduiding begane grond en eerste verdieping ‘Ondergrond bouwtekening J.H.M. Priem 1978’ ‘Bouwdossier 392/2255 Streekarchief Bommelerwaard’
Gevels
Afbeelding 20. Aanduiding voorgeve
Voorgevel De voorgevel bestaat uit een twee laags baksteen gevel uitgevoerd in zes vensterassen, voorzien van een risaliet in de derde vensteras(travee) van rechts. De gehele gevel is afgewerkt met een forse uitgevoerde gevellijst waarboven zich een zadeldakvlak bevind met twee dakkapellen. Aan de voorzijde is een hardstenen stoepzone met traptreden en stoeppalen aanwezig. De voorgevel dateert uit de 3 e kwart 18e eeuw en is uitgevoerd in de Lodewijk XV-stijl. De stoepzone is in een driedeling uitgevoerd van grijze hardsteen De stoep is voorzien van tegels 550x550 en een plantenperkje. Voor de deur is een trap aanwezig welke bestaat uit drie treden. Het hardsteen van de stoep is ook als verkropte plint toegepast tot de onderzijde van de vensters voorzien van een cordonlijst. Deze plint is sierlijk uitgevoerd doormiddel van het nastreven van een lambrisering met bossing panelen. Door gebruik te maken van zwarte teerbelijningen zijn er accenten gelegd op de sierlijke uitvoering hiervan. De stoep ligt op 380 boven straatniveau. De zevental stoeppalen hebben een afmeting van 200x200 met een totaal hoogte van 1380. De stoeppalen zijn achtzijdig met aan de bovenzijde een afwerking als bolvorm. De palen hebben frijnslag, bol heeft boucharde slag. Het geheel wordt verbonden door middel van een tweetal smeedijzeren leuningen voorzien van inkervingen. De vier leuningen naast de trap hebben een licht buigende vorm.
Afbeelding 21. Overzicht stoepzone
De gevel is uitgevoerd in met een rode handvorm baksteen (223x105/125x42/45) welke als staand verband is uitgevoerd voorzien van een zeer dunne knipvoeg (10 lagenmaat –voeg 475). Boven de vensters zijn strekse bogen toegepast. Doordat de
bakstenen niet vormvast zijn zal men met rode specie een strakke steencontour hebben gemaakt. Dan uitkrabben van de zeer dunne voeg, die is ingevuld met een witte knipvoeg van kalkmortel. Wel zijn de krassen op de stenen opmerkelijk. Deze krassen zijn niet doorlopend over het gevelvlak maar per individuele steen. Hierbij kan worden gedacht dat de steen niet alleen niet mooi vormvast is maar ook onregelmatig van structuur aan het oppervlak. Vermoedelijk heeft men de stenen voor verwerking tegen elkaar geschuurd om een vlakker oppervlak te krijgen (te denken aan beschuiten welke tegen elkaar worden geschuurd).
Afbeelding 22. Detail opname gevelmetselwerk
De vensters hebben schuiframen [2x(1+2)] (zes ruiten) voorzien van enkele beglazing. De houten schuiframen (Empire vensters) dateren uit de 2e helft van de 19e eeuw. Voorheen zullen er ramen aanwezig zijn geweest met een kleinere raamverdeling (patatsnijders). Dit is te baseren op de verdeling van de vouwblinden welke in de voorkamers nog aanwezig zijn. Deze vouwblinden hebben een indeling welke overeenkomt met een roede verdeling uit de 18e eeuw. De kozijnen hebben een oudere datering, omdat er stophout is toegepast in sponningen van eerdere ramen (mogelijk bovenramen welke zakten). Ook zijn de kozijnen voorzien van een grove kraalprofilering. De vensters zijn aan de onderzijde voorzien van een geprofileerde hardsteen dorpel. De huidige kleurstelling van het kozijnhout is crème/wit met ramen in een groene kleurstelling. De toegangspartij is gerealiseerd in de derde as vanaf de rechterzijde geteld (Ruiterstraat 8) en beslaat zowel de toegangsdeur op de begane grond als het venster op de eerste verdieping. De gehele toegangspartij is uitgevoerd in sierlijk houtsnijwerk Lodewijk XV-stijl welke ook dateert uit de 3e kwart 18e eeuw. De twee vlakke deuren zijn voorzien van sierlijk fijn lijstwerk uitgevoerd in de
genoemde Lodewijkstijl. Boven deze deuren is een gebogen tussendorpel aanwezig welke is voorzien van een houtsnijwerk krul.
Afbeelding 24. Schets voordeur ‘Beckering Vinckers’ Zaltbommel’
Afbeelding 23. Detail opname toegangspartij
Waarboven een bovenlicht is aangebracht welke niet is uitgevoerd als een sierlijk snijlicht met of zonder lantaarn maar voorzien van een sobere indeling voorzien van enkele beglazing. Wel is dit bovenlicht voorzien van mousselineglas (T. Hermans ‘Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed). Dit is geëtst glas welke is
voorzien van een zeer bewerkelijke/rijk uitgevoerde patroon stelling. Dit glas kan door middel van het patroon worden gedateerd na circa 1860. Opmerkelijk is dat het glas in het bovenlicht is toegepast, aangezien het voornamelijk voorkwam in tochtportalen. Wel is vast te stellen dat men pronkte met de status en het in bezit hebben van mousselineglas. De deuromlijsting is geplaatst op een hardsteen plint/neut en loopt door tot verdiepingshoogte. Vanaf deze hoogte is een houtsnijwerk sierstuk aangebracht waarboven het venster is opgenomen. Dit schuifvenster is afwijkend aan de overige vensters in de voorgevel door een raamindeling van [3x(1+2)] welke ook is voorzien van enkele beglazing. Dit venster heeft aan weerszijde sierlijke houtsnijwerk wangstukken/vleugels welke doorlopen tot boven het vensters waar deze samen komen. De huidige kleurstelling van de deuren en het bovengelegen raam is in een groene tint. Deuromlijstingen en houtsnijwerk rondom het venster is in een crème/witte kleurstelling uitgevoerd.
Afbeelding 25. Detail opname mousselineglas
Het gevelvlak word afgewerkt met een breed uitgevoerde gevellijst welke voorzien is van zeven fors uitgevoerde houtsnijwerk consoles Lodewijk XV. Deze consoles zijn symmetrisch verdeeld waarbij het geprofileerde lijstwerk op beide uiteinden is voorzien van een uitkraging. Het lijstwerk wordt afgewerkt met een koperen kraal (van de dakgoot),waarna het dakvlak een grijs gesmoorde muldenpan in rechte lijn gedekt begint. Dit dakvlak is voorzien van twee dakkapellen gepositioneerd boven het tweede en vijfde as. Het gehele dakvlak is opgesloten binnen de stenen brandmuren (gemene muren)van de zijgevels. De afwerking van deze muren alsmede de nokafwerking en de schoorsteen zijn voorzien van loden afwerking. Beide dakkapellen zijn voorzien van een getoogd dakvlak welke horizontaal uit het dakvlak steekt. De ramen zijn uitgevoerd in een [2x2] indeling (indeling tweede
helft 19e eeuw,ramen zijn vervangen begin 21e eeuw). Ook deze dakkapellen zijn aan beide zijde voorzien van sierlijke houtsnijwerk vleugelstukken in de Lodewijk XV (uitvoering derde kwart 18e eeuw vervangen begin 21e eeuw). De zijwanden van de dakkapel zijn voorzien van een zinken beplating. Het geprofileerde lijstwerk en de dakkapel is uitgevoerd in een crème/witte kleurstelling met uitzondering van de ramen dakkapel welke in een groene tint zijn uitgevoerd.
Afbeelding 26. Gevellijst met dakkapel
Rechterzijgevel De rechter zijgevel bestaat uit twee gevelvakken (voorbeuk en achterbeuk). De voorbeuk is deels waarneembaar door de positie van de naastgelegen bebouwing Ruiterstraat 8. De rechterzijgevel van de achterbeuk is geheel waarneembaar. Ook de gevel van de tuinkamer is door de begroeiing deels waarneembaar. Het gevelvlak van de voorbeuk is voorzien van een leienbedekking. Deze leien zijn in maasdekking aangebracht welke de gehele contouren van de gevel volgt. Ook deze bovenzijde van de wanden zijn voorzien van een loden afwerking. Het gevelvlak van de achterbeuk bestaat uit een baksteengevelvlak welke is voorzien van twee vensters. Eén venster op de begane grond (keukenvenster) en één op de zolderverdieping, beide vensters in het midden van het gevelvlak gecentreerd. De gevel is voorzien van een hijsbalk welke boven het zoldervenster aan de gevel is gemonteerd.
Afbeelding 27. Aanduiding rechterzijgevel
Het is duidelijk waarneembaar dat dit metselwerk uit twee verschillende partijen baksteen is uitgevoerd, waarbij de scheiding op de eerste verdiepingshoogte is gelegd. Aan de bovenzijde is de gevel voorzien van vlechtingen welke de dakhelling volgen. Boven het keukenvenster is een strekse boog toegepast, waarbij kan worden uitgegaan dat dit venster een latere toevoeging is. Dit is waargenomen door de geslepen dagkant aan de rechterzijde van het venster en door de aanwezigheid klezoortjes. Boven het zoldervenster is geen strekse boog waargenomen door toepassing van zink en betimmeringen voor de aanwezige
hijsbalk. Aan de rechterzijde naast het keukenvenster is een inboeting geconstateerd met een afmeting van ongeveer 1000x860mm, welke in baksteen is uitgevoerd (220x225/100x105x36/40). Deze inboeting bevindt zich in het onderste deel metselwerk (210x225/90x100/36x40) 10 lagen + voeg 495mm. Bovenste gedeelte van het baksteenwerk is uitgevoerd in een andere maatvoering baksteen. Dit is vastgesteld doordat de steen langer is waardoor het kruisverband van de gevel niet recht is uitgevoerd op de overgaande baksteensoorten. Een plat volle kalk voeg is in het gehele gevelvlak toegepast. De onderzijde van de gevel heeft een geteerde smetplint gehad.
Afbeelding 28. Detail opname strekse boog
.
Afbeelding 29. Detail opname smeedijzeren gevelankers
Er is een duidelijk verschil in de toegepaste smeedijzeren gevelankers. De balklaag van de eerste verdiepingsvloer is verankerd aan lange dunne smeedijzeren gevelankers, terwijl alle daarboven aanwezige gevelankers voor de balklaag van de tweede verdiepingsvloer en gordingen zijn uitgevoerd in kortere en dikkere smeedijzeren gevelankers. Wel zijn beide modellen voorzien van een inkervingen Het venster op de begane grond is uitgevoerd met een kozijn dat is voorzien van een grove kraalprofilering en is uitgevoerd met pen en gat verbindingen voorzien van doken. Het oorspronkelijke schuifraam is momenteel niet meer functioneel. De bovenzijde van het raam is van een recente periode omdat deze profileringen heeft van de 20e eeuw. De raamindeling is [2x(1+2)] (zes ruiten) voorzien van enkele beglazing. De onderste twee beglazingen zijn aan de binnenzijde voorzien van folie. Het venster op de tweede verdieping is uitgevoerd als twee draairamen welke niet zijn voorzien van een indeling. Deze ramen zijn afgehangen op paumelles. Het kozijn is aan de onderzijde aangeschoten en op de stijlen voorzien van duimen voor luiken. Deze luiken alsmede de katrol van dit venster zijn op de zolder aangetroffen. De kleurstelling van het beneden venster is geheel wit. Venster tweede verdieping is uitgevoerd in een groen kozijn met witte ramen.
Afbeelding 30. Overzicht vensters rechterzijgevel
De gevel van de tuinkamer is deels niet waarneembaar door de begroeiing. Wel is vastgesteld dat deze gevel is uitgevoerd met drie langwerpige vensters welke zijn voorzien van een rechte rollaag. Het gevelmetselwerk (200x205/90x100/40x45) is uitgevoerd in wildverband en voorzien van een lichtgrijze portlandcement voeg. Deze gevel heeft twee maal een koekoek welke licht verschaffen voor de kelder welke onder de tuinkamer is gepositioneerd. Achtergevel De serre en tuinkamer worden beschreven als ruimten welke geheel op de tuin zijn georiënteerd. De opbouw van de serre bestaat uit een gemetselde borstwering waarop kozijnen met grote beglazingen zijn geplaatst. De tuinkamer is voorzien van kozijnconstructies met dubbele deuren. Deze bouwwerken welke als eenheid tegen de gevel aan zijn geplaatst hebben de bouwhoogte tot de eerst verdiepingsvloer. Deze serre en tuinkamer zijn in een crème/witte kleurcombinatie. De achtergevel is een twee-laags baksteen lijstgevel verdeeld in drie traveeën. Achterdeur met aan weerszijde vensters. De gehele breedte van de achtergevel is verdeeld in zeven vensterassen welke is afgewerkt met een gevellijst waarboven zich een zadeldakvlak met enkele dakramen bevind.
Afbeelding 31. Aanduiding achtergevel
Afbeelding 31. Aanduiding achtergevel
Begane grond Het gevelvlak op de begane grond maakt momenteel onderdeel uit van een gevel binnen het woongedeelte door gebruik van de serre. Het gevelmetselwerk is geheel overschilderd in een witte kleurstelling. Wel is vast te stellen dat het gevelwerk uitgevoerd is in een kruisverband van bakstenenformaat [210x220/98x102/40x44](10 lagen maat –voeg 483) voorzien van een gesneden voeg. De gevel heeft over de gehele breedte aan de onderzijde een hardstenen gefrijnde pint (20x235). Boven de vensteropeningen zijn strekse bogen toegepast welke deels waarneembaar zijn in verband met plafond serre. De achterdeur is geplaats in de derde as vanaf de rechterzijde. Aan de linkerzijde zijn twee vensters aanwezig welke zijn ontdaan van de ramen en borstweringen. Deze vensters zijn doorgangen geworden serre/achterkamer. Geheel aan de linker zijde is de laatste as uitgevoerd als een doorgang van de serre naar de gang/keuken.
Afbeelding 32. Overzicht vensters begane grond
De twee nog aanwezige vensters zijn uitgevoerd als schuiframen [2x(1+2)] (zes ruiten) voorzien van enkele beglazing. De houten schuiframen (Empire vensters) zullen dateren uit de 2e helft van de 19e eeuw. Deze vensters zijn nog voorzien van vouwblinden, welke een grote driedeling hebben, gedateerd op 2e helft van de 19e eeuw. Voorheen zullen er vermoedelijk gelijk als in de voorgevel ramen aanwezig zijn geweest met een kleinere raamverdeling (patatsnijders). De kozijnen hebben een oudere datering, omdat er stophout is toegepast in sponningen van eerdere ramen (mogelijk bovenramen welke zakten). Ook zijn de kozijnen voorzien van een grove kraalprofilering. Deze vensters zijn voorzien geweest van persiennes/zonneblinden. Beide vensters zijn voorzien van een grof uitgevoerde hardsteen dorpel voorzien van een frijnslag. Het deurkozijn is voorzien van een hardsteen onderdorpel met neuten beide voorzien van frijnslag. De huidige kleurstelling van het gehele venster is crème/wit. Eerste verdieping Het gevelvlak van de eerste verdieping gelijkend aan ondergelegen gevel enkel zijn hier alle zeven assen voorzien van vensters. Dit gevelmetselwerk is gelijkend uitgevoerd in kruisverband met gesneden kalk voeg. Het metselwerk is een rode handvorm baksteen [210x225/98x110/40x42] welke ook als strekse boog boven de vensters is toegepast. De vensters zijn uitgevoerd als schuifvensters [2x(1+2)] (zes
ruiten) voorzien van enkele beglazing. De houten schuiframen (Empire vensters) zullen dateren uit de 2e helft van de 19e eeuw met uitzondering van het uiterst linkse venster (zijde Ruiterstraat 8) welke een afwijkend raam heeft. De kozijnen hebben een oudere datering, omdat er schuifsponningen zijn.
Afbeelding 33. Detail opname gevelmetselwerk
Alle vensters zijn voorzien van persiennes/zonneblinden welke met pen en gat verbindingen zijn uitgevoerd. Alle vensters zijn voorzien van een grof uitgevoerde hardsteen dorpel waarbij de frijnslag nog deels waarneembaar is. De kozijnen en ramen zijn in een crème/witte kleurstelling uitgevoerd, waarbij de persiennes een donker groene kleurstelling bezitten. Het gevelvlak word afgewerkt met een breed uitgevoerde geprofileerde gevellijst welke aan beide uiteinden voorzien is van een koperen hemelwaterafvoer, welke het water op dak serre laat vloeien. Dit lijstwerk heeft ter hoogte van de eerste muurdam (zijde Ruiterstraat 8) een inzet stuk welke afkomstig is door een eerder verwijderde schoorsteen (zie afbeelding 36). Het crème/wit uitgevoerde lijstwerk wordt afgewerkt met een zinkenkraal waarna het dakvlak met grijs gesmoorde oude holle pan begint. Dit dakvlak is voorzien van enkel dakramen welke verspreid in het dakvlak aanwezig zijn.
Afbeelding 34.Venster met persiennes
Het dakvlak is tussen de gevels aangebracht waarbij net als het dakvlak van de voorbeuk gebruik is gemaakt van loden afwerking. Hier is enkel wel een uitzondering aanwezig op de afwerking van de bovenzijde muur (zijde Ruiterstraat 12) welke met zinken afwerking is uitgevoerd. Ook op dit dakvlak is de nok en de schoorsteen voorzien van een loden afwerking. Op de bevestigingspunten van het lood is gebruik gemaakt van trotseerloodjes (zie overzicht achtergevel ‘Bouwtekening J.H.M. Priem 1978’ ).
Afbeelding 35.Trotseerloodje W. Verhoeven Nieuwkuijk
Linker zijgevel Deze zijgevel is enkel van de voorbeuk deels waarneembaar. Dit omdat het gevelvlak van Ruiterstraat 12 lager ligt dan Ruiterstraat 10. Hierdoor is het bovenste gedeelte van de topgevel waarneembaar. Deze baksteengevel is voorzien van een grijze cementmortel stuc laag waarbij de laatste baksteenlagen van de top
nog waarneembaar zijn. Het gevelvlak is aan de bovenzijde voorzien van een loden afwerking. De zijgevel van de achterbeuk is niet waar te nemen omdat het dakvlak van Ruiterstraat 12 bijna gelijke hoogte heeft als Ruiterstraat 10. De aansluiting van deze dakvlakken is ook op de gemene muur uitgevoerd in zink werk.
Afbeelding 37. Linkerzijgevel
Constructie Hierna volgt de constructieve opbouw van het bouwwerk. Hierbij zullen de ‘Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek 2009’ worden gehanteerd waarbij de volgende onderdelen worden behandeld: kelder, draagconstructie, kapconstructie. Hierbij zal worden ingegaan op de toepassing van verschillende materialen, benamingen en verbindingstechnieken. Kelder Het bouwwerk bezit twee kelders één voor opslag levensmiddelen en goederen en de andere betreft een waterkelder. De kelder voor het opslag van levensmiddelen en goederen bevindt zich onder de 20ste eeuwse aanbouw van de tuinkamer. Deze kelder is verdeeld in drie ruimten welke vanaf de bijkeuken met een rechte steektrap is te betreden. De vloer is uitgevoerd in beton alsmede het plafond (vloer tuinkamer). De wanden zijn vlak gestuukt met een cementmortel. Deze kelder
bezit twee vensters welke door middel van een koekoek licht in de ruimte brengt (tuin van Ruiterstraat 8). De waterkelder bevind zich onder de huidige serre en is in gebruik zijn als wateropslag. Deze kelder is door de huidige eigenaar Dhr. P.A. van Dijk onderzocht. Door gebruik te maken van deze aantekeningen zijn de volgende gegevens bekend. De kelder bestaat uit twee ruimten welke worden gescheiden door een tussenwand waarin een getoogde doorgang is gerealiseerd. De ruimten zijn opgebouwd uit gemetselde baksteen tongewelven. De bakstenen welke zijn gebruikt zijn niet opgemeten enkel is wel op afbeelding 40 waarneembaar dat het om lange dunne bakstenen gaat. Er is een vermoeden dat deze wanden geglazuurd zijn, dit kan mogelijk te maken hebben om waterdoorlatendheid tegen te gaan. Beide ruimten zijn voorzien van verschillende type plavuizen. De achterste vloer waar het hemelwater door middel van een loden buis de kelder in komt is uitgevoerd in een groene en gele geglazuurde plavuis. Deze vloer ligt niet waterpas maar op afschot. Dit omdat het water in de kelder komt en het zand en vuil hier als bezinksel op de vloer tegen de wand werd opgeslagen, waardoor het water zo zuiver mogelijk blijft. De voorste vloer is wel vlak uitgevoerd en voorzien van rode plavuis welke vermoedelijk voorzien is geweest van een blauwe glazuurlaag. In de wanden zijn loden buizen aanwezig welke de toevoer en afvoer van het water zijn. Eén loden buis loopt in de richting van de keuken, waardoor kan worden aangenomen dat in de keuken een waterpomp aanwezig is geweest welke het hemelwater als spoelwater gebruikte. Momenteel wordt deze waterkelder gebruikt voor het opslaan van hemelwater welke word gebruikt voor de toilet en als spoelwater.
Afbeelding 39. Overzicht van de bezinkselvloer
Afbeelding 40. Aanzicht van de tussenwand met doorgang
Draagconstructie De draagconstructie bestaat uit dragende bakstenen wanden en houten enkelvoudige balklaag vloeren. De plattegrond kenmerkt zich door de structuur van de voor- en achterbeuk, waarbij de gehele buitenschil van de voor- en achterbeuk de dragende wanden zijn, welke de belasting afdragen naar de vaste ondergrond. De vloeren van de begane grond zijn in drie verschijningsvormen aanwezig. De 20ste eeuwse toevoegingen zoals de serre, tuinkamer, toilet en bijkeuken zijn uitgevoerd met een betonvloer. Ook de voormalige eetkamer is voorzien van een betonvloer waarop parket is aangebracht. In de keuken zijn een marmeren vloer aangebracht bovenop een bruine tegelvloer. De vloeren van de gangen en vestibule zijn uitgevoerd als marmervloeren welke in het zand liggen. De beide voorkamers en achterkamer (ruimten 0.2 t/m 0.4) zijn voorzien van houten plankenvloer welke op balkjes in het zand zijn bevestigd. Er kan worden aangenomen dat de eerste verdiepingsvloer is uitgevoerd als een enkelvoudige balklaag zonder onderslagbalken. Vlakke plafonds van de begane grond en de vloerafwerking op de eerste verdieping maken het niet mogelijk deze balklaag inzichtelijk te krijgen, er zijn enkele gevelankers in de rechterzijgevel waargenomen welke aangeven wat de hoogte van de enkelvoudige balklaag is. Deze balklaag zal ravelingen bezitten bij het trappenhuis en de stookplaatsen. De zolderverdiepingsvloer is uitgevoerd als een enkelvoudige balklaag welke voorzien is van een grote profilering (hart op hart maat 800 a 850). De maatvoering van de balklaag van de voorbeuk en achterbeuk zijn verschillend, er kan worden
aangenomen worden dat dit met de overspanningslengte heeft te maken. De balken van de voo-r en achterbeuk liggen niet in één lijn, dit heeft te maken met de opleggingen en verankeringen van de balkkopen in het metselwerk (zie afbeelding 42). Gehele balklaag kan worden gedateerd als 18e eeuw (robuuste maatvoering en grote profilering). Deze balklaag is deels zichtbaar in de centrale gang waar men geen stucplafond heeft aangebracht. Ook in deze balklaag zullen ravelingen zijn aangebracht bij het trappenhuis en de stookplaatsen.
Afbeelding 41. Dragende wanden begane grond
Afbeelding 42. Aanduiding dragende wanden en enkelvoudige balklaag
Kapconstructie Ruiterstraat 10 bezit twee kapconstructies voorbeuk en achterbeuk. De voorbeuk is voorzien van vier spantconstructies terwijl de achterbeuk zes spanten heeft. De
kapconstructies zijn onderling met elkaar verbonden door middel van een tussenlid. Beide kapconstructies zijn in robuust grenenhout uitgevoerd, welke gedateerd wordt uit de 18e eeuw. Dit vanwege de bewerking van het hout met een holschaaf en de toepassing van pen en gat verbindingen met toognagels. Ook zijn er gesmede nagels in de constructie verwerkt. In de kap van de voorbeuk is maar één telmerk waargenomen, terwijl de kapconstructie van de achterbeuk geheel voorzien is van telmerken (beide kapconstructies voorzien van Romeinse cijfers (zie afbeelding 49).
Afbeelding 43. Doorsnede kapconstructies ‘Íthaka Architecten 2012’
Kapconstructie voorbeuk Deze kapconstructie is uitgevoerd als een sporenkap welke aan de binnenzijde is voorzien van houten delen waardoor enkel maatvoeringen niet waarneembaar zijn. De vier spanten zijn opgebouwd als zolder/schaargebinten waarop een nok of Agebint is aangebracht. Opvallend is dat de spantbenen niet allemaal direct op de ondergelegen 18e eeuwse enkelvoudige balklaag zijn geplaatst. Er is gebruik gemaakt van een onder slof (140x275) welke de kracht vanuit de spantbenen overdraagt naar de balklaag en dragende wanden. De rechte spantbenen (215x160) zijn voorzien van een blokkelen (160x120) en windschoren (120x90), welke aan de boven en onderzijde koud in de constructie zijn aangebracht en voorzien zijn van gesmede nagels. Deze windschoren zijn bevestigd tegen de fliering (165x120) welke dient als ondersteuning voor de sporen. De dekbalk (220x165) wordt door een korbeel (195x140) ondersteund. De verbindingen van spantbeen, dekbalk en korbeel is uitgevoerd door middel van pen
en gat verbindingen welke met toognagels zitten opgesloten. De flieringen welke op de dekbalken liggen zijn niet ingekeept maar koud erop geplaatst, enkel voorzien van een vernageling. Het nokgebint bestaat uit rechte spantbenen (165x120) welke aan de onderzijde op de dekbalk zijn geplaatst en aan de bovenzijde zijn bevestigd aan de nokgording. Deze spantbenen zijn door middel van een haanhout met elkaar verbonden. De sporen lopen vanaf de muurplaat over de flieringen tot de nokgording. De gehele kapconstructie is vanaf de binnenzijde afgewerkt met grenen delen 185 werkende breedte. De kapconstructie wordt één maal onderbroken door middel van een rookkanaal waarvoor een raveling is aangebracht. Tevens is deze kapconstructie aan de voorzijde (zijde Ruiterstraat) voorzien van twee dakkapellen waarvoor geen sporen maar slapers zijn toegepast.
Afbeelding 44. Overzicht kapconstructie voorbeuk
Afbeelding 45. Detailopname onder slof
Kapconstructie achterbeuk Deze kapconstructie is uitgevoerd als een gordingenkap welke voorzien is van een dakbeschot. Wel is waargenomen dat deze hele kapconstructie is verhoogd. Vermoedelijk is het dakbeschot van de kapconstructie vernieuwd en heeft men de muurplaat, fliering en nok verhoogd/uitgelijnd doormiddel van houten scheggen. Tevens heeft men extra blokelen aangebracht aan de bovenzijde van de muurplaat. De zes spanten zijn opgebouwd als zoldergebinten waarop een nokgebint is aangebracht. Opvallend is dat alle spantbenen niet direct op de 18e eeuwse enkelvoudige balklaag staan maar op een doorlopende onder slof (185x100) welke tussen de gevels zijn aangebracht. Deze onder slof draagt de kracht vanuit de spantbenen direct over op de balklaag en dragende wanden. De rechte spantbenen (170x120) zijn voorzien van twee blokelen (170x120) en windschoren, welke aan de boven en onderzijde koud in de constructie zijn aangebracht en voorzien van gesmede nagels. Deze windschoren zijn bevestigd tegen de fliering ( 235x95) welke dient als ondersteuning van het dakbeschot. De dekbalk (170x120) wordt door een korbeel (170x120) ondersteund. Ook deze verbindingen van spantbenen, dekbalken en korbelen zijn uitgevoerd met een pen en gatverbinding welke door toognagels zitten opgesloten. Hierbij zijn kraslijnen zichtbaar welke het gat van de verbindingen aangeeft. De flieringen welke op de dekbalken liggen zijn niet ingekeept maar koud erop geplaatst, enkel voorzien van een vernageling. Het nokgebint bestaat uit rechte spantbenen (165x120) welke aan de onderzijde op de dekbalk zijn geplaatst en aan de bovenzijde zijn bevestigd aan de nokgording. Deze spantbenen zijn door middel van een haanhout met elkaar verbonden. Het dakbeschot bestaat uit grenen mes en groef delen met een werkende breedte van 165, welke lopen vanaf de muurplaat over de flieringen en een tussengording tot de nokgording. De kapconstructie wordt éénmaal onderbroken door middel van een rookkanaal, waarvoor een raveling is aangebracht. Deze kapconstructie is op beide dakvlakken voorzien van dakramen welke direct in het dakbeschot zijn aangebracht en waarvoor geen constructieve voorzieningen zijn getroffen.
Afbeelding 46. Overzicht kapconstructie achterbeuk
Afbeelding 47. Detail opname onder slof
Dakbedekking Opvallend is dat er verschillende dakpannen zijn aangebracht op de dakvlakken. De voorbeuk is geheel voorzien van grijs gesmoorde muldenpannen, terwijl bij de achterbeuk wel dezelfde pan is toepast enkel in twee verschillende uitvoeringen. Aan de tuinzijde is een grijs gesmoorde oud holle pannen waarneembaar, terwijl het dakvlak bij de tussengoot is voorzien van oranje gesmoorde oud holle pannen. Het tussenlid welke aanwezig als verbinding van voor en achterbeuk is uitgevoerd in een grenen betimmering welke aan de buitenzijde geheel is voorzien van een zinken afwerking.
Afbeelding 48. Dakbedekking
Afbeelding 49. Telmerken
Interieur Indeling woning De huidige indeling van de woning is in oorsprong de opzet van een herenhuis, waarbij symmetrie duidelijk zichtbaar is in de opbouw van de plattegrond. De symmetrie is gecentreerd rond de centrale gang waarbinnen een centraal trappenhuis is opgenomen. Deze centrale gang ontsluit de voor- en achterkamers. De centrale gang is bij de voorkamers iets breder waardoor een vestibule is gecreëerd. Het einde van de gang wordt benadrukt door het zicht op en de bereikbaarheid van de stadstuin. Zoals is waar te nemen is de keuken (voormalige dienstruimten ruimte 0.11) achter de rechter achterkamer gelocaliseerd (ruimte 0.5). De serre aan de achterzijde van de woning maakt momenteel ook onderdeel uit van het interieur. Dit geldt ook voor de tuinkamer (ruimte 0.6 en 0.7). Op de eerste verdieping is de symmetrie ook waarneembaar door de centrale gang die de voor- en achterkamers ontsluit. Ook in deze gang is de trap in het centrale trappenhuis prominent aanwezig. De achterkamers zijn meerdere malen gewijzigd door herindeling van ruimten. In het gehele huis is vast te stellen dat de woning
deel heeft uitgemaakt van een groter geheel getuige dichtgezette doorgangen (Ruiterstraat 8-10-12). De afbeeldingen 50 en 51 geven de huidige indeling weer, waarbij de ruimten zijn genummerd.
Afbeelding 50. Overzicht indeling begane grond met ruimtenummering
Afbeelding 51. Overzicht indeling eerste verdieping met ruimtenummerin
Kelder Het huis is voorzien van een voorraadkelder uit de 20e- eeuw welke zich onder de tuinkamer (ruimte 0.7) bevindt. Deze kelder is te bereiken door middel van een rechte steektrap welke de oorsprong vindt in de bijkeuken (ruimte 0.9). De kelder is aan de onderzijde van de steektrap voorzien van een klein halletje waarna drie individuele ruimten zijn te bereiken. Twee ruimten zijn voorzien van een keldervenster welke door middel van een koekoek (tuin Ruiterstraat 8) licht in de ruimten verschaffen. Deze ruimtes worden momenteel gebruikt als algemene opslagruimte/werkplaats en voor het opslaan van levensmiddelen.
Afbeelding 52. Trap naar kelders
Overzicht voorraadkelder
Begane grond De benedenverdieping bestaat uit de centrale gang met voor- en achterkamers die samen met de 20e eeuwse aanbouw van serre, tuinkamer en bijkeuken het gehele interieur van de begane grond vormen. De centrale gang is een prominent aanwezige doorlopende as, welke voor de indeling van de benedenverdieping zeer bepalend is. Deze gang is in de diepte van de voorbeuk breder uitgevoerd dan in de diepte van de achterbeuk. Hierdoor is er een vestibule gecreëerd in de voorbeuk van het huis. Binnen deze vestibule bevindt zich aan de rechterzijde het centrale trappenhuis. Opvallend is binnen deze gang dat er naast de centrale trap een deel van de voormalige gang aanwezig is welke verbinding had met Ruiterstraat 8 en ruimte 0.10. Deze doorgang is in de periode van splitsing van de panden eind 20e eeuw dichtgezet. De gehele gang is voorzien van tochtportalen waardoor momenteel de centrale gang in drie ruimten is verdeeld. De gang geeft toegang tot de voor en achterkamers en aan het einde van de gang toegang tot de 20e eeuwse aangebouwde huidige serre.
Afbeelding 53. Vestibule en tochtportalen
Vestibule De vestibule is voorzien van een witmarmeren vloertegel (560x560) met opstaande plint (135 hoog) welke voorzien is van een grijze ader welke dateert uit de 18e-
eeuw. De vestibule verleent toegang tot beide voorkamers (ruimten 0.2 en 0.3) en is voorzien van een 19e-eeuws tochtportaal welke tussen de wanden en onder het bestaande plafond is aangebracht (zie afbeelding 53). De wanden zijn glad gestuukt en voorzien van wit sauswerk. Alleen het eerste gedeelte van de vestibule is voorzien van een in de 19e eeuw aangebrachte lambrisering (1360 hoog) van wit marmer met grijze aders welke aan de bovenzijde voorzien is van een machinale profilering. De beide deuren welke toegang verschaffen tot ruimte 0.2 en 0.3, zijn uitgevoerd als paneeldeuren (twee-vak verdeling) waarvan het bovenste vak groter is dan het onderste vak. Deze deuren hangen aan knieren in een deuromlijsting met groot uitgevoerde profilering op marmeren neuten. Deze deuren, knieren en deuromlijstingen dateren uit de 18e eeuw. De deur is in een grijze kleurstelling waarbij het kozijn en aftimmeringen wit zijn uitgevoerd. Het plafond in de vestibule beslaat de gehele lengte van de voorbeuk welke enkel wordt onderbroken door het in de 19e eeuw aangebrachte tochtportaal. Het stucplafond is in opzet 18e eeuws rococo Lodewijk XV met latere Lodewijk XVI kooflijst en ronde ornamenten plafond. Het plafond is voorzien van een bol kaderprofiel welke uit één stuk is getrokken en is voorzien van bloemknopvormige hoekrozetten horend bij de Lodewijk XV- stijl alsmede de twee ronde ornamenten. Het rococo midden ornament is uitgevoerd als twee sierlijke takken welke door elkaar heen steken. Opvallend aan dit plafond is dat de Lodewijk XVI kooflijst bij de voordeur is onderbroken door twee nog aanwezige rococo acanthusblad.
Afbeelding 54. Detail opname midden ornament
Afbeelding 55. Detail opname hoekornament
Centraal trappenhuis Het centrale trappenhuis is gelegen in de vestibule en eveneens voorzien van een witmarmeren vloertegel met opstaande plint, de grijze adertekening is anders en in een afwijkende maatvoering van 535x535. Mogelijk is deze vloer later aangebracht of uit een andere partij afkomstig. De wanden zijn evenals de vestibule glad gestuukt en voorzien van wit sauswerk. De wanden waar doorgangen in aanwezig zijn, zijn uitgevoerd met bogen/togen. Deze boogaanzetten zijn uitgevoerd met keepjes in het stucwerk. Niet alle boogaanzetten zijn gelijk in uitvoering, waardoor gesuggereerd kan worden dat enkele bogen later zijn gerealiseerd, 18e en 19e eeuwse uitvoeringen. De trap is een eikenhouten bordestrap voorzien van sierlijk uitgevoerde trapbalusters met leuning waarbij de onderste trapbaluster en de trapbalusters op de bordessen en verdiepingen zijn voorzien van houtsnijwerk. Het geheel kan gedateerd worden als 18 e eeuw rococo Lodewijk XV-stijl. De trap is opgebouwd uit twee trapbomen waarbij de rechter tegen de muur is bevestigd. De samengestelde traptreden (35 dik) zijn ingehouden in de rechtertrapboom, waarbij de treden op de linker keepboom oversteekt. Aan de onderzijde van de treden zijn tegen de keepboom sierlijke cartouche toegepast. De trap is voorzien van stootborden welke zijn vastgenageld met gesmede nagels, hierbij is ook zichtbaar dat in een latere periode met getrokken nagels (19 e eeuw) is getracht de stootborden vast te zetten (mogelijk kraakte de trap tijdens het belopen). Het wrongstuk is vermoedelijk niet uitgevoerd in eikenhout. De trap is uitgevoerd met een optreden van 175 en een aantreden van 320. De trap was in het verleden voorzien van een loper op de looplijn van de traptreden. Deze loper heeft vanaf de begane grond gelopen tot de eerste verdieping. De eikenhouten rococo trap wordt momenteel in de boenwas gezet waardoor niet alleen de trap prominent aanwezig is maar ook de geur van boenwas. Onder het bordes is een keukentje en toilet in de 21e eeuw gerealiseerd. Onder de trap is een trapkast die is voorzien van oranje gebakken monsterplavuizen.
Afbeelding 56. Detail opname boogaanzetten
Afbeelding 57. Overzicht 18e eeuwse rococo bordestrap
Afbeelding 58. Detail trapbalusters en cartouche
Afbeelding 59. Bouwspoor bevestiging traploper
Gang De smallere achtergang is eenvoudig uitgevoerd en voorzien van een gelijke vloer als in de vestibule. Deze gang verleent toegang tot beide achterkamers (ruimte 0.4 en0.5) en is voorzien van twee glazen deuren welke fungeren als extra tochtportaal. Bij deze glazen deuren is in de toog een staketsel aanwezig welke in een jugendstil motief is uitgevoerd welke zal dateren uit de 19e eeuw (zie afbeelding 53). De beide deuren zijn uitgevoerd als paneeldeuren (twee-vak verdeling) waarvan het bovenste vak groter is dan het onderste vak. Deze deuren zijn in profilering strakker en anders dan de beide deuren in de vestibule. Deze deuren hangen aan kleinere knieren waarbij de omlijsting ook kleiner van uitvoering is. Tevens zijn deze deuren aan de voorzien van donker hardstenen onderdorpels en neuten, waardoor beide deuren gedateerd worden als 19e eeuws. De deur is in een grijze kleurstelling waarbij het kozijn en aftimmeringen wit zijn uitgevoerd. Het plafond in de gang beslaat de gehele lengte van de achterbeuk. Het stucplafond is een empire stijl overgangsfase van Lodewijk XV en Lodewijk XVIstijl. Het plafond is uitgevoerd met een bol die lijkt op die in de vestibule en op de hoeken voorzien van een bloemknopvormig hoekrozet welke past bij de Lodewijk XV-stijl. Het middenornament is uitgevoerd als een bloemknop voorzien van grote bladeren. De bloemknop is ingekaderd door bloemenslingers welke aan denkbeeldige haakjes zijn bevestigd (zie afbeelding 61). In de gang en vestibule zijn in de 20e eeuw ledenradiatoren aangebracht welke momenteel nog steeds functioneren (zie afbeelding 62).
Afbeelding 61. Detail opname midden ornament
Afbeelding 60. Overzicht 19e eeuwse paneeldeuren met omlijstin
Afbeelding 62. Detail opname 20e eeuwse ledenradiator
Ruimte 0.2 Deze voorkamer is de voormalige spreekkamer in de periode van het zusterhuis, vervolgens heeft de gemeente Zaltbommel deze ruimte gebruikt als werkplaats voor de dienst sociale zaken. In de periode van de huisartsenpraktijk van de huidige eigenaar Paul van Dijk is deze ruimte gebruikt als wachtkamer. Momenteel wordt deze ruimte weer gebruikt als spreekkamer. De kamer is te betreden vanaf de vestibule waarna men direct het oog laat vallen op de schouwmantel welke aan
de overzijde is gepositioneerd. Aan de linkerzijde van deze schouwmantel is een deuropening dichtgezet. Deze deuropening verleende de toegang naar het naastgelegen pand Ruiterstraat 8, die aan het einde van de 20e eeuw is dichtgezet. Deze ruimte heeft een opvallende voorwand (zijde Ruiterstraat) welke is voorzien van twee vensters die geheel zijn omtimmerd met panelen en voorzien van vensterbanken. Het stucwerk plafond is opvallend door zijn lijstwerk met hoekornamenten(gerestaureerd eind 20 ste eeuw).
Afbeelding 63. Detail Weenervloer
Deze voorkamer is voorzien van een beukenhouten Weenervloer gelegd in keperverband. Deze vloer is voorzien van een bies welke de vloercontouren volgt (zie afbeelding 66). Deze vloerdelen zijn uitgevoerd in een maatvoering van 75x280 voorzien van nagels waarvan de verzonken kop is dichtgezet om blinde vernageling te doen lijken. Deze vloer is vermoedelijk afkomstig vanuit het zusterhuis, gedateerd 2e helft 20e eeuw. De wanden zijn eenvoudig vlak gestuukt en voorzien van wit sauswerk. De deuropening welke is dichtgezet is voorzien van een eenvoudig 20e eeuwse omlijsting, de deuromlijsting van de toegangsdeur is gelijk aan de zijde van de vestibule. De gevelwand aan de zijde van de Ruiterstraat is geheel betimmerd met panelen rond de twee vensteropeningen, waarbij vensterbanken onder de vensters zijn aangebracht. De vensters zijn aan de binnenzijde voorzien van vouwblinden waarbij het hang- en sluitwerk nog aanwezig is en functioneert. Deze vouwblinden zijn uitgevoerd in een vierdeling waarbij de panelen een grof uitgevoerde profilering hebben. Gehele gevelbetimmering inclusief de vouwblinden kunnen gedateerd worden in de 18 e eeuw. De verwarming van deze ruimte werd vroeger gerealiseerd via de aanwezige schouw. De schoorsteenmantel is aan de bovenzijde geheel vlak en strak
uitgevoerd. Aan de onderzijde is een lage zwart marmeren schoorsteenmantel met witte aders aanwezig welke zal dateren rond de 19e eeuw. Deze schoorsteenmantel is aan de binnenzijde en op de vloer voorzien van tegels 270x270 en portlandcementvoegen, waarbij de binnenzijde van de schoorsteenmantel wit is gesausd (zie afbeelding 66). Momenteel wordt deze ruimte verwarmd door de ledenradiatoren welke dateren uit de tweede helft 20e eeuw. In deze ruimte is te zien dat de hoofdleiding van de verwarmingsinstallatie door gaat naar het naburige pand Ruiterstraat 8.
Afbeelding 65. Detail opname 18e eeuwse profilering vouwblinden
Afbeelding 66. Overzicht 19e eeuwse schoorsteenmantel
Het stucplafond in deze ruimte is uitgevoerd als een vlak plafond welke is voorzien van een geprofileerd kader, waar op de hoeken een sier ornament gebaseerd op een Franse lelie is toegepast. Het midden ornament is uitgevoerd als een geprofileerde cirkel. Dit plafond is voorzien van enkele scheuren. De heer van Dijk heeft aangegeven dat dit plafond voor een deel naar beneden is gekomen in de wachtruimte, waarna deze is hersteld. Het plafond is uitgevoerd als een stucplafond op riet en wordt gedateerd als 19e eeuws.
Afbeelding 67. Overzicht uitvoering stucplafond
Afbeelding 68. Detail opname hoekornament
Ruimte 0.3 Deze voorkamer is de voormalige grote zaal in de periode van het zusterhuis, vervolgens heeft de gemeente Zaltbommel deze ruimte gebruikt als kantoor voor de dienst sociale zaken. In de periode van de huisartsenpraktijk van de huidige eigenaar Paul van Dijk is deze ruimte gebruikt als spreekkamer en behandelkamer.
Momenteel wordt deze ruimte gebruikt als werkkamer. De kamer is te betreden vanaf de vestibule of vanaf de achterkamer door de en suite schuifdeuren welke de voor- en achterkamer met elkaar verbinden. Opvallend in deze ruimte is de zeer grote schouwmantel, het rijk uitgevoerde stucplafond en de houten betimmeringen. Deze ruimte is voorzien geweest van een deuropening aan de rechterzijde naast de schouwmantel welke doorgang gaf naar Ruiterstraat 12. Deze doorgang is dichtgezet in het eind van de 20e eeuw. De voorkamer is voorzien van een grenen plankenvloer welke uit twee delen bestaat om de lengte van de kamer te overbruggen. Deze grenen delen zijn zonder mes en groef verbinding en bezitten een variërende breedte van ongeveer 260. Deze delen zijn vernageld op ondergelegen balkjes welke in het zand liggen. Vermoedelijk komt de wijze van verwerking en afmeting rond de 18e eeuw. Deze vloer loopt door naar de achterkamer en suite schuifdeuren, enkel is hier een vloerverschil van 550 aanwezig welke door schuin oplopende vloerdelen wordt overbrugd. De wanden zijn aan de onderzijde uitgevoerd met een doorlopende lambrisering, voorzien van bossing panelen welke een hoogte hebben van 800. Deze lambrisering sluit perfect aan op de deuromlijstingen/architraaf en de houten betimmering van de voorwand (zijde Ruiterstraat), tevens is in het bossing paneel eenzelfde profilering aanwezig als op de vouwblinden en paneelbetimmeringen welke gelijk zijn aan ruimte 0.2. De deuromlijsting van de toegangsdeur vanuit de vestibule is gelijk als in de vestibule. De kantstukken en schuifdeuren welke aanwezig zijn, zijn strakker van uitvoering waarbij de profilering op een empire stijl lijkt. De toegangsdeur vanuit de vestibule alsmede de lambriseringen en betimmering van de voorgevel en dagkantbetimmeringen van de schuifdeuren zijn in een crème kleurstelling uitgevoerd. De deuromlijstingen van de toegangsdeur alsmede de schuifdeuren zijn uitgevoerd in een witte kleurstelling. De lambrisering alsmede de toegangsdeur en houten betimmeringen met vouwblinden aan de Ruiterstraat worden gedateerd in de 18e eeuw. De dubbele schuifdeuren met dagkantbetimmeringen zijn een 19e eeuwse toevoeging.
Afbeelding 69. Overzicht 18e eeuwse toegangsdeur met lambrisering en deuromlijsting/architraaf
De wanden zijn boven de lambrisering glad gestuukt en wit gesausd. Deze wanden hebben vermoedelijk in de 18e eeuw een bespanning gehad, welke mogelijk was voorzien van 18e eeuwse houten tussenpanelen. Dit kan onderbouwd worden door de diepte en verspringing van de bovenzijde lambrisering. De wanden zijn aan de bovenzijde voorzien van een kooflijst met uitkragingen bij de schoorsteenboezem en de deurpartij. De eclectische schouw welke aanwezig is heeft een zeer omvangrijke en prominente plaats in de ruimte. De stookhoogte is opmerkelijk hoog waardoor de boezem van de schouw wellicht uit de 18e eeuw dateert. De schoorsteenmantel met het schoorsteenstuk is een latere toevoeging uit de 19e eeuw, voorzien van sierlijk houtsnijwerk welke een herleving geven van de Lodewijk XIV- XV- XVI stijl. Onder de 18e eeuwse boezem is een 20e eeuwse toevoeging van plaatmateriaal welke voorzien is van tegelwerk 75x75. De stookplaats is aan de onderzijde voorzien van een stookplaat welke mogelijk wel is gebruikt voor het branden van hout. Deze schouw is in de 20e eeuw vermoedelijk voorzien geweest van een gas of kolenkachel welke de ruimte verwarmde. Momenteel wordt ook deze ruimte door ledenradiatoren verwarmd.
Afbeelding 70. Overzicht schouwpartij
Afbeelding 71. Detail opname houtsnijwerk
Het schouwstuk betreft een ton-sur-ton (varianten bruin) tapijt welke een arcadisch tafereel weergeeft van een jonge man welke een kooi met vermoedelijk een post of sierduif aanbiedt aan een jonge dame. Dit alles in een mooi landschap waarbij een hond en schapen het decor compleet maken. Dit machinaal geproduceerd tapijt zal zijn geïnspireerd op een 17e eeuwse verdure (Dhr. E. Koldeweij Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed). Het plafond is uitgevoerd als een rijkelijk versierd stucplafond, waarbij de opbouw bestaat uit een buitenbies welke goddelijke deugden en sierlijke bloemen vertonen. Het middenvak van het plafond is voorzien van een geprofileerd kader welke op de hoeken is voorzien van bloemknoppen en bladeren. Het middenornament is uitgevoerd in een geprofileerde cirkel waarin zonnestralen zijn afgebeeld. Deze geprofileerde cirkel is omsloten met sierlijke bloemenslingers. Opvallend aan dit plafond is dat deze gedateerd kan worden als 19e eeuws, omdat de profileringen, afbeeldingen en de schoorsteenmantel perfect op elkaar zijn afgestemd.
Afbeelding 73. Detail opname schouwstuk
De eigenaar van het pand heeft met de afbeeldingen in het plafond duidelijk willen maken dat religie voor hem belangrijk was. De afbeeldingen tonen de Goddelijke deugden welke onderdeel uitmaken van de zeven Kardinale deugden. De afgebeelde Goddelijke deugden zijn ontleend aan de tekst van Paulus 1 Korinthe hoofdstuk 13 vers 13. ( Geloof-Hoop–Liefde). Waarbij de Rechtvaardigheid als vierde hoekstuk is uitgevoerd. De zeven Kardinale deugden zijn: Prudentia – Voorzichtigheid; Iustitia – Rechtvaardigheid; Temperantia – Gematigdheid; Fortitudo – Moed; Fides –Geloof; Spes – Hoop; Caritas – Liefde.
Afbeelding 74. Overzicht goddelijke deugden
Afbeelding 75. Overzicht sierornamenten
Afbeelding 76. Detail opname bloemenslingers
Ruimte 0.4 Deze achterkamer is ook de voormalige achterkamer in de periode van het zusterhuis, vervolgens heeft de gemeente Zaltbommel deze ruimte gebruikt als kantoor voor de dienst sociale zaken. Momenteel is deze achterkamer in gebruik als bibliotheek/studeerkamer. De kamer is te betreden vanaf de centrale gang of vanaf de voorkamer door de en suite schuifdeuren welke de voor en achterkamer met elkaar verbinden. Opvallend in deze ruimte zijn de zeer rijk versierde schuifdeuren en het stucplafond welke is voorzien van zeer grote rijk uitgevoerde hoekornamenten. Deze ruimte is eveneens voorzien van een schouwpartij met sierlijk uitgevoerd houtsnijwerk.
Afbeelding 77. Overzicht 19e eeuwse schuifdeuren
Afbeelding 78. Overzicht ruimte 0.4
De voorkamer is voorzien van een grenen plankenvloer zoals in de voorkamer. De vloer is door Paul van Dijk eruit gehaald herplaatst en 900 gedraaid in de ruimte. Hierdoor lopen de vloerdelen momenteel in één lijn met de voorkamer. Dit is waar te nemen door de vernageling en zes smallere vloerdelen. Tijdens het vernagelen is er schade van de hamerkop op de vloerdelen gekomen (zie afbeelding 79). Ook deze vloerdelen zijn uit de 18e eeuw.
Afbeelding 79. Detail opname plankenvloer
De wanden hebben aan de onderzijde een doorlopende lambrisering voorzien van bossing panelen welke een hoogte heeft van 740. Deze lambrisering sluit perfect aan op de deuromlijstingen/architraaf en de houten betimmering van de achterwand (zijde van de serre). De achterwand is geheel voorzien van houten panelen rondom de twee vensters welke voorzien zijn van panelen waarin een houtsnijwerk bloemknop is aangebracht. Deze houtsnijwerk bloemknoppen zijn ook verwerkt in het bossing paneel van de doorlopende lambrisering. De vensters zijn voorzien van vouwblinden welke een driedeling hebben en zijn voorzien van een fijner uitgevoerde profilering dan de vouwblinden in beide voorkamers. De deuromlijsting/architraaf en de deuromlijsting van de schuifdeuren zijn voorzien van een fijnere profilering dan de voorkamers. De lambrisering, deuromlijstingen/architraven, panelen achterwand en vouwblinden worden gedateerd van voor de 19e eeuw.
Afbeelding 80. Detail opname 19e eeuws houtsnijwerk bloemknop op bossingpaneel
Afbeelding 81. Overzicht 19e eeuwse deuren
De toegangsdeur alsmede de beide schuifdeuren zijn voorzien van panelen sierlijk houtsnijwerk. Deze panelen zijn ook voorzien van dezelfde bloemknopmotief in de bossingpanelen. De toegangsdeur hangt aan kleiner uitgevoerde knieren dan de deuren van de voorkamers. Waardoor alle deuren in deze ruimte kunnen worden gedateerd bij de lambrisering en overige betimmering van voor de 19e eeuw. De wand waar de schouw is gepositioneerd heeft aan de rechterzijde van de schouw een deurkozijn waarachter een opslagruimte aanwezig is, aan de linkerzijde van de schouw is een vast getimmerde kastenwand aangebracht eind 20 e eeuw. Alle betimmeringen zijn in een crème kleur uitgevoerd.
Afbeelding 82. Detail houtsnijwerk op schuifdeuren
Afbeelding 83. Detail opname houtsnijwerk op toegangsdeur
De wanden zijn boven de lambrisering glad gestuukt en wit gesausd. Deze wanden hebben vermoedelijk in de 19e eeuw een bespanning gehad van papierbehang. Dit kan onderbouwd worden door de diepte van de bovenzijde lambrisering en de deuromlijstingen. De wanden zijn aan de bovenzijde voorzien van een kooflijst met uitkragingen bij de schoorsteenboezem en de beide deurpartijen. De verwarming van deze ruimte werd vroeger gerealiseerd via de aanwezige schouw. De schoorsteenmantel is aan de bovenzijde sierlijk uitgevoerd met zeer fijn houtsnijwerk welke gesneden koorden en zeer fijne linten uitbeelden. De bovenzijde is voorzien van een gesneden sierstuk die lijkt op de binnendeuren van deze ruimte. Vervolgens is de aansluitende kooflijst rijkelijk uitgevoerd. Aan de onderzijde is een lage grijs marmeren schoorsteenmantel met witte aders aanwezig die voorzien is van wit marmeren versieringen (waaronder een festoen). Deze schoorsteenmantel zal dateren rond de 19e eeuw. De schoorsteenmantel is aan de binnenzijde voorzien geweest van tegels 130x130. In de tweede helft 20 ste eeuw is een gemetselde vloer in de schouwmantel aangebracht, waarop een koperen vuur/asbak staat waarin het te branden hout aanwezig is. Deze ruimte wordt verwarmd door ledenradiatoren die dateren uit de tweede helft 20e eeuw.
Afbeelding 85. Overzicht uitvoering stucplafond
Afbeelding 86. Detail opname 18e eeuwse vogelvlucht
Het stucplafond is zeer opvallend door de grote hoekornamenten welke zeer prominent op het plafond vlak aanwezig zijn. Het plafond is uitgevoerd met een geprofileerde kaderlijst welke is voorzien van de vier hoekornamenten daterend uit de 19e eeuw. Het midden ornament is een ovaalvormige lijst waarbinnen zich wolken en een vogelvlucht bevind. Het is waarschijnlijk een samengesteld plafond waarbij de vogelvlucht uit de 18e eeuw is gehandhaafd. Vermoedelijk is het overige plafond vlakgemaakt en voorzien van het ovale middenkader en geprofileerde kaderlijst met sierlijke hoekornamenten welke alle vier van een gestuukte strik zijn voorzien. Deze hoekornamenten (afbeeldingen 87 t/m 90) zijn een uitvoering van vermoedelijk de vier-jaargetijden. Beschrijving van de hoekornamenten: 1) De oogst van het land, zoals een mand vol met verse vruchten en de tarwe, waarbij een snijmes en vlegel zijn afgebeeld; 2) Muziekinstrumenten, waarbij een doedelzak en panfluit is afgebeeld onder een grote hoed; 3) De vuur korf of pan met vuur, hierbij is een grote pan afgebeeld welke aan een ketting hangt waarin vuur aanwezig is; 4) De wijnkelk, waarbij druivenranken aanwezig zijn en toneelmaskers onder de kelk zijn afgebeeld.
Afbeelding 87 Overzicht oogst van het land
Afbeelding 89. Overzicht vuur korf
Afbeelding 88. Overzicht muziekinstrumenten
Afbeelding 90. Overzicht wijnkelk
Ruimte 0.5 Deze achterkamer is tot in de periode van het zusterhuis in gebruik geweest als eetkamer, vervolgens heeft de gemeente Zaltbommel deze ruimte gebruikt als kantoorruimte voor de dienst sociale zaken. Momenteel is deze achterkamer in gebruik als zitkamer (winterkamer). De kamer is te betreden vanaf de centrale gang of de serre, omdat beide vensters door de huidige eigenaar in de tweede helft van de 20e eeuw zijn verwijderd om de serre bij de woonruimte te betrekken. Opvallend in deze ruimte is de uitvoering van de schouwpartij welke een zeer mooie eenheid is met de toegangsdeur en rondlopende lambrisering. Ook is het midden ornament een opvallend element in de ruimte.
Afbeelding 91. Overzicht ruimte 0.5
Deze achterkamer is voorzien van een lichte eikenhouten Weenervloer gelegd onder verstek (visgraadmotief). Deze vloer is voorzien van een bies welke de vloercontouren volgt. Deze vloerdelen zijn uitgevoerd in een maatvoering van 68x340 welke blind zijn vernageld. Deze vloer is aangebracht door de huidige eigenaar aan het einde van de 20e eeuw.
De wanden zijn aan de onderzijde voorzien van een doorlopende lambrisering welke gelijk in uitvoering is als de lambrisering in de andere achterkamer (ruimte 0.4). Enkel heeft deze lambrisering een hoogte van 720. Deze lambrisering sluit aan op de paneelbetimmering welke aanwezig is op de achterwand (zijde van de serre) en de kastenwand welke aan de rechterzijde van de schouw is aangebracht. De achterwand is evenals de betimmering van ruimte 0.4 uitgevoerd inclusief de vouwblinden (enkel zijn de vensters verwijderd). Aan beide zijde naast de schouw zijn door de huidige eigenaar eind 20e eeuw kasten aangebracht. Opvallend aan deze gevelwanden naast de schouw is dat aan de linkerzijde een deur heeft gezeten welke toegang heeft gegeven naar de achtergelegen gang, aan de rechterzijde van de schouw heeft een luikje in de wand gezeten. Dit luikje heeft mogelijk gediend om het personeel etenswaar vanaf de keuken/gang naar het kabinet door te geven, waarna het kon worden opgediend. Opvallend is dat deze 20e eeuwse betimmeringen in dezelfde stijl zijn uitgevoerd als de achterwand, enkel is het waarneembaar dat de bloemknopmotief afwijkt van de 19e eeuwse uitvoering.
Afbeelding 92. Detail opname 19e en 20e-eewse houtsnijwerk bloemkopmotieven
De deuromlijsting/architraaf en de toegangsdeur zijn gelijk als in ruimte 0.4 In deze ruimte zijn ook alle betimmeringen in een crème kleur uitgevoerd. De gehele
betimmeringen in deze ruimte zoals lambriseringen, deur met omlijsting/architraaf en de panelen op de achterwand kunnen gedateerd worden uit de 19 e eeuw. De wanden zijn boven de lambrisering glad gestuukt en wit gesausd. Ook deze wanden hebben vermoedelijk in de 19e eeuw een bespanning gehad welke voorzien zal zijn geweest van papierbehang. Ook deze ruimte werd voorheen verwarmd via de schouw. Deze schouwpartij is zeer gelijkend uitgevoerd als de schouw welke aanwezig is in de achterkamer ruimte 0.4. Ook hier is een 19e eeuwse grijze schoorsteenmantel met witte aders aangebracht waarboven sierlijk uitgevoerd houtsnijwerk. Deze schoorsteenmantel is aan de binnenzijde vlak gestuukt met portlandcement. Op de vloer is een ijzeren stookplaat aanwezig als achterwand. Momenteel wordt ook deze ruimte verwarmd door de ledenradiatoren welke dateren uit de tweede helft van de 20e- eeuw.
Afbeelding 93. Overzicht schouwpartij
Afbeelding 94. Overzicht schouwpartij
Het stucplafond is in deze ruimte minder opvallend dan in de voorgaande ruimten (0.3 en 0.4). Dit plafond is uitgevoerd met een geprofileerde kaderlijst welke op de hoeken is voorzien van een bloemknopmotief ornament welke ook zijn toegepast in de centrale gang ruimten 0.1. Het midden ornament is voorzien van een geprofileerde cirkel waarbinnen een afbeelding wordt weergegeven van een jacht/muziek tafereel. Opvallend in dit stuk is de schuin uitgewerkte handtrommel waaronder onder andere een pijlenkoker met pijlen en duiven zijn uitgewerkt. Het vermoeden bestaat dat ook dit plafond in de 19e eeuw is aangepast. Het midden ornament zal vermoedelijk dateren uit de 18e eeuw.
Afbeelding 95. Detail opname hoekornament
Afbeelding 96. Detail opname midden ornament
Afbeelding 97. Detail vogelvlucht
Ruimte 0.6 en 0.7 De serre (ruimte 0.6) dateert uit de periode van het katholieke tehuis. Zij hebben deze ruimte in het midden van de 20e eeuw aangebracht om een verbindingsgang
te maken tussen hun panden Ruiterstraat 8, 10 en 12. De huidige bewoner heeft in het eind van de 20e eeuw de aanwezige bebouwing welke op de plaats stond van de huidige tuinkamer (ruimte 0.7) verwijderd en de huidige tuinkamer gerealiseerd. Tijdens deze werkzaamheden zijn de tuinvensters van de serre ook vervangen. Door deze wijziging van bestaande bouw en toevoeging van de tuinkamer is er momenteel één geheel tussen serre en tuinkamer. Beide ruimten zijn voorzien van een plat dak waarin lichtkoepels zijn aangebracht, waardoor beide vertrekken zeer licht zijn en direct een verbinding hebben met de stadstuin. Er is tussen de tuinkamer en de serre een vloerverschil aanwezig welke door middel van drie traptreden wordt overbrugd. De serre en tuinkamer zijn beide voorzien van een tegelvloer. De wanden en het plafond in de tuinkamer zijn voorzien van schuurwerk op het stuc welke een witte kleurstelling heeft. De serre heeft een verbinding met de centrale hal, door deze open verbinding met de centrale hal is er in de serre een glazen wand geplaatst (tochtportaal). De serre heeft ook een aansluiting op de gang (ruimten 0.10) en twee-vaks paneeldeuren naar de toilet en bijkeuken (ruimten 0.8 en 0.9).
Afbeelding 98. Overzicht ruimte 0.6
Afbeelding 99. Overzicht ruimte 0.7
Afbeelding 100. Overzicht ruimte 0.7
Afbeelding 101. Overzicht 20e eeuwse deuren met omlijsting/architraaf naar ruimte 0.8 en 0.9
Ruimte 0.8 Ruimte 0.8 is de toiletruimte, deze toiletruimte dateert uit het eind van de 20 e eeuw. De toilet heeft opvallend sanitair afkomstig uit de woning welke na de bouw weer terug is geplaatst. Tevens is er in de achterwand van de toiletruimte een gebrandschilderd glas-in-lood raam aangebracht. Dit glas-in-lood raam is een familie stuk van de huidige bewoner. Dit raam is gemaakt door dhr. Gerritsen uit Sprang-Capelle voor de schoonvader van dhr. van Dijk die ook huisarts (dokter Winterwerp) was. Het glas-in-lood raam heeft de tekst ’Doet onze kunst den lyder pijn, hij zal haar later dankbaar zijn’. De wanden en het plafond zijn voorzien van schuurwerk op stuc welke een witte kleurstelling heeft. Opvallend is dat het sanitair wordt gespoeld met hemelwater,afkomstig uit de waterkelder.
Afbeelding 102. Overzicht glas-in-lood raam
Ruimte 0.9 Deze ruimte is de bijkeuken welke zich ook bevindt in de gerealiseerde nieuwbouw van eind 20e eeuw. Deze ruimte is te betreden vanaf de serre of de keuken (ruimten 0.6 en 0.11). Deze ruimte geeft de toegang tot de aanwezig kelderruimte welke onder de tuinkamer is gerealiseerd. De ruimte is voorzien van een lichte tegelvloer. De wanden en het plafond zijn voorzien van schuurwerk op stuc welke ook een witte kleurstelling heeft. Ook deze ruimte heeft een aftappunt voor hemelwater wat afkomstig is uit de aanwezige waterkelder.
Afbeelding 103. Overzicht ruimte 0.11
Ruimte 0.10 Deze dichtgezette gang is enkel nog te bereiken vanuit de serre. Deze gang geeft toegang tot de keuken en wordt momenteel gebruik als garderobe. Het aanwezig deurkozijn welke toegang verleende tot de eetkamer (ruimte 0.5) is voorzien van een kastindeling en paneeldeurtjes. Ook het doorgeefluikje naar de voormalige eetkamer is dichtgezet. De boog welke de doorgang had naar de centrale gang in de voorbeuk is nog zichtbaar. De vloer is uitgevoerd met dezelfde marmertegels als naast de centrale trap. De wanden zijn aan de onderzijde voorzien van een zwarte veegplint in het stucwerk 100x100, waarna de wanden en het plafond voorzien zijn van schuurwerk op stuc.
Afbeelding 104. Gang naar de keuken
Ruimte 0.11 Deze ruimte is de keuken die op alle tekeningen in het archief staat aangeduid met deze functie. Momenteel wordt deze ruimte nogsteeds gebruikt als keuken. Deze keuken is te bereiken vanuit de gang of bijkeuken (ruimten 0.10 en 0.9). Opvallend in deze ruimte is de hoge smalle schouw welke aanwezig is en de schouw voor het kooktoestel. Ook is de getegelde lambrisering en zijn de overige tegels in deze ruimte opvallen
Afbeelding 105. Overzicht ruimte 0.11
Afbeelding 106. Overzicht ruimte 0.11
De ruimte is voorzien van een wit marmeren tegelvloer met grijze aders welk een afmeting bezit van 300x300 met een zwarte terrazzo vloerplint 95 hoog. Deze tegelvloer is door dhr.van Dijk eind 20e eeuw aangebracht op de oude tegelvloer. De wanden zijn voorzien van een doorlopende getegelde lambrisering welke een hoogte heeft van 1370. Deze lambrisering is uitgevoerd met wit geglazuurde tegels 150x150 halfsteensverband aangebracht welke aan de bovenzijde is voorzien van
een smalle sierstrip (zie afbeelding 107). Boven deze lambrisering zijn de wanden voorzien van schuurwerk op stuc welke wit is gesausd. De paneeldeuren welke in de ruimte aanwezig zijn, zijn voorzien van twee panelen met een strak kaderprofiel, hierbij is de toegangsdeur naar de gang 19e eeuws en de paneeldeur keuken/bijkeuken dateert uit het eind van de 20e eeuw. De omlijsting/architraaf zijn gelijkend als de beide deuren van de achterkamers. Het plafond is uitgevoerd in houtendelen waartussen ruimte aanwezig is. Het plafond dateert ook uit het einde van de 20e eeuw. De ruimte heeft een schouwpartij welke is voorzien van een hoge opening. In deze schouw is waar te nemen dat de schouwbalk is doorgezaagd, waarna de huidige uitvoering is aangebracht. Deze stookplaats is voorzien van schildpadtegels in een oranje kleurstelling. Deze tegels zijn voorzien van veel schade welke getracht is te verbloemen door middel van cementvulling te voorzien van verf. Deze schouw is opgenomen in een 19e eeuwse kastenwand welke eind 20e eeuw is voorzien van deuren. De lambrisering, kastenwand en zwarte terrazzo vloerplint wordt gedateerd als 19e eeuws, alsmede de beide deurkozijnen en de toegangsdeur deur met omlijsting/architraaf. De schouw als geheel wordt gedateerd, door de opzet en toepassing van schildpadtegels, als 18e eeuws. De schouw van het fornuis dateert uit eind 20e eeuw. Deze schouw is inclusief de smeedijzeren deur door dhr. van Dijk aangebracht in deze huidige uitvoering.
Afbeelding 107. Detail opname getegelde lambrisering met sierstrip
Afbeelding 108. Detail opname schildpadtegels
Afbeelding 109. Detail tegelwerk schouwstuk
Eerste verdieping De eerste verdieping bestaat uit diverse vertrekken verdeeld over de voor- en achterbeuk waarbij de centrale gang prominent aanwezig is. Binnen deze gang ligt het centrale trappenhuis. Op deze verdieping zijn diverse wijzigingen uitgevoerd welke in de meeste gevallen afkomstig zijn uit het eind van de 20e eeuw. De bovenverdieping is zeer symmetrisch opgezet met twee voorkamers en twee achterkamers. Enkel is de achterbeuk langer waardoor er nog één slaapkamer extra aanwezig is (ruimte 1.8).
Afbeelding 110. Overzicht indeling eerste verdieping met ruimtenummering
Ruimte 1.1 Deze gang is recht boven de ondergelegen vestibule en gang gepositioneerd enkel heeft deze gang in de achterbeuk aan beide zijde een vertakking die toegang verleent aan de overige ruimten (ruimte 1.4, 1.7 en 1.8). Op de scheiding van vooren achterbeuk heeft de huidige eigenaar begin 21 ste eeuw twee glazen deuren als tochtdeuren geplaatst. Opvallend in deze gang zijn de boogvormige doorgangen waarin een 19e eeuwse profilering aanwezig is. Ook is het sanitair bij het voorraam (zijde Ruiterstraat) een opvallend element in de gang. De gehele gang is voorzien van vloerbedekking met een eenvoudige vloerplint met een hoogte van 105. De wanden zijn voorzien van schuurwerk op stuc welke een witte kleurstelling heeft. De vensters aan de voorzijde (Ruiterstraat) en achterzijde (tuinzijde) brengen het licht in de ruimte. Deze vensters zijn voorzien van vouwblinden echter is er wel vastgesteld dat deze niet gelijk van uitvoering zijn. De vouwblinden en omtimmeringen rond het venster aan de voorzijde is een 18 e eeuwse uitvoering gelijk aan de vouwblinden van de voorkamers begane grond. De vouwblinden en de omtimmeringen aan de achterzijde is een 19e eeuwse uitvoering
en niet gelijk aan de betimmeringen in de achterkamers op begane grond (zie afbeelding 111). De deuren en omlijsting/architraaf en neuten zijn ook wisselend aanwezig in de gang. Er is een duidelijk onderscheid te maken tussen de 18e eeuwse uitvoeringen in de voorbeuk en de strakkere 19e eeuwse uitvoering in de achterbeuk (zie afbeelding 112).
Afbeelding 111. Overzicht voorbeuk ruimte 1.1
Afbeelding 112. Overzicht achterbeuk ruimte 1.1
De gang is voorzien van een enkelvoudige balklaag die dateert uit de18e eeuw. Tussen deze balklaag is plaatmateriaal aangebracht vermoedelijk hardboard.
Afbeelding 113. 18e eeuwse deur
Afbeelding 114. 19e eeuwse deur
Afbeelding 115. 18e eeuwse profilering
Afbeelding 116. 19e eeuwse profilering vouwblinden
Opvallend in deze gang is de eikenhouten rococo Lodewijk XV- stijl bordestrap welke doorloopt naar de zolderverdieping. De trap is zoals beneden uitgevoerd. Bij nadere beschouwing blijkt dat deze trap enkele wijzigingen heeft in uitvoering. Er is een vraagstuk betreffende het toegepaste eikenhout. Ook zijn op een andere wijze de stootborden vernageld aan de treden. De trapbalusters op de laatste trapopgang zijn verplaatst op de treden. Tevens is er een verstoring in de wand waargenomen op de laatste trapopgang. Dit suggereert dat hier een venster in het trappenhuis heeft gezeten. Het eerste deel van de centrale trap (begane grond tot eerste verdieping) kan worden gedateerd als 18e eeuws. Het tweede deel de trap (eerste verdieping tot de zolder) kan een mogelijk latere verlenging zijn die in de 19e eeuw is aangebracht.
Afbeelding 117. Overzicht rococo bordestrap
Afbeelding 118. Overzicht van verstoring in wand
Afbeelding 119. opname van verplaatste trapbalusters
Ruimte 1.2 Deze voorkamer is slaapkamer geweest in de periode van de het zusterhuis, vervolgens heeft de gemeente Zaltbommel deze ruimte gebruikt als werkplaats voor de wethouder A v/d Meijden. Momenteel is deze ruimte in gebruik als werkkamer welke wordt verhuurd aan derden. De kamer is enkel te betreden vanaf de centrale gang. Opvallend in deze ruimte is het rookkanaal. Deze kamer zal mogelijk voorzien zijn geweest van een hout- of gaskachel (er is geen schouwpartij aanwezig in deze ruimte). De ruimte wordt momenteel verwarmd met ledenradiatoren welke afkomstig zijn uit de tweede helft van de 20e eeuw.
Afbeelding overzicht ruimte 1.2
Afbeelding 121. Detail opname raveling
De kamer is eenvoudig uitgevoerd zoals de toepassing van vloerbedekking en de vlakke wanden die zijn voorzien van schuurwerk op stuc in een witte kleurstelling. De voorwand (zijde Ruiterstraat) heeft houten panelen rondom de vensters die voorzien zijn met bossing panelen. Deze vensters hebben vouwblinden die een driedeling hebben waarbij het middelste vlak zeer groot is uitgevoerd. Deze gehele voorwand inclusief de vouwblinden, deuromlijsting/architraaf en deur kunnen worden gedateerd uit de 18e eeuw. Het plafond is uitgevoerd als in de centrale gang waarbij de enkelvoudige 18e eeuwse balklaag een raveling bezit bij het rookkanaal waarbij de verbinding is uitgevoerd als pen en gat verbinding en een houten dook. Ruimte 1.3 Deze voorkamer was in de periode van het zusterhuis een woonkamer di een schouwpartij moet hebben bezeten (zie afbeelding 110). Deze kamer is midden 20 e eeuw door het zusterhuis omgebouwd tot kapel. De gemeente Zaltbommel heeft deze ruimte gebruikt als commissiekamer. De ruimte is momenteel in gebruik als werkkamer welke wordt verhuurd aan derden. Ook deze kamer is enkel te betreden door middel van de centrale gang. Opvallend in deze kamer is de Weenervloer en de versierde schoorsteenboezem en de houten betimmering van de voorwand (zijde Ruiterstraat).
Afbeelding 122. Overzicht ruimte 1.3
Afbeelding 123. Overzicht voorwand
Wat betreft de wanden is het opvallend dat er een deuropening is dichtgezet aan de linkerzijde van de schouw. Deze doorgang heeft toegang gegeven tot een voorkamer in het huidige pand Ruiterstraat 12. De achterwand is voorzien van een grote toog welke is aangebracht voor de kapel en door de huidige eigenaar eind 20 e eeuw weer is dichtgezet. De wanden zijn voorzien van een eikenhouten lambrisering 1200 hoog samengesteld uit verticale delen 115 breed voorzien van
een witte kleurstelling. Boven deze lambrisering zijn de wanden ook voorzien van schuurwerk op stuc in een witte kleurstelling. Ook deze voorwand is uitgevoerd als de voorwand in ruimte 1.2. Deze gehele voorwand inclusief de vouwblinden, deuromlijsting/architraaf en deur kunnen worden gedateerd uit de 18 e eeuw. De lambrisering alsmede de Weenervloer dateert uit het midden van de 20e eeuw. De schoorsteenboezem is zoals op historische plattegronden is waar te nemen voorzien geweest van een brede schoorsteenmantel. Momenteel is deze niet meer aanwezig. Er is een versierd schoorsteenkanaal/boezem aanwezig , de gestucte versiering is een Lodewijk XV-stijl sierlijke rococo kader. Het bovenvlak is voorzien van een vogelvlucht van mussen en takken. Het geheel wordt op het plafond aangesloten door een grof uitgevoerde kooflijst. Deze schoorsteenboezem wordt 18e eeuws gedateerd. Momenteel wordt ook deze ruimte verwarmd doormiddel van ledenradiatoren waarbij enkele voorzien zijn van authentieke bedieningsknoppen welke afkomstig zijn uit de tweede helft van de 20e eeuw. Deze ruimte is voorzien van een wit hardboard plafond welke in vakken is verdeeld onder de 18 e eeuwse enkelvoudige balklaag.
Afbeelding 124. Detail opname vogelvlucht van mussen met takken
Afbeelding 125. Detail opname eikenhouten lambrisering
Afbeelding 126. Detail opname 20e eeuwse ledenradiator
Ruimte 1.4 Deze achterkamer is van oorsprong een onderdeel van de grote achterkamer welke aanwezig is geweest (ruimte 1.4, 1.5 en een deel gang) als slaapkamer. Deze ruimte is in de periode van het zusterhuis gerealiseerd (midden 20 e eeuw) en maakte onderdeel uit van de voorgelegen kapel als sacristie ruimte. Vervolgens heeft de gemeente Zaltbommel deze ruimte gebruikt als opslagruimte. Deze ruimte is eind 20e eeuw door de huidige eigenaar ingericht als slaapkamer. Deze ruimte is te bereiken vanaf de gang welke een aftakking is van de centrale gang.
Afbeelding 127. Overzicht ruimte1.4
Afbeelding 128. Overzicht ruimte1.4
Afbeelding 129. Detail opname Weenervloer
Deze ruimte is voorzien van een Weenervloer welke nog afkomstig is uit de kapel (ruimte 1.3). Dit is waar te nemen door middel van aanpassingen en de contouren welke in de vloer aanwezig zijn. De wanden zijn vlak uitgevoerd voorzien van schuurwerk op stuc in een witte kleurstelling. Deze ruimte is aan de achterwand (tuinzijde) voorzien van één venster welke enkel is voorzien van eenvoudig dagkantafwerkingen. De deur met deuromlijsting/architraaf en dagkantafwerking van het venster dateren uit de 19e eeuw. Deze ruimte is wel voorzien van een rookkanaal waarnaast aan de rechterzijde een inbouwkast aanwezig is. Het plafond is evenals ruimte 1.3 uitgevoerd. Opvallend in dit plafond is dat er voor het rookkanaal een afdekrozet van een rookkanaal aanwezig is. Vermoedelijk heeft deze ruimte een verwarming gehad (hout, kolen of gas) welke met een afvoerbuis op het rookkanaal in het plafond was aangesloten. Momenteel wordt ook deze ruimte verwarmd door een 20e eeuwse ledenradiator. Ruimte 1.5 Deze achterkamer is van oorsprong een onderdeel van de grote achterkamer welke aanwezig is geweest (ruimte 1.4, 1.5 en een deel gang) als slaapkamer. Deze ruimte is in de periode van het zusterhuis gerealiseerd (midden 20 e eeuw) en werd gebruikt als slaapkamer. In de periode dat de gemeente Zaltbommel gebruik heeft gemaakt van deze kamer is het een werkplaats geweest voorde afdeling financiën. Momenteel wordt deze ruimte gebruikt als slaapkamer. Deze ruimte is te bereiken vanaf de centrale gang. De ruimte is eenvoudig uitgevoerd door middel van de vloerbedekking en vlak gestuukte wanden welke voorzien zijn van schuurwerk op stuc. De dagkanten van het venster en de omlijsting van de deur alsmede de deur zelf dateren uit de 19e eeuw. Het plafond is evenals in de eerdere ruimten 1.3 en1.4 uitgevoerd in een boardplafond enkel is in de deze ruimten gebruik gemaakt van een kleinere vlakverdeling welke past binnen het vertrek. Ook deze ruimte wordt momenteel verwarmd door een 20e eeuwse ledenradiator.
Afbeelding 130. Overzicht ruimte 1.5
Ruimte 1.6 Deze achterkamer is gerealiseerd in een oorspronkelijk grotere kamer (ruimten 1.6,1.7 en een deel gang) met als functie slaapkamer. In de periode van het zusterhuis werd deze ruimte gebruikt als studeerkamer, vervolgens heeft de gemeente Zaltbommel deze ruimte gebruikt als werkplaats voor de afdeling financiën. De huidige bewoner heeft eind 20e eeuw deze ruimte in gebruik genomen als slaapkamer. Deze ruimte is te bereiken vanaf de centrale gang of vanaf de achtergelegen badkamer (ruimte 1.7).
Afbeelding 131. Overzicht ruimte 1.6
Afbeelding 132. Detail opname 19e eeuws midden ornament
De ruimte is zeer eenvoudig uitgevoerd met vloerbedekking en vlakke wanden welke voorzien zijn van schuurwerk op stuc. De omlijsting/architraaf van de deur (centrale gang) alsmede de afwerking van de dagkanten van het venster dateren uit de 19e eeuw. De deur en deuromlijsting/architraaf naar de badkamer is een uitvoering welke dateert uit eind 20e eeuw. Enkel het plafond is zeer opvallend omdat dit een stucwerk plafond betreft waarin een lijstwerk kaderprofiel is aangebracht met een midden ornament. Dit profiel als ook het midden ornament zijn onderbroken door de wanden welke eind 20e eeuw eronder zijn aangebracht. Dit stucwerk kan wel worden gedateerd als 19e eeuws in verband met uitvoering van de strakke profilering en midden ornament (dit midden rozet heeft ook de indruk van een lelieblad, welke ook in de hoekstukken van ruimte 0.2 zijn toegepast) Ruimte 1.7 Deze achterkamer is gerealiseerd in een oorspronkelijk grotere kamer (ruimten 1.6,1.7 en een deel gang) met als functie slaapkamer waarbij deze ruimte voorzien is geweest van een schouwpartij tegen de scheidingswand met ruimte 1.8. In de periode van het zusterhuis werd deze ruimte gebruikt als studeerkamer, vervolgens heeft de gemeente Zaltbommel deze ruimte gebruikt als werkplaats voor de afdeling financiën. De huidige bewoner heeft eind 20e eeuw in deze ruimte een badkamer gerealiseerd. Deze ruimte is te bereiken vanaf de gang welke een aftakking is van de centrale gang of vanaf de voorgelegen slaapkamer (ruimte 1.6).
Afbeelding 133. Overzicht ruimte 1.7
Overzicht ruimte 1.7
De badkamer is voorzien van een wit marmer vloer 400x400 voorzien van grijze aders, gelijk aan de vloer in de keuken (ruimte 0.11). De wanden zijn voorzien van een getegelde lambrisering 105x105 tot een hoogte van 1750. Boven deze lambrisering zijn vlak afgewerkt witte wanden stucwanden aanwezig. Het plafond is hetzelfde als in de voorgelegen ruimte 1.6. Ook in deze ruimte zijn de dagkantafwerkingen van het venster 18e eeuws de overige aftimmeringen en deuren dateren uit het eind van de 20ste eeuw. Deze ruimte is voorzien van een rookkanaal, de ruimte wordt verwarmd door een 20e eeuwse ledenradiator. Ruimte 1.8 Deze achterkamer is een bestaande slaapkamer welke voorheen bereikbaar was via de grote voorgelegen kamer. Deze ruimte is gebruikt in de periode van het zusterhuis als slaapzaal. Vervolgens heeft de gemeente Zaltbommel deze ruimte gebruikt als werkplaats voor de afdeling financiën. Momenteel wordt deze ruimte gebruikt als slaapkamer. Deze ruimte is te bereiken vanaf de gang welke een aftakking is van de centrale gang. Ten tijde van het zusterhuis midden 20e eeuw was deze ruimte ook te betreden vanaf de naastgelegen woning Ruiterstraat 8. De huidige eigenaar heeft eind 20e eeuw deze doorgang dichtgemetseld.
Afbeelding 134. Overzicht ruimte 1.8
Afbeelding 134. Overzicht ruimte 1.8
Deze ruimte lijkt op de andere achterkamer waarbij de dagkant afwerkingen van de vensters dateren uit de 18e eeuw. Enkel is het laatste vensters (zijde Ruiterstraat 8) eind 20e eeuw door de huidige eigenaar gewijzigd van deur naar venster. De deur was door het zusterhuis geplaatst in plaats van het oorspronkelijke raam. De overige deuren en afwerkingen dateren uit het eind van de 20e eeuw. Het plafond is geheel vlak stucwerk waarbij in het midden een rond geprofileerd kader is aangebracht 19e eeuws. Ook deze ruimte wordt verwarmd door de 20e eeuwse ledenradiatoren.
Zolderverdieping Deze bestaat uit een voor- en achterzolder welke betrekking heeft op de voor- en achterbeuk van het huis. De bouwhistorische beschrijving zal zich richten op de algemene indruk en bijzonderheden welke zijn waargenomen.
Afbeelding 135. Overzicht zolderverdieping voorbeuk
Afbeelding 136. Overzicht zolderverdieping achterbeuk
Voorzolder Deze voorzolder is te bereiken via de centrale trap welke in een portaal uitkomt. Rond deze trap zijn wanden aangebracht waardoor de warmte van de woning niet via de zolderverdieping verloren gaat. Achter deze trap is een kleine ruimte gerealiseerd met een keukenblok, dat is gebruikt ten tijde van de yoga zolder (eind 20 en begin 21e eeuw). Deze open zolder wordt verwarmd door middel van gevelkachels op gas. Opvallend is de gemene muur met Ruiterstraat 8 schoongevel metselwerk zichtbaar is waarin vlechtwerk is opgenomen. Deze gevel duidt er op dat men vanaf deze zijde kijkt naar een voorheen buitengevel welke verhoogd is voor het realiseren van de huidige kapconstructie (18e eeuw). Tevens is er een oudere daklijn zichtbaar op dit gevelvlak. Voor meer duidelijkheid hierover is bouwhistorisch onderzoek gedaan (zie aparte rapportage). De gemene muur Ruiterstraat 12 is voorzien van een versleept rookkanaal waarbij aan de linkerzijde een deur aanwezig is welke momenteel is dichtgezet vanaf de andere zijde, deur met aftimmeringen dateert uit de 20e eeuw (vermoedelijk door het zusterhuis uitgevoerd).
Afbeelding 137. Overzicht gemene muur voorbeuk zijde Ruiterstraat 8
Afbeelding 138. Detail opname bouwsporen gemene muur zijde Ruiterstraat 8
Achterzolder Deze achterzolder is te bereiken vanaf de voorzolder doormiddel van een tussenlid. Deze zolder is aan de achterzijde (zijde Ruiterstraat 8) voorzien van een tussenwand(eind 20e eeuw) waarachter zich een kantoorruimte bevind. In deze ruimte is eind 20e eeuw een doorgang gerealiseerd tussen deze zolderverdieping en de kapconstructie van Ruiterstraat 8. Dit voor de toegang van de huurder van dit gedeelte van de zolder. Verder zijn er geen bijzonderheden waargenomen, enkel is hier vermoedelijk een rookkanaal verwijderd en vervangen door een geïsoleerde buis als zijnde rookkanaal. Waardering Zowel uitwendig als inwendig is het woonhuis Ruiterstraat 10 een waardevol rijksmonument. Het bouwwerk bevat een bouwhistorische gelaagdheid waarin meerdere gave en/of zeldzame elementen met een hoge of positieve monumentenwaarde aanwezig zijn. Gezien de bouwhistorische waarde zijn onder andere aan het 16e eeuwse casco, de 18e eeuwse enkelvoudige balklagen en de 18e en 19e eeuwse interieur elementen (betimmeringen, schouwpartijen en stucplafonds) een hoge monumentenwaarde toegekend. Aan de waterkelder en de
kleurtoepassingen is een hoge monumentale waarde toegekend omdat nog geen onderbouwde waardebepaling kan worden gegeven. Van hoge architectonische waarde is de gehele voorgevel welke in een Lodewijk XV-stijl is uitgevoerd. Ook het interieur is van hoge architectonische waarde door de toepassing van verschillende Lodewijk stijlen. De huidige 18e eeuwse uitstraling van de voorgevel en de grootte van het woonhuis en de stadstuin geven een goed beeld van de status van de stedelijke elite. De samenhang in het straatbeeld, de verbinding met Ruiterstraat 8 en het sociale/openbare karakter van de functies van Ruiterstraat 10 door de jaren heen maken het pand van hoge ensemble- en stedenbouwkundige waarde. Aan Ruiterstraat 10 wordt dan ook een hoge monumentenwaarde toegekend.