Boeren in Balans, maart 2011
jaargang 5, nummer 8
Boeren in Balans in de Noardlike Fryske Wâlden
Thema Energie in en uit de Noordelijke Friese Wouden
Inhoudsopgave Pagina 3
: Verkoop pellets draagt bij aan financiering
Pagina 11 : Hoekstra Suwâld ziet toekomst voor
landschapsonderhoud
duurzame energie in agrarische sector
Pagina 7
Pagina 14 : Agri Modem: Nieuwe generatie vergister
: Familie Nijboer heeft al acht jaar zonnepanelen
op staldak
Pagina 17 : Met energiebesparing nog veel te winnen
Pagina 9
Pagina 19 : Energie belangrijk speerpunt themagroep
: Bio-energie: een overzicht
Pagina 10 : De pelletkachel, een kachel met veel mogelijkheden
Colofon Boeren in Balans is een uitgave van de vereniging de Noardlike Fryske Wâlden (NFW). Bij de NFW zijn zes agrarische natuurverenigingen aangesloten die natuur, landschap en milieu combineren met een economisch rendabele melkveehouderij.
Regionale Economie
Energie in en uit de Noordelijke Friese Wouden It brust, in het werkgebied van de zes bij de Noordelijke Friese Wouden (NFW) aangesloten Agrarische Natuurverenigingen.
Adres: Noardlike Fryske Wâlden Postadres: Postbus 24, 9250 AA Burgum Bezoekadres: Florynwei 3, 9251 MP Burgum T 0511 - 54 85 96
[email protected]
Want het bruist van de energie. Figuurlijk maar ook letterlijk. De ontwikkelingen in de wereld om ons heen volgen elkaar sneller op dan we soms kunnen bijhouden. Dit zorgt ervoor dat onze nabije omgeving steeds belangrijker wordt. Dit geldt ook voor de energie. Bedreigingen worden kansen. Duurzame energie is ‘’hot’’.
www.noardlikefryskewalden.nl Redactie: Gerrit Bargerbos, Jan Brandsma, Paul Loonstra en Bianca Domhof Coördinatie en eindredactie: Bianca Domhof (
[email protected]) Vormgeving: Helma te Velde Fotografie: Eilert Lubbers, Gonnie Veldhuizen, Eddie ter Braack, Gerard van Drooge, Helma te Velde en
Daarom steken wij daar als NFW veel energie in (!). Dit doen we bijvoorbeeld in een project dat de NFW samen met Provincie Friesland, de 5 gemeenten in ons werkgebied en Landschapsbeheer Friesland uitvoert: Energie uit Hout. De belangrijkste partij in dit project zijn echter de leden van onze leden. Het gaat erom het landschaponderhoud in ons prachtige Nationale Landschap, waarin we wonen en werken, rendabel te maken en te houden. Daarom in dit nummer een uitgebreide reportage over dit project. Ook zijn er tal van andere ontwikkelingen op energiegebied die de moeite waard zijn. In deze 3e uitgave van Boeren in Balans vindt u een kleine bloemlezing. Volledig zijn is onmogelijk op dit terrein. Daarom schenken we aandacht aan actuele ontwikkelingen waar u hopelijk energie van krijgt! Ik hoop dan ook dat u deze Boeren in Balans met veel belangstelling zult lezen. Ik wens u veel energie toe, letterlijk en figuurlijk!
Bianca Domhof Drukwerk: Van der Eems, Easterein Oplage: 1.600 exemplaren © Extra exemplaren zijn op aanvraag verkrijgbaar. �
Overname van artikelen is uitsluitend toegestaan na toestemming. �
Deze uitgave is mogelijk met steun van:
Douwe Hoogland Voorzitter NFW
Boeren in Balans
Project Energie uit Hout Verkoop pellets draagt bij aan financiering landschapsonderhoud
Het onderhoud van het coulisselandschap zal een nieuwe weg inslaan. Daar zijn de initiatiefnemers van het project ‘Energie uit Hout’ van overtuigd. Doel is dat leden van de Vereniging Noardlike Fryske Wâlden (NFW) extra rendement halen uit houtopbrengsten en het landschap door een betere onderhoudsplanning een kwaliteitsimpuls krijgt. Dit kan door de aanvoer van snoeihout goed te stroomlijnen en in te spelen op de toenemende vraag naar hout als brandstof. Dit moet uiteindelijk leiden tot een kostendekkende exploitatie van het landschapsonderhoud. Het beheer en onderhoud van de elzensingels en houtwallen in de Noordelijke Friese Wouden is een veelbesproken onderwerp. En terecht, omdat veel agrariërs zich afvragen hoe ze op een efficiënte manier met de vele kilometers aan bomen, die al zorgen voor een
natuurlijke handicap, om moeten gaan. De zes agrarische natuurverenigingen binnen de Vereniging Noardlike Fryske Wâlden hebben in overleg met andere partijen het initiatief genomen om via een bewezen techniek meer financieel rendement te halen uit snoei- en hakhout uit het landschap. Daarvoor is het project Energie uit Hout gestart. De eerste praktijkproef, afgelopen voorjaar bij vijf veehouders in de regio, heeft de nodige kinderziekten aan het licht gebracht. Projectleider Gerard van Drooge van Projecten LTO Noord en extern deskundige Simon Feenstra denken dat hier de komende tijd oplossingen voor worden gevonden. Ze zijn positief over het vervolg van de proef die maximaal drie jaar zal duren en ruim zeven ton kost. Gedoogbeleid Eén keer per 21 jaar moeten houtwallen en elzensingels volledig worden gekapt.
In de tussenliggende jaren is regelmatig snoeien noodzakelijk. Zo om de zeven jaar is het zaak ook struikgewas als bramen op te ruimen. Deze vorm van onderhoud levert ieder jaar een aanzienlijke hoeveelheid gekapt hout op dat nu op allerlei verschillende manieren een bestemming vindt. “De dikke stammen worden vaak verkocht als openhaardhout. Het komt ook voor dat de buurman bereid is de bomen te kappen voor in zijn kachel. Weer een ander schakelt Caparis of de loonwerker in”, vertelt Van Drooge. De takken en ander snoeihout worden soms versnipperd, maar meestal in bulten in de openlucht verbrand. Dit mag officieel niet, maar de gemeenten gedogen het. “Aan dit gedoogbeleid komt echter in 2013 een einde, wanneer ook ons project afloopt. Dan is het verbranden van grote takkenbulten definitief verboden.”
3
Boeren in Balans
Belangrijke redenen Voor de Vereniging Noardlike Fryske Wâlden zijn het verbod op het verbranden van snoeihout, de eisen rondom landschapskwaliteit en de financiering van landschapsonderhoud belangrijke redenen om na te gaan wat de beste manier van beheer en onderhoud van het coulisselandschap is. Van Drooge: “We hebben besloten aan te haken bij een project over het opwekken van bioenergie uit regionaal aanwezige reststromen dat al speelde in de gemeente Dantumadiel.” Simon Feenstra was destijds bij het gemeenteproject betrokken en kon zijn kennis meenemen. Bovendien bleken andere partijen naast de NFW bereid aan te sluiten bij het project Energie uit Hout, zoals LNV, de provincie Fryslân, Omrin, de gemeenten Achtkarspelen, Dantumadiel, Kollumerland c.a., Smallingerland en Tytsjerksteradiel, Landschapsbeheer Friesland, Grasdrogerij Opeinde en Ufkes Greentec. Praktijkproef in Burgum en Eastermar In maart 2010 startte de praktijkproef bij twee veehouders uit Burgum, namelijk Hoekstra en Antonides en twee uit
4
Eastermar, De Boer en De Jong. Tevens is het opgestelde businessplan in de praktijk getoetst. Op een redelijk klassieke manier werden de bomenrijen met behulp van een boomrooibedrijf onder handen genomen. Op het vochtige land bleek een zware machine voor teveel schade aan de bodem te zorgen. Een lichtere machine had echter problemen met dikke bomen, zodat materiaal voor een tweede keer het land in moest met alle gevolgen voor de bodemstructuur van dien. Bij nacalculatie bleek deze manier van onderhoud bovendien duur te zijn. Een deel van de bomen en takken zijn ter plekke versnipperd en afgevoerd naar Groenvoer Opeinde, de grasdrogerij. Hier zijn de houtsnippers gedroogd en geperst tot pellets. Dat zijn kleine brokjes hout die op het eerste oog nauwelijks te onderscheiden zijn van grasbrokken. De pellets zijn geschikt voor houtkachels. Bij de grasdrogerij kwam men er achter dat het aangevoerde materiaal flink in grootte verschilde. Grove en fijne snippers wisselden elkaar af. Hierdoor was de drogerij gedwongen de partijen snoeihout nogmaals te versnipperen totdat er een homogeen product ontstond.
Boeren in Balans
De ideale pellet Het eindresultaat stemt iedereen wel tot tevredenheid. De houtpellets zien er donkerder uit dan de pellets die bijvoorbeeld in bouwmarkten liggen. “Bijna alle pellets worden geïmporteerd. Die zijn lichter van kleur omdat ze alleen van dikke bomen worden gemaakt. Wij willen al het snoeimateriaal verwerken, dus ook kleine takken en twijgjes. Daardoor krijg je een donkere kleur, een volkoren brok zeg maar, en haal je ook niet de hoogste kwaliteit pellet”, vertelt Feenstra. Toch is dit eindproduct prima geschikt voor pelletkachels. In een open haard zijn ze niet te gebruiken. Daarvoor vallen ze te snel uit elkaar waardoor ze niet goed verbranden. De kwaliteit van de pellet kan beter. Dat vergt nog enige experimenteren in Opeinde. “Er moet nog verder gesleuteld worden aan de instellingen, maar de drogerij is ervan overtuigd dat ze goede pellets kunnen maken. Dat moet ook wel, want anders blijf je met een onverkoopbaar product zitten.” Het gebruik van pellets in houtkachels is sterk in opkomst. Feenstra: “Je kunt denken aan kippen- en varkensbedrijven, die de laatste jaren steeds meer houtkachels aanschaffen. Ook glastuinbouwers in het Noordwesten van Fryslân tonen interesse in houtkachels.
Daarnaast zijn gemeenten potentiële afnemers met grote openbare gebouwen als gemeentehuizen en zwembaden. De markt is er al. Nu worden houtpellets nog uit het buitenland gehaald. Beter is de kringloop zo kort mogelijk te houden en het product hier te maken van eigen hout.” Eén werkgang Ufkes Greentec uit Drachten, deelnemer aan het project, is de afgelopen maanden bezig geweest met een prototype boomrooier die geschikt is voor de werkzaamheden in het Friese coulisselandschap. “Het doel is een oogstmachine te ontwikkelen die concurrerend kan werken”, zegt Van Drooge. “Het prototype wordt dit najaar voor het eerst ingezet. We kunnen nu beoordelen hoe loonwerkers er mee aan de slag gaan. Omdat het project demonstratieachtige trekken krijgt, is het ook interessant voor andere loonbedrijven om te beoordelen of de machine ook iets voor hen is. Daarnaast kijken ook andere gebieden, zoals het Zuidelijke Westerkwartier, met veel belangstelling naar de proef met de machine.” De bedoeling is dat het oogsten in één werkgang gebeurt. Het rooien en versnipperen vindt dus tegelijk plaats. Dit om zo weinig mogelijk voertuigbewegin-
gen op het perceel te krijgen en ervoor te zorgen dat het snoeihout schoon van het land komt. De machine krijgt brede banden of wordt voorzien van rupsen. Wat nog verder onderzocht moet worden is wat de ideale grootte van de houtsnippers is. De drogerij wil ze liefst zo klein mogelijk. Dat vergt nogal wat machinecapaciteit bij het versnipperen en dus geld. Is het te grof dan moet er meer gedroogd worden. “We moeten met de partijen in discussie wat het beste is. Is dat veel energie steken in het versnipperen ter plekke en energie besparen bij de drogerij? Of andersom, of is er een tussenweg? Dat gaan we verder uitzoeken.” Coöperatie De wens is dat er een aan- en verkoopcoöperatie onder de vlag van de NFW wordt opgericht die het hele proces van aanvoer van houtsnippers tot aan distributie van pellets op zich neemt. “Dit wordt geen productiebedrijf, maar meer een soort CAF van vroeger.” Boeren moeten afspraken kunnen maken met deze coöperatie over het leveren van hout. De coöperatie zorgt voor een strakke organisatie, zodat het hele logistieke proces van snoeien, versnipperen, drogen en pelleteren (korrelpersen) soepel
5
Boeren in Balans
verloopt. Door het stroomlijnen van de aanvoer van hout zal ook het onderhoud planmatiger plaatsvinden, waardoor de ecologische kwaliteit van het landschap verbetert. Door de verkoop van pellets moet het landschapsonderhoud uiteindelijk zoveel mogelijk kostendekkend gebeuren. Feenstra: “Uiteraard is de vraag naar pellets afhankelijk van de energieprijzen die wereldwijd flink fluctueren.” Met gemeenten wordt gekeken of het gemeentelijk snoeihout ook in aanmerking kan komen voor de verwerking tot houtpellets. “Nu voeren ze het hout tegen hoge kosten af. Omdat de overheden duurzaamheid hoog in het vaandel hebben staan en graag CO2-neutraal willen werken, spreekt het verwerken van regionaal hout tot een waardevol product hen aan.”
Met Energie uit Hout halen we met minimale kosten een maximale opbrengst Rekensom Na afloop van het project, dat in totaal maximaal drie jaar duurt, moet de proef naadloos overgaan in de praktijk. Feenstra en Van Drooge erkennen dat het slagen van het project staat of valt met de financiële haalbaarheid. Het moet voor de boeren in de regio financieel aantrekkelijk zijn mee te doen aan Energie uit Hout. “Natuurlijk zullen ze berekenen wat het kost als ze niet meedoen aan het project. Bij die rekensom moeten ze dan wel meenemen dat het snoeihout als takken en twijgjes na 2013 ook afgevoerd moet worden, met bijbehorende kosten.“ Voor de twee is het duidelijk. “Met Energie uit Hout halen we met minimale kosten een maximale opbrengst. Die kosten kunnen we zelf beheersen, alleen bij de verkoop van pellets zijn we afhankelijk van de vraag die bepaald wordt door de wereldmarktprijzen voor energie.”
6
In december 2010 is Caparis samen met Luimstra en Sietzema gestart met de tweede ronde van veldproeven bij acht veehouders verspreid over het gebied in Surhuisterveen, Eastermar, Drachtster Compagnie, Wouterswoude, Garyp, Nyegea en Burgum. Er is ruim 250 ton snipperhout geoogst, waarbij verschillende oogstmethodes getest zijn. Een deel van de snippers zal door de Grasdrogerij in Opeinde verwerkt worden tot houtpellets. Per houtsoort (elzensingel, dykswâl, eindkap en tussenkap) worden de pellets bemonsterd en getest in kachels. Komend najaar start een nieuwe ronde veldproeven met onder andere de door Ufkes Greentec te ontwikkelen onderhoudsmachine. Gegevens uit de verschillende veldproeven zullen duidelijk moeten maken of een forse verlaging van de oogstkosten haalbaar is. En welk voordeel er te halen is uit de verkoop van houtpellets.
Kwaliteitsbewaking door Landschapsbeheer Friesland Economische belangen en landschaps- en milieubelangen willen nog wel eens botsen. Volgens Jan Meijer van Landschapsbeheer Friesland zijn er bij het project Energie uit Hout alleen maar winnaars. “Alle partijen hebben belang bij betaalbaar landschapsonderhoud. Wij net zo goed als de boeren.” Landschapsbeheer zet zich in voor het bewaken van de kwaliteit van het coulisselandschap. De organisatie heeft in opdracht van de agrariërs uit de regio een veldgids ontwikkeld. Hierin staat hoe elzensingels en houtwallen er uit moeten zien en hoe ze onderhouden moeten worden. “Wij treden niet op als politieagent in het veld, maar adviseren aan de hand van een onderhoudsplan welke singels toe zijn aan onderhoud. En dan voorkomen we het
liefst dat er kaalslag ontstaat. We zijn dus meestal betrokken bij het voorbereidende werk van landschapsonderhoud”, aldus Meijer. De organisatie ziet ook toe of het mechanisch onderhoud landschappelijk en ecologisch verantwoord gebeurt. Hoewel het volgens de projectontwikkelaar nu nog utopie is, is het ideaalbeeld dat met de verkoop van biomassa het onderhoud aan het landschap wordt gefinancierd. “Als we zorgen voor een continue biomassastroom zou dat mogelijk moeten zijn. Bovendien is dan het onderhoud gewaarborgd, waardoor het landschap een kwaliteitsimpuls krijgt. De houtwallen en elzensingels zijn nu in vrij goede staat. Die goede kwaliteit willen we ook in de toekomst graag zo houden.”
Boeren in Balans
Familie Nijboer heeft al acht jaar zonnepanelen op staldak ‘Investering is niet snel terugverdiend’
De zon gaat voor niets op. Maar rijk worden van zonne-energie is maar voor weinigen weggelegd. Investeringen in zonnepanelen moeten over een lange termijn worden afgeschreven. Onder minder goede omstandigheden en zonder overheidssubsidies loopt de terugverdientijd snel op. De ervaring van de familie Nijboer uit Boelenslaan is dat met de panelen niet veel wordt verdiend. In 2003 zijn er op Nederlandse daken massaal zonnepanelen geplaatst. Dankzij destijds een ruimhartige subsidie van het ministerie van VROM zijn veel particulieren en ook bedrijven zonne-energie gaan opwekken. Zo ook Foppe en Baukje Nijboer. Toen hen ter ore kwam dat er met een minimale investering zonnepanelen konden worden aangeschaft, was voor hen de knoop snel doorgehakt. “Ik ben altijd wel in voor nieuwe ontwikkelingen, dit zag ik als een kans”, aldus Foppe. De familie Nijboer moest snel
beslissen of ze wilde profiteren van de subsidieregeling, omdat de geruchten gingen dat de geldpot snel op zou raken. Het waren vooral particulieren die inschreven op de subsidie en niet zozeer collega-boeren. Van energiemaatschappij Eneco, hun gasleverancier, kregen ze het beste aanbod. “Destijds kregen we stroom van Nuon. Maar Eneco gaf in tegenstelling tot Nuon ook nog subsidie op de zonnepanelen, zodat deze maatschappij voor ons gunstiger was. Van de totale investering hebben we maar 6,1% zelf betaald. Dat was 4.117 euro. Hiervoor moest onder andere de meterkast worden verbouwd. De rest is gesubsidieerd en door zelfwerkzaamheden opgebracht.” Erg snel De subsidieaanvraag verliep tot hun verbazing erg gemakkelijk. “Wij zijn gewend om pakken papier in te vullen. Deze aanvraag kon op 1 A4’tje. Wel moest alles
erg snel. Bestellen, betalen en wachten op de subsidie. Dat was wel een risico, want de overheid is wat dat betreft vaak een onbetrouwbare partner.” Uiteindelijk werd het geld zonder problemen uitgekeerd. Ondertussen was installatiebedrijf Everaarts uit Grou, gespecialiseerd in duurzame energie, uitgenodigd om een offerte uit te brengen. Via dit bedrijf zijn in totaal 108 Atersa-zonnepanelen aangeschaft. “Hiervoor hadden we voldoende ruimte op het dak, maar meer durfde ik er vanwege de constructie niet op te leggen.” Foppe heeft samen met een vriend de panelen zelf op het dak van de stal bevestigd. Op zonnige dagen is de elektriciteitsopwekking goed zichtbaar in de meterkast. “Dan draait de meter tijdens de dure daguren de andere kant op, een pracht gezicht.” Rendement Volgens berekeningen zou de familie Nijboer ongeveer 9.200 kWh elektriciteit
7
Boeren in Balans
op jaarbasis kunnen besparen met de zonnepalen. Dit komt neer op zo’n 1.500 euro. Baukje worstelt een stapel rekeningafschriften en meterstanden door en pakt de rekenmachine. “We halen maar een besparing van gemiddeld 6.000 kWh, oftewel zo’n 1.000 euro per jaar”, rekent ze uit. De beloofde opbrengst van meer dan 9.000 kWh hebben de zonnepanelen nooit opgebracht. Nu kan de melkveehouder een aantal factoren aanwijzen waarom dit rendement niet wordt gehaald. Zo liggen de panelen gericht op het westzuidwesten. Ligging op het zuiden levert natuurlijk meer op. “En het is verkooptechniek om te schermen met het maximale rendement. De zonnepanelen brengen minder op dan de voorgespiegelde maximale opbrengst, daar moet je gewoon rekening mee houden”, aldus Foppe. Hij is echter ook van mening dat de kwaliteit van zonnepanelen beter kan. “Doordat de overheid subsidie verstrekt, is er bij de producenten van zonnepanelen geen prikkeling om door te gaan met innovatie en verbeteringen. De panelen worden toch wel verkocht”, zegt hij kritisch. Omvormer kapot Zo nu en dan controleert Baukje de meterstanden. Ruim een jaar geleden kwam ze er achter dat het stroomverbruik toegenomen was. Dit kon betekenen dat er iets mis was met het opwekken van stroom. Dit bleek ook het geval te zijn. Een van de drie omvormers van het type Gridfit 2200, die de gelijkspanning van de zonnepanelen omzet in een wisselspanning, was kapot. Baukje: “En blijkbaar al geruime tijd aan het stroomverbruik te zien. We hadden het nooit gemerkt omdat ik niet heel regelmatig de stroommeter controleer.” Afgelopen voorjaar brandde een tweede omvormer door. De leverancier van de panelen en converter was in de tussenliggende periode gestopt met het bedrijf en was overgenomen door een installatiebedrijf uit Drachten. Bij de zoektocht naar een nieuwe omvormer kwamen Foppe en
8
Baukje voor een onaangename verrassing te staan. Een dergelijk apparaat kost zo’n 2.600 euro. “Ze bieden maar vijf jaar garantie op de omvormers. Maar die investering kunnen wij niet in vijf jaar afschrijven. Als ze tien jaar garantie hadden geboden, dan hadden we twee nieuwe apparaten aangeschaft.”
In windenergie had ik graag willen investeren Terugverdientijd Op dit moment wordt maar met een derde van het aantal panelen stroom opgewekt. Welke actie gaat de familie ondernemen? “Ik ben op zoek naar een goedkopere omvormer. Misschien lukt het er een rechtstreeks uit Amerika te importeren. Een andere mogelijkheid is het apparaat te reviseren. Dat kost zo’n 800 euro. En dan is het de vraag hoe lang de omvormer weer meegaat”, aldus Baukje. Tweedehands omvormers worden hier en daar ook te koop aangeboden. “Maar die vertrouwen we niet.” Ze maakt weer een rekensom. “De zonnepanelen hebben de afgelopen acht jaar ongeveer 6.500 euro opgebracht. Daarmee hebben we de investering van
ruim 4.100 euro er uit. Daar komt ook nog wel een rekening van de installateur bovenop, die een keer langs is geweest om een probleem op te lossen.” De conclusie van Foppe en Baukje is dat de zonnepanelen op hun bedrijf te weinig opbrengen en de terugverdientijd zonder subsidie veel te lang is. Windenergie Foppe is niet alleen sceptisch over zonne-energie, maar ook over andere vormen van duurzame energie. Hij denkt dat biovergisters niet snel rendabel te maken zijn. Zelfs bij het oppompen van grondwater zet hij vraagtekens. “Wij hebben ook een bronwatervoorziening bij het bedrijf. Ik heb het nog nooit uitgerekend, maar ik vraag me af of we die investering wel terug kunnen verdienen. De installatie vergt ook onderhoud en wij hebben een paar keer pech gehad met de pomp.” Hij is positiever over windenergie. “Daar had ik graag in willen investeren. Achteraf had ik die investering mee moeten nemen in de bouw van de boerderij. Aan een windmolen hadden we wel kunnen verdienen. Groene energie is mooi, maar zorg ervoor dat je zo weinig mogelijk onderhoud aan de apparatuur hebt.” Van de redactie: Dit is het verhaal van Foppe en Baukje Nijboer. Het verhaal op elk bedrijf is anders. Het gaat om maatwerk.
Boeren in Balans
Bio-energie: een overzicht Het begrip Bio-energie is een containerbegrip geworden voor energie die rechtstreeks dan wel via een chemische omweg, wordt gewonnen uit organisch materiaal (biomassa). Biomassa kan worden onderverdeeld in: • Reststoffen zoals mest en GFT-afval; • Geteelde biomassa zoals koolzaad, zonnebloemen, graan en mais. Het voordeel van bio-energie is dat er geen extra CO2 vrijkomt. Bij het verwerken komt wel CO2 vrij, maar deze is kort hiervoor ook door bomen en planten uit de lucht onttrokken. Hierdoor vindt er geen toename van de totale hoeveelheid CO2 in de atmosfeer plaats. Fossiele brandstoffen daarentegen hebben miljoenen jaren de tijd gehad om zich te vormen en in de aarde vast te leggen. Al deze CO2 komt in een paar honderd jaar door verbranding vrij en dat betekent dat er een snelle toename van de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer komt, en daarmee een toename van het broeikaseffect, dit is weer van invloed op de opwarming van de aarde.
in het ontwikkelingsstadium verkeren. Vanwege het hoge energetische rendement tegen relatief lage kosten, wordt er wel veel van verwacht in de toekomst. Enkele demonstratieprojecten zijn momenteel in voorbereiding. Verbranding Verbranden van biomassa vindt plaats in verbrandingsovens onder toevoering van voldoende lucht voor volledige verbranding. De rookgassen bestaan in principe uit stikstof, CO2 rest-zuurstof en waterdamp. Hoewel verbranden simpel lijkt, bestaan er heel veel verschillende verbrandingsketels, afhankelijk van soort brandstof, grootte van de installatie en emissie-eisen.
gebruikt kunnen worden voor de opwekking van elektriciteit en/of warmte. Hydro Thermal Upgrading Hydro Thermal Upgrading (HTU) is een proces om van biomassa olie te maken, die kan worden bijgestookt in kolengestookte centrales of na bewerking getankt als duurzame brandstof in auto of vliegtuig. HTU werkt ook bij natte stromen en heeft als grote voordeel op andere processen dat de biomassa niet gedroogd hoeft te worden. Extractie Extractie is een manier om stoffen van elkaar te onttrekken. Uit koolzaad kan bijvoorbeeld biodiesel worden geperst.
Biomassa kan op verschillende manieren worden omgezet worden in energie. Vergisting Vergisting is een biologisch proces waarbij, onder zuurstofloze omstandigheden (anaeroob), organische stof door micro-organismen wordt afgebroken tot methaan en kooldioxide. Een andere term die gebruikt wordt voor vergisten is fermenteren. In de praktijk wordt met co-vergisting meestal bedoeld dat mest wordt vergist met andere organische materialen zoals mais, gerst, aardappelen etc. Vergassing Bij vergassing wordt vaste biomassa door verhitting met weinig zuurstof omgezet in een brandbaar gas. Het stookgas kan vervolgens worden verbrand in een gasmotor of gasturbine, voor het opwekken van elektriciteit of warmte. Er bestaan verschillende vergassingstechnieken, die over het algemeen nog
Pyrolyse Bij Pyrolyse wordt de biomassa, onder afsluiting van lucht, zo sterk verhit dat de bestanddelen als het ware uit elkaar vallen. Hierdoor ontstaat kool of olie en komen brandbare gassen vrij, die ook weer
Voor meer informatie: www.bioenergienoord.nl www.mestverwerken.wur.nl
9
Boeren in Balans
De pelletkachel, een kachel met veel mogelijkheden Wat is een pelletkachel? Een pelletkachel is een openhaard die gestookt wordt met houtpellets in plaats van houtblokken. De pellets lijken (uiterlijk) heel sterk op biks voor het vee. De pellets bestaan uit houtsnippers waarvan pellets zijn geperst, die worden geleverd in zakken.
De pelletkachel ziet er uit als een moderne houtkachel en kan vrijwel overal worden geplaatst, omdat voor de afvoer maar een buis van 80 mm nodig is. Ook is er geen hoge schoorsteen nodig om voldoende trek te krijgen. In de kachel zit een voorraadbak voor de pellets waarin de inhoud van een zak pellets in een keer past. Hierop kan de kachel lange tijd kan branden.
Foto: Nordic Fire De pellets worden met een vijzeltje naar de vuurkorf getransporteerd. Liggen hierin voldoende korrels dan volgt een automatische ontbranding. Op de kachel zit een thermostaat waarmee de gewenste temperatuur en de tijden dat de kachel moet branden kunnen worden ingesteld. Hierbij is een afstandsbediening mogelijk. De kachel werkt verder volautomatisch. De enige handelingen die moeten worden verricht zijn het bijvullen van de voorraad pellets en het legen van de aslade die klein is en niet vaak hoeft te worden geleegd.
10
Waarom nu pas pellelkachels in Nederland? Nederland is lange tijd verwend met goedkoop aardgas. Dit aardgas kan in ons vlakke land met zijn zachte bodem goedkoop worden getransporteerd. Stijgende energieprijzen, beperking van CO2-uitstoot en een sterke verbetering van het rendement en de technische mogelijkheden hebben alternatieven van het aardgas concurrerend gemaakt. De moderne pelletkachel in zijn huidige vorm is ontwikkeld in landen als Duitsland en Oostenrijk, waar het gebruik van aardgas niet gebruikelijk is. Bij de introductie in Nederland wordt van die kennis gebruik gemaakt. De houtpellets Voor de houtpellets is een keurmerk ontwikkeld waarin omschreven is waaraan de pellets moeten voldoen. Dit is een DIN keurmerk waarin o.a. voorwaarden m.b.t. de calorische waarde en de hoeveelheid stof zijn opgenomen. DIN plus pellets bestaan uit 100% schoon zagels van vuren- en grenenhout. De in Nederland gebruikte pellets worden op dit moment nog geïmporteerd. Toekomstige Nederlandse producenten zullen moeten voldoen aan de voorwaarden die in het keurmerk zijn gesteld om het stoken van deze pellets in de moderne kachels mogelijk te maken. Dit stelt de nodige eisen aan de te gebruiken grondstoffen, de droging van de grondstoffen en de persing van de pellets. Rendement en kosten Het rendement van een moderne houtkachel is sterk verbeterd ten opzichte van de traditionele open haard. Er worden op dit moment rendementen gehaald van 80%. Met een pelletkachel zijn rendementen van 90% mogelijk. De aanschaf van een pelletkachel kost tussen de € 2.000,- en € 3.000,-. Dit wijkt niet veel af van een moderne houtkachel. De plaatsingsmogelijkheden van de laatste zijn beperkter in verband met de eisen die gelden voor de afvoer.
De stookkosten zijn natuurlijk sterk afhankelijk van de kosten van gas, hout en pellets. Bij het huidige prijspeil is stoken met een moderne houtkachel het goedkoopst gevolgd door de pelletkachel en dan aardgas. Hierbij is uitgegaan van een optimaal stookproces. Omdat de pelletkachel voorzien is van een thermostaat waarmee het stookproces nauwkeurig kan worden geregeld kan in de praktijk het stoken met deze kachel goedkoper zijn dan het stoken met hout. In deze vergelijking is uitgegaan van het volledig verwarmen met één van de voorzieningen. Een pelletkachel heeft ook een klein stroomverbruik voor de vijzel die pellets naar de vuurkorf brengt en de ventilator die zorgt voor de afvoer van de warmte en verbrandingsgassen. Alternatief gebruik van de pelletkachel De pelletkachel kan worden opgenomen in het circuit van de cv-installatie. Daarvoor moet er een goede mogelijkheid zijn om het door de pelletkachel verwarmde water op het cv-circuit aan te sluiten. Ideaal daarbij is dat cv-ketel en pellet kachel dicht bij elkaar zijn gesitueerd. Met de pelletkachel kunnen overigens ook grotere hoeveelheden water op temperatuur worden gebracht). Gebruiksgemak, comfort en sfeer Het gebruik van aardgas is het gemakkelijkst. Je hebt er geen omkijken naar en het geeft geen stof. Het stoken van hout vraagt de meeste handelingen en voorzieningen. Het vlammenspel in de kachel geeft wel de nodige sfeer en de warmte wordt door sommigen als plezierig ervaren. Van de pelletkachel kan worden gesteld dat die hier tussen in zit. Er is een beperkte opslagruimte nodig voor een voorraad zakken met houtpellets, het vullen van de kachel vraagt weinig tijd en de kachel veroorzaakt relatief weinig stof. In de kachel is een vlammenspel zichtbaar. Dit is echter minder uitbundig dan bij een houtkachel.
Boeren in Balans
Hoekstra Suwâld ziet toekomst voor duurzame energie in agrarische sector ‘Zonneboiler aantrekkelijk voor boeren’ Duurzame energie biedt verschillende kansen voor boeren in de Noardlike Fryske Wâlden. Zoals windenergie aan de rand van het gebied, zonne-energie voor stroomgebruik en om water mee te verwarmen en aardwarmte. “We staan op het gebied van groene energie nog maar aan het begin binnen de agrarische sector”, zegt Piet Gosse Hoekstra van Hoekstra Suwâld. Ga in zee met een betrouwbare installateur. Dat adviseert directeur Piet Gosse Hoekstra van installatiebedrijf Hoekstra Suwâld. Het klinkt als reclame voor zijn eigen bedrijf, met de internationale dochterondernemingen The Wind Factory en The Sun Factory. Maar Hoekstra zegt hiermee te wijzen op de vele gespeci-
aliseerde bedrijven die ontstaan als er weer een grote pot met subsidie voor duurzame energie beschikbaar komt, maar die even snel weer stoppen als de subsidie is opgedroogd. “Veel mensen zijn gedupeerd door dit soort bedrijven. Duurzame energie is duurzaam, behalve de regelgeving. Dat levert hypes op. Daar springen ondernemers op in die er in korte tijd aan willen verdienen. Zolang de hype bestaat gaan ze door, daarna verdwijnen ze en is de klant de dupe. Helaas zijn er veel voorbeelden”, aldus Hoekstra. “In de periode 2003-2008 hadden we vijf concurrenten op het gebied van zonne- en windenergie. Nu zijn dat er met de SDE-subsidieregeling zo’n tweehonderd. Als die rege-
ling wegvalt houden negen van de tien weer op te bestaan.” ‘Droomproject’ Windmolens bij boerderijen zijn een vertrouwd beeld, net als zonnepanelen op staldaken. Duurzame energie heeft echter nog veel meer te bieden voor boeren. In de nabije toekomst liggen er volop kansen, voorspelt de ondernemer. Een voorbeeld van de diverse toepassingen van duurzame energie noemt hij de nieuwbouw van de melkveehouderij van de familie Romke Kinderman in Aldtsjerk. “Een droomproject.” De stand van de melkveestal is met het dak gericht op het zuiden ideaal voor een optimale opbrengst van zonnepanelen. Met behulp van zonne-energie en de voorkoeler
11
Boeren in Balans
wordt water verwarmd voor reiniging en het spoelen. Daarnaast wordt thermische energie gebruikt voor ruimteverwarming en om veedrinkwater vorstvrij te houden. Daarvoor ligt onder de stal een horizontale bodemwarmtewisselaar. In de grond heerst een constante temperatuur en is daardoor zeer geschikt voor de wisselaar. Het is een vrij simpel systeem waarmee de woning wordt verwarmd en in de zomer kan worden gekoeld. “Bij nieuwbouw heb je de kans zo’n bodemwisselaarsysteem en warmtepomp mee te nemen. Dat moet je altijd doen.”
Iedereen wil subsidies op panelen, maar dat is kortzichtig Kostprijs Hoekstra noemt melkveehouderijen ideaal voor het opwekken van energie voor eigen gebruik. “Er is altijd een vrij constante vraag naar energie die niet wordt onderbroken door vakanties of seizoenen.” Hij adviseert agrariërs bij de investering in duurzame energie naar de lange termijn te kijken. “Iedereen wil subsidies op panelen, maar dat is kortzichtig. De stroomprijs stijgt constant. De paneelprijs daalt navenant. In 2015 is, zoals het nu lijkt, de grid parity bereikt. Dat betekent dat de kostprijs van de zonne-energie dan even hoog is als de prijs van stroom uit de meterkast.” Onder druk van de marktwerking zijn er in de loop van tijd goedkopere zonnepanelen gemaakt. Helaas blijken deze panelen van mindere kwaliteit. “In Duitsland zijn voorbeelden van panelen die kapot gaan door de dampen die uit de stal komen.” Maar hoe moet een leek beoordelen wat een kwalitatief goed zonnepaneel is? Hoekstra: “Je moet vertrouwen op de deskundigheid en bewezen ervaring van de leverancier. Ga
12
na hoe lang het bedrijf bestaat, hoeveel ervaring ze hebben in zonne-energie en, voor zover dat mogelijk is, hoe het bedrijf er financieel voorstaat.” Zonneboiler Investeren in een zonneboiler is voor veel melkveehouders aantrekkelijk, zegt Hoekstra. “Op een boerderij wordt veel warm water verbruikt. Het bedrijf kent een ideaal gebruikerspatroon voor het opwekken van thermische zonne-energie. Bovendien is een zonneboiler gemakkelijk te installeren, zowel bij nieuwbouw als bestaande bouw.” Melkrobots zijn vaak uitgerust met een elektrische boiler. Een zonneboiler kan dit water voorverwarmen en zo besparen op de stroomkosten. Maar ook op andere plekken in de stal kan een zonneboiler meehelpen water te verwarmen. Een paar zonnecollectoren van twee vierkante meter per stuk op het dak en een voorraadvat met een capaciteit van honderd tot duizend liter in de stal is snel geplaatst. “Sinds 1989 hebben we al 1.500 tot 2.000 zonneboilers geplaatst. Het is
een simpele, laagdrempelige investering, ook voor warmwatergebruik in het woonhuis.” Terugverdientijd De verwachte terugverdientijd is voor veel agrariërs van belang om al of niet te investeren in bijvoorbeeld zonnepanelen. Die terugverdientijd is volgens Hoekstra van veel factoren afhankelijk, bijvoorbeeld de ligging al of niet op het zuiden en of er subsidie wordt verstrekt. Hij kan daarom geen aantal jaren noemen. Zonnepanelen hebben een levensduur van twintig tot dertig jaar. Omvormers of inverters gaan tussen de acht en tien jaar mee. “Dat moet een leverancier er wel bij vertellen. Ik weet dat het vaak niet gebeurt. Je kunt er overigens bij sommige leveranciers wel langere garantie bij kopen.” Bij het installeren van één kW aan zonnepanelen is de opbrengst gemiddeld 800 à 900 kWh. “Let er bij het plaatsen van panelen op of de installateur ook een golfplatengarantie geeft. En kies voor kwalitatief goede panelen”, geeft hij als tip.
Boeren in Balans
In het woudenlandschap zijn windmolens volgens de specialist moeilijk rendabel te maken omdat er qua regelgeving beperkingen zijn aan de ashoogte en de vele bomen een te grote belemmering vormen om voldoende wind op te vangen. In het open landschap aan de rand van de Noardlike Fryske Wâlden, zoals de gemeente Kollumerland, kan een investering in een windturbine wel interessant zijn. “Er is een aantal heel goede molens met een masthoogte van vijftien meter verkrijgbaar. Een vergunning hiervoor moet niet moeilijk zijn. In de provincie Groningen hebben boeren die veelal binnen drie weken binnen. Ook bij ons bedrijf hadden we geen moeite die snel bij de gemeente Tytsjerksteradiel te krijgen.” Kleine windmolens De investering in een dergelijke kleine windmolen bedraagt tussen de 20.000 en 25.000 euro. De terugverdientijd is afhankelijk van de plek waar de turbine staat. Hoe opener het landschap, hoe hoger de opbrengst is. “Ook hier geldt weer: ga in zee met een bewezen techniek en betrouwbare leverancier.” Er zijn ook kleine windmolens op de markt die bijvoorbeeld op een dak kunnen worden geplaatst en zogenaamde wokkels. “Nooit aan beginnen”, reageert Hoekstra. “Ze hebben te weinig oppervlak en daardoor te weinig rendement. Wij hebben zelf met een groot ingenieursbureau meegewerkt aan de ontwikkeling van deze kleine molens. Ze zijn gewoon niet rendabel te krijgen, dus zijn we er mee gestopt. En toch zijn er mensen die er intrappen en zo’n windmolentje aanschaffen.” Over de turbines van vijftien meter hoog is hij wel positief. “De techniek is nu bewezen. Wij zijn jaren heel terughoudend geweest met deze molens. We wilden eerst voldoende ervaring hebben. En dat hebben we nu. Daarom zijn ze geschikt om geplaatst te worden. Dat doen we de laatste tijd vaak bij Groninger akkerbouwers. Zij kunnen de stroom goed gebruiken voor koeling in de loodsen.”
Tot slot adviseert Hoekstra bij nieuwbouw, renovatie of uitbreiding van het
bedrijf met de installateur om tafel te gaan en te bespreken welke mogelijkheden er zijn om een investering in groene energie mee te nemen. “Want duurzame energie heeft de toekomst.”
13
Boeren in Balans
Agri Modem: Nieuwe generatie vergister In het convenant ‘Schone en zuinige agrosectoren’ is een belangrijke rol weggelegd voor vergisting. De agrarische sector heeft vergisting nodig zowel voor de doelstelling op het gebied van terugdringen van emissies als vanwege de doelstelling van energieproductie. Vergisting levert aan beide een bijdrage. De agrarische sector is continu op zoek naar duurzame bedrijfssystemen waarvan vergisting een centraal onderdeel kan uitmaken. In een dergelijk systeem gaat het om maximale benutting van eigen mineralen, het sluiten van kringlopen op het bedrijf en in de directe omgeving, eigen energieproductie en het verminderen van emissies. Daarvoor is een verdere ontwikkeling van vergistinginstallaties voor de landbouw van groot belang. De eerste generatie vergister moet opgevolgd worden door
een nieuwe generatie met een hogere efficiëntie. Het streven is uiteindelijk om tegen een zo laag mogelijke onrendabele top mest te vergisten met eindproducten waarmee de bemesting geoptimaliseerd kan worden. Onrendabele top betekent dat er een extra vergoeding gegeven moet worden (subsidie dus) bovenop de prijs die men krijgt voor geleverde energie, gas of stroom, om een installatie rendabel te maken. Een nieuw type vergister met naam Agri Modem komt voor een belangrijk deel hieraan tegemoet en lijkt een belangrijke stap naar voren. Deze innovatieve stappen zijn nodig in de gehele mest-, ammoniak- en broeikasgassen problematiek. De belangrijkste eigenschappen: • Er is sprake van raffinage in plaats van vergisting. • De verblijftijd is teruggebracht van 40 naar 1 à 2 dagen. • De nieuwe vergister levert biogas van aardgas kwaliteit (ongeveer 20 m3 per kuub rundermest blijkt uit eerste proeven en dat is ongeveer 1,5 - 2 keer zo veel dan uit de 1e generatie vergister). • De vergister produceert een vloeistof met kali en stikstof, een vloeistof
14
met stikstof en fosfaat en compost. Deze stoffen moeten wel opgeslagen worden. (Dit is ongeveer 70% van de totale input van de installatie.) • Niet afhankelijk van co-producten. Draait goed op alleen mest. • Doordat de installatie kleiner is, legt het een kleiner beslag op het bouwblok. De vergister heeft een omvang vergelijkbaar met een grote zeecontainer. • Beoogde terugverdientijd zonder subsidie bedraagt 5 tot 8 jaar. Mest als kunstmestvervanger Met de nieuwe techniek wordt alle organische stof waaraan mineralen gekoppeld zijn omgezet en zouden de eindproducten als kunstmestvervangende producten gezien mogen worden. Dit gaat betekenen dat er meer van de geproduceerde mineralen op een veebedrijf op eigen land benut kunnen worden. Hiervoor is nog wel onderzoek en veelvuldig overleg met overheden nodig om de status van kunstmestvervangend product te verkrijgen. In ieder geval is er al wel gerealiseerd dat er de erkenning is van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) om de eindproducten op eigen bedrijf als dierlijke meststof te mogen
Boeren in Balans
aanwenden. Een ander gevolg zal dan zijn dat er minder mest of zelfs geen mest van een bedrijf afgevoerd hoeft te worden. De Agri Modem, die is ontwikkeld door Green Energy Technologies, in samenwerking met maatschap Hilhorst en Projecten LTO Noord, is sinds afgelopen zomer operationeel op het bedrijf van Hilhorst in het Drentse Noord-Sleen. Betere benutting eigen mineralen In de nieuwe vergister worden de mineralen P en K gescheiden van elkaar. Er zijn geen extra investeringen nodig om de mineralen verder op te waarderen tot kunstmestvervangende producten. De scheiding van Kalium en Fosfaat is voor agrarische ondernemers van groot belang. Er kan gerichter kali gebracht worden op gewassen zoals aardappelen (zonder chloorschade) en mais. En minder op het grasland (kali-armer voergewas voor hoogdrachtig rundvee). In Nederland mag in de huidige mestwetgeving vanaf 1 februari dierlijke mest op het land uitgereden worden. Het komt echter vaak genoeg voor dat het vanaf 1 februari nog niet mogelijk is om mest uit te rijden kijkend naar draagkracht van de grond en/of weersomstandigheden. Akkerbouwers gaan dan, indien het te laat wordt voor hen om nog mest uit te rijden (het gewas moet in de grond, werking van de mineralen) kunstmest aanwenden en nemen dan minder tot geen mest van veehouders af. Door mest via de vergister op te werken tot kunstmestvervangende producten kan toch de (bewerkte) mest van de veehouder naar de akkerbouwer. Het is dan bijvoorbeeld niet meer nodig om mest al in februari uit te rijden om de werking van fosfaat tijdens het begin van het groeiseizoen, wanneer het meest nodig is, zijn werk te laten doen.
te zorgen de kringloop van energie en mineralen verder te sluiten. Bij dit type vergister worden er geen co-producten aangevoerd om extra biogas te produceren zodat het systeem rendabeler zou zijn met of zonder subsidie. Gevolg hiervan is dat er geen extra aanvoer van reststromen op het bedrijf is of afvoer van de eindproducten. En dus veel minder transportbewegingen. Het levert daarnaast geen extra werk voor de agrarische ondernemer op om een vergister in bedrijf te hebben. De kleinschalige vergister is bedoeld voor het verwerken van reststromen van het eigen bedrijf. De kleinschalige vergister kan zonder extra werk deels zorgen voor een aanvullend inkomen voor een agrarisch bedrijf. Verschil bemesting met mest of met eindproducten uit de kleine nieuwe generatie vergister Bijkomend voordeel van de vervangende kunstmestproducten moet zijn dat ze op dezelfde wijze aangewend zouden kunnen worden als de reeds erkende vloei-
bare kunstmestsoorten. Er is namelijk geen emissie meer van stikstof omdat de stikstof niet meer in ammoniakvorm op het land komt. Het injecteren van mest met zware machines en tractoren zal dan niet meer nodig zijn Hierdoor wordt er mede gerealiseerd dat er minder fossiele brandstof wordt verbruikt. Ook zal de flora en fauna en de bodemstructuur minder aangetast worden. Afhankelijk van de hoeveelheid mest die verwerkt wordt met de installatie tot een capaciteit van max 5000 ton (200 koeien) en hoeveel mest je van je bedrijf af moet zetten zal een Agri Modem zich in een periode van 5 - 8 jaar terug moeten verdienen. Vanuit de sector is echter niet alleen de terugverdientijd belangrijk. Het belang van maatschappelijke acceptatie waar de sector mee te maken heeft, zal zeker nog toenemen. Er hoeft niet geïnvesteerd worden in opslag en manier van toepassing van het geproduceerde opgewaardeerde biogas. De benodigde apparatuur hiervoor kan bijvoorbeeld geleased worden.
Maatschappelijk belang De vergister is kleinschalig van aard en past binnen het bouwblok van een veehouderijbedrijf. Het is daarom eenvoudiger om een milieu- en bouwvergunning te krijgen. De vergister is een onderdeel van het veehouderijbedrijf om ervoor
15
Boeren in Balans
Belangrijke punten, die (nog) niet in geld uit te drukken zijn op dit moment: • Bij nieuwbouw van de stal geen kelders maar dichte vloer zodat de mest snel afgevoerd kan worden naar de vergister. Dit geeft minder methaan, ammoniak en lachgasuitstoot zowel in de stal als op het land. • Nog wel opslag nodig voor compost en de 2 kunstmestvervangende vloeistoffen. • Toediening en tijdstip bemesting nauwkeuriger. • Toediening vloeistoffen met spuitmachine of spaakwielbemester. Waardoor minder structuurschade in voorjaar. • Imagoverbetering agrarische sector • In 2012 opslagcapaciteit moeten hebben van 7 maanden in plaats van 6 maanden. • Er wordt nog gekeken of de bestendige organische stof (lignine) die door vergister niet omgezet wordt kan worden gebruikt als strooisel in de
16
ligboxen voor de koeien. Dit zou dan ook nog een besparing op kunnen leveren. Dit is met name interessant voor bedrijven die al hun mest op eigen land kwijt kunnen en niet hoeven te wachten op goedkeuring vanuit de overheid dat ze kunstmestvervangende producten uit mest maken. De goedkeuring van de VWA is er immers om de eindproducten uit de Agri Modem op eigen bedrijf te mogen toepassen. Er zal echter nog veelvuldig overleg gepleegd moeten worden met de overheid om de status van kunstmestvervangende producten van de eindproducten uit de bewerkte mest te verkrijgen. Afzet van het ‘overtollige’ groene gas vanaf boerderij Op ieder veebedrijf waar het Agri Modem operationeel wordt, zal er meer groen gas geproduceerd worden dan het bedrijf zelf aan energie nodig heeft.
Bij een bedrijf van 150 koeien en bijbehorend jongvee gaat het bijvoorbeeld om 70.000 m3 groen gas. Dit gas is op meerdere manieren af te zetten, bijvoorbeeld door invoeden in een bestaand lokaal gasleidingnetwerk of door bovengronds opslaan en dan over de weg te transporteren naar de eindgebruiker. Hierover vindt al het nodige overleg plaats met verschillende partijen uit het bedrijfsleven en de overheid. Daarnaast moet de afzet en het gebruik van groengas gestimuleerd worden. Technisch is namelijk alles al mogelijk. Het zou in ieder geval goed passen bij de intentie in Noord Nederland om in 2015 100.000 voertuigen op duurzame brandstoffen te laten rijden. Het Agri Modem kan hieraan een belangrijke bijdrage leveren.
Boeren in Balans
Met energiebesparing nog veel te winnen Verschillende pilotprojecten laten zien ‘Helft minder energie moet kunnen’ Met het project “Energiebesparing in de Groningse melkveehouderij” is bij melkveehouders gekeken op welke manier energie bespaard kan worden door middel van innovatieve aanpassingen op het bedrijf.
Met dank aan: Uitgeverij Agrio. In Veldpost verscheen in 2009 een bijdrage waarop dit artikel deels is gebaseerd.
Bij twaalf melkveebedrijven in de gemeente Zuidhorn (Groningen) met een melkquotum van ongeveer één miljoen liter melk is daarom in 2008 en 2009 het energieverbruik gemeten door middel van een energiescan. Met deze scan is in kaart gebracht wat per melkveehouder het energieverbruik is en voor welke apparatuur dit geldt. De melkveebedrijven hebben verschillende melksystemen: de traditionele melkstal, de carrousel en de melkrobot. Het energieverbruik is gemeten in onderdelen als de melkstal, de melkkoelinstallatie en de verlichting in de stal. De uitkomsten worden gebruikt om te laten zien waar bij de meeste boerenbedrijven bespaard kan worden. Opdrachtgever van het project, LTO Noord, heeft zich tot doel gesteld om tot 2020 elk jaar 2 procent energie uit fossiele brandstof te besparen op agrarische bedrijven. De uitvoerder van de energiescans, Rob Jacobs van L’orèl Consultancy, is ervan overtuigd dat sommigen zeker met de helft minder energie toekunnen. Uit de energiescan kwam namelijk naar voren dat melkveehouders te veel energie verbruiken. Er is dus nog veel energie te besparen en veel onwetendheid hoe energie bespaard kan worden. De minst zuinige melkveehouder betaalt ruim twee keer meer aan energiekosten per 1.000 kg melk dan de meest zuinige. Dit is een behoorlijk verschil. Voor de verschillende apparaten en verlichting geldt soms dat de minst zuinige drie maal zoveel gebruikt als de zuinigste. Er is nu een beter inzicht hoe de belangrijk-
ste energiestromen lopen en wat daarop bespaard kan worden. Nu kan er ook een vergelijking gemaakt worden voor andere melkveehouders Er bestaan geen twee gelijke melkveebedrijven op energiegebied. Soms zijn er wel overeenkomsten van bepaalde onderdelen of zelfs hele processen. Om hier iets over te zeggen is de pilot te klein. Een paar aanbevelingen om energie te besparen: • het isoleren van de spoelenergie, • het isoleren of het toepassen van een temperatuurschakeling op de trafokastjes. Succesfactoren • Beter bewustzijn bij agrarische ondernemers om te kijken naar mogelijkheden van energiebesparing op eigen bedrijf. • Een aantal veehouders schakelt nu
•
ook daadwerkelijk een energiemakelaar in bij nieuwbouw van een stal (nu gelijk alles in 1 keer goed doen). Enkele toeleveringsbedrijven van apparatuur in de melkveehouderijsector zijn in overleg met de energiemakelaar om te komen tot energiezuinigere apparatuur (zowel voor traditionele melkwinningsapparatuur als de melkrobot).
Met zijn laptop en meetapparatuur was Rob Jacobs bij nacht en ontij op pad in het Noord-Groningse achterland. Elke week mat hij een bedrijf door, altijd precies in de periode tussen twee tanklegingen in. „Als de RMO toevallig ’s avonds kwam moest ik dus op dat moment de boel aansluiten. En drie of zes dagen later was ik er dan weer om de gegevens uit te lezen. Uiteindelijk willen we de energie terug kunnen rekenen naar het verbruik ervan per liter melk.”
17
Boeren in Balans
Dat bracht Jacobs op een koude maandagavond in Aduard, bij Kor van der Vis. Van der Vis heeft 120 melkkoeien, 50 stuks jongvee en 80 hectare grasland dat zomers wordt beweid. De ligboxenstal dateert van 1983 terwijl het jongvee in de oude deel staat. De melkstal is later zelf opnieuw opgebouwd in 1997. Jacobs heeft er al heel wat uurtjes doorgebracht, op verzoek van de veehouder. Van der Vis: „Ik was direct enthousiast toen ze me vroegen. Ik heb ooit zelf een omleiding gemaakt om het water van de warmteterugwin-installatie door te trekken naar mijn huis voor de douche en de wasmachine. Uiteindelijk heb ik dat weggehaald omdat ik toch bang was voor legionella, zeker in de zomer. Maar ik ben wel altijd bewust met energie bezig.” Jacobs kan zich alleen prima redden, maar Van der Vis hoort zijn bevindingen graag aan „Logistiek gezien zitten wij toevallig vrij goed. Tussen de koeltank en de boiler en de wtw-installatie zit nauwelijks overbodige afstand. Maar de leidingen die er zitten, zou ik nog wel beter kunnen isoleren. En de lampjes van de melkmeters die ik continue laat branden verbruiken nagenoeg geen energie.” Jacobs is één en al enthousiasme: „Ik zie steeds weer nieuwe dingen. En het mooie is: wij meten nu alles, onafhankelijk van leveranciers. Meten is weten.” Jacobs hield onderweg zijn oren en ogen wijd open. En verbaasde zich over de vele TL-balken in de stallen en vooral vanwege het feit dat de kap vaak ontbreekt. “Met een kap en spiegels richt je zomaar twee keer zoveel licht naar beneden, op de plek waar je het nodig hebt. Mits je ze schoonhoudt en dat is juist het probleem in de praktijk, weet ik nu. En het jongveegedeelte kan best een lamp minder hebben, maar dat zie ik in de praktijk niet altijd terug.” En zijn grootste verbazing schetst de situatie in net nieuw gebouwde bedrijven. “Daar hoopte ik dus situaties aan te treffen waarin optimaal was omgegaan met energie. Maar ik ben ze nog niet tegen gekomen. In de woningbouw is het heel normaal dat de
18
Voor de proefscans zijn twaalf veehouders benaderd met elk ongeveer honderd stuks melkvee, 1 miljoen liter melk en een melkstal variërend van carrousel tot visgraat en melkrobot. LTO Noord, het Energieconvenant Groningen, Gemeente Zuidhorn en de Rabobank financierden het project. Uiteindelijk is het aan elke melkveehouder om een afweging te maken of een energiescan bij hem nuttig kan zijn. Er is veel cijfermateriaal beschikbaar zodat melkveehouders hun energieverbruik kunnen vergelijken met een bedrijf met soortgelijke omstandigheden. De doelstelling van LTO Noord, 2 % minder energiegebruik per jaar tot 2020, leidt eveneens tot lagere kosten, er zijn veel bedrijven waar men maandelijks 1500 euro kwijt is aan de energieleverancier.”
tekening vooraf wordt beoordeeld op het halen van de energienorm. Zo’n norm is niet in te stellen voor de melkveehouderij, daarvoor is de variatie te groot. Maar het is wel raar dat er helemaal niemand
kijkt naar het geïntegreerde plaatje voor het energieverbruik.” Nog een voorbeeld: Jacobs en Van der Vis schatten dat nog niet de helft van de boeren een frequentieschakelaar op de melkinstallatie heeft zitten. “Dat ding draait de hele tijd op vol vermogen, gemiddeld vijf tot zes uur per dag; 365 dagen!. Terwijl je meestal niet je volle aantal melkt. Een automatische schakelaar kan dat goed regelen en het is één van de grootste stroomvreters in het bedrijf.” Het project maakt de gemoederen wel los, volgens Jacobs. “Voor sommigen klapte de informatie er behoorlijk in, als blijkt dat ze jarenlang zoveel geld hebben laten wegvloeien. Maar andersom kan het ook. Wat dacht je van al die mensen die tien jaar geleden na veel wikken en wegen een investering deden die zichzelf krap aan zou terugverdienen? Inmiddels is de stroomprijs drie keer over de kop gegaan in de laatste twaalf jaar. Dus wat toen maar net uit kon, heeft zich al drie keer terugverdiend. Straks is duidelijk waar je het meest kunt besparen, wat je er voor moet investeren en door wie je dat kunt laten doen. One-stop-shopping voor de boer. En zelf heb ik dan waarschijnlijk nog wat extra collega’s en wat meer stroommeters nodig…”
Boeren in Balans
Energiebesparen en winnen op een melkveebedrijf Het thema ‘energie’ is een geliefd onderwerp. Zowel in de vakbladen (Veeteelt, Melkveemagazine staan er al jaren bol van) als tijdens veel studiegroepbijeenkomsten. Zowel aan de besparingskant (bijvoorbeeld voorkoelers, etc.) als aan de winningskant. Beide kunnen bedrijven ook veel geld opleveren! En ook qua duurzaamheid (denk aan zonnepanelen en windmolens). Laat een energiescan maken op uw melkveebedrijf en zie wat u aan kosten en energie kunt besparen! Er zijn verschillende websites en adviesbureau’s op dit terrein die u verder kunnen helpen: Een kleine greep uit de mogelijkheden: Agr. Handels- en adviesbureau Wijsman www.wijsmanhandelenadvies.nl Agro Comfort www.agrocomfort.nl Agrisun (zonnepanelen) www.agrisun.nl Agro AdviesBuro www.agroadviesburo.nl Albers Alligator www.albersalligator.com Alferink Melktechniek Wilp www.alferinkwilp.nl Zonne-Energiespecialist www.dakspecialist.nl Rob Jacobs www.uwenergieconsulent.nl SoGreen www.sogreen.nl Subvention www.subvention.nl Swift Windmolen www.slimgroen.nl DLV Bouw, Milieu en Techniek Dirksen Management Support - analyseert energierekening en vergelijkt deze met anderen De windvogel - boeren samenwerkingsverband in zonne-en windenergie Bekijk ook de mogelijkheden op de websites van verschillende energieleveranciers als Eneco, Essent, Nuon en anderen. Interessante mogelijkheden op melkveehouderijbedrijven zitten voornamelijk in zonnepanelen op daken, warmteterugwinning, voorkoelers, enz. Maar ook minder krachtvoer, minder transportkilometers, meer van eigen land halen, minder dieselgebruik, etc. zijn manieren om energie te besparen.
Energie belangrijk speerpunt themagroep Regionale Economie Binnen de themagroep Regionale Economie van de Noordelijke Friese Wouden (NFW) is energie een belangrijk onderwerp. Gjalt Benedictus, bestuurslid van de NFW en voorzitter van deze themagroep: “In de themagroep zijn we momenteel bezig met 2 projecten m.b.t. betrekking tot het onderwerp energie.
Dat zijn Energie uit Hout en Schoon en Energieneutraal. We zijn zoals elders in deze Boeren in Balans te lezen is intensief bezig met de praktijkproef Energie uit Hout. We merken dat de geesten rijp zijn voor dit project. Er wordt momenteel door verschillende partijen enorm aan de boeren in het gebied getrokken wat
betreft het aanwezige en beschikbare hout in het gebied. Met het uitrollen van dit project over het NFWgebied hebben we de boeren wat te bieden, kunnen we ze langere tijd binden. Dat is voor alle betrokkenen gunstig, zo houden we de energie letterlijk en figuurlijk in het gebied’’. Benedictus vervolgt: ‘’Met het project ‘’Skjin en enerzjy-neutraal’’ willen we als themagroep naar een integrale aanpak van de duurzaamheidsproblematiek. Hierbij zoeken we naar een goede kapstok. We hebben gesprekken gevoerd met de provincie en gemeenten en hebben nu in het samenwerkingsverband Noordoost Friesland waarin onder leiding van de gemeente Tytsjerkstradiel de omliggende gemeenten samenwerken duurzaamheid op de gemeentelijke agenda’s gekregen. De provincie ziet namelijk het liefst de uitvoering van de duurzaamheidsagenda bij groepen van gemeenten. Dat past ons ook goed, de problematiek heeft bestuurlijke steun nodig en draagvlak. Onder meer met het oog op startsubsidies en de regelgeving op dit terrein. Inmiddels is er ook een duurzaamheidscoördinator aangesteld door de gemeenten en komt de provincie met een kwartiermaker. Het zijn processen met een lange adem, maar we willen graag meedoen. Het is belangrijk om het onderwerp zo concreet mogelijk te maken.’’ Waar ik dan aan denk? “Bijvoorbeeld een pilotproject ‘’asbest van het dak en zonnecollectoren erop. Daar kun je klein mee beginnen en vervolgens uitrollen. Maar denk ook aan biovergisters, wind- en grondwarmte energie etc. Van belang is in ieder geval voor ons dat er een koppeling komt met de verschillende overheden, ook in hun rol als mogelijke afnemer van de producten die opgeleverd worden (energie). Met andere woorden, we willen de (CO2) cirkel rond krijgen!’’, besluit Benedictus.
19
Boeren in Balans in de Noardlike Fryske Wâlden
meer weten? Kijk dan op:
www.noardlikefryskewalden.nl
Noardlike Fryske Wâlden Postbus 24 9250 AA Burgum T 0511 - 548 596