k
e
o
a
Boek Doe Lab
Handleiding groepsbezoek in de bibliotheek
L
o e gesubsidieerd door de Provincie Limburg
Handleiding BoekDoeLab voor het groepsbezoek in de bibliotheek Kleuters, boeken en techniek: een kennismaking in de bibliotheek Deze handleiding rondom de tentoonstelling BoekDoeLab biedt inspiratie om het groepsbezoek in de bibliotheek op een speelse manier vorm te geven.
Hoofdstuk 1 - Inleiding De tentoonstelling BoekDoeLab is ontwikkeld door Cubiss en Discovery Center Continium. BoekDoeLab stimuleert het lezen en brengt kinderen op speelse wijze in aanraking met wetenschap en techniek. Verhalen uit een aantal prentenboeken zijn gekoppeld aan technische doe-objecten en samengebracht in deze tentoonstelling. Hierdoor wordt de beleving van de wetenschap en techniek in deze tentoonstelling vergroot. De tentoonstelling biedt mogelijkheden om kleutergroepen in de bibliotheek te ontvangen. Kleuters maken kennis met prentenboeken en allerlei vormen van techniek en wetenschap. Dit sluit aan bij een aantal kerndoelen, geformuleerd door het Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling (SLO):
• Onderzoek doen met materialen en natuurkundige verschijnselen, zoals licht, geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur (kerndoel 42); • Relaties leggen tussen de werking, de vorm en materiaalgebruik (kerndoel 44); • Zoeken naar oplossingen voor technische problemen (kerndoel 45); • Plezier krijgen in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten (kerndoel 9).
Inhoud van de tentoonstelling BoekDoeLab bestaat uit zes meubel- en themawanden:
• • • • • •
meubelwand 1 - introductie themawand 2 - materiaal en gereedschap themawand 3 - krachten themawand 4 - licht-, kleur en vorm themawand 5 - geluid themawand 6 - constructies en verbindingen
Bij beperkte beschikbare ruimte is het mogelijk om een deel van de themawanden te plaatsen i.p.v. de complete tentoonstelling.
2
Meubel 1 - Introductie wand Op de bovenste plank liggen flyers om mee naar huis te nemen. Met deze flyer kunnen bezoekers thuis verder experimenteren en meer info over de boeken vinden. Verder staan hier, voor de begeleiders, klappertjes met instructies en achtergrondinformatie bij de doe-objecten. In het schap beneden staan 7 leeskoffers met de prentenboeken die geselecteerd zijn voor de tentoonstelling. Het gaat om de volgende titels: • Aap & mol bouwen een hut
Gitte Spee
• Opa Jan maakt z`n huis schoon
Marius van Dam
• Een spannende nacht
Catherine Metzmeyer
• Superbeesje is al onderweg
Guido Van Genechten
• Zwaan laat het waaien
Marjolijn Hof
• Over een kleine mol die wil weten wie op zijn kop heeft gepoept
Werner Holzwarth
• En hoe komt toch een olifant aan al die kilo`s grijs?
Erik van Os en Elle van Lieshout
Themawand 2 - Materiaal en gereedschap
Hela! wat is dat? Ik voel... Het prentenboek Een spannende nacht is de inspiratie voor de Voelkist.
Wat moet je doen?
Hoe zit dat?
Ga op het bankje zitten. Trek een schoen uit. Steek je voet in een gat. Wat voel je?
Je voelt met je huid. Je huid raakt de Wat is er te voelen? voorwerpen om je heen aan en vertelt Een stofzuigerslang, spons, je of het heet of koud, zacht of hard, speelgoedvliegtuigje, borstel. ruw, glad of pijnlijk is. Je huid stuurt die informatie naar je hersenen. Als je voelt zonder te kijken, herkennen je hersenen misschien niet wat je voelt. Dan kan je fantasie die informatie een beetje aanvullen.
Wil je zien of je goed hebt gevoeld? Ga dan naar de zijkant, druk op het knopje en kijk door het gat.
Help opa een handje
Meer weten?
Het Doolhof waarin gereedschap gekoppeld moet worden aan verschillende voorwerpen is geïllustreerd met een afbeelding uit het prentenboek Opa Jan maakt zijn huis schoon. Ontdek welk gereedschap bij de spijker, schroef of bout hoort!
Wat moet je doen?
Hoe zit dat?
Meer weten?
Volg met je vinger de kronkelweg. Wat hoort bij elkaar?
Met schroeven, spijkers en bouten kun je van alles stevig vast maken. Ontdek welk gereedschap bij de spijker, schroef of bout hoort.
Welke bevestigingsmiddelen zijn er nog meer?
3
Lijm, nietjes, lassen, solderen, kitten, popnagels. Maar ook veters, klittenband, knopen, gespen, drukkers en ritsen zijn verbindingen.
Themawand 3 - Krachten
Laat het waaien!
De Bernouilli blazer is geïllustreerd met afbeeldingen uit het prentenboek Zwaan laat het waaien.
Wat moet je doen?
Hoe zit dat?
Meer weten?
Druk op de knop. Wat gebeurt er? Trek aan één of meer schuifjes. Wat gebeurt er nu?
Als je aan de schuifjes trekt, kan de wind waaien. De wind laat het balletje zweven, het rad draaien en je haren wapperen, net als de haren van Zwaan in het boek. Voel jij de wind ook? In het boek zorgt de wind dat het zeilschip op zee vooruit komt.
Er zweeft een bal in de lucht, zelfs als de blazer scheef zou staan. Deze blijft zweven in de luchtstroom die uit de blazer komt. De luchtdruk in de stromende lucht is lager dan de druk in stilstaande lucht. De bal blijft hangen omdat de luchtdruk om de bal heen iets lager is dan de luchtdruk buiten de luchtstroom.
Hijsen maar! Zoef De katrollen worden geïllustreerd met een afbeelding uit Aap en mol bouwen een hut. omhoog!
e Wat moet je doen?
Hoe zit dat?
Trek aan het touw. Gaat de emmer omhoog? Trek aan het andere touw. Gaat deze emmer gemakkelijker of moeilijker omhoog?
Een katrol is een wieltje waar een touw over loopt. Je kunt aan het touw trekken. Met een katrol kun je hele zware dingen tillen. Katrollen vind je overal waar zwaar werk verricht moet worden. Hoe meer katrollen je gebruikt, hoe gemakkelijker je dingen kunt optillen.
Meer weten? Stel je voor dat je een zware emmer naar je boomhut wilt brengen? Je kunt hem niet mee de trap op nemen. Hoe pak je dit aan? De gemakkelijkste manier is om een katrol met een touw eromheen aan een boomtak te bevestigen. Een katrol verandert een ruk omlaag aan het uiteinde van een touw in een duw naar boven aan het andere uiteinde. Met eenvoudige katrollen kunnen we allerlei zware dingen omhoog hijsen. Eén katrol maakt het niet gemakkelijker om de last op te tillen, maar verandert alleen de richting van de kracht die je gebruikt. Als je het touw omlaag trekt, gaat de last omhoog. Met één katrol kun je nooit meer optillen dan wanneer je gewoon je armen gebruikt. Dus die emmer zou nog heel moeilijk zijn om naar boven te trekken! Met 2 katrollen kun je al 2 keer zoveel optillen als met 1 katrol! Zonder extra kracht te gebruiken. Maar voor wat hoort wat: de emmer legt maar de helft af van de afstand die jij aan het touw trekt. Dus met genoeg katrollen kun je een zware emmer optillen.
4
Blijft het plakken? Wat moet je doen?
Hoe zit dat?
Beweeg de magneet over het glas. Welke voorwerpen worden aangetrokken door de magneet? Welke niet? Lukt het jou om de voorwerpen te verplaatsen?
Een magneet is een bijzonder stukje metaal dat sommige andere metalen naar zich toe trekt. Die metalen dingen lijken aan de magneet vast te blijven plakken. Maar ze plakken niet echt want je kunt ze er weer vanaf halen. Dat kost soms wel een beetje kracht. Er zijn ook voorwerpen die niet worden aangetrokken door de magneet.
Meer weten? Een magneet is een bijzonder stukje ijzer. IJzer bestaat uit allemaal kleine ijzerdeeltjes. Al die deeltjes zijn eigenlijk piepkleine magneetjes. Maar omdat ze in een normaal stuk ijzer kriskras door elkaar liggen en allemaal een andere kant op wijzen, merk je daar niets van. In een magneet liggen al die ijzerdeeltjes allemaal keurig netjes dezelfde kant op. Zo versterken ze elkaar. De twee uiteinden van de magneet zijn verschillend. De ene kant heet de noordpool en de andere kant de zuidpool. Als je de noordpoolkant van de magneet richt op de zuidpoolkant van een andere magneet, dan trekken ze elkaar aan. Als je de noordpoolkant richt op de noordpoolkant, dan willen die magneten niet tegen elkaar aan.
Themawand 4 - Licht-, kleur en vorm
Alles ziet er anders uit
Alle prentenboekfiguren hebben een rol in het schaduwspel.
Wat moet je doen?
Hoe zit dat?
Meer weten?
Druk op de knop, de lamp gaat aan. Houd de figuurtjes voor het licht. Wat zie je?
De meeste dingen zijn niet doorzichtig. Licht kan er niet doorheen. De lichtstralen die direct op het figuurtje schijnen, worden teruggekaatst. Sommige stralen gaan langs het figuurtje en verlichten de lampenkap. Waar het figuurtje het licht tegenhoudt, kan geen licht op de lamp komen en zie je een schaduw.
Doorzichtige dingen zoals glas, houden geen licht tegen. Het licht kan er doorheen. Er is dan geen schaduw. Maar er zijn ook nog voorwerpen die een beetje licht doorlaten. Als zo’n voorwerp een kleur heeft, krijgt de schaduw ook die kleur. Om de schaduw heen heeft het licht gewoon de eigen kleur.
Wat gebeurt er als je het figuurtje dichterbij de lamp plaatst? En als je het verder weg plaatst?
Als je het figuurtje naar de lamp beweegt, wordt de schaduw groter. Beweeg je het van de lamp af, dan wordt de schaduw kleiner.
5
Ik zie, ik zie
Afbeeldingen uit het prentenboek En hoe komt toch een olifant aan al die kilo`s grijs? zijn gebruikt op de camouflagewand.
Wat moet je doen?
Hoe zit dat?
Meer weten?
Trek de zebra-cape of de olifant-cape aan. Ga voor de wand met dezelfde print staan. Nu ben je onderdeel van de kudde en val je niet meer op. Wat is er vreemd aan deze zebrastrepen?
Iedere zebra heeft net iets andere strepen, zo kunnen zebra’s elkaar gemakkelijk herkennen. Je denkt misschien dat zo’n strepenvacht niet heel slim is om je te verstoppen voor roofdieren, maar in een grote groep zebra’s werken de strepen juist heel verwarrend. Als een leeuw een groep zebra’s aanvalt, beginnen alle zebra’s heel hard te rennen. De leeuw raakt dan helemaal in de war van alle rennende strepen.
Veel dieren hebben een bepaalde kleur of patroon op hun lichaam, dit zorgt ervoor dat het dier beter kan overleven. Camouflage en schutkleuren zorgen er bijvoorbeeld voor dat een prooidier minder goed zichtbaar is voor een roofdier. De schutkleur wordt bepaald door de omgeving waarin het dier leeft. Sommige dieren hebben in de winter een andere schutkleur dan in de zomer.
Wie heeft er op mijn kop gepoept?
Het elektrospel is met afbeeldingen uit het prentenboek Van de kleine mol die wil weten wie er op zijn kop gepoept heeft vorm gegeven.
Wat moet je doen?
Hoe zit dat?
Meer weten?
Van wie is welke drol?
De drol van een olifant, ziet er heel anders uit dan de drol van een mens, hond of vlieg. Dat komt doordat elk dier wat anders eet. Sommige alleen gras, anderen alleen vlees. En weer anderen eten bijna alles. Er zijn dieren die héél veel eten en er zijn dieren die bijna niks eten. In het lichaam worden bruikbare stukjes uit het eten gehaald. Wat het lichaam niet kan gebruiken, komt er als drol weer uit. Bij het ene dier ziet het eruit als een stipje, bij de ander als mooie krul en bij weer een ander als een grote flats.
Mensen poepen ongeveer 900 gram poep per dag. We zijn nog behoorlijk bescheiden, want een olifant poept minstens 35 kilo per dag! Er zijn ook andere dieren die er wat van kunnen. Misschien niet in kilo’s maar wel in aantallen. Zo kan een konijn wel 500 keutels per dag leggen. Andere beestjes gebruiken poep en darmgassen weer als verdedigingsmiddel. Zo kunnen sommige rupsen hun uitwerpselen wel bijna een meter ver werpen ter verdediging.
Druk op de knop van een van de dieren. Kies welke drol er volgens jou bij hoort. Druk op de knop van de drol. Was jouw keuze juist?
6
Themawand 5 - Geluid
Tik-tak ratata De slaapkamer van Superbeesje uit het prentenboek Superbeesje is al onderweg is het decor van de geluidsplaat.
Wat hoor ik?
Wat moet je doen?
Hoe zit dat?
Meer weten?
Ga voor de afbeelding van de slaapkamer van Superbeesje staan. Je hoort allerlei geluiden in de kamer van Superbeesje.
Geluid is lucht die trilt. Lucht gaat bewegen doordat een voorwerp trilt. Bijvoorbeeld een gitaarsnaar of je stembanden. Leg je hand maar eens op je keel als je praat!
Herken het geluid en koppel dit aan het juiste voorwerp dat te zien is op de afbeelding uit het prentenboek.
Herken de geluiden van: Welk geluid hoort bij welk voorwerp? • een bladzijde die wordt Druk op de juiste knop. De deeltjes van de lucht bewegen omgeslagen alsof het golven zijn. Deze • een tikkende klok geluidsgolven gaan heel snel. Als de • een toeter geluidsgolven je oor bereiken, gaat het • een zoevend schepnet trommelvlies in je oor ook trillen. Die • nachtgeluiden trilling wordt omgezet in berichtjes • een krakend bed die naar je hersenen worden gestuurd. En je hersenen herkennen het als een Als lucht snel trilt, hoor je een hoge geluid. toon. En als lucht langzaam trilt, hoor je een lage toon. Een geluid is hard als Soms weten je hersenen meteen wat er veel lucht trilt. Dus hoe meer lucht je oren horen, maar soms duurt het er trilt, hoe harder het geluid. wat langer.
Hoor mij nou!?
Met de stemvervormer kunnen kleuters de stem van verschillende verhaalfiguren uitproberen.
Wat moet je doen?
Hoe zit dat?
Meer weten?
Druk op de rode knop. Vertel of zing iets. Druk nu op de groene knop. Wat hoor je? En als je aan de schijf draait?
Sommige mensen hebben een hoge stem, andere een lage. Dat geldt ook voor prentenboekfiguren. Als je iets zegt gaat de lucht trillen. En wanneer die trilling bij je oor komt, gaat het trommelvlies in je oor ook trillen. En dan hoor je wat er gezegd wordt.
Hoge tonen laten de lucht heel snel trillen en lage tonen laten de lucht heel langzaam trillen. Door aan de knop te draaien, speel je met korte snelle en lange langzame trillingen waardoor je stem hoog of laag klinkt.
Hier neem je je eigen stem op en speel je hem daarna weer af. Bij het afspelen komen er ook weer trillingen in de lucht. Door aan de knop te draaien verandert je stem. Met de knop maak je de trillingen van de lucht groter of kleiner.
7
Een muisje heeft kleine en snelle stembanden. Daarmee maakt hij snelle trillingen. De luchtdeeltjes trillen ook snel. Die kun jij horen als een hoog geluid. De leeuw heeft grote stembanden die veel langzamer trillen. De luchtdeeltjes trillen dus ook veel langzamer. Dat geluid hoor jij als een laag geluid.
Themawand 6 - Constructies en verbindingen
Vlieg superbeesje vlieg!
Laat Superbeesje door de verschillende decors vliegen.
Wat moet je doen?
Hoe zit dat?
Plaats de losse tandwielen tussen de drie vaste tandwielen. Draai aan het tandwiel met het handvat. Gaat Superbeesje vliegen? Vliegt hij voor of achteruit? En draait de achtergrond ook? Niet? Probeer de tandwielen dan eens in een andere volgorde!
Iedereen maakt vaak gebruik van tandwielen, jij ook!. Misschien wel zonder dat je het weet. Een tandwiel is een soort wieltje. In het midden zit een gaatje, de as. Het tandwiel draait om de as heen. Aan de buitenrand van het tandwiel zitten de tanden. Ze passen precies in de tanden van een ander tandwiel. Tandwielen vind je in fietsen, auto’s, klokken, horloges en blikopeners. Tandwielen worden gebruikt om een beweging door te geven. Ze zijn vaak verbonden met een ander tandwiel. Wanneer het ene tandwiel draait, gaat het andere tandwiel ook draaien. Als tandwielen in elkaar grijpen, draaien ze allebei een andere kant op. Als een groot en klein tandwiel in elkaar grijpen, zul je zien dat het kleine tandwiel sneller draait. Het kleine tandwiel heeft minder tanden maar het moet toch dezelfde afstand afleggen als het grote wiel. Daardoor draait het kleine tandwiel vaker rond.
Meer weten? Tandwielen kunnen een beweging sneller of langzamer maken. Denk maar aan de wijzers van de wekker. In een rinkelwekker zitten grote en kleine tandwielen. Een groot tandwiel draait langzaam. Daarom zit de langzame urenwijzer aan een groot tandwiel vast. Een klein tandwiel draait veel sneller. De snelle secondewijzer zit daarom aan een klein tandwiel vast. Maar tandwielen kunnen nóg iets bijzonders. Tandwielen kunnen de kracht vergroten. Tandwielen zie je overal om je heen. Ze zitten in grote apparaten, zoals betonmolens. Maar ook in kleine apparaten. In een blikopener bijvoorbeeld.
Ondersteboven kop erop
Bouw de karakters na. Op de magneetwand ontmoeten alle verhaalfiguren elkaar.
Wat moet je doen?
Hoe zit dat?
Meer weten?
Pak een magneetje. Plaats hem samen met andere magneetjes op het bord. Voeg de onderdelen samen tot een nieuw prentenboekfiguur. Of puzzel jij liever de bestaande figuren in elkaar?
Vind jij het gemakkelijker om de bestaande figuurtjes in elkaar te puzzelen of maak je liever een nieuw figuur? Herken wat bij elkaar hoort en plaats het in de juiste volgorde. Of bedenk een heel nieuw figuurtje!
Om te kunnen puzzelen moeten kinderen eerst heel intens kijken naar de puzzelstukken, daarna herkennen ze elementen zoals kleur, vorm en afmeting waarmee ze vervolgens de bij elkaar horende puzzelstukken kunnen combineren. De fantasie wordt geprikkeld bij het samenstellen van de puzzelstukken tot nieuwe figuren.
8
Op de trilplaat, met als achtergrond het bouwsel van Opa Jan, kan gebouwd worden met blokken.
Stapelgek met opa Jan
Wat moet je doen?
Hoe zit dat?
Bouw een stevige toren. Druk op de knop (de bodem gaat trillen). Blijft je toren staan? Hoe kun je hem steviger maken?
De manier waarop je de blokjes op elkaar legt, maakt je bouwwerk stevig of minder stevig. Als de blokjes elkaar steeds een stukje overlappen, wordt het bouwwerk steviger. De vorm van het blokje maakt ook uit. Een groot blokje op een klein blokje is minder stevig dan andersom.
Meer weten? Bij het bouwen ontdekken kinderen hoe een bouwwerk in elkaar zit. Voor jonge kleuters kan het bouwen van een huis nog te ingewikkeld zijn. Bij hen gaat het vooral om het verkennen van de mogelijkheden van de blokken en het bouwen zelf. Zij kunnen wel al een muur of een hoge toren bouwen. Stapel de blokken op verschillende manieren, probeer zo hoog mogelijk te stapelen en zet de blokken zo stevig mogelijk neer. Met blokken kun je allerlei bouwwerken nabouwen. Zo kun je bijvoorbeeld flats, huizen, torens, muren en bruggen bouwen. Ieder bouwwerk heeft zijn eigen typische vorm. De reden waarom je iets bouwt, maakt dat het bouwwerk specifieke eigenschappen heeft. In een huis moet je droog kunnen zitten en dat heeft daarom dus een dak nodig. Hoe zorg je dat je een huis in kunt zonder dat het instort? Een brug moet over bijvoorbeeld water heen gaan, daar moet dus iets onderdoor kunnen.
2. Publiciteit Interesseer mensen voor het bezoeken van de tentoonstelling in de bibliotheek door te zorgen voor publiciteit. Doe dit via een persbericht naar verschillende lokale media zoals huis-aan-huisbladen, kranten en de lokale omroep. Gebruik ook social media om mensen te informeren en te enthousiasmeren. Voor het uitnodigen van groepen kleuters via scholen is er een brief, een inschrijfformulier en bevestiging als voorbeeld te downloaden via www.cubiss.nl/boekdoelab-documenten. Daarnaast is het van belang om de ouders, van de kleuters die op bezoek komen, op de hoogte te stellen van de tentoonstelling. Bijvoorbeeld door een bericht op je website en in je digitale nieuwsbrief. In het overzicht vind je een planning van de communicatie acties voor de publiciteit. Een aantal voorbeelden die je kunt gebruiken om het publiek en de ouders te informeren zijn eveneens te downloaden via www.cubiss.nl/boekdoelab-documenten. Gebruik de voorbeelden als richtlijn of ter inspiratie en pas de documenten aan naar eigen wens. Onderstaande documenten zijn beschikbaar Communicatie vanuit bibliotheek richting het publiek
Beeldmateriaal
- Voorbeeld webbericht voor op bibliotheekwebsite
- Logo
- Voorbeeld persbericht voor bibliotheken
- Afbeeldingen tentoonstelling
Communicatie vanuit de bibliotheek richting basisscholen
Overige bestanden
- Voorbeeld uitnodiging
- Tekst van het lied BoekDoeLab
- Voorbeeld bevestiging uitnodiging
- Het lied BoekDoeLab
- Voorbeeld inschrijfformulier
- Uitleg doe-objecten in de tentoonstelling - Flyer BoekDoeLab
Communicatie door basisscholen richting de ouders
- Leestips
- Voorbeeld uitnodiging
- Boekenlijst met titelsuggesties
- Voorbeeld nieuwsbriefartikel
- Handleiding groepsbezoek - Wisselschema groepsbezoek en inhoud boeken - Kaartjes indelen groepjes
9
Week
Wie
Activiteit
Aanvullende informatie
8 à 10 weken van tevoren
Actie: ●● Zorg voor een vooraankondiging in de nieuwsbrief van basisscholen
Licht alvast een tipje van de sluier op over BoekDoeLab en de activiteiten die georganiseerd worden.
6 weken van tevoren
Versturen: ●● Uitnodiging verzenden naar scholen, inclusief het webbericht dat ze aangepast in hun nieuwsbrief kunnen opnemen.
2 weken van tevoren
Versturen: ●● Persbericht naar huis-aan-huisbladen*. ●● Persbericht naar lokale RTV*. ●● Start met het versturen van tweets.
1 week vooraf
Versturen: ●● Persbericht naar krant/dagbladen*. ●● Versturen tweet, post een Facebookbericht.
* Let op de sluitingsdata van de redacties.
Nabellen: ●● Nabellen van krant/dagbladen. Gaan ze het bericht plaatsen? En zijn er nog vragen? Nodig ze meteen uit voor het bijwonen van een kleuterbezoek. 3 dagen vooraf
Versturen: ●● Versturen tweet en posten Facebookbericht. Nabellen: ●● Nabellen van krant/dagbladen. Gaan ze het bericht plaatsen? En zijn er nog vragen?
Op de dag zelf
Versturen: ●● Versturen tweet en posten Facebookbericht. Regelen: ●● Fotograaf of collega die goed kan fotograferen (zorg voor hoge resolutie).
Na afloop
Nazorg: ●● Verslag maken van de bijeenkomst en met fotomateriaal plaatsen op de bibliotheekwebsite en in de nieuwsbrief van basisscholen. ●● Bel de contactpersonen van de basisscholen en vraag hun reactie*. ●● Geplaatste berichten over de tentoonstelling in jouw bibliotheek verzamelen.
10
Maak vooral foto’s van de sfeer en de aanwezigen. Blije kinderen en tevreden leerkrachten zorgen voor een goede uitstraling.
* De positieve reacties kun je bij het verslag plaatsen.
3. Opzet groepsbezoek De bibliotheek speelt in de samenwerking met het onderwijs een belangrijke rol als het om leesbevordering gaat. Met deze tentoonstelling maken kleuters naast de prentenboeken ook kennis met allerlei vormen van wetenschap en techniek.
3.1 Voorbereiding Nodig de kleutergroepen via de basisscholen uit. In het hoofdstuk publiciteit vind je hiervoor een aantal voorbeelden zoals een uitnodiging, een inschrijfformulier en een voorbeeld van een bevestiging van het groepsbezoek. Ter voorbereiding op het kleuterbezoek aan de bibliotheek moet je een aantal dingen regelen. Hieronder staan enkele tips over de afspraken die je kunt maken met de leerkrachten van de kleutergroepen.
Afspraken
Acties
Vraag de school om de kleuters te voorzien van naamstickers, zodat kinderen aangesproken kunnen worden en de begeleiders de namen van de kinderen op de diploma`s kunnen noteren. Laat iedereen het lied BoekDoeLab alvast leren!
Zie www.cubiss.nl/boekdoelab-documenten voor de tekst en het liedje.
Vraag ter oriëntatie op de verhaalfiguren in de tentoonstelling, alvast de digitale versie te bekijken van Superbeesje is al onderweg en Van de kleine mol die wil weten wie op zijn kop gepoept heeft.
In uitnodiging de verschillende links opnemen.
Het filmpje En hoe komt die olifant toch aan al die kilo`s grijs? is niet gericht op kinderen, maar door dit even kort te bekijken als introductie op de tentoonstelling kan het wel herkenning bij de kleuters opleveren.
www.youtube.com/watch?v=Y8HZO0lHnOo www.youtube.com/watch?v=VuLMT0RSFhE oud.digischool.nl/po/community12/Mol/Mol.html www.youtube.com/watch?v=uMWMLuflMWM
Bespreek de praktische organisatie van het groepsbezoek en het aantal begeleiders (zie “organisatie” hieronder). Vraag om het webbericht over de tentoonstelling naar de ouders te communiceren.
Pas het webbericht uit de communicatie toolkit aan en verspreid het naar de deelnemende scholen.
Organisatie Reserveer per groepsbezoek 1,5 uur waarvan een half uur voor allerlei bijkomende zaken zoals jassen ophangen, wc bezoek, groep weer bij elkaar brengen etc. Voor de inhoud van het programma zelf is een uur gereserveerd. Je kunt het groepsbezoek op verschillende manieren organiseren. In deze handleiding wordt een opzet beschreven waarin kleuters in drie groepen onder begeleiding de verschillende doe-objecten verkennen. Hiervoor is een schema opgenomen in bijlage 1. Een andere manier is om de groep kleuters in twee groepen te verdelen. Bij binnenkomst wordt de eerste groep in de vertelhoek voor gelezen uit het boek Superbeesje is al onderweg. De andere groep mag ondertussen vrij experimenteren in de tentoonstelling. Het ervaren van de verschillende doe- objecten versterkt de beleving van de verhalen. Dit vraagt van de begeleiders enige voorkennis van de boeken en de bereidheid om de boeken samen te bekijken en voor te lezen of te vertellen bij de prenten. De boeken zijn allemaal te vinden in de leeskoffers bij de introductiewand.
11
Schema verloop groepsbezoek In het onderstaande schema is een overzicht opgenomen met de programmaonderdelen, de benodigdheden en een indicatie van tijd.
• • • • •
Ontvangst, introductie en voorlezen van Superbeesje: 15 minuten. Indelen in groepen en verspreiden in tentoonstelling: 5 minuten. Tentoonstelling: Zie schema: Na iedere ca. 9 minuten wisselen de groepen, in totaal 30 minuten. Vrij experimenteren: 10 minuten. Afsluiting: 5 minuten.
Programma onderdeel
Benodigdheden
Tijdsindicatie
Ontvangst
Cd speler of laptop Cd met BoekDoeLablied Superbeesje capes
3 min
Introductie Superbeesje
Introductiewand en prentenboek Superbeesje is al onderweg Superbeesje capes
4 min
Voorlezen van Superbeesje
Prentenboek Superbeesje is al onderweg. Eventueel een Voorleesstandaard
8 min
Indelen in groepen
Kaartjes
3 min
Zoeken naar boeken bij de introductiewand
2 min
Zoeken naar afbeelding uit verhaal, Belletje of toeter om wisseling aan te geven experimenteren met de verschillende doe-objecten en globaal bekijken van de prentenboeken uit de tentoonstelling
3 x 9 min.
Vrij experimenteren in tentoonstelling of bekijken van prentenboek met begeleider
10 min
Afsluiting
Superbeesje diploma
5 min
3.2 Ontvangst Benodigdheden
• • • •
Cd BoekDoeLab lied Cd speler of laptop met BoekDoeLab lied Prentenboek Superbeesje is al onderweg Superbeesje capes voor de kinderen en voorlezer
Introductie 1. Kleuters worden aan de deur of bij de jeugdafdeling ontvangen. Het liedje zorgt voor sfeer en in het refrein wordt Superbeesje geïntroduceerd. 2. Wie is Superbeesje? Als voorbereiding hebben de kleuters op school naar de digitale versie van het prentenboek Superbeesje is al onderweg gekeken. Vraag na wat ze nog weten over Superbeesje. 3. Laat de voorkant van het prentenboek Superbeestje is al onderweg zien en stel hem nogmaals voor: Superbeesje is een held die iedereen kan helpen met zijn supermegakrachtige turbomiddelen. Natuurlijk kan je het beste luisteren en kijken naar het verhaal van Superbeesje als jezelf er ook een beetje uitziet als Superbeesje. 4. Laat de capejes zien en trek zelf de grote Superbeesjecape aan. Zorg dat ieder kind als Superbeesje naar het verhaal kan luisteren.
12
Voorlezen Voor begrip van het verhaal en de link naar de tentoonstelling is de titelpagina van belang. Hierop staat een machine afgebeeld. Bespreek met de kleuters wat dit kan zijn en waar deze machine staat. Klimt Superbeesje vanuit zijn holletje omhoog om zich als een katapult te lanceren? Laat het huisje van Superbeesje en de luidspreker zien van de internationale ontvanger waarop de hulpoproepen (hulpvragen) van overal ter wereld bij Superbeesje binnenkomen.
Betrek de kleuters bij het verhaal door te vragen of ze nog weten wie er allemaal hulp nodig had van Superbeesje, weten ze het nog?
• Wat was er met de olifant? • Oh, oh en de hond? Wat zou er gebeuren als hij valt? (Met z`n billen precies in de cactus) en wat heeft een cactus? (stekels die prikken). • Wat een dorst heeft de kameel en in het Amazone woud zit een slang in de knoop. • De walvis is aangespoeld op een Kaaimaneiland. Hoe komt hij nu weer in het water? Maar gelukkig ... daar is Superbeesje! Lees voor wat er staat en wijs op het verschil tussen het kleine Superbeesje en de grote olifant. Die zuignap moet dus wel erg sterk zijn. Afhankelijk van de aandacht van de kinderen laat je de hulpacties van Superbeesje zonder illustraties achterwege (ijsbeer, giraffen etc.). Wijs de Internationale ontvanger aan en vraag aan de kinderen of zij weten wat Superbeesje moet doen voor uil die niet slapen kan? Laat het schutblad zien waarop Superbeesje onderweg is met zijn leeskoffer. Van de leeskoffer naar de kaartjes waarop de voorkanten van boeken staan, is een soepele overgang.
Samenstellen groepen Benodigdheden
• Kaartjes (zie laatste pagina van deze handleiding) Kleuters worden uitgenodigd om net als Superbeesje aan de slag te gaan. De groep wordt in kleine groepjes verdeeld afhankelijk van het aantal begeleiders. De groepjes worden op een speelse manier samengesteld. Ieder kind krijgt een kaartje en de afbeelding bepaalt in welk groepje hij of zij zit. De afbeeldingen op de kaartjes zijn de voorkanten van de boeken. Groep 1: samengesteld door de kaartjes met de afbeelding van het prentenboek: Van een mol die wil weten wie er op zijn kop
gepoept heeft gaat naar de themawand Licht en begint met het elektrospel.
Groep 2: samengesteld door de kaartjes met de afbeelding van het prentenboek Een spannende nacht gaat naar themawand
Materiaal en Gereedschap en begint met de voeldoos.
Groep 3: samengesteld door de kaartjes met de afbeelding van het prentenboek Zwaan laat het waaien gaat naar de
themawand Krachten en begint met de Bernouilli blazer.
TIP: De groep kan eventueel ook in 6 kleine groepjes worden verdeeld. Gebruik hiervoor de extra toegevoegde kaartjes. 13
Tentoonstelling Benodigdheden
• Horloge • Bel of toeter Bij de instructiewand zoekt ieder groepje het boek met hun verhaalfiguur dat afgebeeld staat op de kaartjes. Dit boek wordt meegenomen naar de wand waarop dit verhaalfiguur is afgebeeld. Dit bepaalt namelijk de routing door de tentoonstelling. Groep 1 start bij de afbeelding van de themawand Licht, waarop de illustratie uit het prentenboek Van een mol die wil weten wie op zijn kop gepoept heeft betrekking heeft. De begeleider zoekt samen met de kinderen naar de afbeelding in het betreffende prentenboek. Vervolgens kunnen de kinderen via het schema dat in de bijlage opgenomen is experimenteren met de doe-objecten. Rouleer na 9 minuten volgens het schema. Op deze manier maken kinderen kennis met 5 themawanden en de introductiewand met de boeken. Ook als er een beperkte ruimte is en de kleinere versie van de tentoonstelling opgesteld staat kunnen de kinderen de tentoonstelling op deze manier bekijken.
Afsluiting Benodigdheden
• Superbeesje diploma voor ieder kind (in de flyer) • Cd speler of laptop met boxen • Pennen of stiften voor het invullen van de diploma`s Kinderen komen samen met de begeleiders terug in de kring voor een centrale afsluiting. Laat de begeleiders de namen van de kinderen op de diploma`s schrijven. Bespreek wat de kinderen vonden van de tentoonstelling en nodig ze uit om samen het BoekDoeLab lied te zingen en maak er bijbehorende bewegingen bij. Vertel dat alle kinderen Superhulpjes zijn geweest van Superbeesje en ze dus ook allemaal een Superbeesje diploma verdienen. Verzamel de Superbeesje capes en begeleid de kinderen naar de garderobe en deur.
TIP! Print en lamineer de bijlagen met het wisselschema en met de uitleg van de boeken dubbelzijdig voor de begeleiders. Je kunt deze ook eventueel ter voorbereiding naar de begeleiders mailen of opsturen.
14
Boek Doe Lab
Wisselschema - BoekDoeLab
GROEP 1
GROEP 2
GROEP 3
Van een mol die wil weten wie er op zijn kop gepoept heeft
Een spannende nacht
Zwaan laat het waaien
Themawand Licht, kleur & vorm
Themawand Materiaal & Gereedschap Themawand Krachten
Afbeelding uit boek laten zien
Afbeelding uit boek laten zien
Afbeelding uit boek laten zien
Elektrospel
Voeldoos
Blazer
Camouflagewand
Doolhof
Magnetisme
Schaduwspel
Afhankelijk van interesse van de kinderen worden de boeken globaal bekeken.
Katrollen
Afhankelijk van interesse van de kinderen worden de boeken globaal bekeken.
Themawand Geluid met slaapkamer van Superbeesje
Afhankelijk van interesse van de kinderen worden de boeken globaal bekeken.
WISSELEN
WISSELEN
WISSELEN
Een spannende nacht
Zwaan laat het waaien
Van een mol die wil weten wie er op zijn kop gepoept heeft
Themawand Materiaal & Gereedschap Themawand Krachten
Themawand Licht, kleur & vorm
Afbeelding uit boek laten zien
Afbeelding uit boek laten zien
Afbeelding uit boek laten zien
Voeldoos
Blazer
Elektrospel
Doolhof
Magnetisme
Camouflagewand
Afhankelijk van interesse van de kinderen worden de boeken globaal bekeken.
Katrollen
Schaduwspel
Themawand Geluid met slaapkamer van Superbeesje
Afhankelijk van interesse van de kinderen worden de boeken globaal bekeken.
Afhankelijk van interesse van de kinderen worden de boeken globaal bekeken.
WISSELEN
WISSELEN
WISSELEN
Zwaan laat het waaien
Van een mol die wil weten wie er op zijn kop gepoept heeft
Een spannende nacht
Themawand Krachten
Themawand Licht, kleur & vorm
Themawand Materiaal & Gereedschap
Afbeelding uit boek laten zien
Afbeelding uit boek laten zien
Afbeelding uit boek laten zien
Blazer
Elektrospel
Voeldoos
Magnetisme
Camouflagewand
Doolhof
Katrollen
Schaduwspel
Afhankelijk van interesse van de kinderen worden de boeken globaal bekeken.
Afhankelijk van interesse van de kinderen worden de boeken globaal bekeken.
Afhankelijk van interesse van de kinderen worden de boeken globaal bekeken.
Themawand Geluid met slaapkamer van Superbeesje
AFSLUITING
AFSLUITING
AFSLUITING
De afbeeldingen in de tentoonstelling komen uit de volgende boeken
Superbeesje gaat op zoek naar Mol uit het verhaal over Mol die wil weten wie er op zijn kop gepoept heeft van Werner Holzwarth en Wolf Erlbruch Korte inhoud: Toen de kleine mol op een dag zijn kop boven de aarde stak om te kijken of de zon al op was viel er een rond bruin en het zag er een beetje uit als een worstje, precies op zijn kop. (Wat zou het zijn?) Mol gaat op onderzoek uit: Is het de duif, het paard, de haas, de geit, de koe, het varken? Gelukkig helpen 2 dikke bromvliegen de kleine mol en neemt hij wraak!
Superbeesje gaat op zoek naar Jenna uit het verhaal Een spannende nacht van Catherine Metzmeyer en Claude K. Dubois Korte inhoud: Jenna moet elke nacht haar bed uit om te plassen. Dan krijgt ze een zaklamp van papa zodat ze mama en papa niet wakker hoeft te maken. Maar alles ziet er in de nacht zo anders uit! Ze trapt op een koude slang, op de staart van een draak, iets harigs, een dikke natte kikker maar ... als ze met haar zaklamp naar beneden schijnt ziet ze ... hele gewone dingen.
Superbeesje gaat op zoek naar Zwaan uit het verhaal Zwaan laat het waaien van Marjolein Hof en Ceseli Josephus Jitta Korte inhoud: Zwaan wordt bijna moeder en wil graag dat papa Leon terugkomt van zijn reis op zee. Hij wil wel naar huis, maar er is geen wind. Vanuit haar huis op een eiland doet Zwaan er alles aan om het te laten waaien. Blazen zorgt voor wind, een wind laten ook, maar het is bij lange na niet genoeg. Daarom bouwt Zwaan een hele windinstallatie, waarin als je goed kijkt allerlei dingen herkent die iets met luchtverplaatsing te maken hebben: een blaasinstrument, een fietspomp, een mixer. Zou Papa Leon op tijd thuis zijn? Superbeesje gaat op zoek naar Aap en Mol uit het verhaal Aap & Mol bouwen een hut van Gitte Spee Korte inhoud: Mol is zo blij met zijn knusse hol onder de grond. Hij vindt dat zijn sterke stoere vriend Aap ook een betere hut nodig heeft. Aap woont het liefst in de allerhoogste boom van het bos. Samen gaan ze aan de slag. Ze zagen, schroeven, timmeren en verven en takelen alles omhoog de boom in. Maar als de hut klaar is, krijgt Aap het benauwd. Er zijn geen ramen in de hut! Aap mist zijn uitzicht, het mooiste uitzicht van de wereld. Wat moeten ze doen?
Superbeesje gaat op zoek naar Opa Jan uit het verhaal Opa Jan maakt zijn huis schoon van Marius van Dokkum Korte inhoud: Opa Jan woont samen met heel veel dieren in een rommelig huisje. Als hij struikelt over de troep moet hij van zijn dieren aan de schoonmaak. Opa Jan wil wel poetsen maar dat is moeilijker dan je denkt. Hij bedenkt daarom allerlei hulpinstrumenten zoals een schoonmaakrobot maar ook dat levert niet het gewenste resultaat. Dan vraagt hij zijn zus Marietje hem te helpen. Marietje neemt niet alleen het huisje maar ook Opa Jan en de dieren onder handen. Maar ... zo`n leeg schoon huis vindt opa Jan niet gezellig dus ...
Superbeesje gaat op zoek naar Polle en zijn opa uit het verhaal En hoe komt toch een olifant aan al die kilo`s grijs? Van Elle van Lieshout & Erik van Os en Alice Hoogstad Korte inhoud: Als Polle in de dierentuin komt vraagt hij zich steeds af: ‘Wie schildert al die vlekken op het lijf van een giraf? En waarom zijn die zebrastrepen nooit eens roze met blauw? Wie zet er al die ogen in de veren van een pauw? Weet jij het?