jaargang 12 • nr 37 • april 2014 • Periodiciteit: 4 maal per jaar
Hét vaktijdschrift voor de maïsteler
Bodemvruchtbaarheid: sleutel tot succes! Goed zaaibed zorgt voor goede start Streven naar hoge opbrengst én hoge kwaliteit
Maïs:
Wie de hoogste korrelopbrengst/ha wil... Wie de hoogste voederwaardeopbrengst/ha wil... Wie de hoogste zetmeelopbrengst/ha wil...
... die zaait alleen KWS! KWS maïs: 10-20% meer korrelopbrengst/ha (95% van de voederwaarde komt uit de korrel) Deze rassen besparen je tonnen krachtvoer!
Coryphee, Kajuns, Ricardinio, Amball, Millesim, Ronaldinio, Amagrano, Ambrosini, Grosso, Sebasto, Colisee, ...
KWS maïs: het beste melksaldo
KWS MAÏS ME ER nd ME ZETMEEL van het la ER E NERGIE in de stal ME E R RENDEMENT
Voor meer informatie: Tel. B +32-(0)3-449 02 20 Tel. NL +31-(0)76 50 23 517 www.kwsbenelux.com
KWS-Maïsmanager app Actuele maïskennis in zakformaat of op PC
Download de App, bezoek de website
www.kws-maismanager.nl | www.kws-maismanager.be
Voorwoord
Inhoud
Geen winter, een vroege lente en… een fantastische maïszomer? Een nieuw maïsseizoen staat er weer aan te komen. De grond is niet uitgevroren, alleen uitgespoeld. Het water in de sloten zakt en de temperatuur in maart was warmer dan de eerste helft van vorige zomer. De handen jeuken om op het land te beginnen. Op de akkers neemt het geronk van de tractoren de plaats in van de stilte. Een nieuw maïsseizoen is begonnen. In de zaadbedrijven draaien de zaadprocessingsmachines dag en nacht door. Door een late en matige oogst en het vroege voorjaar krijgen we ook hier te maken met ongewone werkstress. Veel producten raken onvoorzien versneld uitgeput. Nooit eerder is de schaarste aan maïszaad zo voelbaar geweest. Een hectische tijd. Stemmen uit de praktijk spreken over extra vraag naar ‘maïs van de buurman’. Meer veehouders willen maïs aankopen en hun eigen grond voor gras bestemmen. Ze denken aan meer koeien zonder quotum. De dure maïs van afgelopen jaar is men schijnbaar al vergeten. Plaatselijk was de prijs geklommen tot zelfs € 2.500 per hectare op stam. De vraag naar maïs zakt zeker niet. Maïs is noodzakelijk voor een goede dierlijke productie, maar waar die gaat groeien, is nog de vraag. Vele loonwerkers kunnen zich weer gereed maken voor de nieuwe ronde. Hollen en stilstaan, afhankelijk van het weer. Het is uitdagend werk met heel wat risico’s. Risico’s die schuilen in de gewoontes, in nieuwe producten zoals nieuwe zaadontsmettings- en spuitmiddelen. Wennen aan nieuwe en grotere machines. Voorzichtigheid is op zijn plaats voor iedereen. Belangrijk is de kennis en ervaring om de teelt de aandacht te geven die het nodig heeft. Bij de teeltspecialisten in het veld, in de boekjes en op de websites kan veel kennis over maïs verzameld worden. Maar niet alles hebben we onder controle, het weer moeten we wel mee hebben. We wensen eenieder een goede plezierige arbeid en fantastisch maïsweer! De redactie
Colofon
Oplage: Editie België 12.650 ex. Editie Nederland 19.850 ex. Layout, druk en coördinatie Drukkerij Leën Sasstraat 4 3500 Hasselt, België www.leen.be
4
Nieuws Veiligheid staat voorop bij het zaaien van de maïs. Tips voor verantwoord werken. Ook actueel is het maïs zaaien in stroken gras, de bemestingswaarde van drijfmest én de beschikbaarheid van maïszaad.
Een goed gewas start met een vruchtbare bodem. Maar hoe houd je de bodemvruchtbaarheid op peil? En sterker nog: hoe verbeter je de bodemvruchtbaarheid? Vooral wanneer er continue maïsteelt wordt toegepast is dat een grote uitdaging. Tips en achtergronden voor een goed vruchtbare bodem.
Hoofdartikel
6
Beeldverhaal
Wat wil het maïszaad? Een luchtig en los zaaibed met voldoende vocht en een bemesting op maat zodat het de maïsplant aan niets ontbreekt. In 7 stappen naar de beste voorbereiding voor het nieuwe seizoen.
10
Resultaten Ruwvoer wordt duurder terwijl het maïsareaal in België en Nederland lijkt terug te lopen. Daarbij is de wens van veel melkveehouders om meer koeien te gaan melken. Dat vraagt dus om een maïsgewas met een hoge opbrengst én beste kwaliteit.
12
Het wordt steeds lastiger een goed maïsgewas te telen, vertelt Gert Van de Ven van het Landbouwcentrum voor Voedergewassen in het Belgische Geel. “We zien soms dat adviezen voor een optimale bemesting hoger zijn dan de bemestingsnormen.”
14
Loonwerker Erik Morssinkverzorgt voor veel melkvee houders in zijn regio de volledige maïsteelt. “Ik moet ze nog wel eens temperen in hun enthousiasme. In het voorjaar moet je geduld hebben voordat je het land opgaat, en in het najaar wachten tot de plant echt goed is afgerijpt.”
16
Artikel Een maïsgewas helemaal onkruidvrij houden is elangrijk om de maximale opbrengst te halen. Meestal doen b loonwerkers het in één bespuiting, maar het kan ook in twee. Twee specialisten en een loonwerker beantwoorden ook de vraag in welk bladstadium je het best het veld op kunt gaan.
18
Interview
Bedrijf in de kijker
Redactiesecretariaat Alice Booij tel 0031 (0)6 532 564 56 e-mail
[email protected] Afgifte kantoor België Hasselt Nederland Sittard
Redactie en fotografie Alice Booij “De Maïsteler” wordt gratis op naam verstuurd aan alle telers met meer dan 5 ha maïs en de loonwerkers in Nederland en Vlaanderen.
Gelieve bij onjuiste adressering of bij verhuizing ons hiervan per post, of per fax of e-mail op de hoogte te brengen.
april 2014
|
| 3
Nieuws
Maïsteelt in stroken heeft toekomst Om ook de teelt van maïs op minder draagkrachtige grond mogelijk te maken, werd een aantal jaren geleden voor het eerst de mogelijkheid bekeken om maïs in bestaand gras land te zaaien. Onder begeleiding van het Louis Bolk Instituut in Nederland is het systeem van het in stroken telen van maïs in samenwerking met een aantal loonwerkers verder ontwikkeld. Deze loonwerkers hebben vaak met het plaatselijke mechanisatiebedrijf hun eigen machines hiervoor gebouwd. De meest toegepaste methode is het werken met drie werkgangen. Allereerst is het noodzakelijk om de graszode in het voorjaar dood te spuiten, om in het groeiseizoen van de maïs geen concurrentie op het vlak van de benutting van het in de bodem aanwezige vocht en de nutriënten te hebben van het gras. Afhankelijk van de hoeveelheid gras kan er dan na minimaal een week (wachttijd glyfosaat) nog besloten worden om het gras te maaien. In de tweede werkgang wordt met een diepwoeler de ondergrond op de rijenafstand van 75 cm losgetrokken. De diepwoeler doorbreekt verdichtingen in de ondergrond om een betere waterdoorlaatbaarheid en beworteling te realiseren. Daarnaast wordt er tegelijkertijd in de rij mest geïnjecteerd. In de derde werkgang worden daadwerkelijk de stroken op 75 cm gefreesd en wordt de maïs gezaaid. Het gaat hierbij niet alleen om het frezen
van stroken voor maïszaai op klei of veen, ook op zandgrond wordt dit tegenwoordig toegepast.
Bodemstructuur, organische stof en draagkracht Uit de onderzoeken door het Louis Bolk Instituut is niet gebleken dat er met maïsteelt in stroken een hogere opbrengst uit maïs behaald kan worden. De (grote) winst op korte termijn wordt gehaald uit het probleemloos kunnen oogsten van het maïsgewas, omdat de draagkracht door de aanwezigheid van de oude graszode grotendeels behouden blijft. Dit speelt uiteraard met name op klei, veen en de zwaardere zandgronden een rol van betekenis. Op de langere termijn zit het voordeel van dit systeem ten opzichte van de ‘traditionele’ teelt van maïs ook nog in het behoud van een betere grondstructuur en het behoud van organische stof. Vooral dit laatste is weer belangrijk op met name de lichtere zandgronden. Doordat er meerdere werkgangen met elkaar gecombineerd worden, is maïs zaaien in stroken niet duurder dan de traditionele maïsteelt. Wel vraagt strokenteelt een strakke planning in het voorjaar en is om die reden een goed contact met en een goede voorlichting van de loonwerker een vereiste. Meer informatie over de teelt van maïs in stroken is te vinden op: www.maïsteeltinstroken.nl
Samenstelling rundveemest is aan het veranderen De gehaltes in organische mest zijn, voor namelijk als gevolg van de mestwetge ving, al jaren na elkaar aan het dalen. Dat blijkt uit onderzoek van mestmonsters bij BLGG AgroXpertus. Zo bedroeg in 2013 op basis van de informatie afkomstig uit de mestmonsters, het gemiddelde gehalte aan stikstof 4 kg N per m3, aan fosfaat gemiddeld 1,6 kg per m3 en aan kalium 5,4 kg per m3 rundveemest. Dit heeft gevolgen voor de gewasopbrengst en –kwaliteit wanneer niet (tijdig) gecorrigeerd wordt. Om een voorbeeld te geven: wanneer een rundveemestgift van 45 m3 per hectare gehanteerd wordt en gerekend wordt met 5,8 kg kalium per m3 rundveemest in plaats van 5,4 kg kalium, dan scheelt dat 18 kg 4 |
|
april 2014
kalium per hectare. Er zijn ook al genoeg gevallen uit de praktijk bekend dat in rundveemest de gehaltes aan kalium onder de 5 duiken. Op basis van dezelfde mestgift per hectare is het verschil dan al gauw 36 kg kalium per hectare. Wanneer bij dergelijke uitslagen niet gecorrigeerd wordt, kan dit opbrengst- en kwaliteitderving van het maïsgewas teweeg brengen. De spreiding in de resultaten na analyses van de mestmonsters, dus de verschillen tussen bedrijven, zijn groot. Des te meer een reden om voorafgaand aan de bemesting, bij het maken van het bemestingsplan, uit te gaan van de werkelijk gemeten samenstelling van de te gebruiken organische mest. Neem daarom een mestmonster van goed gemixte mest en laat deze tijdig analyseren.
Veiligheid voorop bij het gebruik van ontsmet maïszaad! Eind vorig jaar ging het verbod in op het gebruik van Poncho rood en Cruiser als maïs zaadbehandeling ter bestrij ding van ritnaalden. Het leek er vervolgens even op dat er voor groeiseizoen 2014 geen middelen beschikbaar zouden komen. Gelukkig laat de Euro pese regelgeving toe om in het buitenland behandeld maïszaad met insecticide onder de merk namen Sonido en Force 20 CS in de Benelux te gebruiken.
Hoewel de werking tegen ritnaalden in vergelijking met Poncho rood en Cruiser op basis van ervaringen in het buitenland iets minder lijkt, is niet bestrijden helemaal geen optie. Aantasting door ritnaalden op een perceel gezaaid met maïs kan wel tot meer dan 50% aan opbrengstderving geven. Bovendien kan met Sonido en Force 20 CS behandeld maïszaad niet een jaar bewaard worden, in verband met de aantastingvan de kiemkracht van het zaad. Alle aangekocht en behandeld maïszaad moet dan ook echt in
hetzelfde jaar gebruikt worden. Voor een verminderde kiemkracht van het maïszaad als gevolg het gebruik van maïszaadbehandelingsmiddelen kan de kweker/producent van het maïszaad dan ook niet verantwoordelijk gehouden worden. Wanneer er reden is om gebruik te maken van ontsmet maïszaad, bijvoorbeeld bij de (mogelijke) aanwezigheid van vogels, ritnaalden en/of fritvlieg, is voorzichtigheid altijd geboden. Hoewel zaadbehandelingsproducten zoals de eerder genoemde Sonido en Force 20 CS, maar ook Mesurol tegen vogelvraat en TMTD tegen kiem- en bodemschimmels in de Benelux gebruikt mogen worden, gaat het hier wel om chemische stoffen. Het is daarom zeer belangrijk voor de persoon die direct in aanraking komt met het maïszaad, zoals bijvoorbeeld de chauffeur van de trekker met maïszaaimachine, om passende persoonlijke beschermingsmaat regelen te nemen. Te denken valt hierbij aan het gebruik van passende rubberen handschoenen, een beschermende overall en een gelaatsmasker ter bescherming van mond en luchtwegen. Was na gebruik ook altijd goed de handen. Er is geen garantie dat er helemaal geen reactie kan optreden, maar het risico erop wordt na het nemen van deze preventieve maatregelen wel sterk verkleind. Volg de aanwijzingen op verpakkingen en aanwijzingen van leveranciers dan ook goed op. Een gewaarschuwd mens telt immers voor twee!
Maïszaadbeschikbaarheid De beschikbaarheid van maïszaad wordt steeds problematischer, zeker voor de kleine rassen. Maïstelers ervaren vaker dat het gewenste product niet meer te krijgen is en moeten uitwijken naar alternatieven. Belangrijk voor degene die het maïszaad nog niet besteld heeft, is dit snel te doen. Op die manier is er nog kans dat het gewenste ras en de juiste zaadbehandeling beschikbaar zijn. Voorlopig is er nog voldoende maïszaad van de meest gezaaide rassen zoals Ricardinio, Coryphee, Millesim, Ronaldinio, Ambrosini en Amagrano. De jongste jaren heeft de grilligheid van het weer een sterk negatieve invloed op de productie van maïszaad. Grote arealen zijn afgelopen jaren in Frankrijk daarom niet gezaaid. In andere landen zoals Italië en Amerika heeft men pas één tot twee maanden later dan normaal kunnen zaaien, met als gevolg een verlate oogst en vaak lagere opbrengsten. Ook kwaliteitsproblemen doen zich dan veel eerder voor. Daarnaast zijn, door de uitbreiding van reparatieproducties voor de Amerikaanse markt, de gebieden waar men nog GMO vrij kan produceren beperkt. De productie van maïszaad is niet eenvoudig. Wat in een jaar gezaaid wordt, moet één tot twee jaar van tevoren georganiseerd worden, met de productie van vader- en moederlijnen en de hybrides. Een tijdig en goed inzicht in de behoeftes en wensen van de markt is daarom noodzakelijk.
april 2014
|
| 5
Hoofdartikel
Maïs is efficiënt gewas met hoge benutting van water en bemesting
Bodemvruchtbaarheid: sleutel tot succes! Met krappere bemestingsnormen komt het voor de maïsteelt steeds meer aan op de vruchtbaarheid van de bodem. Vooral wanneer er jaar na jaar maïs geteeld wordt op een perceel is het zaak de bodemvruchtbaarheid te stimuleren. Wat kunt u daar als teler aan doen?
Maïs is in de Benelux een zeer belangrijk gewas. Niet alleen in areaalgrootte, maar ook als bestanddeel in menig voerrantsoen. De redenen dat er maïs geteeld wordt, zijn nog steeds dezelfde als in de jaren ‘70 en ‘80, toen de teelt in de Benelux opgang begon te vinden. Maïs geeft als ruwvoergewas, zeker op zandgrond, hogere droge– stofopbrengsten dan gras. Bovendien levert maïs via de korrel veel zetmeel per hectare. Daarnaast gaat maïs heel efficiënt om met water en nutriënten. Echter, als gevolg van de nitraatrichtlijn en de daaraan gekoppelde mestwetgeving, is het de lagere bemesting van maïs die er ondermeer toe bijgedragen heeft dat bewuster maïs geteeld moet worden om toch nog verzekerd te zijn van een goede
opbrengst en kwaliteit. Het creëren, of beter nog, het behoud van een goede bodemvruchtbaarheid is daarin essentieel en de sleutel tot het succes van de teelt van maïs. Bodemvruchtbaarheid is een samenspel tussen gewas/beworteling, organische stof, bodemleven, bodemchemie, waterhuishouding en bodemstructuur. Al deze elementen in de bodemvruchtbaarheid zijn aan elkaar gerelateerd. Zo is de beworteling van een gewas belangrijk voor de organische stofvoorziening, zorgt ze voor voeding van het bodemleven, opname van water en de structuur van de bodem. Wanneer de bodem een slechte structuur heeft, bijvoorbeeld door verdichting, is de beworteling niet optimaal met alle gevolgen van dien.
Hogere drogestofopbrengst silomaïs Ondanks de beperking van de mestwetgeving is, voornamelijk door veredeling, de drogestofopbrengst
van maïs in de afgelopen jaren fors toegenomen. Dit staat in schril contrast met de evolutie van de drogestofopbrengst van grasland, waar in dezelfde jaren in de praktijk niet of nauwelijks sprake is geweest van opbrengstverhoging.
appelen en suikerbieten, die hoofdzakelijk met minerale meststoffen worden bemest, is de bemesting veel beter af te stemmen op de behoefte/ onttrekking door het gewas. Dit is bij de teelt van maïs echter niet de praktijk. Maïsteelt vindt als onder-
Drogestofopbrengsten per ha per jaar van gras en maïs op Koeien&Kansen bedrijven (Bron: Wageningen UR, Jouke Oenema)
Beperken van milieubelasting In bijna alle gevallen vindt de bemesting van maïs voor het grootste deel of zelfs volledig plaats met organische meststoffen. Het lastige van organische meststoffen is de mate en het moment van vrijkomen van de voor de plant beschikbare en opneembare nutriënten. Dit is afhankelijk van de bodemtemperatuur, bodemactiviteit en vochtvoorziening in de bodem. Dat geeft meteen al aan dat het voor de teler lastig is om voorafgaand aan het seizoen een exact beeld te hebben van het benuttingspercentage van de via de organische mest gegeven nutriënten. Met name in groeiseizoenen met een warme nazomer zal, in combinatie met de aanwezigheid van voldoende bodemvocht, door mineralisatie nog behoorlijk wat stikstof vrijkomen en dus beschikbaar zijn, terwijl het gewas er op dat moment niet meer om vraagt. Bij andere akkerbouwmatig geteelde gewassen zoals aard-
deel van de ruwvoerteelt hoofd zakelijk op (melk)veebedrijven plaats en daar is nu eenmaal organische mest aanwezig. Bovendien levert een bemesting met organische mest ook organische stof, wat zeer wenselijk is op die percelen waar sprake is van lage organische stofgehaltes (de traditionele maïspercelen op zandgronden).
Onttrekking is bemesting De kunst is de bemesting van maïs met organische en minerale meststoffen zoveel mogelijk af te stemmen op de specifieke onttrekking van nutriënten door het gekozen maïsras en de te verwachten (na)levering van nutriënten Voedingsstof
door mest en bodem. Om daarnaast de uitdaging voor het verwezenlijken van dit doel nog groter te maken, hebben we in verband met de nitraatrichtlijn ook nog eens te maken met de voor de teelt van maïs wettelijk bepaalde beschikbare hoeveelheid mest. De onttrekking van nutriënten door het gekozen maïsras is afhankelijk van de genetisch bepaalde opbrengstpotentie. In de praktijk betekent het dat voor een zeer vroeg tot vroeg maïsras, met normaal gezien een lagere drogestofopbrengst, logischerwijs ook minder nutriënten volstaan. Andersom is uiteraard ook het geval. Een vroeg tot middenvroeg maïsras zal ook naar behoefte bemest moeten worden om daadwerkelijk een goede opbrengst en kwaliteit te realiseren. Daarnaast bestaan er verschillen in de eveneens genetisch bepaalde nutriëntenonttrekking per kilogram drogestofproductie. In Duitsland wordt door het LandesSortenVersuch (LSV) al verscheidene jaren onderzoek gedaan naar rassen met een betere stikstofefficiëntie (Nitrogen Use Efficiency (NUE)) en een gunstigere fosfaatefficiëntie (Phosphate Use Efficiency (PUE)). Ondermeer het KWS-ras Ricardinio laat hier goede visueel zichtbare kwaliteitsverschillen zien, wanneer vergeleken wordt met een referentieras, gezaaid op het hetzelfde perceel en geteeld onder exact dezelfde condities (zie foto´s blz. 8).
Vochtvoorziening onderbelicht Aan de vochtvoorziening van gewassen als gras en maïs wordt nog te weinig aandacht besteed, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de aandacht voor bemesting. De realiteit is dat, bij een beperkte vochtvoorziening in de groeiperiode, de mogelijkheid
Opname in kg/ton ds
Opbrengst in ton ds/hs 15
17
19
Stikstof (N)
12
180
204
228
Fosfaat (P2O5)
5
75
85
95
Kalium (K2O)
17
255
289
323
Onttrekking aan voedingsstoffen stikstof, fosfaat en kalium in kilogram per hectare bij een opbrengst van 15, 17 en 19 ton ds/ha april 2014
|
| 7
Hoofdartikel
Hoe kan het organische stofgehalte verhoogd worden? Het organische stofgehalte in de bodem is het resultaat van afbraak en aanvoer van organische stof. In grasland bijvoorbeeld neemt, met het toenemen van de leeftijd van het grasland, het organische stofgehalte toe en daarmee het stikstofleverend vermogen (NLV) in kilo’s N per hectare. Bij het scheuren van grasland wordt lucht in de grond gebracht en neemt de afbraak van organische stof toe. Dit in combinatie met een lagere aanvoer van organische stof uit gewasresten op bouwland maakt juist dat op bouwland het organische stofgehalte afneemt. Om het organische stofgehalte in de laag van 0 tot 10 centimeter in de grond met 1% te verhogen is er ongeveer 400 kuub drijfmest benodigd, of
van de wortels om nutriënten op te nemen voor een groot deel stil kan vallen, met verdrogingsverschijnselen en uiteindelijk het afsterven van delen of de volledige plant tot gevolg. Dat is in de praktijk ook een veelgehoord probleem. In tegenstelling tot bijvoorbeeld gras stelt maïs eerder geringe eisen op het vlak van de waterbehoefte. Wel is een goede kaliumvoorziening hierbij belangrijk. Om 1 kilogram drogestof te kunnen produceren, heeft maïs circa 350 liter nodig. Ter vergelijking: voor gras is dit 700 liter. Met name in gebieden met droogtegevoelige zandgrond, al dan niet in combinatie met een (in droge periodes tijdelijk) beregeningsverbod, maakt het geven van extra aandacht voor preventieve maatregelen zoals behoud van voldoende organische stof, een goede kaliumvoorziening en voldoende capillaire opstijging van grondwater zeer belangrijk.
Bodemvruchtbaarheid is essentieel Om het productieniveau van de huidige maïsrassen in ieder geval op
8 |
|
april 2014
OS% en NLV bij continueteelt en vruchtwisseling Organisch stof%
NLV (N/ha)
36 jaar grasland
5,7
159
3 jaar gras na 3 jaar maïs
3,3
93
3 jaar maïs na 3 jaar gras
3,8
102
36 jaar snijmaïs
2,3
55
170 ton stalmest, of 70 ton compost. Een grasland van 3 jaar oud levert een equivalent van 120 kuub drijfmest aan organische stof per jaar. Organische stof zorgt ondermeer voor het beter vasthouden van het vocht, van 1 tot 10 mm water per procent organische stof. Percelen met een hoog organische stofgehalte zijn dus veel beter bestand tegen droge perioden. Bovendien verbetert
peil te houden, maar met het oog op het naderende melkquotumvrije tijdperk liefst nog te verhogen, is behoud of realisatie van een goede bodemvruchtbaarheid zeer belangrijk. Alles samengevat kenmerken percelen met een goede bodemvruchtbaarheid zich door: • een hoge CEC • een optimale pH • de aanwezigheid van voldoende organische stof • de aanwezigheid van voldoende fosfaat in de voor de plant opneembare en (direct) beschikbare vorm • de voldoende tot hoge K-voorraad en K-beschikbaarheid Op basis van een perceelspecifieke
een hoger organische stofgehalte de structuur van de grond en zorgt het voor binding van nutriënten en bestrijdingsmiddelen. Het organische stofgehalte op bouwland verhogen betekent dus vooral bemesten, of in het geval van maïsteelt: kiezen voor CCM in plaats van silomaïs, om zo met de gewasresten op het land het organische stofgehalte te verhogen.
Stand Ricardinio (foto rechts) in vergelijking met referentie (foto links) op hetzelfde perceel en geteeld onder gelijke omstandigheden. Bron: LandesSortenVersuch Bad Gandersheim, Duitsland, 23.08.2013
uitgebreide bodemanalyse is het, aan de hand van de op de analyse voorkomende bodemkengetallen, bijzonder belangrijk om rekening te houden met de plantbeschikbare elementen zoals fosfaat en kalium op basis van het kengetal PAE. Verlies hierbij dus niet de totale bodemvruchtbaarheid uit het oog!
Laat maïs zaaien ... ... en toch rijpe maïs geoogst!
C o ry p h e e
K A JUNS
A M AG R A N O
A M BRO S I N I
Toppers in de korrelopbrengst en voederwaardeopbrengst Coryphee
Kajuns
Amagrano
Ambrosini
Zeer vroege dubbeldoelmaïs - FAO 180 Al jaren het beste compromis voor vroegrijpheid! Vroege dubbeldoelmaïs - FAO 215 De oogstzekere smaakmaker! Vroege dubbeldoelmaïs - FAO 210 De gouden greep! Vroege dubbeldoelmaïs - FAO 215 De drive in uw maïsteelt!
KWS MAÏS ME ER nd ME ZETMEEL van het la ER E NERGIE in de stal ME E R RENDEMENT
Voor meer informatie: Tel. B +32-(0)3-449 02 20 Tel. NL +31-(0)76 50 23 517 www.kwsbenelux.com
KWS-Maïsmanager app Actuele maïskennis in zakformaat of op PC
Download de App, bezoek de website
www.kws-maismanager.nl | www.kws-maismanager.be
Beeldverhaal
Aandacht voor de maïsteelt in het voorjaar betaalt zich terug bij de oogst
7 tips voor een goede start Het moment om de maïs te zaaien komt weer in zicht. En daarmee is het belangrijk om de nodige tijd te besteden aan de teelt in het voor jaar en de zomer, om vervolgens in het najaar de vruchten te kunnen plukken in de vorm van een goede opbrengst en hoge kwaliteit. In dit artikel 7 belangrijke aanbevelingen voor de komende maanden om de teelt verder te perfectioneren. 1 Denk aan de kaliumbemesting
2 Zorg voor een goed zaaibed
Door de aangescherpte mestwetgeving is de bemesting met organische mest in maïs behoorlijk teruggelopen en daarmee ook de voorziening in kalium. Daar komt nog bij dat ook de kaligehaltes in de mest de jongste jaren afgenomen zijn. Wanneer telers een bemestingsbalans voor maïs maken, luidt de conclusie dan ook vaak dat kali de zwakke schakel is in de ‘nutriëntenketting’ en dit element dan ook aangevuld moet worden. In welke vorm en hoeveelheid, eventueel in combinatie met sporenelementen, is afhankelijk van het advies op basis van de bodemanalyse. Het toepassen van de kali kan best kort voor tot kort na de zaai plaatsvinden.
Voor een vlotte beginontwikkeling dient een goede zaaibedbereiding plaats te vinden. Een zaaibedbereiding kan alleen starten, wanneer de grond ‘bekwaam’ is, dat wil zeggen: als het maken van een goed zaaibed niet ten koste gaat van de structuur van de grond. Ook hiervoor geldt weer dat geduld en een goede organisatie/planning van de grondbewerkingswerkzaamheden een hoop problemen tijdens de groeiperiode kunnen voorkomen. Een goed zaaibed zorgt voor een goede wateren luchthuishouding en stimuleert een snelle opwarming van de zaaihorizont, de grond waar het zaad in gelegd wordt. Deze zaaihorizont dient los en kruimelig te zijn en de ondergrond moet zonder verdichtingen worden klaargelegd.
3 Zaai op tijd: niet te vroeg en niet te laat Een te vroege zaai van de maïs geeft kans op een slechte en trage kieming en/of kans op schade door nachtvorst begin mei. Een te late zaai geeft eenvoudigweg een korter groeiseizoen en daarmee kans op een gebrekkige afrijping en kwaliteitsverlies. Het beste zaaitijdstip ligt tussen 20 april en 10 mei, bij een bodemtemperatuur vanaf 8 tot 10 °C. Is late zaai, bijvoorbeeld bij zaaien na gras, een bewuste keuze, pas de rassenkeuze daar dan op aan. Het is dan beter om te kiezen voor zeer vroege tot vroege, in plaats van middenvroege maïsrassen.
3
Maïs is warmteminnend en behoeft voor een snelle kieming een voldoende hoge bodemtemperatuur
1
2
Kalium is bij de teelt van maïs vaak de zwakke schakel
Een goed zaaibed geeft een vlotte start
10 |
|
april 2014
4 Let op de juiste zaaidiepte en zaaiafstand In eerste instantie zijn de juiste zaaidiepte en zaaiafstand een klusje voor de chauffeur van de trekker en zaaimachine, maar een extra controle van de vooraf bepaalde zaaidiepte en –afstand in de rij kan nooit kwaad. Op klei- en leemgrond met een mooi fijn zaaibed mag het zaad met 3 tot 4 cm iets minder diep gezaaid worden in vergelijking met zand-/leemgrond (5 tot 7 cm), dit in verband met de tragere opwarming van de zaaihorizont en (normaal gesproken) de beschikking over voldoende bodemvocht. De zaaiafstand in de rij tussen 2 korrels is afhankelijk van de vroegrijpheidsklasse (FAO) waarin het te zaaien ras valt en het gebruiksdoel (silomaïs, korrelmaïs of energiemaïs). Voor gebruik als korrelmaïs mogen er 5.000 korrels per hectare minder gezaaid worden.
5 Gebruik altijd een rijenmeststof Het gebruik van een rijenmeststof bij het zaaien van maïs heeft altijd zin, zo is gebleken uit meerjarig
7 Controleer de veldopkomst
onafhankelijk onderzoek en in de praktijk. Stikstof dat in de grond is gebracht met een rijenbemesting werkt tussen de 1,25 en 1,5 keer beter dan bij een volleveld-bemesting. Bij fosfaat is de efficiëntie zelfs het dubbele in vergelijking met breedwerpig. Er zijn verschillende formuleringen en vormen in de handel (vast, vloeibaar, coating of fijngranulaat) voor een juiste, op de specifieke situatie afgestemde bemesting op maat.
6 Overweeg serieus het onderzaaien van gras In onderzoek wordt er al verscheidene jaren aandacht aan besteed en in de praktijk wordt het steeds meer toegepast: onderzaai van gras in maïs. De redenen daarvoor zijn meer dan begrijpelijk. Voor het effectief vastleggen van mineralen direct na de oogst van de maïs is een op dat moment reeds ontwikkeld vanggewas zeer wenselijk. Bovendien bevordert gras als onderzaai de structuur van de grond en de productie van organische stof.
De veldopkomst (opkomst van alle gezaaide korrels) is eenvoudig te controleren door willekeurig op een aantal plaatsen in het gezaaide perceel in een rij 13,3 meter uit te passen, het aantal planten over deze afstand te tellen en dit te vermenigvuldigen met 1.000. Als er sprake is van wegval van planten en/of zaden die niet ontkiemd zijn, dan hoeft dat nog geen probleem te vormen zolang het gaat om een ‘regelmatige onregelmatigheid’: het beeld waarbij er hier en daar een plant mist. Er moet niet te snel overgegaan worden op overzaaien of bijzaaien, omdat dit extra kosten met zich brengt en het niet gezegd is dat dit terugverdiend wordt door een hogere opbrengst en/of betere kwaliteit. De gemiddelde veldopkomst kan heel eenvoudig berekend worden met de handige tool ‘Veldopkomst’ op de KWS-maïsmanager App, die men gratis kan downloaden op een smartphone of tablet. Raadpleeg bij twijfel over de veldopkomst uw regionale KWS-adviseur of uw maïszaadleverancier!
4 85.000
90.000
95.000
100.000
105.000
110.000
zaaiafstand in cm
Korrels / ha
15,8
14,9
14,1
13,3
12,7
12,1
eenheden / ha
1,68
1,79
1,89
2
2,11
2,21
6
5
7
Beeld van een goed geslaagde veldopkomst Gebruik een startmeststof voor een vlotte weggroei
Een goed geslaagde groenbemester in het voorjaar na de teelt van maïs (bron: Wageningen UR - PPO Lelystad)
april 2014
|
| 11
Resultaten
De prijzen voor ruwvoer en dus ook voor maïs stijgen de laatste jaren
Korrelopbrengst bepalend voor saldo Met melkveehouders die de ambitie hebben om te groeien, zit de vraag naar ruwvoer ook in de lift. Het lijkt er echter op dat het areaal aan maïs in Nederland en België juist niet zal toenemen. Dit spanningsveld is de afgelopen jaren al merkbaar in de stijgende prijzen van ruwvoer. Hierbij wat bespiegelingen voor 2014 en daarna. naar pootgoed, zal het areaal aardappelen ook verder toenemen. Dit alles gaat grotendeels ten koste van de te zaaien oppervlakte maïs. Daarnaast is in de veehouderij het aantal bedrijven en ook het aantal dieren al jaren na mekaar aan het dalen, zodat er in totaal minder ruwvoer en dus ook silomaïs nodig is.
Nu het nieuwe groeiseizoen voor de deur staat, rijst de vraag wat de gewassen aan opbrengst en kwaliteit gaan brengen. Uit de eerste berichten blijkt dat het areaal aan maïs zowel in België als in Nederland in 2014 niet verder zal toenemen, maar eerder dalen. Nu is de verwachting dat met name in Nederland de melkveestapel niet kleiner maar, zeker richting 2015, eerder groter wordt. Dit betekent dat er, uitgaande van een gemiddeld groeiseizoen, meer ruwvoer moet worden aangekocht. Dit zal gevolgen hebben voor de prijzen van maïs. Dat betekent tegelijkertijd dat het meer dan ooit belangrijk is om te kiezen voor die maïsrassen die, gelet op grondsoort en regio, de maximale droge stofopbrengst en de optimale energiedichtheid behalen.
In Nederland is, voornamelijk vanwege de invloed van de mestwetgeving en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), het areaal aan maïs dit jaar naar verwachting eerder kleiner dan groter. oppervlakte (100 = 205.000 ha) 120 115 110
Maïsareaal onder druk
105
In België lijkt het maïsareaal ten opzichte van vorig jaar te krimpen. Er is veel vraag naar grond voor groenteteelt, er zijn meer graangewassen gezaaid en, gelet op de vraag
100
oppervlakte (100 = 169.000 ha)
95 2000
2009
gewonnen. Of dit meer of minder is, hangt af van de weersomstandigheden (temperatuur en met name vochtvoorziening) en de bemesting. Een gegeven is daarnaast ook dat (zeker in Nederland) de melkkoeien (100 = 1.504.000 stuks) melkveestapel weer aan het groeien is en het areaal ruwvoedergewassen (silomaïs en gras) aan het dalen. Om dit te compenseren zal er meer ruwvoer moeten worden aangekocht en moeten veehouders meer 2010 2011 2012 2013 kijken naar het beperken
(bron: Land- en tuinbouwcijfers 2013)
melkkoeien (100 = 594.000 stuks)
Ruwvoer structureel duurder
105 100 95 90 85 80 2008
2009
2010
2011
2012
Evolutie oppervlakte silomaïs en aantal melkkoeien, België 2000-2012 (bron: Rapport Kerncijfers Landbouw 2013)
12 |
2008
|
april 2014
Evolutie oppervlakte silomaïs en aantal melkkoeien, Nederland 2000-2013
110
2000
Ontwikkeling silomaïsprijs in euro/ton, 2012-heden (bron: Boerderij)
Op intensieve (melk-) veebedrijven moet jaarlijks al snel ruwvoer aangekocht worden. De hoeveelheid aan te kopen ruwvoer is afhankelijk van de hoeveelheid ruwvoer die op het eigen bedrijf wordt
Richting 2015 zal de vraag naar ruwvoer toenemen van (kwaliteits-) verliezen tijdens de opslagperiode en het verbeteren van de voerefficiëntie. Duidelijk is wel, en dat is ook al een aantal jaren aan
de gang, dat ruwvoer structureel duurder zal worden als gevolg van de groeiende vraag.
Goed en veel eigen ruwvoer Het is nog altijd een uitdaging, maar om een betere ruwvoerpositie op het eigen bedrijf te creëren zijn er globaal 3 mogelijkheden: 1. verbetering ruwvoerefficiëntie/ vermindering verliezen 2. aankoop ruwvoer 3. verbetering opbrengst ruwvoergewassen
Hierbij is punt 3 vanuit het oogpunt van kosten en praktische haalbaarheid de beste weg. Ruwvoer dat op het eigen bedrijf geproduceerd wordt, hoeft tenslotte niet (duur) aangekocht te worden! Het behalen van een hoge droge stofopbrengst van maïs is dus heel belangrijk; vooral richting 2015, wanneer de vraag naar ruwvoer alleen maar zal toenemen. Maar verlies daarbij niet de kwaliteit uit het oog. Een hoge droge stofopbrengst en een goede zetmeelopbrengst moeten hand in hand gaan. Zetmeel levert glucogene energie, is sterk melkdrijvend bij melkvee en levert bij vleesvee de gewenste vleesproductie. Laat de rassenkeuze (ook voor silomaïs) daarom, naast de beoordeling op vroegrijpheid van de korrel, sterk afhangen van de korrelopbrengst. De korrelopbrengst in drogestof maakt al gauw meer dan 60% uit van de droge stofopbrengst van de totale plant. Dat is bepalend voor het totale saldo uit de teelt van maïs. Maïsrassen die uitblinken in een hoge korrelopbrengst zoals Ricardinio en Millesim scoren ook zeer goed op totale droge stofopbrengst en leveren daarom een belangrijke bijdrage aan de totale ruwvoervoorziening op het (melk-) veehouderijbedrijf.
RENDEMENT MAIS GRAIN (= rendement en amidon) des variétés MAIS ENSILAGE et MAIS GRAIN en rapport avec la maturité des grains
KORRELOPBRENGST / RENDEMENT GRAIN rel
Laagste korrelopbrengst
Hoogeste korrelopbrengst
KORRELOPBRENGST (= zetmeelopbrengst) van KORREL‐ EN SILOMAISRASSEN in relatie tot KORRELRIJPHEID
MILLESIM
109
RICARDINIO
107
TORRES 105
GROSSO
+9%= + 1.202 kg/ha = + 275 €/ha
103
SEBASTO RONALDINIO COLISEE AMBROSINI
101
C53 C17
99
AMBALL AMADEO KAJUNS
C24 97
Top rassenlijst Silomaïs Nederland
95
KANOES C25
C23
100 = 13,36 t/ha (14% vocht / humidité) 100 = 68,1 % 100 = Proefgemiddelde / Moyenne d'essai C = Concurrentras / Variété concourante
93
91
AMAGRANO
95
97
Bron / source: KWS Benelux korrelmaïs / mais grain 2011‐2013
Fao 250
CORYPHEE 99
101
103
105
107
DS-GEHALTE / TENEUR EN MS rel
Laatrijp
Vroegrijp
Fao 180
Tonny Stegers:
“Wisselteelt voor behoud bodemvruchtbaarheid” Met 49 ton maïs opbrengst per hectare, 403 gram zetmeel en 994 VEM is Tonny ‘dik tevreden over het maïsjaar 2013.’ “We zaaien nu al voor het derde jaar Ricardinio, het ras geeft opbrengst én kwaliteit”, geeft melkveehouder en maïsteler Tonny Stegers uit Beltrum aan. Van de 17 hectare grond die hij rondom het bedrijf heeft, zaait hij jaarlijks een kleine 5 hectare in met maïs. Dit jaar ruilt Tonny grond met een akkerbouwer. “De akkerbouwer verbouwt mijn maïs, wij poten aardappelen. Dan is de grond begin september weer vrij en kunnen wij er gras inzaaien. Met maïs is zo’n rotatie lastig omdat de maïs te laat van het land komt”, verklaart Tonny, die vruchtwisseling een belangrijk element vindt in de maïsteelt. “Zo vernieuw ik een aantal percelen grasland elk jaar.” Bovendien zorgt de wisselteelt voor het behoud van de bodemvruchtbaarheid. “Door meer humus in de grond te brengen, verhoogt het organische stofgehalte en de vruchtbaarheid van de bodem. Ik zie dat in de bodemanalyses terug.” Juist voor de vruchtbaarheid brengt Tonny ook jaarlijks het bermmaaisel van de gemeente over zijn bouwland. “Dat ploeg ik er dan weer onder.” Naast deze ‘bemesting’ krijgt het gewas 40 kuub rundveedrijfmest, een rijenbemesting met stikstof en fosfaat én na het zaaien strooit Tonny nog eens kalium. “Dat doe ik nu voor het tweede jaar en ik zie duidelijk verschil. De met kalium bemeste percelen hebben vitalere planten en zijn beter bestand tegen droogte.” Nog een succesfactor in zijn maïsteelt noemt Tonny het fijn hakselen. “We hakselen op 4 tot 5 mm, dan is het gewas van 37,5 % drogestof veel beter vast te rijden.” Ook de kuil maakt hij lang en laag. “Zo kan ik met 35 koeien toch genoeg voersnelheid houden, dan hebben we het minste verlies.”
april 2014
|
| 13
Interview
Volgens Gert Van de Ven is bemesting ondertussen maatwerk op perceelsniveau
“Goed maïs telen wordt een uitdaging” De tijd dat maïs een heel gemak kelijk gewas was om te telen lijkt voorbij, geeft Gert Van de Ven coördinator LCV in Vlaanderen aan. “Het is een akkerbouwgewas. Preciessiebemesting, onkruid bestrijding en vruchtwisseling zijn daarmee belangrijke aandachtspunten bij het halen van de hoogste opbrengsten met een hoge kwaliteit.”
Gras en maïs, dat zijn de voornaamste teelten die bij het Landbouwcentrum voor Voedergewassen (het LCV) in onderzoek zijn, vertelt coördinator maïs Gert Van de Ven. “We hebben ook nog wel proeven met eiwitgewassen, maar de hoofdbestanddelen van het onderzoek zijn toch zeker maïs en gras.” Alle verschillende onderdelen van de maïsteelt krijgen volop aandacht en worden op verschillende locaties op diverse bodemtypen uitgevoerd. Zo zijn er elk jaar rassenproeven, proeven rondom de bemesting en de grondbewerking. Recent zijn er proeven gestart rond vrucht wisseling en mycotoxinen. “Over deze onderwerpen leven er ook vragen in de praktijk”, geeft Van de Ven aan. “Maïstelers hebben een behoorlijke stem in het onderzoek dat we uitvoeren. Het geeft wel aan dat kwaliteit én opbrengst nog steeds volop de aandacht hebben bij de telers.”
Is dat terecht? “Ja, het begint moeilijker te worden om maïs te telen met de huidige bemestingsnormen. Het is kantje
14 |
|
april 2014
Naam Gert Van de Ven Bedrijf Landbouwcentrum voor Voedergewassen/Hooibeekhoeve, Geel Functie coördinator, onderzoeker voedergewassen Aanleiding Al jarenlang doet het LCV onderzoek naar de teelt van maïs. Naast de jaarlijkse rassenproeven voor kuil- en korrelmaïs zijn er regelmatig terugkerende proeven rond bemesting en onkruidbestrijding, en zijn vruchtwisseling en mycotoxinen nieuwe thema’s in de teelt. Reden genoeg om de ervaringen en visie van de LCV in De Maïsteler de ruimte te geven.
boord dat je hiermee de behoeften van de plant kunt invullen. We zien soms zelfs dat adviezen voor optimale bemesting hoger zijn dan de bemestingsnormen.”
Met welke nutriënten gaat het mis? “Bij veel eigenlijk. Wanneer je zoals eerder 60 kuub drijfmest per hectare aanwendt, heb je eigenlijk van alle nutriënten genoeg om het gewas te laten groeien en afrijpen. Maar de hoeveelheid nutriënten uit drijfmest is flink verminderd. Op bedrijven met hoge gehaltes in de mest mag er minder kuub gereden worden. Maar we zien ook dat de gehalten in de drijfmest een stuk lager zijn geworden. Van deze mest mag er meer uitgereden worden maar hij brengt doorgaans minder nutriënten aan. Stikstof en fosfor liggen door de normen aan banden, maar hierdoor verlaagt ook de gift aan kalium en magnesium uit drijfmest. Aanvullen met (dure) kunstmest is dan vaak noodzakelijk.” Hoe moeten maïstelers dat aanpakken? “Maïstelers moeten hun bemesting
baseren op een mest- en bodemanalyse om te geven wat het gewas nodig heeft. Bemesting is tegenwoordig maatwerk, zelfs op perceelsniveau. Let daarbij ook op de pH, bekalken is nodig om verzuring van de grond tegen te gaan. Niet alle telers zijn zich overigens bewust van een te lage pH of doen er iets aan. Maar als de pH van de grond niet op orde is, kunnen ook de andere nutriënten niet doen wat ze moeten doen. Bekalken zorgt zo voor een efficiënte benutting van alle elementen.”
Humuszuren en nitrificatieremmers hebben toekomst Welke thema’s zijn nog meer actueel in de teelt? “Onkruidbestrijding bijvoorbeeld. Er komen steeds meer exoten als knolcyperus en varianten op bestaande
onkruiden die lastig te bestrijden zijn. Het vervelende is echter dat je dat als teler pas na een onkruid bestrijding in de gaten hebt. Dan ben je dus eigenlijk al te laat, dan heeft de plant veel zaad kunnen vormen en heb je het jaar erop een nog groter probleem. Zo kan het zijn dat je denkt dat je te maken hebt met hanenpoot, deze ook zo bestrijdt, maar dan blijkt het een variant te zijn die niet reageert op de gebruikelijke bestrijding. We moeten de telers scherp houden op herkennen van onkruiden, zodat de juiste middelen worden ingezet. In het onderzoek trachten we hier op in te spelen.”
Wat kan onderzoek bijdragen aan het bemestingsprobleem? “We onderzoeken rijenbemesting met
drijfmest en zijn op zoek naar nieuwe varianten van gecombineerde kunstmeststoffen. Dus niet alleen stikstof of fosfaat in de rijenbemesting, maar ook kalium bijvoorbeeld. Daarbij is vruchtwisseling een actueel item. Door jaar na jaar maïs te telen daalt het organische stofgehalte in de grond en daarmee de bodemvruchtbaarheid. Met vruchtwisseling verbetert de bodemvruchtbaarheid en bovendien zorgt ze voor een lagere druk van schimmelziekten, een toenemend probleem. Er is dus een combinatie van maatregelen nodig om de maïsteelt productief te houden.”
Welke mogelijkheden zijn er nog meer? “Naast een goede groenbemester is ook vruchtwisseling met een akkerbouwer een idee om de bodem gezond te houden. Of ga zelf graan of voederbieten verbouwen die je in het rantsoen van de koeien
inpast. Daarnaast onderzoeken we ook humuszuren en nitrificatieremmers om de efficiëntie van de meststoffen te verbeteren. Met 70% van de advieshoeveelheid aan meststoffen kun je zo toch nog een goed gewas telen, is onze ervaring. Deze slimme technieken worden in de groenteteelt met succes gebruikt. Ze zijn wel kostprijsverhogend, duurder dan gewone kunstmest, maar ik zie wel toekomst in deze technieken.”
Welk advies zou u maïstelers willen geven bij de rassenkeuze? “Maak in eerste instantie een goede keuze voor het doel. Wanneer je veel opbrengst wilt, neem je een laat ras met meer massa en dus meer kilo’s, maar realiseer je dan wel dat je voederwaarde wat lager ligt. Wanneer je juist meer voederwaarde wilt, neem dan een vroeger ras dat verhoudingsgewijs meer aandeel kolf heeft.” Waarin verschilt de maïsteelt van Nederland en Vlaanderen? “In principe niet zoveel. Wel heeft Nederland een derogatie waardoor de hoeveelheid maïs op veehouderijbedrijven veelal beperkt is tot maximaal 30% van het areaal. Maar qua bemesting lopen we in Vlaanderen tegen dezelfde beperkingen aan als in Nederland, vooral in ZuidNederland. Wellicht dat je in NoordNederland wat meer last hebt van schimmelziekten. Het voorkomen hiervan tijdens het groeiseizoen zou ook een item kunnen zijn voor onderzoek.” Wat maakt onderzoek aan maïsteelt zo leuk? “Het is heel afwisselend door de vele verschillende facetten die er rondom de maïsteelt zitten. Bovendien is elk jaar weer anders, waardoor er in de maïsteelt telkens nieuwe thema’s naar voren komen. Dat maakt het onderzoek heel dynamisch.”
april 2014
|
| 15
Bedrijf in de kijker
Loon- en Grondverzetbedrijf van Hal, Voorst Erik Morssink is sinds 2011 compleet eigenaar van Loon- en Grondverzetbedrijf van Hal, Voorst, waar hij sinds 2004 werkt. Met een kleine 20 medewerkers verrichten ze loonwerk (tweederde) en grondverzet. Het bedrijf zaait en verzorgt ongeveer 800 hectare maïs, voornamelijk bij veehouders. De grondsoorten in de omgeving van het Gelderse Voorst (gemeente Oude IJsselstreek) variëren van lichte zandgrond tot zware kleigrond. Website: www.vanhalvoorst.nl
Vruchtwisseling met Italiaans raaigras is volgens Erik Morssink mooie combinatie met maïsteelt
“Goede maïs begint met mooi zaaibed” “Ik moet veehouders nog wel eens temperen in hun maïsteelt.” Erik Morssink van Loon-en Grondverzetbedrijf van Hal noemt grond bewerking hun specialisme en verdichting een onderschat probleem in de maïsteelt. De loonwerker over de toegevoegde waarde van Italiaans raaigras in de vruchtwisseling en het antwoord op de vraag waarom trekkers mooier aanrijden dan shovels.
Eigenlijk is het maïsseizoen 2014 vorig jaar al begonnen, geeft loonwerker Erik Morssink aan. “Met een goede nabewerking zorg je ervoor dat de stoppels met de grond gemengd worden en de grond er losjes bijligt om zo water vlot af te voeren. Dat is de beste start van een nieuw seizoen.” Mest, maïs en gras, daar draait het vooral om bij van Hal Loon- en Grondverzetbedrijf. “Van oudsher was hier meer akkerbouw, maar de veehouderij rukt op”, geeft eigenaar
16 |
|
april 2014
Erik aan. Veel maïs wordt geteeld door (groeiende) melkveehouders en dan voornamelijk als silomaïs. “Dorsen doen we minimaal, bijna alle maïs gaat de kuil in”, vertelt Erik die zelf nog een kleine 40 hectare maïs zaait. “Dat verkopen we weer door, die hectares mochten best wat meer zijn, daarmee kunnen we onze klanten bedienen terwijl we die bewerkingen heel flexibel kunnen inpassen.”
met een mooi zaaibed.” In een goed zaaibed is de opkomst altijd goed, geeft hij aan. “Ook als het droog is, in stof komt de maïs echt wel op, maar niet in een kluitig zaaibed.” In het voorjaar begint het met injecteren. “Maar pas als de grond het toelaat”, waarschuwt Erik voor te snelle actie bij de eerste mooie dagen. “Veehouders zijn al snel enthousiast, ik moet ze dan wel eens afremmen. Je kan beter te laat zaaien in goede grond, dan te vroeg in grond die nog niet klaar is. Verdichting is in de maïsteelt een onderschat probleem.”
Vruchtwisseling met Italiaans raaigras is interessant
Grondbewerking specialisme Voor veel bedrijven verzorgen Erik en zijn medewerkers de complete teelt. “Het zijn met name de grotere melkveebedrijven die het uitbesteden. Wij krijgen de vrije hand, maar doen alles in overleg.” Daarbij noemt hij grondbewerking hun ‘specialisme’. “Dat doen we graag goed. Een goed maïsgewas begint
Vanaf 2006 werkt het bedrijf daarom ook al met sleepslangen. “Dat is veel lichter materiaal, vooral op kleigronden die na het winterploegen klaar liggen is het ideaal.” Aan de andere kant gebruiken ze ook een 34 m3, 4-assige mesttank met bouwlandinjecteur. “Op zandgronden die geploegd moeten worden, is dat
geen enkel probleem, maar dan wel met 1 bar in de banden.” Ook de driewieler wordt op bouwland ingezet, maar die heeft Erik uitgerust met een schijveneg achter. “Die zorgt meteen voor een perfect zaaibed, voorwaarde is wel dat de grond echt goed droog is.” Ploegen of niet ploegen is nog zo’n discussie-item. “We hebben veehouders genoeg die al jaren maïs zaaien zonder ploegen.” Toch ziet Erik verschillende resultaten. “Wanneer je blijvend maïsland hebt, moet je ploegen om schimmeldruk tegen te gaan, in ieder geval eens per 2-3 jaar.” Voorwaarde bij niet ploegen is wel dat je geen stoppel meer mag zien staan. “Dat betekent dus een goede grondbewerking in het najaar.” Iets dat Duitse maïstelers -van Hal zit 300 meter van de Duitse grens- prima in de vingers hebben. “Daar klepelen ze de stoppel of bewerken het met een schijveneg.” Voor het zaaien gebruikt de loonwerker ondermeer één machine die het zaaibed voorbereidt en de maïs zaait. “Een voorwoeler achter de trekker, daarachter een kopeg voor bouwland of een cultimessen frees voor grasland, met daarachter de zaaimachine. Drie bewerkingen in één werkgang.” Bij de rassenkeuze gaat zijn voorkeur uit naar stay-green rassen. “De korrel rijpt minder snel af dan de plant, met stay-green kan de plant langer doorgaan met
voedingsstoffen doorgeven. Bovendien heb je met stay-green meer oogstelasticiteit.” Bij het oogsten van maïs is de strategie van van Hal Loonbedrijf duidelijk: het aanrijden bepaalt de capaciteit van het oogsten. Erik werkt hierbij liever met trekkers dan met shovels. “Een trekker is zwaarder.” Bovendien voorziet hij de trekkers van een schuif voor én achterop. “Zo werk je in twee richtingen aan een mooie verdeling én verdichting van de kuil.”
Italiaans in vruchtwisseling Op de vraag wat verbeterpunten zijn in de maïsteelt, noemt Erik heel duidelijk de vruchtwisseling. “Bij duurteelt met maïs gaat de opbrengst gewoon omlaag, vooral bij steeds krapper wordende mestgiften.” Hij noemt een vruchtwisseling met Italiaans raaigras een hele goede optie. “Zaai na de oogst Italiaans raaigras, dan kun je vroeg in het voorjaar al beginnen te maaien tot en met een jaar later in het voorjaar. Dan haal je al gauw 15 ton droge stof voer binnen.” Voordeel is bovendien dat je na een vroege voorjaarsnede weer maïs kunt inzaaien. “Wellicht ben je dan iets later, maar veel opbrengst lever je echt niet in. De maïs profiteert van de ondergeploegde zode en de ziektedruk
is een stuk minder.” Het zaaien van het Italiaanse raaigras schat hij op zo’n 200 euro per hectare. “Het hoeft er niet als blijvend grasland bij te liggen. Een vaste tandcultivator vooraan op de trekker en achterop een kopeg en zaaimachine is genoeg.” Ook de bemesting verdient aandacht. “40m3 mest is niet genoeg voor maïs, ik zeg 50m3 per hectare.” Daarmee dek je de stikstof- en kalibehoefte. Hij vergelijkt het maar met de teelt van gras, wat jaarlijks 60 tot 70 m3 mest per hectare krijgt en zo 11 ton droge stof levert. “Bij maïsland kun je met zo’n bemesting 18 ton droge stof halen.” Rijenbemesting kan het loonbedrijf ook met drijfmest uitvoeren, maar in praktijk is er weinig vraag naar. “Dat is een kwestie van tijd.” Nog een aanbeveling: veehouders zouden meer mestopslag moeten hebben. “Met meer opslag kun je meer in het voorjaar bemesten, daarmee benut je de mineralen in de mest beter.” Een nadeel zit er echter ook aan: de loonwerker moet in korte tijd meer doen. “Nu hebben we meer spreiding in het werk, dat maakt het voor ons wat gemakkelijker te plannen.”
| 17
Artikel
Een bespuiting op het verkeerde moment uitvoeren kost gauw 4-5% opbrengst
Gewasbescherming: puntjes op de i Met het streven naar meer opbrengst en kwaliteit van het maïsgewas moet het ook in de gewasbescherming helemaal kloppen. Aandacht dus voor probleemonkruiden als ooievaarsbek en haagwinde én voor een kwaliteitsbespuiting halverwege het seizoen voor een gezonde plant aan het einde van het seizoen.
“Hoe vroeger bespuiten, des te beter het resultaat en des te hoger de opbrengsten.” Sjors Leermakers van Bayer is duidelijk over het beste moment van gewasbescherming in maïs. “Nog liever bij het 2-blad-, dan het 6-bladstadium. Onkruiden mogen geen kans krijgen om bij de toch al schaarse nutriënten van de maïsplant te komen.” Hij verwijst naar onderzoek in Duitsland, waarbij op proefvelden werd aangetoond dat vroege gewasbescherming met Laudis ook zorgt voor een hogere opbrengst. “Hoe ouder de planten zijn des te meer groeistagnatie er kan optreden.” Ook Leermakers signaleert dat de bemesting in maïs dermate krap is, dat er zuinig met de voedingsstoffen moet worden omgesprongen. “Dan komt het juist aan op een goede timing. Op een verkeerd moment een bespuiting uitvoeren, betekent al gauw enkele tonnen minder opbrengst, dat kan zo oplopen
18 |
|
april 2014
tot 4-5 % minder opbrengst.”
Eén of twee bespuitingen Volgens de specialist van Bayer wordt in praktijk vooral met één bespuiting na opkomst gewerkt. “Wanneer je exact weet welke onkruiden er in een perceel staan, kan het ook een bespuiting voor opkomst zijn, maar je ziet toch vaak dat straatgras en haagwinde een tweede bespuiting vragen. Het is logisch om dan toch voor één bespuiting na opkomst te kiezen.” Collega Guus Bergmans van BASF weet hoe het in praktijk werkt, maar geeft aan dat een bespuiting voor én na opkomst wel een goede strategie is. “Je kunt dan echt maatwerk leveren in de bespuiting. Voor opkomst een algemene, brede aanpak en na opkomst van de maïs heel specifiek voor de onkruiden die er in het perceel staan.” Bergmans noemt een aantal voordelen van deze tactiek.
“Je hebt wat meer speelruimte om op de juiste omstandigheden te wachten wat betreft het weer. Plus, je kunt de probleemonkruiden wat harder aanpakken.” Maar realistisch over deze manier van bespuiten is Bergmans ook. “Het komt in praktijk te weinig voor. Je moet dan al echt maïs telen als een akkerbouwer. En ook voor loonwerkers is dit lastig plannen.” Dat het er in de maïsteelt scherper aan toe moet gaan, weten beide heren. “Er is grondhonger, dus de hectares moeten veel product en kwaliteit opbrengen”, verwoordt Leermakers. Bergmans vult aan dat je een opbrengstderving van 5 of 10% in een gewas niet ziet, maar dat het wel flink aantikt. “Dat mag je niet laten liggen.”
Wiedeggen een aanrader voor maximaal spuitresultaat Eerste jaar fungicide– bespuiting Hij signaleert dan ook dat naast het nauwkeurig werken met alle teeltaspecten ook de fungicide bespuiting opgang vindt. “Afgelopen jaar zijn daar de eerste ervaringen mee opgedaan”, geeft Bergmans aan. “Ik verwacht dit jaar een toename in aantal hectares.” Met de fungicidebespuiting, die meestal rond begin juli wordt uitgevoerd, beschermen maïstelers hun gewas tegen schimmels en ziekten, zoals bladvlekkenziekte. “Het gewas oogt groener en gezonder en dan
Corné Beenakkers: “Een maïsperceel krijg je eigenlijk altijd schoon” planten krijgt onkruid geen kans meer.” Volgens Corné heeft de onkruidbestrijding in maïs eigenlijk altijd een goed resultaat. “Vroeger was hanenpoot een groot probleem, maar dat is helemaal geen punt meer. Er komen steeds betere middelen.” Ook haagwinde en zelfs gras blijft hij de baas. “Ik gebruik het liefst een mix van Clio, Samson, Laudis en Akris. Dat vul ik eventueel aan met Kart bij veel haagwinde, Peak om kamille te bestrijden of Banvel bij distels.” Dankzij jarenlange ervaring weet hij exact welk middel hij voor elk maïsperceel moet toevoegen. “Ik krijg een maïsperceel eigenlijk altijd wel schoon, als het gewas na de bespuiting maar doorgroeit. Daarom spuit ik ook het liefst voor het 6-bladstadium. Hoe groter de maïsplant, hoe meer last ze hebben van groeivertraging.” “Er zijn eigenlijk maar weinig goede spuitdagen, als het weer ernaar is moet je die dagen wel benutten.” Bij loonbedrijf Gebroeders Beenakkers uit het Brabantse Oosteind neemt Corné Beenakkers eigenlijk altijd het spuiten voor zijn rekening. “Ik spuit nooit heel vroeg ‘s morgens. Dan is er nog dauw en rolt het spuitmiddel zo van de planten af. Bovendien is het dan vaak nog te koud. Het weer mag niet te schraal zijn, een goede luchtvochtigheid is belangrijk, een droog gewas en niet teveel wind”, somt hij de ideale situatie op. “En het beste resultaat haal je wanneer je tussen regenachtige dagen het onkruid bestrijdt. Dan is alles vochtig en het onkruid zacht.” Het resultaat van de onkruidbestrijding is volgens Corné voor de helft afhankelijk van de bespuiting, de andere helft van het succes wordt bepaald door het weer na de bespuiting. “De maïs moet vlot doorgroeien zodat het binnen enkele weken na de bespuiting helemaal dicht is. Als het donker is onder de
De loonwerker voert de bespuitingen in de maïs uit met een Agrifac ZA3400 spuit met een inhoud van 4000 liter en een breedte van 33 meter. “Hoe meer breedte, hoe minder rijsporen, hoe minder onkruid”, geeft Corné aan. “Je ziet op de randen van de rijsporen altijd wat onkruid ontstaan, daar ontkom je niet aan.” De spuit heeft een enorme capaciteit zodat de loonwerker op grote percelen 10 hectare per uur aankan. “Ik kan op een dag wel 60 tot 70 hectare spuiten.” Een aanbeveling voor maïstelers om het resultaat van de onkruidbestrijding te verbeteren heeft Corné nog wel. “Zorg voor een mooi glad en fijn land. Dan krijg je het beste spuitresultaat.” In het verleden werden maïspercelen geëgd omdat het wettelijk verplicht was. “Toen lagen ze er strak bij. Dat eggen hoeft niet meer, maar voor een maximaal spuitresultaat zou het mooi zijn na het zaaien toch even met de wiedeg over het perceel te gaan. Dan zijn alle sporen glad en het land vlak.”
kan het ook later in het seizoen de korrel verder vullen”, citeert B ergmans telers die een bespuiting met Retengo Plus hebben uitgevoerd. “Het doel is een mooie smakelijke maïskuil te krijgen met zoveel mogelijk zetmeel.” De bespuiting uitvoeren in een gewas van zo’n 1,5 meter lengte vraagt wel even wat lef, geeft hij aan. “Trekkerchauffeurs zijn eerst sceptisch, maar het is geen probleem als je maar pragmatisch te werk gaat en bijvoorbeeld niet achteruit rijdt. De maïsplanten zijn veerkrachtig.” De resultaten van het eerst jaar van toelating komen overeen met wat in onderzoek de jaren ervoor is gevonden. “In D enemarken is het middel al enkele jaren eerder toegelaten en behoort nu al tot de standaardtoepassing”, geeft Bergsma aan. “De bespuiting kost zo’n € 125 per hectare, terwijl het aan extra voederwaarde zo’n € 250 oplevert. Het is zeker lonend.”
In volgende editie van
Het realiseren van maïskwaliteit bij de oogst en het behouden hiervan bij de opslag
Grond is het meest waardevolle productiemiddel: koester het!
Bezoek de maïsdemovelden voor de juiste teeltstrategie en maïsrassenkeuze voor 2015
april 2014
|
| 19
De meeste melk komt uit deze zakken ... RICARDINIO
RONALDINIO
MILLESIM
Er is zaad genoeg voor iedereen! De béste rassen geven: • De hoogste korrelopbrengst/ha • De meeste voederwaarde opbrengst/ha • De hoogste zetmeelopbrengst/ha • Zeer goede tolerantie bladvlekkenziekten • Het beste financiële rendement
Alléén van de maïskorrel produceren uw koeien melk en vlees! Voor meer informatie: Tel. B +32-(0)3-449 02 20 Tel. NL +31-(0)76 50 23 517 www.kwsbenelux.com
KWS-Maïsmanager app Actuele maïskennis in zakformaat of op PC
Download de App, bezoek de website
www.kws-maismanager.nl | www.kws-maismanager.be
KWS MAÏS ME ER nd ME ZETMEEL van het la ER E NERGIE in de stal ME E R RENDEMENT