BLOK 1
Les 1
Kennismaking via feiten en meningen
p. 8
Les 2
Communicatie, tekstdoel en teksttype
p. 12
Les 3
Leesstrategieën
p. 19
Les 4
Luisterstrategieën
p. 25
Les 5
Synoniemen, homoniemen en antoniemen
p. 28
Les 6
Navigeren in inhoudsopgaves
p. 33
Les 7
Welke schrijver ben jij?
p. 37
Les 8
Jouw mening en argumenten over boeken
p. 43
Les 9
Woordenschatstrategieën
p. 49
Les 10
Herhaling spelling van de werkwoorden
p. 55
Woord- en spelcocktail
p. 61
Woordverklaringen
p. 71
Zelftoets
p. 75
Blok 1 - Les 1
7
LES 1 Kennismaking via feiten en meningen
HERHALEN
Ken je het nog? - het verschil tussen een feit en een mening
1 Wat vind jij van school? OPDRACHT 1
Hoe sta jij tegenover de start van het nieuwe schooljaar?
1 Omcirkel jouw gevoelens op dit moment of schrijf er zelf enkele passende woorden bij. opgewekt
verdrietig
nieuwsgierig
ongeïnteresseerd
optimistisch
pessimistisch
enthousiast
wantrouwig
zelfverzekerd
onzeker
verwonderd
onverschillig
energiek
futloos
uitbundig
zenuwachtig
geboeid
eenzaam
rustig
overdonderd
2 Lijkt het je een lange periode tot aan de volgende vakantie? Zijn alle schooldagen dezelfde? Of beleef je juist veel plezier aan je schooltijd?
8
Blok 1 - Les 1
OPDRACHT 2
Sigi heeft zijn eigen idee over een schoolweek, een schooldag en een lesuur.
1 Ben jij het met hem eens? Lees het fragment. de klok en zijn we druk bezig met onze schooltas klaar te maken en onze jas aan te trekken. Nee, zo’n schooldag zit heel slecht in elkaar!
30
35
5
10
15
20
25
Op maandag zijn we tot weinig in staat, want dan zijn we moe van het weekend.Op dinsdag raken we een heel klein beetje op gang. Op woensdag doen we die moeite niet meer, want het is maar een halve dag. De hele donderdag zitten we aan de vrijdag te denken (bijna weekend). En de hele vrijdag denken we maar aan één ding: het weekend (wat had je gedacht? )! Geen wonder dat we zo weinig onthouden van de leerstof, zoals de leerkrachten altijd beweren: de hele schoolweek zit gewoon slecht in elkaar. Net zoals een schooldag trouwens. Heel slecht gemaakt, zo’n schooldag. Het eerste uur is sowieso verloren, want dan zijn we nog niet wakker . Het tweede lesuur gaat nog net, maar het derde is weer niks, want dan moet de helft van ons nog snel naar de wc omdat we in de pauze veel te veel te vertellen hadden. Het vierde lesuur ster ven we van de honger en denken met een lege maag is onmogelijk, dat weet iedereen. Het eerste uur na de middag is ook verloren, want dan hebben we net gegeten en denken met een volle maag is ook onmogelijk, dat weet ook iedereen. Het tweede lesuur beginnen we al een beetje moe te worden. Tijdens het laatste lesuur kijken we vooral naar
40
45
50
55
60
En een lesuur ook eigenlijk, als je het goed nagaat. Duurt zogezegd vijftig minuten, zo’n lesuur , maar wat is de realiteit? Gaan zitten (vier minuten). Handboek, schrift en schrijfgerei zoeken (zeven minuten). Agenda invullen (vier minuten). Huiswerk afgeven (acht minuten). Uitgescholden worden door de leerkracht omdat de helft van de klas alweer zijn huiswerk vergeten is (vier minuten). Nogmaals uitgescholden worden omdat de klas alweer zo’n varkensstal is (vier minuten). Papiertjes van de grond oprapen (vier minuten),papiertjes naar elkaar gooien (twee minuten) en straf krijgen omdat we met papiertjes aan het gooien waren (zes minuten). Geld ophalen voor de zwemles of zoiets – er valt altijd wel iets te betalen – (zes minuten). Oké, tel nu maar eens op! Hoeveel blijft er nog over om echt les te geven? Eén minuut. EEN! ONE! UNO! Nee, zo’n lesuur zit echt waar heel slecht in elkaar. En als je dat nu allemaal bij elkaar optelt, dan is de conclusie duidelijk: er kan maar één moment van de week echt effi ciënt lesgegeven worden en dat is op dinsdag, het tweede lesuur , tussen 10.29 uur en 10.30 uur! Alle andere dagen en uren zijn eigenlijk puur tijdverlies! Vandaar mijn (briljante) voorstel voor de minister van Onderwijs. We komen alleen op dinsdag naar school, laten we zeggen om 10.25 uur. We gaan allemaal rustig en netjes naar ons lokaal. Daar krijgen we dan één minuut les (maar dan echt keihard hé, en heel geconcentreerd!). Daarna blijven we de rest van de week thuis om ons keihard te ontspannen. Goed bedacht hé? (Soms ben ik echt een beetje geniaal, denk ik.)
Uit: Jan Simoen, Sigi
2 Hoe denkt Sigi over een schoolweek, een schooldag, een lesuur? 3 Met welk voorstel wil hij naar de minister van Onderwijs stappen? 4 Wat vind jij daarvan? 5 Wat jij vindt, wat Sigi vindt: dat zijn meningen. Noteer in het groene kader op de volgende bladzijde een goede omschrijving voor ‘mening’.
Blok 1 - Les 1
9
LEREN
Een mening is …
OPDRACHT 3
Luister naar het krantenartikel dat je leraar voorleest.
1 Noteer twee feiten waarmee Sigi zijn mening kan ondersteunen.
2 Noteer een goede definitie voor ‘feit’. LEREN
Een feit is …
3 Met welk voorstel zou jij naar de minister willen stappen? Noteer enkele sleutelwoorden en vertel!
2 Giet jezelf in feiten en meningen OPDRACHT 4
Lees hoe deze leerlingen zichzelf voorstellen. Ik ben Joris. Mij zie je niet vaak met een leesboek. Ik lig liever voor de t v. Cartoons en tekenfilmseries vind ik fantastisch. De humor van Bart Simpson is voor mij de beste die er is. Verder sta ik vaak op mijn longboard. School is naar mijn mening een noodzakelijk kwaad. Alleen natuur wetenschappen vind ik interessant.
Woordverklaring
10
Blok 1 - Les 1
je = iets onaangenaams dat een noodzakelijk kwaad n ppe sna an je niet kunt ont niet kunt vermijden, waara
Ik ben Helena, 1 meter 54 klein en ik verzamel nagellak. Ik ben ook een zwemmer in hart en nieren. Vijf keer per week ben ik in het zwembad om te trainen. Toen ik 11 was, werd ik Belgisch kampioen. Ik vind roddelen het irritantste wat er is. Of nee, voetbal. Al mijn zakgeld gebruik ik om te gaan shoppen. ZARA is de beste winkel die er is (vind ik toch).
1 Markeer de feiten met geel en de meningen met groen. 2 Welke typische woorden lees je als Joris en Helena een mening weergeven?
3 Stel jezelf kort voor met enkele feiten en enkele meningen. Noteer enkele kernwoorden in dit spreekkader. Verstop in je voorstelling ook een leugen. Wie kent jou goed genoeg om die leugen eruit te halen? SPREKEN
Feit
Mening
KUNNEN
Wat moet je kunnen? - feiten van meningen kunnen onderscheiden; - je eigen mening kunnen verwoorden; - jezelf kort kunnen voorstellen.
Blok 1 - Les 1
11
LES 2 Communicatie, tekstdoel en teksttype
Ken je het nog? - de vragen die je stelt bij een communicatiesituatie - de verschillende teksttypes - de verschillende tekstdoelen
1 Opfrisser OPDRACHT 1
Bekijk en lees de vier teksten.
Ken je deze natuurweetjes? -
-
Het vrouwtje van de bidsprinkhaan bijt het hoofd van het mannetje er af tijdens het paren. Er zijn vissen die hun bevruchte eitjes in hun mond bewaren tot ze uitkomen. Die vissen worden mondbroeders genoemd. Een kakkerlak kan negen dagen zonder hoofd verder leven. Dan sterft hij van de honger.
Uit: Bio voor jou, Van In
Met tegenzin op weg naar school: als weerwraak nam hij in zijn tas de wolken, de breedten van de luchten mee. Alain Delmotte
12
Blok 1 - Les 2
HERHALEN
Educatief en cultureel programma Scholen en verenigingen voor kinderen & jongeren
Naar: www.vvlg.be
1 Vul de tabel aan met het teksttype en het tekstdoel. Tekst
Teksttype
Tekstdoel: De zender wil de lezer…
1 2 3 4 2 Som nog vijf andere teksttypes op.
Woordverklaring mend educatief = opvoedend, vor
Blok 1 - Les 2
13
3 Beantwoord deze vragen van het communicatiemodel. 1
Voor wie, voor welke ontvanger is tekst 1?
2
In welke situatie, omstandigheden, context lees je tekst 1?
3
Met welke bedoeling is tekst 2 geschreven?
4
Via welke weg, welk kanaal gaat tekst 3?
5
Wie is de zender van tekst 4?
6
Wat is het effect van tekst 4?
4 Wat is de boodschap van tekst 3?
Waarover gaat die boodschap echt?
LEREN
Om een tekst goed te begrijpen, bepaal je het teksttype en het tekstdoel. - Voorbeelden van teksttypes zijn een gedicht, een krantenartikel, een sms-bericht, een bijsluiter … Het doel van een tekst omschrijf je als informeren, overtuigen, ontroeren of ontspannen. - De antwoorden op de vragen van het communicatiemodel helpen als je leest, schrijft, luistert en spreekt: Wie is de zender? Wat is de boodschap? Waarover gaat die? Wie is de ontvanger? Welke bedoeling heeft de zender? Welk kanaal kiest die? In welke situatie verloopt de communicatie? Wat is het effect ervan? - Afhankelijk van de zender en het onderwerp bijvoorbeeld zul je de ene mail al sneller openen en lezen dan de andere. Als je zelf een tekst schrijft, dan kies je best een kanaal dat je ontvanger ook gebruikt en een teksttype dat je ontvanger aanspreekt. - Als je communicatie niet het effect heeft dat je wenste, dan is er iets misgelopen. Dan spreek je van ruis (bv. slechte telefoonlijn, jargon dat de lezer niet begrijpt, uitgelopen inkt op een briefje…).
14
Blok 1 - Les 2
2 Oefenen met hoekenwerk OPDRACHT 2
Je oefent met hoekenwerk in duo: doorloop alle hoeken en vul de tabel aan. Gespendeerde tijd
Evaluatie
Uitleg vragen over …
Hoek 1 Communicatiemodel Hoek 2 Ruis Hoek 3 Tekstdoelen Hoek 4 Teksttypes HOEK 1 Het communicatiemodel a Beantwoord de vragen van het communicatiemodel voor deze foto en voor een van de twee teksten die in de hoek klaarliggen: ‘Ben jij een autofreak?’ of ‘Ben jij een roddelkoningin?’
HIER WAAK IK !!! Hier waak ik!
Keuzetekst: Ben jij een autofreak? Ben jij een roddelkoningin?
Wie is de zender? Wat is de boodschap? Waarover gaat de boodschap? Voor welke ontvangers is het bedoeld? Welke bedoeling heeft de zender? Welk kanaal heeft de zender gekozen? In welke situatie verloopt de communicatie? Wat is het effect?
Woordverklaring ) = besteden spenderen (gespendeerd
Blok 1 - Les 2
15
b Ben jij een autofreak of roddelkoningin? Doe de test en laat je duopartner je resultaat uittellen. Noteer je resultaat in één kernzin.
HOEK 2 Ruis a Nederlanders begrijpen niks van deze tekst. Weet jij waarom? ‘Bomma heeft in de solden zwarte pens, salami en botten gekocht. Het was een ander paar mouwen om nog fruitsap, kipkap en fondant te vinden. Daarna was ze ribbedebie want ze moest dringend langs de mutualiteit en het interimkantoor. Bij deze laatste viel ze over een aftrekker die tegen de chambrant stond.’
b Dit zou heel fout kunnen lopen! Zoek nog twee voorbeelden van situaties waarin ruis echt heel erge gevolgen kan hebben. Beschrijf ze in vijf kernwoorden. Zei hij 3 000 voet? Was dat voor ons?
Boeing 703, houd hoogte op 3 000 voet.
Situatie 1: Situatie 2: c Beschrijf aan je duopartner een situatie waarin de communicatie niet goed liep, waarin je fout begrepen werd of … Waar zat de ruis? d Neem de kettinglijst van ruisvoorbeelden in deze hoek. Voeg een korte beschrijving toe van een voorbeeld van misgelopen communicatie.
16
Blok 1 - Les 2
HOEK 3 Tekstdoelen a Zoek in de tijdschriften drie teksten met verschillende tekstdoelen. Knip ze uit. b Noteer bij elk teksttype het juiste tekstdoel. Tekst
Tekstdoel
1 Brochure 2 Liedjestekst 3 Kattebelletje 4 Zoekertje 5 Sprookje 6 Slogan
HOEK 4 Teksttypes a Vergelijk deze twee teksten. Tot welke teksttypes behoren ze? Geef enkele tekstkenmerken van deze teksttypes.
WIT OVER ZWART van auteur: Nele Warson
Een vrij prijzig, maar wel aantrekkelijk uitgegeven boekje met zo’n 85 gedichten, gegroepeerd onder acht hoofdstukken die elk een versregel als titel hebben. De poëzie van Nele Warson is gezocht, onduidelijk en moeilijk. Zinnen vloeien in elkaar over, wat de gedichten zeer muzikaal maakt, maar daartoe ontbreekt ook de interpunctie en wordt het lezen bemoeilijkt. Een voorbeeld: je stem hinkelt over mijn blad een straal zon kijkt toe hoe letters elkaar vinden ik lig dicht bij je tot een spat donkere inkt het gezicht op je ogen afsluit. Het thema van de gedichten is niet duidelijk, hoewel sommige een titel dragen, zoals kosovo 1 en 2, kerkhof of riviermeisje. Allerlei aspecten komen aan bod, maar meestal heb je als lezer echter het raden naar het onderwerp. Misschien is het wel de bedoeling dat je eigen verbeeldingskracht aan het werk gaat? Nele Warson (1983) studeert in Leuven. Ze speelt toneel en maakte haar debuut als regisseur.
Sieglinde Duchateau
Woordverklaring s die in een tekst staan de interpunctie = leesteken optreden voor een publiek het debuut = het eerste rtfiguur; ook eerste boek spo , van een acteur, zanger van een schrijver een filmopname of de regisseur = persoon die t leid toneelopvoering
Blok 1 - Les 2
17
Beschrijving ik schrijf studeer maak schetsen tot ik mezelf propvol stapel als een aardappel met zetmeel laat ik mijn paarse vingers uitlopen op papier ononderbroken vloeien kleuren uit ik snij een vel uit mijn rug span het over een houten geraamte leg een oor tegen een doek hoor een zinloos tikken als een metronoom tot bleek en gekweld de ogen van het christusgezicht mij volgen wit over zwart Nele Warson
Tekst 1 = Tekstkenmerken =
Tekst 2 = Tekstkenmerken =
b Met welk teksttype, via welk kanaal zul je een bepaalde doelgroep (ontvangers) wel of niet bereiken? Jongens van zestien bereik je bijvoorbeeld niet met een tekst of advertentie in Joepie of Flair. Maar hoe dan wel? Vul de tabel aan. Doelgroep
Goed kanaal
Slecht kanaal
Bejaarden
Een bericht op Twitter
Kleuters Tienermeisjes Leraren
Affiches in de leraarskamer
Voetbalsupporters
KUNNEN
Wat moet je kunnen? - het teksttype en het tekstdoel bepalen;
- de vragen van het communicatiemodel beantwoorden bij een tekst of foto; - een voorbeeld van ruis formuleren.
18
Blok 1 - Les 2
Woordverklaring l l dat voor een muzikant hee de metronoom = toeste precies de maat aangeeft elijk of geestelijk pijn kwellen (gekweld) = licham aandoen, folteren
LES 3 Leesstrategieën
HERHALEN
Ken je het nog? - de verschillende manieren waarop je kunt lezen, de leesstrategieën - de OVUR-strategie bij een leesopdracht
1 Zeven op een rij OPDRACHT 1
Hoe kun je lezen?
1 Een brief van je vriendin lees je anders dan een reclamefolder. Markeer de zeven leesstrategieën in deze woordzoeker.
OPDRACHT 2
G
K
K
Q
G
B
D
X
V
C
I
L
Z
R
A
E
J
N
E
O
I
Q
O
R
I
E
N
T
E
R
E
N
D
B
N
T
N
I
E
B
V
Z
T
A
A
M
I
T
E
K
U
J
O
E
N
A
A
S
M
T
G
M
N
E
N
O
L
R
C
I
E
W
O
I
K
S
B
K
U
H
M
N
A
P
T
E
I
K
T
B
G
N
D
K
A
R
N
E
P
S
T
U
D
E
R
E
N
D
F
J
Schrijf achter deze situaties de juiste leesstrategie. 1 Je bekijkt de tekst en de illustraties, leest titel en tussentitels. Je wilt het teksttype en het tekstdoel achterhalen. 2 Je zoekt naar het hoofdonderwerp van de tekst, leest het begin en het einde en vat zo de belangrijkste informatie. 3 Je wilt dat ene stukje informatie in de tekst opsporen: een uur, een bedrag, een woordverklaring, een pagina-aanduiding … 4 Ontspannen, zo lang mogelijk!
Blok 1 - Les 3
19
5 Je wilt de tekst helemaal begrijpen, je leest hem grondig en volledig. 6 De inhoud moet je in je geheugen opslaan zodat je er later mee kunt werken.
7 Klopt het wel wat hier staat? Ben ik het ermee eens? Komt het overeen met wat ik wist, met wat anderen vertellen? OPDRACHT 3
Hoe zou jij deze teksten lezen? Leest iedereen ze op dezelfde manier? 1 Een affiche over de opening van een nieuw skatepark in je buurt: 2 De busregeling in het bushokje: 3 De nieuwste strip van Suske en Wiske: 4 De voorpagina van de nieuwe Joepie: 5 Het hoofdstuk van geschiedenis waarover je morgen een toets hebt: 6 De aanpassingen in het schoolreglement over kledingvoorschriften:
2 Ken je OVUR nog? OPDRACHT 4
OVUR is een stappenplan dat je toepast om lees-, luister-, schrijf- of spreekopdrachten tot een goed einde te brengen.
1 Waarvoor staan deze vier letters? O V U R 2 Welke vragen stel je jezelf bij elke stap? 1
3 Een van deze teksten moet je straks kunnen navertellen. Kies er een uit. Overloop alle oriënterings- en voorbereidingsvragen voor je begint te lezen.
Nacht van de vleermuis Wist je dat vleermuizen niet snakken naar mensenbloed, maar dol zijn op insecten? Ze verorberen per nacht liefst 3 000 stuks, jammie! En dat het echt een fabeltje is dat ze in je haren vliegen? Deze beestjes hebben trouwens een ingenieus ingebouwd radarsysteem, zodat ze zelfs in het pikkedonker nergens tegenaan vliegen. Je ontdekt het allemaal tijdens de Europese Nacht van de Vleermuis. Natuurpunt organiseert van
28 tot 30 augustus samen met het Agentschap voor Natuur en Bos allerlei activiteiten op ruim 50 plaatsen in Vlaanderen.Tijdens de Europese Nacht van de Vleermuis maak je een avondwandeling in een tuin of een park. Trek op speurtocht naar vleermuizen met een heuse batdetector of woon een boeiende infosessie bij! Alle activiteiten vind je terug op www.natuurpunt.be/ nachtvandevleermuis.
Naar: Jommekeskrant
Woordverklaring
20
Blok 1 - Les 3
aak opeten verorberen = met veel sm el zins het fabeltje = een ver
Pluizer in het nieuw op De recensiedatabank Pluizer heeft zijn eigen website, waarop nu al bijna 5 000 besprekingen van kinder- en jeugdboekenn te vinden zijn. Vrijwillig Onder de naam Pluizer schrijven enthousiaste vrijwilligers al jaren recensies van jeugdboeken. Meer dan twintig jaar warenn die te lezen in tijdschriftvorm, vanaf 2005 werden ze verzameld in een databank op de website van LINC vzw. En nu staan ze dus op een gloednieuwe, eigen website: www.pluizer.be. Bij de lancering van de site staan er al bijna 5 000 recensies online. Meer dan veertig LINC-vrijwilligers lezen en bespreken de nieuwste kinder- en jeugdboeken en schrijven hun waardering neer. Smakelijk Op de startpagina van Pluizer wordt meteen duidelijk dat de site talloze zoekmogelijkheden biedt. De ‘nieuwe toppers’ worden in de kijker gezet, maar je kunt ook zoeken op leeftijdscategorie, titel, auteur, illustrator … Bekende boekhandels geven hun tips mee en geregeld staat er een ander thema, zoals sprookjes, centraal. Het is ook mogelijk te zoeken op trefwoord – van heksen tot vogels – of soort boek – van pop-upboek tot verhalenbundel. Illustrator Sebastiaan van Doninck tekende het smakelijke, nieuwe logo. Naar: www.villakakelbont.be
LEREN
Je kiest de juiste leesstrategie naargelang van je leesdoel. - Wil je snel een indruk krijgen van de tekst? - Wil je weten wat het onderwerp en de hoofdzaken van een tekst zijn? - Wil je precies weten wat er in de tekst staat? - Wil je de inhoud van de tekst kunnen onthouden? - Wil je in een tekst bepaalde informatie opzoeken? - Wil je een tekst beoordelen, een mening over de tekst vormen? - Wil je heerlijk wegzakken met een fijn leesboek?
Lees oriënterend. Lees globaal. Lees intensief. Lees studerend. Lees zoekend. Lees kritisch. Lees genietend.
Als je een leesopdracht krijgt, volg dan de OVUR-strategie. Je leesresultaat zal beter zijn!
Woordverklaring eling van een boek, film, cd, de recensie = een beoord game ...
Blok 1 - Les 3
21
3 Lees de tekst (maar niet helemaal) OPDRACHT 5
Barbecue in de regen?
1 Waarover zal een artikel met de titel ‘Barbecue in de regen?’ gaan? Voorspel! 2 Lees nu de eerste en de laatste zin en bekijk de illustratie. Welke strategie pas je toe?
Heb je een barbecue gepland en ben je een beetje bezorgd of die wel ‘droog’ zal verlopen? Dan moet je naar buienradar.be kijken: daarmee kun je van ver de buien zien komen. De informatie is heel gedetailleerd waardoor je zelfs de (te verwachten) buien boven je huis of tuin kunt aflezen. Daarvoor stel je je woonplaats als startpunt in. Basis zijn de kaarten van Google Maps. Met buienradar.be zie je de bui(en) al hangen ...
Naar: www.meteox.be
3 Wat is het centraal thema van deze tekst?
4 Als dit artikel je interesseert, zul je meer willen lezen. Welke leesstrategie pas je dan toe?
OPDRACHT 6
Beantwoord zo snel mogelijk de vragen met behulp van de krantenberichten.
Prins William en Kate zijn gul Vorig weekend gaven Prins William en Kate Middleton elkaar hun jawoord. Ze deden dat in de kerk Westminster Abbey. Volgens de Daily Express kreeg het koppel omgerekend meer dan een miljoen euro cadeau. Dat geld geven ze nu aan liefdadigheidsorganisaties. Het paar had voor zijn grote dag eind april een rekening geopend en iedereen die een geschenk wou geven, gevraagd om geld over te schrijven. Op de rekening werd in totaal 1,1 miljoen pond (1,2 miljoen euro) gestort, deelde het paleis in Londen mee. Naar: starnews.cinenews.be
Woordverklaring
22
Blok 1 - Les 3
gul (↔ gierig) = vrijgevig
Justin Bieber overweegt kaal hoofd Ah, Justin Bieber. Menig meisje bewondert hem om zijn trendy lokken. Maar of dat nog van lange duur zal zijn, is nog maar de vraag. ‘Ik heb het al op verschillende manieren gedragen, maar ik heb nagedacht over afscheren,’ vertelt Bieber in het magazine Women’s Wear Daily. ‘Maar ik weet dat het niet het juiste moment is, misschien bij mijn volgende album.’ Zal hij nog veel fans overhouden als hij zijn haar afscheert? Naar: starnews.cinenews.be
1 Waar hebben prins William en Kate Middleton elkaar het jawoord gegeven?
2 In welke krant lees je dat?
3 Hoeveel geld kregen ze op hun speciaal geopende rekening?
4 In welk magazine (maandblad) vertelt Bieber dat hij nadacht over zich kaalscheren?
5 Hoe heb je gelezen om de antwoorden snel te vinden?
OPDRACHT 7
Lees dit sms’je.
1 Dit nieuws is niet even betrouwbaar als de bronnen van opdracht 6. Waarom nie t?
Hoi Leslie Sara verliefd op Joppe 8-)? Valt op. Weet dit ☺ van Evi. gr ts Janne
2 Welke leesstrategie pas je best toe als je twijfelt aan de betrouwbaarheid van de bron?
3 Welke teksttypes lees je vooral op die manier?
Woordverklaring r overwegen = nadenken ove
Blok 1 - Les 3
23
OPDRACHT 8
Lees deze tekst globaal.
Een slimme zet Over het schaakbord bestaat een beroemde leg ende. On geveer 1500 jaa r g eleden vond de wi jze Sessa uit India het s chaakspel uit en leer de de k oning schaken. Die koning (koning Sheram) was heel enthousiast omdat het s chaakspel hem leer de dat de b oeren (de p ionnen) en de adel (de stukken) als een eenheid moesten samenwerken. De koning beloofde de uitvinder van het schaakspel een beloning die hij zelf mocht uitkiezen. Sessa vroeg de koning om één graankorrel op het eerste veld van het schaakspel, twee korrels op het tweede veld enzovoort. Op elk veld vroeg hij telkens het dubbele aantal graankorrels van het vorige veld, tot alle velden gevuld waren. Uit: Pienter 2, Van In
1 Waar vind je het centraal thema (het hoofdonderwerp)?
2 Vind je na een globale leesbeurt de antwoorden op deze vragen? Probeer eens. a Waarom was de koning heel enthousiast? b Met wie vergeleek de wijze Sessa de pionnen en de stukken op het schaakbord? c Welke beloning ontving hij voor zijn uitvinding? d Een schema maken helpt je om te leren. Kun je nu al zelf een schema opstellen? 3 Hoe zul je lezen om de ontbrekende details te weten te komen?
Wat moet je kunnen? - de juiste leesstrategie kiezen naargelang van je leesdoel; - de leesstrategieën toepassen op een tekst; - de OVUR-fiche LEZEN inzetten tijdens een leesopdracht; - de zeven leesstrategieën opsommen en het onderscheid ertussen verwoorden.
24
Blok 1 - Les 3
KUNNEN
LES 4 Luisterstrategieën
HERHALEN
Ken je het nog? - de verschillende leesstrategieën - de betekenis van OVUR
1 Luisteren met OVUR OPDRACHT 1
1
Krijg jij al de kriebels van deze spin? Je luistert zo meteen naar een radiofragment over de zwarte weduwe in België. Het fragment duurt ongeveer vijf minuten. Je mag tijdens het luisteren enkele kernwoorden noteren op een kladblad.
1 Start met de voorbereiding van deze luisteroefening met de vragen op je OVUR-fiche. 2 Welke luisterstrategie kies je?
3 Na het luisteren noteer je je antwoorden op deze vragen: a Over de brief: Wie ontving een vreemde brief? Welke informatie bevat die brief? Waarom werd die brief geschreven? Wie schreef hem?
b Over het verhaal van Robert Piessens: • Waar precies werd de spin gevonden? • Welk verschil merkte Robert op tussen de gevonden spin en de gewone huisspin? Huisspin
Zwarte weduwe
Blok 1 - Les 4
25
• De deskundige van de dierentuin twijfelde om naar de spin te komen kijken. Wat zorgde ervoor dat hij wel kwam?
• Welk opvallend kenmerk zag Robert toen de spin gevangen was?
• Waarom was de spinnenkenner zo gelukkig?
• Wat wil de maker van het radioprogramma bereiken met het uitzenden van dit waargebeurde verhaal?
EVALUEREN
Hoe ging het? Reflecteer op je luisterprestatie De voorbereiding met OVUR-vragen hielp.
ja – nee
Je kon alle vragen beantwoorden na één luisterbeurt.
ja – nee
Heb je nieuwe informatie gehoord, iets geleerd?
ja – nee
Je vond het programma interessant.
ja – nee
Koos je de gepaste strategie?
ja – nee
Wat onthoud je voor de volgende luisteropdrachten? Noteer minstens één tip.
2 Luisterstrategieën OPDRACHT 2
Hoe luister je? Luister naar de fragmenten, maar lees eerst de vragen zodat je weet welke strategie je moet inzetten. Fragment 1 a Noteer de zender, het teksttype en de vier delen waaruit de tekst is opgebouwd: Zender Teksttype Opbouw
1 2 3 4 Woordverklaring
26
Blok 1 - Les 4
specialist, een expert de deskundige(n) = een
b Welke luisterstrategie pas je toe? c Is het bericht geloofwaardig? Waarom (niet)? Noteer twee redenen.
d Welke luisterstrategie pas je voor vraag c toe? Fragment 2 a Wat is het tekstdoel?
b Welke luisterstrategie pas je toe om dat tekstdoel te bereiken?
Fragment 3 a Je noteert het antwoord op een van deze vragen. Je leraar zegt je welke. • Hoe heten de drie tovenaressen? • Wat eten ze? • Wat drinken ze? • Ze kunnen dingen die niemand anders kan. Wat kunnen ze?
b Kon je ook de andere vragen beantwoorden zonder daarop te letten tijdens het luisteren? c Welke luisterstrategie paste je toe?
LEREN
De luisterstrategieën benoem je op dezelfde manier als de leesstrategieën: je kunt oriënterend, globaal, intensief, zoekend, studerend, kritisch en genietend luisteren. Afhankelijk van o.a. het luisterdoel en het teksttype ga je op een andere manier luisteren. Een goede voorbereiding van je luistertaak levert altijd betere resultaten op. Gebruik daarvoor de OVUR-fiche LUISTEREN.
KUNNEN
Wat moet je kunnen? - een luisteropdracht voorbereiden met de OVUR-vragen; - de juiste luisterstrategie kiezen naargelang van het luisterdoel en het teksttype; - het onderscheid tussen de zeven luisterstrategieën verwoorden.
Blok 1 - Les 4
27
LES 5 Synoniemen, homoniemen en antoniemen
HERHALEN
Ken je het nog? - het verschil tussen deze drie woorden
1 Relaties tussen woorden OPDRACHT 1
Bekijk de foto.
1 Welk woord past in deze situatie? Vul in! Geachte heer Gisteren was mijn dochter afwezig. Ze moest ’s ochtends Bedankt voor uw begrip. Met vriendelijke groet
Te gebruiken bij
2 Waarom koos je voor een bepaald woord in de verschillende situaties? 3 Wat kun je daaruit besluiten in verband met synoniemen? 4 Betekenen de woorden echt hetzelfde? Ja / nee 5 Sommige woorden zijn geen Standaardnederlands. Welke? 6 Gebruik jij ze in jouw dialect ook? Of gebruik je andere woorden? Bespreek! 28
Blok 1 - Les 5
7 Is een woord in het dialect ook een synoniem voor een woord in onze standaardtaal? 8 Mag je deze taalvarianten door elkaar gebruiken? OPDRACHT 2
Lees deze teksten. Schrap de overbodige woorden. Vlieg- en kunstwerk Aangename / Vervelende vliegen in huis, daar maken u en ik korte metten mee met de vliegenmepper. De Zweedse fotograaf Magnus Muhr ook, maar hij misgunt / gunt zijn vleugelloze / gevleugelde vrienden daarvoor nog een tijdelijke / eeuwige roem als kunstwerk: hij legt de lijkjes op een vel papier en maakt er met vele / enkele pennentrekken acrobaten of cowboys te paard van. Twee vliegen in één klap. Handenvrij lezen Wie graag liggend leest, kampt wel eens met pijnloze / pijnlijke gewrichten. Maar met de Book Seat of Boekenpoef wordt lezen in zowat elke houding een stuk moeilijker / gemakkelijker. Niet alleen ijverige / luie lezers, ook MS-patiënten of mensen met reuma zijn erbij gebaat. De Australische uitvinding wordt in België uitgevoerd / ingevoerd door Koen Van Mosselvelde, die per onverkochte / verkochte poef één euro aan de MSLiga Vlaanderen steelt / schenkt. Naar: Goedele
Welke relatie hebben de woorden met elkaar? OPDRACHT 3
Bekijk de tien illustraties.
1 Welke vijf duo’s horen samen?
d
e
c
a
b
1
2
3
4
5
Woordverklaring ettelijke verdraaiing/ vlieg- en kunstwerk = opz l gwerk (iets wat men hee vlie en omkering van kunstt) aak heeft gem snel en weinig zorgvuldig en = genadeloos optreden teg t me ken ma n tte me te kor
Blok 1 - Les 5
29
2 Wat valt er op?
3 Hoeveel beelden kun je in een woord vatten?
4 Je noemt zulke woorden:
LEREN
Twee woorden zijn synoniemen als ze (ongeveer) dezelfde betekenis hebben. Gebruik een synoniem i.p.v. een weinigzeggend loperwoord. Bv. enthousiast en geestdriftig, fiets en rijwiel, rennen i.p.v. lopen Antoniemen hebben een tegengestelde betekenis. Bv. warm en koud Homoniemen zijn woorden die een verschillende betekenis hebben, maar gelijk klinken en gelijk geschreven worden. Bv. vorst (de koning of de kou?)
2 Vele –niemen bij elkaar OPDRACHT 4
Lees deze tekst. Welk werkwoord komt te vaak voor?
DE KOOPJESPERIODE Januari! Eindelijk beginnen de koopjes! Steffi en Petra lopen door de winkelstraten. Hun tempo is traag, want ze willen alles zien. Achter hen loopt een oud vrouwtje. Ze loopt moeilijk, omdat de platgelopen sneeuw inmiddels een ijslaagje vormt op de koude kasseien van de straat. Maar hoe voorzichtig ze ook loopt, toch glijdt ze uit. De dame loopt over een hoger liggende kassei en valt met haar hoofd tegen een paaltje. Steffi en Petra lopen naar haar toe. Ze helpen de dame voorzichtig recht. Kan ze nog lopen? In haar hoofd zit een diepe snee en de schaafwonde aan haar knie bloedt hevig. Maar met de steun van Steffi en Petra lukt het haar om recht te staan. Even loopt ze, maar algauw is ze toch in staat om verder te lopen. Ze komt er met de schrik vanaf.
1 Markeer het werkwoord zeven keer.
30
Blok 1 - Les 5
2 Vervang het op die plaatsen door een betekenisvoller synoniem. Schrijf je antwoord in de kantlijn. Kies uit: plattrappen, sluipen, ijsberen, slenteren, wankelen, sloffen, achteruitdeinzen, waggelen, strompelen, struikelen enz. 3 Kun je elk synoniem voor ‘lopen’ op alle plaatsen invullen? Waarom wel of niet? 4 Ken je nog andere synoniemen voor ‘lopen’? Welke?
OPDRACHT 5
Geef zo snel mogelijk twee antoniemen voor: kort ↔
en
open ↔
en
hoog ↔
en
snel ↔
en
kopen ↔
en
tevreden ↔
en
vriendelijk ↔
en
mooi ↔
en
oud ↔
en
beleefd ↔
en
Zou je in elke situatie voor hetzelfde antoniem kiezen? OPDRACHT 6
Lees het gedicht van Toon Tellegen.
Wat ik wil Ik wil niet goed zijn, niet leuk, niet sterk, niet dapper, niet aardig, niet vrolijk, niet grappig, niet eerlijk en niet verstandig,
en ook niet de wijste, de beste, de eerste of de laatste - alleen maar een klein beetje, een tikkeltje onvindbaar (behalve voor jou).
Toon Tellegen
1 Gebruikt de dichter antoniemen? Ja/Nee 2 Wat doet hij wel? 3 Herschrijf de tekst op een apart blad. Jij gebruikt wel antoniemen. De laatste zin mag je aanpassen, zodat hij in je nieuwe gedicht past. Werk eerst in het klad!
Blok 1 - Les 5
31
OPDRACHT 7
Soms spreek je woorden op dezelfde manier uit, maar spel je die anders. Die woorden noem je homofonen.
1 Noteer deze woorden in de juiste zin. Je mag ze aanpassen. Kies uit: want, wand, peil, pijl, gelag, gelach, bereiden, berijden, verassing, verrassing, biljart, biljard. a Het
van de Schelde staat weer hoog.
b Evelyn
het wildste paard van de manege.
c We schilderen de
van de slaapkamer fuchsia.
d Robin Hood schiet met
en boog.
e De jongen heeft een
verloren.
f Ken jij iemand die een
euro bezit?
g Onze rijke oom betaalde het h De kok
.
een overheerlijke tomatensoep.
i Wow! De nieuwe cd van The Editors! Wat een
!
j In de meisjeskleedkamer weerklinkt luid k Mijn vader speelt geregeld op een
. .
l Sommige mensen kiezen ervoor om niet begraven te worden. Zij willen liever een
.
Wat moet je kunnen? - synoniemen, antoniemen en homoniemen herkennen en gebruiken; - loperwoorden vermijden; - rekening houden met de gevoelswaarde van woorden.
32
Blok 1 - Les 5
KUNNEN
LES 6 Navigeren in inhoudsopgaves
HERHALEN
Ken je het nog? - het verschil tussen een inhoudsopgave en een register
1 Word een snelle zoeker OPDRACHT 1
De reisgidsen van Lonely Planet bestaan ook voor jonge reizigers.
1 Deze twee bladzijden komen uit de gids voor Londen. Wat is het verschil?
2 Markeer in de teksten waar je info vindt over: • het Natuurhistorisch Museum met zijn dinosaurussen, • een tour door Londen langs de plekken waar de Harry Potterfilms zijn opgenomen, • Banksy, de mysterieuze graffitiartiest. Woordverklaring n; ergens vrij snel door navigeren = manoeuvrere g zoeken bewegen en intussen je we
Blok 1 - Les 6
33
OPDRACHT 2
Dit is een pagina van de officiële website van Londen.
1 Welk ‘hoofdstuk’ werd er aangeklikt? 2 Welk deel lijkt wel op een inhoudsopgave? 3 Op welk titeltje van de menubalk klik je om informatie te vinden over a een hotel
d een restaurant
b het gebruik van de metro
e de belangrijkste plekken die je als toerist
c wandelroutes
gezien moet hebben
2 Word een snelheidsduivel OPDRACHT 3
Bekijk de verschillende teksten en beelden.
1 Bij elke tekst staat een cijfer. Combineer de situaties in de tabel met een tekst of beeld. Noteer het juiste cijfer in de tweede kolom. 2 Markeer in de afbeelding waar je juist zult zoeken of ‘klikken’
34
Blok 1 - Les 6
Uit: Handleiding Wii Sports Resort
1 Je wilt opzoeken hoe laat je favoriete programma begint. 2 Je installeerde zonet Office op je computer, maar je wilt het programma in het Nederlands. Je weet niet hoe je dat moet doen. 3 Je zit met een probleem dat je aan niemand durft te vertellen. Zou je anoniem kunnen chatten met iemand? 4 Je wilt te weten komen hoe je een correcte beweging uitvoert bij golf in een Wii-game. 5 Je wilt de uitleentermijn van je boek in de bib verlengen. 6 Aan je oma beloofde je een mooie foto van jezelf. Een vriend nam in de zomer een leuke foto op het strand van Kreta. 7 Je hebt pas een liefje en je vraagt je af hoe je goed moet kussen. 8 Je bent op zoek naar een recept voor pannenkoeken.
Blok 1 - Les 6
35
OPDRACHT 4
Bestudeer dit leerwerkschrift en de bijbehorende website.
INHOUDSOPG
AVE
1 Over het boek: a Heeft het een inhoudsopgave, een register? b Op welke bladzijde begint de herhalingsles over de spelling van de werkwoorden?
INDEX REGIS
TER
c Dit leerwerkschrift biedt leerstoffiches aan. Waar vind je die? d Welke leerstof zul je krijgen in Blok 4 Les 3? 2 Over de website bij dit boek: a Ga naar www.knooppunt.be en log in met de code die je op de eerste pagina van dit boek vindt. b Doorzoek de pagina’s en ontdek de structuur. c Stel nu drie vragen over de inhoud aan je buur.
LEREN
Als je informatie wilt opzoeken in informatieve boeken (of schoolboeken), dan zijn de inhoudsopgave en het register heel handig. De inhoudsopgave vind je meestal vooraan in een boek. Je herkent die aan het overzicht van de verschillende hoofdstukken. Bij iedere inhoudsopgave hoort een verwijzing naar de pagina’s. Een register of index staat meestal achteraan in een boek. Daar vind je een overzicht van alle trefwoorden die in het boek voorkomen. Ook hier heb je een paginaverwijzing. De trefwoorden staan in alfabetische volgorde. Een zoekmenu of een menubalk van een website is ook een vorm van een inhoudsopgave. Je krijgt een beeld van hoe de informatie op de site geordend is. Door het deel aan te klikken, kun je de onderliggende informatie openen.
Wat moet je kunnen? - een inhoudsopgave, menubalk of register (index) raadplegen.
36
Blok 1 - Les 6
KUNNEN
LES 7 x Welke xxxxx schrijver ben jij?
HERHALEN
Ken je het nog? - de schrijftips van verleden jaar - de aandachtspunten na je laatste schrijfopdracht
1 Schrijven zit je in het bloed? OPDRACHT 1
Doe de test!
1 Lees de uitspraken over schrijven. Markeer er zes die bij jou passen. a Je wilt het kunnen en werkt lang aan een schrijfopdracht. b Je let op je woordkeuze. c Schrijven vind je leuk. d Schrijven is een lastige klus. e Je schrijft graag, maar anderen vinden het nooit goed. f Schrijven gaat vanzelf. g Je controleert de spelling van je schrijfopdracht. h Je herleest wat je schreef. i Wat je moet schrijven, interesseert je vaak. j Je krijgt geen letter op papier. k Je schrijft niet graag. l Je gebruikt een woordenboek tijdens de opdracht. m Je vindt de onderwerpen saai. n Je gaat na of je het tekstdoel bereikt. o Je doet het omdat het moet. p Je wilt graag schrijven over dingen die je erg interesseren. q De verschillende stappen van het schrijfproces sla je over. r Je hebt geen fantasie.
Blok 1 - Les 7
37
2 Bereken jouw resultaat: a =3
b=5
c=5
d=1
e=3
f=5
g =3
h=5
i =5
j =3
k=1
l=5
m=1
n=3
o=1
p=3
q=1
r=1
Welke schrijver ben je? 24 - 30 Je bent een schrijfbeest! Je schrijft heel graag en het lukt prima. 16 - 23 Je schrijft graag en je zet altijd je beste beentje voor. Je volgt precies de schrijfstappen. Het resultaat mag er zijn! 6 - 15 Schrijven is voor jou een hele opgave. Je vindt het niet leuk. Je verhaal vertellen vind je leuker dan het op te schrijven. Maar verhalen schrijven kun je leren. Probeer maar! OPDRACHT 2
Tips gevraagd!
1 Deze stukjes uit schrijfopdrachten zijn voor verbetering vatbaar. Welke tips kun je geven? Schrijf ze in het groene kader.
Ik heb dit boek gekozen omdat ik het mooi vind! Ik vind het ook heel mooi geschreven! Ik vind het erg dat er ouders bestaan die dit hun kinderen aandoen! Ik vind het een leuke opdracht. Ik zou wel eerder voor de titel ‘Een stukje India in België’ kiezen omdat Sans echte naam eigenlijk Assani is en toen ze 1 jaar was, is ze geadopteerd dus heeft ze eigenlijk een stuk uit India meegnomen naar België o.a. haar huidskleur.
Het postuur van deze man is normaal. Zijn kapsel is kort. De kleur is bruin. Hij draagt meestal een bril. Hij is supporter van KV Mechelen. Hij heeft gevoel voor ritme. Hij is gek van Engeland. Hij probeert met grappige bewegingen dingen uit te leggen. Hij heeft een goed gevulde kleerkast.
LEREN
Woordverklaring
38
Blok 1 - Les 7
n = je best doen om een je beste beentje voorzette goede indruk te maken gestalte, lichaamsvorm het postuur (posturen) =
2 Herschrijf een van de stukjes en houd rekening met de tips.
3 Vergelijk met je buur. Hoe heeft die het aangepakt? Wat kun je van hem/haar leren?
2 Onderschrift gevraagd OPDRACHT 3
Bedenk en schrijf een nieuw onderschrift bij twee krantenfoto’s.
OPDRACHTOMSCHRIJVING Stap 1 Bekijk het voorbeeld en beantwoord de bijbehorende vragen van het communicatiemodel (Bijlage 1). 1
Stap 2 Bereid je verder voor met de vragen van het OVUR-schrijfplan. Stap 3 Kies twee foto’s uit de collage (Bijlage 2). Stap 4 Maak voor elke foto een woordspin van sleutelwoorden (Bijlage 3).
Stap 5 Schrijf je onderschrift op een kladblad. Zorg voor ongeveer drie tot vijf zinnen. Gebruik de ott. Stap 6 Lees na. Houd rekening met de tips uit opdracht 2. Herschrijf als dat nodig is. Denk zeker ook aan de hoofdletters en eindleestekens. Twijfel je aan de spelling van een woord? Zoek het op! Stap 7 Maak een definitieve versie. Die mag je schrijven of typen. Stap 8 Reflecteer op je manier van schrijven (Bijlage 4).
Blok 1 - Les 7
39
Bijlage 1 Voorbeeld met vragen communicatiemodel
In sommige verwoeste Japanse dorpen moeten ze reusachtige brokstukken opruimen van schepen die door de tsunami aan land werden gebracht. Het bergen van de wrakken zal met grote kranen en bulldozers gebeuren, wat ongetwijfeld nog een hele tijd zal duren. De mensen willen hun leven snel weer zoals het vroeger was. Uit: Het Laatste Nieuws
1 Zender?
2 Boodschap: wat?
Onderwerp
Wie?
Waarom?
Wat?
Waar?
Hoe?
Wanneer?
3 Ontvanger?
4 Doel?
5 Kanaal?
6 Situatie?
7 Effect?
Woordverklaring
40
Blok 1 - Les 7
vloedgolf als gevolg van de tsunami (tsunami’s) = gen onderzeese aardbevin brengen die verongelukt zijn bergen = schepen binnen laten zijn of door de bemanning ver
Bijlage 2
Bijlage 3 Voorbeeld woordspin Wie?
Wat?
Waar?
Onderwerp =
Waarom?
Wanneer?
Hoe?
Bijlage 4 Welke schrijver ben je? Duid aan wat bij jou als schrijver past. Onderaan kun je nog een eigen idee toevoegen. Na deze schrijfopdrachten weet je dat: je liever creatief schrijft en van alles verzint om je lezer(s) te amuseren; je liever schrijft om je lezers te informeren; je aandacht besteedt aan de zinsbouw; je aandacht besteedt aan de woordkeuze; je aandacht besteedt aan de spelling; je nadenkt over de vragen van het communicatiemodel om je schrijfopdracht voor te bereiden.
Blok 1 - Les 7
41
Hoe verliep de schrijfopdracht/het schrijfproces? Schrap wat niet bij jou als schrijver past. Onderaan kun je nog een eigen idee toevoegen. • Je stelt het werken aan een schrijfopdracht altijd/niet uit tot het allerlaatste moment. • Je grijpt wel/niet iedere gelegenheid aan om het schrijven te onderbreken. • Je gebruikt soms/vaak dezelfde woorden. • Je kent veel/weinig synoniemen. • Je gebruikt een/geen woordenboek tijdens de opdracht. • Je herleest je schrijftaak wel/soms/nooit. •
Wat moet je kunnen? - schrijftips toepassen op een korte tekst; - bij het schrijven vertrekken vanuit het communicatiemodel en de OVUR-strategie; - info verzamelen via de w-vragen; - reflecteren op eigen en andermans schrijven.
42
Blok 1 - Les 7
KUNNEN
LES 8 x Jouw xxxxx mening en argumenten over boeken
Ken je het nog?
HERHALEN
- het verschil tussen een feit en een mening - een leesportfolio en hoe die eruitziet
1 Een luisterboek OPDRACHT 1
1
Je luistert naar drie fragmenten uit het luisterboek Gaten.
1 Voor je start, noteer je de kernwoorden van je antwoorden op de oriënterings- en voorbereidingsvragen van de OVUR-fiche LUISTEREN.
2 Na het luisteren bespreek je deze vragen in een groepje van vier. Je krijgt daarvoor acht minuten de tijd. Wie leidt het gesprek, wie houdt de tijd in het oog? a Wie is de hoofdpersoon? Hoe beschrijf je hem? b Hoe was zijn vader? c Hoe legt de familie een mislukking uit? d Wat vind je van zijn lerares wiskunde? e Bewijs dat Stanley geen rijkeluiskind is. f Welke details over de familiegeschiedenis kom je te weten? g Wat verwacht Stanley van het kamp? h In welke omgeving komt hij terecht? i Weet je wat Stanley heeft mispeuterd? j Denk je dat het verblijf in het kamp de jongeren weer op het rechte pad zal brengen? Waarom denk je dat?
Woordverklaring n) d van rijkelui (rijke mense het rijkeluiskind = een kin n doe rds kee ver of slechts (iets) mispeuteren = iets goede weg te, juis de = pad hte rec het
Blok 1 - Les 8
43
OPDRACHT 2
Wat vinden lezers van het boek?
1 Lees deze recensie. Stanley komt onschuldig terecht in een strafkamp voor criminele jongens die iedere dag een groot en diep gat moeten graven. Langzamerhand ontdekt hij dat dit werk iets heeft te maken met de avonturen van zijn overgrootvader. Spannend, wensvervullend verhaal met zwarte humor en veel toevalligheden. De auteur heeft acht jaar gewerkt als advocaat. Hij schrijft niet moeilijk, maar de flashbacks vragen wel enige leeservaring. Een inspirerend boek voor discussies over geluk en pech, invloeden van het verleden en inspanningen waarvan je van tevoren niet weet of ze zullen leiden tot een betere toekomst. De doorlopende illustratie op voorplat, rug en achterplat geeft een sfeervolle impressie van een kale vlakte vol gaten, waarin twee jongens aan het graven zijn. Het boek heeft een prettig leesbare letter. Bekroond met een Zilveren Zoen (2002). Vanaf ca. 13 jaar. Bron: NBD|Biblion recensie, Redactie
2 Waarover geeft de lezer zijn oordeel? Vul de lijst aan met woorden uit de recensie. a de cover/de buitenkant van het boek: b de illustraties/tekeningen: c het verhaal: d het hoofdpersonage:
e het thema/onderwerp:
f het genre: g de taal: 3 Wat vind jij van het fragment? Geef structuur aan je mening met de woordspin. Deze woorden kun je gebruiken: prachtig, fantastisch, spontaan, realistisch, natuurlijk, vlot, avontuurlijk, vreselijk, grillig, speels, zacht, ongeloofwaardig, bizar, moeilijk, eenvoudig, ingewikkeld, saai, boeiend, interessant, lief, poëtisch, muzikaal, subliem, flauw, kort, langdradig …
MIJN MENING
Woordverklaring
44
Blok 1 - Les 8
een misdrijf; misdadig crimineel = schuldig aan ug in het verleden in ter ong de flashback = spr g aan een vroegere een film of boek; herinnerin gebeur tenis vullen met ideeën en inspireren = bezielen, ver fantasie de impressie = een indruk mooi, erg subliem = buitengewoon dig aar nsw ere ond bew
2 Een bewerkt sprookje OPDRACHT 3
Herinner je je het sprookje van Klein Duimpje nog? Vertel het.
1 Benieuwd naar een andere versie? Lees de fragmenten uit Het geheime dagboek van Klein Duimpje.
Woordverklaring ; dt in verre, vreemde landen exotisch = zoals men vin inheems) synoniem: uitheems (↔
Blok 1 - Les 8
45
46
Blok 1 - Les 8
Uit: Philippe Lechermeier en Rebecca Dautremer, bewerkt door Edward van de Vendel, Het geheime dagboek van Klein Duimpje
2 Waarin verschilt deze versie van het origineel?
3 Wat vind je van deze versie? Zou je zo’n boek lezen en in je leesportfolio stoppen?
3 De leesportfolio OPDRACHT 4
Ontwerp je leesportfolio.Volg deze stappen om er een te maken. DOEN
1 Neem een map met flappen. 2 Wees creatief en geef die map een persoonlijk tintje. 3 Stel een inhoudsopgave op. Weet je nog hoe je dat verleden jaar aanpakte? Die bewaar je vooraan en vul je voor elke opdracht aan. 4 Maak elke nieuwe opdracht op een nieuw blad en voeg het toe aan de map.
Woordverklaring bikken = eten pluim van een gans, waar de ganzenveer = veer of van maakte om mee te pen men vroeger een soort schrijven = verkoold hout; wordt als de houtskool (geen mv) t tekenmateriaal gebruik verklaring; synoniem: het certificaat = schriftelijke attest, getuigschrift
Blok 1 - Les 8
47
OPDRACHT 5
Kies een boek en maak deze opdracht tegen ….
OPDRACHTOMSCHRIJVING 1 Kies een boek of een luisterboek. 2 Lees/beluister het. 3 Neem een kopie van de cover en het achterplat (of het cd-hoesje). 4 Zoek vijf illustraties die het verhaal ondersteunen. 5 Schrijf een leesverslag (met eigen woorden en in volledige zinnen). Deze vragen moet je in het verslag beantwoorden: - waarom raad je andere lezers dit boek aan (drie redenen)?
- waarom spreekt het thema je aan en wat bracht het verhaal je bij (max. tien regels)? - welke positieve of negatieve gevoelens/ situaties vind je in het boek terug (min. drie en max. vijf regels)? - welke ideeën/bedenkingen had jij toen het boek uit was? 6 Het schrijfplan helpt je op weg (Bijlage 1). 7 Controleer goed je spelling en zinsbouw, en gebruik de schrijftips uit de vorige les.
Bijlage 1 Schrijfplan voor het leesverslag (Titel) Leesverslag (Inleiding) Voor deze portfolio-opdracht las ik van Ik koos dit boek omdat (Alinea 1) Ik raad het boek aan Het is ten eerste Bovendien vind ik het Een derde reden is (Alinea 2) Het thema is Dit thema spreekt me aan omdat Ik leerde uit het verhaal dat Wat ik nog onthoud?
.
aan. Waarom? . . . . . .
(Alinea 3) In het boek heb je vooral positieve/negatieve gevoelens en situaties. is daarvan een voorbeeld. Dat geldt ook voor . Je hebt ook de andere kant met . (Slot) Nu het boek uit is, voel ik Ik maak me nog de volgende bedenking:
Wat moet je kunnen? - verwachtingen en voorkennis oproepen bij een verhaal; - nadenken over de inhoud van een fragment; - je mening over een verhaal nauwkeurig weergeven.
48
Blok 1 - Les 8
. . KUNNEN
LES 9 Woordenschatstrategieën
HERHALEN
Ken je het nog? - de betekenis van een woord achterhalen - synoniemen en antoniemen
1 Dit kende je al! OPDRACHT 1
Bekijk de trailer van Gnomeo en Juliet.
1 Begrijp je het verhaal dat de trailer vertelt? Hoe komt dat?
2 Wat zou het effect zijn als dit filmpje vol moeilijke woorden zat?
3 Geef nu zelf een omschrijving voor het woord ‘trailer’.
OPDRACHT 2
Lees een stukje recensie over Gnomeo en Juliet.
Gnomeo en Juliet brengt een innovatieve kijk op het eeuwenoude, tragische liefdesverhaal van Romeo en Juliet. In de animatiefilm is Shakespeares erfenis teruggebracht tot een ordinaire burenruzie zoals je die in elk dorp wel vindt. Het geschil van de buurmannen is overgeslagen op de kabouters, de gnomen, in hun beider voortuinen. Wanneer niemand kijkt, vechten de Blauwen en de Roden een vete uit op microniveau. Te midden van deze strijd bloeit een romance op tussen de zoon van de ene aanvoerder en de aimabele dochter van de andere. En Shakespeare zelf? Die wordt opgevoerd als een maniakale idioot.
Blok 1 - Les 9
49
1 Is deze recensie even duidelijk als de trailer? Ja/nee 2 Wie zou het doelpubliek zijn? 3 Markeer de woorden die je moeilijk vindt. 4 Zijn het de woorden uit dit lijstje? Probeer de betekenis ervan te achterhalen. Zeg welke werkwijze of strategie je daarvoor toepast. Woord
Betekenis
Strategie
innovatieve tragische ordinair gnomen een vete aimabele maniakale 5 In de tekst staat ‘microniveau’. Begrijp je dat woord als je deze woorden met hetzelfde voorvoegsel als tip krijgt: microscoop, micro-organismen, microseconde?
LEREN
Als je de betekenis van moeilijke woorden in een tekst zoekt, dan werk je als volgt: 1 Je leest de tekst volledig. 2 Als je de betekenis van een woord moet kennen om de tekst te begrijpen, dan pas je deze woordstrategie toe: Stap 1 Staat de uitleg in de tekst zelf? Stap 2 Ken je een deel van het woord of lijkt het op een woord waarvan je de betekenis wel kent? Stap 3 Kun je de betekenis uit de context afleiden? Kun je een omschrijving geven die past binnen de context? Stap 4 Geen resultaat? Zoek het woord op in een woordenboek of vraag de betekenis aan iemand die het woord wel kent. Voor Stap 2 helpt het als je een voor- of achtervoegsel herkent dat bij andere, gekende woorden voorkomt. Bv. micro- (betekent hier niet ‘microfoon’!) Voor- en achtervoegsels zijn geen woorden op zich. Het zijn woorddeeltjes die je aan bestaande woorden kunt toevoegen en die de betekenis van het woord mee bepalen.
50
Blok 1 - Les 9
2 Voor- en achtervoegsels in overvloed OPDRACHT 3
Met de voorvoegsels on- en wan- tover je een woord om in het antoniem.
1 Kies het juiste voorvoegsel en noteer het woord in de juiste kolom. Kies uit: zuiver, het beleid, de hoop, de macht, de zin, het gemak, klaar, het gedrag, de eer, het begrip, de smaak, het heil, de toestand, bewust, het (ver)trouwen Met on-
Met wan-
2 Woorden die we overnemen uit een andere taal, gebruiken soms vreemde voorvoegsels zoals il-, in-, im- of a- om het antoniem te vormen. Leid de betekenis af uit de zin en vorm dan het antoniem. a Wat hij doet is legaal: niemand kan hem daarvoor beboeten of bestraffen. Betekenis: Antoniem: b Blokjes op je tanden, dat is zo typisch voor een vijftienjarige. Betekenis: Antoniem: c Een vierkant is een symmetrische figuur, een trapezium is dat niet. Betekenis: Antoniem: d Tijdens een formeel gesprek let je op je uitspraak. Betekenis: Antoniem: e Het is een heel sociaal kind: ze begint makkelijk een gesprek met om het even wie. Betekenis: Antoniem: f Oude mensen die niet meer mobiel zijn, vereenzamen gemakkelijk. Betekenis: Antoniem:
Blok 1 - Les 9
51
OPDRACHT 4
Je hebt ook allerlei achtervoegsels.
1 Maak van deze werkwoorden afgeleide persoonsnamen. Werkwoord
Persoonsnaam
demonstreren consumeren tekenen frauderen leren zondigen produceren acteren voetballen specialiseren
2 Welke achtervoegsels heb je bijgevoegd?
3 Gebruik de juiste personen uit de tabel in deze zinnen. a Reclame wil
aansporen om
het product te kopen. b In de straten van Parijs werden tijdens de betoging enkele door de politie opgepakt. c Het Leuvens gerecht veroordeelde tot twee jaar cel. Hij moet ook het ontdoken bedrag terugbetalen. 4 Bouw met een woord uit de tabel een zin voor je buur. Hij moet het woord kunnen invullen.
5 Kun je ook de betekenis van deze woorden achterhalen? a frauduleuze praktijken = b consuminderen = 52
Blok 1 - Les 9
3 Nog meer moeilijke woorden OPDRACHT 5
Lees de tekst.Voer de opdracht individueel uit.
Gamen in het museum Jongeren tussen 12 en 14 jaar op een eigentijdse, interactieve manier het museum laten bezoeken, dat was het achterliggende idee waarmee een team van het Gallo-Romeins Museum rond de tafel ging zitten met de Universiteit Hasselt. Met de wensen en het profiel van jongeren in hun achterhoofd, kwamen ze op de proppen met een innovatieve game over het verre verleden. De jongeren spelen het spel op handcomputers die via een draadloos netwerk met elkaar in verbinding staan. Teams van twee of drie jongeren worden aangespoord de museumomgeving te verkennen, de voorwerpen in de verschillende zalen te bekijken en allerhande opdrachten uit te voeren. Elk team moet samenwerken, informatie uitwisselen en overleggen met elkaar om tot een resultaat te komen. Zo pikken de jongeren al spelend en ontdekkend heel wat informatie op over het verre verleden. Het spel werd voor de defi nitieve implementatie getest bij ruim 400 Limburgse jongeren uit verschillende onderwijsrichtingen. 92 % van hen vond dat het spel best nog wat langer mocht duren en 89 % was voorstander van deze mobiele gids als eerste medium om het Gallo-Romeins Museum te bezoeken aan de Kielenstraat 15 in Tongeren. Naar: Eos
1 Vind je dit een gemakkelijke tekst? Waarom wel/niet? 2 Markeer de woorden die je niet begrijpt in de tekst. Noteer ze nadien in de tabel. 3 Van welke woorden moet je de betekenis kennen om de tekst te begrijpen? Noteer die betekenis bij de woorden in de tabel. 4 Hoe kom je te weten wat die woorden betekenen? Welke strategie pas je toe? 5 Lees de woordenschatstrategie in het Vastgespijkerd-kader op p. 50 en noteer in de laatste kolom tot welke stap je doorging om de betekenis te vinden. 6 Controleer daarna met een klasgenoot.
Blok 1 - Les 9
53
Woord
Betekenis
Stap
Wat moet je kunnen? - de woordenschatstrategie toepassen om een woordbetekenis te achterhalen; - een woordbetekenis uit de context afleiden; - een woord willen opzoeken in een woordenboek; - een voor- of achtervoegsel herkennen en zo een stukje van de woordbetekenis vanuit de woordbouw afleiden.
54
Blok 1 - Les 9
KUNNEN
LES 10 Herhaling spelling van de werkwoorden
HERHALEN
Ken je het nog? - het algoritme voor de werkwoordspelling - het verschil tussen een persoonsvorm en een voltooid deelwoord - het verschil tussen een stam en een infinitief
1 Test waar je staat! OPDRACHT 1
Neem het algoritme voor de werkwoordspelling.
1 Bekijk de fiche. Weet je nog hoe je ze moet gebruiken? 6
2 Jij en je buur nemen om beurten een zin. Je legt aan je buur uit hoe je het algoritme toepast en hoe je het werkwoord spelt. a Vorige maandag (fietsen) mijn broer en ik naar school. b Dat doen we alleen als het niet (regenen). c Vandaag (worden) je een werkwoordspecialist. d Hij heeft jarenlang op die truc (oefenen). e Is het echt zo (gebeuren)? f Wie (lopen) er vorig jaar het langst met de coopertest? g Vincent Kompany (richten) afgelopen jaar een nieuwe voetbalclub op. h Waar (wassen) jij je kleren toen je op trektocht was? i Ik (ondervinden) problemen met mijn internetverbinding. j (Kijken) toch voor je!
Blok 1 - Les 10
55
OPDRACHT 2
Vul samen met je buur deze samenvatting aan. LEREN
De onvervoegde vorm van een werkwoord is de
.
De stam vind je door de infinitief -en te nemen. De stam heeft dezelfde vorm als
.
In het Nederlands kan een woord niet eindigen op ‘z’ of ‘v’: deze eindletters worden vervangen door
en
De persoonsvorm (
.
) is de
van het werkwoord.
De pv en het
komen altijd overeen in
persoon en getal. De onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.) kun je gemakkelijk correct schrijven: je noteert eerst de stam en je voegt dan de (–
of –
) toe.
Waarom onvoltooid tegenwoordige tijd? De term ‘onvoltooid’ voeg je aan een tijd toe als je geen voltooid deelwoord gebruikt. Voor
schrijf je alleen de stam: bv. Kijk!
Bij de onvoltooid verleden tijd (o.v.t.) ga je eerst na of
verandert.
Bij klankbehoudende werkwoorden schrijf je stam + of
.
Klankveranderende werkwoorden volgen geen regel, maar je voegt nooit een uitgang toe! Om te weten of het voltooid deelwoord van klankbehoudende werkwoorden eindigt op –d of –t, luister je naar de
. Klankveranderende
werkwoorden volgen ook hier geen regels.
2 Nog wat oefening nodig? OPDRACHT 3
Lees de tekst.
1 Onderstreep in elke zin het onderwerp. 2 Markeer de infinitieven met geel, de pv’s in de ott met blauw, de pv’s in de ovt met groen en de imperatieven met rood. Een rechterhand met twee linkerhanden De Nederlandse onderzoeker Daniel Casasanto liet meer dan duizend studenten kiezen tussen telkens twee aliens van de zelfbedachte planeet Fribbalia. De rechtshandige studenten bleken altijd opnieuw de poppetjes aan de rechterkant gelukkiger, intelligenter, eerlijker en aantrekkelijker te vinden dan de ruimtewezentjes aan hun linkerhand. Bij de linkshandige studenten was dat precies andersom. Wat concludeerde Cassanto? Mensen associëren de kant van hun voorkeurshand met goede dingen en de kant van de andere hand met onhandige dingen. Dat is een direct gevolg van onze dagelijkse ervaringen. We gebruiken computermuizen, pennen en scharen ook met onze voorkeurshand. Deze voorkeur vinden we ook in onze taal (denk aan uitdrukkingen als ‘hij is mijn rechterhand’ en ‘twee linkerhanden hebben’).
56
Naar: www.kennislink.nl
Woordverklaring
Blok 1 - Les 10
sie (= besluit) trekken concluderen = een conclu ngen met bre d ban associëren = in ver
OPDRACHT 4
Vul de werkwoordvorm aan.
1 Gebruik de ott. Werk volgens het algoritme of noteer eerst de stam en daarna de uitgang in een andere kleur. a Het is nodig dat je elke avond je tanden (poetsen). b Hij (spellen) de werkwoorden altijd juist. c In Limburg (woeden) al enkele dagen een hevige brand. d Misschien (vermoeden) je vader de waarheid. e Ik (besteden) veel tijd aan mijn hobby’s. f Laura (winden) de leerlingenbegeleider zo om haar vinger. g Jan (rennen) als een gek naar huis. h (Antwoorden) je niet als ik je wat vraag? i Door zijn snelle optreden (redden) de voorzitter de sportclub. j Een vechtspelletje (bieden) je de keuze uit veel personages. OPDRACHT 5
Vul de werkwoordvorm aan.
1 Gebruik de ovt. a Vorige week (vertrekken) mijn moeder op zakenreis. b Mijn vader (beslissen) dat hij voor ons zou koken. c Toen ik gisteren thuis (arriveren), (geuren) de spaghettisaus overheerlijk.
d Ik (watertanden) al toen ik in de keuken (neerploffen).
e Toen mijn zusje zich te gulzig op haar eten (storten), (snijden) ze in haar vinger.
f Vader (imiteren) een spoedarts en (verzorgen) de gewonde hand.
Blok 1 - Les 10
57
g Omdat de post dit niet (verspreiden), (worden) krantenwinkels ingeschakeld.
h De vakantiegangers (zeuren) over het slechte weer. i Na een half uur (printen) en (bewaren) de leerlingen de taak.
j De tuinman (vergroten) de opening in de haag. 2 Noteer het voltooid deelwoord van alle werkwoorden uit de vorige oefening.
OPDRACHT 6
a
f
b
g
c
h
d
i
e
j
Vul de werkwoordvorm aan.
1 Markeer eerst de juiste vorm of de juiste tijd. 2 Noteer daarna de stam en voeg de uitgang toe. a Dat reisje (kosten) me vorig jaar veel geld. ott / ovt / vd / imperatief b We hebben alle oude boeken (weggeven). ott / ovt / vd / imperatief c Tijdens de voorbije vakantie (wandelen) we langs de Lesse. ott / ovt / vd / imperatief d Toen België kampioen werd, hebben we zwaar (fuiven). ott / ovt / vd / imperatief e (Verbeelden) je je niet dat je geen wiskunde begrijpt? ott / ovt / vd / imperatief f Heb je dat bestand (bewaren)? ott / ovt / vd / imperatief g Ik verwacht dat jij het optreden van vanavond perfect (voorbereiden). ott / ovt / vd / imperatief h Tijdens de wedstrijd heeft hij een spier (scheuren). ott / ovt / vd / imperatief
58
Blok 1 - Les 10
i (verbranden) je vingers niet aan dat zaakje! ott / ovt / vd / imperatief j (bereiden) je oma heerlijke dessertjes? ott / ovt / vd / imperatief OPDRACHT 7
Let op voor deze valkuilen!
1 Het vd en de ott klinken hetzelfde bij werkwoorden die beginnen met ver-, ge-, her- en ont-. Maar is de schrijfwijze ook dezelfde? a herinneren Hij
zich niets van het ongeval. Heb jij je nog details
?
b gebeuren er straks nog? Is het nog afscheidsviering of is dat al
Wat
?
c verlangen Je
nu al naar vakantie? Heb je al ooit naar school
?
d vergaderen Papa
elke week wel met de tennisclub. Maar mama lacht dat hij elke heeft.
week meer gedronken dan e benoemen Wie
de klasverantwoordelijken? Wie wordt tot reserve
?
2 In de ovt krijgt het meervoud een -n. Die wordt gemakkelijk vergeten. Benieuwd of jij erom denkt! a stichten het Romeinse Rijk?
Wie
kleine staatjes onderweg.
Kruisvaarders ‘We
een nieuwe jeugdbeweging’, roept onze leider enthousiast.
b besteden ?
Heb je al je centen aan die prulletjes Vroeger Nu De journalisten aan kleine voorvalletjes.
een sporter minder der aandacht aan zijn voeding. muziekliefhebbers hun zakgeld aan vinylplaten. in het verleden te veel aandacht
Blok 1 - Les 10
59
OPDRACHT 8
Lees het gedicht. Herschrijf de eerste vier regels voluit en gebruik daarbij de ovt. Vandaag draak gedood, religie gesticht, op een hoge koord gedanst en twee meisjes gekust En dat is uitzonderlijk want meestal ligt mijn durven onder donsdekens. Miro Uit: Woorden zeilen, sluipen gesluierd - sms-poëzie in Vlaanderen eren
OPDRACHT 9
Een verhaal in de ott is meestal fijner om te lezen dan eentje in de ovt. Probeer het effect uit door in dit fragment de ovt’s opnieuw te vervangen door een ott.
Je was nieuw op school. Nieuw is maar niks. Daarom stond je alleen tegen een muurtje. Daarom keek niemand naar je om. Je kneep je handen samen en zuchtte. Soms zag ik dat je naar me keek. Misschien dacht je: ‘Zal ik met haar praten?’ Je zag me nog, omdat je nieuw was. Maar voor de anderen op de speelplaats was ik onzichtbaar. Ze keken dwars door me heen. Alsof ik er niet was. Alsof ik niet eens bestond. Ook Em deed op school of ze me niet kende. Soms kneep ik mijn arm om te zien of ik wel echt was. Het voelde altijd pijnlijk. Ik was niet boos op Em. Ze kon nu eenmaal niet anders. Ze hoorde erbij. En om erbij te horen, moest je doen als de rest. Je mocht vooral niet opvallen. Naar: Gerda De Preter, Anna was hier
KUNNEN
Wat moet je kunnen? - reflecteren op persoon, getal, stam, uitgang en tijd bij de werkwoordvormen; - de werkwoordvormen correct schrijven; - de infinitief, de stam geven van een werkwoord; - de verschillende tijden en hun vervoegingsafspraken naleven.
60
Blok 1 - Les 10
Woord- en spelcocktail I
E
J
F
G
C A
H OPDRACHT 1
D
Homoniemen
1 Vul het ontbrekende woord in. en, maar het a Deze wonde moeten we ontsmetten, en dat zal eventjes pijn doen, .
moet nu eenmaal gebeuren! Het is een noodzakelijk b Een bank overvallen is een gevangenisstraf kunt krijgen.
feit, waarvoor aarvoor je jaren
c Het scheepswrak van de Titanic heeft men nog altijd niet kunnen Het ligt nog altijd op de bodem van de zee.
.
d Tina studeert haar biologie nu samen met haar vriendje. Die heeft haar echt op pad geholpen!
het
2 Zet de ingevulde woorden van hierboven nu op de juiste plaats in deze tabel. zn
bn
ww
a
b
c
d
3 Voor elk van de ingevulde woorden ken je ten minste één homoniem! Dat kun je vinden door de volgende zinnetjes aan te vullen. e Nadja is altijd heel nieuwsgierig en probeert je uit te horen tot in de kleinste details. Laat je door haar niet dwingen: je hebt het
om te zwijgen.
Blok 1 - Woord- en spelcocktail
61
f Waarom word je nu zo
(= boos)? Ben je nog altijd niet uitgeslapen?
g ‘Mama, iemand met lang haar, een stoppelbaard en een jeans met gaten erin is daarom hé!’
nog geen h Om in de aantrekken!
te gaan klauteren, moet je steviger schoenen
4 Neem een andere kleur. Vul de woorden uit de zinnen e-h in dezelfde tabel in (zie 2). 5 Gebruik de volgende voorvoegsels en achtervoegsels om afleidingen te maken van de woorden in de middelste kolom. Kun je ze ook verklaren, die nieuwe woorden? Voorvoegsels
Achtervoegsels
ver-
recht
-aardig
her-
kwaad
-vaardig(en)
on-
bergen
-lijnig
op-
crimineel
-willig
Mijn nieuwe woorden:
62
a
= verstoppen
b
= laten logeren, onderdak verschaffen
c
= wegstoppen, op zijn plaats leggen eggen
d
= oneerlijkheid
e
= oneerlijk
f
= verantwoorden
g
= eerlijk, rechtuit
h
= zonder omwegen, recht op het doel af
i
= van slechte wil
j
= van een slechte soort
Bl Blok 1 - Woord- en spelcocktail
OPDRACHT 2
Uitdrukkingen / zegswijzen Hier zijn een aantal uitdrukkingen / zegswijzen dooreengehaspeld. speld. Kun jij weer orde op zaken stellen? Ken je de betekenis ook nog? - je korte beentje voorzetten - een beste kwaad - rechte metten maken met - het noodzakelijke pad - vlieg- en kunstwerk
OPDRACHT 3
Synoniemen en antoniemen
1 Zoek een synoniem voor: eten
=
educatief
=
spenderen
=
de deskundige
=
het postuur
=
gul
=
de impressie
=
crimineel
=
exotisch
=
het certificaat
=
concluderen
=
2 Zoek het antoniem van: gul
↔
exotisch
↔
Blok 1 - Woord- en spelcocktail
63
OPDRACHT 4
Hieronder vind je negen substantieven (= zn) uit Blok 1. debuut – ganzenveer – interpunctie – deskundige – crimineel – flashback – regisseur – certificaat – rijkeluiskind
1 Welke woorden duiden een persoon aan (of kùnnen dat doen)?
2 Welke woorden hebben iets te maken met lezen/schrijven?
3 Welke woorden hebben iets te maken met toneel/film?
OPDRACHT 5
Woorden / woordgroepen Hier zie je een heleboel woorden/woordgroepen uit Blok 1, waarvan sommige niet zo gemakkelijk zijn. Kun jij ze allemaal onderbrengen in de juiste categorie? een noodzakelijk kwaad – crimineel – navigeren – inspireren – postuur – associëren – concluderen – kwellen – het rechte pad – mispeuteren – debuut – metronoom – gul – educatief – impressie – subliem – kunst- en vliegwerk
Woorden met een POSITIEVE (bij-)betekenis
64
Bl Blok 1 - Woord- en spelcocktail
Woorden met een NEUTRALE betekenis
Woorden met een NEGATIEVE (bij-)betekenis
OPDRACHT 6
Mime / tableau vivant / toneeltje / improvisatieoefening
1 Werk met je buur. Samen verzin je een té gek verhaal, maar twee opgegeven woorden moeten erin voorkomen. 2 Kies uit drie mogelijkheden: a rijkeluiskind - ganzenveer b crimineel - tsunami c deskundige - kwellen 3 Laat je fantasie de vrije loop! Na tien minuten voorbereiding kom je met zijn tweeën voor de klas en vertel, speel of toon je het verhaal. Succes! OPDRACHT 7
Het rijmt! Zoek de woorden die passen bij de omschrijvingen. Elk groepje woorden eindigt met dezelfde letters. Die komen in de hokjes te staan.
A1
manoeuvreren; ergens vrij snel door bewegen en intussen je weg zoeken
A2
besluiten
A3
in verband brengen met
A4
bezielen, vervullen met ideeën en fantasie
A5
iets (bv. tijd, geld ...) besteden aan
B1
met veel smaak opeten
B2
iets slechts of verkeerds doen
C1
synoniem voor ‘boos’
Blok 1 - Woord- en spelcocktail
65
OPDRACHT 8
C2
schriftelijke verklaring; syn. voor ‘attest’, ‘getuigschrift’
D1
een indruk
D2
leestekens die in een tekst staan
Kruiswoordraadsel
1
3
2 4
5
7
6
8 9 10
11
12
13 14 15
16
17
18
66
Bl Blok 1 - Woord- en spelcocktail
Horizontaal 4 Ik heb zijn nieuwe boek nog niet gelezen, maar op het internet heb ik wel drie ... (= besprekingen) gevonden. Die zijn allemaal vol lof! 6 De ... (= vloedgolf veroorzaakt door onderzeese aardbevingen) in Fukoshima veroorzaakte bijna een kernramp. 8 Wij maken korte ... met zwerfvuil en op sluikstorten staan zware boetes. 9 De generale repetitie van ons klastoneel verliep allesbehalve vlekkeloos, maar de première was ... (= schitterend, buitengewoon mooi). 10 Als Hamza zijn beste ... blijft voorzetten, kan hij zijn onvoldoende zeker nog ophalen voor het rapport. 16 Dat portret is niet gemaakt met potlood of inkt. Het is gemaakt met ... (stiftjes van verkoold hout). 17 Mieke is aan ‘t ... (= nadenken over) d’r haar blond te laten verven. 18 In haar fantasie zag ze zich al zonnebaden op een ... (= uitheems) strand onder wuivende palmbomen.
Verticaal 1 De pers schreef erg lovend over het ... (= eerste boek) van de jonge schrijver. 2 Je bent zo stil! Voel je je niet lekker? Of heb je weer iets ... (= iets slechts of verkeerds gedaan)? 3 De striptekenaar heeft zich duidelijk laten ... (= vervullen met ideeën) door de personages van Game of Thrones. 5 Haar nieuwe vriendje heeft het ... (= de gestalte) van een bodybuilder, maar is eigenlijk een watje! 7 Onze leraar Nederlands is heel streng voor dictee. Zelfs voor ... (leestekens) trekt hij punten af! 11 De gruwelijke maffiabaas werd toch nog menselijk geportretteerd in de nieuwe film. In de eerste twee ... zie je hem namelijk als schattige, vierjarige kleuter. 12 Wat voor toestelletje staat daar op de piano? - Dat toestelletje tikt en geeft de juiste maat aan; dat noemen ze een ... . 13 ‘Kunnen vampieren ècht niet tegen look of is dat een ... (= verzinsel)?’ vroeg Kurt met een benepen stemmetje. 14 Na de training heeft hij een omeletje van zes eieren ... (= met veel smaak opgegeten) met een boterham of tien. 15 ‘Valt hier nog wat te ... ?’ vroeg de man toen hij in licht beschonken toestand thuiskwam om 11 uur ‘s avonds.
Blok 1 - Woord- en spelcocktail
67
OPDRACHT 9
Bonuswoord Als je alle oefeningen correct opgelost hebt, kun je dit woord vinden. Je leraar geeft je daarvoor een bonuspunt! 1
68
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
vakje 1
Zoek in opdracht 3 het synoniem van ‘opvoedend’. Dat woord is (9 letters). Daarvan neem je de laatste letter.
vakje 2
Zoek in opdracht 1/5 het tiende woord. Dat woord is Daarvan neem je de derde letter.
vakje 3
Zoek in opdracht 1/1 het woord dat je moest invullen in de derde zin. Dat woord is (6 letters). Daarvan neem je de eerste letter.
vakje 4
Zoek in opdracht 3 het antoniem van ‘exotisch’. Dat woord is (7 letters). Daarvan neem je de vierde letter.
vakje 5
In opdracht 3 staat een synoniem van ‘misdadig’. Dat woord is (9 letters). Daarvan neem je de laatste letter.
vakje 6
Zoek in het kruiswoordraadsel de oplossing van 16 horizontaal. Dat woord is (9 letters). Daarvan neem je de vierde letter.
vakje 7
In opdracht 2 zocht je een zegswijze voor ‘je best doen om een goede indruk te maken’. Van die zegswijze neem je het derde woord: (7 letters). Daarvan neem je de voorlaatste letter.
vakje 8
In opdracht 7 zoek je woord D1. Dat woord is Daarvan neem je de vijfde letter.
vakje 9
In opdracht 5 vond je een woord met een positieve betekenis voor ‘bezielen, vervullen met ideeën en fantasie’. Dat woord is (10 letters). Daarvan neem je de derde letter.
Bl Blok 1 - Woord- en spelcocktail
(11 letters).
(9 letters).
vakje 10
Zoek in opdracht 1/5 het achtste woord. Dat woord is Daarvan neem je de zesde letter.
vakje 11
Zoek in het kruiswoordraadsel de oplossing van 11 verticaal. Dat woord is (10 letters). Daarvan neem je de derde letter.
vakje 12
Zoek in het kruiswoordraadsel de oplossing van 6 horizontaal. Dat woord is (7 letters). Daarvan neem je de vierde letter.
vakje 13
In opdracht 7 zoek je woord A5. Dat woord is Daarvan neem je de vijfde letter.
(11 letters).
(9 letters).
Voorbeeldzin van de leraar:
OPDRACHT 10
2
Spelcocktail Deze woorden zaten ergens in Blok 1 verscholen. Oefen hun schrijfwijze met de fiche SPELCOCKTAIL. nieuwsgierig ongeïnteresseerd zenuwachtig enthousiast realiteit weerwraak insecten allerlei recensie leeftijdscategorie
Blok 1 - Woord- en spelcocktail
69
illustrator gedetailleerd barbecue misschien verticaal ’s ochtends gemakkelijk geestdriftig kasseien achteruitdeinzen fuchsia graffitiartiest poëtisch certificaat trailer maniakaal symmetrisch leraren frauduleus gelukkiger
70
Bl Blok 1 - Woord- en spelcocktail
Blok 1 - Woordverklaringen
71
zn
zn
bn
bn
deskundige deskundigen
educatief
exotisch
de
bn
crimineel
het debuut - debuten
Uit uw verklaring kan ik alleen maar concluderen dat u wel degelijk op de plaats van de rellen aanwezig was!
ww
concluderen: concludeer, concludeerde, geconcludeerd
besluiten
schriftelijke verklaring; attest, getuigschrift
eten (informeel)
schepen binnenbrengen die verongelukt zijn of verlaten door de bemanning; lichamen naar boven halen na een aardbeving of scheepsramp
je best doen om een goede indruk te maken
in verband brengen met
Betekenis
Van alle exotisch fruit lust ik alleen ananas.
Eigentijdse jeugdboeken zijn niet per se educatief, maar best wel geloofwaardig!
‘Dat is niets voor een doe-het-zelver, dat moeten we overlaten aan een deskundige’, vond mama.
Ze maakte haar debuut als kindsterretje van nauwelijks acht jaar oud!
zoals men vindt in verre, vreemde landen; uitheems
opvoedend, vormend
een specialist, een expert
het eerste optreden voor een publiek van een acteur, zanger, sportman; ook: het eerste boek van een schrijver
Akkoord, mijn zoon is geen brave hendrik, maar criminele feiten heeft schuldig aan een misdrijf; misdadig hij nooit gepleegd!
Wist je dat dit tapijt antiek is? Op het certificaat staat dat het minimaal 120 jaar oud is.
De koelkast en de voorraadkasten zijn totaal leeg; er valt hier helemaal niets meer te bikken!
Tien dagen na de aardbeving waren de laatste lichamen nog niet geborgen.
Voor het proefwerk moet je echt je beste beentje voorzetten; dan kun je daarna dubbel genieten van de vakantie!
Vakantie associeer ik in de eerste plaats met zon, zee, luieren en lezen.
Zin
zn
ww
bikken: bik, bikte, gebikt
het certificaat certificaten
ww
zn uitdr.
ww
bergen: berg, borg, geborgen
het beentje je beste beentje voorzetten
associëren: associeer, associeerde, geassocieerd
Woordsoort
13 45 ↔ inheems
26
17
44
56
47
47
40
38
56
de educatie = opvoeding
debuteren: debuteer, debuteerde, gedebuteerd; de debutant
de crimineel (zn) = misdadigerde criminaliteit = misdadigheid
de conclusie = het besluit
opbergen, wegbergen, verbergen; een bergplaats
de associatie
Verwante woorden P.
72
Blok 1 - Woordverklaringen
zn
metten; korte zn metten maken met ... uitdr.
de
zn
metronoom metronomen
de
ww
kwellen: kwel, kwelde, gekweld
Papa maakte korte metten met Pieters rommel. In plaats van hem op te ruimen, gooide hij alles in de vuilnisbak!
Als mijn zus haar piano-oefeningen doet, zet ze altijd de metronoom aan.
Wil je nu eens ophouden met je kleine broertje te kwellen? Geef hem dat autootje terug!
Af en toe je kamer opruimen is een noodzakelijk kwaad.
zn uitdr.
Een goede interpunctie zorgt ervoor dat je de tekst makkelijker kunt lezen.
het kwaad - kwaden; een noodzakelijk kwaad
zn Noem jij dit een schilderij? Voor mij is het echt maar kunst- en vliegwerk, hoor!
interpunctie interpuncties
Laat je voor je schrijfoefening maar inspireren door de collage op de volgende bladzijde.
Een evenwichtig verslag heb ik nog niet klaar; ik kan enkel mijn eerste impressies geven.
Schetsen kun je met potlood of met houtskool, schilderen met waterverf of olieverf.
het kunst- en vliegwerk zn geen mv.
de
impressie impressies
de
zn
inspireren: inspireer, ww inspireerde, geïnspireerd
houtskool - geen mv.
de
bn
gul
Als papa goedgehumeurd is, kan hij bijzonder gul zijn met zakgeld!
De monniken kopieerden de tekst met een ganzenveer op perkament.
zn
ganzenveer ganzenveren
de
Geloof je nu echt dat meisjes meer talent hebben voor het huishouden? Volgens mij zijn dat fabeltjes die mannen bedacht hebben! Ik vond het boek wat verwarrend, met al die flashbacks. Soms wist ik niet of iets echt gebeurde of alleen in zijn herinnering.
zn
Zin
zn
flashback flashbacks
de
het fabeltje - fabeltjes
Woordsoort
genadeloos optreden tegen ...; komaf maken met iets
maatmeter; een toestel dat voor een muzikant heel precies de maat aangeeft
lichamelijk of geestelijk pijn aandoen, folteren
iets onaangenaams waaraan niet te ontsnappen valt
iets wat men heel snel en weinig zorgvuldig gemaakt heeft
leestekens die in een tekst staan
bezielen, vervullen met ideeën en fantasie
een indruk
verkoold hout; wordt als tekenmateriaal gebruikt (of ook op de barbecue)
vrijgevig
pluim van een gans, waar men vroeger een soort pen van maakte om mee te schrijven
sprong terug in het verleden, in een film/boek; herinnering aan een vroegere gebeurtenis
een verzinsel
Betekenis
47
22
47
44
20
17
44
een kwelgeest; een kwelduivel
29
18
18
‘vlieg- en kunstwerk’ 29 is een opzettelijke verdraaiing van ‘kunst- en vliegwerk’ 10 kwaadaardig
de inspiratie
het impressionisme; 44 de impressionist(en)
↔ gierig
de fabel: verhaal waarin dieren optreden als mensen
Verwante woorden P.
Blok 1 - Woordverklaringen
73
de
verorberen: ww verorber, verorberde, verorberd
zn
bn
subliem
tsunami - tsunami's
ww
zn
spenderen: spendeer, spendeerde, gespendeerd
het rijkeluiskind rijkeluiskinderen
regisseur regisseurs
de
zn
recensie - recensies zn
zn
het postuur - posturen
de
zn uitdr.
Echt ziek is hij niet: heb je niet gezien hoe hij zijn ontbijt verorberd heeft?
De aardbeving in Haïti en de tsunami in Japan waren vreselijke natuurrampen.
Voor zo'n subliem concert heb ik gerust drie maanden zakgeld over!
Aan die discussie hebben we meer dan genoeg tijd gespendeerd. Nu beginnen we aan de nieuwe les!
Ook al is Sacha een rijkeluiskind, hij is helemaal niet verwend!
Deze regisseur werkt bijna altijd met dezelfde acteurs.
Wil je weten wat andere dertienjarigen van dat boek vinden? Lees dan enkele recensies op www.scholieren.com.
Met zo'n postuur kun je gerust op de catwalk!
Denk je dat die strenge straffen hem weer op het rechte pad zullen brengen?
Ik zit nog te overwegen wat ik op dat sms'je moet antwoorden.
ww
overwegen: overweeg, overwoog, overwogen
het pad - paden het rechte pad
In het demofilmpje tonen ze je hoe je door het programma kunt navigeren.
ww
navigeren: navigeer, navigeerde, genavigeerd
Trek maar niet zo'n onschuldig gezicht! Ik weet dat je iets mispeuterd hebt!
ww
Zin
mispeuteren: mispeuter, mispeuterde, mispeuterd
Woordsoort
met veel smaak opeten
vloedgolf als gevolg van onderzeese aardbevingen
buitengewoon mooi, erg bewonderenswaardig
iets (bv. tijd, geld ...) besteden aan
een kind van rijkelui = rijke mensen
persoon die een filmopname of toneelopvoering leidt
een beoordeling van een boek, film, cd ...
gestalte, lichaamsvorm
de juiste, goede weg
nadenken over
manoeuvreren; ergens vrij snel door bewegen en intussen je weg zoeken
iets slechts of verkeerds doen
Betekenis
38
43
23
33
20
40
44
15
21 recenseren = een beoordeling schrijven; de recensent = schrijver van de recensie regisseren: regisseer, 17 regisseerde, geregisseerd 43
de navigator = de persoon die navigeert
43
Verwante woorden P.
74
Blok 1 - Woordverklaringen
Zelftoets
In Blok 1 heb je al heel wat geleerd: je kent en kunt al een en ander! Tijd dus om jezelf te testen. Begrijp en beheers je alles? De oplossingen vind je bij het onlinelesmateriaal.
Les 2 Communicatie, tekstdoel en teksttype 1 Lees deze tekst oriënterend. Beantwoord daarna de vragen.
/13
Tollenaars hadden een slechte reputatie. Zij waren uitbuiters van an het het vo he vvolk. volk olkk. A Al Als ls eee een en tollenaar voorbijging, spuwden de joden op de grond uit verachting. htiting ng. A Al Alle llee m mensen, ense en ense senn,, eenn ook de apostelen, waren verbijsterd toen Jezus bij de tollenaars Eigenlijk r s gging rs inng et eeten. tenn. EEi ten iggeenl nlijijk moesten de tollenaars geld innen bij de mensen in naam van d dee staa sst staat, taa aatt,, m maar aar vve aa velen eleen ele onder hen vroegen te veel, zodat ze een deel ervan in hun eigen gen ge en za zzak ak ko kkonden ond nden en ssteken. tekkeen. te n. fd d ee en ee eeenzaam enz nzaa zaa aam Zacheüs was heel rijk en machtig maar vrienden had hij niet. Hij leefde een leven aan de rand van de maatschappij. Jezus was daarin het tegenovergestelde: Hij had geen geld of macht, maar Hij had enorm veel vrienden. Dat was het goede voorbeeld dat Hij Zacheüs wilde geven, zodat ook hij terug in het centrum van de maatschappij terecht kon komen. Uit: Theo 2, Van In
a Welk teksttype is dit?
/1
b Lees de tekst globaal. Beantwoord de vragen. Noteer het centraal thema (CT: hoofdonderwerp). Noteer ook andere belangrijke informatie in de linkerkolom. /1
CT: Vul de hoofdzaken met sleutelwoorden aan.
Vul de details met sleutelwoorden aan.
↔ Jezus
Wie:
Zacheüs
Wat:
-
-
Taak:
-
-
Waar:
-
-
Wanneer:
Gevolg voor Zacheüs: /5
/4
Blok 1 - Zelftoets
75
c Lees de tekst intensief en let op de details. d Welke verschillen merk je op tussen Zacheüs en Jezus? Vul met deze informatie de rechterkant van het T-schema aan. e Welke leesstrategie paste je toe?
/1
f Noteer een belangrijke stap bij het kritisch lezen. /1
2 Noteer het juiste teksttype en tekstdoel waaruit deze zinnen komen.
Teksttype
/4
Tekstdoel
1 Er was eens … 2 Vier doden op Pukkelpop 3 Elk eerste weekend van oktober: rommelmarkt in Eeklo 4 Schatje, je bent de liefste van de hele wereld!
Les 3 Leesstrategieën 3 Lees deze tekst. Beantwoord de vragen.
/7
VLEERMUIS
origineel: Bat (Engels) aute au teur ur:: Stephen Savage - fot otog ogra raaf af:: B. Borell | H. Clarck | Peter Dean Vleermuizen zijn kleine, vliegende zoogdieren met een behaard lichaam en leerachtige vleugels. Er zijn zo’n 925 soorten en ze komen zowat overal ter wereld voor. Dit boek gaat voornamelijk aat dieper in op de wereld van de vleerover de dwergvleermuis, die in heel Europa thuis is. De auteur gaat muizen en hun verschillende habitat. Hij volgt hun levensloop, vann hun geboorte over hun hun eerste eerste uren uren tot tot keten en enhun hunmanier maniervan vanjagen jagenworden worden de tijd dat ze een partner vinden. Ook hun plaats in de voedselketen uitgebreid onderzocht. Daarnaast gaat de auteur wat dieper in op de relatie vleermuis – mens. Ten slotte geeft Stephen Savage je nog heel wat tips over hoe je vleermuizen kunt opsporen. De tekst is erg duidelijk en wordt afgewisseld met weetjes in kadertjes. Bovendien staat het boek vol met mooie, soms best griezelige foto’s die de toch wel mysterieuze wereld van de vleermuizen dichterbij brengen. Je steekt heel wat op uit dit mooi en verzorgd uitgegeven weetboek. En het is – net zoals de andere delen uit de reeks Dieren om ons heen – uiterst geschikt als basismateriaal voor een spreekbeurt! Uit: Diane Thoné, de reeks: Dieren om ons heen
76
Blok 1 - Zelftoets
a De schrijver van de tekst Vleermuis, Diane Thoné, las eerst het boek voor ze de tekst schreef. Welke vier leesstrategieën paste ze toe? /2
b Welk teksttype is dit?
/1
c Lees de tekst. Zijn de uitspraken juist of fout? Plaats een kruisje in de juiste kolom.
/4
Juist
Fout
De schrijver, Stephen Savage, beschrijft het leven en de verschillende natuurlijke omgevingen van de dwergvleermuis. De auteur van het boek Vleermuizen wil zijn lezers alleen maar amuseren. Diane Thoné is erg tevreden over het non-fictieboek Vleermuis in de reeks Dieren om ons heen. Ook dit deel is heel geschikt als basismateriaal voor spreekbeurten.
Les 4 Luisterstrategieën 4 Luisterfragment 1
/7
a Wie is de zender?
/0,5
b Wie zijn de ontvangers? /1 c Welk kanaal gebruikt de zender om zijn boodschap over te brengen? /0,5 d Waarover gaat de boodschap? /1 e Wat is de bedoeling van de zender? /1 f Welk effect brengt de boodschap bij je teweeg? Verwoord je antwoord in een zin.
/1
Woordverklaring s, de natuurlijke omgeving de habitat = een woonplaat
Blok 1 - Zelftoets
77
g Welke luisterstrategie pas je toe als je nagaat of de boodschap waar is? /1 h Welk gevoel roept de boodschap op? Markeer twee woorden die bij je gevoel passen. Ik voel me: gelukkig - angstig - kwaad - blij - opgewekt - misnoegd - tevreden opgelucht - bezorgd - eenzaam … 5 Luisterfragment 2
/1 /12
a Luister naar het fragment en noteer het centraal thema en de hoofdzaken.
Zender:
/5
Teksttype: Boodschap: Wie? Wat? Waar?
Gevolg?
Opbouw Hoe is het bericht opgebouwd? Noteer de vier delen.
b Waarom moest Bart van zijn grootmoeder de zwarte kat van zijn schoot jagen?
/2
c Waarover gaat de boodschap precies? Wat is de relatie met de werkelijkheid?
/1
d De aandachtige luisteraar kan de betekenis van twee woorden vanuit de context achterhalen. Luister dus intensief. Geef de betekenis.
/2
passie fascinatie snuisteren folklore
78
Blok 1 - Zelftoets
e Stel een vraag die een klasgenoot moet beantwoorden na het beluisteren van het fragment.
/2
Les 5 Synoniemen, homoniemen en antoniemen 6 Noteer een geschikt synoniem voor ‘zeggen’. Het moet in de zin passen. Je mag het werkwoord vervoegen.
/11
Kies uit: vertellen, uiten, zeuren, meedelen, benoemen, verklaren, aankondigen, beloven, toezeggen, verwijten, verwoorden. De kleuterjuf
een spannend verhaal.
De directeur
dat enkele schoolregels veranderen.
De ouders Ik
hun bezorgdheid. plechtig dat ik nog nooit gelogen heb.
Jules
de delen van een plant.
Ivo en Ann
hun trouwplannen
.
‘De koffiegeur kwam de trap opgewandeld.’ Dat heb je mooi Tijdens onze ruzie
.
mama mij dat ik vaak te laat thuis kom. .
Zou Coldplay op Rock Werchter spelen? Ja, zij hebben Ik
dat ik nooit meer zal
over de afwas.
7 Geef het antoniem voor:
/6
verbaal:
gunnen:
huren:
eeuwig:
pijnloos:
nors:
8 Vul het geschikte homoniem in.
/10
Kies uit: wei, wij, rauw, rouw, verassen, verrassen, hart, hard, gelag, gelach. Je mag de woorden aanpassen. Wij Ik lust liever De koe staat in de Ik, jij, hij, zij, Het
om zijn plotse dood. groenten dan gekookte. . en jullie zijn persoonlijke voornaamwoorden. is het symbool van de liefde.
Blok 1 - Zelftoets
79
Hij viel zeer
.
Moet ik echt het
betalen?
Het publiek barstte uit in luid Ik ben echt
. door jouw acteertalent.
Mijn opa is niet begraven, maar wel
.
9 Heb je in deze zinnen met letterlijk of figuurlijk taalgebruik te maken? Schrijf L of F in de tweede kolom. Red Bull geeft je vleugels! De geit mekkerde. Zij klapten in hun handen. Hij blafte mij af. Boontje komt om zijn loontje.
80
Blok 1 - Zelftoets
/5
Les 6 Navigeren in inhoudsopgaves 10 Lees deze inhoudsopgave.
/7
Uit: Mijn geweldig lichaam, Deltas
a Zoek het hoofdstuk waarin je kunt terugvinden:
/4
- welke organen als eerste gedoneerd werden. - uit welke delen jouw denkorgaan bestaat. - op welke leeftijd jij het snelst groeit. - vanaf welke hoogte je je misselijk kunt voelen. b In deze inhoud zijn de onderwerpen ongeordend, alles staat door elkaar. Doe een voorstel van minstens drie tussentitels, zodat je een meer gestructureerde inhoudsopgave creëert. /3
Blok 1 - Zelftoets
81
11 In het boek Vraag maar raak! koos de schrijver voor deze inhoudsopgave. Lees ze.
Uit: NGJ – Vraag maar raak
a Wat valt je op als je de verschillende hoofdstukken bekijkt?
b Per hoofdstuk krijg je meer informatie dan alleen maar het antwoord op de vraag. In welk hoofdstuk zou je een antwoord vinden op deze vragen? Noteer de pagina’s. Hoe herstelt een breuk zich? Vijf vreselijke keizers Top 10 van landen met het meeste asfalt Hoe word je wetenschapper? Hoe verhuis je? (als je een heremietkreeft bent) Dodelijke klauwen Vijf toevallige uitvindingen
82
Blok 1 - Zelftoets
/8
Les 7 Welke schrijver ben jij? 12 Lees het nieuwtje.
/10,5
Controleer de tekst met de criteria in de checklist. Duid aan in de checklist. Markeer de fouten. Verbeter de schrijftekst.
/4,5
Auto belandt in tuintje na spectaculaire crash De inzittenden raakten enkel lichtgewond. Langs de bevelsesteenweg in itegem (Heist) is woensdag een auto in de voortuin van een woning beland. Het spectaculaire ongeval gebeurde omstreeks 17 uur. De blauwe Alfa Romeo met daarin een jonge man en vrouw rijden richting het centrum van Itegem. De bestuurder verloor de controle over het stuur? De auto begint te tolen. “Het voertuig is van de weg gegaan en is tussen een electriciteitspaal en een dikke boom gevlogen. dan is de wagen over de kop gegaan en op zijn zijkant terechtgekomen”, vertelde Joris Vrancx van de Heistse brandweer. aan het huis is als bij wonder geen schade. Naar: Gazet van Antwerpen
/6 Criteria - Checklist
Ja
Nee
1 In de eerste zin kondigt de journalist het hoofdonderwerp aan. 2 De boodschap bestaat uit de w-vragen: wie, wat, waar, wanneer? 3 In de laatste zin sluit hij het nieuwtje af. (Het is een samenvatting of herhaling van de beginzin.) 4 Het nieuwtje heeft een passende titel. 5 Het nieuwtje bestaat uit één alinea. 6 Het nieuwtje bevat zeven à acht zinnen. 7 Juist gekozen woorden maken de lezer(s) nieuwsgierig. 8 Enkele zinnen beginnen met een ander zinsdeel dan het onderwerp. 9 De zinnen beginnen met een hoofdletter. 10 De zinnen eindigen met een gepast leesteken. 11 De journalist gebruikt de gepaste tijd en houdt die aan. 12 Hij spelt woorden (en de persoonsvorm) correct.
Blok 1 - Zelftoets
83
13 Lees het onderschrift.
/3,5
Wat liep er mis met het onderschrift hieronder? Duid het aan in de checklist. Op het vredeplein in Aalst vestigden ze deze middag het wereldrecord ‘gipsen leggen’. Op de Dag van de Verpleegkunde legden ze in drie uur 664 voorarmen in het gips. Uit: De Morgen
Criteria - Checklist 1 De boodschap bestaat uit de w-vragen: wie, wat, waar, wanneer? 2 Het onderschrift bestaat uit drie à vier zinnen. 3 Juist gekozen woorden maken de lezer(s) nieuwsgierig. 4 De zinnen beginnen met een hoofdletter. 5 De zinnen eindigen met een gepast leesteken. 6 De journalist gebruikt de gepaste tijd en houdt die aan. 7 Hij spelt woorden (en de persoonsvormen) correct.
14 Bedenk een onderschrift bij de foto. Gebruik daarvoor het stappenplan en de checklist. Werk op een apart blad of op de pc. (geen punten)
84
Blok 1 - Zelftoets
Ja
Nee
Les 9 Woordenschatstrategieën 15 Lees deze tekst.
/5
Plan Geletterdheid Verhogen Om vlot in de huidige samenleving te kunnen functioneren is het noodzakelijk dat iedereen over voldoende basisvaardigheden beschikt op het gebied van taal, rekenen en computergebruik. Nog een te groot deel van de Vlaamse bevolking onder vindt in dit verband moeilijkheden in hun persoonlijke leven of op hun werk. Geletterdheid is de kennis en vaardigheid die nodig is om via geschreven taal te communiceren en informatie te verwerken, de vaardigheid om met numerieke en grafi sche gegevens om te gaan en de vaardigheid voor het gebruik van ICT. Uit: www.ond.vlaanderen.be
Welke strategie pas je toe om de betekenis van de onderstreepte woorden te achterhalen? a huidige: b functioneren: c geletterdheid: d numerieke: e grafische:
16 Lees deze tekst.
/4
Frisse lucht zorgt voor nieuwe gedachten Zet bij de eerste lentezon alle ramen open en laat zo de vervuilde lucht die zich tijdens de winter verzameld heeft (van verwarmingstoestellen of de haard, maar ook van chemische stoffen die vrijgelaten worden door bouwmaterialen) voorgoed uit je habitat verdwijnen. Je hoofd en je luchtwegen zullen er wel bij varen, want sommige stoffen kunnen echt een belasting vormen voor je systeem en zo je energie ernstig ondermijnen. Uit: Goed Gevoel
Welke strategie pas je toe om de betekenis van de onderstreepte woorden te achterhalen? a chemische: b habitat: c er wel bij varen: d ondermijnen: Blok 1 - Zelftoets
85
17 Lees deze tekst.
/6
Water bevordert de spijsvertering Vezelrijke voeding en water zijn essentieel voor een goede spijsvertering. Wanneer je niet genoeg water drinkt, zal je vertering hieronder gaan lijden: je dikke darm komt droog te staan waardoor voedingsstoffen nog maar moeilijk kunnen worden afgevoerd. Drink dus genoeg water voor een gemakkelijke afbraak van voedingsstoffen. Uit: Knack
a Pas de woordenschatstrategie toe, zodat je de onderstreepte woorden begrijpt. Vul het juiste woord daarna in de zinnen in. /4 • Als je tijdens de lessen te veel over je nieuwe liefde droomt, .
kan je resultaat eronder
• In een heel droge periode is er geen water meer in sommige rivieren. .
Ze komen dan
. Dat helpt je bij de vertering.
• Gebruik volle rijst, die is • Wat is
voor een toffe vriendschap?
b Welke woorden herken je in de onderstreepte woorden? Noteer ze. • vezelrijk: • essentieel:
86
Blok 1 - Zelftoets
. .
/2