Wielerblessures Ongevalscijfers
Samenvatting Jaarlijks raken er naar schatting 26.000 wielrenners geblesseerd. Het risico een wielerblessure op te lopen is kleiner dan bij veel andere sporten, maar als er toch iets gebeurt, is het letsel door wielrennen vaak relatief ernstig. In 2013 werden 3.800 wielrenners behandeld op een SEH-afdeling. Bijna een kwart van de wielrenners op de SEH-afdeling wordt na behandeling opgenomen in het ziekenhuis. Bij een gemiddelde sportblessure is dat 6 procent.
Het aantal wielrenners dat op de SEH-afdeling behandeld wordt aan een blessure is de laatste jaren fors gestegen. Ruim acht op de tien wielrenners die voor een blessure op de SEH-afdeling worden behandeld is een man. Wielerblessures komen vooral voor bij sporters boven de 35 jaar.
Blessures opgelopen tijdens wielrennen Aantal blessures Blessures Spoedeisende Hulp behandelingen Ziekenhuisopnamen na SEH-behandeling Doden
Vrijwel alle wielrenners die op de SEH-afdeling belanden zijn gevallen. In bijna de helft van de gevallen loopt een wielrenner een blessure op aan de schouder, arm of hand, vaak een fractuur aan de schouder of het sleutelbeen. Een kwart van de slachtoffers heeft hoofdletsel.
26.000 3.800 910 8
In 2013 zijn minstens zeven wielrenners in Nederland overleden door een ongeval tijdens het wielrennen, en één Nederlandse wielrenner overleed in het buitenland.
Bron: Letsel Informatie Systeem 2013, VeiligheidNL; Ongevallen en Bewegen in Nederland 2009-2013, VeiligheidNL; Letsellastmodel 2013, VeiligheidNL i.s.m. Erasmus Medisch Centrum; Krantenknipselregistratie 2013, VeiligheidNL
Wielerblessures – VeiligheidNL - April 2014
Toename aantal SEH-behandelingen wielrenners
2009 naar 4.200 in 2012. In 2013 was er een lichte daling, 3.800 SEH-behandelingen bij wielrenners (figuur 1). Vooral blessures aan de pols/hand en aan het gezicht zijn relatief toegenomen. Ook het aantal hoofdblessures en blessures aan de schouder, de borst en de heup is gestegen in deze periode.
Jaarlijks raken in Nederland gemiddeld 26.000 wielrenners geblesseerd. In 2013 werden 3.800 wielrenners behandeld op een SEH-afdeling. Het aantal wielrenners dat op de SEH-afdeling beland is de laatste jaren fors gestegen van rond de 2.100 in Figuur 1
Trend in het aantal SEH-behandelingen voor wielerblessures
5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 0 2009
2010
2011
2012
2013
Bron: Letsel Informatie Systeem 2009-2013, VeiligheidNL
Vooral mannen en relatief oudere wielrenners raken geblesseerd
dat wielrennen gevaarlijker is op die leeftijd. De belangrijkste oorzaak is dat in die leeftijdsgroep ook het meest aan wielrennen wordt gedaan. De kans om met een wielerblessure op de SEH-afdeling te komen (aantal SEH-behandelingen per 1.000 uur wielrennen) is het grootst in de leeftijdsklasse 20-24 jaar en – in iets mindere mate - 35-39 jaar (figuur 2). De kans op een wielerblessure is voor mannen (0,019) ruim drie keer hoger dan voor vrouwen (0,006).
Ruim acht op de tien wielrenners die in 2013 voor een blessure op de SEH-afdeling werden behandeld was een man (83%). Wielerblessures komen vooral voor bij sporters boven de 35 jaar (figuur 2). Vooral mannen in de leeftijdsklasse 45-69 jaar belandden op de SEH-afdeling door wielrennen Dat betekent niet Tabel 1
Jaarlijks aantal SEH-behandelingen voor wielerblessures, naar leeftijd Vrouw
Man Aantal 0-14 jaar
%
Totaal
Aantal
%
Aantal
%
-
2
-
11
130
4
15-24 jaar
310
10
160
26
470
12
25-54 jaar
1.600
51
320
51
1.900
51
55 jaar of ouder
1.200
37
-
13
1.200
33
Totaal 3.100 Bron: Letsel Informatie Systeem 2013, VeiligheidNL
100
630
100
3.800
100
In 2013 werden 910 wielrenners na SEH-behandeling opgenomen in het ziekenhuis. Dit is 24 procent van de wielrenners op de SEH-afdeling in 2013. In het algemeen werd 6 procent van de sporters opgenomen
na SEH-behandeling voor hun blessure. Dit geeft aan dat wielerblessures relatief ernstig zijn in vergelijking met andere sportblessures.
Wielerblessures – VeiligheidNL - April 2015
Figuur 2
Jaarlijks aantal SEH-behandelingen voor wielerblessures, naar leeftijd en geslacht 500 450
Man
Vrouw
400 350 300 250 200 150 100 50 0 5-9 jaar 10-14 15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 65-69 70-74 75-79 jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar
Bron: Letsel Informatie Systeem 2013, VeiligheidNL
Figuur 3
Aantal SEH-behandelingen voor wielerblessures per 1.000 uur, naar leeftijd
0,0600 Aantal per 1.000 uur
0,0500 0,0400 0,0300 0,0200 0,0100 0,0000
5-9 10-14 15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 65-69 70-74 75-79 jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar Bron: Letsel Informatie Systeem 2013, VeiligheidNL
Wielerblessures ontstaan vrijwel allemaal door vallen Ruim negen van de tien keer dat een wielrenner op de SEH-afdeling belandt, is hij of zij gevallen (92%). De meeste overige blessures ontstaan doordat de wielrenner ergens door geraakt wordt (5%, mogelijk aangereden) of doordat de wielrenner ergens tegenaan is gereden (2%).
Veel sleutelbeenfracturen en hersenletsel door wielrennen In bijna de helft van de gevallen (48%) loopt een wielrenner een blessure op aan de schouder, arm of hand (figuur 4). Vaak is dit een fractuur aan de schouder of het sleutelbeen (14%). Een kwart van de slachtoffers heeft hoofdletsel (24%, 920), vaak een hersenschudding (8%, tabel 2). Een honderdtal wielrenners op de SEH-afdeling liep ernstig schedelof hersenletsel op.
Figuur 4
Wielerblessures, naar lichaamsregio
Overig 4%
Hoofd/ hals/nek 24% Romp/ wervelkolom 12%
Heup/ been/voet 11%
Schouder/ arm/hand 48%
Bron: Letsel Informatie Systeem 2013, VeiligheidNL
Wielerblessures – VeiligheidNL - April 2015
Tabel 2 Top 10 wielerblessures op de SEHafdeling Aantal
%
Fractuur sleutelbeen/schouder
520
14
Licht hersenletsel
280
8
Open wond hoofd
270
7
Fractuur thorax/rib
190
5
Fractuur hand/vinger
190
5
Luxatie schouder/ac-gewricht
170
5
Oppervlakkig letsel/kneuzing hoofd
150
4
Fractuur elleboog
150
4
Oppervlakkig letsel/kneuzing romp
130
3
Polsfractuur 130 Bron: Letsel Informatie Systeem 2013, VeiligheidNL
3
Dodelijke ongevallen De afzonderlijke bronnen van gegevens over dodelijke sportongevallen wijken onderling af. De verschillen zijn onder meer te verklaren uit de aard van de registraties (zie ‘toelichting bronnen letselgegevens’). De ‘Statistiek niet-natuurlijke dood’ van het Centraal Bureau voor de Statistiek bevat maar beperkte informatie over doden door sport. Daarom is voor dit factsheet gebruik gemaakt van de Krantenknipselregistratie en het Letsel Informatie Systeem van VeiligheidNL.
Eén op de vijf wielrenners die na SEH-behandeling werd opgenomen in het ziekenhuis had hersenletsel. Vijftien procent werd opgenomen vanwege een ribfractuur, veertien procent vanwege een heupfractuur.
Wielrennen is een sport waarin relatief veel dodelijke ongevallen voorkomen. In de Krantenknipselregistratie zijn in 2013 zeven dodelijke sportongevallen tijdens wielrennen in Nederland geregistreerd, waarvan in elk geval zes wielrenners overleden na een aanrijding. Daarnaast overleed een Nederlandse wielrenner na een botsing met een auto tijdens een wedstrijd in Oostenrijk. In het Letsel Informatie Systeem zijn in 2013 geen overleden wielrenners geregistreerd.
Kosten De direct medische kosten van wielrenners die op een SEH-afdeling zijn behandeld of in het ziekenhuis zijn opgenomen bedroegen in 2013 gemiddeld € 2.600 euro per blessure. Dit is een relatief hoog bedrag, wat aangeeft dat wielrennen in verhouding tot andere sporten ernstige blessures kent. Een sportblessure leidt in het algemeen tot € 1.100 aan gemiddelde direct medische kosten. Ter vergelijking: blessures door hockey (€ 720) en veldvoetbal (€ 910) kostten in 2013 gemiddeld aanzienlijk minder.
In 2013 bedroegen de totale direct medische kosten door wielerblessures 10 miljoen Euro. Naast kosten voor medische behandeling leiden blessures ook tot kosten door arbeidsverzuim. Gemiddeld zorgden wielerblessures in 2013 bij personen met een baan voor € 12.000 per blessure aan arbeidsverzuim. Ook dit is fors hoger dan bij een gemiddelde sportblessure (€ 5.800). De totale verzuimkosten door wielerblessures bedroegen 20 miljoen Euro.
Relatief dure wielerblessures waren heupblessures (€ 6.700), blessures aan de borst (€3.700) en hersenletsel (€3.500).
Wielerblessures – VeiligheidNL - April 2015
Sportdeelname In 2013 deden naar schatting 1,7 miljoen Nederlanders aan wielrennen of toerfietsen. De Koninklijke Nederlandsche Wielren Unie (KNWU) rapporteerde in 2013 32.677 leden, de Nederlandse Toer Fiets Unie (NTFU) 57.665 leden. Wielrennen is vooral een sport voor de oudere sporters en vooral mannen (figuur 5), al neemt het Figuur 5
aantal vrouwen dat aan wielrennen doet de laatste jaren snel toe. In 2013 was 38 procent van de wielrenners vrouw. Wielrenners besteedden in 2013 naar schatting in totaal 270 miljoen uur aan hun sport. Vooral wielrenners tussen de 60 en 70 jaar zaten veel op de fiets (figuur 6).
Aantal wielrenners in 2013, naar leeftijd en geslacht
140.000 120.000
Man
Vrouw
100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 0 0-9 10-14 15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 65-69 70-74 75+ jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2013, VeiligheidNL
Figuur 6
Aantal uren besteed aan wielrennen in 2013, naar leeftijd en geslacht
30.000.000 25.000.000
Man
Vrouw
20.000.000 15.000.000 10.000.000 5.000.000 0 0-9 10-14 15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 65-69 70-74 75+ jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2013, VeiligheidNL
Wielerblessures – VeiligheidNL - April 2015
Toelichting bronnen letselgegevens Bij het samenstellen van dit factsheet is gebruik gemaakt van verschillende gegevensbronnen, die hieronder kort beschreven zijn. Meer informatie over deze bronnen is te vinden op de website www.veiligheid.nl. Het enquêteonderzoek Ongevallen en Bewegen in Nederland (OBiN) is een continue enquête, waarbij jaarlijks 10.000 Nederlanders worden ondervraagd over letsel en blessures, sportdeelname en bewegen. Uit deze databron zijn gegevens over het totaal aantal blessures en sportdeelname afkomstig. De gegevens uit OBiN betreffen een gemiddelde over de periode 2009-2013 in het geval van het totaal aantal blessures, en het jaar 2013 in het geval van sportdeelnamecijfers. Het Letsel Informatie Systeem (LIS) geeft informatie over letsel en blessures die op de Spoedeisende Hulp-afdeling (SEH) behandeld worden. Daarnaast geeft het systeem informatie over blessures waarvoor een sporter direct na presentatie op de SEH-afdeling in het ziekenhuis opgenomen wordt. LIS wordt uitgevoerd in een representatieve steekproef van ongeveer een tiende van de ziekenhuizen in Nederland. LIS registreert alleen acute en redelijk ernstige letsels. Omdat het aantal geregistreerde letsels in LIS groot is, kan hiermee een gedetailleerd beeld gegeven worden. De gegevens afkomstig uit LIS betreffen het jaar 2013, tenzij anders is aangegeven. Voor informatie over ziekenhuisopnamen ten gevolge van sportblessures is geen informatie uit de Landelijke
Meer cijfers VeiligheidNL beschikt over veel meer cijfers over letsels en ongevallen. Per onderwerp of doelgroep staan de belangrijkste ongevalscijfers beschreven in factsheets zoals deze. U kunt de factsheets gratis
Medische Registratie (LMR) beschikbaar. Voor ziekenhuisopnamen is zodoende gebruik gemaakt van informatie uit LIS, ofwel ziekenhuisopnamen na SEHbehandeling. Voor informatie over overledenen tijdens sport is slechts beperkt informatie beschikbaar uit de reguliere gegevensbronnen, zoals de Statistiek Niet-natuurlijke dood en de Doodsoorzakenstatistiek. Voor gegevens over overledenen is daarom gebruik gemaakt van gegevens over overledenen die in LIS geregistreerd zijn en van krantenartikelen over dodelijke sportongevallen uit een Krantenknipselregistratie. De drie bronnen van gegevens over dodelijke sportongevallen wijken onderling af. De verschillen zijn onder meer te verklaren uit de aard van de registraties. De informatie waarover het CBS beschikt in de Statistiek Niet-natuurlijke dood is vaak te onvolledig om te kunnen constateren dat het om een sportongeval gaat. Bij de Krantenknipselregistratie is sprake van een onderrapportage, omdat niet alle dodelijke sportongevallen in de krant komen. LIS registreert alleen gevallen waarvan op de Spoedeisende Hulpafdeling of bij de daarop volgende ziekenhuisopname het overlijden vastgesteld wordt, en registreert bovendien slechts in een steekproef van ziekenhuizen. Ook is er waarschijnlijk een ondervertegenwoordiging, omdat sommige wielerongevallen alleen als verkeersongeval zijn geregistreerd. Zo is niet bekend hoeveel wielrenners tijdens trainingen op de openbare weg verongelukken. Dodelijke sportongevallen in het buitenland, zoals met skiën en bergsport worden niet (of slechts beperkt) meegenomen in de registraties.
downloaden op www.veiligheid.nl. Heeft u interesse in bepaalde cijfers of een specifieke analyse? VeiligheidNL levert u deze graag. Ga hiervoor naar www.veiligheid.nl/onderzoek/cijfers-aanvragen.
Bij de samenstelling van deze publicatie is de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht genomen. VeiligheidNL aanvaardt echter geen verantwoordelijkheid voor eventuele, in deze uitgave voorkomende, onjuistheden of onvolkomenheden. Overname van tekst of gedeelten van tekst is toegestaan, mits met de juiste bronvermelding. Indien tekst gebruikt wordt voor commerciële doelstellingen dient altijd vooraf schriftelijke toestemming verkregen te zijn.
Wielerblessures – VeiligheidNL - April 2015
SEH-behandelingen naar leeftijd en geslacht Type ongeval: Sportblessure Type sport: Wielrennen Organisatieverband sport: Sportblessures exclusief bewegingsonderwijs Man Aantal 5-9 jaar
Vrouw
%
Aantal
%
Totaal Aantal
%
-
-
20
3
20
<1
10-14 jaar
70
2
50
8
120
3
15-19 jaar
150
5
50
8
200
5
20-24 jaar
160
5
110
18
270
7
25-29 jaar
180
6
60
9
230
6
30-34 jaar
130
4
60
10
190
5
35-39 jaar
250
8
30
4
280
7
40-44 jaar
230
7
70
11
300
8
45-49 jaar
390
12
70
11
450
12
50-54 jaar
430
14
40
6
470
12
55-59 jaar
400
13
40
7
440
12
60-64 jaar
350
11
30
5
390
10
65-69 jaar
290
9
<10
1
300
8
70-74 jaar
90
3
-
-
90
3
75-79 jaar
30
<1
-
-
30
<1
Totaal %
3.100 100
630 100
3.800 100
83
17
100
Bron: Letsel Informatie Systeem 2013, VeiligheidNL
SEH-behandelingen naar ongevalsscenario
Type ongeval: Sportblessure Type sport: Wielrennen Organisatieverband sport: Sportblessures exclusief bewegingsonderwijs 0-14 jaar
Val Val van tweewieler van fiets Val, overig Contact met object Geraakt door bewegend object door onderdeel van motorvoertuig Contact met object, overig Overig scenario Totaal
15-24 jaar
25-54 jaar
55 jaar en ouder
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
120
88
460
98
1.800
91
120
88
450
96
1.700
120
88
440
93
-
-
<10
20
12
20
Totaal
% Aantal
%
1.100
90
3.500
92
89
1.100
88
3.400
90
1.700
88
1.100
86
3.300
88
2
30
2
30
3
80
2
<10
2
150
8
80
6
260
7
12
<10
2
90
5
50
4
170
5
<10
6
<10
2
70
3
30
2
110
3
-
-
-
-
60
3
30
2
80
2
-
-
-
-
20
<1
40
3
60
2
130 100
Bron: Letsel Informatie Systeem 2013, VeiligheidNL
470 100
1.900 100
1.200 100
3.800 100
SEH-behandelingen naar locatie en aard letsel
Type ongeval: Sportblessure Type sport: Wielrennen Organisatieverband sport: Sportblessures exclusief bewegingsonderwijs 0-14 jaar
Hoofd/hals/nek
15-24 jaar
25-54 jaar
55 jaar en ouder
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
Totaal
% Aantal
%
30
19
100
21
420
22
370
30
920
24
licht hersenletsel
<10
6
30
5
150
8
100
8
280
8
open wond hoofd
<10
6
50
11
120
6
90
7
270
7
oppervlakkig letsel/kneuzing hoofd
<10
6
30
5
70
3
50
4
150
4
Romp/wervelkolom
-
-
20
4
250
13
200
16
470
12
fractuur thorax/rib
-
-
-
-
110
6
80
7
190
5
oppervlakkig letsel/kneuzing romp
-
-
10
2
80
4
30
3
130
3
100
75
240
51
990
51
500
40
1.800
48
30
19
120
25
450
24
280
23
880
23
Schouder/arm/hand Schouder/sleutelbeen/ac-gewricht fractuur sleutelbeen/schouder
20
12
80
18
280
14
150
12
520
14
luxatie schouder/ac-gewricht
-
-
-
-
90
5
80
6
170
5
oppervlakkig letsel/kneuzing sleutelbeen/schouder
<10
6
30
5
50
3
30
3
120
3
Bovenarm/elleboog/onderarm fractuur elleboog Hand/vingers fractuur hand/vinger Pols polsfractuur Heup/been/voet Heup/bovenbeen heupfractuur Overig Totaal Bron: Letsel Informatie Systeem 2013, VeiligheidNL
50
38
70
14
210
11
80
7
420
11
<10
6
30
5
90
4
30
2
150
4
20
12
30
7
200
10
100
8
350
9
<10
6
30
7
90
5
60
5
190
5
<10
6
30
5
120
6
30
3
190
5
-
-
20
4
80
4
30
3
130
3
<10
6
60
12
220
11
120
10
410
11
<10
6
30
5
90
5
110
9
240
6
-
-
<10
2
40
2
80
6
120
3
-
-
50
11
50
2
50
4
150
4
130 100
470 100
1.900 100
1.200 100
3.800 100
Ziekenhuisopnamen naar leeftijd en geslacht
Type ongeval: Sportblessure Type Sport: Wielrennen Organisatieverband sport: Sportblessures exclusief bewegingsonderwijs Man Aantal 5-9 jaar
1
%
Vrouw Aantal
1
%
Totaal Aantal
1
%
-
-
<10
9
<10
<1
10-14 jaar
<10
1
-
-
<10
<1
15-19 jaar
<10
1
<10
9
20
2
20-24 jaar
30
3
20
18
40
5
25-29 jaar
30
3
<10
9
30
4
30-34 jaar
10
1
-
-
10
1
35-39 jaar
40
4
-
-
40
4
40-44 jaar
30
3
<10
9
40
4
45-49 jaar
120
14
-
-
120
13
50-54 jaar
100
12
30
27
130
14
55 jaar en ouder
450
56
20
18
470
52
Totaal
810
100
90
100
910
100
%
90
Bron: Letsel Informatie Systeem 2013, VeiligheidNL 1 Ziekenhuisopnamen na SEH-behandeling
10
100
Ziekenhuisopnamen naar locatie en aard letsel
Type ongeval: Sportblessure Type sport: Wielrennen Organisatieverband sport: Sportblessures exclusief bewegingsonderwijs 0-14 jaar
licht hersenletsel Romp/wervelkolom fractuur thorax/rib Schouder/arm/hand Heup/been/voet Heup/bovenbeen heupfractuur Overig Totaal
25-54 jaar
55 jaar en ouder
Totaal %
180
38
310
34
40
9
100
11
35
140
30
280
30
60
16
80
16
130
15
14
80
21
20
4
110
12
<10
14
50
15
100
21
160
18
-
<10
14
40
10
100
21
140
16
-
<10
14
40
10
80
17
120
14
-
<10
14
10
3
30
7
50
6
%
1
%
<10 -
43
90
26
29
40
11
<10
14
130
-
-
-
<10
50
<10
-
-
-
Aantal Hoofd/hals/nek
15-24 jaar
% Aantal1
1
1
%
50
30
-
20
-
-
-
Aantal
20 100
Bron: Letsel Informatie Systeem 2013, VeiligheidNL 1 Ziekenhuisopnamen na SEH-behandeling
60 100
Aantal
360 100
Aantal
1
470 100
910 100