Blad 8
Ganzenbord en Duimelot
Oktober 2009
Spelen is niet alleen voor kinderen; wie goed om zich heen kijkt ziet al gauw parallel gedrag bij volwassenen. Of we het flirten noemen of speculeren op de beurs, spel blijft spel, de inzet is soms hoger of de consequenties zijn ingrijpender dan bij het kinderspel, maar de sensaties blijven het zelfde. Het leven is een spel Door de geschiedenis heeft het spelen periodes van verguizing en verheerlijking meegemaakt. Er zijn altijd wel filosofen geweest die het spelen hebben veroordeeld of juist aangeprezen onder andere vanwege haar lichtzinnigheid of zoals Huizinga het noemt “onredelijk”-heid. Wie herinnert zich nog het aanprijzen van “Homo Ludens” het boek van Huizinga1, in het begin van de Provo tijd, maar wie heeft het boek toen gelezen?. Diverse pogingen heb ik indertijd gewaagd, maar uiteindelijk slechts dat er uit gehaald wat in mijn kraam te pas kwam; maar het blijft een schatkamer aan ideeën.
Voorrede – Inleiding Toen wij menschen niet zoo verstandig bleken als een blijder eeuw in haar vereering van de Rede ons gewaand had, heeft men als benaming van onze soort naast homo sapiens die van homo faber, de mensch - maker gesteld. De term was minder treffend dan de eerste, want faber is ook menig dier. Wat van maken geldt, geldt ook van spelen: tal van dieren spelen. Toch schijnt mij homo ludens, de spelende mensch, een even essentieele functie aan te duiden als het maken, en naast homo faber een plaats te verdienen J. Huizinga – Homo Ludens Met onder ander de opheffing van de kleuterschool en de assimilatie van kleuters in de basisvorming lijkt in het laatste kwart van de vorige eeuw weer een nieuwe cyclus van het onderwaarderen van het spel te beginnen. Ondanks deze politiek-filosofische waardering of onderwaardering wijst Huizinga er op dat het spelen een niet te scheiden onderdeel vormt van de vele aspecten van de cultuur. Maar Huizinga heeft zijn boek gewijd aan het spelen in het algemeen en niet aan zoiets concreets als het bordspel, een onderdeel van dit artikel. De bordspelen hebben een lange geschiedenis, zo is bijvoorbeeld het 'molenspel' al gevonden op stenen die voor de bouw van de piramiden gebruikt waren. Andere bordspelen zijn zo opgenomen in ons bewustzijn, dat ze daardoor archetypische proporties aan hebben genomen. Een voorbeeld daarvan is het schaken2, dat in het onderstaande gedicht uit de Rubaiyat van Omar Khayam, vergeleken wordt met het leven. Tis all a Chess-board of Nights and Days
Where Destiny with Men for Pieces plays: Hither and thither moves, and mates, and slays, And one by one back in the Closet lays. 1De vijfde druk is van 1958 het boek verscheen voor het eerst in 1938. “Proeve eener bepaling van het spel-element der cultuur” zo luidt de ondertitel 2 Een prachtig artikel in pdf op internet over de historie van het schaakspel http://www.mynetcologne.de/~nc-jostenge/josten.pdf
Een belangrijk aspect van het bordspel is de vormgeving, zowel wat betreft de visuele vormgeving als de spelregels. Soms vinden we in de spelregels de algemeen geldende filosofieën over het leven terug. Het bekende ' Oud Nederlandse spel' het ganzenbord dat omstreeks de 15 eeuw in Italië is ontstaan is hier een voorbeeld van. Dit spel kan beschouwd worden als de verbeelding van 'de levensweg' van start tot levenseinde op 63. Onderweg komen we alle bekende valkuilen tegen zoals de Brug, de Herberg, de Put, Doolhof, Gevangenis en Dood. Misschien moeten we sommige van deze hindernissen in wat moderne termen vertalen om de overeen-komsten met ons huidige bestaan duidelijk te maken. De Brug is zoiets als scholing of misschien wel iets als een kruiwagen, een omstandigheid dat je verder helpt- (je mag verder naar 12). De Herberg is de verzoeking, een verslaving een zwakheid dat je even ophoud in het leven – een beurt overslaan (is ook uitrusten) én betalen – maar verre te verkiezen boven: de Put. Hier blijf je IN zitten totdat een ander je verlost. Tegenwoordig hebben ze daar een pilletje voor - zeggen ze. En natuurlijk is er een Doolhof, een dwaaltuin van woonideeën, vooroordelen en overtuigingen die je een achterstand opleveren, dus drie plaatsen terug. De Gevangenis kennen we allemaal, wie zit niet in de sleur, het in gesleten karrespoor van elke dag. Ook hier moet een ander je verlossen en daar hebben ze in het ware leven ook nog steeds geen pil voor bedacht. Ach, de Dood, wie denkt dat daarmee een einde Ganzenbord Tarot komt aan de tredmolen van het spel heeft het mis, je moet opnieuw beginnen3. Nee, pas als je de Brug 6 6 de Geliefden als eerste nummer 63 bereikt kan je met een de Herberg 19 19 de Zon zucht het bord weer opbergen. Ik heb voor de grap de nummers van de hier de Put 31 4 de Keizer boven genoemde zeven stages kabbalistisch de Doolhof 42 6 de Geliefden gereduceerd (zover als nodig), zodat ze de Gevangenis 52 7 de Zegewagen vergeleken kunnen worden met de 22 troeven van de Tarot. En kwam tot de ontdekking dat er de Dood 58 13 de Dood heel veel zinnige overeenkomsten zijn tussen einde 63 9 de Kluizenaar ganzenbord en de troeven.. De tabel hiernaast toont daarvan het resultaat. In kolom 1 de stages van het Ganzenbord met daarnaast in kolom 2 de nummers van de velden. In de kolom ernaast de kabbalistisch gereduceerde bord nummers met in de laatste kolom de Troeven. Het eerste wat opvalt is dat De Geliefden twee maal voorkomt. In tegenstelling met wat de naam van de kaart suggereert, is dit een kaart die een keuze aanduidt. Bij de doolhof ligt het voor de hand dat je moet kiezen tussen allerlei wegen om er uit te komen. Maar dat geldt ook voor meevallers laat je ze voorbijgaan of pak je ze met beide handen aan: het kan misschien wel tegenvallen op de lange duur. De levensles van de Zon-kaart en die van de Herberg lijken zo op elkaar, het is: teveel van het goede is niet goed: Goud wordt dan klatergoud. Pas na het neerpennen van het woord karrespoor bij het commentaar op de Gevangenis, bleek de troef de Zegewagen te zijn. De Zegewagen staat voor het besluit om iets te doen, het is de sprong in het diepe, een perfecte remedie tegen de verveling en de sleur. En tenslotte de Dood, troef 13 en het getal 58 (5 +8 =13) vallen mooi samen. 3 Reïncarnatie?, niet echt een vreemd idee in het christendom van de late middeleeuwen
En dan is daar ook nog De Put en De Keizer, en hier past geen beter commentaar dan “It's Lonely at the Top”. Contacten met de anderen blijft voor individuen en in het bijzonder voor “leiders” een noodzaak om gezond van geest te blijven. De Kluizenaar (aan het einde van het ganzenbord) tenslotte staat in gedachten verzonken eenzaam op de top van de bergen van kennis. Hij bevindt zich op de drempel van iets dat niet volledig kan worden begrepen. Het getal 9 speelt overigens een belangrijke rol in het ganzenspel. De 12 of 13 ganzen4 in het spel zijn om en om gescheiden door respectievelijk 4 en 5 vakken5. Wie op een gans terecht komt mag nogmaals het zelfde aantal vakken dat hij gegooid heeft vooruit. Wie dus in het begin een 9 gooit zou het spel in een keer winnen. Daarom bestaat de regel dat diegene die 4 en 5 gooit in een keer naar vak 53 gaat en gooit hij een 6 en 3 dan gaat hij naar vak 26. De Gans is een vogel die in de oudheid met diverse goden in verband is gebracht, en nog steeds een greep heeft op de verbeelding al is het maar in de ´Sprookjes (versjes) van Moeder de Gans´ Het is geen wonder dat het geluk je toe lacht als je in het spel op een gans terecht komt. Het enige wat met zekerheid over de maker van het ganzenbord gezegd kan worden is, dat hij/zij het spel heel consequent heeft ontworpen. De plaatsing van de ganzen en de regels voor het gooien van een negen wijzen daarop. Maar ook de verdeling van de zes probleem vakken op het bord zijn hier een bewijs voor. Het aantal vakken tussen de kritieke punten loopt regelmatig af. Zo zijn er tussen de Brug en de Herberg 13 vakken en tussen de Herberg en de Put 12; vervolgens zijn er 11 en dan 10 vakken. Alleen Tussen de Gevangenis en de Dood zijn er niet 9 maar slechts 6 vakken en vervolgens zoals verwacht kan worden zijn er 5 vakken tussen de Dood en vak 63. Hoogst waarschijnlijk is de relatie tussen Tarot en het Ganzenspel een “toevallige”, dat wil zeggen dat die er niet bewust is ingelegd. Maar het ganzenbord en de tarot zijn in de zelfde tijd en in dezelfde cultuur ontstaan en putten hoogst waarschijnlijk uit dezelfde bron van kennis. Op deze bron van kennis kom ik later terug, maar eerst wou ik het hebben over een kinderrijmpje dat ooit is verklaard (ook door Mellie Uyldert?) en waarvan de basis redenering me altijd is bijgebleven. Het was een soort AHA- ervaring voor me omdat ik in die tijd me bezig hield met handlezen. Het rijmpje is een soort ezelsbruggetje om de planeten die bij de vinger hoorden te onthouden. (voor de planeet symbolen zie de tabel) Hier het versje en een nieuwe interpretatie met mijn huidige en wat vermeerderde kennis.
“Naar bed, naar bed', zegt Duimelot “Eerst even wat eten', zegt Likkepot “Waar moeten we dat halen”, zegt Lange Jaap “Uit grootmoeders kastje”, zegt Ringeling “Dat zal ik verklappen”, zegt het Kleine Ding Vinger
Planeet
Symb
Duimelot
Duim
Mars
E
Likkepot
Wijsvinger
Jupiter
F
Lange Jaap
Middelvinger
Saturnus
G
Ringeling
Ringvinger
Zon
A
Kleine Ding
Pink
Mercurius
C
Maan
B
Venus
D
Grootmoeder Handpalm Muis
De duim beveelt hier: “Naar bed, Naar bed” - bij deze despoot hoort de planeet Mars. Jupiter de smulpaap vraagt naar datgene wat hem na aan het hart ligt en ondermijnt tegelijkertijd het bevel van Duimelot door een nieuw onderwerp aan te snijden. Lange Jaap vraagt zorgelijk “Waar moeten we dat halen”. Saturnus is altijd praktisch en ziet altijd alle beren op de weg. Ringeling, de Zon, weet waar Abraham de
4 In een spel dat ik bezat ontbrak de gans op No 50 5 Deze vakken zijn : 5, 9, 14, 18, 23, 27, 32, 36, 41, 45, 50, 54, 59
mosterd haalt of in dit geval wat er in grootmoeders kastje zit. Mercurius, de god van Handel en Dieven, dreigt dit te verklappen om de anderen onder druk te zetten, zodat hij een betere onderhandelingspositie heeft bij het verdelen van de buit. En aan wie zal hij dat wel verklappen? - aan grootmoedertje Maan natuurlijk. Wij vinden de Maan op de handpalm onder de pink en soms wordt de gehele palm met uitzondering van de muis van de duim tot haar gebeid gerekend. De muis is het gebied van Venus, de andere passieve vrouwelijke planeet. We kunnen hier de Freudiaanse verklaringen van Kastje en Muis gevoeglijk overslaan. De vingers horen bij de mannelijke actieve planeten, zij grijpen het voorwerp terwijl de handpalm en de muis het voorwerp ondersteunen. Bron van kennis Natuurlijk is er zelfs geen schijn van bewijs dat de maker(s) van dit versje deze overeenkomsten tussen vingers en planeten er doelbewust in hebben verwerkt of zelfs op de hoogte waren van dit verband. In het geval van het ganzenbord zijn de “aanwijzingen” veel talrijker en overtuigender. Toch wil ik hier beweren dat deze associaties geen louter toeval zijn. Bepaalde kennis is soms zo vanzelfsprekend opgenomen in onze leefwereld, dat we heel verbaasd zijn als iemand – bijvoorbeeld uit een andere cultuur- zo “iets eenvoudigs” niet begrijpt. Zo behoorde Kennis van de Astrologie in het verleden meer tot de algemene ontwikkeling dan tegenwoordig het geval is. Toen wist 'ieder kind' dat het hart geregeerd word door het teken Leeuw net zoals 'iedereen' nu weet dat de zon om de aarde draait. Dit kan worden afgelezen aan de zogenaamde aderlaat-mannetjes die in de almanakken werden afgedrukt. De eenvoudige en onnauwkeurige houtsnede hiernaast is een voorbeeld van een dergelijk prent. Ze laat de correspondentie zien tussen de onderdelen van het menselijk lichaam en de tekens van de zodiak. De tekens vinden we op volgorde van boven: van hoofd (= Ram) tot de aan de voeten = Vissen. De werkelijke praktijk van het aderlaten (en de astrologie) was veel ingewikkelder dan deze almanak-prenten doen vermoeden. De prenten waarop is aangegeven waar veilig bloed kon worden afgetapt, zijn veel uitgebreider, geleerder en daardoor natuurlijk minder populair. De aderlaat-mannetjes waren bestemd voor 'iedereen en alleman'. Populaire kennis blijft ondanks veranderde inzichten vaak lang bestaan en overleeft eeuwen, bijvoorbeeld in onze taal. Zo houden wij vandaag de dag nog steeds iemand “onder de duim” , ook spreekt men nog steeds van een vurig karakter, een melancholisch mens of een martiaal uiterlijk. Vurig en melancholisch zijn termen die gebaseerd zijn op de element-theorie die de medische wetenschap eeuwen beheerste. Deze theorie is nu bijna helemaal verdwenen uit het collectieve geheugen, maar niet de uitdrukking. Het martiale uiterlijk moet na de uitleg over de planeten nu wel duidelijk zijn: Mars is de God van de oorlog. Nog steeds begrijpt iedereen wat met deze uitdrukkingen wordt bedoelt al is de bron van deze uitdrukkingen allang vergeten. De kennis van toen die nu “magische kennis” genoemd worden was zo alledaags dat ze in de cultuur terecht kwamen zoals het ganzenbord, tarot en misschien ook het kinderrijmpje. Een zekere mate van speculatie speelt vaak een grote rol in de herinterpretatie en soms is deze rol zo groot dat er onacceptabele conclusies worden getrokken. Ik wil hier een voorbeeld van geven: al jaren ben ik geïntrigeerd door de manier waarop de hinkelbaan wordt getekend. Meestal bestaat een baan uit 10 vakken, die afhankelijk van plaatselijk gebruik net anders worden gerangschikt. En soms worden naast deze vakken ook nog twee of meer bogen getekend.
Een grote boog boven met “hemel” en een kleine boog beneden bij de start met het woord “hel” of “aarde”.6 Duidelijk een weg van hel naar hemel, maar je moest de weg tweemaal afleggen, dus terug naar de hel. De UPS en DOWNS van het leven dus. Maar waarom nu tien hokjes tussen hemel en hel? Toen ik kennis maakte met de kabbala viel dat op zijn plaats: gewoon de tien sephiroth op de Boom des Levens. Maar verder is er totaal geen houvast om deze conclusie te onderbouwen; alleen een vage overeenkomst tussen tien vakken van een hinkelbaan en de tien sefiroth van de Boom des Levens. Zeer waarschijnlijk is dit inderdaad een toevallige overeenkomst tussen het kinderspel en een filosofisch magisch systeem en geen bewijs van een onbewust “weten”. Dit is op zich zelf totaal onbelangrijk; want wat telt is het zien van patronen of verbanden tussen op zich zelf misschien volkomen losstaande fenomenen, waardoor inzicht wordt verkregen of een probleem zich verheldert. Het hinkelspel heeft voor mij een extra verdieping gekregen door er over te denken. Maar het zou voor kinderen het plezier in het hinkelen kunnen verpesten als je dit zou vertellen. Met dit inzicht kan je nu wel een ritueel hinkelspel ontwerpen bijvoorbeeld, met speciale rituelen passend bij elke sephirah / vak van de baan. Paul van Wierst
*** Links twee bestaande manieren om een hinkelbaan te tekenen en helemaal rechts de manier zoals een kabbalist de vakken zou rangschikken. Erboven kan dan een drievoudige boog worden getekend voor: Ain – Ain Soph – Ain Soph Aur (= “het Oneindige Licht”.)
***
ps. Sorry hoor maar ik heb het nog steeds over karrespoor en niet karreNspoor want mijn taalgevoel krijgt in het laatste geval de nijging om karenSPOREN te willen schrijven
6 De spelregels laat ik hier weg, deze zijn trouwens ook net even anders afhankelijk van de streek (of het land) waar het wordt gespeeld