Blaasspoeling met cytostatica tijdens de opname na een blaasoperatie Informatie voor patiënten over een blaasspoeling met epirubicine en mitomycine na een blaasoperatie op de verpleegafdeling urologie.
2
U wordt opgenomen om een blaasoperatie te ondergaan. Tijdens deze operatie worden blaaspoliepen verwijderd. Hoewel deze poliepen kwaadaardig zijn, zijn ze veelal oppervlakkig groeiend en beperkt tot het slijmvlies van de blaas. Een definitieve uitslag hierover volgt, na onderzoek van het weefsel door de patholoog. De uitslag is twee weken na uw operatie bekend. In deze periode wordt voor u een afspraak op de polikliniek gepland. Uit onderzoek is echter gebleken dat, na verwijdering van de poliepen, deze in ongeveer 60 tot 70% van de gevallen terugkomen. Dit noemt men een recidief. Om de kans op een recidief te verlagen, is een aanvullende behandeling nodig; blaasspoeling met cytostatica. Cytostatica hebben een remmende werking op de celdeling van sneldelende cellen zoals kankercellen. Daardoor keert de tumor niet meer terug of duurt het langer voordat deze terugkeert. In deze folder zijn de algemene zaken bij blaasspoelingen, de nazorg en de bijwerkingen beschreven. Blaasspoelingen Als na de operatie binnen zes uur de eerste cytostatica spoeling wordt ingebracht, kan vermindering van het risico op recidief met ongeveer 50% worden bereikt. Tijdens de operatie heeft u een blaaskatheter gekregen, waardoor de spoeling wordt ingebracht. In enkele gevallen kan er na de operatie geen spoeling worden aangebracht. Bijvoorbeeld als bij het wegschrapen van het tumorweefsel de blaaswand beschadigd is en er door een gaatje (blaasperforatie) spoelvloeistof in de buik kan lopen. Het aantal spoelingen per patiënt varieert en wordt bepaald aan de hand van de soort tumor en de grootte van de tumor. De uroloog zal het aantal spoelingen met u bespreken. Soms zijn verdere spoelingen niet nodig.
3
Bijwerkingen Aangezien de cytostatica ook van invloed zijn op de gezonde cellen van het blaasslijmvlies kunnen er bijwerkingen optreden. Na het stoppen van de behandeling herstelt het slijmvlies zich en verdwijnen de klachten meestal. De bijwerkingen die u van het cytostaticum epirubicine kunt krijgen zijn: • bloed bij de urine; • roodgekleurde urine; • pijnlijke plasdrang; • pijn in de onderbuik; • griepachtige verschijnselen en koorts. De bijwerkingen die u van het cytostaticum mitomycine kunt krijgen zijn: • bloed bij de urine; • pijnlijke plasdrang; • pijn in de onderbuik; • allergische huidreacties. Houden deze klachten langer dan één dag aan, neemt u dan contact op met de polikliniek urologie (binnen kantooruren) of de verpleegafdeling urologie (buiten kantooruren).
Na de behandeling De spoelvloeistof dient één uur in de blaas te worden gehouden. De verpleegkundige op de afdeling zorgt hiervoor. Als u na het inbrengen van de spoeling pijnklachten krijgt in de blaasstreek of dringend moet plassen, dan kunt u de verpleegkundige waarschuwen. Zij zal bekijken wat hiertegen gedaan kan worden. Voordat u naar huis gaat, is de verblijfskatheter door de verpleegkundige verwijderd en moet u geplast hebben. In de urine zijn nog tot 48 uur resten cytostatica aanwezig. In het ziekenhuis zullen de verpleegkundige hiervoor een aantal maatregelen treffen, zoals het werken met handschoenen.
4
Tips voor als u thuis bent (48 uur na inbrengen cytostatica) • Mannen dienen zittend te urineren; • Na gebruik twee maal het toilet doorspoelen met toiletdeksel naar beneden; • Bij morsen van urine het toilet huishoudelijk schoonmaken; • De handen en geslachtsdelen zorgvuldig reinigen met veel water. Bij bevuiling van kleding en beddengoed deze eerst in de wasmachine spoelen op het koude programma. Daarna het gewone wasprogramma draaien. Op deze manier hoeft u geen extra maatregelen te treffen voor uzelf en uw gezinsleden. Geslachtgemeenschap is toegestaan, behalve op de dag van de spoeling en de dag erna. Wij adviseren u om een condoom te gebruiken gedurende de periode van de spoelingen.
Controle Om het effect van de behandeling te beoordelen, bekijkt de uroloog de binnenkant van de blaas (cystoscopie). De eerste cystoscopie wordt gedaan drie tot vier maanden na de ingreep. Vragen Als u na het lezen nog vragen heeft, stel deze dan gerust aan de verpleegkundige of de uroloog. Zij kunnen u vertellen wat er gaat gebeuren, ook tijdens de behandeling. In de folder ‘Blaaskanker’ van het KWF kunt u meer lezen over blaaskanker. U kunt deze folder vragen aan de verpleegkundige of bij het informatiecentrum (B00-01). Afspraak Bij ontslag krijgt u een afsprakenkaart mee, zodat u weet wanneer u op controle komt bij de uroloog en indien nodig, wanneer u de tweede blaasspoeling krijgt. Over blaasspoeling met cytostatica op de polikliniek is een aparte folder beschikbaar. 5
6
7
Adres en telefoonnummer Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Weg door Jonkerbos 100 6532 SZ Nijmegen Polikliniek Urologie B28 Telefoon (024) 365 82 55 op werkdagen van 8.30 tot 16.30 uur Verpleegafdeling Urologie A44 Telefoon (024) 365 78 50
8
G538-E / 11-06
Website: www.urologie.cwz.nl