Biologische landbouw – Dirk Reheul / Guido Van Huylenbroeck
Biologische landbouw Dirk Reheul - Guido Van Huylenbroeck 2004-2005 eerste zit Deel economie 1. Hoe ziet het VMS van de "beef chain" (vb. cursus) eruit? Waarvoor dient de coöperatie? Welke transactiekosten zijn lager? Deel bodem: 1. 2. 3.
Invloed bodemleven op structuur en vice versa? Wat is CMC-compost? Wat is stockless farming? Is dit een haalbare landbouwmethode?
Deel plantenbescherming: 1. 2.
Kan je onkruid biiologisch bestrijden? In België? Waarom niet geregistreerd? Kan je dierlijke plaagorganismen chemisch bestrijden in biologische landbouw? Wat is pyrethrine; nadelen en voordelen ervan?
Deel dierlijke productie: 1. Is biologische dierlijke productie efficiënter qua nutriënten? vb. Bio melkbedrijf: waarom is dit efficiënter? Deel plantenveredeling: 1. 2.
Biodiversiteit en biologische landbouw? Hoe zou je dat nagaan in Vlaanderen? Wat is een conservation variety?
2005-2006 eerste zit DE CLERCQ 1. wat zijn de grote verschillen tussen geïntegreerde en biologische landbouw? 2. gebaseerd op het antwoord: is er nooit chemische bestrijding in de biologische? 3. wanneer wordt biologische bestrijding toegepast? 4. wat is het belang van akkerranden? REHEUL 1. Bedrijfsbezoeken (jawel): werden de aangehaalde technieken van de gewasbescherming bij de fruitteler die we bezocht hebben toegepast? 2. In Sint-Margriete: welke gewassen teelde de boer? 3. Welk 'special' gewas ook? 4. Bioforum: wat is dat? 5. Welke maatregelen tegen ggo's (dus beslissingbomen)? Schets zo'n beslissingsboom. Wordt elke stap van de verwerking gecontroleerd op ggo's? DE NEVE 1. Bijdrage van de plant aan het bodemvoedselweb (wortels, exudaten, symbiontische relaties) 2. Wat doen myccorrhizae en waar zijn ze gevoelig aan? 3. Wat is het belangrijkste proces voor N beschikbaarheid? (immobilisatie en mineralisatie) 4. Geef de grootte-orde van de mineralisatie van de bodem droge stof (dus zonder toevoeging org. mest). Hoe variabel is dat?
1
Biologische landbouw – Dirk Reheul / Guido Van Huylenbroeck
2
VAN HUYLENBROECK 1. Hoe komt het dat biologische producten zo duur zijn? (de vier puntjes) 2. Extra uitleg moeten geven wat de hogere prijs te maken heeft met het niet erkennen van de bijdragen van de biologische landbouw t.o.v. de gangbare. FIEVEZ 1. Inpikkend op beslissingsbomen. Hoe zit het met het nieuwe beleid omtrent gangbare componenten? Wat zijn de gevolgen (technisch en/of economisch) door dit beleid (dus m.a.w. wat als alles 100% biologisch zou zijn)? 2006-2007 eerste zit VAN HUYLENBROECK 1.
Wat zijn transferprijzen? Zijn de kosten die erbij komen in de biologische keten groter dan in de gangbare keten? Welke kosten zijn groter? Waarom?
2.
Hoeveel procent van de kostprijs zijn de controlekosten?
3.
Zijn de marges op biologische producten in de grootdistributie groter dan op gangbare producten?
4.
Zijn er regels verbonden aan het uitstallen van biologische producten in een supermarkt? (Vooral: gescheiden houden en contaminatie vermijden, door b.v. apart te verpakken.)
5.
Waarom zijn de kosten hoger voor biologische producten in een supermarkt? (vooral: lage omloopsnelheid) Voornaamste vaststellingen van het werkje
FIEVEZ 1. Wat zijn de 2 belangrijkste principes van de biologische dierlijke productie? 2. Wat is 2GVE/ha? Waarom slechts 170kgN/ha/jaar in bio landbouw? 3. Welke indicatoren bestaan er voor dierenwelzijn? 4. Omschakeling bij vleesvee (daar ging ons werkje over): moeilijk of nauwe grens tussen gangbaar en biologisch? Verandering aan stallen? Belangrijkste probleem in België? (Het feit dat bij het Belgisch Wit-Blauw nagenoeg 100% keizersnedes toegepast worden, daarom overschakelen op ander ras, zoals Limousin) REHEUL 1. Mag een bioboer kiezen welke rassen hij gebruikt? 2. Vormt veldsla een krop? 3. Hoe IFOAM de principes van de biologische landbouw overbrengt en een toepassen op een concreet vb. (Ik had GGO's genomen en daar vroeg hij nog wat op door.) DE CLERQ 1. Waarom is biodiversiteit belangrijk zowel in het gewas als erbuiten? 2. Wat zijn facultatief fytofagen? 3. Hoe kan je het onkruidprobleem beperken met een goed akkerrandbeheer? 4. Hoe verschraal je een akkerrand? Hoe vaak moet je maaien per jaar om te verschralen? 5. Wat is functionele biodiversiteit?
Biologische landbouw – Dirk Reheul / Guido Van Huylenbroeck
3
6. Wat is biologische gewasbescherming? (Hier doelde hij op het toepassen van levende organismen om ziektes en beschadigers te bestrijden) en waar wordt dit voornamelijk toegepast (in kasteelten) DE NEVE 1. Hoe beïnvloedt de bodemstructuur het bodemleven en vice versa? 2. Hoe bepaal je welke meststof je best kan gebruiken? 3. Wanneer werken sulfidevormende bacteriën het hardst? 4. Wat zijn de problemen bij N-mineralisatie gedurende het groeiseizoen? En waarom zoveel Nnalevering in de herfst? (Omdat de bodem nog warm is) 5. Wat zijn de voornaamste kenmerken van de biologische landbouw volgens Rusch en Muller? REEKS A Bodem: 1.
Mycorrhizae uitleggen.
2.
Is immobilisatie/mineralisatie afgestemd op de gewasvraag? Hoe kan je het op elkaar afstemmen?
3.
Hoe bepaal je welke meststof je best kan gebruiken?
Gewasbescherming: 1.
Uienboer: welke onkruiden en hoe behandelen?
2.
Wat was de belangrijkste ziekte bij de appelteler (schurft) ? Wat deed hij er tegen?
3.
Waarom is Cu schadelijk? Mag je het onbeperkt gebruiken?
4.
Wat deed de boer nog dat eigenlijk niet mocht (feromonenverwarring)?
Economie: 1.
Schets de keten in de biologische productie.
2.
Zijn de transferkosten hoger dan in de gangbare sector? Waarom is dit zo?
3.
Is de winst op niveau van de groothandelaar groter dan in de gangbare sector?
Dierlijke productie 1.
Welk voedsel kregen de koeien van de bezochte boer?
2.
Wat is de grootste verandering die op til staat binnen de bio-sector (gangbaar voeder naar 0 %)?
3.
Welke gangbare producten mogen zoal worden gebruikt? Wat zijn de consequenties hiervan?
Plantaardige productie 1.
Landrassen uitleggen.
2.
Waarom is de bio-landbouw tegen ggo’s?
3.
Hoe wordt de subsidie opgesteld?
4.
Mag Vlaanderen subsidies verdrievoudigen?
Biologische landbouw – Dirk Reheul / Guido Van Huylenbroeck
REEKS B Economie: 1.
schema van beslissingsproces
2.
Over werkje vanalles
Dierlijke productie: 1.
Dierenwelzijn
Plantaardige productie: 1.
Wat in Europese verordeningen 91 en 99
Bodem: 1.
invloed van organisch materiaal op bodemstructuur
Gewasbescherming: 1.
Verschil biol-geintegreerd.
2.
Belangrijkste plaag bij appelteler: schurft en wat ertegen doen.
3.
Appelteler ook feromonen terwijl eigenlijk niet mag: tegen bladluizen
REEKS C Economie: 1.
Bio en vertouwen
2.
Certificiëring en labeling
3.
het werkje bespreken
Dierlijke productie: 1.
dierenwelzijn
Plantaardige productie: 1.
biologisch zaad en ras.
2.
Kultuursaat uitleggen
Gewasbescherming: 1.
minerale bestijdingsmiddelen
Bodem: 1.
hoeveel kg N/ ha mag je strooien?
2.
doel van schimmels
REEKS D: Bodem: 1.
Verschillen BD en bio-landbouw voor de bodem.
2.
Mineralisatie: grootte orde, hoe bepalen, invloed voedselweb.
Gewasbescherming: 1.
Bij uienboer, welke onkruiden , hoe behandelen.
2.
Gewasbescherming tegen beschadigers: aantal producten
Dierlijke productie: 1.
Verschil in diervriendelijkheid, hoe komt dit tot uiting?
4
Biologische landbouw – Dirk Reheul / Guido Van Huylenbroeck
2.
Voeders vee? BD vs bio-landbouw
Economie: 1.
Nut van labels: de meerwaarde.
2.
Werkje bespreken
Plantaardige productie: 1.
Speciale bio-gewassen: welke problemen.
2.
Kultursaat. Verschil BD - Biol landb: aantal getallen (vb. 170 kg N vs 112kg N)
REEKS E Economie: 1.
Bespreek wat “vertrouwen” te maken heeft met bio-landbouw.
2.
Belang van controles.
3.
Bio-garantielabel: wat? Waarom werkt niet iedereen ermee?
Dierlijke productie: 1.
Welke stal had de bezochte boer (potstal)? Is dat verplicht?
2.
Welke andere mogelijkheden van stallen? Hoe zit dat bij kippen? Wat als er ophokplicht is?
3.
Waarom is omschakeling bij varkens moeilijk?
Plantaardig productie: 1.
Biodiversiteit bij bio-landbouw
Gewasbescherming: 1.
Belangrijkste plaag bij aardappelen en wat er tegen doen?
2.
Nadelen van Cu en S.
Bodem: 1.
Wat is N-mineralisatiesnelheid en wat is de grootte-orde hiervan.
2.
Hoe bepaal je hoeveel mest je moet toevoegen.
5