Omschakelen naar de biologische landbouw Biologische varkenshouderij
Inleiding De varkenshouderij heeft de laatste jaren een sterke evolutie doorgemaakt. Schaalvergroting, industrialisatie en productieverhoging zijn hierbij kenmerkend. Ondanks deze evolutie staat het inkomen van de varkenshouder meer dan ooit onder druk. Overproductie leidt tot (te) lage varkensprijzen en dit zorgt in combinatie met hoge kosten voor voeders, energie en huisvesting tot een dalend of negatief inkomen voor de varkenshouder. Is de overstap naar de biologische varkenshouderij een uitweg? Omwille van de grootschaligheid en inrichting van de meeste bedrijven (gebrek aan uitloop) en onvoldoende ruimte voor afzet van biologische mest op biologische grond is dit voor de meeste varkensbedrijven geen optie. Anderzijds is het juist een kans voor de minder intensieve bedrijven om zich te differentiëren van hun gangbare collega’s door te werken volgens de regels van de biologische landbouw en zodoende een meerwaarde te zoeken. Hiervoor moeten wel aanpassingen gebeuren op het vlak van de huisvesting, voeding en gezondheidszorg. Het bedrijf moet zich aanmelden bij een voor bio erkende controleorgaan. Na een omschakelperiode (min. 6 maand) kan het bedrijf zijn varkens onder het biolabel vermarkten. Biologische varkenshouders kunnen genieten van bio premies en extra Vlif-steun. In de biologische varkenshouderij kan men kiezen voor twee types: huisvesting buiten op de weide (outdoor) en huisvesting in stal met (deels verharde) uitloop buiten. Beide systemen zijn toepasbaar op één en hetzelfde bedrijf. Zo kunnen zeugen op de weide gehuisvest worden en de vleesvarkens in een stal met uitloop. De investeringskost voor ‘outdoor’ is veel lager maar dit systeem is doorgaans arbeidsintensiever. Een groot voordeel van de biologische varkenshouderij is dat de varkens zich natuurlijker kunnen gedragen en dat het vlees rosé, sappig en smakelijk is met zeer weinig drupverlies. Dit wordt gewaardeerd door de consument. Wie zich aanbesproken voelt om een denkoefening te maken voor het eigen bedrijf hebben we informatie over regelgeving, bedrijfsvoering, praktijkvoorbeelden en het marktgebeuren gebundeld in een praktische gids. Succes.
Uitgangspunten van de biologische landbouw Het uitgangspunt van de biologische productie is duurzaamheid, meer bepaald produceren op een wijze die ook in de toekomst mogelijk blijft en die voldoet aan de verwachte normen die de samenleving in de toekomst zal stellen op het gebied van: - productkwaliteit - milieu - dierenwelzijn - economie - arbeidsomstandigheden Wat zijn de concrete doelstellingen van de biologische landbouwmethode? - het produceren van voldoende voedingsmiddelen die voedingsfysiologisch hoogwaardig zijn en die geen residu’s bevatten van stoffen die de gezondheid van mens en dier schaden - het behoud of herstel van een optimale bodemvruchtbaarheid - het behoud of herstel van natuur en landschap - het behoud van de genetische diversiteit - het vermijden van handelingen die het milieu belasten of tot verarming daarvan bijdragen - een minimaal gebruik van eindige grondstoffen - een veelzijdige bedrijfsstructuur met een kringloop die zo goed mogelijk gesloten is - landbouwhuisdieren zoveel mogelijk vrijlaten in hun soorteigen gedrag - de producent de kans geven om een leefbaar inkomen te verwerven, en zorgen voor een democratische consumentenprijs en een leefbaar inkomen voor elke schakel tussen producent en consument. Hoe kun je die doelstellingen praktisch verwezenlijken? - zorgen voor een levende, vruchtbare bodem - toepassen van preventieve gewasbescherming door middel van cultuurmaatregelen zoals vruchtwisseling, gewas- en rassenkeuze - bemesten met organische meststoffen, groenbemesters en natuurlijke mineralen - kiezen voor grondgebonden productiesystemen en grondverbonden mestbeheer - onkruidbestrijding met behulp van mechanische en/of thermische middelen - geen gebruik maken van chemisch-synthetische bestrijdingsmiddelen en kunstmest - geen gebruik maken van chemisch-synthetische toevoegingen in veevoer en van groeistoffen en hormonen - geen gebruik maken van genetische modificatie in de productietechnieken en -middelen. Wat is de meerwaarde van de biologische productiemethode? De biologische landbouwmethode gebruikt de lokale natuur zonder de samenhang en het evenwicht ervan onherstelbaar te verstoren. Ze houdt steeds rekening met de bodemvruchtbaarheid en het milieu. Daarom zorgt ze ook voor een ruimere vruchtwisseling, gebruik van groenbemesters en organische bemesting. De onkruidbestrijding gebeurt voornamelijk mechanisch of thermisch. In de veeteelt ligt de nadruk op dierenwelzijn, preventieve gezondheidszorg en biologisch geteeld veevoeder. De biologische landbouwer benut het zelfregulerend vermogen van het landbouwecosysteem maximaal. Hij teelt met respect voor mens, dier, gewas en cultuurland. Net als elke andere ondernemer zoekt hij daarvoor naar de economisch meest rendabele weg. De normering en regelgeving rond biologische landbouw steunen op deze principes. Sleutelwoorden bij de bedrijfsvoering zijn: werken aan de bodemvruchtbaarheid, preventie en natuurlijke evenwichten.
2
Agro-ecologische meerwaarden: - door grondverbonden mestbeheer zijn mestoverschotten per definitie onmogelijk - door een efficiëntere omgang met stikstof worden de EU-nitraat-richtlijnen vlot gehaald - er is ruime aandacht voor dierenwelzijn en er is geen plaats voor genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) - ruimere teeltrotaties zorgen voor een meer gediversifieerde landschappen en respecteren de natuur. Socio-economische meerwaarden: - een kortere afstand tussen consument en producent - minder nutriëntenimport en geen verstoring van de Noord-Zuidrelaties - geen bijkomende milieukosten voor de gemeenschap - meer werkgelegenheid en kansen voor plattelandsontwikkeling.
3
Wetgeving biologische landbouw De bedrijven welke biologisch aangemeld zijn dienen de reglementeringen EU n° 834/2007 en n° 889/2008 toe te passen. Kenmerken van de biologische varkenshouderij Na de aanmelding van een bedrijf moet het bedrijf aan een aantal criteria beantwoorden vooraleer de productie als biologisch mag vermarkt worden. De regelgeving is te vinden in de hoger vermelde wetteksten. Bij wijze van vereenvoudiging zijn hieronder een aantal belangrijke krachtlijnen betreffende varkenshouderij opgenomen. Deze samenvatting heeft niet als doel volledig te zijn en vervangt in geen geval de van kracht zijnde regelgeving. 1. Omschakelingstermijn ‘vrije uitloop’ (art 17 834/2007 en Art 9-36-37 889/2008) Uitloop : 6 maand in geval er geen enkele niet toegelaten behandeling uitgevoerd is het jaar voorafgaand aan de aanmelding; in alle andere gevallen is de duur van de omschakeling van de uitloop 12 maand. De varkenshouder dient te zorgen voor de bewijslast aan de controleur welke aantoont dat geen behandelingen toegepast zijn (facturen, registratie behandelingen, inspectie ter plaatse,…) Veestapel : 6 maand Omschakeling ‘varkensstal met (verharde) uitloop’ Onmiddellijke start van de omschakelperiode van 6 maand vanaf de beschikbaarheid van de uitlopen (zie voorwaarden huisvesting) Voor zelfmengers (verwerking van eigen grondstoffen) : start omschakeling dieren vanaf de eerste oogst van 2e jaar in omschakeling 2. Grondgebondenheid (art 4-12-14 – d) 834/2007 – art 3-4-16-19 889/2008 Hoofdzakelijk gebruik maken van voeders van het eigen bedrijf of van biologische bedrijven uit dezelfde regio (minimum 50% van de grondstoffen uit de regio). De dierlijke mest moet afgezet worden op biologisch gronden hetzij van het eigen bedrijf hetzij van via een schriftelijke overeenkomst met andere biologische bedrijven. Verbod op niet-grondverbonden dierlijke productie. 3. Herkomst van de dieren (art 14 834/2007 – art 9 889/2008) Biggen moeten verplicht van biologische kweek zijn. Max. 20% vervanging op jaarbasis van het aantal volwassen zeugen door aangekochte nietbiologische fokgelten. Voor de oprichting van een nieuwe zeugenstapel mogen niet biologische gelten aangekocht met een gewicht van maximaal 35kg bij gebrek aan de beschikbaarheid van biologische gelten. 4. Gelijktijdige productie van biologische en niet-biologische gehouden dieren (art 11 834/2007 – art 2 en 17 889/2008) Verboden voor dieren van eenzelfde soort op hetzelfde bedrijf. Het definitie van bedrijf : alle productie-eenheden die door één bestuur worden geëxploiteerd met het oog op de productie van landbouwproducten. 5. Huisvestingsbepalingen (Art 14 834/2007) De gebouwen moeten voorzien zijn van een uitloop welke moet beschikbaar zijn voor de dieren
4
als de weersomstandigheden en de staat van de grond dit toelaten . Uitzondering voor zeugen rond het werpen en gespeende biggen? De uitlopen mogen gedeeltelijk overdekt zijn door een afdak. Maximum 50% van de vloeroppervlakte mag van de binnenruimte mag bestaan uit roostervloer. 6. Minimumoppervlakte van de binnen- en buitenruimten (art 11 en bijlage III 1. 889/2008) De ligruimte moet voorzien zijn van strooisel (stro of ander natuurlijk strooisel). De uitlopen moeten aan de dieren toelaten te voldoen aan hun natuurlijk gedragingen en het wroeten. Diverse onderlagen kunnen hiervoor gebruikt worden. De inrichting van de gebouwen en uitlopen moeten gekeurd worden door de controle-instantie voorafgaand aan de omschakeling van de eerste ronde varkens. 7. Voorschriften voor de veehouderij (art 14 834/2007 en art 11-18 889/2008) Voor het veehouderijsysteem kan gekozen worden tussen vrije uitloop (weide) en huisvesting in stallen met uitloop. Zeugen moeten gehouden worden in groepshuisvesting, behalve op het einde van de dracht en tijdens de lactatie.De biggen mogen niet gehouden worden in kisten op rooster. Castratie van biggen is toegelaten mits toegepast onder hygiënische omstandigheden en onder verdoving op de voor het dier meest optimale moment (eerste levensweek). Wat is de visie op castratie in bio? Hoe gaan we daar mee om in toekomst? Hoe gebeurt het in de praktijk op dit moment? In de toekomst? Het gebruik van elektrische dwangmiddelen en allopatische kalmeringsmiddelen voor of tijdens het vervoer is verboden. 8. Voeding (Art 14 834/2007 – Art 20-21-22-43 889/2008) Tot 31/12/11 mag maximum 5% van het rantsoen mag bestaan uit niet biologische voedermiddelen. Niet biologische voedermiddelen mogen maximum 25% (uitgedrukt op droge stof) uitmaken van een dagrantsoen. Er is de mogelijkheid om tot 30% voedermiddelen in omschakeling (oms 2) te gebruiken (aangekochte samengestelde voeders). Gebruik van 100% voedermiddelen in omschakeling (oms 2) toegelaten indien afkomstig van het eigen bedrijf (zelfmengers). Ruwvoeders (vers, gedroogd of ingekuild) moeten toegevoegd worden aan het dagrantsoen van de varkens Spenen van biggen mag vanaf leeftijd van 40 dagen. 9. Sanitaire leegstand – veterinaire behandelingen (art 14 834/2007 – art 23-24 annex VII 889/2008) Tussen elke mestronde dienen de hokken gereinigd. De hokken mogen ontsmet worden met middelen opgenomen in annex VII Het preventieve gebruik van allopatische geneesmiddelen of van antibiotica is verboden. In geval van ziekte is maximum 1 allopatische behandeling per vleesvarken toegelaten gedurende de volledige levensduur en 3 allopatische behandelingen per zeug per jaar. In geval meer behandelingsreeksen zijn toegepast mogen de dier pas als biologisch in de handel gebracht worden na een omschakelperiode van 6 maand na het eind van de laatste behandeling. Dubbele van de legale wachttijd of min 48 uur dient toegepast na een behandeling indien geen
5
wachttijd vermeld staat. Volgende behandelingen worden niet in rekening gebracht : behandelingen op basis van phytotheraphie, homeopathie, vaccinaties, ontworming en behandelingen die wettelijk verplicht zijn (eradicatie ziekten).
Technische informatie huisvesting (zie bijlage III – Verordening EG 889/2008) Binnenruimte (nette beschikbare ruimte voor de dieren)
Zogende zeugen met biggen tot 40 dagen oud Slachtvarkens
Biggen Fokvarkens
Levend gewicht
m²/dier 7,5 per zeug
Buitenruimte (bewegingsruimte, behalve weidegrond) m²/dier 2,5
Tot 50 Tot 85 Tot 110 Ouder dan 40 dagen tot 30 kg
0,8 1,1 1,3 0,6
0,6 0,8 1,0 0,4
2,5 per zeug 6 per beer (10 m² in geval van box gebruikt voor natuurlijke dekking)
1,9 8,0
Staltypes in de fokkerij Er zijn twee systemen van varkenshouderij zijnde huisvesting. Stal met uitloop en op de weide met verplaatsbare hokken. Het systeem van weidegang wordt vaak toegepast in de zeugenhouderij, maar slechts beperkt in de vleesvarkenshouderij. Het voordeel van vrije uitloop op weide is dat de investering veel kleiner is dan voor een stal. Bij de praktische toepasbaarheid moet rekening gehouden worden met het klimaat, inrichting van de percelen, betreedbaarheid van de terreinen (grondtype) en de bezetting (maximum 2 GVE hectare). Er is de mogelijkheid om beide systemen naast elkaar te gebruiken. Beheer van de dieren Ingrepen als het knippen van tanden en het couperen van staarten mogen niet routinematig worden toegepast. Voor sommige ingrepen kan de bevoegde autoriteit echter adhoc toestemming verlenen, wanneer de veiligheid in het geding is of wanneer dergelijke ingrepen gericht zijn op de verbetering van de gezondheid, het welzijn of de hygiëne van de dieren. Het lijden van de dieren moet tot een minimum beperkt worden door adequate anesthesie of analgesie toe te passen en de ingreep op de optimale leeftijd van de dieren te laten verrichten door daartoe gekwalificeerd personeel. Fysieke castratie is toegestaan om de kwaliteit van de producten te handhaven en uitsluitend met inachtneming van de hierboven vermelde voorwaarden. Gezondheidszorg – ziektepreventie en diergeneeskundige behandelingen
6
Het gebruik van chemische gesynthetiseerde allopatische geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik of van antibiotica voor preventieve behandelingen is verboden. Alles moet erop gericht zijn om de gezondheid van de dieren te vrijwaren door in acht neming van hygiënemaatregelen, optimaal stalklimaat, bestrijding van insecten en knaagdieren. Voor het reinigen en ontsmetten mogen slechts producten gebruikt worden uit verordening (EG) nr. 889/2008 vermeld in bijlage VII en voor het bestrijden van parasieten, insecten en knaagdieren (uitsluiten in vallen) producten vermeld in bijlage II. Als ondanks al deze voorzorgsmaatregelen toch dieren ziek worden moeten de dieren onmiddellijk behandeld worden en zo nodig in afzondering geplaatst in aangepaste huisvesting. Hierbij zijn fytotherapeutische of homeopathische middelen alsook voedingsupplementen uit bijlage V te verkiezen allopathische middelen of antibiotica mits hun therapeutisch effect doeltreffend is voor de betreffende diersoort en de aandoening waarop de behandeling gericht is. Behandelingen moeten genoteerd worden in een veeboek. Voeding Ruwvoeder Als ruwvoeders worden de volgende voedermiddelen courant gebruikt : gras of grasklaver (vers, hooi of voordroog), gps (ingekuilde deegrijpe granensilage), kuilmaïs en CCM (ingekuild vochtig maïsgraan). Voerkwaliteit Naast ruwvoeder wordt krachtvoeders verstrekt. Deze kunnen aangekocht worden bij een biologisch erkend veevoederbedrijf ofwel zelf op het bedrijf geproduceerd en bereid wordt. In de praktijk produceren heel weinig bedrijven 100% van het voeder zelf. Vaak wordt een volledig voeder aangekocht ofwel een aanvullend voeder naast bvb eigen granen of peulvruchten. De teelt van ruw- of krachtvoer. Elk bedrijf is uniek door zijn ligging, grondsoort, management, structuur. Indien het bedrijf beschikt over een akkerbouwtak naast de veehouderijtak kan ofwel het gehele bedrijf (grond en dieren) ofwel de grond (perceel per perceel) ofwel de dieren (diersoort per diersoort) om te schakelen. Indien het bedrijf bvb. enkel de varkenshouderij wenst om te schakelen dienen afspraken gemaakt met andere biologische akkerbouwers voor de afname van de dierlijke mest. Indien zowel de varkenshouderij als de akkerbouwtak worden omgeschakeld kan de mest geheel of gedeeltelijk op eigen bedrijf afgezet worden (max. 2 GVE of 170 kg N/hectare). Het teeltplan kan erop gericht zijn om zelf voedermiddelen te produceren voor de eigen varkens. Interessante teelten in dit verband zijn granen (gerst, tarwe, haver, triticale, mais), vlinderbloemigen (erwten, paardebonen) of oliehoudende gewassen (koolzaad). Soms worden ook mengteelten (triticale – erwten of gerst-haver-erwten) verbouwd. Andere teelten zijn gras-klaver, luzerne en eventueel bieten of aardappelen welke zorgen voor een ruimere vruchtafwisseling.
Fokkerij In Europa wordt er in de commerciële varkenshouderij in hoofdzaak gebruikt gemaakt van de volgende rassen :
7
Moederlijnen (fokzeugen) Landras (Belgisch landras, Fins Landras, Engels landras, Deens landras, Frans landras,…) Large White of Grote Yorkshire Bij deze selectie zijn volgende criteria van groot belang : moedereigenschappen (zorg voor biggen, voldoende tepels, melkgift; rust), vruchtbaarheid (voldoende levend geboren biggen, goede bronst) en langleefbaarheid (goed beenwerk, goede uier, goede eetlust,…). In mindere mate groei, voederconversie en karkaskwaliteit. Het laatste decennium makens sommige selectiebedrijven gebruik van Chinese varkensrassen. Chinese varkensrassen zijn van nature vruchtbaarder dan Europese, maar kenmerken zich door een veel hoger vetgehalte. Duroc wordt beperkt gebruikt in bepaalde selecties van de moederlijn. De keuze voor Duroc kan van belang zijn voor de biologische sector omwille van het stevigere beenwerk. Deze varkens zijn echter minder goede moeders. De meeste Europese commerciële selecties kenmerken zich door een grote mate van inteelt. Door kruising van 2 rassen (hybride) kan men kwaliteiten van twee rassen verenigen en de nadelen van inteelt verminderen. Omwille van de beperking op de aankoop van gangbaar fokmateriaal (max. 20% van de aanwezige volwassen dieren) dienen biologische varkenshouders een deel van de gelten zelf aan te fokken bij gebrek aan voldoende beschikbare biologische gelten. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van een rotatiekruising ofwel door het in stand houden van een grootouderlijn voor de productie van eigen fokmateriaal. Sommige bedrijven hebben een zeer laag vervangingspercentage. Dit gaat echter ten koste van de technische bedrijfsresultaten. Rotatiekruising : Met dit kruisingssysteem is namelijk een gesloten bedrijf te maken waarop uitsluitend sperma aangevoerd wordt en geen levende varkens. Daarmee is de kans op ziekteinsleep klein. Op deze bedrijven worden de vermeerderingszeugen gefokt als een rotatiekruising met twee of drie zeugenlijnen. De beste tien procent van deze zeugen wordt geïnsemineerd met sperma van beren uit de zeugenlijn die in het fokschema aan de beurt is. De overige zeugen worden geïnsemineerd met sperma van een berenlijn en leveren zo de vleesvarkens. Vermeerdering op basis van grootouders : Hier worden de moeders van de zeugenlijn aangekocht (grootouders) welke gekruist worden met aangekocht sperma. In de praktijk worden vaak landras zeugen (grootouder) gekruist met Large White beer of omgekeerd. In dit systeem moet men wel regelmatig grootouders aankopen (+- 10% van de zeugenpopulatie) met eventueel risico voor ziekte-insleep. Anderzijds geeft deze selectie de beste resultaten door optimaal heterosis effect en hoge selectiedruk. Vaderlijnen (eindbeer) Duroc, Piétrain of kruisingen Hier wordt vooral geselecteerd op voederconversie, groei, bevleesdheid en vleeskwaliteit Door verschillende rassen met elkaar te kruisen verhoogd men de robuustheid van de dieren en de technische resultaten. Kunstmatige inseminatie is toegestaan. Hormonale behandelingen (bronstinductie) daarentegen zijn verboden alsook embryotransplantatie. Landras of landvarken: zeer goede moederlijn voor de productie van kweekzeugen. Zeer goede vruchtbaarheid verenigd zich met goede moedereigenschappen en goede bevleesdheid. Vaak
8
worden landrassen gekruist met Large White om een robuustere fokzeug te bekomen met een betere exterieur en hogere levensproductie. Er is heel wat inteelt in de zuivere lijnen wat het belang van hybridisatie nog doet toenemen. Enkele voorbeelden van landras fokkerijlijnen zijn Deens landras, Fins landras, Nederlands landras, Belgisch landras, Frans landras,… Large White of Groot Yorkshire (York): Net als het landvarkens wordt de Large White geselecteerd voor de zeugenlijn. Large White is van de europese varkens het meest productief zowel qua groei als qua vruchtbaarheid en kenmerkt zich door een goede voederconversie en uitstekende vleeskwaliteit. Verder kenmerkt deze selectie zich door een goed moederinstict . De kruising van Large White met Landras geeft zeer goede en productieve zeugen. Duroc: Deze selectie is meer en meer gebruikt voor de productie van eindberen. Het kenmerkt zich door een extreem hoge groei in combinatie met een hoog % intramusculair vet. Dit zorgt voor een uitstekende vleeskwaliteit. Verder kenmerkt deze selectie zich door een goed en robuust beenwerk wat interessant is voor ‘outdoor’ varkens. Nadeel is dat de vruchtbaarheid van dit ras minder is dat dit van Large White en Landras. In de intensieve varkenshouderij wordt daarom Duroc enkel gebruikt als eindbeer. De groei van Duroc gekruiste varkens is extreem hoog. Groeicijfers van gemiddeld1000 gram/dag in de fase tussen 30 kg en 100 kg zijn geen uitzondering. Piétrain Extreem gespierde, magere varkens welke als eindbeer worden gebruikt. De Belgische Piétrain is meestal stress-positief en is moeilijk inzetbaar voor natuurlijke dekking. Duitse Piétrain is vaak stress-negatief (Halothaan negatief) maar gemiddeld iets minder gespierd. Het fokken van magere varkens speelt in op de tendens tot vetarme voeding, maar gaat ten koste van de smakelijkheid van het vlees en lijdt soms tot technologische afwijkingen (PSE) – slap vlees met dripverlies.
9
Bio zoekt Boer Bio zoekt Boer is een samenwerking tussen BioForum, de Boerenbond en het Algemeen Boerensyndicaat en wordt financieel gesteund door de Vlaamse overheid. Het project heeft als doel om Vlaamse land- en tuinbouwers te motiveren en begeleiden bij de overweging om hun bedrijf om te schakelen naar biologische landbouw. Twee jaren na de opstart zijn er meer dan 250 land- en tuinbouwers die contact opnamen met Bio zoekt Boer. In 2009 zijn er 21 nieuwe bioproducenten bijgekomen, in 2010 waren dat er 28, in 2011 ondertussen al een tiental – dat is positief nieuws na verschillende jaren van nulgroei in de biosector. Bio schept kansen Heb jij al overwogen om op je bedrijf biologisch te gaan kweken of telen? De tijd is er rijp voor! Consumenten kopen jaarlijks meer en meer biologische producten. Dat betekent een reële afzetmarkt aan een eerlijke prijs voor jouw producten. Bio is een gunstige ondernemingsoptie voor vele Vlaamse land- en tuinbouwers! Bio kan bovendien een interessante meerwaarde geven aan jouw bedrijf! De stap naar bio zet je niet zomaar, want het vraagt heel wat wikken en wegen. Toch kan dit ook eenvoudig! Om het je gemakkelijker te maken, is er nu begeleiding bij al je vragen. Gedaan met de lange zoektocht naar alle informatie, nu is alles te vinden op één punt: ‘Bio zoekt Boer’. ‘Bio zoekt Boer’ geeft je meer informatie en verwijst je door naar deskundigen. BioOmschakeling Je wil weten of bio een interessante ondernemingsoptie is specifiek voor jouw bedrijf? Dan kan het omschakelplan je hierbij alvast helpen. Dit plan geeft een duidelijk zicht op technische en bedrijfseconomische aspecten, op maat van jouw bedrijf. Bovendien krijg je van de Vlaamse overheid financiële ondersteuning bij de opmaak van dit plan. Zo krijg je op een eenvoudige manier zicht op de haalbaarheid van biologische landbouw op jouw bedrijf. BioBegeleiding ‘Bio zoekt Boer’ geeft je een antwoord op al jouw vragen. Samen gaan we de realistische mogelijkheden van bio na op jouw bedrijf. Stel ons je vraag en wij zoeken het antwoord voor jou. ‘Bio zoekt Boer’ stelt samen met jou een stappenplan naar bio op begeleidt je op je weg naar bio! Contact: Sofie Hoste Bioconsulent
[email protected] 0494 98 23 69 www.biozoektboer.be
10
Bio zoekt Keten In het kader van het “Actieplan Biologische Landbouw 2008-2012” werd het project “Bio zoekt Keten” opgestart. Het gaat om een project van BioForum Vlaanderen in samenwerking met Boerenbond en Algemeen Boerensyndicaat met als algemeen doel de keten- en marktwerking binnen de biosector te optimaliseren. Dit gebeurt o.a. door meer samenwerking en afstemming te stimuleren, door nog onbekende knelpunten op te sporen, door integratie in de reguliere afzetkanalen en door vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. Een belangrijk onderdeel van het project Bio zoekt Keten is het stimuleren van ondernemersinitiatieven op het vlak van keten- en marktontwikkeling in de biologische landbouw- en voedingssector. De Vlaamse overheid voorzag hiertoe in een speciaal “Quick-Win” fonds dat bedrijven een financiële stimulus geeft van maximum 15.000 euro voor projecten die aan vooraf vastgestelde criteria voldoen en die door een onafhankelijke jury worden goedgekeurd. Deze jury bestaat uit vertegenwoordigers van Boerenbond, ABS, Fevia, Comeos, VLAM, ADLO en BioForum. Eind 2010 werden 5 projecten goedgekeurd.
Contact: Paul Verbeke 03 286 92 68
[email protected] www.biozoektketen.be
11
Bedrijfsontwikkelingsplan (omschakelplan) Experts van erkende centra voor bedrijfsbegeleiding hebben doorgaans heel wat ervaring met het opstellen van een bedrijfsontwikkelingsplan (of omschakelingsplan). Daar kun je veel tijd (en dus geld) mee winnen. Een bedrijfsontwikkelingsplan is erg handig om knelpunten op voorhand in te schatten en op te lossen. Uitgaande van de specifieke biologische normen worden de vruchtrotatie, de veestapel, de voederrantsoenen, de bemestingscyclus, de arbeidsverdeling en de afzetmogelijkheden op papier gezet. Daarna volgt een bedrijfseconomische doorrekening en zo krijg je een beeld van de perspectieven die je bedrijf en jijzelf hebben. Door hier en daar iets aan te passen kan dit plan nog wat worden verfijnd en kun je de resultaten eventueel nog wat opkrikken. Bij zo’n plan horen ook lijsten met subsidie- en afzetmogelijkheden, en met adressen van organisaties die je eventueel kunt contacteren. Dankzij dat bedrijfsontwikkelingsplan weet je dus op voorhand wat er gaat gebeuren en vallen er dus al heel wat onzekerheden weg. Gaat er ondanks alles toch iets fout, dan zie je ook onmiddellijk dat er iets niet volgens plan verloopt en kun je al aan een oplossing werken vooraleer het echt uit de hand begint te lopen. Een bedrijfsontwikkelingsplan is dus een krachtig instrument dat je helpt om je bedrijf, stap voor stap en zonder onaangename verrassingen, duurzaam uit te bouwen. Een omschakelplan wordt voor 868 euro gesubsidieerd door de Vlaamse overheid. Voor de varkenssector kunnen volgende personen omschakelplannen opmaken voor je bedrijf: Ignace Deroo Bioconsulent Boerenbond 051 26 03 44 0478 42 46 35
[email protected]
Johan Meeus Zelfstandige adviseur 0475 58 74 30
[email protected]
12
Controle Een erkenning als biologisch producent biedt vooral voordelen. Het is vanzelfsprekend ook wettelijk verplicht om deze erkenning te hebben als je je producten als ‘biologisch’ wil verkopen. Daarvoor moet je je aanmelden bij een controleorgaan. Deze erkende organisaties oefenen in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap de controle uit. Als je dan toch biologisch werkt, heb je er natuurlijk alle belang bij om je te laten controleren. Je mag dan op je etiketten, in je reclame en op je facturen vermelden dat je ‘biologisch’produceert. Steeds meer klanten stellen een wettelijke controle trouwens als voorwaarde voor een levering: particulieren, maar zeker ook overheidsbesturen. Het EU logo voor bio is verplicht te gebruiken.
De controleorganen voor de biologische landbouw: • Certisys bvba (BE-BIO-01) Blaise Hommelen K. Maria Hendrikaplein 5-6 • 9000 Gent tel 09/245 82 36
[email protected] • www.certisys.eu • TÜV Nord Integra (BE-BIO-02) Annick Cnudde Statiestraat 164 A • 2600 Berchem tel 03/287 37 60 • fax 03/287 37 61
[email protected] • www.tuv-nord-integra.com • Quality Partner nv (BE-BIO-03) Samya Aweis Rue Hayeneux 62 • 4040 Herstal tel 04/240 75 00 • fax 04/240 75 10
[email protected] • www.quality-partner.be • Control Union (BE-BIO-04) Wim Overlaet Abtsdreef 10B • 2940 Stabroek tel 03/232 49 70 • fax 03/232 75 42
[email protected] • www.controlunion.com
13
Als je wil dat er een controleorgaan langskomt om te controleren of je bedrijf de biologische productieregels naleeft dan moet je als volgt te werk gaan. Zodra je start met de omschakeling vraag je bij één van de controleorganisaties een erkenning aan. Dit heet ‘aanmelding’. Zo breng je het hele controleproces op gang. Na een omschakelingsperiode ontvang je een bedrijfscertificaat en kan je je producten als ‘biologisch’ of ‘biologisch in omschakeling’ op de markt brengen. Biogarantie keurmerk
Wens je bijkomend ook vrijwillig het keurmerk Biogarantie® te gebruiken dan dien je lid te worden van BioForum Vlaanderen vzw en moet je aan een aantal bijkomende eisen voldoen. Het certificaat van de controleorgaan stelt je dus op een geloofwaardige manier in staat om de hogere kosten die praktisch altijd samengaan met een biologische productiemethode door te rekenen in de verkoopprijs. Voor producten in eindverpakking geeft het keurmerk Biogarantie® aan dat je product voldoet aan de strengste eisen op het vlak van biologische landbouwmethodes en ecologische, economische en sociale normen integreert. Jij betaalt de kosten die de controle van je biologische productiewijze meebrengt. In zekere zin is dat logisch omdat jij er uiteindelijk ook bij wint: je krijgt een geloofwaardig verkoopsargument tegenover de klant en je hebt recht op een teeltpremie. Meer info: Bioforum Vlaanderen vzw 03 286 92 78
[email protected] Het tarifiëringsysteem dat de controlekost bepaalt, ligt sinds enkele jaren niet meer wettelijk vast. Het verschilt van controleorgaan tot controleorgaan. Het wordt berekend op basis van het aantal dieren (per diersoort) en het aantal hectaren (per teeltgroep). De belangrijkste stappen van het controleproces op een rijtje Als je als biologisch producent erkend wil worden, moet je bij het controle-orgaan eerst de nodige officiële formulieren en documenten aanvragen. Dat pakket omvat vijf zaken: 1) Het tweedelige bekendmakingsformulier: het eerste deel heeft betrekking op de referenties van de producent en op zijn verbintenis om de specifieke reglementering na te leven; het tweede deel heeft betrekking op alle percelen met biologische teeltmethode. 2) Een brochure met een vereenvoudigde versie van de reglementaire bepalingen. 3) De originele wetteksten betreffende de biologische landbouw. 4) Het prestatiecontract tussen het controleorgaan en de producent, waarbij deze ermee akkoord gaat dat zijn bedrijf gecontroleerd wordt. 5) Het tarief dat het controleorgaan vraagt om het bedrijf in kwestie te controleren.
14
Stuur het tweedelige bekendmakingsformulier en het prestatiecontract, ingevuld en ondertekend, terug naar het controle-orgaan. De omschakeling start pas officieel op de ‘omschakelingsdatum’. Dat is de datum waarop de controleorganisatie het bekendmakingsformulier en het prestatiecontract ontvangt. De controleur ontvangt je documenten en maakt met jou een afspraak voor het eerste controlebezoek. Dat verloopt als volgt: 1) Alle percelen worden beschreven en bezocht, en er wordt een overzicht gemaakt van de geschiedenis van de percelen. 2) Het teeltplan en de rotatie worden onderzocht. 3) De teelttechnieken worden onderzocht: bemesting, onkruidbestrijding, teeltbescherming, oorsprong van het teeltmateriaal, ... 4) De opslagplaatsen en -stallen worden bezocht. Voor een vlot verloop van de controle is het erg belangrijk dat de oorsprong en de aard van de inkomende en uitgaande producten van je bedrijf duidelijk vermeld zijn in je boekhouding. In de regel neemt de controleur ook stalen mee om te laten ontleden. Na het bezoek krijg je van de controleur een rapport en de bevestiging dat je bedrijf wordt gecontroleerd op de biologische teeltmethode. Het rapport vermeldt welke punten je moet veranderen om ervoor te zorgen dat je bedrijf beantwoordt aan de biologische teeltnormen. Daar hoort ook een timing bij die aangeeft wanneer de veranderingen ten laatste moeten doorgevoerd zijn. Jaarlijks moet je ook per perceel een gedetailleerd teeltprogramma opmaken en vóór een vastgelegde datum opsturen naar het controleorgaan. Als je het teeltplan tijdens het seizoen wijzigt, moet je dat ook meteen doorgeven. Hoeveel controles mag je verwachten? Ten minste één per jaar. Maar het zullen er wellicht meer zijn, zowel na afspraak als onverwachts. Wat als de controleur onregelmatigheden vaststelt? Dan mag je de term ‘biologisch’ niet meer gebruiken voor het geheel of het gedeelte van de teelt dat problemen geeft. Als de controleur vindt dat het gaat om een ‘klaarblijkelijke inbreuk’ of een ‘inbreuk met langdurig gevolg’ dan kun je ook je bedrijfscertificaat voor een bepaalde periode verliezen.
15
Steunmaatregelen vanuit de overheid 1. Mogelijkheid tot het bekomen van VLIF-steun Investeringssteun
Groep 1: investeringen die specifiek zijn voor de biologische landbouw
EXTRA voor biologische landbouw
-
-
Groep 3: investeringen in onroerend goed gericht op de realisatie van een structuurverbetering
Bouwen, verbouwen en uitrusten van bedrijfsgebouwen en de omheining van uitlopen die voldoen aan de normen voor biologische veehouderij vermeld in de lastenboeken voor de dierlijke bioloigsche productie, op voorwaarde dat de aanvrager de biologische productiemethode toepast; Aanleg van hoogstamboomgaarden in de bioteelt; Andere gelijksoortige investeringen die specifiek zijn voor de biologische landbouw.
- De eerste aanplant van biologisch geteelde duurzame planten en de eerste aankoop van biologisch gekweekte ouderdieren op voorwaarde dat de biologische productiemethode toegepast wordt
38%
18%
2. Hectaresteun De hectaresteun bestaat al sinds 1994. Producenten die de biologische teeltmethode toepassen op hun bedrijf kunnen van deze subsidiemogelijkheid genieten als ze productietechnische voorwaarden respecteren. De verbintenis wordt afgesloten voor een periode van 5 jaar. Vanaf het 6de jaar kan de verbintenis opnieuw met 5 jaar verlengd worden. Er zijn verschillen in de hoogte van de subsidiebedragen en de te respecteren voorwaarden om de steun te kunnen ontvangen. Onder PDPO II is de cumuleerbaarheid van biologische percelen met andere agromilieumaatregelen versoepeld. Er kunnen tezelfdertijd beheersovereenkomsten afgesloten worden voor niet-kerende bodembewerking, akker- en weidevogelbeheer en waterbeheer voor eenzelfde perceel. Percelen die na 21 april (afsluiting campagne) onder controle komen te staan, kunnen pas voor steun in aanmerking komen het jaar daarop. Subsidiebedragen voor de biologische productiemethode voor PDPO II subsidiebedrag/teeltgroep (euro/ha)
omschakeling (1)
bio (2)
bio 5+ (3)
16
Eenjarige akkerbouw- en ruwvoederteelten
600
360
240
Grasland
450
150
120
Eenjarige groenteteelten (≤ 2,50 ha)
1.000
800
495
Eenjarige groenteteelten (> 2,50 ha)
1.000
700
380
Beschutte teelten
1.650
990
790
Meerjarige groente- en fruitteelten
900
620
555
(1) eerste twee jaren na start omschakeling, drie jaren voor meerjarige fruitteelten. (2) derde, vierde en vijfde jaar na omschakeling, vierde en vijfde jaar voor meerjarige fruitteelten. (3) zesde en volgende jaren na omschakeling. 3. Steun bij de opmaak van een omschakelplan (bedrijfsontwikkelingsplan) Deze premie bedraagt 868 euro. Het is volledig vrijblijvend.
Meer informatie bij de Vlaamse overheid: Ellipsgebouw (6de verdieping) - Koning Albert II-Laan 35, bus 40 - 1030 Brussel Tel. 02 552 78 86 - Fax 02 552 78 71 Vanessa De Raedt, ingenieur e-mail:
[email protected]
17
De markt voor biologisch varkensvlees in Vlaanderen en Europa 1. Productie De markt voor biologisch vlees is een kleine gespecialiseerde markt. In België zijn het vooral Waalse producenten die hier een rol van betekenis spelen. Dit wordt gedeeltelijk verklaard door de hoge eisen op het vlak van grondgebonden productie en de noodzakelijke uitloop. Hierbij is veel land nodig om enerzijds de mest af te zetten à rato van 2 GVE (grootvee-eenheden) per hectare biologische grond en om de uitloop te kunnen organiseren. In Vlaanderen werden in 2010 zo’n 1.700 biologische vleesvarkens gekweekt. In Wallonië waren dat er 8.860 in 2009. Evolutie van het aantal dieren per diercategorie, periode 2003-2010
Deze tabel laat zien dat de varkenshouderij de laatste 10 jaar niet gegroeid is. Dit is des te opmerkelijker omdat in Wallonië (8.860 vleesvarkens in 2009) en in onze buurlanden (Duitsland +25%, Frankrijk +10% in 2009) wel degelijk een stijging op te merken is van de biologische varkenshouderij. De daling in 2010 in Vlaanderen heeft te maken met een tijdelijke leegstand bij een varkenshouder. Er zijn echter geen nieuwe varkenshouders omgeschakeld. Vlaanderen met zijn goed gestructureerde varkenshouderij en kennis laat op deze wijze een stuk marktaandeel liggen. Ongeveer 0,5% van het aantal varkens in Nederland (circa 12 mln.) zijn bio�logisch gehouden varkens. Dit komt overeen met circa 80.000 slachtingen per jaar, waarvan circa 75.000 door De Groene Weg en 5.000 door overige bedrij�ven (in Duitsland en België) worden geslacht. Er zijn circa 4.000 biologische zeugen. In Duitsland wordt jaarlijks zo’n 21.000 Ton biologisch varkensvlees geproduceerd (ZMP, 2008). In Frankrijk werden in 2008 zo’n biologische 4.800 zeugen gehouden (Agence Bio, 2008).
2. Prijsvorming In vergelijking tot de gangbare sector is de prijs van bio varkens veel constanter. De prijs is het resultaat van overleg binnen de sector tussen varkenshouders – slachthuizen – verwerkers en distributie. Vaak overtreft de vraag naar biologische varkensvlees het aanbod waardoor het iets gemakkelijker is om een noodzakelijke meerprijs te bekomen ten opzichte van de klassieke markt. De prijs aan de boer voor bio vleesvarkens varieert tussen 2,80 en 3,2 euro/kg karkasgewicht. Deze prijs
18
is afhankelijk van de afnemer en de karkaskwaliteit. Prijzen zijn vertrek boerderij – slachtkosten en vervoer ten laste van de koper. Prijs voor bio zeugen variëren tussen 1,60 en 2,2 euro/kg karkasgewicht eveneens afhankelijk van afnemer, gewicht en bevleesdheid. Voor intacte beren is er een grote prijsaftrek bij de meeste afnemers, waardoor castratie economisch noodzakelijk is.
Figuur: Prijzen voor vleesvarkens E bio en gangbaar in Euro/kg geslacht gewicht (Duitsland 2009-2010) (Bron: BÖLW, AMI)
3. Slachthuizen en verwerkers In Vlaanderen zijn slechts een beperkt aantal operatoren welke bio varkensvlees verwerken. Volgende slachthuizen beschikken over een erkenning voor het slachten van biologisch varkens : EEG slachthuis Mechelen, slachthuis Genk en Slachthuis Van Gool. De meeste (Vlaamse) biologische varkens worden in Waalse slachthuizen geslacht met als belangrijkste Abattoir Detry en Porc Qualité Ardenne (PQA). Verder beschikken ook Abattoir communal d’Ath, en Abattoir Marquet over een bio erkenning. Abattoir Detry en Porc Qualité Ardenne organiseren het grootste deel van de productie van biggen tot en met aanlevering van versneden en verpakt vlees aan groothandels (bv. BioFresh) en supermarktketens (bv. Delhaize). Zo’n 27 varkenshouders zijn aangesloten bij de coöperatie Porcs Qualité Ardenne. Sommige slachthuizen beschikken zelf over een bio gekeurde versnijderij (vers vlees) of doen verdere verwerking (vleeswaren) ofwel verkopen zij karkassen of technische delen door aan verwerkers (Delemeat, Natuurvlees Dobbelaere, Ganda, Brackeniers, Mama Lucia,…), beenhouwers en warenhuizen. De vraag naar bio varkensvlees stijgt. Voor de afnemers is de grootste moeilijkheid om alle delen als bio te vermarkten. Als er een sterke vraag is naar hammen moet er ook voldoende afzet zijn de andere deelstukken (carrés, buikspek, …) zoniet moet een deel van het varken met verlies gangbaar afgezet worden.
19
4. Vermarkten Er zijn ruwweg 3 manieren om biologische varkens te vermarkten. Er is de mogelijkheid om aan de groothandel te verkopen (slachthuis – verwerker; zie hoger) ofwel rechtstreeks aan biologische slager en tenslotte om zelf vlees te (laten) verwerken en te verkopen. De groothandel kan in principe alle types bio varkens aan en kan ook grotere loten in een keer slachten. Voor de slager moet men rekening houden met de aanlevering van kleine aantallen varkens op een regelmatig basis. In geval van een overaanbod heeft men een uitweg bij de groothandel alsook voor bvb. reforme zeugen. Als men zelf vlees wil verwerken op het bedrijf uitgerust zijn met nodige gekeurde lokalen zijn om conform de sanitaire regels (FAVV) vlees te versnijden. Verder moet men beschikken over een diploma van slager of beroep doen op een gediplomeerde slager. Sommige veehouders werken met een slager die het vlees verwerkt tot paketten die vervolgens door de veehouder zelf rechtstreeks verkocht worden aan consumenten.
·Voorbeelden uit de praktijk Hoeveslagerij De Groene Boerderij (Wuustwezel) – Ferme du beau Pays (Frans Vlaanderen) Deze bedrijven hebben hun kans gegrepen om rechtstreeks vlees te vermarkten. Door de eigen verwerking en verkoop van het vlees wordt een bijkomende marge gecreëerd. Het contact met de consument geeft ook een extra stimulans om vlees van hoge kwaliteit te produceren en extra zorg te dragen voor de dieren tijdens kweek en vervoer naar slachthuis. Naast varkensvlees wordt ook biologisch rundvlees, lamsvlees en gevogelte verkocht. René Verachtert (Geel) verkoopt zijn varkens deels rechtreeks aan consumenten. Het verwerken tot pakketten gebeurt door Frank Bielen (Kortessem).
5. Afzetkanalen De belangrijkste afzetkanalen voor varkensvlees bevinden zich in België zelf (supermarkten, biologische groothandel en slagers). In beperkte mate wordt ook geëxporteerd naar Nederland en Frankrijk (vers vlees) en het Verenigd Koninkrijk en Duitsland (verwerkte producten). Een aantal spelers zijn gespecialiseerd in de verwerking van het vlees tot bv. paté (Brackenier) of gerookte hesp (Ganda-ham).
Er bestaat een belangrijke concurrentie van biologische varkens uit Duitsland en Nederland (Vion). Een belangrijke troef voor de Belgische varkenshouders is echter de betere kwaliteit van het Belgische varkensvlees. De vraag naar biologisch varkensvlees is momenteel in evenwicht met het aanbod. Aan omschakelaars wordt aanbevolen om vooraf goede afspraken te maken met een toekomstige afnemer.
6. Bio zoekt Keten
20
De bio varkenshouderij is een kleine sector en de productie is ontoereikend om aan de huidige vraag te beantwoorden. Hierdoor gaan verwerkers op zoek naar bio varkens in het buitenland (vnl. Duitsland en Denemarken) alwaar de biologische varkenshouderij sterker ontwikkeld is. “Bio zoekt Keten” en “Bio zoekt Boer” helpen bij het ontwikkelen van marktkansen voor biologische bedrijven in Vlaanderen, zowel aan de zijde van de productie (veehouders) als aan de kant van de verwereking en distributie.
7. Belangrijke adressen Hieronder vind u een lijst van belangrijke adressen betreffende de markt voor biologisch vlees. Het voorkomen van een bedrijf in deze lijst is geen garantie voor de biologische kwaliteit van haar producten. Enkel een geldig certificaat, afgeleverd door een erkend controle-organisme kan deze garantie bieden. Deze lijst evolueert constant. Een actuele adressenlijst vind u op www.biobedrijvengids.be
21
Biologische veevoeders Molens Dedobbeleer
[email protected]
Graankaai z/n 1500
Grasdrogerij Ruinerwold
Halle
Van Gorp Diervoeders BV
Dr. Larijweg 81 a - PB 8
02 356 50 12
Zomerdijkweg 2
02 356 93 55
NL - 5145 PK
NL - 7960 AA Ruinerwold
[email protected]
00 31 416 31 57 70
Waalwijk
0522 481 326 0522 482 088 00 31 416 31 57 79
www.dedobbeleermills.be
[email protected] biologische veevoeders
New De Stier NV www.van-gorp.com Vaartstraat 32
Aveve veevoeding
8630
E. Meeusstraat 6
058 31 77 50
2170
058 31 77 49
Merksem
Veurne
03 641 05 18 03 641 05 60
Voeders Van Den Berghe NV
Ekova
[email protected] www.aveve.be
Leopoldstraat 112
Koningsweg 17b
2280
NL - 6816 0031 577 462 148
Moulin G. Schyns SA 0031 577 461 372 Xheneumont, 4
Grobbendonk
014 50 70 80 014 50 07 91
[email protected] [email protected] 4651
BATTICE
087 67 40 28
CSRVA
Bio-Core
087 67 90 69
14, rue de Quesniau PB 293 7870 NL - 8200 AG
Montignies-lez-lens
Lelystad
Reudink Biologische Voeders
065 59 00 00 00 31 320 29 00 29
PB 1
065 59 00 01 00 31 320 29 00 21
NL - 5830 MA
Boxmeer
[email protected]
00 31 4 85 49 07 37 www.biocore.nl 00 31 485 49 07 38
22
Orffa Belgium
CZAV
Rijksweg 10 G
Orcovet BVBA
Postbus 402
2880
Stationsstraat 112/B
NL - 4460 AU
03 369 02 10
3570
0031 113 62 90 00
03 369 02 28
011 31 34 60
0031 113 62 92 01
[email protected]
[email protected]
[email protected]
Bornem
Alken
www.orffa.com
Goes
www.czav.nl Scar
Inve België NV
Rue des Martyrs 23
Oeverstraat 7
4650
9200
087 69 20 40
Baasrode
HERVE
052 33 13 20
087 69 20 45
052 33 79 86
[email protected]
[email protected]
23
Biologische slagers De Boom
03-236 51 75
Groenlaan 66
De Groene Boerderij
9550
Akkerveken 3
Herzele
Wuustwezel
[email protected]
053 62 20 68
2990
Slagerij Dobbelaere
053 62 20 68
03 667 16 36
Handbalstraat 1
[email protected]
03 667 16 36
9000
[email protected]
09 222 33 83
Gent
Bioslagerij Meert Sterrestraat 240 9160
www.degroeneboerderij.be
Lokeren Michel Goessens
09 348 15 93
Triangel slagerij
09 348 15 93
Turckstraat 52
bioslagerij.meert@euphonyn et.be
2140
Schoonderhage 11 9550 Herzele Borgerhout 054/34.28.90 03-236 40 38
24
Gecertificeerde slachthuizen EEG SLACHTHUIS MECHELEN Slachthuislaan, 1 2800 MECHELEN 015/28.00.95
runderen
pluimvee SLACHTGROEP Leieland Slachthuis
runderen en varkens Spoorwegstraat 61 8530 Harelbeke ABATTOIR COMMUNAL D'AUBEL Halleux Victor Route de Merckhof, 111 4880 AUBEL 087/68.71.77
053/77.13.36
056/22.21.77 runderen, schapen, geiten en paarden
SLACHTERIJ VAES Donkweg 34 3520 ZONHOVEN 011/81.33.21 pluimvee PEGRI GmbH Aachener Straße 15
runderen
4780 Sankt-Vith 080/28.04.80
ABATTOIR ET MARCHE DE BASTOGNE Verbist Lodewijk Zoning Industriel 43 6600 BASTOGNE 061/21.76.38 runderen
runderen POULET HESBAYE S.C.R.L. (volailles) Rue Harduémont 59 4537 Verlaine 04/259.50.56 pluimvee
DETRY S.A. Detry Jean-Pierre Route de Merckhof, 110 4880 AUBEL
WAMMA BEEF Zoning de Biron
SLACHTHUIS DE MEERSMAN (volailles) Broekstraat 10 9310 HERDERSEM 053/78.34.47
SLACHTHUIS R.U.G. (bovins, porcins, ovins) Proefhoevestraat 10
087/68.06.01 5590 Ciney varkens 083/21.72.17 EEG SLACHTHUIS VERBIEST IZEGEM Gentse heerweg 78 8870 IZEGEM 051/31.19.33
9090 MELLE 09/264.90.12
runderen, schapen, paarden SLACHTHUIS EN VEEMARKTBEDRIJF BELKI N.V.
Speelhoflaan 2
Wijngaardveld 50
3800 SINT-TRUIDEN 011/70.16.16
9300 AALST
25
rund, varken Abattoirs Lionor Quartier de la Gare F-59189 Steenbecque 33 (0)3 28 43 60 55 33 (0)3 28 43 68 15
[email protected] www.lionor.com pluimvee, konijn
26
27
Andere
[email protected]
068 26 93 80
Continental Trade Organization
www.guina.be
068 26 93 81
Villerslei 226
[email protected]
2900 Schoten
Vleeswaren Ivan BVBA
03 789 93 66
Oudenaardsesteenweg 550
www.cto-food.be
www.coprosain.be
Corma Vleeswaren NV 8581
Kerkhove
Groothandel
Haenhoutstraat 210 055 39 01 30 9070
DESTELBERGEN
055 39 01 35 Delemeat Nijverheidslaan 57 8560
Wevelgem
056 71 97 21 056 71 07 76
[email protected] Groothandel
09 353 74 10
[email protected] 09 353 74 25 www.ivan.be
[email protected] Charcuterie Scherrens
9880
Aalter
09/375.47.53
4880 Brackenier LBC
9860
Oosterzele
Detry SA Route de Merckhof, 110
09/374.70.51
Scheurbroek 20
www.ganda.be Wingenestraat 62c
AUBEL
087 68 06 01 BEA coopérative
087 68 06 11
Eiterbach, 51 4780
ST VITH
09 362 50 78 09 362 54 57
Bielen Frank BVBA
Ferme Mossoux SC
[email protected]
Boschelstraat, 68
Brisy, 23
www.brackenierlbc.be
3724
6673
Guina
KORTESSEM
GOUVY
012 39 47 56
080 51 73 01
012 39 47 56
080 51 70 09
Coprosain / Coprobio SCRL
FIRST SELECTION BELGIE NV
Leuvensesteenweg 194 1830
Machelen
02 751 81 67
Chemin des Peupliers, 24
02 751 62 21
7800
Haenhoutstraat, 210 ATH 9070
28
DESTELBERGEN
09/326.90.40
056 51 57 55
09/326.90.45
056 41 66 64
Verachtert Rene
[email protected]
Steenovens, 4
www.vandenbogaerde-nv.be
2440
Porcs Qualité Ardenne SCRL Avenue de Norvège, 14 4960
014 58 53 07 Humus
014 58 53 07
080 77 03 72
Zaubeekstraat 227
[email protected]
080 77 03 23
9870
[email protected]
09 388 73 29
Natlandhoeve
www.pqa.be
0472 97 02 77
Stokstraat 2
09 388 73 85
3800
Vandenbogaerde
[email protected]
011 69 24 63
Lar Blok P 32
www.bio-compost.be
011 69 24 63
8930
MALMEDY
Geel
Zulte
MENEN-REKKEM
St.Truiden
[email protected]
29