omschakelen naar biologische landbouw
BEDRIJFSPORTRET VOLLEGRONDS- /FRUITTEELT
Luc Pauwels Omschakelen naar de biologische teeltmethode is een ingrijpende stap. Als bedrijfsleider wil je je hierop goed voorbereiden. Je verdiept je in de principes van biologische landbouw en ontdekt vast mogelijkheden én knelpunten. Maar principes kunnen beklemmend overkomen als je niet weet hoe ze op je eigen bedrijf om te zetten tot een productieve bedrijfsvoering. Daarom biedt de Biotheek je dit bedrijfsportret aan: een portret van een biologische landbouwer die de algemene principes dagelijks vorm geeft. Met creativiteit en inzet. Als inspiratie voor een nieuwe start.
1
Bedrijfsportret Vollegrondfruit de Biotheek
Colofon Redactie: Dominique Joos - Koen Vandepopuliere - Paul Verbeke Eindredactie: Dominique Joos Layout: Ogly Doglin’, Koen Huybreghts Fotoverantwoording: de Biotheek De bedrijfsportretten zijn een uitgave van de Biotheek; zij vormen een tandem met de omschakelingsbrochures die ingaan op de principes van biologische landbouw en op de landbouwtechnische aspecten. Deze brochures behandelen respectievelijk melkvee, vleesvee, varkenshouderij, kippenhouderij, glasgroenten, akkerbouw en vollegrondsteelten, fruitteelt en fijne groenten. Je kan ze gratis aanvragen bij de Biotheek op 03 286 92 78 of
[email protected]. De Biotheek is het informatiecentrum van BioForum Vlaanderen, koepelorganisatie van de Vlaamse biologische landbouw- en voedingssector. De Biotheek biedt informatie over biologische landbouw en voeding voor landbouwers, verwerkers, groot- en kleinhandelaars en consumenten. Op www.biotheek.be vind je uitgebreide informatie, contactadressen, actualiteit, wetgeving en een overzicht van studiedagen en bedrijfsbezoeken. Eerste uitgave, november 2005
2
Bedrijfsportret Vollegrondfruit de Biotheek
Bedrijf met vollegrondsgroenten, akkerbouw en aardbeien. Grootte : 16 ha Waarvan ruim 15 ha volledig biologisch is. Deze 15 ha zijn verdeeld over 7 percelen van 90 are tot 6 ha. De huiskavel omvat 2,85 ha en het meest afgelegen perceel (6ha) bevindt zich op 10 km van de huiskavel. Eén perceel van 85 a is sinds 2005 in omschakeling (bio in 2007). In 2006 komt er een tweede perceel van 1 ha in omschakeling. Luc pacht de meeste gronden. Grondsoort: vruchtbare zandleem met een matig humusgehalte Voornaamste teelten: wortelen, pompoenen, granen (zomertarwe), gras-klaver en sinds 2004 - aardbeien en courgettes Aantal voltijdse arbeidskrachten : 1 (de bedrijfsleider) + seizoenarbeiders, vooral in de zomer. Het aantal mensen schommelt van 2 tot 8, naargelang de werkdruk, en is toegenomen sinds Luc courgettes en aardbeien heeft opgenomen in zijn teeltplan. Die teelten zijn zeer arbeidsintensief. De totale arbeid komt overeen met ruim 3 VAK (5400 uur). Vanaf 2006 neemt Luc waarschijnlijk 1 arbeider vast in dienst. Op het bedrijf werken af en toe stagiairs van Landwijzer, tuinbouwscholen en jongeren van het Steiner middelbaar onderwijs.
Historiek Toen Luc afstudeerde van de tuinbouwschool wilde hij als tuinder aan de slag. Vanuit zijn bezorgdheid om de milieuvriendelijkheid en de gezondheidsaspecten van de voedselproductie koos hij resoluut voor de biologische landbouwmethode. In 1981 startte hij daarom een biologisch tuinbouwbedrijf in St-Ulriks-Kapelle. Het bedrijf was toen 2,5 ha groot en Luc kweekte er allerlei groenten. Zijn producten verkocht hij via thuisverkoop en coöperatieve afzet. Geleidelijk breidde Luc zijn bedrijf uit, sinds 1990 met onder andere percelen in Ternat. In 1996 verliet hij de (te) kleine bedrijfszetel in St-Ulriks-Kapelle en vestigde zich in Ternat. De toen opgerichte nieuwbouw omvat zowel de woning, opslagruimte, verwerkingsruimte als ruimte om het machinepark onderdak te geven. Op dat ogenblik was het bedrijf 12 ha groot en was het brede spectrum aan groenten van in het begin beperkt tot drie hoofdteelten: wortelen, pompoenen en aardappelen. Ook de afzet was ondertussen verlegd naar veiling Brava, die in 1994 gestart was met het verhandelen van biologische groenten. Voor de drie hoofdteelten investeerde Luc om de teelten te onderhouden, zelf te oogsten, te bewaren en de groenten voor het grootste deel zelf marktklaar te maken. In 1999 ging nog eens 6 ha in omschakeling, zodat in 2001 16 ha volledig biologisch werd (van één perceel van 2 ha werd de pacht opgezegd door de eigenaar). Begin dat jaar werd ook een nieuw perceel van 2,5 ha aangemeld bij Integra, dat dus sinds 2003 biologisch is. In 2003 is de pacht van een stuk grond van 2,5 ha opgezegd. Luc is op zoek naar bijkomende grond om te pachten. Hij wil vooral het afgelegen perceel van 6 ha opgeven zodra hij dichter bij nieuwe grond kan pachten. Het teeltplan hangt af van die eventuele bijkomende lap grond. Van 2003 tot 2004 werkte Luc samen met Paul Eylenbosch en Veerle Samijn van het melkveebedrijf ’t Koeike in Huizingen. Samen bespraken ze hun teeltplan en stemden het min of meer op elkaar af. Zo teelde Luc grasklaver en een beetje maïs voor Paul en Veerle. Bedoeling was dat hij ook groenten zou telen op hun bedrijf. Maar dat bleek praktisch moeilijk omdat de afstand te groot is. Mest kon hij er niet overnemen want Paul en Veerle hadden geen mestoverschot. Voor Luc betekende deze samenwerking erg veel. Hij kon interessante gewassen opnemen in zijn teeltplan (tweejarig gras-klaver tegen het structuurbederf na de wortelen) en ze met enige zekerheid verkopen aan een collega-bioteler. Nu Paul Eylenbosch gestopt is als professioneel melkveehouder, is het moeilijk om een andere collega te vinden in de nabije omgeving. Daarom is maïs intussen verdwenen uit Lucs teeltplan – al is
3
Bedrijfsportret Vollegrondfruit de Biotheek
dat natuurlijk ook omdat de premies voor gras-klaver het interessanter maken om maïs volledig te vervangen door gras-klaver - en krijgt hij voorlopig de gras-klaver nog niet verkocht. Afgelopen jaar heeft hij de groenbemester verhakseld en laten liggen.
Vruchtwisseling Het grote aantal wijzigingen van het bedrijf (nieuwe percelen, percelen in omschakeling, een perceel dat afvalt, …) en de grote variatie van de perceelsgroottes maakt een echt vaste rotatie zeer moeilijk. Maar in grote lijnen werkt Luc met twee teeltplannen. Op de huiskavel van 2,85 ha roteert tweejarig (tot driejarig) gras-klaver met courgettes en aardbeien. De andere percelen hebben een volgorde van twee jaar gras-klaver, pompoenen, tarwe en wortelen. Voor 2005 betekent dat: Huiskavel: 1,16 ha
courgettes
1,09 ha
gras-klaver
60 a
aardbeien
Overige: 3 ha
gras-klaver
3 ha
pompoenen
3,47 ha
zomertarwe
2,93 ha
wortelen
85 a (IO)
gras-klaver
In 2006 wordt het onder meer: 3,47 ha
wortelen
2,93 ha
gras-klaver
3 ha
zomertarwe
3 ha
pompoenen
De teelten op de huiskavel blijven gras-klaver, aardbeien en courgettes, maar vanaf 2007 verschuiven de courgettes naar het perceel dat nu in omschakeling is. Pompoenen volgen op gras-klaver omdat ze veel organisch materiaal nodig hebben. Na de pompoenen komt geen groenbemester omdat het daarvoor te laat is na de pompoenteelt. Tarwe is een goede voorteelt voor wortelen. Na de wortelen, vooral na de late oogst van de bewaarwortelen treedt vaak structuurbederf op in de grond. Gras-klaver is ideaal om de grond weer te herstellen. Dat is een reden om de groenbemester in het teeltplan te houden ook al is er momenteel geen koper voor. Bovendien krijg je als boer een premie voor eiwitrijke gewassen en kost de teelt op die manier geen geld.
Grondverbetering en bemesting De bedoeling is om de pompoenen en granen stalmest mee te geven en om de groenbemester bij inzaai drijfmest te geven. Maar veel hangt af van de bodemtoestand. Dit jaar had de gras-klaver bijvoorbeeld niets nodig. Courgettes en aardbeien heeft Luc dit jaar evenmin bemest, maar als dat nodig is, komt er runderdrijfmest of stalmest. De enige bemesting bij de wortelen is een extra K2O-input met bvb. Haspargit (25% K2O), als uit de analyses blijkt dat er een tekort is aan potas. Luc laat om de twee tot drie jaar bodemanalyses uitvoeren om de bemesting te evalueren en waar nodig bij te sturen. Maar meestal weet hij veel sneller hoe het met de bodem is gesteld, dankzij de bodemstalen die het Interprovinciaal Proefcentrum voor de Biologische Teelt, PCBT, neemt voor de rassenproeven die het op zijn bedrijf uitvoert voor wortelen en pompoenen.
4
Bedrijfsportret Vollegrondfruit de Biotheek
Rassenkeuze Wortelen:
Nerac (niet chemisch behandeld) is het hoofdras en in 2005 kwam er Nectar bij. Dat is biologisch zaad dat ook biologisch vermeerderd kan worden.
Pompoenen:
Red Kuri uit eigen winning en Sweet Mamma (NCB). Beide zijn Hokkaïdo-types
Courgettes:
Cora, Tosca (NCB)
Aardbeien
Darselect (in 2004 had Luc ook Elsanta, maar Darselect blijkt sterker tegen wortelziektes)
Tarwe:
Riso (NCB)
Gras-klaver:
combinatie van gras Bar Eco met witte klaver Alice en violet klaver Merviot
Het PCBT heeft een veldproef wortelen, waarbij ze tien rassen vergelijkt van verschillende zaadhuizen. Het gaat om Elegance F1, Nipomo F1, Laguna F1, Nimrood F1 (bio), Nectar F1 (bio), Senator F1, Nerac F1, Dordogne F1, Jeanette F1 (bio) en Noveno F1. Voor de pompoenen vergelijkt het PCBT zes soorten: twee types Red Kuri, twee types Tex en twee types Uchiki Kuri. (Meer info hierover kunt u uiteraard bij het PCBT opvragen: 051/273250,
[email protected]).
Onkruidbeheersing - Manuele onkruidbeheersing (vooral bij de wortelen), beetje thermische en vooral mechanische onkruidbestrijding met : 2 schoffelmachines wiedeg aanaarder afbermschijven brander rolschoffel schijveneg wiedbed klepelmaaier - Wortelen teelt Luc in ruggen. Onkruid houdt hij onder controle door te rolschoffelen en eventueel te branden voor het zaaien. Ook in vooropkomst gaat hij erdoor met de brander. Daarna zal hij schoffelen, afbermen en aanaarden, één tot twee keer wieden met de hulp van seizoensarbeiders en in de latere zomer nog eens overlopen om zaaddragende onkruiden te verwijderen. - Voor pompoenen gaat het even gelijk op. Ze worden in ruggent geteeld. Luc zal eerst rolschoffelen en eventueel branden voor het zaaien. Na het zaaien schoffelt hij ook nog eens. De ruggen trekt Luc op 75 cm. Hij zaait op 150 cm. De lege rug rijdt hij weg en aardt hij aan bij de ingezaaide ruggen. Meestal schoffelt hij eenmaal manueel. Bij het eerste blad gaat Luc er nog eens door met de wiedeg. - Voor het graan is een behandeling niet nodig. - Tussen de aardbeien komt alleen worteldoek. Frezen en stro erop leggen gebeurt niet meer. Het eerste jaar houdt Luc de aardbeien onder tunnels. De planten blijven het tweede jaar gewoon buiten. - Courgettes plant Luc op 75 cm afstand op lijnen die 1,60 m van elkaar liggen. De bedden liggen op biologisch afbreekbare folie om onkruid tegen te gaan. Bovendien helpt de folie tegen het opspatten van de grond. Tussen de paadjes schoffelt Luc met de schoffelmachine. In alle teelten gaat Luc rond, wanneer nodig, om grote zaaddragende onkruiden of wortelonkruiden weg te nemen.
Gewasbescherming - Basis:
goede bodembewerking aangepaste bemesting ruime vruchtwisseling rassenkeuze bedrijfshygiëne
5
Bedrijfsportret Vollegrondfruit de Biotheek
Luc gebruikt geen gewasbeschermingsmiddelen. Maar in de aardbeiteelt zet hij wel natuurlijke vijanden uit in samenspraak met de vertegenwoordiger die hem de gewasbeschermingsmiddelen levert. Het gaat om roofmijt tegen spint en sluipwespen tegen bladluizen. Als het echt nodig is, doen lieveheersbeestjes hun werk. Het eerste jaar dat hij met aardbeien bezig was, heeft hij wel gespoten met pyretrex, een middel tegen insecten en mijten op basis van natuurlijk pyrethrum, maar dat was dit jaar niet nodig.
Afzet De meeste gewassen oogst Luc zelf. Grondbewerking, bemesting en tarwe zaaien gebeurt door loonwerkers. Daarin heeft Luc niet geïnvesteerd. Alle groenten verkoopt Luc aan veiling Brava. De vroege aardbeien gaan naar de veiling, de tweejarige aardbeien kunnen consumenten zelf komen plukken. De zelfpluk is het hele seizoen mogelijk en blijkt een groot succes, onder meer dankzij publiciteit met borden aan de rand van de weg. Zomertarwe verkoopt Luc aan Molens Dedobbeleer. Voor gras-klaver zoekt hij momenteel nog een koper. De pompoenen bewaart Luc in zijn eigen loods. De wortelen worden gedeeltelijk in kuubkisten opgeslagen in koelcellen van de veiling. Een deel slaat hij zelf op en soms komen de wortelen die hij marktklaar maakt rechtstreeks van het veld. Naargelang de vraag maakt Luc pompoenen en wortelen op het bedrijf zelf marktklaar. Daarvoor heeft hij zich een hele waslijn aangeschaft voor de wortelen en een wastrommel voor de pompoenen. In het najaar en de winter maakt hij ze marktklaar en zet ze in EPS-kisten af op de veiling in Kampenhout.
Kosten-batenanalyse Voor heel wat boeren is het een voortdurende strijd of uitdaging om financieel rond te komen en een goede prijs te krijgen voor hun product. Maar dat zijn zorgen waar Luc alvast niet van wakker ligt. Met een professionele aanpak moet het mogelijk zijn om een leefbaar inkomen te genereren, vindt hij. En momenteel is zijn inkomen naar eigen zeggen vergelijkbaar of zelfs hoger dan dat van heel wat gangbare collega’s. Dat komt dankzij de ervaring die hij heeft opgedaan als boer waardoor hij zijn teelten én de sector goed kent. Even belangrijk is dat hij gekozen heeft voor teelten die goed gaan op zijn bedrijf en zijn vakmanschap blijft ontwikkelen. Soms lijkt het bij wijze van spreken een goed idee om ervoor te kiezen om je aardappelen te oogsten op het moment dat dat moet gebeuren en dat je je op je dagelijkse werk richt, maar op termijn is het even belangrijk om tijd te investeren in een vergadering om je te informeren of in een studiedag om je bij te scholen. Daarnaast kun je je als boer informeren door vakbladen en is het een goed idee om je te laten begeleiden door vakmensen en bedrijfsadviseurs.
Kosten
Kosten maakt Luc vooral voor arbeid. In vergelijking met gangbare collega’s liggen die kosten iets hoger. De laatste jaren is de werkdruk toegenomen omdat courgettes en aardbeien nu ook deel uitmaken van het teeltplan. Bij de courgetteteelt geldt arbeid voor 80 procent van de kosten. Maar dat is vergelijkbaar met de werkdruk voor gangbare courgettetelers voor wie grootte en vorm nog een grotere zorg zijn dan voor biotelers. Investeringen in machines gebeurt erg doelbewust. Luc kiest bijvoorbeeld om loonwerkers in te schakelen en investeert niet in het gangbare materiaal voor grondbewerking, bemesting en het zaaien van graan. Daarop kun je besparen. De specifieke machines voor de bioteelt vallen meestal onder machines voor milieuvriendelijke onkruidbestrijding en daar krijgen boeren 40 procent VLIF-steun voor. Biologisch zaad kost meer, maar dat zijn kosten die je eruit haalt dankzij de meerprijs die biogroenten opbrengen. Kosten voor de controle zijn volgens Luc eigen aan het systeem en zorgen er precies voor dat de consument vertrouwen heeft in je product en er meer voor wil betalen.
Opbrengsten
Een algemeen beeld in landbouwkringen is dat bioboeren veel minder opbrengst hebben dan gangbare collega’s, maar Luc nuanceert dat. Afhankelijk van de teelt kunnen de opbrengsten een beetje lager zijn, maar vaak zijn ze gelijk. Bovendien compenseren de betere prijzen voor bio zeker het verschil in opbrengst. Bij wortelen is er een klein verschil in opbrengst omdat gangbare worteltelers vaak op het einde extra stikstof kunnen toedienen. Op die manier zorgen ze voor een goede loofontwikkeling en kunnen ze goed oogsten. Doordat Luc de wortels marktklaar kan verkopen, krijgt hij een hogere prijs. Dat was 0,56 euro per kilo verpakte en gewassen wortelen. Die prijs is tot vijf maal het bedrag dat je krijgt voor wortelen die zo van het veld komen. Gangbare telers houden hun courgetteplanten langer als ze spuiten tegen witziektes die ervoor zorgen dat de planten minder produceren. Luc vangt dit op door gespreid te planten. Zo oogst hij van de nieuwe planten als de eerste half augustus versleten zijn.
6
Bedrijfsportret Vollegrondfruit de Biotheek
Minder opbrengst is er niet voor aardbeien onder tunnels. Dankzij natuurlijke vijanden kun je daar de problemen makkelijk op een natuurlijke manier bestrijden. Anders is het voor aardbeien buiten in vollegrond. Botritis is een probleem waartegen biotelers niet kunnen spuiten zoals hun gangbare collega’s. Vroege aardbeien onder tunnels brengen 5 tot 6 euro per kilo op. Voor de biologische aardbeien in vollegrond is dat in het begin van het seizoen – dat is begin juni - 4 tot 5 euro per kilo. De latere vollegrondsaardbeien en tunnelaardbeien kun je niet echt aan de veiling verkopen omdat ze veel kleiner zijn. Luc laat ze door de klanten zelf plukken aan 3 euro per kilo. Premies zijn niet essentieel voor het inkomen, maar ze helpen wel.
Toekomstplannen Op korte termijn meent Luc dat het areaal biologische productie zal stagneren, zoals nu het geval is. Het aantal boeren zal misschien nog wat afnemen, maar de boeren die overblijven zullen meer areaal bewerken. Op langere termijn vermoedt hij dat het areaal nog sterk zal toenemen en dat de gangbare landbouw sterk in de richting van de biologische landbouw zal evolueren. Want hij vermoedt dat er nog heel wat voedselcrisissen zullen komen. En vanuit de maatschappij blijft het signaal komen dat milieuvriendelijkheid zeer belangrijk is. Veel angst voor de komst van de nieuwe Europese lidstaten heeft hij niet: “Die landen hebben nog zeker tien jaar nodig om bij te benen. En voor de invoer van bijvoorbeeld vers fruit is er al helemaal geen probleem. De kwaliteit uit Vlaanderen is veel groter en daarom zijn de Oostbloklanden geen concurrenten. Verwerkte producten kunnen zij wel goedkoper bieden.” Toch wil Luc zich, precies omwille van de nieuwe evoluties in de markt, niet te veel vastpinnen op bepaalde gewassen. Hij wil vermijden dat hij plots voor het voldongen feit staat dat er voor wortelen en pompoenen bijvoorbeeld geen markt meer is en dat hij vast zit. Daarom probeert hij nieuwe teelten uit om zo voldoende flexibel te (kunnen) zijn om in te spelen op de veranderende realiteit. Een paar jaar geleden had hij bijvoorbeeld nog schrik dat hij zijn wortelen niet meer aan de straatstenen zou kunnen slijten, toen de Nederlanders op die markt kwamen. Maar die schrik bleek ongegrond. Als er problemen te verwachten zijn, dan eerder uit de hoek van de controle. De biosector is zeer fraudegevoelig (omwille van de prijsverschillen) en het zal een ware uitdaging zijn voor de controle-instanties om de sterke groei te blijven bijbenen en mee te evolueren met de steeds professioneler wordende sector. Al enkele jaren is Lucs bedrijf een voorbeeldbedrijf van de provincie Vlaams-Brabant. Dat wil zeggen dat hij af en toe zijn deuren openzet voor een activiteit of bedrijfsbezoek. Maar het betekent ook dat bioboeren en gangbare collega’s hem altijd kunt bellen met vragen of opmerkingen. Sinds 2004 integreert Luc een zorgfunctie op zijn bedrijf. Dit jaar zijn bijvoorbeeld vier jongeren uit de bijzondere jeugdzorg een korte periode bij hem komen werken. Om mindervalide of ouderen op te vangen heeft Luc onvoldoende kennis, maar jongeren uit een instelling willen vooral ernstig genomen worden en gehoord worden. De jongeren blijven minimum een weekend en maximum drie weken. De instelling betaalt Luc daar 15 euro per nacht voor. Behalve voor zorgvragende jongeren gaan de deuren van het bedrijf ook open voor schoolgroepen die er op boerderijklas willen komen. Het zijn allemaal rollen die een boer kan opnemen om de rol van de landbouw te verbreden en de maatschappij bij de landbouw te betrekken.
Ter illustratie: enkele biologische teeltbeschrijvingen 1. GRAAN Rassen:
Bij de rassenkeuze moeten bioboeren vooral letten op de roestgevoeligheid en de legergevoeligheid.
Bemesting:
Een bemesting met stalmest naar 125-150 (voor bakkwaliteit) kg N/ha, geeft voor granen voldoende nutriënten. Een lichte drijfmestgift zodra de bodem het toelaat in het voorjaar, brengt de groei op gang en bevordert de uitstoeling.
Zaai:
Een relatief late zaai van wintergraan half november geniet de voorkeur omdat je op die manier de herfstkiemende onkruiden vermijdt. Door iets later te zaaien vermijd je ook dat parasieten (oa. bladluizen) migreren vanop de suikerbieten en de maïs wanneer ze na de oogst ervan een nieuwe voedingsbron zoeken. Om verliezen door wiedeggen te compenseren en omdat de uitstoeling kan tegenvallen (bij een koud en nat voorjaar is er weinig mineralisatie en kan er te weinig N aanwezig zijn om de uitstoeling vlot te laten gebeuren) kun je best iets meer zaad gebruiken: 350 à 450 zaden per m2 afhankelijk van de zaaiomstandigheden (hoe moeilijker, hoe meer zaad). Omrekening naar kg/ha: kg/ha= (duizendkorrelgewicht x aantal zaden/m2) / 100
7
Bedrijfsportret Vollegrondfruit de Biotheek
Onkruidbestrijding:
In het voorjaar gebruik je best de wiedeg om het alsnog kiemende onkruid te bestrijden. Op slempgevoelige grond is het eventueel nodig om de grondkorst na de winter te breken met een schoffel. In junijuli moeten dan nog alleen de grote onkruiden die dreigen te zaaien (distels!) verwijderd worden. Arbeid: 10 - 25 uur.
Gewasbescherming:
Door de mindere uitstoeling heeft biologisch graan veelal een ijlere stand dan gangbaar. Hierdoor is de ziektedruk (van schimmelziekten) ook lager. Als ze toch voorkomen, is curatief optreden niet mogelijk. Rassenkeuze is dan een belangrijk middel om de opbrengstderving door ziekte te beperken.
Oogst en opbrengst:
De opbrengst kan sterk variëren: tussen 4500 en 7500 kg. Gemiddeld gaat het om 5500 à 6000 kg.
Nazorg voor de bodem:
Na de graanteelt zaai je best een groenbemester, zodat de bodem bedekt is tijdens de winter en je het perceel kunt voorbereiden op de volgende teelt. Is dit een N-behoeftige groenbemester, dan kies je best een vlinderbloemige groenbemester. Gaat het alleen om een vanggewas dan zijn er heel wat mogelijkheden. De groenbemester kun je al zaaien in het graan, vlak voor het sluiten van het gewas. Bij het inwerken van de graanstoppel kun je een lichte drijfmestgift uitvoeren om een evenwichtige vertering van de C-rijke stoppel te bevorderen.
2. AARDAPPELEN Bemesting:
Een matige bemesting met stalmest naar 100 kg N/ha (dus 100 - Nmin bijbemesten) volstaat, afhankelijk van de voorvrucht aangevuld met een drijfmestgift om de aanzet de bespoedigen. Op zwaardere gronden moet eventueel nog een extra (50 kg K20) kali-bemesting uitgevoerd.
Poten:
Van zodra het land bekwaam is en er geen (nacht-)vorst meer moet gevreesd worden, kunnen de aardappelen de grond in. Door vroeg te poten, vroege rassen te nemen en voorgekiemd pootgoed te gebruiken, krijgt men vervroeging van de teelt. Dit is zeer belangrijk daar er tegen Phytophtora infestans (de aardappelplaag) niets kan gedaan worden. Het gebruik van Koperoxychloride geeft enige vertraging in de uitbreiding van de ziekte doch is naar milieuvriendelijkheid moeilijk aan te raden. Rijafstand 75 cm en 30-35 cm in de rij.
Onkruidbestrijding:
Met wiedeggen, vingerwieden en aanaarden kunt u het perceel meestal proper houden. Soms moet het veld nog eens overlopen worden om onkruiden die dreigen te zaaien voor de aardappeloogst uit te trekken. Arbeid: 15-30 uren
Gewasbescherming:
Rassenkeuze: vroeg en met een phytophtora-resistentie in knol, stengel en liefst ook in blad. Rassen: Gasoré, Escort, Désiré, Raja, Nicola, ... (Charlotte wordt veel geteeld, doch is redelijk plaaggevoelig). Wordt de plaagaantasting te ernstig (veel rotte plekken op de stengels): loofkappen en indien mogelijk ook branden.
Oogst en bewaring:
Na het loofkappen (en ev. branden) rijpen de knollen af in de grond. Na afrijpen worden ze geoogst. Voor de bewaring kan geen kiemremmer gebruikt worden. Door ze te bewaren op 1-2°C kan het kiemen lange tijd uitgesteld worden. Dit kan best in kuubkisten gebeuren zodat de aardappelen alvorens verhandeld te worden kunnen op hogere temperatuur komen wat de blauwvorming/stootschade sterk zal beperken. Te verwachten opbrengst: 15 à 35 ton per ha (zeer variabel, gemiddeld een 23 ton).
Nazorg voor de bodem:
De aardappelteelt laat een N-rijke grond na. Na de oogst kan dus best een vanggewas ingezaaid worden zodat het perceel bedekt is in de winter en er geen uitspoeling van nutriënten is.
8
Bedrijfsportret Vollegrondfruit de Biotheek
3. BLOEMKOOL Bodem:
Op zandgronden moet opgelet met knolvoet, waarvan de rustsporen tot 15 jaar in de bodem kunnen blijven. De teelt van kolen is sterk af te raden op met knolvoet besmette percelen.
Rassenkeuze:
Vooral de ziektegevoeligheid en de oogstduur zijn van belang. Zeker wanneer gespreide toelevering gevraagd wordt, is de oogstduur en het groeitraject van doorslaggevend belang. Tevens geniet een opstaand blad (bevordert het dekken) en een glad blad (droogt vlugger op, dus minder vergeling) de voorkeur.
Bemesting:
Een bemesting naar 200 kg N uit runderstalmest zal zowel voldoen naar N, P als K, voor zover het K-gehalte reeds op peil was. Eventueel moet kieseriet (Mg) toegediend worden, bodemanalyse kan hier uitsluitsel geven. Indien de bodemvoorraad zo laag is dat men met de bemesting de MAP-limieten zou overschrijden, dan is het aangewezen vòòr de koolteelt een vlinderbloemige (N-fixerend uit de lucht) te plaatsen in de vruchtwisseling.
Planten:
Aanbevolen plantafstand: 75 op 50 cm, om de oogst te vergemakkelijken moeten rijpaden voorzien worden (veldbezetting: 22.500 planten/ha)
Onkruidbestrijding:
Voor het planten wordt een vals zaaibed aangelegd. Kort na het planten kan gewiedegd worden. Vanaf 2 weken na het planten kan geschoffeld worden, later aangevuld met licht aanaarden. Wanneer het te nat is om de vingerwieders optimaal te laten werken, moet soms manueel geschoffeld worden in de rij. Arbeid: 20 uren.
Gewasbescherming:
Knolvoet kan vermeden worden door de pH tussen 6 en 6,5 te houden en door de rassenkeuze. Leptosphaeria-bladvlekken, Alternaria, Mycosphaerella, smet en andere schimmelziekten zijn enkel te vermijden door een vruchtwisseling van minimaal 1/5 (ook met andere koolgewassen) en door de veldbezetting niet te hoog te nemen, curatief optreden is niet mogelijk. Door de N-bemesting niet te overdrijven wordt zwartnervigheid vermeden. Door het molybdeen-gehalte op peil te houden (na bodemanalyse!) wordt klemhart vermeden. Tegen plagen: - koolgalmug: veroorzaakt draaihartigheid, geen curatieve oplossingen, preventie is ook vaak zeer moeilijk (grond droog houden bij warm weer-niet beregenen dus, de grond zo weinig mogelijk beroeren) - koolvlieg: moeilijk te vermijden (enkel afdekken met gaas werkt), een snel groeiende plant groeit door een lichte aantasting en aanaarden voor het dichtgroeien van het gewas geeft de licht aangetaste planten de kans om door de aangroei van nieuwe wortels, zich te herstellen. - melige koolluis: slaat enkel toe bij groeistilstand (bvb. in een warme, droge zomer), enkel door beregening te verdelgen (een fikse regenbui lost heel vaak het probleem op) - rupsen (van koolmot en koolwitje): bestrijding mogelijk met pyrethrum (nadeel: niet selectief) of met Bacillus thuringiensis - door een ruime vruchtwisseling worden problemen met aaltjes (bietencyste-, kool- en stengelaaltjes) vermeden
Oogst:
De biologische kool wordt iets kleiner geoogst: een sortering van 7 en 8 per kist geniet de voorkeur. Gemiddeld mag verwacht worden dat 80% van de aanplanting kan geoogst worden: 18.000 bloemkolen per ha.
9
Bedrijfsportret Vollegrondfruit de Biotheek
Verschillende factoren zijn van belang bij de opbouw van een goede bodemvruchtbaarheid. Vruchtwisseling werd reeds aangehaald. Maaivruchten zijn in vele opzichten positief voor de opbouw van bodemleven en structuur (vergen o.a. geen intensieve grondbewerking in voor- en najaar). De voedingstoestand en het humusgehalte wordt op peil gehouden door middel van stalmest, vlinderbloemigen en groenbemesters. Een vlinderbloemige kan tot 450 kg N per ha per jaar uit de lucht vastleggen. Een deel hiervan wordt afgevoerd bij elke maaibeurt. Wanneer de stoppel ingewerkt wordt, komt 50 tot 125 kg. N beschikbaar voor de volgteelt. Andere groenbemesters werken vooral als vanggewas en structuurverbeterend. Bodembedekking tijdens de winter voorkomt uitspoeling van nutriënten, erosie en draagt bij aan de opbouw van het organische stof gehalte. Bij voorkeur wordt gewerkt met een teeltplanbemesting, waarbij N-eisende gewassen volgen na een N-leverende voorteelt en een bemesting met stalmest. Voor gewassen met een lagere N-behoefte wordt dan niet bemest. Gemiddelde mestinhoud van enkele mestsoorten (kg per ton mest): N
P2O5
K2O
Drijfmest zeugen rundvee
3,9 4,4
3,8 1,8
4,2 5,5
Vaste mest vleesvarkens zeugen rundvee (loopstal) rundvee (grupstal)
10,1 4,5 6,5 5,5
7,2 8,7 2,5 3,8
7,8 4,2 10,5 3,5
Organische handelsmeststoffen (sojameel, bloedmeel,…) worden niet gebruikt als basisbemesting (omwille van kostprijs). Organische handelsmeststoffen zijn wel interessant voor een eventuele bijsturing in de loop van het groeiseizoen. Belangrijke parameter voor de voedingstoestand in de bodem is de pH. Deze dient voldoende hoog te zijn (sterk afhankelijk van de textuur) voor een evenwichtige plantengroei. Het beste wordt de pH bijgestuurd op basis van een bodemanalyse, zoals u nu reeds gewoon bent te doen. Schuimaarde of zeewierkalk kan worden gebruikt om de kalkbehoefte in te vullen. Via de dierlijke mest wordt voldoende fosfaat aangevoerd om de afvoer te compenseren. Algemeen moet in uw teeltplan gestreefd worden naar een goede kalivoorziening. Kali is o.a. belangrijk in de opbouw van weerstand tegen ziekten en plagen. De kalibehoefte kan worden ingevuld met Haspargit, kaïniet, patentkali, ... Op gronden waar makkelijk Mg-tekort optreedt, kan eventueel kieseriet aangewend worden. Eenmaal de voedingstoestand in de bodem op peil is, moet gestreefd worden naar een evenwichtsbemesting, waarbij de aanvoer van mineralen gelijk is aan de toevoer van mineralen. Dergelijke evenwichtsbemesting is niet steeds even gemakkelijk te bewerkstelligen met organische meststoffen en verdient dan ook zeker voldoende aandacht.
Ziekten en plagen
Ziektebestrijding is in de biologische teelt slechts beperkt mogelijk. De nadruk ligt dan ook op ziektepreventie en ziektebeheersing. De groeiomstandigheden moeten dusdanig zijn dat de plant sterk genoeg is om eigen weerstand op te bouwen. Een goede bodemvruchtbaarheid en bodemgesteldheid is noodzakelijk om een vlotte groei te waarborgen. Een voldoende ruime rotatie geeft minder kans op bodemgebonden ziekten. Door een evenwichtige bemesting (matige N-voorziening, voldoende kalium,…) kan schade door insecten en schimmels worden voorkomen. Daarnaast kunnen een aantal teeltmaatregelen bijdragen tot het voorkomen van ziekten en plagen (plantafstand, zaaitijdstip,…). Een aantal plagen wordt ook in beperkte mate getolereerd (vb. trips in prei). Wanneer u een plaag niet onder controle kan houden, zijn onder bepaalde omstandigheden een aantal biologische bestrijdingsmiddelen (voornamelijk pyrethrum en Bacillus thurigiënsis) inzetbaar. Ook een aantal gesteentemelen (o.a. basaltmeel) worden wel eens verstoven ter versteviging van de plant.
10
Bedrijfsportret Vollegrondfruit de Biotheek
Ter illustratie: Prijsvergelijking van enkele teelten bio en gangbaar Prijzen vrijgeven is voor groenten en fruit altijd erg moeilijk. Er hangt zoveel af van het seizoen, van de verpakking en de prijzen schommelen per type of ras dat je aanbiedt. Hieronder geven we een prijsvergelijking mee die bedrijfsadviseur Marcel de Jong voor BIOvisie 22 maakte op basis van cijfers van Veiling Brava. De prijzen van verse groenten en fruit staan onder druk. Eén eurocent voor een bloemkool, tien cent voor een kilogram tomaten; voor gangbare telers is de situatie dramatisch. Maar ook de biologische telers ondervinden hier steeds meer hinder van. Met een vergelijking van prijzen voor gangbare en biologische gewassen evalueren we de prijsevolutie van de laatste vijf jaar. De prijzen van gangbare groenten blijken van jaar tot jaar sterk te schommelen. Voor een aantal groenten geldt dat de prijzen gestaag dalen. Dit geldt zeker voor bewaargroenten zoals witte en rode kool. De prijzen van andere groenten stijgen licht. Dankzij het goede voorjaarsweer in 2004 lukten bijna alle teelten in Europa en daalden bijna alle groentegewassen dramatisch. Deze prijskeldering was zeker voor de vroege teelten een grote ramp.
Bioprijzen
De gemiddelde bioprijs geeft een heel ander beeld. Van 1999 tot 2002 ziet de biologische teler de prijzen voortdurend dalen. Inkopers en consumenten willen wel een meerprijs voor het biologisch product betalen, maar wordt het verschil te groot dan kiezen ze toch het goedkopere, gangbare, product. Biologische groenten en fruit vertonen gelijkaardige prijsschommelingen. Ondanks de bemiddeling in de verkoop van het bioproduct blijft de prijs toch meedeinen met de prijs van het gelijknamige gangbare product, al is het met minder hoge pieken en dalen. Nadeel voor de biotelers is dat de biologische markt zeer klein is. Als de producenten hun product niet verkocht krijgen, moeten ze het buiten de sector slijten. Een prijsdaling in eigen sector zorgt zelden voor extra verkoop, wat gangbaar wel vaak het geval is.
Dalen
Uit grafiek 1 en 2 blijken de prijzen algemeen te dalen. De producten met een dalende verkoopprijs zijn courgette, prei, conference, broccoli en spinazie. Deze producten zijn vaak meer dan dubbel zo duur dan het gangbare product. Sluitkolen, witte en rode kool kennen na twee jaar prijsstijgingen een sterke prijsdaling. De daling is overigens niet zo erg als in 2001, toen de prijzen voor sluitkolen zeer laag waren. In de afgelopen maanden is duidelijk merkbaar dat de Vlaamse telers de biologische bewaarproducten snel op de markt brengen. Aan een lagere prijs dan voorgaande jaren. De prijszetting wordt dit jaar door een aantal telers bewust laag gehouden omdat ze verwachten dat er in Europa voldoende product is en ze door een lagere prijszetting toch hun product verkocht krijgen.
Pieken
Opmerkelijk is de prijsstijging voor ajuin. Door de teelttechnische moeilijkheden van ajuin wagen niet veel telers zich aan deze teelt, waardoor schaarste ontstaat. Als de vraag groter is dan het aanbod gaat de prijs de hoogte in. Ook voor aardbeien zijn de prijzen sterk gestegen. In het verleden was het aanbod beperkt. Sinds twee jaar hebben een aantal telers zich toegelegd op deze teelt. Door het grotere volume zijn meerdere afzetkanalen geïnteresseerd in dit product en willen ze er een goede prijs voor betalen. Hoe groot de markt is voor aardbeien is voor velen nog een vraagteken. Het seizoen van 2005 kan ons hier misschien een antwoord op geven omdat het areaal dan bijna zal verdubbelen. De prijs van bonen is sinds 2001 ook stelselmatig gestegen en bleef in 2004 stabiel. De daling in 2001 is er gekomen omdat er zeer veel aanbod was dat jaar. Daarbij is het oogsttijdstip van bonen weersafhankelijk en zijn de kosten om bonen te oogsten zeer hoog, waardoor er weinig telers zijn die starten met deze teelt. Stijgende kosten De biotelers van het eerste uur weten dat de prijzen voor de meeste producten dalen en dat er weinig hoop is dat ze in de toekomst weer zullen stijgen. Dalende verkoopprijzen drijven heel wat bedrijven met zware investering-en over de rand. De dalende verkoopprijzen gaan gepaard met kostprijzen die almaar toenemen. Probleem is dat de teler de toenemende kost blijkbaar niet kan doorrekenen aan de consument. Vooral arbeidskosten doen de kosten hoog oplopen. Maar voor biotelers zijn ook zaden en plantgoed erg duur. Sinds begin dit jaar is elke bioteler verplicht biozaden te gebruiken. De zaadfirma’s moeten voor deze kleine hoeveelheden extra kosten maken en rekenen die in de zaadprijs door. Voor de serreteelt is de kostprijs door de hoge energieprijzen sterk gestegen de laatste twee jaar. Dit geldt ook voor het machinepark. Naast de stijgende teeltkosten krijgen telers steeds meer betaalde controle om te mogen leveren aan grote winkelketens. De extra controle betekent meer tijd en meer kosten. Maar een meerprijs garandeert ze niet.
11
Bedrijfsportret Vollegrondfruit de Biotheek
n
De biomarkt is tot op heden nog zeer klein. En een kleine markt is snel verstoord. Als één teler beslist om in één keer vijf hectaren Chinese kool te planten, zorgt hij voor een overaanbod en verdringt hij meteen zijn collega Chinese-kooltelers van de markt. Het gevolg is dat de prijzen kelderen en dat die vijf hectaren Chinese kool en de kleine hoeveelheden Chinese kool aan extreem lage prijzen verkocht worden of zelfs vernietigd worden. Om deze situaties te vermijden is het belangrijk dat de telers in hun eigen telersvereniging maar ook met telers van andere verenigingen goed overleggen. Ze moeten samen de marktsituatie blijven opvolgen en proberen duidelijke afspraken te maken, zowel onderling als met de verschillende afnemers.
gem. prijs in euro
biologisch
1,90 1,70
courgette
wortel bulk
1,50
jonagold
1,30
bloemkool
1,10
confereance
0,90
prei kg
0,70
broccoli
0,50
spinazie
gem. prijs in euro 0,50 0,45 0,40 0,35 0,30
courgette
ajuin kg
wortel kg sla pompoen andijvie witte kool knolselder 2004
2003
2002
2001
0,80 0,75 0,70 0,65 0,60 0,55 0,50 0,45 0,40 0,35 0,30
aardappel sla pompoen ajuin kg rode kool andijvie
wortel kg witte kool knolselder 2004
2003
2002
2001
2000
biologisch
gem. prijs in euro 7 6
2003
2002
2001
2000
rode kool
1999
jonagold
2000
biologisch
gem. prijs in euro
aardappel
0,25 0,20 0,15 0,10 0,05
0,30 2004
gangbaar
5
gem. prijs in euro 5,00 4,50 4,00 3,50 3,00 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00
gangbaar tomaat spinazie bonen aardbeien veldsla
2004
2003
gem. prijs in euro 0,95 0,85
2002
2001
2000
1999
gangbaar
wortel bulk
0,75
prei kg
4
bonen
0,65
brocoli
3
aardbeien
0,55
bloemkool
2
veldsla
0,45
bieslook
1
0,35
0
0,25
2004
2003
2002
2001
2000
conferance
2004
2003
2002
2001
2000
1999
prijsevolutie 1999-2004 1,40
gangbaar
1,20 1,00 0,80
gem gang gem bio
0,60 0,40 0,20 0,00 2004
2003
2002
2001
2000
1999
12
Bedrijfsportret Vollegrondfruit de Biotheek
aarbeien aardappel ajuin kg andijvie bloemkool bonen broccoli confereance courgette jonagold knolselder pompoen prei kg rode kool sla spinazie veldsla witte kool wortel bulk wortel kg
2004 1,18 0,18 0,23 0,23 0,41 0,98 0,39 0,56 0,19 0,45 0,39 0,22 0,29 0,22 0,24 0,82 1,25 0,20 0,35 0,23
prijs per eenheid
2003 3,50 0,16 0,18 0,31 0,55 0,83 0,45 0,55 0,16 0,42 0,34 0,24 0,53 0,37 0,27 0,80 3,73 0,37 0,57 0,22
2002 3,02 0,13 0,18 0,26 0,74 1,24 0,54 0,83 0,19 0,38 0,39 0,30 0,45 0,30 0,23 0,75 3,99 0,31 0,36 0,21
2001 2,87 0,19 0,16 0,36 0,66 0,82 0,57 0,58 0,10 0,37 0,28 0,29 0,71 0,39 0,31 1,04 4,53 0,38 0,41 0,19
2000 2,67 0,14 0,13 0,31 0,64 1,11 0,68 0,63 0,24 0,26 0,28 0,32 0,30 0,37 0,22 0,90 3,61 0,36 0,40 0,13
1999 2,83 0,14 0,19 0,28 0,50 0,71 0,55 0,55 0,15 0,30 0,29 0,30 0,46 0,37 0,22 0,75 3,14 0,28 0,34 0,23
gem 2,68 0,16 0,18 0,29 0,58 0,95 0,53 0,62 0,17 0,36 0,33 0,28 0,46 0,34 0,25 0,84 3,38 0,32 0,40 0,20