GB /
3
GENERATIES / BINNNENSKAMERS CARL UYTTERHAEGEN & ABDUL-VAHIT DUMAN
NED
INDEX
VOORWOORD
GENERATIES / BINNENSKAMERS Doelstelling 1. Een sociaal-documentair foto-essay dat met foto’s van de leefruimte (‘binnenskamers’) wilt aantonen wat generaties van Vlamingen en generaties van Turkse immigranten in Gent van hun ouders overnemen of net niet overnemen(verschillen/gelijkenissen). 2. Het visualiseren van gelijkenissen en verschillen van tussen generaties: wat geven ze door aan mekaar; wat nemen ze over van mekaar en wat niet. 3. Is de invloed van te het leven in een andere maatschappij zichtbaar op de verschillend generaties Turkse immigranten?. Is dit meer zichtbaar bij de tweede of derde generaties ten opzichte van de eerste generatie immigranten? Is de invloed van het leven in een multiculturele samenleving ook vast te stellen bij Vlaamse generaties?
FAMILIE 01
FAMILIE 07
FAMILIE 13
GROOTOUDER............................................ P.33 KIND............................................................ P.37 KLEINKIND.. ................................................. P.41
GROOTOUDER.......................................... P.105 KIND.......................................................... P.109 KLEINKIND.. ................................................ P.113
GROOTOUDER...........................................P.177 KIND...........................................................P.181 KLEINKIND.. ............................................... P.185
FAMILIE O2
FAMILIE 08
FAMILIE 14
GROOTOUDER............................................ P.45 KIND............................................................ P.49 KLEINKIND.. ................................................. P.53
GROOTOUDER........................................... P.117 KIND...........................................................P.121 KLEINKIND.. ............................................... P.12 5
GROOTOUDER.......................................... P.189 KIND.......................................................... P.193 KLEINKIND.. ............................................... P.197
FAMILIE 03
FAMILIE 09
FAMILIE 15
GROOTOUDER............................................ P.57 KIND............................................................ P.61 KLEINKIND.. ................................................. P.65
GROOTOUDER.......................................... P.129 KIND.......................................................... P.133 KLEINKIND.. ............................................... P.137
GROOTOUDER.......................................... P.201 KIND.......................................................... P.205 KLEINKIND.. ............................................... P.209
FAMILIE 04
FAMILIE 10
GROOTOUDER............................................ P.69 KIND............................................................ P.73 KLEINKIND.. ................................................. P.77
GROOTOUDER...........................................P.141 KIND.......................................................... P.145 KLEINKIND.. ............................................... P.149
FAMILIE 05
FAMILIE 11
GROOTOUDER............................................ P.81 KIND............................................................ P.85 KLEINKIND.. ................................................. P.89
GROOTOUDER.......................................... P.153 KIND...........................................................P.157 KLEINKIND.. ................................................P.161
FAMILIE 06
FAMILIE 12
Dit is een boek over verschillen. Verschillen in leeftijd en achtergrond. Verschillen in smaken en keuzes. Wie vindt wat mooi, wie vindt wat belangrijk – en waarom? Dit is een boek over gelijkenissen. Hoe generaties naar elkaar toe groeien en op den duur dezelfde keuzes maken. Hoe tijd sommige verschillen uitvlakt. Hoe mensen de gewoontes opnemen van de streek waar ze zijn gaan wonen, en anderen exotische invloeden omhelzen omdat ze er van houden. Maar vooral: dit is een boek over mensen. Jonge en oude mensen. Mannen en vrouwen. Turken en Vlamingen. Vlaamse Turken en Turkse Vlamingen. Maar allemaal mensen, elk met hun eigen waarden en smaken en keuzes. Keuzes die ze alleen maken en keuzes die ze samen maken met de mensen die ze graag zien. Een boek over mensen met beelden die spreken voor en over die mensen – de mensen zelf hoeven er niet eens op te staan. De twee fotografen dragen ook zelf die verschillen en gelijkenissen in zich. Jong en oud, Gentenaar en Turkse Gentenaar, beiden gepassioneerd door fotografie. Ook zij, elk met hun eigen waarden en keuzes, die mee bepalen hoe ze door de lens kijken en wat ze vastleggen voor de eeuwigheid. Dit is gewoon een mooi boek, punt. Bedankt, Carl en Abdul-Vahit. Bedankt aan allen die mee hebben gewerkt aan de realisatie ervan. En vooral: bedankt aan diegenen die ons heel even binnenskamers lieten.
GROOTOUDER............................................ P.93 KIND............................................................ P.97 KLEINKIND.. ................................................P.101
GROOTOUDER.......................................... P.165 KIND.......................................................... P.169 KLEINKIND.. ................................................P.173
Daniël Termont Burgemeester stad Gent, 12 juli 2013 HET BEGIN
COLOFON ‘GENERATIES / BINNENSKAMERS’
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in
‘GENERATIONS / INTERIORLY’
een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder
Concept project: Carl Uytterhaegen
voorafgaande schriftelijke toestemming van Carl Uytterhaegen en Abdul-Vahit Duman.
© Fotografie / Photography: Carl Uytterhaegen en Abdul-Vahit Duman
All rights reserved. No part of this publication may be reproduced or transmitted, in any form or
© Auteurs / Autors: Charlotte De Kock, Karin De Vriendt, Abdul-Vahit Duman, Rik Pinxten,
by any means, electronic or mechanical, including photocopy, recording or in any other
Johan Swinnen, Carl Uytterhaegen, Klaartje Van Kerckem, Christian Van Kerckhove, Eva Vens,
information storage and retrieval system without prior permission in writing from Carl Uytterhaegen
Daniel Termont, Reyhan Görgöz.
and Abdul-Vahit Duman.
Vertaling Nederlands–Engels: Jan Vandenbossche Cover & Vormgeving / Cover & Book Design: Steve Reynders
ISBN 978 90 821 2890 D/2013/Carl Uytterhaegen, Abdul-Vahit Duman, uitgevers
Links:
NUR 625 / 740
Op een dag in december ging ik ‘op de koffie’, niets ongewoons. Aan de tafel naast mij zaten twee jonge mannen in een boek te kijken over moskeeën en er over te praten in het Turks. Het is een boek over de poldermoskeeën in Nederland. In een artikel had ik er zijdelings over gelezen dus vroeg ik om het even in te zien. Het klassieke ‘het ene woord brengt het andere mee’ mondde uit in een interessant gesprek en we kwamen uit bij ‘fotografie’. Ook niet meteen iets ongewoons: het boek, mijn achtergrond en het feit dat een van de jonge mannen fotografie studeerde. Hij toonde interesse voor mijn werk en daarom verwees ik hem naar mijn website. Als het hem interesseerde mocht hij me steeds contacteren. Inderdaad een paar weken later kreeg ik een mail en liet hij me zijn werk zien. Mijn voorgevoel was juist: hij was een gedreven iemand en had heel wat in zijn mars. De idee van ‘Generaties / Binnenskamers’ rijpte. Ik sprak met Abdul-Vahit af, uiteraard bij een koffie, en stelde hem het project voor. Zijn enthousiasme was groot: we gaan ervoor! Carl Uytterhaegen & Abdul-Vahit Duman
Carl Uytterhaegen: www.mydream.be,
[email protected] Abdul-Vahit Duman: www.AbdulVahitDuman.be,
[email protected] Steve Reynders: www.stevereynders.be
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
Gelaagdheid 1. Het generatieverschil tussen beide fotografen: Carl Uytterhaegen(°1944) en Abdul-Vahit Duman(°1980) zijn twee fotografen van een andere generatie, met een andere culturele, intellectuele en professionele achtergrond. Ze hebben beide een totaal verschillende ervaringspatroon met fotografie. 2. Wie fotografeert wat? De twee fotografen maken op hetzelfde tijdstip – maar onafhankelijk van elkaar- foto’s van de leefruimte. Hoe kijken zij ‘binnenskamers’. De beschouwer zal kunnen zien of er verschillen zijn die kunnen worden toegeschreven aan een invloed die te wijten is aan het generatieverschil en de verschillende achtergrond - zowel cultureel, intellectueel als technisch - van beide fotografen. 3.Welk object zullen de verschillende generaties meenemen? Dit geeft de beschouwer een kijk in het ‘binnenste’ van de individuen, een kijk die hij dan zelf interpreteert. 4. Welk ‘virtueel’ geschenk wordt door de verschillende generaties aan de fotografen gegeven? Wordt er een onderscheid gemaakt bij het schenken aan een Vlaamse of aan een Vlaamse fotograaf van Turkse origine en bij het schenken aan een fotograaf van een andere generatie 5. Welk object neemt de vrouw en de man mee naar een onbewoond eiland: 6. De foto’s van de objecten die de verschillende generaties zullen meenemen en de objecten die ze ‘virtueel schenken’ geven een aparte en gedifferentieerde kijk op de generaties. 7. De bezoekers van de tentoonstelling en/of de lezers van het boek krijgen een beeld van de leefruimte waar ze zelf zo goed als nooit komen. Zo krijgt men een beeld over de leefwereld en dit leidt zeker tot een beter begrijpen van elkaars leefwereld
3
NED
DE NAVELSTRENG: ACHT REFLECTIES OVER HET PROJECT ‘GENERATIES – BINNNENSKAMERS’
4
1. Dit is een uiterst interessant fotografisch project want het gaat over de filosofische kwestie van de fotografische aanwezigheid in het fotografische beeld. Ik heb in juni 2013 gekeken met de grootste nieuwsgierigheid maar vooral met grote verwondering naar de foto’s van de twee fotografen. Een onmiddellijke reactie kon ik niet geven. Ik heb de topzomer gebruikt om in de schaduw van de platanen na te denken over de thema’s die ik voorbij zag komen in mijn gedachten bij het visioneren van de originele en authentieke foto’s: culturele dynamiek, (nieuwe) allianties en creatieve fotografische kwaliteit. Is er aanwezigheid aanwezig? Kan een sociaal-documentair fotoessay met foto’s van de leefruimtes aantonen wat generaties van Vlamingen en generaties van Turkse Vlamingen in Gent en Antwerpen van hun ouders overnemen of net niet overnemen? Heeft fotografie die kracht? Wanneer zijn er verschillen en wanneer gelijkenissen? En op de eerste dag van september wist ik dat mijn reflecteren zou uitmonden in een enthousiaste tekst over hoe illusies in realiteit kunnen omgezet worden. 2. Dit project biedt een zeer interessant antwoord in aanvulling op de vele geschriften die internationaal verschijnen over het zijn van het medium fotografie in een maatschappelijke context. Men zoekt koortsachtig of fotografie vandaag in haar post-analoge tijdperk in staat is om een tijdsbeeld weer te geven. Het project vindt aansluiting bij het discours over de actuele zoektocht naar de aanwezigheid van het onbenoembare. Kan dat gefotografeerd worden? Voor een redelijk geïnformeerde kijker naar foto’s is de fotografische aanwezigheid aanwezig omdat het lijkt op het originele beeld zelf. Meer dan 175 jaar sprak men van een ‘print’, een ‘afdruk’ om de actuele aanwezigheid van het vastgelegde verleden te tonen. Het gevoelige oppervlak was tactiel aanwezig. Het nieuwe beeld met dat extraatje Le moment décisif ingekaderd met een zwart randje op een barietafdruk was het bewijs dat het fotografische proces gerespecteerd was. De kijkers wisten in hun achterhoofd dat er iets gebeurd was van negatief tot positief in de geheimzinnige donkere kamer. Dat was het fotografische genoegen voor maker en kijker. En hoe zit dat nu in de digitale wereld met de photoshopgeneratie? Ach, de oorsprong van de foto is steeds de afbeelding. Fotografie blijft zichzelf trouw. Het is door de grote eigenschap van de fotografische paradox dat er sprake kan zijn van een nieuwe werkelijkheid die ons uitdaagt, ons prikkelt en ons verrast doorheen de culturele achtergrond.1 Is de invloed van het leven in een andere maatschappij zichtbaar op de verschillend generaties Turkse immigranten? Is dit meer zichtbaar bij de tweede of derde generatie ten opzichte van de eerste generatie immigranten? Is de invloed van het leven in een multiculturele samenleving ook vast te stellen bij Vlaamse generaties? Het antwoord is dat de objecten waarop deze twee fotografen focussen relevant zijn. De aandacht voor fotografie is sterk in opkomst, misschien wel mede aangewakkerd door de snelle technologische ontwikkelingen in fotografie en digitale beeldverwerking. Analoge fotografie is een richting waarvoor men kan kiezen, maar er is ook de digitale snelweg. Waarom ervaren we deze keuzemogelijkheid niet als een beeldende zegening? Er is wel eens gezegd dat alles vandaag de dag visuele beeldvorming is. Het is bijna niet mogelijk om zich een wereld voor te stellen zonder een fotobeeld. 1
Voor meer duiding over zingeving en humanisering van fotografie en beeldcultuur zie: Johan Swinnen, De Essentie Fotografie, Uitgeverij Luster, Antwerpen, 2012 (2de druk) & Johan Swinnen, De Essentie Beeldcultuur, Uitgeverij Luster, Antwerpen, 2012.
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
NED
Sommigen menen zelfs dat we inmiddels leven in een visuele cultuur als referentieplatform voor ons doen en laten. Bevestigt dit project deze stelling niet? 3. Ontvangen en behouden kan fotografie als geen ander. Fotografische aanwezigheid en een aanwezigheid die zo denkbeeldig is binnen de fotografische illusie kunnen we in de voetsporen van Roland Barthes in zijn La chambre claire (1980) helder benoemen als een gekwalificeerde navelstreng: ”Une sorte de lien ombilical relie le corps de la chose photographique à mon regard: la lumière, quoique impalpable, est bien ici un milieu charnel, une peau que je partage avec celui ou celle qui a été photographié.”. Hier wordt rechtstreeks een verband vastgesteld tussen de kijker en het object zelf, waardoor de fotograaf een plaats van doorgang wordt als een tussenpersoon tussen het afgebeelde en het getoonde: wat geven ze door aan mekaar; wat nemen ze over van mekaar en wat niet. Deze foto’s geven ons de illusie aanwezig te zijn op de plaats van het onderwerp dat gefotografeerd werd en ze nemen ons zo mee in onze fantasie in hun tijd, in hun ruimte, generaties terug. 4. Sommige zaken lijken zo gewoon dat we ze dreigen te vergeten. Als je kijkt naar de foto’s zie je dat dit project een grote portie maatschappelijke relevantie heeft en een beeldende aanzet aanbiedt naar sociale cohesie, culturele dynamiek, creatieve kwaliteit, gebaseerd op de historische familiale achtergrond en met de blik vooruit. Creativiteit is belangrijk om ook buiten de cultuur ondernemend te kunnen werken en je economisch te kunnen ontwikkelen. Bovendien biedt cultuur gesymboliseerd in de foto’s een plek voor vrijheid van meningsuiting en is het belangrijk in het opbouwen van een sociale cohesie tussen oude en nieuwe bewoners in Vlaanderen. Cultuur staat altijd in een maatschappelijke context en is daarmee zowel doel op zichzelf als middel tot verdere ontwikkeling van onze identiteit. Gent of Antwerpen, of waar de roots ook liggen aan de vijvers van de Maten, de Tigris, de Eufraat of aan de Schelde, samen zijn we ingestroomd in onze steden. En dat maakt ook dat onze steden zo een grote kansen kunnen bieden aan iedereen die vooruit wil en zijn we dankbaar voor de opportuniteiten die we aangeboden krijgen. In onze steden vinden we de bodem hoe leven, werken, reflectie, openheid, solidariteit, debat en politiek samengaan om de samenhorigheid gestalte te geven. De generaties die in beeld komen in dit unieke fotoproject zijn er het bewijs van. 5. Het zijn foto’s in de echte zin van het woord: traditionele portretten van objecten. Het fotografische handschrift van de twee fotografen weerspiegelt hun maatschappelijke visie en geeft er tegelijk vorm aan. Het is duidelijk: deze fotografen ensceneren en creëren hun eigen wereld maar gebruiken attributen van anderen die ze observeren van Gent tot Antwerpen. Ze zetten met hun camera illusies van generaties om in werkelijkheid. Hun stilstaande bevroren beelden geven antwoord op het tijdsbeeld en stralen een visie van weerbarstigheid uit. In deze tijden van economische crisis, zoektocht naar identiteiten, oorlogvoering in Syrië en Europese zwaarmoedigheid kiezen zij resoluut voor hen die handelen, spelen, leven, beminnen, verbeelden en dus zin geven aan de ons omringende wereld. Het project verwijst naar het gemeenschapsvormende effect dat cultuuruitingen kunnen hebben. Ook zit in dit project de lokale factor vervat, het suggereert ook indirect ‘verbinden’. 6. Fotografie is geen neutraal medium, het levert nooit een volledig betrouwbare reproductie van de werkelijkheid. Of we het ons realiseren of niet, de camera verandert én interpreteert de wereld rondom ons.2 De camera’s
van beide fotografen laten ons de herinneringen letterlijk anders zien. Hun fotografie is ambigu. Het is een door de camera en daarna in de lichte kamer omkaderd stukje werkelijkheid geworden dat gezien de objectiviteit van het proces een grote aanspraak op verbeelding kan maken. Deze ambiguïteit heet men de paradox van de fotografie en die bespelen ze meesterlijk. Elke foto binnen dit project is een doxa: het is de werkelijkheid zoals ze is, met in vele gevallen zelfs bewijsvoerende kracht. Ja, de voorwerpen bestaan maar ze voegen er een surplus, een meerwaarde aan toe. Het ontbreekt dus niet aan filosofische betekenisgeving in dit politieke project van beide fotografen.3 7. De foto’s zijn introspectieve foto’s, foto’s waarin gezocht wordt naar een identiteit – als het Ik om iets over zichzelf te vertellen maar ook om vragen te stellen aan de Ander. De twee fotografen geven blijk van een kritische speurdersgeest. Ze zijn maatschappelijk relevant in de ruime betekenis van het woord. Ze ontleden een persoon, een familie, een afkomst, een verleden, een heden en een persoonlijke blik naar de toekomst. Af en toe priemt er wat ironie door die goed is voor een geamuseerde blik. Ik denk dat het bij hen erom gaat alle visuele energie die zij met hun fototoestel kunnen opwekken, samen te ballen in hun beelden. De fotografen dirigeren hun fotografische kracht naar de fragiele onderwerpen zelf. In die zin gaan hun foto’s over het medium fotografie zelf, over theatraliteit, over geënsceneerdheid en (on-)macht. Hun fotografie verheerlijkt ook hunzelf, ons kunnen en de kunde van anderen. Ze genieten van hun eigen vermogen de dingen mooier en anders te maken dan ze zijn door ze op een originele manier samen te brengen. Deze fotografische synthese geeft aan hun beelden een hoog fotogeniek gehalte mee. 8. De kern van dit project is de magie die spreekt uit de voorwerpen. De fotografen zijn bewakers van een aanwezigheid, maar het belangrijkste is de harmonie van het geheel. De foto’s doordringen het project in een weergaloze magie en zijn er de kern van. Met het onbewuste gebaar, de verdrongen impuls, het onbekende gevoel pakken ze het onbewuste in ons denken met zich mee. Ze geven een nieuwe adem aan de afbeeldingen. Waar het om gaat: het leven ademt kansen. Ik dank de beide fotografen om me deze fotografische extase te laten delen. Johan Swinnen, Antwerpen, 1 september 2013 Johan Swinnen is de oprichter en voormalig directeur van het HISK – Hoger Instituut voor Schone Kunsten in Antwerpen. Hij doceert beeldcultuur aan de faculteit Economische, Sociale en Politieke Wetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel. Zijn onderzoek situeert zich in het domein van de zingeving en humanisering van de beeldculturen. Hij is voorzitter van Toneelhuis Antwerpen en Stichting Germaine Van Parys, tevens beheerder van diverse cultuurhuizen als KVS, deBuren en Muntpunt.
2
3
Voor een algemene inleiding over denken over fotografie, zie: Johan Swinnen & Luc Deneulin (edited), The Weight of Photography, Introductory Readings, ASP, Brussels, 2010. Zie ook: Johan Swinnen, Essay: ‘Signs That Trigger a Philosophical Response’ in: Photography Theory, James Elkins (ed.), Routledge, New York, 2007, pag. 286-299.
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
TOON ME JE INTERIEUR EN IK ZEG JE WIE JE BENT Ruimte is een belangrijk onderdeel van de culturele invulling van het menselijke bestaan. Traditioneel onderscheiden we fysische, sociale en kosmologische ruimte. Dat onderscheid kunnen we precies maken op basis van de manieren van invulling die de mens maar ter beschikking heeft: we noemen fysische ruimte die spatiale onderdelen en kenmerken die de mens kan manipuleren, vasthouden, verplaatsen, bekijken van nabij. Kosmologische ruimte is dan die ruimte en alles wat ze bevat, waarmee de mens alleen virtueel contact kan hebben: hij kan er enkel van op afstand naar kijken, maar ze op geen enkele andere manier kennen dan via die afstandelijke blik. Sociale ruimte is dan die ruimte waarin een mens zich bevindt, en waar tegenover hij ervaringen van bewoning, transport en dergelijke kan hebben. Woonruimte, maar ook landschappen en verzamelplaatsen (markten, enz.) zijn typische sociale ruimten. Soms verschuift een stukje van de ene naar de andere categorie: bijvoorbeeld door de ruimtevaart werd een heel klein stukje kosmologische ruimte sociaal, want nu kunnen mensen zich ook IN die ruimte bewegen. Dat toont tevens dat al die categorieën van ruimte door mensen en hun culturen ingevuld worden, op basis van natuurlijke (en soms ook religieuze en andere) kenmerken. Sociale ruimte Het interieur van een woning, zoals trouwens de bouwstijlen, is een bijzonder sterk cultureel gemarkeerd gegeven binnen de sociale ruimte. Om te beginnen is de binnenkant van een woonst steeds een uitdrukking van de sociale afspraken die de groep bewoners vanuit de eigen cultuur in ruimte omzetten: er is één in- en uitgang tot de familiale woonst, of meerdere. Die toegang wordt afgeschermd en eventueel afgesloten, of niet. Als de nadruk ligt op materieel bezit als invulling van een hoge waarde voor het leven, dan zal de toegang niet enkel selectief zijn, maar zeker ook afgesloten worden met een reeks sloten en zal de bewoner heel expliciet de bezoeker toegang moeten verlenen tot de eigen sociale ruimte. In de zogenaamde ‘gated communities’ is dat ten top gevoerd: men moet als niet-bewoner over pasjes, codes, enzovoort beschikken om toegang te kunnen krijgen tot de woning van iemand, en een private bewakingsdienst kan zelfs dat nog eens bemoeilijken. Bij de traditionele boerenfamilie van de Vlaamse dorpen vonden we tot voor kort nagenoeg het omgekeerde: men gaat bij elkaar binnen wanneer men dat wil en wel langs de achterdeur, die steeds open is voor postbode, buren of vrienden. Dat zijn dan twee verschillende culturele invullingen van ‘woonruimte’ (als onderdeel van sociale ruimte) in een westerse traditie. Maar daarmee houdt het verhaal niet op. Vele sociale ruimten zijn ook religieus en soms kosmologisch betekend: kerken en moskeeën staan op het oosten georiënteerd, en het grondplan van deze gebouwen geeft eigenlijk een structuur van de kosmos weer. Of nog, in de bekende huizen van Kabylië in Algerije (waarover Pierre Bourdieu zo deskundig verslag deed) is de binnenruimte die van de vrouw, en de deuropening en de buitenruimte die van de man. Dat vertaalt zich dan ook in een omkering van de waarden en gedragsregels buiten en binnen de woonruimte. Ten slotte worden sociale ruimten zo gebouwd dat ze meer of minder
5
NED
contact voor meer of minder groepen en individuen toelaten. Bijvoorbeeld, elke kerk en vele tempels zijn zo opgevat dat alle gewone volgelingen in de meest publieke ruimte kunnen binnengaan, maar dat slechts verder geïnitieerden in aanpalende en moeilijker toegankelijke ruimten kunnen komen. De zogenaamde sacrale ruimte van de sacristie in de katholieke kerk bijvoorbeeld, is voorbehouden aan de bedienaars van de eredienst en niet aan de gewone gelovigen.
6
Interieurs De fotografen hebben dus een goede intuïtie wanneer zij de binnenruimte van een woonst in onze streken bij arbeidersgezinnen van Vlaamse en van Turkse origine in een periode van drie generaties in beeld willen brengen. Hoe zag een gemiddelde Vlaamse arbeider de plaats waar familie, omwonenden en zelfs vreemden konden ontvangen worden een halve eeuw geleden? En hoe is die opvatting van interieur onder invloed van toenemende welvaart, secularisering en ook van commerciële reclame veranderd over die generaties? En hoe was en is de situatie bij hun buren gastarbeiders van Turkse origine, die nu ook aan een derde generatie toe zijn? Hoe wordt privaat en publiek toegankelijk opgevat en zit daar een evolutie in? Hoe denken de bewoners , in elk van de generaties, zelf over hun privacy en over wat aan een ruim publiek (de lezers van dit boek) mag of zelfs graag wil getoond worden? Door deze vragen in de eerste plaats via beeldmateriaal te beantwoorden maken de fotografen de drempel van herkenbaarheid bewust laag. De kijker, de bezoeker van de tentoonstelling en de lezer van het boek, worden uitgedaagd om bij zichzelf, in de eigen familie, de antwoorden op die vragen te zoeken. In die zin is de fotografische verslaggeving van een etnografische inslag: via het beeld wordt verslag gedaan van de invullingen in verschillende religieuze en culturele tradities, doorheen de tijd, op een manier die heel dicht de categorieën van de bewoners zelf benadert. Doordat de fotografen zelf de oudste en de jongste generatie in hun personen vertegenwoordigen (een 60+ en een 30-er), en doordat ze ook telkens uit één van de bedoelde culturele tradities komen (een Vlaming en iemand van Turkse origine) verzekeren de fotografen tenminste dat een koude, objectiverende buitenstaanderspositie maximaal vermeden wordt. Wat zegt een interieur dan? Gemeenschappelijk aan de Vlaamse en de Turkse eerste generatie uit dit boek is dat het huis zo gezien wordt dat de publieke ruimte, – de ruimte waar men anderen ontvangt, – dicht bij de buitendeur ligt. Alles wat verder in het huis ligt, – van de keuken, over de vertrekken waar gewassen of geslapen wordt, – kan enkel via sassen in het huis (meer deuren, gangen, trappen) bereikt worden. De foto’s gaan dan ook in de eerste plaats over die eerder publieke ruimte. Bij de Vlaamse families bestond die soms uit een ‘schone kamer’, een vertrek waar men gasten ontving, maar verder zelf niet veel vertoefde. Of men maakte van de eetkamer zo’n vertrek voor bijzondere gelegenheden. Naargelang de welvaart toenam zag men typisch de inhoud van zo’n kamer groeien: ze werd niet zelden volgestouwd met dingen die als waardevol werden gezien en dus niet deel uitmaakten van het dagelijkse leven. Muren werden behangen, trofeeën verschenen op of in soms speciaal daarvoor gekochte wandmeubelen. Over de generaties zien we daarin grote verschuivingen optreden: de publieke kamer wordt dan een designkamer, zoals dat onder andere op de Wereldexpo van 1958 in Brussel
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
NED
aan het volk werd getoond, en via televisieprogramma’s van vandaag sterk wordt doorgegeven. Het verbouwen van een interieur is ondertussen een hoge waarde geworden, waarvoor afzonderlijke leningen bij banken kunnen aangegaan worden. In de Turkse families merk je vanaf het begin een andere invulling: muren worden niet gevuld met foto’s en schilderijen. Integendeel, de muren bleven uitzonderlijk kaal. De typische tentoonstellingskasten (met glas, soms met verlichting) zie je niet. Langs de muren staan stoelen of zetels. Vandaag zal de televisie daar ook een plaats krijgen (zoals in verschillende kamers van het huis), maar de materiële luxe blijft grotendeels afwezig in de publieke sociale ruimte. Die verschillen, die zeer sterk zijn in de generatie van een halve eeuw geleden, drukken ook een verschil in opvatting over intimiteit, over onderscheid tussen families en buitenstaanders, uit. Het laat zich aanzien dat die culturele invulling van ruimte niet zo sterk veranderd is over de generaties. Nogmaals, dat heeft niet zozeer met welvaart te maken: de relatieve welvaartsverbetering bij Vlaamse en Turkse gezinnen blijft zich namelijk verschillend vertalen. Vlaamse families tonen een veel sterker materialistische uiting van die welvaart in de publieke of ontvangstruimte dan de Turkse. Die laatste gaan niet mee in het zich massaal aanschaffen van reproducties bijvoorbeeld. De aanwezigheid van een groot televisiescherm is misschien voorlopig de voornaamste overeenkomst in de materialistische aankleding van de interieurs. Het loont dus de moeite om mensen in de tijd en over de cultuurgrenzen heen te laten tonen wie ze zijn in de wijze waarop ze leven, en dat kan op significante wijze door hen te laten tonen hoe ze hun interieur als belangrijke sociale ruimte vorm geven. Em. Prof. Rik Pinxten Universiteit Gent
IK GA EVEN 30 JAAR TERUG IN DE TIJD... Ik herinner me een wandtapijt in mijn ouderlijke huis. Het was een afbeelding van de passage in de Koran/Oud testament waarin de aartsvader Abraham zijn zoon Isaac, met gebonden handen, op een stenen tafel had gelegd om hem te offeren aan Allah. In de verte waren een engel en een schaap in aantocht. Telkens ik ernaar keek, werd het tafereel beangstigender. Ik begreep niet waarom die vader zoiets kon doen. Ik zag dit soort wandtapijt - en andere met minder angstaanjagende taferelen (zoals een wandtapijt met de Aya Sofia of een veld met herten) - in vele woonkamers van Turkse vrienden en familie van mijn ouders hangen. Vandaag hangt dat tapijt er (gelukkig) niet meer, het heeft plaatsgemaakt voor andere interieurelementen. Dit zien we zeer duidelijk bij de foto’s van de eerste generatie in dit boek. Vaak zien we dat hun kinderen, met de jaren, hun interieur mee vorm hebben gegeven. Ik moet toegeven dat ik een paar keer (met liefdevol geweld) schoon schip heb gemaakt in het huis van mijn ouders. De haakwerkjes en de plastieken bloemen maakten plaats voor een iets soberder interieur. Laten we eerst exploreren wie die eerste generatie was en hoe hun huizen waren ingericht... De eerste generatie Turken, waartoe mijn ouders behoorden, waren de ‘gastarbeiders’. Ze kwamen in de jaren ’60 en ’70 naar België. Het waren vooral mensen die zich genoodzaakt voelden om te migreren omwille van vooral economische redenen. De allergrootste meerderheid had een zwakke economische positie in het land van herkomst. Velen waren immers landbouwers en laag tot niet geschoold en hadden hun dorp nooit voorheen verlaten. ‘In den vreemde’ probeerden ze een nieuwe ‘thuis’ te reproduceren via een proces van ‘copy-paste’ van hun eigen dorp en cultuur. Daarnaast behielden ze hun eigen taal en tradities. Ze waren immers de minderheid en voelden de dreiging hun culturele identiteit te verliezen. Ze werden hierdoor niet zelden wat meer behoudsgezind op een aantal domeinen. Zo voelden ze zich individueel en als groep beter, want ze konden zich vasthouden aan het voor hen vertrouwde. Loslaten werd de jaren daarop volgend niet makkelijker… Wie denkt dat het zich halsstarrig vasthouden aan de eigen cultuur, zich enkel heeft voorgedaan bij Turken, heeft het bij het verkeerde eind. Vlamingen en Nederlanders die rond 1900 naar Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland zijn verhuisd, probeerden op net dezelfde manier hun thuis te reproduceren. In een reportage uit de jaren ’80 over ‘Nederlanders in Australië’ zien we hetzelfde fenomeen van halsstarrig behoud van de eigen taal, cultuur, inrichting in de privésfeer als in de Gentse reportage zoals ‘Herinneringen’ bij Gentse Turken. Het waren hoofdzakelijk migranten met dezelfde socio-economische status: lagere tot geen opleiding, landbouwers, weinig ervaring buiten het eigen dorp. Het interieur van deze gastarbeiders bestond o.a. uit overal in huis tapijten leggen, tot zelfs in de kofferbak van hun auto. Uiteraard ontbraken ook de wandtapijten, zoals hierboven beschreven, ook niet. Het waren typische tapijten en kilims die ze meebrachten tijdens hun jaarlijkse reis naar het thuisland. Ook het traditionele handwerk ontbrak niet in hun woonkamers. Overal in huis lag er een haakwerkje: op elk hoofdeinde van de zetel, op elke tafel, op de tv, in de kasten, op de video, onder elk vaasje of potje... De afbeelding van het boze oog, porseleinen prullaria, religieuze kaders en koranafbeeldingen
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
waren ook heel vertrouwd aanwezig. De foto’s van de eerste generatie bewijzen dit nogmaals. Mijn moeder en zoveel andere Turkse vrouwen waren in die tijd elke zomer interieurobjecten heen en weer aan het verhuizen tussen hun thuis in Turkije en hun nieuwe (tijdelijke?) huis in België. Borden, potten, pannen, porselein, elektronische apparatuur werden in de busjes met gordijntjes naar Turkije gevoerd, vanuit de gedachte dat ze ooit zullen terugkeren en die objecten konden gebruiken bij het inrichten van hun huis in Turkije. Bij de terugkeer van hun jaarlijkse vakantie brachten ze allerlei objecten mee die hen, van zodra ze in hun tijdelijke thuis in België waren, nostalgisch kon doen terugdenken aan hun thuis in Turkije. De inrichting van het huis veranderde na elke zomer op deze manier. Eén keer per jaar kon men proeven van de nieuwigheden in interieur via de huizen van familieleden in Turkije, men kocht het en integreerde deze objecten in hun interieur. Kopieergedrag was hier zeer duidelijk aanwezig. Het ‘thuis’ van hun kleinkinderen... Ondertussen zijn we enkele generaties verder. De kleinkinderen van die eerste gastarbeiders zijn op volwassen leeftijd en richten hun eigen huizen in. Ze kunnen niet meer als gastarbeider of migrant benoemd worden. Maar benamingen zoals nieuwe Belg, Gentse Turk, allochtoon faalden om de volle betekenis van hun ‘zijn’ weer te geven. Het gaat over jongvolwassenen die in enkele of meerdere opzichten verschillen van hun grootouders. Daar waar het profiel van hun grootouders meer gelijkenissen vertoonde, vertoont het profiel van de kleinkinderen meer diversiteit op vlak van scholing, socio-economische positie, kennis van het Nederlands en verbondenheid met hun Turkse roots. Meer dan hun grootouders zijn ze allen vertrouwd met technologische innovaties (internet, telefonie, beeldmedia, transport, reisindustrie) en blootgesteld aan en beïnvloed door onze multiculturele samenleving. De context waarin ze leven is totaal anders want de samenleving is veel diverser geworden sinds de jaren ’60, en dit op meerdere levensdomeinen. In tegenstelling tot hun grootouders, heeft deze groep de kans om elk moment in contact te zijn met Turkije via skype, facebook en de schotelantenne. Dit wordt in de antropologie transnationale samenleving genoemd. De term refereert concreet naar de banden die emigranten ook na hun vertrek onderhouden met de landen van herkomst (Gowricharn, 2004). Hoewel we ondertussen enkele generaties verder zijn, blijven die banden nog steeds intens, althans voor vele Turken. Transnationaliteit is ontstaan door de globalisering en de ongelofelijke technologische innovaties de laatste jaren. Mensen zijn mobieler geworden, waardoor het idee van ‘zich ergens definitief vestigen’ en ‘te moeten opgaan in de nieuwe cultuur’ plaats heeft gemaakt voor ‘het voortdurend en intensief in contact zijn met de diverse contexten waar men deel van uitmaakt’. Deze verschillende contexten zijn niet meer de traditionele ‘landen met landgrenzen’ maar volgens de Indische antropoloog Appadurai (1996) een onbegrensbare wereld dat via de elektronische media de kinderen van migranten kansen heeft geboden een verbeelde ‘zelf’ en een verbeelde ‘wereld’ te creëren. Concreet maakt dit dat de 3de generatie Turken in België 24 uur op 24 contact kunnen hebben met Turkije en andere landen waar Turken wonen, a la seconde op de hoogte zijn van alle nieuws/nieuwigheden, zich gemakkelijker kunnen bewegen in deze context en het allerbelangrijkste: velen zich sterk
7
NED
verbonden blijven voelen met Turkije en Europese Turken. Denk maar aan de cadeaus die men aanbiedt aan de fotografen. Door deze transnationale context hoeven ze, in tegenstelling tot hun grootouders, niet meer elk jaar objecten heen en weer te zeulen/verhuizen tussen hun thuisland en gastland/Turkije en België. Tegenwoordig heb je alles wat in de mode is in Turkije, perfect in Turkse gordijnwinkels, tapijtenwinkels, meubelzaken,... hier in België. Ze hebben het (voor)recht de Turkse cultuur hier te beleven via festivals zoals ‘Istanbul Express’ waar Turkse artiesten komen optreden, ze kunnen andere Turkse jongeren leren kennen via Turks-Belgische websites, chatrooms, ze kunnen naar de Turkse radio luisteren en Belgisch-Turkse tijdschriften en kranten lezen. Ze kunnen zelfs een trouwfeest van familie in Turkije live op het web of via het tv-kanaal ‘dügün tv’ meebeleven. Belangrijk hierbij is dat Turkije niet meer zo veraf is als in de tijd van hun grootouders en net hierom kan die Turkse cultuur – die uiteraard altijd in beweging en verandering is – de kleinkinderen nog steeds en zelf nog meer beïnvloeden dan in de tijd van de grootouders. In het interieur van die kleinkinderen zien we geen traditioneel tapijt of wandkleed met religieuze taferelen of diertjes, maar de laatste nieuwe mode van Bellona; een Turks interieur-brand. Vaak komen die interieurideeën de woonkamer binnen via populaire Turkse soaps, reclame...
8
Mix-interieur en mix-identiteit... De Turkse jongvolwassenen hebben duidelijk andere en nieuwe mogelijkheden in onze zeer sterk veranderde samenleving. Ze hebben de kans om een Gentse interieurzaak van een Turkse ondernemer, die zich ten volle bewust zijn van de ‘nieuwe behoeften’ van vele Turkse jongvolwassenen, binnen te stappen en enkele objecten te kopen die hun interieur volledig maakt zoals ze willen. Dat interieur is een mix van invloeden: Enerzijds zijn ze nl. vrij Turks in hun interieur, maar op een heel andere manier dan hun grootouders. Vaak zien we dat Turken iets in hun interieur hebben dat refereert naar hun etnische achtergrond, al is het maar een kleine afbeelding van het boze oog of een Turks tapijt in hun vrij strak interieur. Het proces van imitatie van, identificatie met en oriëntatie op Turkse interieurs, dat bij hen thuis binnenkomt via televisie en internet, zien we op enkele foto’s in de keuze voor tegels, tapijten, kleine objecten, gordijnen en diverse andere zaken. Ze durven duidelijk traditionele interieurelementen los te laten (ik bespeur weinig afschuwelijk haakwerk in de interieurs) omdat ze vrij en te allen tijde toegang hebben tot de Turkse cultuur in tegenstelling tot hun grootouders. Ze hebben, meer dan vroeger, mogelijkheden om hedendaagse Turkse invloeden te integreren. Deze vrije toegang tot die cultuur maakt velen minder behoudsgezind in hun referentie naar de ‘Turkse cultuur’. Ze hebben oog voor vernieuwingen binnen die cultuur en slagen erin om die nieuwe elementen te incorporeren in hun interieur. De individualisering maakt de interieurs van deze jongvolwassenen diverser; elkeen probeert op zijn/haar eigen manier hun Turkse achtergrond een plaats te geven in dit interieur. Anderzijds zien we op de foto’s dat ze ook heel wat elementen die eerder als ‘Europees/Belgisch/Vlaams’ kunnen worden omschreven opnemen. Wit, strakke elementen, Ikea,... Het verschil met hun Belgische leeftijdsgenoten zit hem soms slecht in enkele details. De ‘verbondenheid’ met vele contexten (Europees, Turks, Belgisch,
NED
virtueel,...) hebben een invloed op de identiteitsconstructie van deze jongvolwassenen, dit is wat Appadurai bedoelt met het creëren van een verbeelde ‘zelf‘ en een verbeelde ‘wereld’. Deze identiteit veruitwendigen deze jongvolwassenen in hun interieur. We zien dat de mix van diverse invloeden, met respect voor de diverse contexten, heeft geleid tot de creatie van een nieuwe manier van zijn en een nieuwe stijl van interieur! Reyhan Görgöz BA sociaal werk, MA sociologie, BanaBa intercultureel management
Noten: Appadurai, A. (1996) Modernity at large: Cultural Dimensions of Globalisation. Minneapolis: University of Minnesota Press. Gowricharn, R. (2004) De duurzaamheid van het transnationalisme.De tweede generatie hindoestanen in Nederland. Migrantenstudies, 20, 4, 252- 268. Görgöz, R. (2012) Culturele antropologie. Niet-uitgegeven cursus. Arteveldehogeschool, opleiding sociaal werk. Talloen, D., red. (2002) Herinneringen – Hatiralar. Provincie Oost-Vlaanderen, Gent. X., Ouder worden ver van huis. Nederlanders in Australië. Video.
DE LEEFKAMER BINNENSTE – BUITEN De architecturale en functionele structuur van een huis of appartement wordt doorkruist door de daadwerkelijke praktijk van wonen en zingeving. Wanneer wordt een huis onze thuis? Er is een verschil tussen een ‘huis’ als materiële structuur en ‘thuis’ dat beladen is met emotionele betekenis. Als mensen een bestaand huis of appartement huren of kopen maken zij dat ze er zich thuis voelen. Ze eigenen zich de bestaande ruimte toe via een eigen ontwerp ervan o.a. door hun eigen stijl van meubilair en binnenhuisdecoratie, door de verandering van de functie van een kamer... Bij het opleggen van hun eigen interpretatie aan een bestaand concept zijn ze vaak zeer vernuftig en vindingrijk, ‘ze trekken er hun plan mee’. In die zin zijn bewoners actieve participanten. Er spelen hierin een aantal processen mee van verwerping, aanpassing en transformatie. Bijv. mensen die gewoon zijn om in de keuken te leven en die verhuizen naar een appartement met kleine keuken, proberen toch nog in die keuken te eten. Het onderzoeken van bovenstaande vraagstelling wordt bijzonder interessant wanneer mensen hun land/streek verlaten en elders een nieuw bestaan uitbouwen. Iedereen, hetzij Belg, Turk of Turkse Belg, oudere of jongere, brengt de traditie van zijn eigen culturele, maatschappelijke en sociale achtergrond mee. Het begrip thuis heeft vele betekenissen. “Home is at once an idea, a social institution and material reality.” (Putman en Newton 1990). Het is ook een begrip dat onderhevig is aan verandering en ontwikkeling (wat betekent dit begrip bijv. in een geglobaliseerde wereld?). In de sociale psychologie betekent het een gemoedstoestand, een schuilplaats, een plaats voor de vorming van de identiteit, een veilige haven m.a.w. iets wat mensen nodig hebben voor hun individuele vervulling. Thuis verwijst hier gedeeltelijk naar een materiële plaats maar de betekenis ervan ligt meer in de ideële sfeer. Sommigen leggen meer de nadruk op het materiële aspect van deze constructie. Thuis is volgens de Nederlandse onderzoekster Hilje van der Horst1 niet alleen iets van de geest maar een ruimte vol objecten die ons helpen om een thuis te maken. De materiële praktijken van ‘zich een thuis maken’ openbaren volgens haar meer dan gevoelens van ‘zich thuis voelen’ (bijv. via vragen als: identificeer je jezelf als Turks of Belg?). We krijgen dus meer inzicht in de complexiteit van ’het behoren tot’ door de aandacht te richten op de materiële praktijken, eerder dan op hetgeen mensen vertellen. De strikte scheiding tussen de private sfeer (thuis) en de publieke sfeer als uitvinding van de 19de en het begin van de 20ste eeuw in een groot deel van de westerse wereld stond in het teken van de verheffing van de werkende klasse en het aanleren van burgerzin. Aanleren van huiselijkheid moest meer orde in het leven van armen en arbeiders brengen. In de loop van de 20ste eeuw werd het huis meer en meer een plek om iets te tonen aan de buitenwereld. Thuis is niet meer alleen de intieme private ruimte. Het vertelt iets over de gewenste sociale positie en verbindt aldus het private met het publieke. Van der Horst vergelijkt huiskamers met kleine theaters. Ze vormen als het 1 Van der Horst, Hilje. Living Amsterdam: tangible homes behind Amsterdams facades in Jan Rath (ed.) Ethnic Amsterdam: immigrants and urban changes in the twentieth century. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2009
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
ware een decor waarin mensen tonen wie ze zijn, waarmee ze zich identificeren en ook wie ze niet zijn (zich afzetten tegen, of zich anders opstellen). Uit haar onderzoek en dat van anderen2 blijkt dat voor de Turkse Nederlanders de woning meer een statussymbool geworden is: ‘de huiskamer als theater van status en identiteit’. Dit is gericht op de buitenwereld. Men hecht ook veel belang aan de sociale contacten thuis. Dit komt o.a. ook tot uiting in het percentage van het inkomen dat besteed wordt aan de inrichting van het huis. Het interieur van de leefkamer wordt gebruikt om zich te onderscheiden maar ook om betekenis te geven aan de wereld om zich heen. Het zegt ook iets over het wereldbeeld en de aspiraties van de bewoners. Bij het inrichten spelen een aantal factoren mee die elkaar steeds doorkruisen en we kunnen dus verwachten dat er verschillende stijlen zullen zijn o.a. • L eeftijd: jongeren zetten zich vaak af van hun ouders door de keuze van een ander interieur. Dit weerspiegelt zich in de keuze van meubilair, decoratieve objecten en kleuren. In dit project bekijkt men verschillende generaties. De veranderingen vertellen iets. • Opleiding, werk, inkomen: hoger opgeleiden onderscheiden zich van lager opgeleiden. Hier past ook een opmerking over ‘smaak’. Smaak is verbonden met iemands klasse, positie in een gegeven samenleving (Bourdieu). Over smaak valt niet te twisten zegt men maar het gebeurt wel. De dominante elite legt de definitie van goede smaak op aan het gewone volk en daardoor onderscheidt ze zich ook van andere klassen. De hiërarchie tussen slechte en goede smaak wordt echter ook onafgebroken geconstrueerd. • Levensoriëntatie: Bijv. wie vooral gesteld is op vrijheid zal zijn woning anders inrichten dan iemand die carrière zeer belangrijk vindt in zijn leven. Richt men zich op België of juist niet? Bijv. de eerste generatie Turkse immigranten kwam hier aanvankelijk als ‘gastarbeider’. België werd aanzien als tijdelijke verblijfplaats en men koesterde de ‘terugkeerdroom’. Elke frank werd opzijgezet en geïnvesteerd in Turkije o.a. bouwen van een eigen huis (sober leven hier en sparen voor ginder). Dit had ook effect op de inrichting van het huis hier in België. Men had weinig middelen en kocht vaak tweedehandse meubelen. In 1983 logeerde ik -in het kader van veldwerk- bij een eerste generatie Turkse familie uit Brussel in hun nieuwe huis in een heel klein dorpje uit de streek rond Emirdag. Zij kwamen er om de één of twee jaar gedurende één maand de zomer doorbrengen. Het was het enige huis met één verdieping, gebouwd in baksteen en het stond symbool voor het succes van de familie. Op het gelijkvloers leefde de ‘hoca’ met zijn gezin (huurder), op de eerste verdieping de familie die bestond uit vader, moeder, drie kinderen en de oudste zoon met zijn vrouw en zoontje. De indeling van de ruimten was traditioneel: aparte gastenkamer, keuken gescheiden van eetruimte, aparte badruimte, toilet buiten het huis... Ook de inrichting was traditioneel met uitzondering van de gastenkamer waar een bed en een tafel met een paar stoelen stond. Het bestelbusje werd bij terugkeer volgestouwd met etenswaren: gedroogde aubergines, paprika, gezouten druivenbladeren, graan... Ondertussen zijn we 30 jaar verder. Velen zijn permanent gebleven, anderen gaan 6 maand per jaar terug naar Turkije. Welk effect heeft dat op het inrichten van hun huiskamer in België? 2
Dibbits,Hester, Van der Horst,Hilje en Kuipers, Floor. Turkse en Marokkaanse Nederlanders thuis. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2007
9
NED
10
• Culturele context: Het gevaar bestaat om te veel te focussen op de culturele verschillen. Binnen zowel de Turkse, Turks Belgische als Belgische groep zijn er veel geledingen en oriëntaties en subculturen. Het typisch Turks of typisch Belgisch of typisch Turks Belgisch interieur bestaat niet. Bij analyse van één culturele groep verdwijnen culturele verschillen naar de achtergrond en komen er andere dimensies op de voorgrond. We kunnen ons de vraag stellen op welke manier Turkije nog een rol speelt en of er wel fundamentele verschillen zijn. • Heersende mode: Vanaf de jaren ’80 en ‘90 van vorige eeuw worden mensen ertoe aangezet om meer te investeren in de woning. Er wordt nadruk gelegd op het huis en consumptie. Er is een commerciële markt voor een huis georiënteerde lifestyle o.a. doe-het-zelfzaken, interieurwinkels. De media speelt hier op in: kranten, magazines, catalogi, TV programma’s, internet... Regelmatig restylen is de boodschap! Een groot contrast met onze naoorlogse generatie waar duurzaamheid nog een belangrijk begrip was. Het meubilair, gekocht bij hun trouw, werd vaak gedurende hun hele huwelijksperiode gebruikt. • Architectuur van de woning, stadsplanning enz...: Een voorbeeld: in de jaren 1930 staan functionaliteit en rationaliteit voorop. Modern leven vereist een strikte scheiding tussen verschillende functies: werken, koken, eten, ontspanning, rusten, slapen, wassen en zich reinigen. In de nieuwe planning worden de keukens klein zodat men verplicht wordt andere activiteiten in andere kamers te doen. De architectuur, de ruimte dicteert maar niet helemaal! Zo gebeurde het dat men de meeste tijd toch samen bleef doorbrengen in de keuken en dat het salon, bestemd als leefkamer leeg bleef tenzij voor speciaal bezoek en rituele aangelegenheden. Er is een verschil tussen ‘het geleefde huis’ en’ het geplande huis’. De perceptie van de binnenruimte heeft verder nog te maken met verschillende opvattingen rond o.a. • mannen- en vrouwenruimten • gastvrijheid en ontvangst van gasten • privéruimten (beladen met gêne en taboe) en openbare ruimten in huis enz... Fotografie kan bijdragen tot onderzoek van het dagelijkse leven. Kijken naar foto’s van de leefruimte roept een aantal vragen op: · Wat gebeurt er allemaal in die ruimte? Eten, ontspanning, tv-kijken, werken... · Welk meubilair staat er? Staat waarin het zich bevindt, gebruikt materiaal, kwaliteit, stijl... · Welke voorwerpen bevinden zich in de kamer? Wat hangt er aan de muren? Verwijzen ze naar • hobby’s/ een passie/ verzamelen • een religieuze context • de traditie van waaruit men komt (platteland/stad, arbeiders/landbouwer/ middenkader…) of de cultuur van de bewoners en zo ja worden ze gebruikt of enkel geëtaleerd? · Hoe is de plaatsing in de ruimte? • Wat staat centraal en krijgt als het ware een ereplaats? • Is de ruimte schaars bemeubeld of gedecoreerd of staat ze vol? • Is er een zekere orde, coherentie aanwezig?
NED
· Welke kleuren worden gebruikt? · Aanwezigheid van geschreven cultuur (boeken, kranten...), kunst, muziek...? · Enz... Twee individuen die dezelfde scène zien, zien niet noodzakelijk hetzelfde. De twee fotografen die de foto’s maken zijn niet neutraal. Ook diegenen die kijken naar de foto’s zijn niet neutraal. Men neemt zijn eigen achtergrond en zijn eigen blik mee. Het interessante aan dit project is dat het de mogelijkheid biedt ook stil te staan bij jezelf; het dwingt tot confrontatie1: Wat heb ik overgenomen van mijn ouders? Wat niet? Hoe beoordeel ik, interpreteer ik wat ik zie? Wat zegt dat over mij? Het gaat over alledaagse dingen en dat zit dicht op de huid. Bij het nadenken over en bezig zijn met dit project stelde ik mezelf ook veel vragen en had ik boeiende gesprekken met mijn man en mijn familie over ons vroegere en huidige interieur. Een voorbeeld van mezelf: In 1953, toen ik vijf jaar was, verhuisden we naar een nieuw huis dat mijn ouders lieten bouwen in de hoofdstraat van ons dorp. We waren toen met vijf kinderen. Er was een voorkamer, afgescheiden van een grote eetkamer door een grote dubbele vouwdeur met mat glas, en daarachter een grote keuken. Deze indeling was gebruikelijk voor die tijd. In die voorkamer kwamen we nooit; de eetkamer met handgemaakt uitgesneden eiken meubilair werd alleen gebruikt voor speciale gelegenheden zoals feesten en formeel bezoek. Mijn vader hield er ook zijn administratie bij. In de woonkeuken speelde zich ons leven af: hier werd gekookt, gegeten, gespeeld, verhalen verteld rond de Leuvense stoof, soms huiswerk gemaakt, mijn moeder deed er de strijk en het verstelwerk. Nog zes kinderen werden daar geboren. In de loop der jaren zijn er veel veranderingen gekomen. Er is een verschil in het interieur van mijn kinderjaren en dat van mijn jongere en jongste broers en zussen. In 1972 (ik was toen al uit huis) hadden we onze eerste gekregen tv en die stond in de voorste kamer samen met een bank in skai en een kleine tafel met een paar stoelen. Daar werd aan gestudeerd. In 1975 werd de kamer beter ingericht met een nieuwe tv, een lederen bankstel, de schouw werd verfraaid en er werd een mazoutkachel geplaatst. De scheidingsdeur verdween. De avonden speelden zich meer en meer in deze ruimte af, ook overdag als er bezoek was. In 1977 had mijn moeder een nieuwe moderne ingebouwde keuken met een laag kastelement dat de kamer als het ware in twee verdeelde; in het andere deel stond een ronde eettafel. Zo ontstond een beetje een scheiding tussen kookruimte en eetruimte. Overdag werd er meest geleefd in die ruimte. Voor mijn ouders was het heel belangrijk dat alle kinderen de kans kregen om te studeren en daarvoor werd alles opgeofferd. Er was geen geld voor nieuw meubilair of aankleding van de ruimte. Onze financiële situatie was op bepaalde momenten niet rooskleurig; daar kwam verandering in toen de oudste kinderen begonnen te werken en financieel konden bijspringen. Zo kwam het dat er pas in de jaren 1970 meer welstand en luxe kwam.
Als ik mijn huidige leefkamer bekijk dan merk ik op dat ik ook veel dingen in die ruimte doe. De kamer is niet zo groot maar we eten er, ontvangen er bezoek, mijn laptop staat er op een klein bureautje en ik heb deze tekst ook in die ruimte gemaakt. Boven is een ruimte met een bureaumeubel maar daar zit ik nooit meer. De voorste kamer van ons huis is ook als zitkamer ingericht maar daar zit ik zelden. Wat is het grote verschil, als er al een verschil is? Deze vraag houdt heel wat Turkse jongeren bezig die contact met elkaar zoeken via het internet i.v.m de inrichting van hun interieur. Ik besef maar al te goed dat ik me op glad ijs beweeg bij het becommentariëren van deze foto’s. De leefkamer zoals ze is kan nooit in een paar beelden worden gevat en we missen de verhalen van de mensen die er wonen. Wat het oog waarneemt en hoe we die informatie interpreteren zegt ook veel over wie we zelf zijn en dat geldt zowel voor de twee fotografen als voor wij die er iets over schrijven. Het gaat daarenboven ook maar om 15 generaties en is dus niet representatief. Laat ik toch de sprong wagen. Mensen zijn, zoals ik reeds eerder aangaf, zeer vindingrijk bij het geven van een eigen interpretatie aan hun beschikbare ruimte. Via de inrichting van de kamer, de plaatsing van meubels in de ruimte, de aankleding en decoratie ervan, het kleurengebruik, uitstallen van foto’s enz... maken dat ze er zich thuis voelen. Alle foto’s getuigen van de zorg die de bewoners besteden aan het zich toe-eigenen van de ruimte en het transformeren van die ruimte tot hun eigen ontwerp o.a. door hun eigen stijl van meubilair en binnenhuisdecoratie. De coherentie en de orde vallen op, zelfs al is de ruimte volgestouwd. Daarbij laat men zich leiden door de heersende mode, de interpretatie van ‘moderniteit, levensoriëntatie, sociale klasse, leeftijd, culturele context, inkomen en opleiding, enz. Ik kan me ook wel voorstellen dat een aantal families hun best zullen gedaan hebben om alles schoon te maken en hun rommel op te ruimen, wetende dat er twee fotografen op bezoek komen. Ik spreek hier ook uit eigen ervaring; onze living staat ook in een fotoboek en als ik die foto bekijk en vergelijk met wat ik nu zie terwijl ik rondkijk, dan zie ik ook een verschil. Bij het aandachtiger bekijken van de leefkamers van de Turkse Belgen viel me vooral de netheid op van de interieurs, de afwezigheid van wanorde, geen rondslingerende voorwerpen, de symmetrische schikking en de harmonie die er heerst bijv. de plaatsing van de kussens op de banken en zetels (p.93, 110, 119). Ik vroeg me af: Leeft men hier echt in die kamer? Het lijken eerder ‘toonkamers’, mooie kamers waar men zijn gasten ontvangt en die men inricht met het oog op bezoek. Het principe van de aparte gastenkamer is een oud gebruik in o.a. Turkije. Het huis staat altijd open voor bezoekers. Ik vermoed dat de meeste families - naast de leefkamer van het gezin- geen aparte kamer hebben waar men zijn gasten ontvangt. Dit betekent dat men constant bezig moet zijn met opruimen en orde scheppen mocht er toch onverwacht iemand op bezoek komen. Een verschil met bijv. Belgische 03 kind waar men duidelijk ziet dat er in die kamer geleefd wordt (p.65-67): er staat een bureau waar gewerkt wordt, geschilderd, er is speelgoed in rieten manden, er zijn kinderstoeltjes, je ziet kleren hangen, er staat een stofzuiger naast de bureau...
1 Van der Horst, Hilje. Living Amsterdam: tangible homes behind Amsterdams facades in Jan Rath (ed.) Ethnic Amsterdam: immigrants and urban changes in the twentieth century. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2009
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
Kleine kinderen hebben geen eigen plek in de leefkamer; dat ze er zijn blijkt uit de foto’s maar er is geen spoor van speelgoed of bedjes. Dit in tegenstelling tot de leefkamer van Belgisch familie 01 (p.41) en vooral van Belgisch familie 03 (p.65): een deel van de ruimte is vrijgemaakt voor het kind en er staat geen eettafel. Bij de Belgische families zien we meestal meer sporen van waar men mee bezig is bijv. reizen (p.187) of ze verraden een passie bijv. verzamelen (p.186), schilderen (p.63), liefde voor moderne kunst (p.158) of andere interesses (p.82, 86, 70 enz.), huisdieren (p.172 en p.184) enz. Oude meubels en decoratieve objecten worden ook meer geïntegreerd in de ruimte (p.85). Als we de leefkamers van de grootouders vergelijken vallen er een aantal gelijkenissen op. Het kleurgebruik is bijna bij iedereen gelijk; varianten van bruintinten –van bleek naar donkerder- zijn overheersend. De prints van tapijten, gordijnen en banken, zetels zijn vaak drukker. Sommigen combineren verschillende prints door elkaar: bloemmotieven, strepen, abstracte motieven, vierkanten (p.45, 81, 119). Hier ook meer tafelkleden: gehaakt, met prints of effen, spreitjes, kleedjes, doekjes, wandkleden ( p.106, 110, 130, 134, 151, 178). Ook het gebruik van planchetten, meestal vernist, aan plafonds en/of muren is gebruikelijk en vooral bij de Turkse Belgen (p.118, 121, 129, 141). Het geeft een ‘drukke’ indruk maar is daarom niet altijd ‘overladen’, zeker niet bij de Turkse Belgen. Belgische interieurs geven een gevuldere indruk: meer snuisterijen en decoratieve elementen zowel op kasten, in kasten en aan de muren. Familie 02 (p. 45) is hier een goed voorbeeld van. De kamer is wel overvol maar toch heeft alles zijn plaats, nonchalant maar toch niet chaotisch. Er zijn ook verschillen die wijzen op een andere indeling van de ruimte bijv. bij Familie 04 (p.81) staan twee tafels prominent in de leefruimte. De ene tafel is blijkbaar een kaarttafel en de zetels staan langs de muur. De Turks Belgische 09 heeft twee verschillende zithoeken maar ik zie geen eettafel (p.129). Bij de Turks Belgische 10 neemt de zithoek zeer veel plaats in en staat er een kleine eettafel met twee stoelen aan de muur (p.141). Religieuze symbolen zoals gebedssnoeren, afbeeldingen van de Kaâba, kaders met alle namen van Allah, de Koran enz. zijn bij praktisch alle Turkse Belgen aanwezig in het interieur (p.110, 147, 191, 195, 206-207), bij de jongeren vaker in modernere versies (p.139). Daaruit kunnen we echter niet concluderen dat iedereen diepgelovig is, tenzij men de keuze maakt dat object mee te nemen. Bij de Belgische grootouders vinden we vaak kruisbeelden en Mariabeelden terug (p.35, 58, 167, 179, 271), die meestal ontbreken bij de volgende generaties tenzij als verzamelobject? (p.86). Dit betekent hier ook niet dat het spirituele of religieuze geen rol meer speelt zie bijv. Familie 13 (p.180, 184 en 188). In deze familie zien we een lijn in de drie generaties. De reissouvenirs bij sommige Belgen komen vooral uit Europa: Zwitserland (p.180). Bij de volgende generaties zijn er meer sporen die verwijzen naar andere culturen, objecten uit Azië(p.80), Zuid-Amerika(p.172) of Afrika(p.92). Bij de Turkse Belgen vinden we souvenirs uit Turkije en naar alle waarschijnlijkheid uit Mekka voor wie de bedevaart (hadj) heeft meegemaakt. Meestal zijn dit de oudere generaties. Bij de Familie 02 is de wereld ruimer aanwezig in de leefkamer: wereldbol, Japanse prent en een aantal nieuwe Afrikaanse voorwerpen, koloniale stijl (p. 46-47). Wijst dat laatste op een koloniaal verleden? Bij de jongste Belgische
11
NED
12
generatie zien we ook meer reisboeken. Bij de grootouders zijn er echter ook verschillen die verwijzen naar een andere achtergrond en/of opleiding, sociale klasse. Ook bij de volgende generaties zet die lijn zich verder. De Turks Belgische 06 heeft een vrij sober en modern interieur; wit voert de boventoon. Een afbeelding van Atatürk op een tapijt heeft een ereplaats aan de muur (p.94, 99). Wijst dit op een eerder seculiere instelling? We zien bij de volgende generaties geen religieuze symbolen meer in de leefruimte. De Belgische 03 heeft een open leefruimte, het contact met buiten is groter, er zijn bijna geen gordijnen. Er is modern meubilair en abstracte moderne kunst aan de muren (p.59). In het interieur van de Belgische 04 valt het kunstzinnige en artistieke op, oog voor detail en compositie: de hanglamp met pluimen en glas, warm grijze tinten gecombineerd met wit, liefde voor oude objecten bijv. proefborduurdoek ingekaderd, oud servies, interesse voor fotografie (p.70, 71, 72) Als we de generatie van de kinderen bekijken zien we bij de Turkse Belgen drie interieurs waar eettafel en stoelen ontbreken. Deze interieurs suggereren dat men gasten verwacht. Ze sluiten aan bij de formeel conventionele stijl van de vorige generatie maar in modernere uitvoeringen. Wit of bleke kleuren overheersen hier zowel bij het meubilair als bij de zetels en banken. Het komt meer chic (bijv. wit met zwarte randen) en luxueus over. Hier vinden we ook kristal, kunstbloemen of kunsttakken, doekjes en kleedjes maar niet meer zelfgehaakt, soms TL lampen. De stijl kenmerkt zich door meerdere banken, zetels meestal uit één kleur, in leder of lederlook, een vitrinekast met kanten of geborduurde kleedjes in driehoekjes geschikt op legplanken en gevuld met servies en kristal, een dressoir vaak met een grote spiegel. Familie 06 en Familie 15 zijn ook verwant: strakkere stijl, hier geen vitrinekast maar gesloten kasten en bleek gebeitst meubilair. Bij Familie 06 een kunstwerk aan de muur en witte bloemen, bij Familie 15 rood of roodbruine zetels. De aankleding komt bij sommigen uit Turkse decoratiezaken bijv. tapijten, droogtakken, poppen... Er zijn ook voorwerpen uit het land van herkomst aanwezig maar weinig Turkse (rurale) gebruiksvoorwerpen. Er wordt duidelijk meer geïnvesteerd in het interieur bij deze generatie. Jongeren zetten zich vaak af tegen deze stijl. Op internet las ik de commentaar van een Turkse jongere: ”Ik hou niet van het typisch Turkse interieur maar wel van een moderne sfeer, aangevuld met Oosterse accessoires, of passende gordijnen en kussens.” Er is een trend naar strakke interieurs, design, effen kleuren, veel wit en zwart-witcontrasten soms in combinatie met een andere kleur bijv. rood bij Familie 15. Bij deze familie zien we ook meer speelse elementen: een schaap, een kussen in de vorm van een lieveheersbeestje, schildpadjes op de salontafel. De interpretatie van modern verschilt ook bij deze generatie: vergelijk bijv. de leefkamer van familie 06 en Familie 14 met deze van Familie 9. In de leefkamer van Familie 10 zien we dan weer een ander kleurgebruik, gordijnen en kantwerk. De vitrinekast lijkt afgedankt, in de plaats daarvan zijn er gesloten kasten met hier en daar open rekken of legplanken aan de wand bevestigd. Turkse voorwerpen worden meer bewust gekozen bijv. nargileh van Familie 06 of
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
NED
heeft men ze als geschenk gekregen? bijv. een houten voorwerp aan de muur van Familie 14. De levensoriëntatie van deze jongeren lijkt ondertussen meer op België toegespitst te zijn. Zij kopen ook meer in Belgische meubelzaken, zo te zien. Op internet zijn er Turkse fora waar Turkse Belgen en Turkse Nederlanders elkaar raad en advies geven m.b.t. interieur. Ikea, Heylen, Weba, Trendhopper, Morres en de grote Turkse meubelzaken passeren er de revue en er wordt vergeleken. De criteria die ze hanteren zijn: modern, kwaliteit en prijs... Wat de mee te nemen objecten betreft kiezen de Turkse Belgen, vooral de vrouwen en met name de kinderen (de grootmoeders in mindere mate) hetzij de gebedsmat, de koran of andere religieuze boeken. De vrouwelijke kleinkinderen kiezen andere dingen. De Turks Belgische mannen lijken praktischer ingesteld: messen, aanstekers, zaklamp, gsm, smartphone, iPad en laptop. Misschien zijn ze meer bezig met ‘hoe kunnen we overleven?’ Bij de Belgische families zijn er maar 3 objecten die verwijzen naar geloof of levensbeschouwing: kruisbeeld, foto overleden man met kruisbeeld erop en gebedssnoer, vermoedelijk ontleend aan het Boeddhisme. De andere objecten op de foto’s die we te zien krijgen verwijzen vaak naar een emotionele band (altijd bij de grootmoeders): familiefoto’s, poezen, een gitaar, een beeldje, een boekje met (zelf?)gemaakte aquarellen met bloemen, een miniatuurzeilbootje in een glazen flesje enz. Na het bekijken van alle foto’s kunnen we concluderen dat het typisch Turks Belgische of Belgische interieur niet bestaat. Wel zijn er eigen accenten. Bij analyse van één culturele groep verdwijnen culturele verschillen naar de achtergrond en komen er andere dimensies op de voorgrond. Vergelijk bijv. de leefkamer van Belgisch familie 01 kind (p.41) versus Belgisch familie 13 kleinkind (p. 185), van Belgisch familie 05 grootouder (p. 81) versus Belgisch familie 05 kleinkind (p. 89), van Belgisch familie 01 kind (p.37) versus Belgisch familie 04 kind (p.73). En ten slotte nog dit: het alledaagse, zoals een leefkamer, beantwoordt niet aan één herkenbare, begrijpbare en beheersbare wereld of realiteit. Daarom kunnen we nooit de totale complexiteit van die leefkamer zichtbaar (de twee fotografen) en zegbaar (onder anderen ikzelf) maken. Karin De Vriendt Auteur
VERSCHILLENDE FAMILIES? In dit project duikt vanuit antropologisch perspectief een interessant kader dat specifieke vragen mogelijk maakt waarin we het fotografische doel (generaties in hun interieur fotograferen vanuit een divers cultureel oogpunt) kunnen verbinden aan de manier van kijken in de antropologie. Er worden heel diverse families verbeeld in dit werk, interessant is om ons de vraag te stellen of de families/gezinnen meer van elkaar verschillen door hun verschillende culturele context? Door hun verschillende historiek of levensgeschiedenis? Of zien we, als we onze lens nog iets vergroten, veeleer wat gelijkend is en universeel menselijk? En wat zien we dan juist? Kan men de cultuur of culturele context überhaupt zien waarin men zich bevindt? Ziet men iets van de verbindingen die mensen hebben met voorouders (generaties dus)? Het zou ook interessant zijn om te weten of mensen zich in een voor hen ‘vreemde’ context als meer ‘authentiek’ beschouwen, zich scherper definiëren als behorend tot een welbepaalde gemeenschap en dat tot uiting brengen. Wat zijn de verschillende zaken die deel uitmaken van een cultuur: voorwerpen, ideeën, wat mensen doen en wat heeft een individu er als het ware aan ‘toegevoegd’? Alhoewel het niet mogelijk is om deze vragen als leidraad te nemen voor de bespreking van de foto’s geven ze wel een aanzet om drie belangrijke elementen mee te nemen. Antropologen zien mensen binnen de context waarin ze zich bevinden. In de culturele antropologie gaat dit over alle aspecten die een rol spelen in die specifieke culturele context. Het is immers een uitgangspunt in de antropologie om op een holistische manier naar mens en cultuur te kijken. Dit is onder andere een verdienste van Franz Boas, een antropoloog uit de 19de – begin 20ste eeuw, die aangaf dat een cultuur als uniek particulier geheel moet bestudeerd worden en dat de antropologie de mens enkel in dergelijk kader kan bekijken. Hij bedoelde daarmee dat men een mens diende te benaderen en onderzoeken als lid/deel van een welbepaalde cultuur, met een heel eigen en unieke geschiedenis. Later werd daar natuurlijk nog veel aan toegevoegd van belang maar het was de eerste keer dat deze focus zo duidelijk omschreven werd. Ook in de context van de beelden die hier gemaakt werden kan dit uitgangspunt ons dienen en kunnen we proberen om het geheel, de context van een mens te bekijken. Zien we bijvoorbeeld in de directe leefomgeving van de mens iets terug van zijn of haar eigenheid? Is dat mogelijks te zien zonder verdere uitleg, zonder de persoon zelf te kennen? Ja, natuurlijk geven we eerst impulsief toe. De fotografen hebben een zicht gegeven op iemands binnenkamer, een kamer die ingericht wordt door het leven dat zich buiten en binnen afspeelt, door de familie die er een stuk aan toevoegt,... Ik meen ook te zien op de beelden (al is dat interpretatie) dat mensen tonen wat ze belangrijk vinden, of misschien waar ze mee bezig zijn: de beelden die verwijzen naar andere culturen (elementen van reizen of souvenirs), of zaken die verwijzen naar religie en religieuze elementen, de uitstalling van zaken (bv de bierflesjes) en dergelijke maken dat de interpretatie kan leiden tot het feit dat men vermoedt van een stuk van een persoon (en diens leven) te zien. Maar neen, is een tweede en meer doordachte reactie: zonder toelichting
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
van de gefotografeerde, zonder dat diegene die de foto’s neemt toelichting geeft, zonder meer achtergrond over de toeschouwer zijn het interpretaties! Zo kan het Mariabeeld dat in een interieur vanop de boekenkast de mensen aanschouwt een souvenir zijn van een familielid, en antiek stuk gevonden op een rommelmarkt of een belangrijk beeld dat gebruikt wordt in gebeden... We zien iets van een persoon, maar vooral wat we zelf denken te zien. Als antropologen de mens in een context willen bekijken dan spreken ze van een welbepaalde gemeenschap. Men bedoelt daarmee de groep van mensen die eenzelfde taal spreekt en hetzelfde gebied bewoont. Men kan daarmee een relatief kleine gemeenschap bedoelen zoals een gezin, een familie, een groep, een dorp of een grotere entiteit als een bepaalde regio. In elke gemeenschap is een soort van gemeenschappelijke cultuur te zien, om het even hoe groot of hoe klein de schaal van die gemeenschap is. Dat wil zeggen dat mensen ongeveer dezelfde waarden erkennen (men neemt de waarden meestal aan maar men kan er zich ook expliciet tegen verzetten en dan een ‘tegencultuur’ of een subcultuur vormen – vast staat dat de centrale waarden altijd een plaats krijgen en (h)erkend worden door de leden), gemeenschappelijk gedrag vertonen en de symboliek van een cultuur (in haar materiële aspecten) als karakteristiek zien. Een geheel van elementen wordt door eenzelfde groep van mensen als ‘typisch’ voor die gemeenschap gezien. Men spreekt dan van een specifieke ‘cultuur’. In dit kader kunnen we de gemeenschappelijke context van de mensen bekijken: wat zien we op de beelden? Zien we in een interieur een verbinding tussen mens en gemeenschap waartoe hij behoort? Herkennen we het individu als behorend tot een gemeenschap waartoe we onszelf rekenen? Is er hier een verbinding mogelijk? Is er herkenning met de wereld buiten? De interieurs van de grootouders zijn soms herkenbaar/gelijkend aan wat ik gewoon ben om te zien als ik kijk vanuit het perspectief ‘cultuur’: ik herken ‘postuurtjes’ zoals men dat zegt, meestal beeldjes van zaken die men een tijd geleden veel zag in interieurs, zaken die ik bij mijn grootouders zag. Mensen zetten porseleinen beeldjes van dieren, van herders en herderinnetjes en dergelijke. Daarnaast zie je veel verwijzingen naar het geloof waar men waarschijnlijk toe behoort, of althans toch een plek wil geven in het interieur: kruisbeelden, beeltenissen van Jezus, verwijzingen naar de islam en dergelijke. Dus ik vermoed: een verbinding met de gemeenschap waartoe men behoort (de Turkse, de Vlaamse). Men ziet er de wereld voor een stuk in: de tv, boeken en pc en dergelijke. In de antropologie stelt men tegelijk dat een mens niet enkel gesocialiseerd maar ook geculturaliseerd wordt (in de cultuur wordt opgenomen) We zijn een stuk van onze cultuur omdat we er nu eenmaal in geboren zijn, we ‘leren’ er gaandeweg deel van uitmaken. We leren hoe we ons dienen te gedragen om erkend te worden, een plaats te krijgen in deze groep. En we leren vooral ook wat er gebeurt als we ons niet aan de regels houden. Dit culturalisatieproces ziet er wereldwijd vrij divers uit: soms met vrij duidelijke instructies over hoe men zich dient te gedragen bij zaken die in de cultuur van belang zijn, of in de gemeenschap waartoe men behoort (of zelfs wil behoren...), soms met verhalen waar men zelf de betekenis uit moet leren,... maar tegelijk universeel is in zijn doel: het voortbestaan van een cultuur verzekeren. De belangrijke taak in dit culturalisatieproces legt men bij die groepen van mensen (ouders, familie, ouderen, mensen met een bepaalde
13
NED
functie) waaraan men een stuk verantwoordelijkheid toeschrijft om de cultuur uit te dragen of te behoeden voor teloorgang. Het zijn dan ook dikwijls die mensen die men aanspreekt, of verantwoordelijk acht voor wrijvingen tussen mens en cultuur. In onze achtergrond herkennen we hier de rol in van de ouders, de school, media. Terug verwijzend naar het fotoproject kunnen we ons de vraag stellen of we kunnen ZIEN of de lijn van de generaties aanwezig is? Zijn er elementen van de andere generaties terug te vinden? Zijn er zaken terug te vinden die van belang zijn om ‘de cultuur’ vorm te geven? In het algemeen zie je bij grootouders vrij veel spullen in de kamer staan. Men zet er veel versieringen, de beeldjes waarover hoger sprake was bijvoorbeeld. Er hangen vrij veel foto’s in de interieurs. En een buitenstaander ziet er al snel de verschillende generaties en familieleden in terug, althans dat vermoedt men toch. Men (de vrouwen eerder dacht ik) zal ook sneller een familieportret meenemen naar een onbewoond eiland. Ook bij de kleinkinderen zie je de aanwezigheid van eigen kinderen (in de spullen die in de woonkamer staan bijvoorbeeld). En in sommige interieurs de foto’s van de herkomst – bij de Turkse mensen vermoed ik dat te zien...
14
Ten slotte... In onze cultuur worden kinderen meestal opgevoed door ouders, en als het goed gaat zullen de ouders een lijn openhouden naar de grootouders en de andere familieleden. Als we iets verder kijken dan zien we dat in andere culturen, het maakt niet uit om nu aan te geven in welke culturen dit juist gebeurt, de lijnen verenigd worden door op dezelfde plaats een dagelijks leven uit te bouwen. We bedoelen daarmee dat in een dagelijks leven de ouders, grootouders, tantes en ooms en aanverwanten een veel grotere impact hebben op het dagelijkse leven van alle deelnemers. We willen hier niet aangeven dat dit een ‘betere’ manier van leven is, of dat dit iets is waar we als westerlingen terug moeten naar streven. Het is een andere ‘keuze’. Voor mezelf kan ik enkel vaststellen dat ik de luxe (en tegelijk de verplichting) heb om een vrij (en in ons denken is vrij heel dikwijls gelijkgesteld aan leven als een individu) leven te leiden, met keuzen die enkel tot consequenties leiden voor mijn kleine gezin (kerngezin zoals de sociologen dat aangeven). Is dat een voordeel? Of een nadeel? Ik zou het niet weten. Het enige wat we kunnen aangeven in dit kader is dat we met zijn allen, hoe graag we ons ook als individu willen ontplooien, toch een lijn merken met ons verleden. Al willen we dat niet altijd geweten hebben. Deze lijnen zorgen voor een deel voor onze verbondenheid met de wereld, de gemeenschap. Dus generaties zijn nog altijd evenzeer van belang in ons dagelijkse leven. Alleen geven wijzelf of eerder geeft onze maatschappelijke context dat een andere vorm en betekenis. Eva Vens Eva Vens studeerde sociaal werk en vergelijkende cultuurwetenschappen. Ze werkte in een mutualiteit en in een vormingscentrum. Ze is momenteel reeds 20 jaar verbonden aan de opleiding sociaal werk van de Hogeschool Gent.
NED
IDENTITEIT EN VERSCHEIDENHEID 1. Insight ‘Generaties / Binnenskamers’ toont de interieurs van 10 Gentse en 5 Antwerpse families. We krijgen een inzicht in hoe ze leven, maar krijgen we ook een inzicht in hun levenswijze? Het antwoord op deze vraag, hangt af van het gezichtspunt dat je inneemt. Wil je het accent veeleer leggen op het verschil dan op de gelijkenis. Leg je het vooral op de gelijkenis, dan lijk je niet te kunnen achterhalen in welke stad welk interieur thuis hoort: Gent dan wel Antwerpen. Het zou leuk zijn om eens een proef te doen en alle interieurs door elkaar te mengen en aan een buitenstaander te vragen in welke stad hij/zij welk interieur zou situeren. Wedden dat je tot merkwaardige antwoorden zult komen. Leg je het accent op het verschil dan kom je heel waarschijnlijk tot een grote verbrokkeling in een ruim veld aan dichotomieën: rijk – arm; modern – klassiek; jong – oud; moslim – katholiek; iel – overvol; ‘Vlaams’ – internationaal; enz. Beide samen – gelijkenis en verschil – voeren ons naar een eenheid in verscheidenheid en een verscheidenheid in eenheid. En hiermee realiseren beide fotografen de algemene doelstelling van dit mooie fotoboek. Generaties tonen via hun binnenskamers hoe ze leven en hoe ze als familie samen leven. Maar ze leven daar niet afgesloten van de buitenwereld. Vele foto’s tonen ons op een subtiele maar fijne manier hoe die buitenwereld binnen aanwezig is. Generaties – binnenskamers maakt zo deel uit van het groter geheel dat we de samenleving noemen. Maar dan een samenleving die gelaagd is opgebouwd. Je hebt de eerste, tweede, derde,... generaties families van diverse afkomst die in deze gelaagde maatschappij ‘samen leven’. Generaties die ongetwijfeld een invloed op elkaar zullen hebben. Vraag is welke? 2. Binnenskamers Wanneer we er een woordenboek op naslaan, wordt ‘binnenskamers’ omschreven als: in de kamer. Maar direct eraan gekoppeld lezen we: iets binnenskamers doen, in stilte, in ’t privé, onder vier ogen. Het woord binnenskamers heeft dus een wat negatieve connotatie: datgene wat niet naar buiten mag komen. Het woord binnenskamers verwijst hier dus tegelijk naar een virtuele plaats. Dit boek toont ons evenwel dat we ‘binnenskamers’ ook positiever kunnen benaderen. Binnenskamers verwijst dan naar zoiets als de ‘leefruimte’. Die ruimte die afgeschermd is van de buitenwereld, waar we niet onze publieke rol hoeven te spelen. De plaats waar we onszelf kunnen zijn. Het huis waarin we wonen, onze eigen kamer. Dit binnenskamers is een veilige haven waarin we kunnen tonen wie we zijn. De foto’s tonen ons hoe de bewoners hun identiteit via allerlei objecten verbeelden. Objecten die tonen wie ze zijn, objecten die tonen welk hun geloof is, objecten die tonen dat de bewoner(s) wereldburgers zijn ook al wonen ze in Gent of Antwerpen. In dit opzicht is het goed om het woord ‘binnenskamers’ naar het Frans te vertalen. En in dat vertalen is ‘l’intérieur’: de wijze waarop we – naar eigen inzichten – onze leefruimte, ons huis, onze eigen kamer inrichten of hebben ingericht. Het interieur zegt dus veel over wie, wat we zijn, welke esthetica we hebben, welke cultuur en hoe we naar de wereld kijken. Het interieur toont de identiteit van haar bewoners. Via een foto van het interieur kunnen we
zeggen wie er woont. Ik heb dit – terwijl ik het boek doorbladerde – zelf mogen ervaren. Plots stootte ik op een reeks foto’s van een interieur dat me bekend voorkwam. Het huis van mijn schoonouders... Maar tegelijk toont dit ‘intérieur’ dat er ook binnenskamers ruimtes zijn waarin leden van een gezin zichzelf willen en of kunnen zijn. Kamers dus binnen kamers. En hiermee tonen de foto’s ons nog een ander accent. Een gezin is niet een zuil van zout, maar is iets dat in beweging is en waardoor generaties ook binnen een gezin ontstaan. Hoe traditioneel dat gezin ook is. 3. Generaties Ook hier hebben we meerdere mogelijkheden om dit begrip te omschrijven. Laten we er twee weerhouden: · algemeen: het geheel van individuen van eenzelfde trap in een voortplantingsreeks; · in de tijd: met betrekking tot zaken die een ontwikkeling doormaken. De eerste omschrijving geeft dus aan dat een generatie een groep mensen is die tot eenzelfde leeftijdsgroep behoort en daardoor iets gemeenschappelijk heeft wat hen onderscheidt van andere generaties. Het behoren tot diezelfde leeftijdsgroep impliceert – hoe subtiel soms ook – hoe zo’n generatie eenzelfde esthetica en ethica deelt. Verrassend om vast te stellen. Zeker wanneer je als lezer/kijken eens naar het eigen interieur kijkt. De tweede omschrijving legt de nadruk op het feit – zoals we hoger aanstipten – dat generaties niet statisch zijn maar ‘evolueren’ in de tijd. 4. Generaties - binnenskamers Als generaties evolueren in tijd, dan impliceert dit tegelijk dat elke generatie naar eigen smaak - mede ingegeven door het tijdsgewricht - z’n eigen interieur wil/zal inrichten. Met andere woorden, generaties/binnenskamers laat zich in deze context dan ook lezen als een fotoboek waarin de geschiedenis van generaties wordt beschreven op basis van interieurs. Toen de fotografen Abdul-Vahit Duman en Carl Uytterhaegen een interieur fotografeerden, dan fotografeerden ze tegelijk het mens- en wereldbeeld van die generatie. Wanneer de foto’s van die diverse interieurs in dit boek naast elkaar worden geplaatst dan krijgen we een beeld van de verschillende generaties en kunnen we tegelijk zien welke onderdelen van het interieur constant blijven en welke evolueren. Maar nogmaals, we mogen niet de fout maken te denken dat er binnenskamers maar één generatie leeft. Zodra een koppel een kindje krijgt, wordt er een nieuwe generatie geboren. En voor deze nieuwe generatie wordt er een eigen ruimte, een eigen kamer ingericht. Eenmaal het lid van deze nieuwe generatie opgroeit zal het zijn/haar eigen kamer (interieur) inrichten. Ook hier kunnen we dus spreken van generaties - binnenskamers. Wat we kunnen lezen als generaties van interieurs binnen één huis. Soms is het ook zo dat generaties – kinderen – die reeds het ouderlijke huis hebben verlaten – om een eigen zelfstandig leven op te bouwen – in het ouderlijke huis aanwezig zijn. Denken we hierbij maar aan de foto’s van de kinderen (en kleinkinderen) die op een bevoorrechte plaats staan. Of schilderijen van kinderen die het ouderlijke huis sieren. Maar ook omgekeerd. Er is een foto van het interieur van een kind en een kleinkind. En in het boekenrek zie je een kunstboek staan van een bekend kunstenaar uit de familie.
Tegelijk kunnen we generaties - binnenskamers zien als een breuk. Deze breuk hoeft ons niet te verwonderen, daar elke generatie dankzij die breuk haar eigen identiteit opbouwt en tot uitdrukking brengt (evenwel met het meenemen van elementen uit de vorige generatie, waardoor het niet tot een radicale breuk komt1). De verhouding generaties - binnenskamers impliceert dus tegelijk het feit dat men zich binnen de eigen kamer - als expressie van de eigen identiteit - pas echt thuisvoelt. We hoeven hierbij maar te denken aan het puberteitsconflict. Zoals hoger reeds aangegeven, zijn generaties - binnenskamers ingebed in een groter geheel, genaamd samenleving. In zijn meest extreme vorm kan deze inbedding problematisch worden. De binnenkamer voelt zich niet langer thuis in de buitenkamer, waardoor men alles binnenskamers wil houden. Het samenleven wordt bemoeilijkt of moeilijk. Binnenskamers - buitenskamers wordt een problematische verhouding. 5. Binnenskamers - buitenskamers Laten we vooreerst het woord problematisch niet al te ernstig nemen, maar veeleer als een vraag waar de grens ligt tussen binnens- en buitenskamers. Op meerdere foto’s zie je doorheen het venster de tuin. Hoort die tuin tot binnenskamers en is het er een verlengde van of niet. Meestal wel. In die betekenis dan dat de tuin een spiegel is van wie in het huis woont. Ook al wordt de relatie binnenskamers - buitenskamers echt problematisch, een dialoog blijf er steeds, of men dat nu wil of niet. Dit wil zeggen dat elke generatie hoe opgesloten ze zich ook heeft teruggetrokken in haar eigen interieur, vroeg of laat toch naar buiten moet komen. De binnenskamersidentiteit (bijvoorbeeld de kledij) begeeft zich naar buiten, waardoor ze – al is het onbewust – deze buitenwereld (de samenleving) beïnvloedt (al is het maar dat ze negatieve reacties losweekt). Maar ook omgekeerd. Het interieur ontstaat niet los van de buitenwereld, maar in dialoog met die buitenwereld (al is het maar op basis van het afwijzen van wat buitenskamers gebeurt). Meer zelf, generaties ontstaan ook in reactie op wat binnenskamers leeft. En dat dit niet steeds de vertrouwde binnenkamers van het eigen huis hoeven te zijn, bewijst dit boek ‘Generaties - binnenskamers’. Christian Van Kerckhove Filosoof Coördinator Mix!t. Forum voor studie, documentatie en vorming rond samen/leven, Faculteit Mens en Welzijn, HoGent Voorzitter Opleidingscommissie Sociaal Werk, Faculteit Mens en Welzijn, HoGent
1
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
Met de filosoof Hegel zouden we hier kunnen spreken van ‘Aufhebung’.
15
NED
GRENZELOZE DIVERSITEIT: EEN UTOPIE?
16
De 7 miljard-koppige groep die onze aardbol bevolkt is een veelkleurige, rijke mozaïek van unieke individuen, met elk hun eigen gebruiken, karakters, levensvisies, angsten en dromen. Helaas weet niet iedereen die veelkleurigheid en veelzijdigheid aan denk- en leefpatronen naar waarde te schatten. Overal ter wereld worden uit angst voor het onbekende of voor verandering grenzen getrokken tussen ‘wij’ en ‘zij’, tussen wat vertrouwd is en wat we als ‘anders’ bestempelen. Eerder dan open te staan voor die verschillen en bij te leren van mensen met andere gebruiken, gaan we er ons van distantiëren, uit angst voor dat wat ons vreemd is of vooroordelen ten opzichte van ‘de ander’. Toegegeven, vele mensen zijn weinig xenofoob tijdens een exotische reis naar Kenya, India of een trip door de Sahara. Maar wanneer het exotische buiten de veilige zone treedt van een in tijd en ruimte afgebakende reis, en zich manifesteert in de eigen straat, wijk, stad of land, is het enthousiasme vaak heel wat minder groot. Een dergelijk scenario is zeker van toepassing op de twee zogezegde ‘groepen’ die de hoofdrol spelen in deze fotoreportage. Uit getuigenissen die ik mocht optekenen tijdens mijn onderzoek bij Turkse Belgen blijkt dat de eerste Turkse migranten en hun kinderen met vrij open armen werden ontvangen omwille van het feit dat ze ‘anders’ en ‘exotisch’ waren. Toen echter bleek dat hun verblijf niet tijdelijk was, en steeds meer Turkse mensen naar België migreerden, groeide de angst voor ‘het vreemde’. Steeds meer actoren – het toenmalige Vlaams Blok op kop – begonnen grenzen te trekken tussen ‘wij’ – de Westerse Belg/Vlaming – en ‘zij’ – de islamitische vreemdeling. In eerste instantie werd deze vreemdeling getypeerd als iemand die onze jobs inpikte of kwam profiteren van de sociale zekerheid. Na verloop van tijd echter ruimde dit socio-economische discours plaats voor het culturalistische discours dat moslims typeert als een bedreiging voor de westerse waarden en cultuur. Deels ten gevolge van het politieke discours van extreemrechtse partijen, een vaak ongenuanceerd en culturalistisch media-discours, en verscheidene terroristische aanslagen door moslims heeft Jan met de pet een beeld opgebouwd van de moslimman als zijnde ultra-conservatief, vrouwonderdrukkend, agressief en crimineel. De vrouwen op hun beurt worden gezien als slachtoffers die eerst onder het juk van hun vader, en vervolgens het juk van hun echtgenoot moeten leven. En zowel mannen als vrouwen worden gezien als ‘ongeïntegreerden’ die zich weigeren aan te passen aan zogezegde ‘Belgische’ waarden en normen, maar daarentegen halsstarrig vasthouden aan de taal en cultuur van hun land van herkomst. Deze stereotypen zitten de dag van vandaag zo diep ingeworteld dat ze de test met de realiteit doorstaan: indien Jan met de pet een moslim ontmoet die niet aan het stereotiepe beeld beantwoordt dan zegt hij gewoon: “Ah maar jij bent anders dan de rest!”. Et voilà: het stereotype blijft overeind. Maar laat ons eerlijk wezen: ook aan de andere zijde van de grens zijn er stereotypen. Tijdens mijn interviews met Turkse Belgen bleek dat hun beeld van de Belgische Belg ook niet altijd even genuanceerd is. Velen houden er de mening op na dat ‘de Belgen’ niet loyaal zijn ten opzichte van familie en vrienden, dat ouders hun kinderen ‘het huis uitkijken’ eens ze 18 jaar zijn, dat ze gierig zijn, en dat de vrouwen nogal eens onzedig gedrag durven vertonen. Het feit dat niet iedereen even hoog oploopt met de zogezegde Belgische waarden en normen, wordt weerspiegeld in de pejoratieve neologismen ‘verbelgen’
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
NED
en ‘gavurlaşmak’; woorden die gebruikt worden om aan te geven dat iemand te veel van de Turkse cultuur heeft opgegeven en te veel ‘Belg’ is geworden. Wie met dergelijke stereotypen in gedachten naar de foto’s kijkt, zal inderdaad bepaalde stereotiepe verschillen bevestigd zien. In veel Turkse huiskamers is de Turkse cultuur prominent aanwezig aan de muur: afbeeldingen van Atatürk, Nasreddin Hoca, de zeven adviezen van Mevlana, verscheidene nazars – het is maar een kleine greep uit de muurdecoraties die verwijzen naar elementen uit de Turkse geschiedenis of folklore, en die sommigen zouden kunnen interpreteren als teken dat Turkse Belgen halsstarrig vasthouden aan de cultuur van het thuisland. Turkse Belgen op hun beurt zouden de alcohol die aanwezig is in de Belgische huiskamer kunnen interpreteren als een teken van moreel verval; of het feit dat alcohol als cadeau wordt aangeboden aan een jonge moslimman als een gebrek aan respect voor het geloof van moslims. Maar dat is niet hoe ik deze foto’s wil bekijken. Ik heb naar de foto’s gekeken zoals ik wil dat mensen de wereld zien: op zoek naar wat verschillende groepen met elkaar bindt, eerder dan naar wat hen van elkaar scheidt. En dan zie je plots veel meer gelijkenis dan verschil, vind je geen bevestiging voor de stereotypen, en merk je in welke mate de grenzen tussen ‘wij’ en ‘zij’ geconstrueerd zijn. Het eerste wat mij opvalt is dat heel veel mensen belang hechten aan religie en spiritualiteit: verschillende interieurs bevatten objecten die verwijzen naar Oosterse religies, een aantal mensen nemen (delen van) de Koran mee naar een onbewoond eiland, in vele gezinnen hangt er een kruisbeeld aan de muur, en één man vindt zijn religie zo belangrijk dat hij een kruisbeeld meeneemt naar een onbewoond eiland. Mochten al deze mensen samen zitten en praten over de essentie van hun geloof, dan is de kans groot dat ze ontdekken dat er meer dingen zijn die hen samenbrengen dan dat er dingen zijn die hen van elkaar scheiden. Als katholiek-opgevoede voorstander van het boeddhisme kan ik mijzelf bijvoorbeeld volledig vinden in de zeven adviezen van Mevlana die bij de kleinkinderen van gezin 7 aan de muur hangen, en ik ben er vrij zeker van dat dit ook het geval is voor iedereen in deze reportage die op een of andere manier religieus of spiritueel is, of die nu moslim, katholiek of boeddhist is. Een tweede opmerkelijke vaststelling is het belang van familie en vrienden als een rode draad doorheen de reportage. In nagenoeg elk gezin maken familiefoto’s een belangrijk deel uit van het interieur, ongeacht de generatie, stad of etnische groep waartoe het gezin behoort. Wanneer we kijken naar de objecten die mensen meenemen naar een onbewoond eiland, worden stereotiepe beelden over familie en gezin trouwens volledig ontkracht: hoewel het stereotype voorschrijft dat Turkse Belgen meer emotioneel en familie-gericht zijn, zijn het de Belgische Belgen die hoofdzakelijk objecten met emotionele waarde meenemen, zoals familiefoto’s, een muziekinstrument of huisdieren. De meerderheid van de Turkse Belgen kiest dan weer duidelijk voor praktische zaken als messen, gsm’s, en aanstekers (ik weet alvast met wie ik liefst op dat onbewoonde eiland zou stranden!). Een laatste opmerkelijke feit is dat het uitzicht van de interieurs veel meer bepaald wordt door de generatie dan door de etnische groep waartoe men behoort. De oudere generaties hebben over het algemeen een vrij donker, en nogal druk ingericht interieur met veel decoratie. De interieurs van hun kleinkinderen daarentegen zijn vaak veel strakker en ‘lichter’, met witte
muren, witte meubels en in de meeste gevallen een minimum aan decoratie. Een eerste blik op de panoramafoto’s geeft je al snel een beeld van de leeftijd van het koppel in kwestie, maar om te achterhalen tot welke etnische groep de mensen behoren, moet men gaan inzoomen op de details: de muurdecoratie, de foto’s op het dressoir, de boeken in de kast. Als we dit doortrekken naar het dagelijkse leven, dan kunnen we stellen dat een jonge Turkse Belg in veel meer opzichten lijkt op een jonge Belgische Belg, dan hij lijkt op zijn grootvader. Ze staan samen in rij voor de nieuwste iPhone, supporteren samen voor AA Gent, ze willen beiden een huwelijk gebaseerd op liefde en respect, geen vijf maar twee kinderen, en sparen hun centen om in de zomer op reis te gaan naar een exotische bestemming. Net als hun interieurs, lijken ze in de meeste opzichten op elkaar, en articuleren de verschillen zich voornamelijk in de beslotenheid van hun privé-levens. Helaas zijn het net die kleine verschillen in hoe mensen hun privé-leven inrichten, waaraan in het publieke debat het meest aandacht wordt besteed. Het zijn etno-culturele verschillen die er onze woonkamers en levens net iets anders doen uitzien, waarop in Vlaanderen – maar ook elders ter wereld – wordt gefocust, en niet op de objecten, levensvisies, angsten en dromen die ons samenbrengen. Door ons te laten binnenkijken in de woonkamers en privé-levens van verschillende families, hebben Abdul-Vahit en Carl de deur geopend om onze vooroordelen opzij te zetten en ons inzicht te geven in de diversiteit tussen en binnen generaties, etnische groepen en geslachten. Een veelkleurige diversiteit aan levensvisies, smaken, dromen en angsten die in wezen grenzeloos is. Klaartje Van Kerckem Doctoral Researcher & Teaching Assistant, Sociology Department – Ghent University
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
VAN GENERALISERING EN STIGMA TOT INTERESSE EN VERWONDERING IN ONS ALLEDAAGSE SAMENZIJN De eigen identiteits- en beeldvorming van de meesten van ons start in de persoonlijke gezinshistoriek. Het gezin is een plek waar de wereld een plaats krijgt. Binnen dat kader vormen zich onze eerste wereldbeelden. Logischerwijs zijn er dan ook bepaalde waarden en normen die we niet echt in vraag stellen. Het kan gaan van een manier van leven tot een manier van eten die we als normaal beschouwen. Het is pas door in contact te komen met anderen, door in een ander huishouden de voeten onder tafel te schuiven dat we te weten komen dat veel van onze basisgewoonten vaak heel specifiek zijn aan ons gezin of net heel gelijkend zijn terwijl het bezochte gezin dat dan weer niet echt is. Het gezinsleven, en zijn materiële omgeving is vanuit dat perspectief een uitgelezen en originele plaats om culturele en generationele verschillen en gelijkenissen te ontdekken in een niet-conflictueuze omgeving. Zo zijn er bijvoorbeeld de zondagse bezoekjes aan oma en opa. Ontelbare keren belde ik aan bij mijn grootouders waar moeder een koffietje dronk, de kinderen een centje kregen en de tijd verdreven met patience of tienen met de kaarten; het enige spelletje dat we in de verste verten konden vinden in dat oude geleefde huis. Bij het binnengaan in dat huis kwam me vaak een typerende geur tegemoet, een geur van dofheid met een vergaan bloemenparfum en een zweempje ‘quatre quart’ cake. Als kind zou ik me nooit afgevraagd hebben bij welke andere gelegenheden oma die parfum zo gretig om haar heen spoot, waar ze die cake eerst had leren bakken en god weet wie ze er al mee verleid had. En die kaarten; daar had ze waarschijnlijk al ettelijke plezierige avonden mee doorgebracht. Om het dan nog maar niet te hebben over de geschiedenis achter die vele zwart-witfoto’s her en der verspreid in het huis. Toen gingen we gewoon bij oma. Oma was voor mij een overvloed aan cake, geborduurde tafelkleedjes en andersoortige rituelen en objecten die zich in mijn kinderbrein samensmolten met haar persoonlijkheid. Nu pas stel ik me de vraag naar haar geschiedenis, nu pas weet ik dat ook zij een leven van transities doormaakte. Ik had er toen geen oog noch interesse voor maar dat huis waar mijn moeder was opgegroeid was een schatkist van een lange geschiedenis, kleine geschiedenisjes en levenswijsheden. Als kind is er die veelheid aan kennis die we nog niet weten te plaatsen. De kennisvelden van ons brein beginnen zich te vormen, en op die manier wordt oma, oma aan de hand van generalisering. Op dezelfde manier kan een vlaming tot Vlaming verworden, en een turk tot Turk. Als volwassen mens is het soms moeilijk deze generaliseringen te ontbinden of om van stigma’s af te stappen. Juist omdat ze in die prilheid van ons mens-zijn of in ons onderbewuste gevormd werden als een directe reactie op onbegrip of overvloed aan kenniselementen. Maar eens je beseft welke meerwaarde het kijken naar die foto’s en het vragen naar de geschiedenis van dat kaartspel ons geeft, beginnen we aan een proces waarbij we onze generalisaties bijstellen. Waarbij we concepten en categorieën in ons brein een andere invulling geven, waarbij we de confrontatie met een onbewust aangemaakte kenniswereld ten volle aangaan. Ik ben ervan overtuigd dat ik niet de enige ben die het wel eens spijt nooit echt veel met mijn grootouders gepraat te hebben. Het is dat gevoel dat mij dagelijks inspireert om rond me heen te kijken, dingen te zien en met mensen te praten. Of ik die dingen en mensen nu begrijp of niet, het is een
17
NED
18
meerwaarde aan mijn bestaan omdat het me inzicht in de samenleving en mijn nabije leefwereld verschaft. Niet alleen in onze familie maar ook in de bredere samenleving hebben we sinds jaar en dag te maken met generalisering die vaak leidt tot stigmatisering. Niet omdat we slecht of simpel zijn, maar omdat het een psychologische neiging lijkt te zijn die zich ook op sociologisch vlak lijkt verder te zetten. Daarenboven veroorzaakt de veelheid aan informatiebronnen en ons drukke leven een zekere verlamming of misschien wel luiheid die het nog makkelijker maken stigma’s te installeren. Ook de media loodsen vaak de bevestiging van deze bevooroordeelde beelden in onze psyche en samenleving binnen. Net daarom is het belangrijk onszelf aan te porren de wereld van anderen te betreden met respect voor diens gelijkheid en andersheid ten opzichte van onze eigen wereld. Zo begrijpen we verandering in de samenleving beter en veranderen we de samenleving ook een beetje. De grote meerwaarde van dit project ligt dan ook bij het feit dat we onrechtstreeks geconfronteerd worden met de herkenbaarheid van het leven van de ander dat, net als het onze, steeds in transitie is. Binnen het kader van dit project gaan we op zoek naar wat er doorheen de generaties van verschillende families mee wordt genomen en wat er bewust achterwege wordt gelaten. In mijn eigen leven denk ik bijvoorbeeld aan een beeltenis van Maria die ik meenam uit het huis van mijn grootmoeder na haar overlijden. Die hangt nu in mijn woonkamer. Ik ben eigenlijk helemaal niet katholiek maar ik nam het mee omdat het mij herinnert aan mijn grootmoeder en omdat ik het mooi vind. Moest een onbekende nu in mijn woonkamer binnenstappen is de kans groot dat hij me onbewust met het katholicisme gaat associëren. Er zijn zoveel dingen in een mensenleven die als culturele of religieuze uitingen geïnterpreteerd kunnen worden. Maar als we er dieper op ingaan hebben ze maar al te vaak een heel andere symbolische waarde. Het is dus zeker niet de bedoeling om de essentie van de Turkse of Vlaamse cultuur te achterhalen, in tegendeel willen we aantonen hoe flexibel (culturele) waarden zijn, hoe snel ze kunnen veranderen en hoe ze origineel worden aangepast aan tijd en ruimte. Zo is het in alle culturen. Het is slechts doorheen stigma’s dat er een culturele essentie gecreëerd wordt die in werkelijkheid vaak onbestaande is. Doorheen dit verhaal langs de woonkamers van Vlamingen en Turken hopen de fotografen die gepercipieerde identiteit te nuanceren, herkenbaarheid, interesse en verwondering op te wekken, en onrechtstreeks een aantal stigma’s te doorbreken. Door een beeld te geven van mensen uit verschillende Turkse en Vlaamse generaties krijgen we een beter inzicht in de complexiteit van onze hedendaagse interculturele samenleving. Door de nadruk van dit project op het intergenerationele zien we ook dat weerkerende waardevraagstukken binnen interculturele relaties vaak vergelijkbaar zijn met waardeverschillen tussen verschillende generaties binnen een cultuur, of zelfs binnen een familie. Ons eigen gezin is misschien het beste bewijs van het feit dat onze waarden niet dezelfde moeten zijn, of dezelfde invulling moeten krijgen om samen te kunnen leven. Gepercipieerde waardeverschillen beletten een gezin of familie meestal niet om samen te leven, net omdat dat samenleven als uitgangspunt van de intergenerationele relatie wordt genomen. Zo is het ook in de bredere samenleving. Samenleven is ons uitgangspunt, bewust of onbewust. Binnen dit project gaan we dan ook op zoek naar de manier waarop generaties en
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
ENG
culturen met elkaar verweven zijn en hoe we elkaar bewust of onbewust beïnvloeden in het samenzijn. Charlotte De Kock Onderzoeker bij Mix!t (forum voor studie, documentatie en vorming rond samen/leven - HoGent) EPILOOG Nooit gedacht dat bij een eerste bespreking en vooraleer één foto was gemaakt twee belangrijke schouders meteen ons project hielpen dragen, een opsteker van jewelste! Nooit gedacht dat het vinden van families zo moeilijk zou zijn, maar het is ons gelukt! Nooit gedacht dat het zoeken naar subsidies zoveel tijd en energie zou kosten, Maar het loonde de moeite! Nooit gedacht dat de auteurs ons blindelings zouden vertrouwen op basis van de tekst over ons project en voor- en nabeschouwingen zouden schrijven, waarvoor dank auteurs! Wel geweten mijn intuïtie ontgoochelt me zelden- dat de samenwerking met Abdul-Vahit rimpelloos zou verlopen, een woord van waardering! Wel geweten steunend op mijn ervaring- dat dit sociaal project ons beiden zou verrijken een woord van genegenheid! Wel geweten dat het bundelen van alle krachten tot een schitterend resultaat zou leiden, een woord van dank voor alle medewerkers! Carl Uytterhaegen ‘Generaties / Binnenskamers’ September 2013
PREFACE
GENERATIONS / INTERIORLY
This is a book about differences. Difference of age and background. Difference of tastes and choices. Who is considering what as being beautiful, as being important – and why? This is a book about similarities. How generations are growing to each other and finally have the same choices. How time is wiping out differences. How people take the customs of the region they moved to. And embrace other exotic influences because they like it. But particularly: this is a book about people. Young and old. Men and Women. Turkish and Flemish. Flemish Turk and Turkish Flemish. But all people with their own values and tastes and choices. Choices they make alone and choices they make together with the people they love. A book about people with images talking about them. And they even don’t need to show them. The two photographers are wearing those differences and similarities themselves. Young and old, Citizen of Ghent and Turkish Citizen of Ghent, both with one passion: photography. They also, each with his own values and choices, decisive for their way of looking through the lens and for that click for eternity. This book is great. Full stop. Thanks Carl and Abdul-Vahit. Thanks to them who co-operated to the realize it. And principally: thanks to them who let us see them interiorly for a small moment.
Purpose of the project 1. A social-documentary photo essay that shows through images of interiors what several generations of Flemish and generations of Turkish immigrants in Ghent did take over or didn’t from their parents (differences/similarities). 2. Visualizing similarities and differences between generations: what did they transmit to each other and what not? 3. Can we remark an influence of the fact several generations of Turkish immigrants were living in another society? Is this more visible in the later generations than in the first generation? Is there an influence of multicultural society on the Flemish generations?
Daniël Termont Mayor of the City of Ghent, July 12th - 2013 THE BEGINNING On a December day I was in a coffee shop, nothing unusual. At the table next me, two young man were watching a book about mosques, and were commenting it in Turkish. It is a book about polder mosques in the Netherlands. I already had read something about it, so I asked them if I could have a look in it. We got involved in an interesting dialogue and we came to the subject “photography”. Also not something unusual: the book, my background and the fact that one of them was studying photography. He was showing some interest in my work, so I suggested him to look my website. If he was still interested in my work, he could contact me. In fact a few weeks later I received an e-mail and he showed me his work. My premonition was right: he was very driven and seemed to be talented. And the “Generations-interiorly”– idea started maturing. I had an appointment with Abdul-Vahit, with a coffee of course, and proposed him the project. His enthusiasm was spontaneous: let’s go for it! Carl Uytterhaegen & Abdul-Vahit Duman
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
Different layers 1. The photographers are from different generations. Carl Uytterhaegen (°1944) and Abdul-Vahit Duman (°1980) are from a different generation, with another cultural, intellectual and professional background. Their pattern of experience with photography is completely different. 2. Who is photographing what? The two photographers made the photos on the same moment, independently from each other. How did they look to the spaces interiorly? The spectator will see if there are differences because of the different approach due to the difference of generation and cultural, intellectual and technical background. 3. Which object will the different generations take with them? This gives the spectator a certain view into the interior of the individuals, a view interpreted by the spectator himself. 4. Which “virtual” present the different generations have given to the photographers? Is there a difference between the generations and their roots: a gift for a Flemish photographer or a Flemish with Turkish roots, a gift for a photographer of another generation. 5. Which object the wife and the man take with them to a desert island? 6. The photos of objects the different generations will take with them and the objects they virtually are giving as a present, are giving a special and different view on those generations. 7. The visitors of the exhibition and/or the readers of the book get an image of the living space where they seldom come. This way they get an image of the life-world of different people leading them to a mutual comprehension.
19
ENG
THE UMBILICAL CORD: EIGHT REFLECTIONS ON THE PROJECT “GENERATIONS – INTERIORLY”
20
1. This photographic project is most interesting because it is about the philosophic question of the photographic presence in the photographic image. In June 2013 I have been watching the photos of the two photographers, not only with great curiosity, but also with great astonishment. I was not able to react instantly. I enjoyed the great summer weather sitting in the shadow of the plane trees and thinking of the themes that passed through my mind while I was watching the original and authentic photos: cultural dynamics, (new) alliances and creative photographic quality. Is there any presence present? Is a social-documentary photo essay with photos of living rooms able to show what generations of Flemish and generations of Turkish Flemish in Gent and Antwerp are adopting or not from their parents? Does photography have that power? When we can talk about similarities and we can talk about differences? On September 1st I already knew that my reflections should result in a driven exposure on how illusions can be transformed in reality. 2. This project is offering a very interesting answer in completion of plenty of texts internationally published about the “to be” of photography in a social context. There is the question if photography in the post-analogue era is able to reproduce the character of period. The project is annexed to the discourse on the actual quest for the presence of the unnamable. Can that be photographed? For a reasonable informed spectator of photos is the photographic presence present because it looks like the original image itself. During more than 175 years we were talking about a “print” to show the actual presence of the record of the past. The sensible surface was touchable. The new image with that little extra Le moment décisif framed with a little black border on a barite print proved that the photographic process had been respected. The spectators knew that something happened from negative to positive in a mysterious darkroom. This was the photographic pleasure for maker and spectator. And what about the digital world and the photoshop generation? The origin of the photo is still the image. Photography is faithful to itself. It is because of the great characteristic of the photographic paradox that we can talk about a new reality, which is challenging us, stimulating us and surprising us throughout the cultural background.1 Is the influence of life in another society visible on several generations of Turkish immigrants? Is this more visible on the second or third generation than on the first generation of immigration. Is the influence of living in a multicultural society visible in the Flemish generations? The answer is that the objects focused by the two photographers are relevant. The attention given to photography is coming up strongly, maybe stirred up by the fast technological development of photography and image processing. Analogue photography is a direction to choose, but there is also the digital speedway. Why can’t we consider these two alternatives as an imaging blessing? Sometimes we hear that nowadays everything is visual imaging. It is almost impossible to imagine a world without photo images. There is the opinion that we are living in a visual culture as a reference for what we do or leave. Is this project confirming that or not? 3. Photography is able to receive and conserve better than everything. Photographic presence and a presence being that imaginary within the 1
For a general introduction to photography: Johan Swinnen & Luc Deneulin (edited), The Weight of Photography, Introductory Readings, ASP, Brussels, 2010.
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
ENG
photographic illusion, we can qualify as an umbilical cord, according to Roland Barthes in La chambre Claire (1980): “Une sorte de lien ombilical relie le corps de la chose photographique à mon regard: la lumière, quoique impalpable, est bien ici un milieu charnel, une peau que je partage avec celui ou celle qui a été photographié”. A direct relationship is stated between the spectator and the object itself. The photographer becomes a place of transit as an intermediary between the image and what is shown: what do they transmit to each other, what do they adopt of each other, and what not? The photos give us the illusion to be on place of the object that has been photographed and they take us back in our fantasy to their time, to their space, generations back. 4. There are things looking so common we easily could forget them. If you look to the photos you can see that this project is holding a huge portion of social relevancy and is giving a start towards social cohesion, cultural dynamics, creative quality, based on the historical family background and looking forwards. Creativity is important to be able to work as an entrepreneur also beyond culture and develop yourself economically. Culture symbolized in photos is a field for free speech and is important to build cohesion between old and new inhabitants in Flanders. Culture has always an social context and is a goal by itself being resource for further development of our identity. Ghent or Antwerp, wherever the roots are from, the lakes of Maten, Tigris, Eufrat, or Schelde: together we streamed into our cities. That way our cities are giving great opportunities to everybody who wants to go ahead and we are grateful for the offered opportunities. In our cities we find the fundamentals of how to live, work, reflect, to be open, solidarity, debate and politics, meeting each other in a kind of legal conspiracy. The generations in the pictures of this unique photo project are the proof of it. 5. It is about photographs in the real sense of the word: traditional portraits of objects. The photographic handwriting of two photographers shows their view on society and at the same time is shaping it. It is very clear: these photographers made a mis-en-scene and created their own world, using the attributes of others they observed from Ghent to Antwerp. Using their camera they transform illusions of generations into reality. The stills are giving an answer on a character of an era and radiate a certain stubbornness. In these times of economic crisis, quest for identity, war in Syria, European melancholy, they are choosing for those who act, play, live, love, imagine and that way for giving sense to the world around us. The project is pointing to the effect of a community formation, that expression of culture may generate. There is also a local aspect in this project, suggesting indirectly “to connect”. 6. Photography is not a neutral medium. It is never delivering a perfect reliable reproduction of reality. If we are conscious of it or not, the camera changes and makes an interpretation of the world around us.2 The cameras of both photographers make us see the memories in a different way. Their photography is ambiguous. It became a framed little piece of reality, first by the camera and after in the light room. Considering the objectivity of the process it can appeal for imagination. This ambiguity is called the paradox of photography, and they play it masterly. Each photo in this project is a doxa: it is the reality like it is, and in the most of the cases it gets power of evidence. Yes, the objects exist, but they add something more, an added value. So, there is no lack of philosophic signification in this political project of both photographers.3 2
3
7. The photos are introspective photos, photos with a search for identity – like the “I” to tell something about myself, but also to ask something to “the other”. The two photographers reveal having a real critical investigators mind. They are socially relevant in the most large sense of the word. They analyze a person, a family, an origin, a past, a present and a personal view on the future. Sometimes there is even some irony to amuse us. I think it is all about converging in their images all visual energy generated with their camera. The photographers are directing their photographic power to the fragile subjects. In this sense their photos are about the medium photography itself, about theatre, about mis-en scene and power(lessness). Their photography is also glorifying themselves, what we are able to and the ability of others. They enjoy their own ability to turn things more beautiful and different than they are, by bringing them together in an original way. This photographic synthesis gives to their images a high photogenic level. 8. The essence of this project is the magic radiated by the objects. The photographers are the guards of a presence, but the most important is the harmony of the totality. The unconscious sign, the repressed impulse, the unknown feeling let them take the unconscious in our thinking. They give a fresh breath to the images. Where it is about: life is breathing opportunities. I thank both photographers for sharing this photographic ecstasy. Johan Swinnen Antwerp September 1st -2013 Johan Swinnen is the founder and former director of HISK in Antwerp. He is teaching Image culture at the faculty of Economic, social and political sciences - VUB – University Brussels. His research is concentrated on sensegiving en humanization of image cultures. He is the president of Toneelhuis Antwerp and the Germaine Van Parys Foundation, also administrator of KVS, deBuren and Muntpunt.
For a general introduction to photography: Johan Swinnen & Luc Deneulin (edited), The Weight of Photography, Introductory Readings, ASP, Brussels, 2010. Johan Swinnen, Essay: ‘Signs That Trigger a Philosophical Response’ in: Photography Theory, James Elkins (ed.), Routledge, New York, 2007, pag. 286-299. GENER ATIES / BINNENSKAMERS
SHOW ME YOUR INTERIOR AND I’LL TELL YOU WHO YOU ARE Space is an important part of the cultural fulfillment of human existence. Traditionally we distinguish physic, social and cosmologic space. That distinction we can make based on the mode of fulfillment man has at his disposal: we call physic space the spatial parts and characteristics that a man can manipulate, hold, dislocate, watch closely. Cosmologic space is that Space and everything that belongs to it. A human being can only have virtual contact with it: he only can watch it from a distance, and that is the only way to know it. Social space is the space where a man is in, where he can experience habitation, transport, and so on. The living space, even as landscapes and meeting spaces (markets etc.) are typical social spaces. Sometimes a part is moving from one to another category of space: space travel transformed a little piece of cosmologic space into social space, because now people also can move themselves IN that space. This means that all categories of space can be fulfilled by people and their culture, based on natural characteristics (and sometimes religious characteristics and others). Social space. The interior of a house, even as building styles, is a strongly culturally marked datum in the social space. For starters the inner side of a house is always the expression of social conveniences that a group of occupants transform into space, based on their own culture: there is one entry and exit of the family house, or several. This entry is protected or eventually locked, or not. If the accent is on material possession to fulfill a high value in life, the entry will not only be selective but also closed with several locks and the occupant shall have to give explicitly permission access to his own social space. In the named “gated communities” this more is severe: a visitor needs a badge, a code etc. and a private guard service can turn the entry even more difficult. In traditional farmer families in Flemish villages it was till a few time ago the opposite: everywhere and all times we wanted to we could enter through the backdoor, staying open permanently for the postman, the neighbors or friends. These are two cultural views on what is a “living space” (as a part of the social space) in a western tradition. But the story doesn’t stop here. A lot of social spaces are also religious and sometimes cosmologicly significant: churches and mosques have an orientation to the East, and the lay out of these constructions is showing in fact the structure of the cosmos. Or more, in the famous houses of Kabylia in Algeria (Pierre Bourdieu made an expert report on it), the inner space is the woman’s space and the door opening and outer space is the man’s space. This is translated in an inversion of values and rules of conduct outside or inside the living space. After all social spaces are conceived in function of permitting more or less contact for more or less groups or individuals. An example: each church and many temples are conceived to permit the entry of common disciples in the most public space, and only the initiates can come in the less accessible spaces. The sacral space of the sacristy in a catholic church for instance, is reserved to them who are serving the Mass, and is not accessible for the common people.
21
ENG
Interiors. The photographers have a good intuition by photographing the inner space of the houses of three generations of Turkish and Flemish worker families of our region. How did an average Flemish worker see the place where het was receiving family, neighbors and even strangers, 50 years ago? And how did this concept of interior change all over generations under the influence of increasing welfare, secularization, but also advertising? And how was and is the situation at their neighbors, the Turkish immigrant workers, now already in the third generation? How has been conceived private and public access and is there an evolution? What do the occupants, of each generation, think about their privacy on what can be showed or they like to show to the public (the readers of this book e.g.)? By answering these questions in the first place by images the photographers consciously keep the threshold of the recognizability very low. The spectator, the visitor of the exhibition and the reader of this book, are challenged to search themselves for the answers at their place, in their own family. In a certain sense this photographic report has an ethnographic bias: through images it became a report on the fulfillment of religious and cultural traditions, throughout the time, on a way that approaches very near the different categories of occupants. The photographers themselves represent the oldest and the youngest generation (60+ and 30-), and since they are from one of the concerned cultural traditions (a Flemish and somebody with Turkish roots), they avoid maximally a cold and too objective outsider position. 22
ENG
their welfare materialisticly in the public or reception space, more than the Turks. They don’t buy massively reproductions for instance. The presence of large TV screen is temporarily maybe the most important similarity in the materialistic set up of interiors. It is worth it to show people their habits of living all over generations by crossing the culture frontier, and this can happen on a significant way by showing how they set up their interior as an important social space. Em. Prof. Rik Pinxten Ghent University
GOING BACK 30 YEARS... I remember a tapestry in my parents’ house. It showed the image of a passage of the Koran /Old Testament where father Abraham had put his son Isaac on a table of stone, with his hands tied, ready to sacrifice him to Allah. At a long distance an angel and a sheep were coming. Every time I watched it, this scene seemed to be more shocking. I didn’t understand how my father could do something like that. I have seen this tapestry – and others less shocking like the tapestry of the Aya Sofia or a field with a deer- in a lot of living rooms of Turkish friends and relatives of my parents. Fortunately the tapestry doesn’t hang there anymore, and has been substituted by other interior elements. We can see that clearly on the photos of the first generation in this book. We often see that their children, after years, helped to set up their interior. The crochet work and the plastic flowers were substituted by a more minimalistic interior design.
What an interior should tell us? The Flemish and Turks first generation in this book have in common that the public space – the space where they receive other people- is next to the exit/entry door. Everything that is a little further in the house – kitchen, service space, sleeping room- only can only be reached passing locks. (more doors, corridors, stairs). The photo’s are about the more public spaces. Flemish families had something like a “beautiful room”, a room to receive guests, but almost not used for other purposes. They also set up the dining room as a place for special occasions. With the increasing welfare we could see growing the content of such a room: it was often stuffed with things that were considered to be valuable and that were not a part of daily life. The walls got wallpaper, trophies were put in special wall units. All over the generations we can see a rather big evolution: the public room becomes a design room, like it was shown at the World Expo 1958 in Brussels, and nowadays we can see on television. Renovating an interior became a high value. The banks are offering special loans for it. In Turkish families we can state as from the start another organization: walls are not full of pictures and paintings. On the contrary, walls remain extremely naked. The typical show cases (with glass, sometimes with lights) you don’t see. Along the walls they install chairs or sofas. Today a television also should get a place (just as in the other rooms of the house), but material luxury is almost absent in the public social space. Those differences, rather huge in the generation 50 years ago, express also a different concept about intimacy and distinction between family and outsiders. It is visible that the cultural fulfillment of space is almost not changed during generations. This is not about welfare: the relatively increased welfare in Turkish and Flemish families is still translated in a different way. Flemish families are used to show
Let us first explore who was that first generation and how they fitted up their houses... The first generation of Turks, like my parents, were “immigrant workers”. They came to Belgium in the 60s and 70s. Most of hem emigrated for economic reasons. The majority had a weak economic position in their home country. Many of them were farmers, with no or few education, that never had left their village before. Once abroad they tried to reproduce a new “home” by a kind of copy-paste of their own village and culture. They preserved their own language and tradition. Being a minority they were afraid to loose their cultural identity. So they often were a little more conservative in some aspects. This way they were feeling better as an individual and as a group, because they could hold onto something that was familiar to them. Releasing that didn’t come easy - for years. People who think that this was only the case with Turkish people, are very wrong. Flemish and Dutch people that emigrated around 1900 to America, Australia and New Zealand, tried to reproduce their homeland, the same way as the Turks did here. In a documentary from the 80s on “Dutch people in Australia”, we see the same phenomenon of obstinate conservation of the own language, culture, organization of the private space, just as in the Ghent documentary “Herinneringen” on the Turks in Ghent. They were all immigrants with the same socio-economic status: few or no education, farmers, almost no “out-of-village” experience. The interior of these immigrant workers was principally made of carpets laying all over the house, even in the trunk of their car. They had also tapestries as mentioned before. There were typical carpets and kilims they brought from their home country when they made their yearly trip. The typical handcraft was also present in their living room. There was miniature crochet work all over the house: on the sofa, on each table, on the TV, on the cupboards, on the video, under all objects… The picture of the mad eye, porcelain, religious pictures, and images of the Koran were always present. The photos on the first generation are proving this. Every summer my mother and so many Turkish women were moving interior objects from and to their temporary (?) home in Belgium. Dishes, pots & pans, porcelain, electronic equipment were transported to Turkey in vans with curtains, thinking about returning one day and using these objects to set up their house in Turkey.
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
Coming back from their yearly vacation they were bringing a lot of objects to remind nostalgicly their home in Turkey. That way the decoration of their house was changing yearly after each summer. Once a year they could taste the new interior objects through the houses of their relatives in Turkey. They bought it and integrated these objects in their interior. There was clearly a copy behavior. The “home” of their grandchildren. Meanwhile we are some generations further. The grandchildren of the first immigrant workers are grownups now and are equipping their own houses. We can’t call them immigrant worker or immigrant anymore. Words as “new Belgian”, “Gentse Turk”, or “allochthon” are failing to represent the full signification of their “being”. They are young adults who are different to their grandparents in several aspects. The profile of their grandparents was rather similar, but they got more diversity in their profile due to schooling, socio-economic position, knowledge of Dutch and the bound with their Turkish roots. Much more than their grandparents they are used to technologic innovation, (internet, telephony, image media, transport, travel industry) and they are exposed to and influenced by our multicultural society. The context they are living in is totally different, because the society became much more diverse since the 60s, and this in several aspects. Contrary to their grandparents, this group has the opportunity at each moment to be in contact with Turkey by Skype, Facebook and parabolic antenna. In anthropology we call this a transnational society. This term is referring to the ties that emigrants maintain with their home country after leaving it (Gowrichan, 2004). Even if we are several generations further, those ties remain intense, and this for many Turks. Transnationality arised because of the globalization and the incredible technologic innovations of the last years. People got more mobility and the idea of “to settle somewhere definitively” and “ immerge in the new culture” made place for “continuously en intensively being in contact with the diverse contexts we are a part of”. These different contexts are not anymore the traditional “countries with frontiers”, but according to the anthropologist Appadurai (1996) a world without frontiers where the electronic media offered chances to the children of emigrants to create an imagined “self” and an imagined world. A consequence is that the 3d generation of Turks in Belgium can have a 24/7 contact with Turkey and other countries where Turks are living, and are informed second by second about all kind of news, and are able to move easier in this context and the most important: many of them have a strong tie with Turkey and European Turks. Just remind the presents they offered to the photographers. Contrary to their grandparents, because of this transnational context, they don’t need anymore to transport objects from their home country to their guest country/ Turkey and Belgium. Nowadays you have perfectly everything that is fashion in Turkey in curtain shops, carpet shops, furniture shops etc... in Belgium. They have the privilege to live the Turkish culture right here in festivals as ‘Istanbul express’ were Turkish artists are performing. They get to know other Turkish youngsters through Turkish-Belgian websites, chatrooms, they can listen to Turkish radio stations and read Turkish magazines and newspapers. They even can follow a marriage party in Turkey live on the
23
ENG
web or on the tv –channel “dügün tv”. Important is that Turkey is not that far anymore as years ago it was for their grandparents and it is just because of that the Turkish culture, in permanent evolution, can influence more the grandchildren, than it did in the time of the grandparents. In the interior of the grandchildren we can’t see traditional tapestries with religious images or animals anymore, but we can see the newest things of Bellona, a Turkish brand of interior design. Often these interior ideas enter their living room watching popular Turkish soaps, advertising...
24
Mixed interior and mixed identity. The Turkish young adults have clearly other and new possibilities in our fast changing society. In Ghent they can enter an interior design shop of a Turkish entrepreneur, who is perfectly conscious about the new needs of the Turkish young adults, selling some objects that complete their interior, the way they want it to be. That interior is a mix of influences: On one side they are rather “Turkish” in their interior, but in a different way than their grandparents. We often see that Turks have something in their interior that refers their ethnic roots, even only by a little picture of the mad eye or a Turkish carpet in combination with their minimalistic interior. The process of imitating, of identification with, of orientation towards Turkish interiors, that enter their lives by TV and internet, we can see on some photos in the choice of tiles, carpets, little objects, curtains and diverse other things. They dare to turn their back to traditional elements (I see only few ugly crochet work in the interiors) because they actually have free access to the Turkish culture. More than before, they have the possibility to integrate the contemporaneous Turkish influences. The free access to this culture makes them less conservative in their reference to “the Turkish culture”. They have an eye for what’s new in that culture and they manage it to incorporate those new elements in their interior. The individualization makes the interiors of the young adults more diverse; each of them tries to give a place to his Turkish background in his interior on his own way. On the other side we can see on the photos that they are taking a lot of elements that we could describe as European/Belgian/Flemish. White, strait lines, Ikea … Sometimes the differences with their Belgian compeers is merely visible in some details. The existing bound in many contexts (European, Turkish, Belgian, virtual…) has an influence on the construction of identity of these young adults, en this is what Appadurai is referring to: creating an imagined self and a imagined world. These young adults are exteriorizing this identity in their interior. We see that the mix of diverse influences, respecting diverse contexts, has led us to the creation of a new way of being and a new interior style. Reyhan Görgöz BA Social Work, MA Sociology, BanaBa intercultural management Notes: Appadurai, A. (1996) Modernity at large: Cultural Dimensions of Globalisation. Minneapolis: University of Minnesota Press. Gowricharn, R. (2004) De duurzaamheid van het transnationalisme.De tweede generatie hindoestanen in Nederland. Migrantenstudies, 20, 4, 252- 268. Görgöz, R. (2012) Culturele antropologie. Niet-uitgegeven cursus. Arteveldehogeschool, opleiding sociaal werk. Talloen, D., red. (2002) Herinneringen – Hatiralar. Provincie Oost-Vlaanderen, Gent. X., Ouder worden ver van huis. Nederlanders in Australië. Video.
ENG
THE LIVING ROOM INSIDE OUT The architectural and functional structure of a house or an apartment is crossed by the daily practice of inhabiting and sensegiving. When a house will be our home? There is a difference between a ‘house’ as a material structure and a ‘home’, which is covered with an emotional significance. When people are renting or buying an existing house or apartment they organize it to feel themselves at home. They start to “own” the existing space having a set up in their style of decoration and furniture, even by changing the function of the rooms. They can be very sophisticated and creative in their own interpretation of an existing concept. They just do it. In this sense the occupants are active participants. Several processes are involved here, such as rejection, adaptation and transformation. People who are used to live in the kitchen and who are moving to an apartment with a little kitchen, continue trying to eat in the kitchen e.g. Research on the above mentioned question becomes very interesting when people are leaving their country/region and start a new life somewhere else. Everybody, a Belgian, a Turk or Turkish Belgian, old or young, brings his own cultural and social background. The concept “home” has several interpretations. “Home is at once an idea, a social institution and material reality” (Putman & Newton – 1990). It is also a concept that is submitted to change and evolution (what does it mean in a globalized world?). In social psychology it means a state of mind, a shelter, a place to develop the identity, a safe harbor: something that people need for their individual fulfillment. “Home” is pointing to a material place, but the significance is rather situated in the idealistic atmosphere. Some people accentuate more the material aspect of this construction. According to the Dutch researcher Hilje van der Horst1 “home” is not only something spiritual but also a space full of objects which will help us to make a home. The material practice of “making yourself a home” contains more than just the feeling “feeling yourself at home” (e.g. questions as “are you identifying yourself as a Turk or as a Belgian?”). We get more insight in the complexity of “to belong to” by focusing on the material practices, more than on what people say. The rigorous division between private atmosphere (home) and the public atmosphere, as an invention of the 19th and early 20th century in a large part of the western world, was a kind of elevation of the working class and teaching to have a sense of public responsibility. Teaching domestic skills served to have more structure in the lives of poor people and workers. During the 20th century the house turned into something to show to the extern world. “At home” is not only a private space of intimacy anymore. It tells something about the wished social position and is connecting private to public space. Van der Horst is comparing living rooms to little theaters. They are the scenery where people show who they are, how they are identifying themselves en also how they not are (contesting, taking a different position). All research2 revealed that the Turkish Dutch consider the house more as a status symbol: ‘ The living room as a theater of status and identity’. 1
2
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
This means oriented to extern world. Social contact at home also becomes important. This can be stated by the percentage of the income spent for decoration. The decoration of the living room is used to distinguish themselves, but also to give significance to the world around them. It is also telling something about how they see the world and their aspirations. On the occasion of the set up of the interior several aspects are crossing each other and we can expect there will be different styles: • Age: youngsters often go against their parents by choosing another interior: furniture, decorative objects and colors. In this project we watch different generations. The changes are telling something. • Education, job, income: people with a higher education distinguish themselves from people with a low education. Here we can talk about “taste”. “Taste” is connected to somebody’s social class position in a given society (Boudieu). “Taste cannot be discussed”, but it happens. The dominant class A imposes to the common people what is good taste. So it distinguishes itself from the other social classes. The hierarchy between bad and good taste is a continuing construction. • Life orientation: Somebody who likes freedom will set up his house in another way than a careerist. Do they orientate themselves on Belgium or not? The first generation of Turkish immigrants was composed of immigrant workers. Belgium was considered as a temporary residence and their dream was to return one day. The smallest coin was saved and invested in Turkey, building their own houses (living sober here and saving money for Turkey). This had also an effect on the decoration of the house here in Belgium. They had only few money and bought often second hand furniture. In 1983 I was a guest in a first generation Turkish family from Brussels, in their new house in a very little village in the region of Emirdag. They came there once a year or two years to pass the summer. It was the only house with twee floors, build with bricks and it was the symbol of success of that family. A hoca and his family (renting) were living on the ground floor. On the first floor the family, composed of father, mother, three kids and the oldest son with his wife and little son. The layout of the spaces was traditional: separate guest room, kitchen separate from dining room, separate bathroom, toilet outside the house… The decoration also was traditional, except the guestroom with a bed, a table and some chairs. For the return trip to Belgium their little van was stuffed with dried eggplants, paprika, salted grape leaves, grain... Now we are 30 years further. Many of them are staying permanently, others stay 6 months a year in Turkey. Which effect should this have on the set up of their living room in Belgium? • The cultural context: there is a risk to focus too much on cultural differences. The Turkish, the Belgian Turkish as well as the Belgian group have diverse orientations and subcultures. There is no typical Turkish, Belgian Turkish or Belgian interior. Analyzing one cultural group the cultural differences disappear somewhere in the background and other dimensions come on the foreground. We can ask ourselves in what way Turkey has still an influence and if there are still fundamental differences. • Fashion and mood: Since the 80s and 90s people were stimulated to invest
Van der Horst, Hilje . Living Amsterdam: tangible homes behind Amsterdams facades in Jan Rath (ed.) Ethnic Amsterdam: immigrants and urban changes in the twentieth century. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2009 Dibbits,Hester, Van der Horst,Hilje en Kuipers, Floor. Turkse en Marokkaanse Nederlanders thuis. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2007
more in their house. There is an accent on he house and consumption. There is a commercial market for interior lifestyle e.g. DIY shops, decoration shops. The media also “play this music”: magazines, newspapers, TV programs, internet. Restyling is the mission! This all is in contrast with the after war generation who considered durability as something important. The furniture, bought on the occasion of their marriage, was used for the rest of their lives. • Architecture of the house, urbanization etc.: In the 30s functionality and rationality was the spread word. Modern life demands a strict separation between diverse functions: to work, to cook, to eat, to rest, to sleep, to wash and to bath. In the new layouts kitchens became so small, obliging to have other activities in other rooms. The architecture, the space is dictating, but not that all! It happened that people passed more time in the kitchen and the sitting room remained empty, except for special visits or ritual activities. There is a difference between the “lived house” and the “planned house”. The perception of the interior space is influenced by: · spaces for men or woman · hospitality and reception of guests · private spaces (shame and taboo) en public spaces in the house etc... Photography can help research on daily life. Looking to photos of a living room makes questioning: · what happens in this room? Eating, hobbying, watching TV, working... · what kind of furniture ? The condition of it, the used material, quality, style… · which objects we find in the room? What’s on the walls? Are they referring to • hobbies/ a passion/ collecting • a religious context • the tradition where people are coming from ( countryside/ city/ workers/ farmers/ management..) or the culture of the occupants and yes are they really using it or just showing. · how is the layout of the room? • What’s central and got an honor spot? • Is there only few furniture and decoration, or is it stuffed? • Is there a certain order or coherence? · W hich colors are used? · Presence of written culture (books, newspapers..) art, music...? · Etc... Two individuals watching the same scene do not always see the same. The two photographers making pictures are not neutral. Also the people who are watching the pictures are not neutral. We are influenced by our own background and view. The interesting thing of this project is the possibility to make a stop and consider yourself. It pushes you to a confrontation1: What did I take from my parents? What not? How am I judging and interpreting what I am seeing? What does that reveal about myself? It is about the daily things and it’s on the skin. While I was busy with this project, I started to question myself and I had some good conversations with my husband and my family about our furniture in the past and today. 1
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
Van der Horst, Hilje . Living Amsterdam: tangible homes behind Amsterdams facades in Jan Rath (ed.) Ethnic Amsterdam: immigrants and urban changes in the twentieth century. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2009
25
ENG
26
An example in my case: In 1953, when I was 5 years old, we moved to a newly build house in the main street of our village. We were 5 children. There was a front room, separated from the big dining room by a double door with a mat glass, and behind it a big kitchen. This layout was as usual in those times. We never came in the front room; the dining room with sculptured oak furniture was only used on special occasions like parties and formal visits. My father was also doing his paperwork in it. In the “living kitchen” was happening our life: cooking, eating, playing, story telling around the stove, making homework, ironing clothes and so on. Six more children were born there. In the current of the following years a lot of changes happened. There is a difference between the interior of my childhood and that of my youngest brothers and sisters. In 1972 – when I already left – we had our first TV placed in the front room together with a sofa in imitation leather and a little table with some chairs. They have studied on it. So In 1975 the room got a better decoration, with a new TV, a leather sofa, the mantel got a better look, a new stove. The middle door disappeared. The evenings we started to pass them more in this room, even during the day when there was a visit. In1977 my mother had a new build-in kitchen with a low element dividing the room in two parts. In the other part there was a round table. It was a kind of separation between cooking and eating. During the day we used to live in it. For my parents it was very important that all children got the chance to study and everything was focused on it. There was no money for new furniture or decoration of the places. There were moments that our financial situation was rather bad. That situation changed when the oldest started to work and could give a financial help. It was only in the 70s we got more welfare and luxury. When I look to my living room today, I see that I also do a lot of things in that space. The room is not that big, but we eat in it, have visitors in it, my laptop is laying on a little desk and this text I also wrote in this place. Upstairs there is a place with a real desk, but I never sit there. The front room is also set up as a sitting room, but I almost do not use it. What is the big difference, if there is a difference? This question is permanently present in the heads of young Turks, when they contact each other on the decoration of their interior. I realize myself very well that I am on a very slippery slope by commenting these photos. The living room the way it is never can be taken in just a few images and we miss the stories of the people who live in it. What the eye is observing and how we interpret this information, is saying a lot about ourselves and this is also valid for the photographers and those who are writing about them. It is only about 15 generations, what’s not very representative. But I ‘m gonna try to jump... People are very creative by giving their own interpretation of their space. The set up of the room, the placement of the furniture, the decoration of it, the used colors, hanging pictures etc... makes them feel at home. All the photos show that the occupants where caring to appropriate the space and to transform it in their way in their own style of furniture and decoration. There is a coherence and order, even when it is stuffed, leaded by
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
ENG
fashion, modernity, life orientation, social class, age, cultural context, income and education. I can imagine that some families cleaned up their house because of the visit of the two photographers... just like I did... our living room is in the photo book and looking to the picture and comparing with what I am seeing now... there is a difference. When I look to the living room of Turkish Belgians I can state the cleanliness of the interior, absence of disorder, no objects laying all over he place, symmetry and harmony (cushions on the sofa and seats (p. 93, 110, 119). I asked myself: do they really live in this room? It is rather a showroom, a beautiful room where people receive guests and they set up in function of it. The principle of the separate guestroom is an old custom in Turkey. The house is always open for visitors. I think that most of the families – beside the living room of the family- do not have a separate room to receive guests. This means that they are constantly occupied by cleaning the house and keep it in order just in case somebody should visiting them. Different is the Belgian family 03 child, where we can see the people really live in that room (p.65-67): there is a desk that is used, painted, there are toys in a wicker basket, children chairs, clothes are hanging, a vacuum cleaner next to the desk. Little children do not have their own place in the living room. They are on the pictures, but there are no toys or little beds. Different is the living room of Belgian family 01 (p.41) and principally Belgian family 03 (p.65): a part of the room is made free for the child and there is no dining table. In the Belgian families we can see what they are busy with: for example travelling (p.187) or their passion (collecting – p.186), painting (p.63), modern art (p.158) or other interests (p.70,82, 86 etc.), pets (p.172, 184). Old furniture and decorative objects are also more integrated in the space (p.85). When we compare the living rooms of the grandparents, we can see some similarities. The use of colors is almost the same; shades of brown are dominating. The prints of the carpets, the curtains or seats give heavier impression. Some of them use all kind of prints together: flowers, stripes, abstract drawings, squares ( p.81, 119). There are also more table clothes: crochet work with or without prints, tapestries, tissues (p.106, 110, 130, 134,151, 178, 191). The use of varnished planks on the ceiling and on the walls we usually see at the Turkish Belgians (p. 118, 121, 129, 141). It gives a “heavy” impression, but it is not always overloaded, certainly not at Turkish Belgians’ places. Belgian interiors are giving the impression to be more “filled”: more little objects and decoration, as well on cupboards as on the walls. Belgian family 02 (p.45) is good example of it. The room is stuffed, but everything has its place, nonchalant but not chaotic. There are also differences showing a different organization of the spaces, ex. Belgian family 05 (p.81) with two tables in the living room. One table is serving to play cards and the seats are put along the wall. The Turkish Belgian family 09 has two different sitting corners, but I do not see a dining table (p.129). The Turkish Belgian family 10 shows a sitting corner that takes a lot of space and a little dining table with two chairs at the wall (p.141). Religious symbols, like strings of beads, pictures of the Kaâba, frames with all the names of Allah, Koran etc. always have some presence at the Turkish Belgian houses. (p.110, 147, 191, 195, 206-207), in more modern version for younger people (p.139). But we cannot conclude that everybody is
deep religious, only in the case if they choose for taking the object with them. At the Belgian grandparents we find often crucifixes and Maria figures (p.35, 58, 167, 197), which we normally don’t find anymore in the next generations, or maybe as a collectors item (p.86). This doesn’t mean that religion or spirituality doesn’t have any importance anymore. Look to family 13 (p.180, 184, 188). In this family we have three generations in the same line. The traveling souvenirs in the Belgian interiors are coming mostly from Europe: Switzerland (p.180). The next generations have more objects of other cultures, Asia(p.80), South-America(p.172) or Africa(p.92). At the Turkish Belgians we find souvenirs of Turkey and probably of Mekka for people who went to the Hadj. This is more the case for the elder generation. At the Belgian family 02 the world is more extensively present in the living room: a globe, a Japanese drawing, some new African objects, colonial style ( p.46-47) Is this pointing to a colonial past? At the youngest Belgian generation we see also more travel books. At the grandparents we also can see differences because of another background and/or education, social class. The next generations keep the same line. The Turkish Belgian family 06 has a rather sober and modern interior; White is dominating. A picture of Atatürk on a carpet has a place of honor on the wall (p. 94-99). Is this showing a secularist state of mind? The next generations do not have religious symbols anymore in their living room. The Belgian family 03 has an open living room, there is more contact with the outside world. There are almost no curtains. They have modern furniture and abstract modern art works on the walls (p.59) In the interior of the Belgian family 04 we remark specially the artistic characteristics, an eye for detail and composition: a hanging lamp with feathers and glass, warm shades of grey in combination with white, love for old objects such as an old service, interest in photography. (p70, 71, 72) When we look at the generation of children we can see that at the Turkish Belgians three interiors without dining table and chairs. They are following the formal conventional style of the former generation, but in a more modern version. White or clear colors are dominating the furniture. It is more chique (ex; white with black borders) and luxurious. We also can find crystal, artificial flowers or twigs, tissues and bought crochet work, sometimes TL lamps. The style is characterized through several sofas, seats of one color, in leather or leather look, a showcase with lacework and crochet and a crystal service, a sideboard often with a big mirror. The Belgian Turkish family 06 and 05 are also similar: straighter, no showcase but closed cupboards and stained furniture. Family 06 shows an artwork on the wall and white flowers, family 05 red or red brown seats. The decoration can be bought in Turkish decoration shops (carpets, dried twigs, puppets… There are also objects of the country of origin, but only few Turkish utensils of the countryside. This generation is clearly investing more in its interior. Young people often reject this style. On internet I could read the comment of a youngster: “ I don’t like the typical Turkish interior, I prefer a modern style, completed with accessories from the East, or curtains and cushions in combination with it.
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
There is a trend to have more straight interior, design, no prints, a lot of white and black and white contrasts, sometimes in combination with another color like red. In this family we also can see some ludic elements: a sheep, a cushion in the shape of a beetle, turtles on the coffee table. The interpretation of what’s modern is also different in this generation: compare the living room of Belgian Turkish family 06, 09 and 014. In the living room of family 10 we see another choice of colors, curtains and lacework The showcase seems to be forgotten, and is substituted by closed cupboerds and open shelves fixed on the wall. Turkish objects are more “selected” ex. Nargileh of Belgian Turkish family 06 or was it a present? Ex. the wooden object on the wall of family 14. Life orientation of these youngsters became meanwhile more Belgian. They visibly buy more in Belgian furniture shops. On internet there are Turkish forums giving advice for buying furniture. Ikea, Heylen, Weba, Trendhopper, Morres and big Turkish shops are compared on being modern, quality or price... About the objects to be taken with them the Turkish Belgians, principally the women and children (less grandmothers) the praying carpet, the Koran or other religious books. The granddaughters are choosing other things. The Turkish Belgian men see things more practical: knives, lighters, torch, cell phone, smart phone, Ipad and laptop. Maybe they are more concerned about surviving? In the Belgian families there are only three objects referring to religion: a crucifix, a photo of the deceased husband with a rosary, possibly inspired on Buddhism. The other objects on the photos show an emotional bound (principally the grandmothers): family pictures, cats, guitar, a figure, a little book with (self made) aquarelles with flowers, a sailing boat in a bottle etc. After watching all the photos we can conclude that the typical Turkish Belgian or Belgian interior does not exist. There are some accents, yes. Analyzing one cultural group the cultural differences are disappearing and other dimensions are coming up. Compare the living room of the Belgian family 05 child (p.85) with family 13 grandchild (p. 185), Belgian family 05 grandparents (p.81). with Belgian family 05 grandchild (p.89), of Belgian family 01 child (p.37) with Belgian family 04 child (p.73). And finally this: common things, such as a living room, do not give an answer to a recognizable, understandable and controllable world or reality. This is the reason why we never can visualize (the two photographers) the total complexity of a living room, neither bring it under words (myself). Karin De Vriendt Author
27
ENG
FAMILIES AND DIFFERENCES? This project is generating an interesting framework for an anthropologic approach with specific questions connecting the photographic purpose – photographing different generations in their interior from a diverse cultural point of view- to the anthropologic methodology.
28
A large diversity of families has been photographed in this work. It is interesting to have the question if the families are differing more because of their different cultural context? Because of their history or life story? Or do we see, zooming out, principally what is similar and universally human? And what are we seeing exactly? Can we see are own culture or cultural context? Can we see the connections people have with the elder generations? It could be interesting to know if people consider themselves more “authentic” being in a “foreign” context, putting themselves on the edge to belong to a specific community by expressing this. What are the different things that are a part of culture: objects, ideas, what people do and what an individual can add? It is not possible to take these questions as a guideline to discuss the photos, but they do give the initial impetus to take with us three elements. Anthropologists watch people in their context. The cultural anthropology is about all aspects in the specific cultural context. Anthropology is looking to people and culture on a holistic way. This is – under others- the merit of Franz Boas, an anthropologist from the 19th – beginning 20th century, declaring that culture as a unique particular has to be studied in its totality and that the anthropology can only consider a human being in this context. He meant that we have to approach a human being and study him as a member of a specific culture, having its own and unique history. Later on a lot of things were added as being important, but it was the first time that this focus was described so clearly. In the context of the images also, this starting point can be serving and we can try to consider the totality, the context of a human being. Does the direct environment of somebody show us something about his individuality? Can we see this without further explanation, without knowing the person himself? Yes, we first admit impulsively. The photographers gave us a view on somebody’s interior, a room organized by his life that happens inside and outside, by the family that adds something to it... According to my interpretation, I can see on the photos that people show what they consider as important, or maybe the things they are occupied with: images related to other cultures (from travelling), or things related to some religion and religious elements, exposing objects (ex. the beer bottles) and so on, make that the interpretation can lead you to the fact that we suspect seeing a part of somebody or his life. But no, there is a second and more reflected reaction: without any explanation of the photographed person, without any comment from the photographer, without knowing more about the background of the spectator, it are all interpretations! The Maria figure that overlooks the people from its central position can be a souvenir of a relative, an antique piece found on a market, or an important image that is used for praying... We see something from somebody, but it is more what we think we are seeing. When anthropologists want to watch a person in a context, they speak about a specific community. This is meant to be the group of people speaking the
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
ENG
same language and living in the same area. This can be a small community like a family, a group of people, a village or bigger entity such as a region. In each community exists a common culture, no matter how big or how small the scale of that community is. This means that people recognize more or less the same values, show a common conduct and the symbols of this culture, such as material aspects, are characteristic. Normally people accept those values, but they can also contest them and found a subculture. Central values always have a place and are recognized by its members. A totality of elements is considered as typical for that community. Then we talk about a specific culture. That way we can look to the common context of people: what do we see on these images? Do we see in an interior the connection between a person and his community? Do we recognize the individual as belonging to a community that is ours? Is this connection possible? Is there recognition with the world outside? The interiors of the grandparents are sometimes recognizable/similar to what I am used to see when I ‘m looking from the perspective “culture”: I recognize figures, mostly figures of things that in the past we could see often in interiors, things I saw at my grandparents place. People have a lot of porcelain animal figures, of shepherds and so on. You see also a lot referring to the religion they possibly belong to, or least that they want to give a place in their interior: crucifixes, images of Jesus, Islamic references and so on. So I suspect: a connection to the community they belong to (the Turkish, the Flemish). We can see the world for a big part on TV, books and PC. In anthropology we also consider that a human being not only has to be socialized, but also culturalized (taken into the culture); We are a part of our culture, simply because we are born in it, we learn to be a part of it. We learn how we have to behave ourselves to be recognized, to get a place in this group. We learn also what happens if we don’t respect the rules. This culturalization process is rather diverse on world scale: sometimes with clear instructions about how we have to behave in culturally important situations, or important in the community we belong to (or want to belong to), sometimes with stories from which we have to learn the significance ourselves. But its goal is universal: to assure the continuity of a culture. The important task in this process is in the hands of those groups of people (parents, family, elder people, people with a special function) who have the responsibility to distribute its values and to preserve it from loss. Often those people are responding for it, or are responsible for frictions between the people and culture. In our background we recognize the role of our parents, the school, the media. Referring once more to the photo project, we can put the question if we can SEE if there is a line throughout the generations? Can we find back elements of other generations? Can we find back things of importance to give a shape to “the culture”. Generally the grandparents have a lot of things in their room. There are a lot of decorations and the figures we already mentioned, and a lot of pictures. An outsider quickly recognizes the different generations and family members, at least we suppose so. We, and principally the women, are more susceptible to take a family portrait to a desert island. At the grandchildren’ s place you see also the presence of their own kids (the things they keep in the living room). And in some interiors there are pictures of their home country. I think I see this in the Turkish houses,
Finally... In our culture normally children are educated by the parents and if everything is going well the parents will keep open a line to grandparents and other relatives. If we look more deeply we will see that in other cultures – no matter what culture – the lines are unified by organizing daily life in the same place. We want to say that in daily life the parents, grandparents, aunts and uncles and other relatives have a bigger impact on all the participants. We aren’t alluding that this should be a better way of living, something that western people should adopt. It is another choice. Speaking about myself I only can state that I have the luxury and at the same time the obligation to have a free life (thinking = living as an individual), with choices that only have consequences for my own little family (a core family). Is this an advantage? Or a disadvantage? I don’t know. The only thing we can say in this context: the more we think we develop ourselves as an individual, there is still the presence of a line with our past. Sometimes we want to deny it. These lines partly take care of our connection with the world, the community. The generations have still their importance in our daily life. We, and even more our social context, are giving another shape and significance to it. Eva Vens Eva Vens studied social work and comparing culture sciences. She works for a pubic health insurance and an education center. Actually she is active since 20 years at Hogeschool Gent – social work studies. IDENTITY AND DIVERSITY 1. Insight “Generations / Interiorly” is showing the interiors of 10 families in Ghent en 5 in Antwerp. We get an insight on how they are living, but do we also get an insight on their way of living? The answer on this question depends on the point of view you are taking. Do you want to put an accent on the differences, more than on what is similar. If you choose the similarities, you are not able to know which interior is from Antwerp or Ghent. It could be funny to do the test by mixing all the interiors and asking an outsider which interior matches with Antwerp or Ghent. I bet that we should get some remarkable answers. If you put the accent on the differences then it is falling in many pieces all over a field of dichotomies: rich-poor, modern-classic, young-old, Muslim-Catholic, puny-overdone; “Flemish” – international, etc. Both aspects – being similar or different – are leading us to unity in diversity and to diversity in unity. This way both photographers are realizing the main purpose of this beautiful photo book. The generations are showing through their interiors how they are living en how they live together as a family. But they don’t live separated from the exterior world. Many photos show us on a subtle way the exterior world getting a presence in the interior. Generations-Interiorly becomes a part of a totality that we call society. But a society made of layers. We have the first, second, third… family generation with diverse origins “living together” in this layered society. Those generations surely will have influence on each other.
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
The question is in what? 2. “Binnenskamers” (interiorly) When we open a dictionary we get the word “binnenskamers” explained as: “in(side) the room/interior”. But it means also “in private”. The word “binnenskamers” has a negative connotation: something that can’t be done in public. The word refers to a virtual place. This book is showing us that we may approach “binnenskamers” more positively: it refers to “a space to live in”. This space is separated from the exterior world – the interior - and we don’t have to play our public role in it. It is the place where we can be ourselves. The house we are living in, our own room. This interior is a safe harbour where we can show who we really are. The photos are showing us how the occupants are imaging their identity through objects. Objects showing who they are, objects showing their religion, objects showing that the occupants are cosmopolitans even if they are living in Ghent or Antwerp. It may be good to translate “binnenskamers” in French: “l’intérieur” (the interior): the way we – according to our own ideas- are organizing the space we are living in, our house, our own room. The interior is telling many things about what and who we are, the esthetics we adopt, our culture and the way we are looking at the world. The interior shows the identity of its occupants. A photo of an interior can tell us who is living there. I experienced this myself while leafing through the book. Suddenly I was confronted with a series of photos of an interior that looked familiar to me. The house of my parents in law... But this “interior” is also showing that in the inner side of the house there are rooms where family members want to be or can be their own. Rooms in a room. Here the photos are showing another accent. A family is not a rock pillar, but something that is moving. This is the reason why generations also can arise inside a family. How traditional that family may be. 3. Generations Here we also have several possibilities to describe this concept. Let us withhold two of them: · Generally spoken: the totality of individuals of the same level of a reproduction series. · In terms of time: concerning all things submitted to an development The first description shows that a generation is a group of people belongs to the group of age and have something in common that separate them from other generations. Belonging to the same group of age means that – how subtle it may be – that generation is sharing the same esthetics and ethics. It is surprising. The more when you look to your own interior after reading this. The second description is highlighting the fact – like we already said – that generations are not something static but they are submitted to a time evolution. 4. Generations / Interiorly If generations are submitted to a time evolution, this includes that each generation will install its interior according to its own taste. In other words,
29
ENG
30
generations/interiorly should be read as a photo book describing the history of generations based on their interiors. When the photographers Abdul-Vahit Duman and Carl Uytterhaegen were photographing an interior, they were photographing at the same time the human and world image of that generation. When the photos of diverse interiors will be put one next the other, we will get an image of different generations and we can see which elements remain constantly en which ones are changing. But, once more, we cannot make the mistake by thinking that there is living only one generation in one interior. As of the moment a couple has (a) child(ren), a new generation is born. And this generation gets a fit up of its own space, its own room. And later on when this new member of the family is growing up, he will fit up himself its own room (interior). Here also we can talk about generations-interiorly. This can be read as having several generations of interiors in the same house. Sometimes it happens that generations – children- who already left their parents to build an independent life, have presence in their parents house. We think about pictures of them (and the grandchildren) on a privileged place. Or paintings. But it also happens viceversa. There is a picture of the interior of a child and a grandchild. And on the library shelves we can see an art book of a very known artist who belongs to the family. At the same time we can consider generations-interiorly as a breach. We don’t have to wonder about that breach, because each generation is confirming its own identity and expressing it, thanks to that breach (but it is still carrying elements of previous generations, avoiding a radical breach1). The relationship generations-interiors implies that we only feel home in our own room, as a kind of expression of our own identity. We only have to mention the puberty conflict. Like already mentioned the generations-interiorly are embedded in that totality called society. In its most extreme form this embedding can turn problematic. The interior is not feeling itself comfortable in the exterior- the outside, reason why we keep everything inside. Living together is turned or getting difficult. Inside-outside starts to become a problematic relationship. 5. Inside – outside (interiorly / exteriorly) Let us not take the word “problematic” too serious, but more as a matter of questioning: where is the limit between inside and outside? On several photo’s we can see the garden through the window. This garden, does it belong to the interior as a kind of prolongation, or is it not? Mostly yes. In the signification that the garden is a mirror of who is living in the house. Even if de relationship inside-outside gets really problematic, the dialogue remains, if you want it or not. This means that each generation, how isolated in its own interior it can be, has to come out sooner or later. The interior identity (clothes for instance) is going outside and – even unconscious – is influencing the world outside (the society) - getting negative reactions – whatever. But also vice-versa. The inside world is generated having a dialogue with the outside world. It is not loose from it. Even it is based on declining what is happening outside. There is more. Generations can also surge as a reaction on what happens inside. And it has not to be the trusted interior of the own house. The evidence of it we get through this book – 1
ENG
“Generations / Interiorly”. Christian Van Kerckhove Philosopher Coordinator Mix!t. Forum for study, documentation en education on living/ together, Faculty Mens en Welzijn, HoGent. President Education Commission Social Work, Faculty Mens en Welzijn, HoGent UNLIMITED DIVERSITY: UTOPIAN? The 7 billion heads living on earth are a rich multicolored mosaic of unique individuals, with there own customs, character, vision, fears and dreams. It is a pity that not everyone is able to valorize this diversity of thinking and living styles. All over the world there is a discrimination of what “we are” and “they are”, between what we trust and what is different, just because of fear for the unknown and change. In stead of being open for those differences and learn something about other customs, we are taking distance of it, afraid of what is different and because of prejudices vs. “the other”. We admit, a lot of people are not xenophobes during their exotic trip to Kenya, India or in the Sahara. But when the exotic is trespassing the security zone of a journey limited in time and space, and is manifesting itself in their own street, neighborhood, city or country, the enthusiasm is not that big. Such a scenario is certainly applicable on the two groups playing the leading part in this photo report. The testimonies I took during my study on Turkish Belgians showed that the first Turkish immigrants and their kids were received with open arms because of the fact they were “different” or “exotic”. When it was clear that they weren’t here just temporarily, and more and more Turks were arriving in Belgium, the fear for the “unknown” was growing. A lot of activists – Vlaams Blok ahead- started to draw a line between “we” – the western Belgian/Flemish – and “they” – the Islamic foreigner. In the first instance this foreigner was characterized as the one who was taking our jobs or who was committing abuse against the social security. After a time the socio-economic discourse was substituted by cultural discourse, typifying Muslims as a danger for the western values and culture. Partly as a consequence of the political discourse of the right wing parties, and often a lack of nuance in the media-discourse, together with the terrorist attacks by Muslims, the man in the street started to get an image of the Muslim-man as being ultra-conservative, woman unfriendly, aggressive and criminal. The women are seen as victims first dominated by the father and after living under the domination of their husband. Men and women as well are seen as being “not integrated”, refusing to adapt themselves to the Belgian values and norms, and keeping tight to the language and culture from the country of origin. Nowadays these stereotypes are so deeply adopted that they pass the reality test: when the man in the street is meeting a Muslim who is not corresponding with this stereotype he says: “You are just different than the others.” And the stereotype is preserved. But let us be honest: “the other side of the line” is also cultivating some stereotypes. My interview with several Turkish Belgians revealed that their
image of the Belgian Belgian is often out of nuances. Many of them consider the Belgians as not being loyal to family and friends, that the parents want their children to leave home when they are 18, that they are miserly and that – sometimes- women have an indecent conduct. The fact that the Belgian values and norms are not positively considered by all of them, can be found back in pejorative neologisms such as “to belgisize” or “gavurlasmak”; all words to show that somebody has given up too much of his Turkish culture en became too much a Belgian. People who look to the pictures with these stereotypes in mind will find some confirmation of it. In many Turkish living rooms the Turkish culture is very present: pictures of Atatürk, Nasreddin Hoca, Mevlana’s seven advices, several “nazars”. All wall decorations that refer to Turkish history and folklore, that some people could understand as a sign that the Turkish Belgian are holding tight to their home country culture. Turkish Belgians could consider the presence of alcoholic beverages in the Belgian living room as a sign of moral decadence; or the fact that alcohol is offered to a young Muslim as lack of respect towards the Muslim’s belief. But is not that way I want to look to those pictures. I have been looking to the photos the way I want people to see the world: searching for what is connecting several groups, more than what separates them. And suddenly you see more similarities than differences, none of those stereotypes is really confirmed, and you notice that the line drawn between “we” and “they” is merely fictitious. First of all, I have noticed that religion and spirituality are very important to many people: several interiors have objects referring to an Eastern religion, some people take (parts of) the Koran to a desert island, many families hang a crucifix on the wall, and to one man his religion is that important that he takes a crucifix to a desert island. If all those people were sitting together and talking about the essence of their religion, there is a big chance they will discover there are more things unifying them, than separating them. Being an adept of Buddhism with a Catholic education I can perfectly find myself reading the 7 advices of Mevlana on the wall of the grandchildren of family n° 7. I am rather sure this will be the case for everyone in this report when he is in one or another way religious or spiritual, Muslim, Catholic or Buddhist – whatever. A second remarkable conclusion is the importance of family and friends throughout the report. In almost all cases, family pictures take an important part of the interior, independent which generation, city or ethnic group the family belongs to. When we look to the objects that people would take with them to a desert island, the stereotypes about family and relatives are not withstanding: the stereotype wants the Turkish Belgians to be more emotional and family-minded, but Belgian Belgians are taking with them more objects with an emotional value, like family pictures, music instruments or pets. Most of the Turkish Belgians prefer practical things as knives, cell phones and lighters. (I already know with whom I prefer to go to a desert island) A last remarkable fact is that the interior design is more influenced by the generation than by the ethnic group. Older generations have generally a rather dark and “heavy” interior with a lot of decoration. The interiors of their grandchildren are more minimalistic and “lighter”, with white walls, with furniture and just a minimum of decoration. A first look on the panoramic photos is giving instantly an idea about the age of the couple, but to discover
According to the philosopher Hegel we could talk about “aufhebung’)
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
the ethnic group they are belonging to, we have to zoom in on details: wall decoration, pictures on a sideboard, the books in the bookstand. Pushing this all to daily life, we can say that the young Turkish Belgian is more similar to young Belgian Belgian than he is to his grandfather. They wait in the same line to buy the newest Iphone, they are supporting AA Gent, they both want a marriage based on love and respect, not five but two children and saving their money to have a trip to an exotic destination in summer. Just like their home interior, they are mostly similar to each other, and the differences are only expressed in the isolation of their private life. It is a pity that the little differences in the way people arrange their private life get the preference in the public debate. The ethno-cultural differences are giving somewhere another look to our living rooms and lives, and this has been focused in Flanders and everywhere in the world. Not the objects, philosophy of life, fears and private lives and dreams that bring us together. By giving us the permission to look into the living rooms and private lives of several families, Abdul-Vahit and Carl opened the door to put aside our prejudices and give us an insight in diversity between and within generations, ethnic groups and gender. A multicolored diversity of philosophy of life, tastes, dreams and fears that in its essence is unlimited. Klaartje Van Kerckem Doctoral Researcher & teaching assistant, Sociology Dept. – Ghent University. FROM GENERALIZATION AND STIGMA INTO A STATE OF WONDERING AT OUR EVERYDAY COMMUNITY. Our own identity and image building start to take shape in our personal family history. Family is giving a place to the world, being the environment that generates the first images we get from the world. Certain values and norms are coming also, without being questioned. It can be a way of living, just as it can be a way of eating, that we all consider as being normal. It is only by having contact with others, by eating at their table, that we start to know how a lot of our basic family customs are sometimes very specific to our family, and the visited family is not. So family life and its material environment is a privileged and original place to discover differences and similarities between our cultures and generations, in a non-conflictive environment. The Sunday visits to grandma and grandpa for instance. Innumerous times I rang the bell at my grandparents place, where my mother was drinking coffee and the kids got some coins, and time was killed by playing cards. The only game we could find in the entire house. While entering the house a typical smell got into my nose, a dimmed smell with a gone flower perfume and some butter cake. When I was a kid I never asked myself about the occasions whereon grandma was using copiously that perfume, when she learned to bake a cake for the first time, and only God knows the people she seduced with it. About those cards: certainly she passed many pleasant evenings by playing them. Not mentioning the story that’s behind the collection of black and white photographs you can find all over her place. We simply visited grandma. To me she was abundance of cake, embroidered table-clothes and other rituals and objects that in a child’s mind were
31
ENG
32
considered to be a part of her personality. Only now I question myself about her history, only now I know that she also had a life of transitions. In those times I wasn’t interested in that house where my mother grew up, that in fact was a kind of thesaurus of a long history, little stories and life wisdom. During our childhood there is a lot of knowledge that we can’t put on the right place. The fields of knowledge in our brain are only starting to take some shape, and that way, by generalization, grandma becomes just grandma. The same way that a Flemish man is a Flemish, a Turkish man becomes a Turk. As a grownup it is sometimes difficult to get rid of those generalizations or to turn your back to stigmas. It is because they have been planted in our subconsciousness as an immediate reaction on not understanding elements of knowledge or the abundance of it. But once you got the added value of watching those pictures, of the history of that card game, we start a process to adjust our generalizations. Concepts and categories get another fulfillment in our brain. We confront ourselves with that unconsciously acquired knowledge. I’m sure I am not the only one who has regrets that I never really talked to my grandparents. It is that feeling that inspires me to look around, to see things and to talk to people. Whatever if I understand or not the things and the people, it is an added value to my existence because it gives me an insight into society and in my environment. It is not only in our family but also on the macro-social scale that generalizing is the rule, and that leads often to stigmatization. It is not because we are bad or simple, but because it seems to be a psychological tendency that prolongs itself on sociological level. Furthermore the multiplicity of information sources and our busy life is paralyzing our mind or is maybe causing laziness, facilitating the installation of stigmas. The media also are conducting the affirmation of these prejudices into our minds and our society. This is the reason why it is important to oblige yourself to enter other people’s world with respect for being equal and for being different towards your own world. That way we understand better the changes in society and we can change society a little bit. The big added value of this project remains in the fact that we are indirectly confronted with the recognizability of other people’s life that, just like ours, is in a permanent transition. Within the scope of this project we are looking for what, during generations, has been taken along or for what has been left consciously. In my own life I’m thinking about a picture of Maria that I took with me from my grandma’s house after she died. This picture hangs in my living room. In fact I’m not Catholic at all, but I took it because it remembers my grandma en because I like it. If a stranger enters my living room there is a big chance that he unconsciously is going to link me to Catholicism. There are so many things in someone’s life that can be interpreted as expressions of culture or religion. But when we are looking more deeply they have very often a complete different symbolic value. There is no intention to get into the essence of Flemish or Turkish culture. The opposite is true. We want to show how flexible (cultural) values can be, how fast they can change and how fast they originally are adapted to time and space. It is like that in every culture. A cultural essence is only created trough stigmas. And often it even doesn’t exist. In this kind of promenade throughout the living rooms of Flemish and Turkish people the photographers want to refine that perception of identity, its recognizability, creating interest and surprise, and indirectly, to break up with some stigmas.
GENER ATIES / BINNENSKAMERS
FAMILIE 01
Giving an image of people from different Turkish and Flemish generations we obtain a better insight in the complexity of the intercultural society nowadays. Putting the accent of this project in the intergenerational approach, we can see that the returning questions on values within the intercultural relationships are often comparable to differences of values between different generations of the same culture, even of the same family. Our own family is maybe the best prove of the fact that we do not need to have the same values or to have the same fulfillment of those values to be able to live together. Perceived differences of values do not impede a family or relatives to live together, just because living together is taken as a basic assumption of the intergenerational relationship. It works the same way in a larger community. To live together is our assumption, consciously or unconsciously. In this project we also are going to try to discover the way generations and cultures are woven in each other and how we influence each other in this “being together”. Charlotte De Kock researcher at Mixit (forum for study, documentation and education around living/together – HoGent) EPILOGUE I never could imagine That at our first meeting, before making one picture, two important shoulders instantly started to support our project! Something to remember! I never could imagine That finding families could be that difficult But we managed it! I never could imagine That looking for financial aid could take all that time and energy But it was worth it! I never could imagine That the authors could trust us, only based on a text on our project, and would be ready to report their findings. Thanks to the authors! I knew That the collaboration with Abdul-Vahit would be peaceful. My intuition never fools me! A word of appreciation! I knew That in my experience, this social project would make us richer. A word of affection! I knew That united forces always lead to a fantastic result. A word of gratitude to all collaborators!
33
Carl Uytterhaegen ‘Generaties / Binnenskamers’ September 2013
GROOTOUDER V 1926
FAMILIE 01
34
35
GROOTOUDER V 1926
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 01
Object
Geschenk aan Abdul-Vahit
Geschenk aan Carl
36
37
GROOTOUDER V 1926
KIND V 1945
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 01
38
39
KIND V 1945
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 01
Object
Geschenk aan Carl & Abdul-Vahit
40
41
KIND V 1945
KLEINKIND V 1972
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 01
42
43
KLEINKIND V 1972
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 01
FAMILIE 02
Object
Geschenk aan Carl & Abdul-Vahit
44
45
KLEINKIND V 1972
GROOTOUDER V 1929
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 02
46
47
GROOTOUDER V 1929
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 02
Object
Geschenk aan Abdul-Vahit
Geschenk aan Carl
48
49
GROOTOUDER V 1929
KINDEREN M 1954 / V 1960
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 02
50
51
KINDEREN M 1954 / V 1960
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 02
Object vrouw
Geschenk vrouw aan Abdul-Vahit
Geschenk vrouw aan Carl
52
53
Object man
KIND M 1954 / V 1960
Geschenk man aan Abdul-Vahit
Geschenk man aan Carl
KLEINKINDEREN M / V 1989
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 02
54
55
KLEINKINDEREN M / V 1989
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 02
FAMILIE 03
Object vrouw
Geschenk vrouw aan Abdul-Vahit
Geschenk vrouw aan Carl
56
57
Object man
KLEINKINDEREN M / V 1989
Geschenk man aan Abdul-Vahit
Geschenk man aan Carl
GROOTOUDERS M / V 1927
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 03
58
59
GROOTOUDERS M / V 1927
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 03
Object vrouw
Geschenk vrouw aan Abdul-Vahit
Geschenk vrouw aan Carl
60
61
Object man
GROOTOUDERS M / V 1927
Geschenk man aan Abdul-Vahit
Geschenk man aan Carl
KIND V 1954
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 03
62
63
KIND V 1954
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 03
Object vrouw
Geschenk aan Abdul-Vahit
Geschenk aan Carl
64
65
KIND V 1954
KLEINKIND V 1978
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 03
66
67
KLEINKIND V 1978
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 03
FAMILIE 04
Object
Geschenk aan Abdul-Vahit
Geschenk aan Carl
68
69
KLEINKIND V 1978
GROOTOUDER V 1916
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 04
70
71
GROOTOUDER V 1916
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 04
Object
Geschenk aan Abdul-Vahit
Geschenk aan Carl
72
73
GROOTOUDER V 1916
KIND V 1954
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 04
74
75
KIND V 1954
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 04
Object
Geschenk aan Abdul-Vahit
Geschenk aan Carl
76
77
KIND V 1954
KLEINKINDEREN M / V 1984
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 04
78
79
KLEINKINDEREN M / V 1984
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 04
FAMILIE 05
Object vrouw
Geschenk aan Abdul-Vahit
80
81
Object man
KLEINKINDEREN M / V 1984
Geschenk aan Carl
GROOTOUDER V 1923
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 05
82
83
GROOTOUDER V 1923
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 05
Object
Geschenk aan Abdul-Vahit
Geschenk aan Carl
84
85
GROOTOUDER V 1923
KIND V 1953
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 05
86
87
KIND V 1953
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 05
Object
Geschenk aan Abdul-Vahit
Geschenk aan Carl
88
89
KIND V 1953
KLIENKIND M 1979
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 05
90
91
KLIENKIND M 1979
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 05
FAMILIE 06
Object
Geschenk aan Abdul-Vahit
Geschenk aan Carl
92
93
KLIENKIND M 1979
GROOTOUDERS M 1934 / V 1937
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 06
94
95
GROOTOUDERS M 1934 / V 1937
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 06
Object vrouw
Geschenk vrouw aan Abdul-Vahit
Geschenk vrouw aan Carl
96
97
Object man
GROOTOUDERS M 1934 / V 1937
Geschenk man aan Abdul-Vahit
Geschenk man aan Carl
KINDEREN M 1961 / V 1960
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 06
98
99
KINDEREN M 1961 / V 1960
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 06
Object vrouw
Geschenk vrouw aan Abdul-Vahit
Geschenk vrouw aan Carl
100
101
Object man
KINDEREN M 1961 / V 1960
Geschenk man aan Abdul-Vahit
Geschenk vrouw aan Carl
KLEINKIND M 1985
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 06
102
103
KLEINKIND M 1985
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 06
FAMILIE 07
Object vrouw
Geschenk aan Abdul-Vahit
Geschenk aan Carl
104
105
KLEINKIND M 1985
GROOTOUDER V 1940
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 07
106
107
GROOTOUDER V 1940
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 07
Object
Geschenk aan Abdul-Vahit
Geschenk aan Carl
108
109
GROOTOUDER V 1940
KINDEREN M 1957 / V 1962
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 07
110
111
KINDEREN M 1957 / V 1962
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 07
Object vrouw
Geschenk vrouw aan Abdul-Vahit
Geschenk vrouw aan Carl
112
113
Object man
KINDEREN M 1957 / V 1962
Geschenk man aan Abdul-Vahit
Geschenk man aan Carl
KLEINKINDEREN M / V 1981
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 07
114
115
KLEINKINDEREN M / V 1981
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 07
FAMILIE 08
Object vrouw
Geschenk vrouw aan Abdul-Vahit
Geschenk vrouw aan Carl
116
117
Object man
KLEINKINDEREN M / V 1981
Geschenk man aan Abdul-Vahit
Geschenk man aan Carl
GROOTOUDERS M 1944 / V 1939
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 08
118
119
GROOTOUDERS M 1944 / V 1939
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 08
Object vrouw
Geschenk vrouw aan Abdul-Vahit
Geschenk vrouw aan Carl
120
121
Object man
GROOTOUDERS M 1944 / V 1939
Geschenk man aan Abdul-Vahit
Geschenk vrouw aan Carl
KIND V 1962
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 08
122
123
KIND V 1962
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 08
Object
Geschenk aan Abdul-Vahit
Geschenk aan Carl
124
125
KIND V 1962
KLEINKINDEREN M 1981 / V 1984
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 08
126
127
KLEINKINDEREN M 1981 / V 1984
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 08
FAMILIE 09
Object vrouw
Object man
Geschenk aan Abdul-Vahit & Carl
128
129
KLEINKINDEREN M 1981 / V 1984
GROOTOUDERS M 1939 / V 1946
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 09
130
131
GROOTOUDERS M 1939 / V 1946
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 09
Object vrouw
Geschenk vrouw aan Abdul-Vahit
Geschenk vrouw aan Carl
132
133
Object man
GROOTOUDERS M 1939 / V 1946
Geschenk man aan Abdul-Vahit
Geschenk man aan Carl
KINDEREN M 1967 / V 1966
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 09
134
135
KINDEREN M 1967 / V 1966
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 09
Object vrouw
Geschenk vrouw aan Abdul-Vahit
Geschenk vrouw aan Carl
136
137
Object man
KINDEREN M 1967 / V 1966
Geschenk man aan Abdul-Vahit
Geschenk man aan Carl
KLEINKIND V 1991
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 09
138
139
KLEINKIND V 1991
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 09
FAMILIE 10
Object
Geschenk aan Abdul-Vahit
Geschenk aan Carl
140
141
KLEINKIND V 1991
GROOTOUDER V 1960
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 10
142
143
GROOTOUDER V 1960
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 10
Object
Geschenk aan Abdul-Vahit
Geschenk aan Carl
144
145
GROOTOUDER V 1960
KINDEREN M 1962 / V 1970
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 10
146
147
KINDEREN M 1962 / V 1970
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 10
Object vrouw
Geschenk vrouw aan Abdul-Vahit
Geschenk vrouw aan Carl
148
149
Object man
KINDEREN M 1962 / V 1970
Geschenk man aan Abdul-Vahit
Geschenk man aan Carl
KLEINKIND V 1989
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 10
150
151
KLEINKIND V 1989
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 10
FAMILIE 11
Object
Geschenk aan Abdul-Vahit
Geschenk aan Carl
152
153
KLEINKIND V 1989
GROOTOUDER V 1927
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 11
154
155
GROOTOUDER V 1927
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 11
Object
Geschenk aan Abdul-Vahit
Geschenk aan Carl
156
157
GROOTOUDER V 1927
KIND M 1957
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 11
158
159
KIND M 1957
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 11
Object
Geschenk aan Abdul-Vahit
Geschenk aan Carl
160
161
KIND M 1957
KLEINKIND M 1982 V 1986
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 11
162
163
KLEINKIND M 1982 V 1986
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 11
FAMILIE 12
Object vrouw
Geschenk vrouw aan Abdul-Vahit
Geschenk vrouw aan Carl
164
165
Object man
KLEINKIND M 1982 V 1986
Geschenk man aan Abdul-Vahit
Geschenk man aan Carl
GROOTOUDER V 1939
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 12
166
167
GROOTOUDER V 1939
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 11
FAMILIE 12
Object
Geschenk aan Abdul-Vahit
Geschenk aan Carl
168
169
GROOTOUDER V 1939
KINDEREN M 1970 / V 1963
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 12
170
171
KINDEREN M 1970 / V 1963
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 12
Object vrouw
Geschenk vrouw aan Abdul-Vahit
Geschenk vrouw aan Carl
172
173
Object man
KINDEREN M 1970 / V 1963
Geschenk man aan Abdul-Vahit
Geschenk man aan Carl
KLEINKINDEREN V / M 1986
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 12
174
175
KLEINKINDEREN V / M 1986
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 12
FAMILIE 13
Object
Geschenk aan Abdul-Vahit
Geschenk aan Carl
176
177
KLEINKINDEREN V / M 1986
GROOTOUDERS M 1930 / V 1929
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 13
178
179
GROOTOUDERS M 1930 / V 1929
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 13
Object vrouw
Geschenk vrouw aan Abdul-Vahit
Geschenk vrouw aan Carl
180
181
Object man
GROOTOUDERS M 1930 / V 1929
Geschenk man aan Abdul-Vahit
Geschenk man aan Carl
KINDEREN M 1948 / V 1957
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 13
182
183
KINDEREN M 1948 / V 1957
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 13
Object vrouw
Geschenk vrouw aan Abdul-Vahit
Geschenk vrouw aan Carl
184
185
Object man
KINDEREN M 1948 / V 1957
Geschenk man aan Abdul-Vahit
Geschenk man aan Carl
KLEINKIND V 1980
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 13
186
187
KLEINKIND V 1980
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 13
FAMILIE 14
Object
Geschenk aan Abdul-Vahit
Geschenk aan Carl
188
189
KLEINKIND V 1980
GROOTOUDERS M 1941 / V 1949
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 14
190
191
GROOTOUDERS M 1941 / V 1949
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 14
Object vrouw
Geschenk vrouw aan Abdul-Vahit
Geschenk vrouw aan Carl
192
193
Object man
GROOTOUDERS M 1941 / V 1949
Geschenk man aan Abdul-Vahit
Geschenk man aan Carl
KINDEREN M 1967 / V 1967
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 14
194
195
KINDEREN M 1967 / V 1967
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 14
Object vrouw
Geschenk vrouw aan Abdul-Vahit
Geschenk vrouw aan Carl
196
197
Object man
KINDEREN M 1967 / V 1967
Geschenk man aan Abdul-Vahit
Geschenk man aan Carl
KLEINKINDEREN M 1986 / V 1987
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 14
198
199
KLEINKINDEREN M 1986 / V 1987
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 14
FAMILIE 15
Object vrouw
Geschenk vrouw aan Abdul-Vahit
Geschenk vrouw aan Carl
200
201
Object man
KLEINKINDEREN M 1986 / V 1987
Geschenk man aan Abdul-Vahit
Geschenk man aan Carl
GROOTOUDERS M 1939 / V 1942
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 15
202
203
GROOTOUDERS M 1939 / V 1942
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 15
FAMILIE 15
Object vrouw
Geschenk vrouw aan Abdul-Vahit
Geschenk vrouw aan Carl
204
205
Object man
GROOTOUDERS M 1939 / V 1942
Geschenk man aan Abdul-Vahit
Geschenk man aan Carl
KINDEREN M 1969 / V 1973
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 15
206
207
KINDEREN M 1969 / V 1973
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 15
Object vrouw
Geschenk vrouw aan Abdul-Vahit
Geschenk vrouw aan Carl
208
209
Object man
KINDEREN M 1969 / V 1973
Geschenk man aan Abdul-Vahit
Geschenk man aan Carl
KLEINKINDEREN M 1991 / V 1991
ABDUL-VAHIT DUMAN
FAMILIE 15
210
211
KLEINKINDEREN M 1991 / V 1991
ABDUL-VAHIT DUMAN
CARL UYTTERHAEGEN
FAMILIE 15
Object vrouw
Geschenk vrouw aan Abdul-Vahit
Object man
Geschenk man aan Abdul-Vahit
212
KLEINKINDEREN M 1991 / V 1991
Geschenk vrouw aan Carl