BINNENKRANT
BINNENKRANT BIJLAGE ONS HEEM april-mei-juni 2008 Huis De Zalm, Zoutwerf 5 2800 Mechelen Verantwoordelijke uitgever: Fons Dierickx, Grote Baan 193, 9310 Herdersem
driemaandelijks tijdschrift afgiftekantoor: 2800 - Mechelen Mail P 408944
INHOUDSTAFEL
Heemdag 2008, zaterdag 4 oktober, C-mine Genk
2
Een sprekerslijst voor de volksculturele sector!
4
Studiedag Zuurvrije samenwerking
5
Zuurvrije samenwerking. Vrijwilligers en beroepskrachten in het archieflandschap
6
Erfgoedzorg door actief burgerschap, en vice versa
11
Bericht aan de abonnees van Ons Heem
12
Van Aanwinst tot Zaaltekst. Tips voor het beheer en ontsluiting van een collectie lokaal erfgoed Deel V: Uitdagend. Onveilig. Noodzakelijk. Mondelinge bronnen en hun waarde in het actuele erfgoedveld
13
Wat is Reprobel? En waarom krijgen lokale documentatiecentra vragen over Reprobel?
21
www.helpdesklokaalerfgoed.be, de website voor wie vragen heeft over lokaal erfgoed
23
Heeft u vragen? Stel ze aan de consulent van Heemkunde Vlaanderen vzw!
23
De Stadsbibliotheek Antwerpen heet voortaan Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience
24
Zet je lokaal erfgoed op de kaart!
24
Week van de smaak; 13 tot 23 november 2008
25
Dossier XI: een spannend en educatief spel over volkscultuur
26
Voorstelling websites en nieuwsbrief CAG
27
Oproep zoektocht naar lokale en regionale berichten over de geschiedenis van de vastenavond
28
Driedaagse cursus ‘Bakovens bouwen’
29
De website van KVNS vzw in een nieuw kleedje
30
Milleke Melleke Mol...
30
Project Nooit Genoeg
31
BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
1
BINNENKRANT
HEEMDAG 2008 ZATERDAG 4 OKTOBER mijnsite C-Mine te Genk Beschreven land De natuurlijke relatie tussen erfgoed en landschap De jaarlijkse heemkundige studie- en ontmoetingsdag, die telkens in een andere Vlaamse provincie wordt georganiseerd, staat ditmaal in het teken van landschapsgeschiedenis en vindt plaats in de provincie Limburg. Genk is met zijn Nationaal Park Hoge Kempen een ideale locatie voor deze heemdag.
In de namiddag wordt de filmzaal op de oude mijnsite van Winterslag verlaten voor een verkenning van het Nationaal Park Hoge Kempen, een natuurreservaat van meer dan 5700 ha bos en heide. De wandeling in kleine groepen vertrekt vanuit de lokale toegangspoort ‘Mechelse Heide’. Van hieruit liggen de prachtige heidevelden met vergezichten tot in Luik, Maastricht en bij helder weer tot een eind in Duitsland. Het landschap onderging er recent een drastische wijziging door de winning van zand, maar de natuur herovert deze littekens in het landschap verbazend snel. De Nationaal Park Rangers geven de deelnemers een boeiende rondleiding. De wandelingen zijn niet al te lang (4 à 6 km). Wandelschoenen zijn wel aan te raden. In ieder geval is een leerrijke en aangename dag gegarandeerd!
Zijn natuur en erfgoed met elkaar verenigbaar? Binnen de natuursector heeft men in elk geval steeds meer aandacht voor het landschappelijk erfgoed. Voorwaarde voor een geslaagde integratie is wel dat het erfgoed geïnventariseerd, bestudeerd en gewaardeerd is. De studie van het verleden van een landschap is iets waarbij heemkundigen een grote rol kunnen spelen. Spreker Jan Bastiaens geeft boeiende informatie over deze problematiek en over de verschillende methodes om het verleden van het landschap aan de hand van al dan niet zichtbare relicten te achterhalen. Johan Van Den Bosch zal het dagthema specifiek toespitsen op de situatie van het Nationaal Park Hoge Kempen. Hij licht de ontwikkeling van een landschap tot het eerste nationaal park van Vlaanderen toe.
© Erwin Christis
BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
2
BINNENKRANT
LOCATIE De heemdag vindt dit jaar plaats in de zalen van de bioscoop Euroscoop gelegen op het C-Minecomplex, de oude mijnsite van Winterslag in Genk: Euroscoop Genk, C-Mine 1 (hoek Evence Coppéelaan en Wilde Kastanjelaan), 3600 Genk. Er is voldoende parkeergelegenheid. Alle verplaatsingen gebeuren verder per bus.
LUNCH Het middagmaal wordt geserveerd in Feestzalen Elysee Menu: - Viscocktail - Varkensgebraad met verse groenten en kroketten - IJs met chocoladesaus - Koffie Drie glazen wijn en water zijn in de prijs begrepen.
Hoe kan je het C-Minecomplex bereiken? Met de wagen: -Via E 314, afrit 31: Genk-centrum/Westerring. Nadien links afslaan naar de Westerring/N76. Na ca. 1,2 km op de Westerring rechts afslaan naar de Evence Coppéelaan. Aan de eerste rotonde de tweede afslag nemen. Dan links afslaan naar de parking van de Euroscoop op de C-Minesite. Openbaar vervoer: Aan het treinstation van Genk kan men om het half uur een bus nemen naar de halte ‘C-Mine’. De busrit duurt tien minuutjes. Ga even na via www.delijn.be welke bus het best uitkomt met uw treinverbinding.
© Erwin Christis
PROGRAMMA 9u15 10u00 10u15 11u00 11u15 12u00 14u00 16u30
Onthaal met koffie Welkomstwoord door Fons Dierickx, voorzitter Heemkunde Vlaanderen vzw Toelichting thema door Raymond Lambie, voorzitter Heemkunde Limburg vzw Lezing ‘Natuur in Erfgoed/Erfgoed in Natuur’ door Jan Bastiaens, onderzoeker bij het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed Muzikaal intermezzo door Het Genker Mijnwerkerskoor Lezing ‘Nationaal Park Hoge Kempen. Erfgoed van nature’ door Johan Van Den Bosch, projectleider Nationaal Park Hoge Kempen Middagmaal Bezoek aan het Nationaal Park Hoge Kempen (het eerste en enige nationaal park in Vlaanderen) Slotzitting op de bovenverdieping van de bioscoop Euroscoop met uitreiking van het Jozef Weynseremerk en het Joachim Beuckelaer-eremerk, gevolgd door receptie
Presentatie: Eva Van Hoye, coördinator Heemkunde Vlaanderen vzw
BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
3
BINNENKRANT
INSCHRIJVING
Uw inschrijving is pas definitief na ontvangst van de antwoordkaart én de betaling. Gelieve duidelijk de namen van de deelnemende personen te vermelden, alsook de naam van de vereniging. Het aantal inschrijvingen kan de toegelaten maximum capaciteit van de zaal overtreffen. In dat geval geeft de datum waarop uw antwoordkaart en uw betaling het secretariaat van Heemkunde Vlaanderen vzw bereikten, de doorslag. Indien de heemdag uitverkocht is, wordt u tijdig verwittigd en wordt uw inschrijvingsgeld terug overgeschreven op uw bankrekening.
U kan inschrijven voor de ‘Heemdag 2008’ door uw contactgegevens door te geven per mail of per post vóór 20 september 2008 aan Heemkunde Vlaanderen vzw, Huis De Zalm, Zoutwerf 5, 2800 Mechelen, Tel. : +32(0)15/20.51.74, e-mail:
[email protected]. U kan ook online inschrijven via de website: www.heemkunde-vlaanderen.be De deelnemingsprijs voor deze dag, alles inbegrepen zoals in het programma vermeld, bedraagt 30 euro per persoon. Wie enkel deelneemt aan het voor- of namiddagprogramma betaalt 12 euro per persoon. Deelnemers kunnen het juiste bedrag overmaken op rekeningnummer 068-2218590-33 op naam van Heemkunde Vlaanderen vzw, met de vermelding ‘Heemdag 2008’ en de naam van de deelnemer(s).
Bij aankomst in de Euroscoop ontvangt u een uitgebreide documentatiemap. ORGANISATIE Heemkunde Vlaanderen vzw IN SAMENWERKING MET Heemkunde Limburg vzw Stad Genk Heemkundige kring Genk Provincie Limburg Nationaal Park Hoge Kempen Vlaamse Overheid
Kan u Heemkunde Vlaanderen vzw verwittigen als u moeilijk te been bent? Er wordt een alternatief namiddagprogramma voorzien: Tel +32(0)15/20.51.74, Fax : +32(0)15/20.54.23, e-mail:
[email protected].
Een sprekerslijst voor de volksculturele sector! www.sprekerslijst.be Op initiatief van Heemkunde Vlaanderen vzw hebben de koepelverenigingen van het volksculturele veld de krachten gebundeld om een heuse sprekerslijst op het web uit te werken. Via de website www.sprekerslijst. be krijgen alle verenigingen uit het volksculturele veld in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een overzicht van mogelijke sprekers om een leerrijke en gezellige lezing te organiseren.
aangeboden worden. Van ‘Oorsprong en gebruiken van feesten’, ‘Roversbenden in Vlaanderen’ en ‘Oorsprong en betekenis van onze familienamen’, over ‘Seizoensarbeiders’, ‘De vrouw in de Middeleeuwen’ en ‘Volksgeloof’ tot ‘Industrieel erfgoed’: dit is maar een kleine greep uit wat je kan terugvinden op de sprekerslijst! Heb je een interessant volkscultureel onderwerp onderzocht en wil je optreden als spreker? Via daphne.
[email protected] kan je jezelf kandidaat stellen.
Ben je op zoek naar een geschikte spreker voor een lezing voor uw vereniging? Ga dan eens kijken op www.sprekerslijst.be om te zien welke spreekbeurten
BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
4
BINNENKRANT
Studiedag Zuurvrije Samenwerking De studiedag bracht duidelijk naar voren dat zowel professionelen als vrijwilligers willen en kunnen samenwerken op een positieve manier. Er bestaan mogelijke knelpunten bij beide partijen, maar een goede communicatie, een wederzijds begrip van elkaars mogelijkheden en correcte afspraken, kunnen veel misverstanden verhinderen. Veel praktijkvoorbeelden toonden aan hoe professionelen en vrijwilligers vruchtbaar kunnen samenwerken. Een vrijwilliger die een archiefcollectie indexeert voor een instelling, een erfgoedhuis ter beschikking gesteld door de gemeente, gemeenschappelijke onderzoeksprojecten en ga zo maar door. Eigenlijk hoeft niks een zuurvrije samenwerking in de weg te staan. Voor een uitgebreid verslag van de studiedag zie: www. helpdesklokaalerfgoed.be.
Op 16 april 2008 organiseerden het project Pro Memorie en FARO. Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw een studiedag over de relatie tussen vrijwilligers en professionelen die actief zijn in archiefzorg. Vooral positieve samenwerking stond hierbij in de kijker. Het symposium vond plaats in de gebouwen van FARO. Op de studiedag waren een zestigtal aanwezigen, zowel professionals als vrijwilligers. De studiedag begon met een algemeen gedeelte in de voormiddag. Nadat Marc Jacobs (directeur FARO) de aanwezigen kort had verwelkomd, gaf Karel Velle (Algemeen Rijksarchivaris) zijn persoonlijke toelichting bij het thema. U vindt de lezing van Karel Velle integraal in deze Binnenkrant. Daarna volgden lezingen van Wim Vanhaecke (projectmedewerker Pro Memorie), Ruud Straatman (Centraal Bureau voor Genealogie) en Leo Dignef (Heemkundige Kring De Vlierbes Beerse). Het voormiddagprogramma werd afgesloten met een panelgesprek en een discussie met het publiek. Na de lunch hadden de deelnemers de keuze uit drie namiddagsessies met telkens een eigen thematiek: lokaal beleid, interactieve digitale participatie én erfgoedinstellingen & vrijwilligers.
BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
5
BINNENKRANT
Zuurvrije samenwerking. Vrijwilligers en beroepskrachten in het archieflandschap Inleiding
nis van zijn/haar familie, dorp of straat. In de Vlaamse archiefsector zijn thans honderden professionals werkzaam (op diverse niveaus). De professionalisering van de sector is de afgelopen tien jaar duidelijk aanwijsbaar. Dit heeft enerzijds te maken met ontwikkelingen in het buitenland (ik denk hierbij aan de dynamiek die de regionale historische centra in NL (Zeeuws Archief, Gelders archief) de afgelopen jaren ontwikkelde en naar de rol van fora en denktanks zoals Taskforce archieven, de vereniging voor documentaire informatievoorziening en archiefwezen Diva, ontwikkelingen rond heritage in de UK), met initiatieven die diverse overheden (op diverse bestuursniveaus: federaal, regionaal (landelijk), provinciaal en lokaal) hebben genomen en nog steeds nemen, met initiatieven die nieuwe actoren (zoals de stedelijke erfgoedcellen, steunpunten) en netwerken nemen, met de wederzijdse beïnvloeding van diverse disciplines en sectoren binnen het culturele veld (bibliotheken, musea). De voorbereiding van het nieuwe erfgoeddecreet, dat wellicht nog dit jaar in het Vlaams parlement zal worden goedgekeurd en vanaf 2009 zijn uitvoering zal kennen, maar ook de voorbereiding van een decreet op de Vlaamse publiekrechtelijke archieven bewijzen dat de Vlaamse overheid meer doet dan enkel visie ontwikkelen, maar belangrijke pogingen onderneemt om de sector te structureren en verder te ontplooien. Het omzetten van een visie op archieven in concrete beleidsdaden, in strategische en operationele plannen, is geen evidente zaak omdat diverse politiek-institutionele en financiële belangen spelen.
Geachte collega’s, Geachte vrienden, Dames en heren, Het is voor mij een groot genoegen om hier vandaag uitgenodigd te worden op deze studiedag gewijd aan het spanningsveld tussen professionele archiefbeheerders en vrijwilligers binnen de archiefsector. Sta me toe de collega’s van FARO en van het project Pro memorie te feliciteren met de keuze van het thema, waarmee u duidelijk aangeeft waar het om gaat: de relaties tussen mensen die zich inzetten voor het dagelijks archiefbeheer, tussen enerzijds zij die zich beroepshalve met het beheer van archieven inlaten (de archivaris, de archiefassistent, de archiefmedewerker, de archiefconsulent, de beheerder van het archief van musea, enz.) en de brede schare van vrijwillige medewerkers die een meer dan symbolische bijdrage leveren tot het verwerven, beheren, ontsluiten en valoriseren van archiefcollecties, en ik laat hier het onderscheid tussen publiekrechtelijke en privaatrechtelijke archiefdiensten even buiten beschouwing omdat dit onderscheid in dit kader minder relevant is. Vooraf wil ik even in herinnering brengen waarom archieven belangrijk zijn en waarom we archieven moeten koesteren en goed beheren. Er is op de eerste plaats het algemeen maatschappelijk belang van archieven. Archieven vormen de neerslag van menselijk handelen. Archieven dienen als bewijs voor burgers, zij ondersteunen good governance en zijn van essentieel belang voor het in stand houden en versterken van de democratische rechtsstaat. Zij worden bewaard voor het eventueel kunnen afdwingen van rechten, het aantonen van nagekomen verplichtingen, de verantwoording t.o.v. de politiek en de burger (accountability). En archivarissen werkzaam bij de publiekrechtelijke archiefdiensten stellen dagelijks vast dat de groep burgers die in archieven op zoek is naar het bewijs alsmaar groter wordt, zeker nu archieven al na 20 of 30 jaar aan een archiefdienst worden toevertrouwd en beter geïdentificeerd, ontsloten en bekend zijn. Archieven hebben uiteraard ook een cultuurhistorisch belang en worden bewaard en geraadpleegd ten behoeve van de historisch geïnteresseerde burger die met die informatie zinvolle dingen wil doen: het schrijven van de geschiede-
In de dagelijkse archiefpraktijk werden sinds het begin van deze eeuw kwaliteitszorg en klantgerichtheid steeds belangrijker. Naast het verwerven, het ontsluiten en het materieel beheer van de collecties, kwam in de archiefpraktijk de klant meer op de voorgrond. Archiefdiensten wilden meer weten over de klant, over zijn/haar verwachtingen en wensen. Zij zetten middelen in om de publieke dienstverlening te optimaliseren en de kwaliteit ervan te bewaken. Aandachtspunten waren het verbeteren van de bereikbaarheid en toegankelijkheid (ook langs elektronische weg), het moderniseren van de inrichting van de studiezalen, het vastleggen van procedures gericht op de klant (cf. de zgn. handvesten), het uitstippelen van vormingstrajecten voor wie met de klant in contact komt,
BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
6
BINNENKRANT
het investeren in visibiliteit en heldere communicatie, het terugdringen van de administratieve lasten en het verhogen van het informatieaanbod langs elektronische weg, het aanbieden van on line diensten, het organiseren van tevredenheidsenquêtes met het oog op het bijsturen van bedrijfsprocessen, enz.
hoeve van archiefdiensten, vermits het hier gaat om een zeer heterogene groep. We kennen ze allemaal denk ik: de gepensioneerde medewerkers van de archiefdienst, de leden van de vzw’s Vriendenkring van het archief te ... ; zij die bereid zijn reeds primair ontsloten seriële bronnen nader te ontsluiten (schepenbankregisters, staten van goed, genealogische of notariële bronnen, enz.), hetzij in de archiefdienst zelf, hetzij thuis; zij die voldoening hebben bij het transcriberen en indexeren van akten met betrekking tot hun provincie, regio, gemeente; zij die een handje toesteken bij de dienstverlening en het toezicht in de studiezaal op zaterdag of bij het uitvoeren van eenvoudige maar noodzakelijke taken zoals het schonen van dossiers, het digitaliseren of reinigen van documenten, het invoeren in een databank van bestaande handschriftelijke toegangen; leden van een heemkundige of genealogische vereniging die zich met groot enthousiasme inzetten voor het finaliseren van een meerjarig ontsluitingsproject, dat leidt tot nieuwe toegangen, publicaties, tentoonstellingen, enz. In de meeste gevallen gaat het om een win-winsituatie: de nadere ontsluiting van bronnen – een behoorlijk arbeidsintensieve bezigheid – sluit aan bij de hoofdopdracht van archiefdiensten, die erin bestaat de informatiebronnen die ze beheren te ontsluiten en op een uniforme en vooral gebruiksvriendelijke manier aan een zo breed mogelijk publiek ter beschikking te stellen. De nadere ontsluiting beantwoordt verder aan een reële behoefte. Dankzij die nadere ontsluiting kunnen archiefdiensten sneller op de markt inspelen. Historisch geïnteresseerden stellen hoe langer hoe meer de toegankelijkheid van informatie langs elektronische weg, op prijs. Zij verwachten van de
Ik ben ervan overtuigd dat de modernisering van de bedrijfscultuur en de creativiteit die archiefdiensten de laatste jaren aan de dag leggen, een belangrijke bijdrage hebben geleverd tot de verbreding van de publiekswerking, tot het aantrekken van nieuwe klanten en tot het bereiken van personen die buiten de kantooruren of tijdens hun vrije tijd een steentje wensten bij te dragen tot de werking van archiefdiensten. Het aantreden van deze grote schare van vrijwilligers in de erfgoedsector was niet nieuw. Vrijwilligerswerk bestond reeds langer in de socio-culturele en in de zorgsector. Andere factoren die tot de booming van het vrijwilligerswerk in archiefdiensten hebben bijgedragen is de grote vlucht die het laatste decennium het lokaalhistorisch en genealogisch onderzoek heeft gekend, de institutionele omkadering (bepaalde erfgoedcellen trekken tegenwoordig coördinators aan voor “verenigings- en vrijwilligerswerking erfgoed”), de organisatie van erfgoeddagen en nachten van de geschiedenis, het succes van de publicaties van heemkundige kringen, de positieve media-aandacht voor erfgoed in het algemeen en voor archieven in het bijzonder, enz. Het vrijwilligerswerk binnen het archieflandschap heeft vele gezichten en het is niet makkelijk een typologie op te stellen van “de vrijwilliger” werkzaam in en ten be-
BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
7
BINNENKRANT
archiefdiensten dat miljoenen gegevens on-line beschikbaar zijn, dat toegangen ook thuis kunnen worden geraadpleegd, dat databanken kunnen geraadpleegd worden op namen van families, gemeenten, beroepen, onderwerpen, enz. Maar ook sociale wetenschappers (sociologen, sociaal historici, demografen) zijn tot de vaststelling gekomen dat de nadere toegangen en de analyses van seriële bronnen ongekende mogelijkheden bieden voor nieuw onderzoek. Onderzoek dat vroeger om materiële of praktische redenen vrijwel onmogelijk was, tenzij men over onbeperkte financiële mogelijkheden beschikte, kan nu wel dankzij het nader toegankelijk maken en vooral het digitaal beschikbaar stellen van genealogische en andere bronnen.
Archiefdiensten willen die groep omkaderen, steunen en beschermen zoals voorzien in de vrijwilligerswet van 3 juli 2005 (B.S., 29 augustus 2005), die vanaf 1 augustus 2006 stapsgewijs in voege trad, voorzien is. Dit gebeurt bijvoorbeeld door vrijwilligers de nodige vorming aan te bieden en hun werkzaamheden maximaal te faciliteren. Zowel onze voogdijoverheden, als de koepels en steunpunten van de erfgoedsector sporen ons aan tot een kwaliteitsvol vrijwilligersbeleid en professioneel vrijwilligerswerk. Zoals in elk samenwerkingsverband of relatie tussen mensen heeft elke partij rechten, maar ook plichten en we moeten durven toegeven dat werken met vrijwilligers niet altijd voor de hand ligt. Niet alle vrijwilligers zijn bereid of hebben de vaardigheden om in groep of projectmatig te werken, zijn vaak gefocust op hun eigen project en laten zich niet makkelijk coachen of leiden, zijn veeleisend in verband met het bekomen van faciliteiten of het gebruik van de infrastructuur die hen ter beschikking wordt gesteld, houden halsstarrig vast aan hun eigen inzichten en werkwijzen, zijn niet altijd bereid om het resultaat van hun werkzaamheden mee te delen en beschikbaar te stellen, ... Dit alles is heel herkenbaar, menselijk en begrijpelijk.
Voor de vrijwillige medewerker betekent het projectmatig werk een nuttig en vaak gezellig tijdverdrijf, zeker wanneer de werkzaamheden in groep kunnen georganiseerd worden en goed worden begeleid. Hij of zij blijft intellectueel actief en zijn/haar werk is maatschappelijk relevant. Via de geregelde contacten met archiefdiensten komen vrijwilligers in contact met andere onderzoekers en onderzoeks- en bezoekersgroepen, met nieuwe netwerken, onbekende bronnen, nieuwe onderzoeksperspectieven en onderzoeksvragen, wat bijzonder stimulerend en motiverend is, zo blijkt uit de praktijk. Naarmate de relationele databanken van archiefdiensten uitgebreid worden – mede dankzij de resultaten van deze onbezoldigde enthousiastelingen – en tientallen variabelen en indicatoren haast eindeloos kunnen gerelateerd worden, stijgt ook letterlijk het enthousiasme van academici over het wetenschappelijk potentieel van in gestructureerde vorm beschikbare informatie, die mede dankzij vrijwillige medewerkers kan aangeboden en verwerkt worden. Daar kunnen archiefdiensten met een dienstverlenende opdracht enkel blij om zijn. Klanttevredenheid, daar gaat het ons om. “Your smile is our job”.
De belangen van beroepskrachten en vrijwilligers zijn pas te verzoenen als aan een aantal randvoorwaarden wordt voldaan. Die randvoorwaarden laten zich samenvatten in de volgende kernwoorden: goede afspraken, wederzijds respect en vertrouwen, het valoriseren van de resultaten van het vrijwilligerswerk en het ondersteunen van de vrijwilligerswerking.
Goede afspraken Ofschoon het vrijwilligerswerk gedeeltelijk onttrokken is aan de toepassing van het arbeidsrecht (cf. de regels inzake arbeidstijden, werknemerswelzijn, arbeidsreglementen e.d.) hebben vrijwillige medewerkers toch de plicht om zich te houden aan afspraken die verband houden met de werking en de opdracht van de dienst en de plicht om het waardekader binnen dewelke de instelling werkt, te aanvaarden. Goede taakafspraken (eventueel via een vooraf schriftelijk meegedeelde intentieverklaring, organisatie- of activiteitennota, waarin de doelstellingen van het project worden geëxpliciteerd en afspraken over rechten en plichten worden vastgelegd) en goede communicatie vormen de basis van een succesvolle onderneming. De nota kan opgevat worden als een huishoudelijk reglement en bindt de organisatie. Maar ik haast me te zeggen dat wij als ‘werkgever’ ook plichten hebben: de informatieplicht bijvoorbeeld, de plicht om vorming
De vrijwillige medewerkers zijn voor de archiefinstelling een geschenk, een kapitaal (cf. een rapport van Justin Davis Smith van The Institute for Volunteering Research). Vrijwillige medewerkers hebben een steeds groter aandeel in de werking van archiefdiensten en zijn dan ook zeer gegeerd. In nieuwsbrieven zie je geregeld oproepen als “vrijwilligers gezocht voor het project zus of zo”. “Te veel vrije tijd? Gebrek aan een zinvolle vrijetijdsbesteding? Of zin om af en toe je schouders onder een vrijetijdsproject in eigen stad te zetten?” zoals onlangs op de website van de stad Halle te lezen was. Het zijn gedreven mensen die hun vrije tijd, hun inzet en hun expertise beschikbaar willen stellen voor een maatschappelijk waardevol doel.
BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
8
BINNENKRANT
aan te bieden, een aansprakelijkheidspolis af te sluiten, de plicht om een basisinfrastructuur ter beschikking te stellen en de materiële omstandigheden van het vrijwilligerswerk te verbeteren, de plicht om projecten efficiënt te organiseren, de plicht om de resultaten van het geleverde werk te valoriseren en te appreciëren, de plicht om – ondanks de heterogeniteit van de groep – de werksfeer en de teamgeest te bevorderen en – waarom niet – de plicht om bepaalde occasionele en uitzonderlijke kosten te vergoeden.
gratis toegang tot het Rijksarchief; - neemt passende maatregelen om de resultaten van het geleverde werk bekend te maken o.a. door middel van een publicatie, de organisatie van studiedagen en de website van het Rijksarchief.
Aan de vrijwilligers wordt, naar analogie, eveneens een aantal verplichtingen voorgesteld. De vrijwilliger: - stelt, met ingang van de ondertekening van deze vrijwilligersovereenkomst, zijn diensten kosteloos ter beschikking van het Rijksarchief;
Bij wijze van voorbeeld som ik hierna enkele ‘plichten’ op die het Rijksarchief zichzelf oplegt. Het Rijksarchief:
- onderschrijft de missie, de doelstellingen en waarden van het
- bezorgt de vrijwilliger alle nodige informatie voor een kwali-
voor het behoud van archiefdocumenten, publieksvriendelijk-
teitsvol vrijwilligerswerk en overhandigt een beknopte uiteen-
heid, integriteit, respect voor de persoonlijke levenssfeer.
Rijksarchief inzake o.a. nauwgezetheid en toewijding, zorg
zetting over de doelstelling van het project;
- past de werkmethoden van het Rijksarchief toe en respecteert
- staat in voor de efficiënte organisatie van het project en neemt
de binnen de instelling geldende regels in verband met netheid,
passende maatregelen om een goede werkomgeving te verze-
zorgzame omgang met archiefdocumenten, archiefontsluiting,
keren;
gebruik van kantoorruimte en infrastructuur, het aanmelden
- stelt een personeelslid van het Rijksarchief als projectleider
van aankomst en vertrek, het dragen van een identificatiebadge,
aan, die zorgt voor de opleiding, de begeleiding en de opvol-
enz.;
ging van de werkzaamheden van de vrijwilliger; hij/zij bevor-
- stemt in met de begeleiding, controle en opvolging van de
dert de werksfeer en de teamgeest onder de vrijwilligers;
resultaten door de projectleider; enz.
- neemt passende maatregelen voor het welzijn en de veiligheid van de vrijwilligers en sluit voor de vrijwilliger die werkt bin-
Wederzijds respect en vertrouwen
nen het gebouw van het Rijksarchief, een polis af voor burger-
Vrijwilligers zijn niet de manusjes van alles, mogen niet aangetrokken of ingezet worden om karweitjes op te knappen waar reguliere medewerkers de neus voor ophalen. Vrijwilligers verdienen het grootste respect en hebben recht op onze erkenning en aandacht. Een goed contact tussen “werkgever” en vrijwilliger staat of valt met goede communicatie, een intakegesprek, het uitleggen van het belang van de opdracht, het betrekken bij de dagelijkse werking van de organisatie, het uitleggen dat dankzij hun werkzaamheden zij andere onderzoekers helpen en een bijdrage leveren tot de missie van de instelling.
lijke aansprakelijkheid en lichamelijke schade; - geeft de vrijwilliger die minimum vier dagen per maand in het Rijksarchief werkt of een vergelijkbare hoeveelheid nader te omschrijven thuiswerk presteert, op zijn/haar verzoek, een jaar
Valorisatie van de resultaten Verder is het belangrijk dat vrijwilligers hun werkzaamheden zinvol en nuttig vinden. Het aanbieden van projecten die aansluiten bij hun interesse en hun vaardigheden en die binnen een redelijke tijd tot concrete resultaten of herkenbare producten kunnen leiden (databestanden, een publicatie, beeldbanken, enz.), is hierbij van cruciaal belang. Al moet vermeld worden dat niet voor alle taken uitgeoefend door vrijwilligers de realisatie van tastbare producten mogelijk is. Dat is niet het geval voor hen die werkzaam zijn in de studiezaal en zich met toezichtstaken inlaten.
Opdracht van de overheid Maar ook de overheid heeft haar rol te spelen. Zij moet BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
9
BINNENKRANT
Om efficiënt te zijn vraagt vrijwilligerswerk vooral een oriëntatie of een visie, begeleiding en vorming. Vooral begeleiding en vorming vragen voortdurend tijd en aandacht van de beroepskracht, de archivaris, die al een meer dan volle dagtaak heeft met het uitvoeren van de prioritaire taken. Vrijwilligers leveren return op maar vragen van een archiefdienst veel input. Het financieren, door de overheid (eventueel via convenanten voor vrijwilligerswerk), van bijkomende professionele krachten die in archiefdiensten zich specifiek zouden wijden aan de vrijwilligerswerking lijkt me dan ook een absolute noodzaak. Hij/zij kan de administratieve plichtplegingen rond het vrijwilligerswerk opvolgen (aansprakelijkheid, verzekering), staat in voor een kwaliteitsvolle organisatie, de opvolging en de evaluatie van de projecten, het bevorderen van de teamgeest bij werkgroepen van vrijwilligers, voor de externe communicatie en bekendmaking van de resultaten, enz. En laat het ons eenvoudig houden: er is m.i. geen nood aan “specialisten in vrijwilligerswerk”, maar aan goed opgeleide archivarissen die communicatief vaardig zijn en over een flinke dosis creativiteit en empathie beschikken. Dames en heren, ik dank u voor uw aandacht en wens u een aangename en leerrijke studiedag toe.
via wet- en regelgeving alle praktische en institutionele obstakels voor vrijwilligerswerk binnen de archiefsector en daarbuiten wegwerken en blijven ijveren voor een soepele uitvoering van het wettelijk kader. In de lijvige beleidsnota cultuur 2004-2009 wordt aan het vrijwilligerswerk nauwelijks één paragraafje van vier lijntjes besteed. Het betreft niet meer dan een intentieverklaring. In de beleidsnota cultuur voor Brussel (voor dezelfde periode) komen de woorden vrijwilligers, vrijwilligerswerk en vrijwilligerswerking zelfs niet voor. Sinds 2007 krijgt het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk van de Minister van Cultuur 50.000 euro toegestopt om “ook vanuit de beleidsdomeinen Cultuur, Jeugd & Sport bijkomende opdrachten te geven omtrent de ondersteuning van het vrijwilligerswerk”. De intentie is uiteraard goed, het vrijgemaakt budget eerder een aalmoes zeker wanneer men weet dat alleen al binnen het brede erfgoedveld honderden vrijwilligers thans werkzaam zijn, en niet alleen bij verenigingen maar ook bij de archiefdiensten zelf. Een ander initiatief dat kennelijk vanaf dit jaar wordt genomen is de ondersteuning van (erfgoed)verenigingen (niet van archiefdiensten) via het participatiedecreet, o.m. voor het informeren, ondersteunen en activeren van vrijwilligers.
Tot slot
Karel Velle Algemeen Rijksarchivaris
[email protected]
Wat is er nodig om het vrijwilligerswerk in en rond archiefdiensten te bevorderen?
BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
10
BINNENKRANT
Erfgoedzorg door actief burgerschap, en vice versa Op 7 juni 2009 trekken we met zijn allen weer naar de stembus voor de Europese verkiezingen. Een ver-vanmijn-bed-show voor erfgoedverenigingen? Misschien… maar toch hoopt Heemkunde Vlaanderen vzw de erfgoedsector wat meer op de Europese (politieke) agenda te zetten. Als de nodige subsidies worden toegekend, organiseert Heemkunde Vlaanderen vzw enkele weken voor de verkiezingen immers een grote Europese conferentie over de rol van vrijwilligersorganisaties op het vlak van cultureel erfgoed. Deze conferentie zou een voorlopig hoogtepunt moeten vormen binnen het internationale traject dat Heemkunde Vlaanderen vzw sinds enkele jaren samen met VCM-Contactforum voor Erfgoedverenigingen en FARO. Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw aflegt.
Bij het samenstellen van deze stuurgroep werd bovendien gestreefd naar een evenwichtige vertegenwoordiging vanuit de sectoren van het onroerende, roerende en immateriële erfgoed. Samen met deze internationale partners werd in februari 2008 een subsidiedossier ingediend bij de Europese Commissie. Binnen het programma ‘Europe for Citizens’ werd Europese financiële steun gevraagd voor de organisatie van een Europese conferentie over de rol van erfgoedverenigingen. Daarnaast werd ook bij de twee Vlaamse ministers die bevoegd zijn voor erfgoed, subsidies aangevraagd om dit project tot een goed einde te brengen. Momenteel zijn deze subsidiedossiers nog niet afgerond, maar toch zijn de partners al gestart met de inhoudelijke voorbereiding van de geplande conferentie. Deze zou in maart 2009 plaatsvinden in het Mechelse Erfgoedcentrum Lamot, dat overigens ook als een belangrijke partner bij het project wordt betrokken.
In vorige nummers van de Binnenkrant kon je al lezen over de Europese activiteiten van Heemkunde Vlaanderen vzw en haar partnerorganisaties (zie o.m. Binnenkrant 2007, nr. 2). De voorbije jaren werd via het project Inventory of Heritage Organisations in Europe (IHOE) al een breed netwerk van erfgoedorganisaties in Europa uitgebouwd. Dit Europese netwerk groeit nog iedere dag aan: al meer dan 310 erfgoedorganisaties uit 35 verschillende Europese landen hebben zich geregistreerd via de website www.heritage-organisations.eu. De gegevens van deze organisaties worden sinds kort ook ontsloten met behulp van een doorzoekbare databank op de website. Bezoekers van de website kunnen op basis van trefwoorden (thematisch, geografisch…) een zoekactie doen.
Een eerste ‘Europese Conferentie over de Rol van Vrijwilligersorganisaties op het vlak van het Cultureel Erfgoed’ vond al in 2000 plaats in Oslo. Deze conferentie resulteerde een jaar later uiteindelijk in de ‘Verklaring van Portoroz’, waarin de bevoegde Europese ministers het belang van vrijwilligers binnen de erfgoedsector benadrukten. Nu, bijna tien jaar later, voelen Heemkunde Vlaanderen vzw en haar partners de nood aan een nieuwe conferentie die het Europese middenveld actief in de erfgoedsector zal versterken. De projectpartners mikken hierbij op 180 deelnemers uit minstens 27 verschillende landen. De doelgroep wordt in de eerste plaats gevormd door niet-gouvernementele organisaties (ngo’s): lokale, regionale, nationale als Europese vrijwilligersorganisaties, middenveld, koepelverenigingen, netwerkorganisaties, stichtingen… Dit veld werd reeds voor een groot deel in kaart gebracht binnen het IHOE-project.
Binnen de huidige fase van het IHOE-project wordt “de definitieve sprong naar Europa” gewaagd. De aftrap voor een nog intensievere samenwerking met buitenlandse partners werd gegeven op een geslaagde denktankontmoeting die in oktober 2007 in Mechelen plaatsvond. Een belangrijk wapenfeit binnen de huidige projectfase was de oprichting van een internationale stuurgroep, die de initiatiefnemende partners inhoudelijk zal bijstaan. Deze stuurgroep, met vertegenwoordigers van belangrijke Europese spelers zoals Europa Nostra, staat ervoor garant dat het project de vinger aan de Europese pols houdt. Zo wordt een te Vlaamse benadering van Europese erfgoedverenigingen vermeden en wordt het draagvlak van Vlaanderen naar Europa opengetrokken.
Het uitgangspunt voor de conferentie wordt gevormd door de wederzijdse relatie tussen actief burgerschap en het vrijwillig engagement voor erfgoed. De conferentie wil de belangrijke rol aantonen die erfgoedverenigingen spelen in het bewaren en overdragen van erfgoed in Europa en hoe zij zo bijdragen tot een betere Europese samenleving. Daarnaast wil de conferentie aan het middenveld vernieuwende instrumenten, inspirerende
BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
11
BINNENKRANT
Voorlopig blijft het dus nog even wachten op de goedkeuring van de aangevraagde subsidies, maar als alles goed loopt, lees je in een volgende editie van de Binnenkrant meer over deze Europese conferentie.
voorbeelden, een uitgebreid netwerk en de morele steun aanreiken om hun werk verder te zetten in het Europa van de 21ste eeuw. Op deze manier zal de conferentie een brug slaan tussen de rol die erfgoedverenigingen spelen en het stimuleren van actief burgerschap.
Eind januari nam Natan Bruneel afscheid als coördinator van het IHOE-project. Heemkunde Vlaanderen vzw dankt hem van harte voor zijn inzet en wenst hem veel succes toe in zijn nieuwe professionele uitdagingen. Sinds 1 april heeft Tijl Vereenooghe zijn rol als coördinator overgenomen. Tijl is licentiaat archeologie, en was de voorbije jaren als wetenschappelijk medewerker verbonden aan het Sagalassos Archaeological Research Project (K.U.Leuven). Momenteel werkt hij ook nog de masteropleiding Culturele Studies af. In zijn vrije tijd is hij ook webmaster van de website archeonet.be. Voor informatie over de website www.heritage-organisations.eu en over het IHOE-project zelf kun je contact opnemen via
[email protected] of op het telefoonnummer 015/20.51.74.
Bericht aan de abonnees van Ons Heem. Tijdschrift over lokaal erfgoed in Vlaanderen Uitzonderlijk ontvangt u in deze maand juni enkel een Binnenkrant en geen nummer van Ons Heem. Tijdschrift over lokaal erfgoed in Vlaanderen. Dit komt omdat u het tweede nummer van 2008 reeds ontvangen hebt. Dit nummer (themanummer: Mijn Waterweg) werd u toegestuurd samen met het eerste nummer van 2008, in maart. Deze publicatie kaderde immers in een samenwerkingsproject van Heemkunde Vlaanderen vzw met de Bond Beter Leefmilieu. Daar dit project ten einde liep in maart 2008 diende het tijdschrift ook in maart te verschijnen. Vandaar dat u vorige keer uitzonderlijk twee nummers van Ons Heem. Tijdschrift over lokaal erfgoed in Vlaanderen in de bus kreeg. Het derde nummer zal u, zoals gebruikelijk, eind september ontvangen.
BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
12
BINNENKRANT
Van Aanwinst tot Zaaltekst. Tips voor het beheer en de ontsluiting van een collectie lokaal erfgoed. Deel V: Uitdagend. Onveilig. Noodzakelijk. Mondelinge bronnen en hun waarde in het actuele erfgoedveld* Björn Rzoska (FARO. Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw)
Heb je een collectie lokaal erfgoed? Dan vervul je een belangrijke taak. Je zorgt ervoor dat getuigenissen van vroeger en nu bewaard blijven. Mensen van nu en later kunnen zo leren hoe men in je regio woonde, leefde en werkte. De verzamelingen en de kennis die lokale erfgoedbeheerders bezitten, zijn vaak interessant en waardevol. Maar velen zullen het beamen … collectiebeheer is een hele opdracht. Binnen het project Lokaal Geheugen loopt een bijdragenreeks met tips voor het beheer en de ontsluiting van lokaal erfgoed. De thema’s zijn heel divers: van ‘wat te doen met een aanwinst?’ tot ‘hoe schrijf ik een zaaltekst?’. Uiteindelijk krijg je zo een beknopte handleiding van A tot Z. Centraal in deze bijdrage staat de toepassing van mondelinge geschiedenis. Over dit onderwerp liep tussen 30 april en 4 juni 2008 de cursus ‘Komt dat Horen’. Björn Rzoska (FARO. Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw) vertelde er hoe je mondelinge geschiedenis kan inzetten voor je publieksgerichte activiteiten en welke meerwaarde mondelinge bronnen kunnen betekenen voor je erfgoedproject. Hieronder vind je het inleidende deel van zijn lezing.
Achter ’t nekske Toen ik in 1985 mijn plechtige communie deed, hadden mijn ouders het financieel niet al te breed. Het feest ging dan ook door in een uit de kluiten gewassen Gentse frituur met een kleine feestzaal aan. Op het menu: tomatensoep met balletjes, kip met friet en appelmousse en het onvermijdelijke ijslam om het feestmaal af te sluiten. Ik hoor de frituuruitbater nog in mijn oor blazen: “Ge moe just achter ’t nekske snaie, tons komt er bloed uit.” Vrij vertaald: “Je moet het ijslam de kop afsnijden juist achter de nek, dan loopt er bloed uit.” En inderdaad. Omstuwd door jonge neefjes en nichtjes, elkaar wegdrummend om op de eerste rij te staan bij de slachting, sneed ik. Langzaam verdween het mes in het witte ijs. De kop viel op de matgrijze schaal en rode stroop liep langzaam naar beneden. Het ritueel ontlokte applaus bij nonkels en tantes, niet-begrijpende blikken bij de kijkende kinderen. Dit persoonlijke verhaal brengt me op een aantal manieren bij de kern van mijn betoog en de punten die ik in deze lezing wil maken. *
Met dank aan Leen Heyvaert (Stedelijk Museum Lokeren) en Jeroen Janssens (Schitterend Geslepen) voor het aanleveren van bijkomend tekst- en/of fotomateriaal. BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
13
BINNENKRANT
Meer en meer ontdekken heemkundigen en andere erfgoedwerkers de mogelijkheden van mondelinge geschiedenis als methode om immaterieel erfgoed vast te leggen. Op de foto: Heemkring Sint-Achtenberg verzamelt getuigenissen van buurtbewoners over het Dr. Schweitzerplein, het centrale plein van Sint-Agatha Berchem.
De stroom aan projecten mondelinge geschiedenis in Vlaanderen is de laatste jaren niet langer bij te houden. Onder impuls van het discours rond cultureel erfgoed is er veel aandacht voor immaterieel erfgoed. De verbreding van het erfgoedconcept – van onroerend, over roerend tot immaterieel - biedt kansen voor mondelinge geschiedenis op zich. Meer en meer ontdekken erfgoedwerkers in de meest brede zin van het woord de mogelijkheden van oral history als methode om immaterieel erfgoed, zoals verhalen, herinneringen, gebruiken, rituelen … vast te leggen. Mondelinge geschiedenis maakt immaterieel erfgoed als het ware tastbaar aan de hand van een gesprek op tape, film, papier of ergens op een harde schijf in digitale vorm. Als we deze redenering afmaken, kunnen we zelfs aan de hand van mondelinge bronnen materieel en immaterieel erfgoed koppelen en zo werk maken van die onmiskenbaar waardevolle ‘integrale’ erfgoedbenadering. Zo fungeert mondelinge geschiedenis als scharnier tussen beide vormen van erfgoed. En toch is mondelinge geschiedenis bij ons niet nieuw. Ik maak even in een notendop een korte geschiedenis.
Er was eens … mondelinge geschiedenis Midden de jaren 1960 is er sprake van een heuse tendens in het historische veld waarbij historici, vaak vanuit een duidelijk sociaal-maatschappelijk engagement, geïnteresseerd raken in het verhaal van de gewone man die tot dan buiten de traditionele onderzoeksbril viel. Waar in de Verenigde Staten vooral aandacht uitging naar het interviewen van prominenten die in het centrum van de macht hadden gezeten, verschoof de camera heel snel naar mensen die verstoken bleven van enige macht en precies daardoor buiten de officiële geschiedenis stonden. Immigrantengroepen, etnische minderheden of met andere woorden mensen die vaak uit schriftloze culturen kwamen of weinig papieren BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
14
BINNENKRANT
sporen nalieten werden volop voorwerp van onderzoek. Mondelinge geschiedenis bleek de methode bij uitstek om aandacht te vragen voor de vergeten groepen in het geheugen van de samenleving.
Mondelinge geschiedenis laat groepen aan het woord die geen of weinig sporen hebben nagelaten in de archieven. Zo liep in 2006 in het Stedelijk Museum van Lokeren een project over de haarsnijderijen in de stad. Het project liet de arbeiders volop aan het woord en schetste het arbeidsproces, alsook de sociale context. Op de foto: Norbertine De Cock en Christiane De Naer aan het werk in haarsnijderij Epouse Jacobs begin jaren 1980.
Na de doorbraak eind de jaren 1960 - begin de jaren 1970, ontwikkelde mondelinge geschiedenis als methode zich vooral in de Angelsaksische landen. Een aantal Amerikaanse universiteiten, Engelse musea en archieven ontwikkelden een enorme expertise op dit terrein. Om er maar enkele te noemen: de universiteit van Berkeley in San Francisco, het in Londen gevestigde National Sound Archive en het Imperial War Museum.
Scepsis in Vlaanderen Maar waar bleef Vlaanderen in dit hele verhaal? Mondelinge geschiedenis vond pas begin de jaren 1980 ook ingang in Vlaanderen. Onder impuls van het Museum voor Industriële Archeologie en Textiel (kortweg MIAT) in Gent werd in 1981 een colloquium over mondelinge geschiedenis georganiseerd. De universiteit van Gent pikte het thema op en enkele jaren later verscheen het boekje ‘Alledaagsheid en mondelinge geschiedenis. Studie en toepassing in het secundair onderwijs’ (Gent, 1983). Ook het grote publiek maakte in die tijd kennis met de kracht van mondelinge geschiedenis. Er was niet alleen Erik Pertz, maar ook Maurice De Wilde wiens serie over ‘De nieuwe orde’ in 1982 insloeg als een bom. De Wilde interviewde meer dan 300 getuigen voor het maken van zijn reeks. Het blijft tot vandaag beklijvende televisie die aan je ribben kleeft. Er kan heel wat terechte kritiek worden geformuleerd op de manier waarop De Wilde met zijn getuigen omging. Maar hij heeft alleszins de verdienste te hebben meegewerkt aan de doorbraak in België van mondelinge geschiedenis als methode. Na 1982 viel het vrijwel stil rond mondelinge geschiedenis. Enkel de vakgroep Nieuwste geschiedenis in Gent zorgde ervoor dat de studenten in de cursus historische kritiek een mini-vorming kregen. Er zijn diverse verklaringen waarom mondelinge geschiedenis in Vlaanderen niet echt doorbrak. De belangrijkste is evenwel de enorme scepsis van heel wat academici omtrent het menselijk geheugen als bron voor historische informatie. En dan is er nog het gegeven dat een mondelinge bron wordt ‘gemaakt’ – zowat de enige bron die een onderzoeker zelf maakt. Dit deed de Italiaanse oral history BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
15
BINNENKRANT
deskundige en hoogleraar Allessandro Portelli besluiten dat elke mondelinge bron uniek is. Elke interviewsituatie op zich is uitzonderlijk. Er zijn immers zovele factoren die bepalend zijn voor de richting waarin een interview evolueert, niet in het minst de invloed van de interviewer op de geïnterviewde. Juist dit gegeven hebben de sceptici aangegrepen om mondelinge geschiedenis te omschrijven als subjectief, als een momentopname waarbij de blik op het verleden ernstig werd vervormd. Zij bleven zich liever storten op het papieren archief. Maar in hun drang naar objectiviteit vergaten zij dat ook brieven en documenten gemaakt zijn door mensen en kunnen worden omschreven als een momentopname én een perceptie of per definitie gekleurde visie van de werkelijkheid. Gelukkig hebben de sceptici het niet gehaald. Zoals ik stelde bij de inleiding, is het pas recent dat mondelinge geschiedenis weer volop in de schijnwerpers staat. Deze keer is de stroom veel breder dan in de jaren 1980 en kan mondelinge geschiedenis ook rekenen op een verhoogde interesse buiten het academische veld. En dat leidt af en toe ook tot minder gelukkige effecten. In zoverre dat ik enige tijd geleden een artikel las in het voor de rest overbodige tijdschrift Seasons waarin de Nederlandse antropologe Florien Linck uitleg verschafte over haar initiatief ‘Sprekend portret’. Linck, die aanvankelijk onderzoek deed voor de Stichting Mondelinge Geschiedenis Indonesië, vertelde dat ze intussen haar eigen privé-bedrijfje had opgericht. Zij maakt, voor de ronde prijs van 1025 euro, van mensen hun ‘Sprekend portret’. Voor die prijs komt mevrouw Linck een dag bij je thuis, interviewt je, je familie en eventueel vrienden over je leven, neemt een boel foto’s mee en stuurt je enkele weken later een cd-rom door met 2,5 uur beeld- en geluidsmateriaal. Je moet er wel rekening mee houden dat deze prijs exclusief vervoersonkosten is. Wat mevrouw Linck er niet bij vertelt, is dat cd-rom’s die je gewoon in de winkel koopt de neiging hebben om na ongeveer 7 jaren onleesbaar te worden. Linck drijft op de golf van verhoogde aandacht voor alles wat te maken heeft met oraal erfgoed.
Internationale aandacht Ook internationaal groeit de aandacht voor immaterieel erfgoed in het algemeen en mondelinge geschiedenis in het bijzonder. Unesco is de laatste jaren bezig wereldwijd aandacht te vragen voor immaterieel en oraal erfgoed. Lange tijd bleven deze vormen van erfgoed in de schaduw staan. In 1972 nam Unesco de bekende ‘Conventie ter bescherming van het cultureel en landschappelijk werelderfgoed’ aan, waarbij men enkel het materieel erfgoed voor ogen had. Enkele jaren later werd reeds aangedrongen op een verruiming van het erfgoedconcept en pleitten diverse leden – vooral uit Latijns-Amerika en Afrika - voor een opname van immaterieel en oraal erfgoed in een afzonderlijke reglementering. Maar de internationale molen maalt traag. In 1989 nam de Unesco-vergadering in Parijs een aanbeveling aan en in 2001 werd de eerste lijst van ‘meesterwerken van de mensheid op vlak immaterieel en oraal erfgoed’ bekendgemaakt. Die eerste lijst was een opwarmer voor de ‘Internationale Conventie ter Bescherming van het Immaterieel Erfgoed’ (Unesco, oktober 2003) die Unesco in oktober 2003 aannam. Deze conventie zal vermoedelijk, net zoals in 1972, een hele dynamiek teweeg brengen waarbij immaterieel en oraal erfgoed de volgende jaren een inhaalbeweging zal maken tegenover het materiële en landschappelijke.
BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
16
BINNENKRANT
Een voorbeeld uit de praktijk: ‘Schitterend Geslepen’, een regionaal erfgoedproject over het diamantverleden van de Kempen!
Op zoek naar diamantverhalen ‘Schitterend geslepen’ is een regionaal erfgoedproject, dat met steun van de Vlaamse overheid wordt gerealiseerd. Het project wil het diamantair erfgoed van de Kempen in kaart brengen, registreren en ontsluiten voor een breed publiek. ‘Schitterend Geslepen’ besteedt in de eerste plaats aandacht aan de verhalen over het ‘steentje’. De typisch ambachtelijke en vaak illegale thuisnijverheid liet immers relatief weinig materiële sporen na. In 2008 en 2009 trekt projectcoördinator Jeroen Janssens samen met een aantal vrijwilligers door de regio om mensen hun ‘diamantverhaal’ te laten vertellen. Zo wil ‘Schitterend geslepen’ het streekgeheugen over de Kempense diamantnijverheid en –handel vastleggen en bewaren voor het nageslacht. Ook foto’s, filmmateriaal, documenten en voorwerpen worden zorgvuldig bijeengebracht.
Voor het publiek Naast de registratie van de interviews en het verzamelen van foto’s, films, documenten en voorwerpen, wil ‘Schitterend Geslepen’ het publiek laten proeven van het Kempense diamantverleden. In het voorjaar van 2008 ging het project alvast van start met ‘Briljante Verhalen’, een reeks van 11 vertelavonden en -namiddagen. De publicatie van een aantrekkelijk boek en de organisatie van een reizende tentoonstelling worden voorbereid tegen 2009. Uiteindelijk moeten de Kempense diamantverhalen ook een belangrijke plaats krijgen in het diamantmuseum van Grobbendonk en de Nijlense slijperij Lieckens, de zowat laatste, volledig uitgeruste vooroorlogse diamantwerkplaats uit de streek. Zo kunnen Nijlen en Grobbendonk uitgroeien tot regionale ankerpunten voor het diamantair erfgoed van de Kempen en een toeristische meerwaarde bieden voor de hele streek.
Een regionaal erfgoedproject met vele partners ‘Schitterend Geslepen’ wordt gerealiseerd in samenwerking met diverse partners, die elk vanuit hun specifieke expertise een essentiële bijdrage leveren tot de inventarisatie, registratie en ontsluiting van het diamantair erfgoed van de Antwerpse Kempen. De stuurgroep van het project wordt gevormd door het gemeentebestuur van Nijlen, het gemeentebestuur van Grobbendonk, Vzw Toerisme Grobbendonk – Diamantmuseum V.V.V., het Diamantmuseum Provincie Antwerpen, FARO. Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw, heemkring De Poemp, de heer Hans Wins en Prof. Dr. Erik Aerts. Ondertussen groeide het aantal medewerkers uit tot een indrukwekkende groep van gemeentebesturen, heemkringen en vrijwilligers. Hun inzet bepaalt in grote mate het succes van ‘Schitterend Geslepen’.
Oproep Met interessante verhalen over het ‘steentje’ kan je steeds terecht bij projectcoördinator Jeroen Janssens op het gemeentehuis van Nijlen. Ook oude films, foto’s, speciale voorwerpen, documenten en archieven zijn welkom. Wil je meewerken? Schitterend! Contact: Jeroen Janssens – Kerkstraat 4 – 2560 Nijlen – tel: 03 410 02 09 – fax: 03 481 70 48 – email:
[email protected] – website: www.schitterendgeslepen.be. BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
17
BINNENKRANT
Verrijkt verleden Diverse projecten tonen aan hoe belangrijk het is om systematisch getuigenissen te verzamelen. Zij diversifiëren niet alleen onze omgang met het verleden, maar maken de kennis over dat verleden ook rijker en complexer. Vele interviews die aan de basis liggen van dergelijke projecten bevatten informatie die nergens anders is vastgelegd. Of denk je dat mijn persoonlijke verhaal waar ik deze lezing mee begon op een of andere manier ooit is vastgelegd?
Vele interviews die aan de basis liggen van projecten mondelinge geschiedenis bevatten informatie die nergens anders is vastgelegd. Dit geldt zeker voor het project ‘Schitterend Geslepen’, over de Kempense diamantnijverheid. Deze typische ambachtelijke en vaak illegale huisnijverheid liet immers relatief weinig materiële sporen na. Op de foto: diamantslijperij Lieckens in Nijlen.
Er is niet alleen de vaststelling dat interviews extra informatie opleveren en zo de kennis over het verleden vermeerderen. Er is meer. Getuigen slaan met hun verhaal regelmatig weerhaken in bestaande opvattingen. Ze houden immers geen rekening met het gecanoniseerde vertoog over het verleden en vertellen ‘onveilige’ of ‘unsafe stories’. Op die manier worden de officiële discours rond historische gebeurtenissen vaak uitgedaagd door getuigenissen van direct betrokkenen. Mondelinge bronnen maken het beeld van de geschiedenis complexer en meer gelaagd. Vandaar zijn ze, wat mij betreft, noodzakelijk. En verdient deze vorm van erfgoed evenzeer een systematische aanpak. Want dat is wat ontbreekt. Heel wat mondelinge bronnen ontstaan binnen tijdelijke projecten. Anders dan in het buitenland, hadden en hebben de meeste archieven nog steeds geen oog of interesse voor dit terrein. Nog los van de conserveringsproblematiek kwam er vanuit de archiefsector weinig initiatief om gericht mondelinge getuigenissen te verzamelen. Het gevolg is dat het meeste materiaal wordt bewaard in de kasten en schuiven van de onderzoekers zelf.
Over macht en emotie De grote aandacht voor mondelinge geschiedenis binnen het actuele erfgoedveld is dus niet zo verwonderlijk. De laatste jaren werd vanuit het beleid regelmatig de nadruk gelegd op participatie en de verbreding van het draagvlak rond erfgoed. Mondelinge geschiedenis kan op deze verzuchtingen een antwoord zijn. Het inzetten van getuigenissen om historische informatie naar een breed publiek te communiceren blijkt vaak zeer succesvol. Mondelinge bronnen hebben de potentie om het kijken naar het verleden bij bezoekers te transformeren. Het directe, persoonlijke verhaal beroert. Het BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
18
BINNENKRANT
maakt de historische tijdskaders heel wat relevanter én tastbaarder. Tegelijkertijd vindt er bij de inzet van mondelinge getuigenissen een machtsverschuiving in het museum plaats. Daar waar normaal gezien de conservator bemiddelt tussen het verleden en de bezoeker - hij/zij besliste immers over de selectie en de duiding bij de objecten - is het in specifieke gevallen de getuige die bemiddelt tussen het verleden en de bezoeker. Een mooi voorbeeld daarvan vind je in Breendonk. Het Fort van Breendonk onderging enkele jaren geleden een metamorfose. Daar waar vroeger de locatie, het gebouw op zich indrukwekkend was, maar de presentatie hopeloos gedateerd, wordt de bezoeker nu op een erg dynamische manier meegenomen in een boeiend verhaal. De complexe geschiedenis van jodenvervolging, opsluiting en discriminatie komt wel erg dicht op je huid te zitten wanneer je getuigen hoort en ziet vertellen over hun ervaringen in dezelfde ruimte waar je op dat moment fysiek als bezoeker staat. Mondelinge getuigenissen werken nu eenmaal de empathie bij een museum- of tentoonstellingsbezoeker in de hand. De evolutie om in museale ontsluitingen mondelinge bronnen in te zetten sluit aan bij een tendens waarbij niet langer het object op zich van belang is, maar het verhaal achter het object. En dat is precies wat een breed publiek interesseert. Zo komen de betrokkenen zelf op de voorgrond en leent mondelinge geschiedenis zich perfect voor het op een andere manier documenteren van objecten, gebouwen, monumenten … En dit blijft niet beperkt tot het museumveld. Theatermakershuis De Queeste is een jong en dynamisch theatercollectief. Een gezelschap dat sterk in dialoog gaat met zijn omgeving. Dat er niet los van wil staan, maar er liever actief mee omgaat. In 2005 maakte De Queeste de productie Kamp Waterschei. Op basis van interviews met oud-krijgsgevangenen en andere ooggetuigen maakte het gezelschap een voorstelling in de mijn van Waterschei. Zo ontstaat een actieve dialoog tussen de verschillende vormen van erfgoed: het immateriële erfgoed - de getuigenissen - ontsluiten het onroerende erfgoed - de gebouwen. Maar het is meer dan een optelsom. Alles versterkt elkaar. Theater en erfgoed worden één. De toeschouwer krijgt meer, de locatie wordt levend. Aan de hand van persoonlijke verhalen wordt hem de achterkant van het verleden getoond. In hetzelfde jaar als Kamp Waterschei volgt Arbeid/Afscheid, over de Fordfabriek en het sluiten ervan. De voorstelling - die doorging in een leegstaande Ford-garage - is gebaseerd op interviews met oud-arbeiders en kaderpersoneel. Met Kamp Waterschei en Arbeid/Afscheid zorgt de Queeste ervoor dat het materiaal niet verdwijnt met de laatste voorstelling. De interviews worden professioneel gemaakt en komen terecht in het archief. Vorig seizoen werd opnieuw materiaal verzameld, over gemengde jonge huwelijken. Biz Kolderbos werd net als de vorige producties op locatie gespeeld, in een leegstaand appartementenblok in de Genkse wijk Kolderbos. Tijdens de voorstelling gaat het leven in de wijk zijn gewone gang. De wijk fungeert zo als levend decor: de ultieme versmelting van theater en dagelijks leven. En het publiek volgt. De voorstellingen zijn erg succesvol en ook hier treedt de machtsverschuiving – waarover ik het hierboven al had – op. Niet de theatermakers en acteurs bemiddelen tussen het verleden en de toeschouwers, maar de getuigen zijn de bemiddelaars van dienst. Bovendien spreken die getuigen ook nog eens een heel breed publiek aan en transformeren de ervaring van de bezoeker. Die blijft niet langer passief, maar wordt direct/actief aangesproken.
Ook het internet biedt vele mogelijkheden voor mondelinge geschiedenis. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het project ‘Expo 58: Back to the Future’. Voor de vijftigste verjaardag van Expo 58 verzamelden de erfgoedcellen honderden verhalen over de wereldtentoonstelling. Deze getuigenissen kan je nu beluisteren op www. expo58.eu. BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
19
BINNENKRANT
Ik hoop u intussen te hebben overtuigd van de noodzaak en de multi-inzetbaarheid van mondelinge bronnen. En dat er redenen genoeg zijn om ook in de volgende jaren structureel in dit soort – immaterieel - erfgoed te investeren.
Leeswijzer Selma Leydesdorff, De mensen en de woorden, Amsterdam, 2004, 320 p. B. De Wever en P. François, Gestemd verleden. Mondelinge geschiedenis als praktijk, Brussel, 2003, 72 p. B. De Wever, B. Rzoska en C. Crul (red.), Van Horen Zeggen. Mondelinge geschiedenis in de praktijk, Brussel, 2005 (dvd-box).
Dit katern is geschreven naar aanleiding van de cursus ‘Komt dat horen’. De cursus en het katern komen tot stand binnen het project Lokaal Geheugen. Op initiatief van Heemkunde Vlaanderen vzw hebben adviseurs uit de provincies en andere specialisten zich in dit project verenigd. Met Lokaal Geheugen willen zij iedereen ondersteunen met een collectie lokaal erfgoed (heemkringen en andere erfgoedverengingen, lokale musea, particuliere verzamelaars met een erfgoedcollectie). Welke steun kan je van Lokaal Geheugen verwachten? 1. Informatie en advies Informatie en advies vind je op www.helpdesklokaalerfgoed.be. Je kan er ook vragen posten op een speciaal formulier. Je krijgt dan zo snel mogelijk een persoonlijk antwoord. 2. Vorming Per provincie worden cursussen georganiseerd over een aspect van het beheer van een collectie lokaal erfgoed. Binnen het project zijn deze cursussen nog gepland: Nieuwe presentatietechnieken november 2008 Promotie en toerisme februari 2009 Doelgroepenwerking mei 2009 Lokaal geheugen is een samenwerkingsverband van Heemkunde Vlaanderen vzw met de provincie Antwerpen, de provincie Limburg, de provincie Oost-Vlaanderen, de provincie Vlaams-Brabant, de provincie West-Vlaanderen, de Vlaamse Gemeenschapscommissie, Volkskunde Vlaanderen vzw en FARO. Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw. Het project is mogelijk dankzij de financiële steun van de Vlaamse Gemeenschap.
BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
20
BINNENKRANT
Wat is Reprobel? En waarom krijgen lokale documentatiecentra vragen van Reprobel? journalistieke teksten, literaire teksten, educatieve teksten en wetenschappelijke teksten, bladmuziek, foto’s en andere visuele werken en werken van beeldende kunst. Al deze beschermde werken kunnen komen uit bv. boeken, kranten en tijdschriften, maar het gaat ook om muziekpartituren en een hele reeks van andere dragers, zoals bv. agenda’s en bierviltjes. Voorbeelden van niet-beschermde werken zijn bankuittreksels, interne en administratieve nota’s, facturen, briefwisseling, notulen van vergaderingen, formulieren, publicaties die door de overheid zijn opgelegd, documenten en omzendbrieven van verenigingen en organisaties aan hun leden, betaalmiddelen, statistieken, jaarverslagen en activiteitenverslagen e.d. Verder nog: officiële akten van de overheid, zoals alle besluiten en handelingen van de nationale, Europese en internationale overheden, en met name wetten, decreten, koninklijke en ministeriële besluiten, ministeriële omzendbrieven, parlementaire documenten, richtlijnen, verordeningen, mededelingen, aanbevelingen, (voor)ontwerpen van dergelijke besluiten en handelingen, vonnissen en arresten, notariële akten enz. Veel materiaal dat door lokale documentatiecentra bewaard wordt, zoals kopies van de akten van de burgerlijke stand, is eveneens niet beschermd. Men moet er dan ook geen kopieerrechten op betalen. Een deel van de collectie zal echter wél auteursrechtelijk beschermd zijn. U zal de evenredige vergoeding op het kopiëren van die werken dan ook moeten aangeven als u een kopieerapparaat bezit. U kan die evenredige vergoeding via een aangifte of een contract regelen. De tarieven vindt u terug op de website www.reprobel.be. Bij een aangifte, vult u jaarlijks enkele formulieren in. U deelt uw totaal aantal kopieën en het aantal kopieën uit beschermde werken mee. U berekent hoeveel u dat kost en u regelt samen met uw aangifte ook uw betaling. U vindt de formulieren op de website www.reprobel.be. Sluit u liever een contract af met Reprobel, dan bepaalt u samen hoeveel kopieën u maakt uit beschermd werk. De meeste contracten worden gesloten voor een periode van drie jaar. U kan ook een onderlinge overeenkomst sluiten voor het regulariseren van verplichtingen waaraan in het verleden niet werd voldaan. Bent u zelf auteur of uitgever? Sinds 1 januari 1998 heeft u dan recht op een vergoeding als iemand uit uw werk kopieert voor privé-, interne of onderwijsdoeleinden. De kopieerrechten die Reprobel int worden verdeeld tussen de aangesloten beheersvennootschappen die auteurs en uitgevers vertegenwoordigen. De
Onlangs schrokken een aantal lokale documentatiecentra toen ze een brief kregen van Reprobel i.v.m. de inning van leenrechten. Als men een kopieerapparaat heeft in zijn documentatiecentrum kent men deze organisatie misschien al. Reprobel houdt zich immers al sinds 1997 bezig met het innen en verdelen van kopieerrechten. Reprobel is een coöperatieve vennootschap die vijftien Belgische beheersvennootschappen van auteurs en uitgevers vertegenwoordigt. Die beheersvennootschappen groeperen schrijvers, journalisten, fotografen, illustratoren, auteurs van educatief-wetenschappelijke teksten, drama-auteurs, componisten en uitgevers van kranten, tijdschriften, boeken en muziekpartituren. Reprobel is een privé-organisatie. De wetgever zorgde voor een wettelijk kader waarbinnen zij hun activiteiten uitoefenen. De federale Minister van Economie controleert hun activiteiten en formulieren en documenten voor vergoedingsplichtigen. In dit artikel geven we uitleg over de kopieer- en leenrechten die Reprobel int. De goede lezer zal merken dat niet elk lokaal documentatiecentrum verplicht is die rechten te betalen.
Kopieerrechten In 1994 stemde het Parlement een nieuwe Auteurswet, met name de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. In het Koninklijk Besluit van 15 oktober 1997 kreeg Reprobel de taak de vergoedingen voor de reprografie te innen en te verdelen. Reprobel is de enige vennootschap die deze kopieerrechten mag en moet beheren. In 1997 werd ook vastgelegd hoe de kopieerrechten moeten worden beheerd, met name in het Koninklijk Besluit van 30 oktober 1997 betreffende de vergoeding verschuldigd aan auteurs en uitgevers voor het kopiëren voor privé-gebruik of didactisch gebruik van werken die op grafische of op soortgelijke wijze zijn vastgelegd. Reprobel is ook verplicht een grootscheepse, vijfjaarlijkse studie te laten uitvoeren naar het kopieergedrag in België en mag hiervoor tevens gegevens opvragen. Als u een kopieerapparaat, fax, scanner, kantoor-offsetapparaat of duplicator bezit, huurt of least én met dat toestel kopieën uit beschermd werk voor privé-, interne of onderwijsdoeleinden maakt, moet u een‘evenredige vergoeding’ betalen. Een werk is ‘auteursrechtelijk’ beschermd als het een originele creatie is die getuigt van een zekere intellectuele inspanning én die de persoonlijkheid van de auteur weerspiegelt. De auteursrechtelijke bescherming van de auteur geldt tot 70 jaar na zijn of haar overlijden. Voorbeelden van beschermde werken zijn
BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
21
BINNENKRANT
beheersvennootschappen zorgen ervoor dat de geïnde bedragen aan hun leden uitgekeerd worden. U wordt dus best lid van een auteurs- of van een uitgeversvereniging. De adressen vindt u terug op de website www.reprobel. be. In een verklarende brochure van Reprobel vindt u meer uitleg over de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten en het Koninklijk Besluit van 30 oktober 1997 betreffende de vergoeding verschuldigd aan auteurs en uitgevers voor het kopiëren voor privé-gebruik of didactisch gebruik van werken die op grafische of op soortgelijke wijze zijn vastgelegd. U kunt deze brochure downloaden op de website van Reprobel.
plaatse moeten dus geen leenrecht betalen. Het K.B. zegt dat de betrokken uitleeninstellingen rechtspersonen van publiek recht of privaat recht zijn die in bepaalde gevallen meerdere vestigingen van openbare uitlening omvatten. Een aantal instellingen krijgt een vrijstelling1 in het K.B., maar lokale documentatiecentra vallen hier niet onder. De tarieven zijn: -Forfaitair 1 euro per volwassen persoon die in een uitleeninstelling ingeschreven staat én die minstens één werk heeft ontleend. -Forfaitair 0,5 euro per minderjarige persoon die in een uitleeninstelling is ingeschreven én die minstens één werk heeft ontleend. Best gebruikt men voor de aangifte het aangifteformulier dat Reprobel ter beschikking stelt. Reprobel zal u vervolgens een factuur bezorgen, met verwijzing naar de betrokken periode en naar het verschuldigde bedrag. Naast informatie nodig voor de inning, kan Reprobel nog andere gegevens opvragen, meer bepaald gegevens ten behoeve van de verdeling aan de rechthebbenden. Het kan dan gaan om gegevens over de aard van de uitgeleende werken, zoals de namen van de auteurs en de titels van de werken, en natuurlijk het aantal keren dat bepaalde werken werden uitgeleend.
Leenrecht Wanneer auteursrechtelijk beschermde werken, o.m. boeken, tijdschriften, partituren, cd’s en dvd’s tijdelijk ter beschikking worden gesteld, dienen de rechthebbenden, zoals auteurs en uitgevers, eveneens een billijke vergoeding te ontvangen. Dat zegt de Wet van 30 juni 1994 op de auteursrechten en naburige rechten, die werd aangevuld met het K.B. van 25 april 2004. Reprobel werd vervolgens door de federale Minister van Economie als beheersvennootschap belast met de inning en de verdeling van de vergoeding voor openbare uitlening (K.B. van 7 april 2005). Het K.B. somt de vormen op die niet onder het ter beschikking stellen vallen, met name het ter beschikking stellen voor tentoonstelling, voor raadpleging ter plaatse, het ter beschikking stellen tussen voor het publiek toegankelijke instellingen onderling en het ter beschikking stellen van fonogrammen of films voor publieke vertoning of uitzending. Alle andere vormen van terbeschikkingstelling vallen dus wél onder het leenrecht. Lokale documentatiecentra die werken enkel ter beschikking stellen d.m.v. raadpleging ter
Als u meer wilt weten over auteursrecht kan u best de brochure Auteursrecht en erfgoed. Handleiding tot het vermijden van uitschuivers. van Culturele Biografie Vlaanderen vzw raadplegen. U kan de brochure nog steeds downloaden via de website www.culturelebiografie.be, onder de rubriek publicaties, onderverdeling erfgoedbeleid en regelgeving. U kan met u vragen over auteursrechten en Reprobel ook steeds terecht bij daphne.
[email protected] of tel. 015/20 51 74.
1
Namelijk: door de overheid erkende of opgerichte onderwijsinstellingen, wetenschappelijke onderzoeksinstellingen, zorginstellingen en officieel erkende instellingen die zijn opgericht ten behoeve van blinden, slechtzienden, doven of slechthorenden BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
22
BINNENKRANT
www.helpdesklokaalerfgoed.be, de website voor wie vragen heeft over lokaal erfgoed! Iedereen kan met vragen over lokaal erfgoed terecht op www.helpdesklokaalerfgoed.be. Of het nu gaat over voorwerpen, documenten, archieven, mondelinge getuigenissen of audiovisueel materiaal: de website is het adres waar alle instanties, organisaties of individuen met een collectie lokaal erfgoed hun vragen kunnen stellen. Van de individuele verzamelaar, over kerkfabrieken tot lokale musea en heemkringen: iedereen kan terecht op de helpdesk. Het principe van de website is eenvoudig: je typt je vraag in op een speciaal formulier. Per mail krijg je het antwoord toegestuurd. Voor het antwoord doen we een beroep op een specialist terzake. Op de site vindt u tevens een veelgestelde vragen rubriek, met o.a. vragen als: Waar kan ik subsidies krijgen? Wat doe ik als iemand mij een voorwerp aanbiedt? Hoe maak ik een inventaris van een archief? Wat doe ik bij waterschade aan mijn collectie voorwerpen? Het antwoord op deze vragen vind je dan terug op de
veel gestelde vragen rubriek. Je vindt er veel concrete informatie en eenvoudige tips om je collectie optimaal te beheren. Hiernaast vind je op www.helpdesklokaalerfgoed.be ook informatie over interessante cursussen en literatuur. Je vindt er ook weblinks naar belangrijke sites en organisaties. Nieuwtjes over lokaal erfgoed zijn er ook te rapen. Surf nu nog naar www.helpdesklokaalerfgoed.be en stel er al je vragen over lokaal erfgoed! De helpdesk lokaal erfgoed is een realisatie van een groot samenwerkingsverband, waartoe ook Heemkunde Vlaanderen vzw behoort. De helpdesk lokaal erfgoed wordt financieel ondersteund door de Vlaamse Gemeenschap.
Heeft u vragen? Stel ze aan de consulent van Heemkunde Vlaanderen vzw! Heeft u een probleem binnen de werking van uw heemkundige kring? Wil u raad over het opzetten van een project? Wil u nagaan hoe u beter kan communiceren om aldus meer leden te winnen? Wil u een duidelijke visie en doelstelling ontwikkelen voor uw vereniging? Heeft uw vereniging nood aan nieuwe ideeën? Zoekt u naar verjonging? Heeft u vragen over de nieuwe vzw-wetgeving en de daaruit voortvloeiende boekhoudkundige verplichtingen? Zoekt u nieuwe inhoudelijke actieterreinen? Voor een antwoord op al deze vragen, en nog veel meer, kan u contact opnemen met de consulent van Heemkunde Vlaanderen vzw, Daphné Maes. Men kan ook steeds, mits afspraak uiteraard, een beroep doen op de consulent om ter plaatse een bezoek te komen afleggen. Voor een aantal zaken kan zelfs een begeleidingstraject met de lokale kring worden opgestart. Een mogelijkheid is vb. een begeleidingstraject visieontwikkeling. Voor plaatsbezoeken en alle vragen kan men terecht bij: Daphné Maes, consulent Heemkunde Vlaanderen vzw Huis De Zalm Zoutwerf 5 2800 Mechelen tel.: 015/20 51 74 (vragen naar Daphné Maes) fax: 015/20 54 23
[email protected] BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
23
BINNENKRANT
De Stadsbibliotheek Antwerpen heet voortaan Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience werd het oude Jezuïetenplein omgedoopt tot Hendrik Conscienceplein. De opening van de nieuwe bibliotheek in 1883 ging gepaard met de onthulling van het beroemde standbeeld. In die tijd woonden de Stadsbibliotheek en de Volksbibliotheek nog onder één dak. De Volksbibliotheek verhuisde al snel en evolueerde in de daarop volgende decennia tot de Openbare Bibliotheek.
De nieuwe naam moet de rol van de bibliotheek als erfgoedbibliotheek van de stad Antwerpen in de verf zetten. Als erfgoedbibliotheek beschikt ze over een rijke collectie boeken, handschriften, oude drukken, tijdschriften en dagbladen. Het is dé bibliotheek voor al wie iets te weten wil komen over de geschiedenis van Antwerpen. Maar ook de geschiedenis en cultuurgeschiedenis van Vlaanderen en de Nederlandse letterkunde staan centraal.
Sindsdien werd de Stadsbibliotheek wel eens verward met de Openbare Bibliotheek waardoor bezoekers naar het foute adres kwamen. Om de verwarring voorgoed uit de wereld te helpen, verandert de Stadsbibliotheek haar naam nu dus in Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience.
De nieuwe naam Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience is sterk geïnspireerd door de ligging van de bibliotheek aan het Hendrik Conscienceplein in Antwerpen. Daarnaast zijn er een aantal historische banden tussen de bibliotheek en de schrijver.
Hendrik Conscienceplein 4 2000 Antwerpen T 03/206.87.30 F 03/206.87.75 http://stadsbibliotheek.antwerpen.be/MIDA/
Hendrik Conscience was een trouwe bezoeker op de oude locatie van de Stadsbibliotheek in een zaal op het Stadhuis. Met het oog op de komst van de Stadsbibliotheek
Zet je lokaal erfgoed op de kaart! De Vlaamse website www.erf-goed.be won eind vorig jaar de Innovatieprijs van de Vereniging voor Geschiedenis en Informatica (VGI). Deze website verzamelt foto’s van beschermde monumenten, landschappen en dorpsgezichten in heel Vlaanderen. Om de website uit te bouwen, wordt gerekend op alle liefhebbers van het Vlaamse erfgoed. Iedereen kan zijn of haar mooiste erfgoedfoto’s bezorgen, die dan op de kaart van Vlaanderen worden geplaatst. Ondertussen werden op deze manier al meer dan 3000 foto’s uit 235 gemeenten verzameld, en droegen meer dan honderd mensen hun steentje bij.
Zo kunnen ook anderen de foto’s voor niet-commerciële doeleinden gebruiken, mits de naam van de fotograaf wordt vermeld. De website is een initiatief van het team van ArcheoNet Vlaanderen. Via www.archeonet.be blijf je dagelijks op de hoogte van het reilen en zeilen binnen de Vlaamse archeologie- en erfgoedsector.
Zelf meewerken? Graag! Je hulp is zeker welkom om de website verder uit te breiden. Je kan je mooiste erfgoedfoto’s doorsturen naar
[email protected]. Verklein de foto’s niet te veel; de afmetingen moeten minstens 1600x1200 pixels zijn. Vergeet zeker het onderwerp en het precieze adres van de foto’s niet te vermelden. Benieuwd wat in jouw gemeente zo allemaal beschermd is? Neem dan snel een kijkje op de website www.onroerenderfgoed.be. Je kunt er de databank van het beschermd erfgoed doorzoeken in een handig geografisch overzicht.
Eind 2006 telde de lijst van beschermde monumenten, stads- en dorpsgezichten en landschappen in Vlaanderen zo’n 12.000 items. De bedoeling van www.erf-goed.be is het waardevol erfgoed in Vlaanderen te documenteren, in kaart te brengen en te ontsluiten via het internet. Zo hopen de initiatiefnemers niet alleen ons Vlaamse erfgoed bekender te maken bij een breed publiek, maar onrechtstreeks ook het maatschappelijke draagvlak ervoor te vergroten. Er is bewust voor gekozen om de foto’s te beschermen met een Creative Commons licentie.
www.erf-goed.be
BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
24
BINNENKRANT
Week van de smaak 13 tot 23 november 2008 Inschrijven?
Organiseer je een barbecue in een multiculturele wijk? Ga je met de jeugdbeweging op zoek naar ingrediënten in de Turkse winkelstraat? Stel je met bewoners en personeel van het verzorgingstehuis een culinaire wereldkalender samen? Dan maak jij misschien kans op een van de zes diversiteitprijzen van 2.500 euro!
Er zijn twee mogelijkheden: 1. Je schrijft je actie voor 15 juni in als een gewone actie tijdens de Week van de Smaak. Net als alle andere activiteiten, wordt die dan opgenomen in de provinciale programmabrochure en op www.weekvandesmaak.be. Inschrijven kan via www.weekvandesmaak.be/inschrijven. Je zult bij de invoer kunnen aanvinken of je met je activiteit meedingt naar de diversiteitprijs. 2. Je schrijft je in tussen 15 juni en 10 oktober. Je activiteit komt niet in de programmabrochure, maar wel op www.weekvandesmaak.be. Inschrijven kan enkel via het inschrijvingsformulier dat je kunt aanvragen via 02 243 13 50 of downloaden op www.weekvandesmaak.be. OPGELET! Inschrijven tot 10 oktober wordt enkel toegestaan voor activiteiten in het kader van de diversiteitprijs. Met de aparte deadline willen we groepen en verenigingen bereiken die vooral vertrouwd zijn met een korte termijn planning.
Wie blinkt uit in diversiteit tijdens de Week van de Smaak? De Week van de Smaak wil een verrassend en sociaal evenement zijn. Om de culinaire verschillen én gelijkenissen tussen culturen en leeftijden in de verf te zetten, en om samenwerking tussen verschillende groepen te stimuleren, reikt Vlaams minister Bert Anciaux de diversiteitprijs uit. Per provincie en in Brussel zal telkens één activiteit rond interculturele smaakbeleving een geldprijs ontvangen van 2.500 euro. De winnaars worden bekend gemaakt tijdens de Week van de Smaak.
Hoe maak je kans op de prijs? Meer info over de diversiteitprijs 2008
Organiseer met je school, gemeenschapscentrum, vereniging, of buurtcomité een activiteit tijdens de Week van de Smaak waarbij interculturele smaakbeleving centraal staat en er een samenwerking is tussen groepen of verenigingen van minstens twee verschillende culturen.
Surf naar www.weekvandesmaak.be voor alle voorwaarden, tips en suggesties en het inschrijvingsformulier. Je vindt er ook de laureaten van de diversiteitprijs 2007 en de commentaren van de jury. Nog vragen? Mail
[email protected] of bel 02 243 13 50.
‘Smaakbeleving’ kun je invullen op verschillende manieren • het samen zoeken naar een intercultureel recept • het organiseren van een intercultureel eetfestijn • de aandacht voor verhalen en tradities van verschillende eetculturen • het ontdekken van producten en ingrediënten uit verschillende eetculturen
© De Week van de Smaak in Vlaanderen p/a FARO. Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw Priemstraat 51, BE - 1000 Brussel T: +32 2 243 13 50
[email protected] www.weekvandesmaak.be
BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
25
BINNENKRANT
Dossier XI: een spannend en educatief spel over volkscultuur Met dit educatieve spel kan men heel specifiek tegemoetkomen aan de volgende leergebiedgebonden en leergebiedoverschrijdende eindtermen: Wereldoriëntatie – historische tijd: 5.8.: De leerlingen kunnen aan de hand van een voorbeeld illustreren dat een actuele toestand, die voor kinderen herkenbaar is, en door de geschiedenis beïnvloed werd, vroeger anders was en in de loop der tijden evolueert. 5.9.*: De leerlingen tonen belangstelling voor het verleden, heden en de toekomst, hier en elders. Nederlands: • luisteren: 1.5. • spreken: 2.2. / 2.5. / 2.6. / 2.7. / 2.9.* • lezen: 3.5. • schrijven: 4.1. / 4.3. / 4.8.* Sociale vaardigheden – domein samenwerking: 3: De leerlingen kunnen samenwerken met anderen, ongeacht hun sociale achtergrond, geslacht of etnische origine.
De verzamelwoede rond de prentjes van chocolade Jacques, de eerste keer televisiekijken bij de buren, de wereldtentoonstelling van 1958, het eerste cinemabezoek, de opmars van de gsm, de kleurrijke mannekensbladen, de Vlaamse kermissen met hun rariteitenkabinet, trouwen in het zwart, de opkomst van Tupperware,… Deze en vele andere alledaagse herinneringen komen terug tot leven bij het spelen van Dossier XI! Volkskunde Vlaanderen vzw ontwikkelde Dossier XI als realisatie binnen het project Villa Futura. Villa Futura is een samenwerkingsproject van verschillende organisaties uit de sector volkscultuur, waaronder ook Heemkunde Vlaanderen vzw, met als doel initiatieven uit te werken rond erfgoededucatie en volkscultuur (met steun van de Vlaamse Gemeenschap). Dossier XI is een spannend en educatief spel rond volkscultuur voor de derde graad lager onderwijs. Dossier XI bevat de dossiers van tien kinderen die elk in een andere periode van de twintigste eeuw leven. Elk dossier bevat een brief, waarin het personage vertelt over zijn dagelijks leven, en foto’s van familieleden, gebeurtenissen of bepaalde voorwerpen. Op een stoffige zolder zijn die dossiers echter allemaal door elkaar geschud. De kinderen zijn in dit spel echte detectives. Hun opdracht: de levens van de kinderen uit de jaren 1900, 1920, 1940,… tot 2000 reconstrueren. Ze moeten de puzzelstukken in elkaar passen: de juiste stukjes brieven bij elkaar zoeken en de bijpassende foto’s samen brengen. Zo doen de deelnemers de verloren verhalen en vergeten herinneringen herleven. Na het spel worden de dossiers in de klas besproken. Bij het overlopen van de levensverhalen legt de leerkracht verbanden met de leefwereld van de kinderen van nu. Zo leren ze op een speelse manier de oorsprong en betekenis van cultureel erfgoed kennen. Als de tien dossiers besproken zijn, rest er nog één vraag: waar is het geheime elfde dossier gebleven? Dat mogen de kinderen zelf samenstellen! Ze krijgen de kans om net als hun voorgangers een brief te schrijven over hun leven en wat zij belangrijk vinden. Ze kunnen er ook foto’s en herinneringen bij stoppen. Als hun dossier af is, mogen ze dat bij de andere dossiers in de doos leggen. Zo kunnen kinderen later, in de toekomst, lezen hoe kinderen in 2008 leefden en wat zij wilden bewaren voor de toekomst.
Praktische gegevens U kan meer informatie verkrijgen over Dossier XI bij Volkskunde Vlaanderen vzw. Bekijk ook zeker het filmpje van Dossier XI op de site van Volkskunde Vlaanderen vzw! Op deze manier krijgt u een beter zicht op het materiaal in de doos, het spelverloop, de reacties van de leerlingen en de leerkracht,… Volkskunde Vlaanderen vzw Sint-Amandstraat 72, 9000 Gent 09 223 97 00 |
[email protected] www.volkskunde-vlaanderen.be Prijs Dossier XI is te koop bij Volkskunde Vlaanderen vzw voor 45 euro (inclusief BTW / exclusief portkosten: 6,5 euro). U kan Dossier XI online bestellen via www.volkskundevlaanderen.be of u neemt rechtstreeks contact met Volkskunde Vlaanderen vzw. Dossier XI is het resultaat van een samenwerking tussen Volkskunde Vlaanderen vzw met verschillende organisaties uit de sector volkscultuur (in het kader van het project Villa Futura) en het Centrum Informatieve Spelen en kwam tot stand dankzij de steun van de Vlaamse Overheid.
BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
26
BINNENKRANT
Voorstelling websites en nieuwsbrief CAG Het Centrum Agrarische Geschiedenis vzw (CAG) wil het verleden van landbouw, platteland en voeding (vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw) bestuderen, bewaren en toegankelijk maken voor een groot publiek. De voorbije jaren coördineerde CAG tal van grote en kleine tentoonstellingen, boeken, dvd’s, websites en lespakketten. Misschien herinner je je wel Lekker dier?!, Rodekool met appeltjes of Soepjes en sapjes. Andere projecten werden uitgewerkt in opdracht van of samen met derden. CAG werkte daarvoor samen met heemkringen, musea, erfgoedcellen, regionale landschappen, provinciebesturen enzovoort. In dat rijtje horen onder meer Suikerbonen en beschuit met muisjes, Supermarkt Europa, Mangia Mangia, Wat eten we morgen?, Appeltjes met zwembandjes, Uitgelicht & Toegelicht, Restauratieambacht, De Graanfluisteraars en Breedbeeld thuis. Ook het lijstje van publicaties wordt steeds langer: De Grote Volte, Leven van het land, Smaken van het land, Poort op het Pajottenland, Drie dozijn Hagelandse fruitverhalen en recepten, Agriculturen/Agricultures, België kookt, Vrijwaar u van namaaksels… Meer info vind je op www.cagnet.be. Patatfooi. Kattentongen, ezelsoren en varkenspoten. Dromen van melkmeisjes. Hoeven op land gebouwd. Appeltjes voor de dorst. De grote trek oostwaarts… Dit is slechts een greep uit het aanbod aan verhalen op www. hetvirtueleland.be. Je vindt er ook een digitaal overzicht van de agrarische collectie van diverse heemkringen en musea. Bijvoorbeeld die van Heemkring Het Molenijzer uit Putte, het Stedelijk Museum Aarschot of het Historisch Streekmuseum van de Zuiderkempen uit Westerlo.
CAG organiseert regelmatig lezingen en studiedagen. Wil je op de hoogte blijven van wat leeft binnen het agrarische erfgoedveld? Ben je geïnteresseerd in nieuwe publicaties over landbouw en voeding? Via deze link kan je jezelf inschrijven voor hun nieuwsbrief: http://www.cagnet.be/ showpage.php?pageID=19.
BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
27
BINNENKRANT
Oproep zoektocht naar lokale en regionale berichten over de geschiedenis van de vastenavond gebruiken en gewoonten uit de tijd van vóór het georganiseerde volksfeest of liever carnaval (vb. het gansof gentrijden, het voejagen, vormen van het ophalen van giften in natura en soms ook geld, door volwassenen en later kinderen, in de kerkelijke sfeer e.a.). Ook bewaard gebleven verbodsbepalingen – algemene en specifieke, zoals maskeradeverboden – zijn vaak veelzeggende, zij het negatieve getuigenissen.
Theo Fransen (Venlo, Nederland) bereidt als auteur van het boek “Alaaf Carnaval in Nederland en België” een actualisatie voor van dit in 1984 geschreven boek. Ditmaal wil hij iets dieper ingaan op de lokale en regionale geschiedenis van dit volksfeest. Hiervoor wil hij voor zijn opzoekingen graag een beroep doen op de heemkundige kringen in Vlaanderen. Graag wil hij van zo veel mogelijk plaatsen in Vlaanderen weten wanneer de woorden vastenavond/vastelavond (of andere woorden die verwijzen naar dit volksfeest) voor het eerst in directe relatie met de eigen plaats of streek opdoken in vb. raadsverslagen, stadsrekeningen, kerkelijke documenten, verslagen over gilde activiteiten (zoals teerdagen) en zo meer. Vooral lokale/regionale vermeldingen van vóór 1914 zijn voor de auteur erg interessant.
Indien u Theo Fransen hiermee kan helpen, kan u rechtstreeks met hem contact opnemen: Theo Fransen Stalbergweg 158 NL 5913 BV Venlo
[email protected] T 0031 (0)77 351 47 28
Theo Fransen is eveneens geïnteresseerd in oude lokale beschrijvingen over al of niet nog bestaande vastenavond
U bent reeds op voorhand van harte bedankt!
BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
28
BINNENKRANT
Driedaagse cursus ‘Bakovens bouwen’ Op de Steenovens te Sint-Amands (prov. Antwerpen) Op zaterdag 19 juli, zondag 20 juli en maandag 21 juli 2008 Organisatie : De Koninklijke Vereniging voor Natuur- en Stedenschoon vzw en het Museum voor Oudere Technieken uit Grimbergen Sinds haar oprichting in 1910 komt de Koninklijke Vereniging voor Natuur- en Stedenschoon op voor het behoud en de bescherming van het cultuurhistorische landschap zowel op het platteland als in de stad. Hiervan vormen woningen, hoeves, bakovens gebouwd in traditionele bouwtechnieken een beeldbepalend element. Net deze historische gebouwen maken deel uit van de schoonheid van het Vlaamse historische landschap. We koesteren de esthetische kwaliteit van dit landschap dat jammer genoeg meer en meer op de schop gaat voor verkavelingen en dies meer. Hoe gering ook, met KVNS proberen we door opnieuw aandacht te schenken aan onder meer oude hoeves gebouwd in vakwerk en leembouw, dit erfgoed terug op het voorplan te krijgen. De Steenovens in Sint-Amands is een project van de KVNS dat zich momenteel volop aan het organiseren is en waarbij de invalshoek van de sociale economie in het teken van natuur en erfgoed richtinggevend wordt voor de toekomst. Een van de doelstellingen is de uitbouw van de site tot een kenniscentrum over onroerend agrarisch erfgoed. Via dit kenniscentrum wil de vereniging meer vorming of bijscholing aanbieden voor gebruikers en/of eigenaars van historische hoeves, want de kennis voor de renovatie of restauratie van die gebouwen ontbreekt meestal. De meeste hoevegebouwen krijgen een nieuwe functie los van iedere agrarische activiteit, maar de bakovens worden meestal behouden of hersteld in hun oude functie. Helaas bevinden deze gebouwen zich meestal in een ruïneuze toestand. Daarom biedt de KVNS concreet
een educatief pakket over ambachtelijke bouwtechnieken aan voor alle geïnteresseerden in De Steenovens. Dat educatief aanbod zal bestaan uit een cursus bouwen van bakovens i.s.m. het MOT (Grimbergen), vervolgens in het najaar een cursus leembouw-vakwerkbouw en een excursie naar enkele voorbeelden van geslaagde reconstructies van bakovens en gebouwen opgetrokken in vakwerkbouw met leem. DEELNAMEPRIJS 200 euro, indien KVNS-lid betaalt u 150 euro. LOCATIE : De Steenovens, Kuitegemstraat - 2890 SintAmands Wenst u meer info of wilt u zich inschrijven voor de cursus bakovens bouwen, neem contact op met het secretariaat van KVNS Carnotstraat 47 bus 3 – 2060 Antwerpen tel. 03/232.35.31; fax. 03/226.71.87; Website: www.kvns. be; E-mail:
[email protected].
BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
29
BINNENKRANT
De website van KVNS vzw (Koninklijke Vereniging voor Natuur- en Stedenschoon) in een nieuw kleedje In 2010 viert onze vereniging haar 100 jaar. Met dit vooruitzicht hebben wij onze website volledig vernieuwd. Bekijk het resultaat op het vertrouwde adres: www.kvns. be.
Landschap Scheldeland) en publicaties. Bovendien hebben we een aanzet gegeven aan onze intentie u via de website met interessante teksten uit ons tijdschrift te laten kennismaken. Een voorsmaakje: www. kvns.be/Tijdschrift/.
Op de website vindt u uiteraard wie we zijn, onze missie en doelstellingen, waar u ons kan vinden en onze activiteitenkalender met foto’s van de voorbije activiteiten. Maar ook informatie over thema’s (Prijs Herman Delaunois), projecten (Steenovens, Veren, Natuurreservaat Grote Geule, Keesesmolen, Regionaal
Kent u onze vereniging nog niet? Word nu dan lid op: www.kvns.be/contactformulier/ en neem gratis deel aan 1 activiteit ter kennismaking met onze vereniging.
Milleke Melleke Mol… … Karwitsel Karditsel Kardol! Doet deze kreet je ook terugdenken aan ‘Mon en Tuur’, Nonkel Bob en TipTop, aan de Melkbrigade? Met een grootschalige reclamecampagne uit 1959 wou men kinderen en jongeren ertoe aanzetten om minstens drie glazen melk per dag te drinken. Omdat het volgend jaar precies 50 jaar geleden is dat de Melkbrigade werd opgericht, zijn het Centrum voor Agrarische Geschiedenis (CAG) en de Oude Kaasmakerij voor een tentoonstelling en een publicatie
op zoek naar getuigen met levendige herinneringen aan de Melkbrigade. Ook allerlei voorwerpen uit die tijd zoals stempelkaarten, mouwemblemen, foto’s, speldjes, LP’s, enz. zijn meer dan welkom. Ben jij ook trouw lid geweest van de Melkbrigade? Of heb jij je oude stempelkaart nog bewaard? Help dan om een stukje uniek erfgoed te laten herleven en vertel je verhaal! Neem contact op met Eddie Niesten van het CAG, eddie.
[email protected]!
BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
30
BINNENKRANT
Project Nooit Genoeg Verzamelen en bewaren is het erfgoedthema waar het project NOOIT GENOEG om draait, vanuit twee websites, een expositie, een kijkboek en een kinderboek en als slot in het najaar een beleidsinspirerende nota en studiedag op 17 oktober 2008.
NOOIT GENOEG. Over verzamelen en verzamelaars kopen? Dat kan door 24,95 euro te storten op rekening van ING 380 0183960 22, met de vermelding ‘Nooit Genoeg’ en de naam en het adres (van de organisatie). Nadat we het bedrag ontvangen hebben sturen we het boek graag op, de portkosten nemen wij voor onze rekening. Indien gewenst sturen we een schuldvordering mee.
Iedereen verzamelaar! NOOIT GENOEG. Over verzamelen en verzamelaars is een fotoboek uitgegeven bij Lannoo met 50 fascinerende privé-collecties en 50 intrigerende portretten van de mens achter de verzameling. Jelle Vermeersch, een beloftevolle fotograaf, trok met de camera op pad om de 50 verzamelaars in hun eigen omgeving met hun verzameling te portretteren wat resulteert in een fotografisch portret dat balanceert tussen een documentaire blik en een artistieke verbeelding. Het boek schetst een beeld van verzamelaars met soms bizarre of net heel herkenbare collecties. We laten ze aan het woord met hun aangrijpende verzamelverhalen en leuke anekdotes. Maar evenzeer heeft het boek een stevige inhoudelijke basis: 4 auteurs gaan vanuit verschillende disciplines op zoek naar een verklaring voor de verzamelwoede: psycholoog Filip Geerardyn, filosoof Jaap Kruithof, kunsthistoricus en antropoloog Joris Capenberghs en historicus Bert De Munck.
Verzamelen op kindermaat Snuister in de wereld van verzamelen met de familie-expo NOOIT GENOEG ... van verzamelen! Het is een erfgoedinstallatie met een expo en de audiovisuele voorstelling Briek. Achter deze eenvoud schuilt een hele wereld van betekenissen. Het project verbindt op speelse wijze nieuwe vormen van media- en erfgoed-educatie, door middel van interactieve workshops voor jongeren van 9 tot 14 jaar en families.
Verdiep je in het spannende verzamelavontuur BRIEK. Briek Vierstraete was Vlaanderens bekendste kindsterretje toen hij in 1963 verdween. Televisiebekendheid, een schare fans bij groot en klein en een uitgebreide merchandisingslijn konden niet verhinderen dat Briek al snel uit het collectieve geheugen verdween. Tot Pieter Gaudesaboos, illustrator (en winnaar van de Gouden Uil jeugdliteratuur 2008), samen met Annick Lesage, radiomaakster, aan de slag gingen met al het beschikbare Briek-materiaal. Elk vanuit hun eigen expertise en werkveld reconstrueren ze de gebeurtenissen in een boeiende radio-reportage en rijk geïllustreerd kijk- en luisterboek.
NOOIT GENOEG is een verassend boek voor gepassioneerde verzamelaars én voor nieuwsgierige kijkers.
BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
31
BINNENKRANT
Op 17 oktober 2008 stellen we de resultaten en voorstellen vanuit dit onderzoekstraject voor met de presentatie van NOOIT GENOEG. Een beleidsinspirende nota voor een toekomstig beleid omtrent privé-verzamelen in Vlaanderen. Een studiedag met vier inspirerende keynote sprekers, de voorstelling van concrete resultaten en praktijksuggesties uit het onderzoek en tenslotte een overkoepelend inhoudelijk debat met verzamelaars, sector en beleid. Het wordt een tweedelig programma waarbij het verzamelen als fenomeen vanuit het licht van erfgoedgemeenschappen aan bod komt, naast de problematiek van behoud, beheer en de ontsluiting van de collecties.
Studiedag 17 oktober Faro Priemstraat 51 1000 Brussel 9u30 tot 15u30
Briek op Theater Aan Zee tapis plein vzw heet kinderen, met hun ouders, van harte welkom op 6, 7 en 8 augustus om 14u in het Familiepark (oftewel het Leopoldpark). De voorstelling is gratis te bekijken!
inschrijven voor 10 oktober 2008 15 euro te storten op rekening ING 380-0183484-31 (inclusief broodmaaltijd en publicatie)
Briek in de boekhandel kijkboek met audio CD vanaf 1 september 2008 voor 17,95 EUR, 128 p. uitgegeven bij Uitgeverij Lannoo
tapis plein vzw, Sint-Jakobsstraat 36, 8000 Brugge, 050/683794, www.tapisplein.be
Verzamelen voor het Erfgoedveld!
NOOIT GENOEG is een initiatief van tapis plein vzw met de steun van de Vlaamse Overheid, de Stad Brugge en de Provincie West-Vlaanderen. In samenwerking met Uitgeverij Lannoo, Volkskunde Vlaanderen vzw, cultuurcentrum Hasselt, FARO. Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw, Erfgoedcentrum Lamot. www.nooitgenoeg.be
Op basis van het voorbije veldwerk, waarbij 50 diepteinterviews met privé-verzamelaars werden afgenomen, talloze gesprekken met kenners uit het erfgoedveld, literatuur en binnen- en buitenlandse practices werken we een beleidsinspirerende nota uit. Suggesties en adviezen worden uitgewerkt voor een toekomstig beleid omtrent privé-verzamelaars en hun verzamelingen in Vlaanderen.
BIJLAGE ONS HEEM 2008, nr. 2
32