_magazine! Detector Magazine is een verenigingsblad van "De Detector Amateur" en verschijnt elke 2 maanden.
Redactieadres: De Detector Ar:zateur Hanebalken 153 9205 CL Drachten Tel 05120-30403 Fax 05120-30403(7)
Advertenties: Tarieven op aanvraag bij de redactie. Het bestuur behoudt zich het recht voor advertenties zonder opgave van redenen te weigeren.
Redactie: C. B. Leenheer (hoofdredacteur) N Leenheer R. de Heer A. Folkerts D. Eekhof
Adviseurs en medewerkers redactie:
z
o LL
O O U
J van Bergen H. E.J van Beuningen R.]. Bos D. Dijs B. Dubbe Dhr. KP.]. Faber C. van Hengel G. Henzen M.A. Holtman Dr. Jr. G.M.M. Houben K Kerkvliet W Kuypers F. Lodewijk (fOtografie) Vormgeving en layout: A.M. W Leenheer N. Leenheer
Druk:
I
N
H
o u
BINNENGEKOMEN BRIEVEN
2
VAN HET BESTUUR
3
STEL NIET UIT, MAAR DOE HET NU
6 7
MIJN EERSTE GOUDEN VONDST
© Copyright:
redactie.
Losse nummers f 9,-
9 13 19 24 28
KELTEN EN HUN MYSTERIES 1 LODEN HOOFDJE VAN MEDUSA VOOR U GELEZEN EEN DUIT IN HET ZAKJE VRAAGBAAK Kopij en advertenties voor het volgende nummer dienen 20 november a.s. binnen te zijn.
Bestuur Voorzitter: Vice-voorzitter: Secretaris:
L Haak T. Kolkman GJ. Willemsen
Zetveld 12 Rembrandtstraat 23 Olieslagweg 136
9102 LM Drachten 7391 BB Twello 7521 JG Enschede
Penningmeester: I e Bestuurslid: Hoofdredacteur:
W. Woudstra D. Eekhof C.B. Leenheer
Melkemastate 16 Pealskar 47 Hanebalken 153
8925 AP Leeuwarden 850 I TL Joure' 9205 CL Drachten
Necumdruk, Drachten
Niet)" uit deze uitgave mag I worden verveelvuldigd enlofopenbaar .. gemaakt door middel van druk, fotografie, microfilm ofop welke wijze dan ook, zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming van de
••
Tel. Tel. Tel. Fax Tel. Tel. Tel. Fax
05120-22804 05712-72837 053-303070 053-353948 058-661818 05138-16670 05120-30403 05120-30403
Lidmaatschap Het lidmaatschap van deze vereniging loopt altijd per kalenderjaar en wordt zonder opzegging altijd stilzwijgend verlengd met een jaar. Degenen die in de loop van het jaar toetreden, ontvangen alle reeds eerder verschenen nummers van het lopende jaar. Opzegging dient uiterlijk op I augustus schriftelijk binnen te zijn. De contributie per lid bedraagt f 45,- per jaar. Voor gezinsleden geldt een aantrekkelijke korting.
Giro: 1675000, Bank: ING nr. 67.80.04.900, t.n.v. De Detector Amateur, Leeuwarden. België: Credit Lyonnais Bank. Antwerpen, nr. 610-0308200-25, t.n.v. De Detector Amateur. Ledenadministratie: Wim Woudstra, Melkemastate 16,8925 AP Leeuwarden, 058-661818
a_magazine!
STEMMINGMAKERIJ?
::t:::::::::::;:::::::::::::;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;::: :::::::::::::::::::::::::::: ;}}}.;}. :::::::::::::::::::::::::;.: :;:;:;:;:;;:i::::::r:::::::rrrr:::::::::::::::::::t::!:::::!:t: ::;:::;:;:;::;:;:;:::::::;::::::::::::::::::::::-:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:::.;.:.:':':':'::;:;:;::::;:::;:::;:;:;:::;'" .. .:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.;.:.:.:.: •.•........
r~~~:~:?
:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.::::::::;:::.:.:.: :.:.:.:.:.:.:.:.: ..::.: :.: :.:.:.:.: :.:.:.::::::::::::"
,.,.......................... ;:;:;:;.:.:.:.:.:.:.:.:.: :.:.:.:.:.:.:.:.:.::::::::::::::":.::::::::::::::::::::::::::::::::;:::: ~~~~~~~~~~~
!!!:!!!!!!!I!!!!!I!!I!I!II!!!lli::I:!III!I:!·ili:I::.i1i!1111!1111111:'I:!III:!!I!I!ill!I!lllill'!II!i!:!::::! Geachte redactie, Als enthousiast detecroramateur lees ik met veel belangstelling uw blad. Ook de "ingezonden stukken" sla ik nooit over. Nu moet mij echter van het hart, dat hierO\ er bij mij de laatste tijd wat onvrede ontstaat. Ik heb namelijk grote moeite met de stemmingmakende sfeer in artikelen (al dan niet anoniem), gericht tegen leThe Coinhunrer Company". Magazine nr. 9 "Signaal": een communicatiestoring binnen de gemeente Den Haag over het verlenen yan een vergunlllng voor een zoeklocatie hoeft men de Coinhunter Company niet te verwijten. Magazine nr. la, blz. 20: artikel Dick Eekhof: de zinsnede" maar dat even terzijde" is volstrekt niet rele\ an t. Dit zich afzetten tegen de zustervereniging hoort mijns inziens niet thuis in ons verenigingsblad. Alle bestuurders zijn ook maar mensen, die ieder op hun eigen wijze, proberen hun taak goed te vervullen en ieder heeft belang bij goede contacten tussen detectoramateurs en archeologen. Tot slot wens ik ieder een goed zoekseizoen III er veel mooi weer~ A.P v.d. Heuvel, Zwolle
Geachte heer v.d. Heuvel, Graag willen wij reageren op uw ingezonden brief. Ten eerste wat "Signaal" betreft: "Signaal" is een column, waarin één persoon zijn mening geeft over bepaalde dingen. Zoals het met elke column gaat; je bent het ermee eens of je bent het niet. Verder zijn wij van mening, dat met "dat even terzijde" in het artikel over Dick Eekhof, slechts bedoeld wordt, dat Dick verder geen woorden vuil wil maken aan een oude grief betreffende het overnemen van een door hem verzonnen naam voor een groepje zoekers, door de Coinhunter Company. Hij wil dus juist geen oude koeien uit de sloot halen, maar het blijft een feit, dat hij die naam verzonnen heeft. Wij menen, dat door in 2 artikelen, op een totaal van 10 bladen. de C. C. rechtstreeks of zijdelings te noemen onze vereniging niet bezig is met stemmingmakerij. Als dat de bedoeling was, zouden we ook niet in de vraagbaak van dit nummer verwijzen naar een eerder verschenen nummer van de Coinhunter Company. Natuurlijk zijn wij met u van mening, dat bestuurders ook maar mensen zijn, die hun best doen en vooral dat een ieder belang heeft bij die goede contacten met de officiële archeologie. Met vriendelijke groeten, de redactie
SCHATVONDSTEN Geach te heren, De vereniging de Detecroramateur is haar bestaan zeer optimistisch begonnen, waarbij de belofte werd gedaan, om nauw met de wetenschap samen te werken. Ziehier een fraai beginsel. In de praktijk blijkt echter het tegendeel. De laatste vier grote vondsten van munten zijn niet volledig aangemeld bij de betreffende instanries. Leuke \·erhalen over de vindplaats worden \·enonnen en de wereld in gesruurd en wetenschap wordt belazerd door de vondsten onvolledig te verkopen of te vermelden. Di t kan zo niet langer. Als voorbeeld wil ik de scharvondst van Zoutkamp nemen. Het gedoe rond de scharvondst vormt een schoolvoorbeeld van hoe het niet moet en is koren op de molen van hen die absoluut een verbod \ an het gebruik van metaaldetectors voorstaan. Het bemoeil ijkt bovendien de posi tie van de wetenschappers met een ruimere visie, wat berrefr het gebruik van metaaldetecrors. Her gedrag van de vinders is beneden alle peil en er zal dan ook met de billen bloor een analyse uit de bus moeten komen, waardoor de wetenschap en vooral de koper van deze schatvondst
I_magazine I
voldoende ingelicht wordt over de juiste omvang en de juisre vindplaats. Dus ook het gegeven of de vondst in enen of verspreid is gedaan. De juiste omvang, diepte en vindplaats dus. Dit hoeft niet publiekelijk te gebeuren, maar een vertrouwenspersoon van onze vereniging wordt door de wetenschap evengoed geaccepteerd. Kortom: er moet een vertrouwensbasis komen, waardoor zulke stommiteiten in de toekomst niet weer voorkomen. Is dat mogelijk? Waarom niet? Willen we de vereniging houden of willen we de zaak naar de knoppen helpen? De interesse van museaopenbare verzamelingen voor de vondsten van onze detectorzoekers zal door dit gesjoemel aanmerkelijk bekoelen, als de gegevens nier korrekt worden doorgegeven. De oprech te zoekers zullen moeten boeten voor het onmaatschappelijke gedrag van malafide vinders. Dit moet voorkomen worden. Het is een bekend feit, dat zoekers, die hun vondsten melden per telefoon, niet of pas na lange ti jd bezoek krijgen van het museum, waar de yondst is aangemeld. Misschien is de mogelijkheid aanwezig, om een vertrouwenspersoon van de vereniging in te lichten en zodoende een snelle aanmelding re bewerkstelligen. En anders op onze zoekdagen bij de aanwezige adviseurs de vondsten re melden, waardoor deze roch
geregistreerd worden en kunnen worden doorgegeven. Dit bericht zal me niet in dank worden afgenomen, maar het is wel noodzakelijk om hier rekening mee te houden. Uw adviseur voor gewichten en dergelijke zaken, M.A. Holtman
Geachte heer Holtman,. Naar aanleiding van uw brief en ons telefonisch onderhoud een korte reactie. Ook wij als bestuur betreuren de gang van zaken, zoals u die schetst. Wij proberen onze leden voortdurend te overtuigen onze doelstellingen in praktijk te brengen. Hiervoor is een mentaliteitsverandering nodig van zowel onze leden als van de kant van de officiële archeologische wereld. Dit zou kunnen worden bevorderd door bijvoorbeeld met een goedlopend meldingssysteem te komen.
Van de 4 vondsten, waarop u onze aandacht vestigt, zijn er 2 gedaan voor de oprichting van onze vereniging. Uit goede bron hebben we vernomen, dat de andere 2 gedaan zijn door mensen, die geen lid zijn van onze vereniging en dat ook niet willen worden. Zij ondersteunen onze doelstelligen helaas niet. Toch hopen wij, dat zij alsnog inderdaad gebruik willen maken van een vertrouwenspersoon van onze vereniging. Hiervoor kunnen zij contact opnemen met een van onze bestuusleden of regiovertegenwoordigers. Wij blijven ons best doen om door middel van voorlichting een mentaliteitsverandering te bewerkstelligen. Met vriendelijke groeten, Het bestuur
~~
\~
~
~~~.-::;;: .. -";:"'q~
KONTRIBUTIE 1994 In dit nummer van ons verenigingsblad treft u de accept-girokaart aan voor de contributie over 1994. Zoals u ziet, is de contributie met f 2,50 verhoogd (voor gezinsleden geldt geen verhoging!). Een "maatregel" die wij na lang wikken en wegen helaas moeten doorvoeren, omdat ook wij, net als andere instanties, te maken hebben gekregen met stijgende kosten. Sinds de oprichting van onze vereniging heeft de PTT de portokosten reeds 2x "erhoogd en ook de drukkosten van het magazine zullen begin volgend jaar stijgen. Wij realiseren ons, dat het "een beetje vroeg" is, om u nu reeds te vragen de
contributie te betalen, maar daarvoor is een goede reden. De mensen, die in het bezit zijn van een ledenpas moeten daarop een sticker plaatsen om deze pas geldig te maken voor, olgend jaar. Deze speciale stickers worden pas verstrekt na betaling van de contributie. De bedoeling is de sticker met het laatste blad van dit jaar mee te zenden. Wij verzoeken u dan ook vriendelijk te betalen voor 15 december 1993. Dit om te voorkomen, dat wij een ieder de sticker apart moeten toesturen, met alle kosten vandien. Bij voorbàat dank voor uw m edewerki ng. Het bestuur.
*:.~;-;:/.
DE REDACTIE VAN _magazine I
IS NU OOK PER
DETECTOR MAGAZINE JAARGANG 1992 Van de vorig jaar verschenen nummers van Detector Magazine is nr. 3 helaas uitverkocht. Naar aanleiding van de vraag zal besloten worden of het herdrukt zal worden. Nummers I, 2, 4, 5 en 6 zijn voorlopig nog voorradig.
FAX
U kunt deze nummers bestellen door overmaking van f 50,= (inel. porto-kosten) op girorekening 1675000 of ING bankrekening 678004900 t.a.v. De Detector Amateur onder vermelding van "jaargang 1992".
05120-30403
Losse exemplaar kunt u bestellen door f 10,= per stuk (inel. portokosten) over te maken op één van de bovenstaande rekeningen.
BEREIKBAAR
a_magazinej
Ik voel mij een zeurpiet worden, vervallend in herhalingen en nodig toe aan mijn AOW. De wereldse beslommeringen vertroebelen de geest en de gemakzucht almaar op de loer liggend, heeft toch weer kans gezien om een bres in het bolwerk te slaan. Het gaat niet goed. De ridder, die te vuur en te zwaard het onrecht bestreed, de draak doodde en de jonkvrouw redde, is van zijn paard gevallen. In onze tijd zou hij tijdelijk in de ziektewet kunnen om weer aan te sterken, maar toen was dat toch wel wat anders. Niet op het paard ....dan ook geen heldendaden. Het vuur is er nog wel maar waar is het zwaard gebleven? Dat deze vereniging geen elitair clubje kan zijn, is duidelijk. Iedere zoeker, maar vooral diens samenwerking is nodig om de doelstellingen te kunnen bereiken. Ik heb het idee, dat het aan die samenwerking nog wel eens schort. Laten we eens het melden van vondsten bekijken. Nog steeds (de goeden niet te na gesproken) wordt er erg veel niet aangemeld. Waarom niet? Gemakzucht? Van "Ach, mijn vondst is toch niet belangrijk" tot "Ik meld niets aan, maar als de nood aan de man komt, kan ik toch blijven zoeken, omdat ik lid van de DDA ben". Onzin, zo werkt dat toch niet.. Bovendien kan de DDA wat dat betreft echt geen garanties geven. De grens van wat er gemeld moet worden, is blijkbaar niet duidelijk of hij wordt gemakshalve verlegd. Ik vind dan ook, dat het bestuur duidelijkere regels moet stellen. De klacht van veel zoekers, dat er soms helemaal niet gereageerd wordt op een aanmelding en dat de afhandeling soms maanden kan duren, is wel gegrond en dat is natuurlijk een kwalijke zaak. Dit mag echter geen reden zijn om het aanmelden dan maar te laten. Een reden temeer voor het bestuur om de telefoonnummers van de afdelingsvertegenwoordigers van de AWN of provo archeologen te plaatsen. Misschien is het een goed idee om een eigen aanmeldingsformulier te ontwerpen en er daarvan
enkele met het blad mee te sturen. Men kan dan de vondst behouden en er alleen schriftelijk melding van doen. Resultaat? Geen frustraties meer en de verantwoordelijkheid voor afhandeling wordt dan geheel bij de Dienst gelegd. Toch, na bijna twee jaar, moet ik zeggen, dat het bestuur een goede basis heeft gelegd onder de DDA. Maar ik geloof, dat het accent ongemerkt teveel op het blad en de zoekdagen is komen te liggen, in plaats van het constant in de weer zijn met die instanties, waarmee in december 1991 een vergadering is geweest. Laat de leden horen wat u wilt, doet en bereikt. Zij hebben daar recht op, ze zijn tenslotte merendeels lid geworden vanwege uw doelstellingen. Bestuur zorg ervoor, dat die leden, die duidelijk de regels overschrijden, geroyeerd worden. Er zijn voorbeelden te over van hoe het momenteel in het buitenland gaat: Ierland, Scandinavië, Oostenrijk, Frankrijk, Griekenland, Italië, enz. gedeeltelijk of geheel verboden. Pas op voor belangenpolitiek en sta voor uw doelstellingen, want de gehele archeologische wereld kijkt over uw schouder mee. De handel en wandel van een aantal zoekers (nogmaals de goeden niet te na gesproken) loopt mijns inziens de spuigaten uit. Dat er verkocht wordt, zal iedereen begrijpen. De kopers echter, zouden er op moeten staan, dat de vondst aangemeld is, hoe mooi en waardevol dan ook. Niet aangemeld, niet gekocht!!! Idealistisch? Misschien .wel, maar als dit niet correct afgehandeld wordt, zullen velen in de toekomst gedupeerd worden door een handjevol "onwilligen". Ook een aantal "niet verkopers" zullen hun instelling danig moeten veranderen. Laat het gezond verstand de plaats van gemakzucht innemen!! Als het bestuur, zowel als de leden een duidelijk standpunt inneemt, c.q. innemen, zal deze vereniging het belangrijkste wat zij te bieden heeft, de geloofwaardigheid, niet verliezen. (de columnist is bekend bij de redactie)
I_magazine I
STEL NIET UIT, MAAR DOE HET NU
Gaarne wil ondergetekende reageren door ook een vondst te laten zien in uw prachtige maandblad. Het gaat hier om een peilgewicht van 8 loot en bestaat uiteraard uit 8 delen. Helaas is deze op één na kompleet. Dit exemplaar is door mij gevonden in de kom van mijn dorp. "Hoe is her zo gekOlnen?", vraagr men dan. Nu dar gaar niet vanzelf Je moet ten eerste weten, wat waar heeft gestaan en ten tweede komt er een hoop geluk bij. Nu heeft er in de kom van mijn dorp een oude burcht (± 1600) gestaan en deze is rond 1950 afgebroken. De fundering zat er evenwel nog, zodat je een mooi beeld kreeg van wat waar geweest is. Welnu, de vondst of eigenlijk vondsten, die ik hier gedaan heb, zijn allenlaal17e/18e eeuws. Te weten 1 pijlgewicht (8 loot), in1656 gemaakt door ene G .B. Weinmann, deze lnan gebruikte het gietersmerk "pijl en boog", maar het kan ook nog van zijn broer zijn, dan is het van 1693 uit Nürenberg. Verder zijn in lnijn bezit, gevonden dicht bij de plek waar het peilgewicht tevoorschijn kwam, 5 muntgewichtjes in mooie konditie; van een Franse kroon, een gouden dukaat en nog 3 andere, die ik tot nu toe niet heb kunnen determineren. Ook vond ik nog drie koperen muntjes; een 8 pfennig van Cosveldt 1713, een duit van Overijsseluit1633 en een Groningen en Olnmelanden duit uit 1675. Tja, op zich is het allemaal nIet een beetje kennis en met veel geluk gevonden.
11
•
Gaar u even mee? Op 07-04-93 ging ik op de fiets naar het werk. Hierbij kruiste ik het Vredenhovenplein (dir is ook de naam van de oude burcht). "Verdorie, dacht ik, "ze zijn al bezig met het uitgraven". De werkdag ging maar heel langzaam voorbij. 16.00 uur: hè he eindelijk kon ik naar huis om, jawel, mijn detector op te halen. Voor en na het eten gezochr en gezocht, lnet het vernIelde resultaat. Geluk gehad? Ja want de volgende dag in alle vroegte werd er zo'n halve meter zand ingesrort, aangestampt, aangetrild en wat al niet nleer. Dir is echt gebeurd en zou net zo goed ergens bij u in de buurt kunnen plaatsvinden. Dus beste medezoekers, blijf op je hoede, stel niet uit, nlaar doe het nu!!! Groetjes, Jo Kuipers
Aanvulling door de heer Holtman, onze deskundige op het gebied van gewichten. Beschrijving van het sluitgewicht van 8 lood: Huis weegt 4 lood, gewogen gewicht 57,7 gram, bij Troois gewicht 61,4 gram, bij Keuls gewicht 58,5 gram. Pijl weegt 2 lood, gewogen gewicht 29,3 gram, bij Traais gewicht 30,7 gram, bij Keuls gewicht 29,3 gram.
a_magazine I
Pijl weegt I lood, gewogen gewicht 14,7 gram, bij Traais gewicht 15,35 gram, bij Keuls gewicht 14,6 gram. Pijl weegt 112 Jood, gewogen gewicht 7,35 gram, bij Traais gewicht 7,68 gram, bij Keuls gewicht 7,3 gram. Pijl weegt 114 lood, gewogen gewicht 3,64 gram, bij Traais gewicht 3,84 gram, bij Keuls gewicht 3,65 gram. Door Kruiters toegevoegd: 118 lood weegt 1,42 gram. Heel leuk is, dat onder de vier pijlen de massa aangegeven staat in laat, dus met een t. De kleinste pijl van 118 lood en het sluitstukje van dezelfde massa
ontbreken. U ziet aan de serie massa-aanduidingen, dat het Keuls gewicht is, dat in 1702 voor heel de provincie Groningen dwingend werd afgeschaft door de stad Groningen. Het gewicht moet dus voor 1702 gemaakt en gebruikt zijn. De toestand is goed gaaf. Het makersmerk goed afgetekend, maar een erg onduidelijk stadsmerk, dat in de verte op het stad-Groninger ijkmerk lijkt.
•
MIJN EERSTE GOUDEN VONDST Ik ben zo'n twee jaar een fanatieke detector~:unateur. Toen dan ook het bericht kwam, dat er een zoekweekend in Engeland zou komen, was ik een van de eersten, die zich daarvoor opgaf. De eerste dag was het een vrije zoekdag, dus kon je lekker de hele dag rustig zoeken. Hoewel ... rustig, dat wil zeggen met zo'n duizend anderen.
Na zo'n half uurtje gezocht te hebben, was het al raak. Ik vond een Engelse zilveren munt van Henry III uit de twaalfde eeuw. Voor mij was het weekend al geslaagd. De volgende dag zouden er twee wedstrijden zijn. Maar omdat het nog even zou duren voor de eerste wedstrijd zou beginnen, besloot ik nog even op het vrije terrein te gaan zoeken. Let wel: daar waren al honderden detectors overheen geweest. Ik liep zo'n vijf lueter het zoekterrein op en zette nlijn detector aan. Na zo'n twee tot drie meter gelopen te hebben, hoorde ik een piep, dus ik stak mijn schop in de grond en zag tot nlijn verbazing iets wat het hart van iedere detector~llateur sneller doet kloppen. Een gouden munt. Mijn eerste!
I_magazine I
Bij het a~llnelden en determineren van de munt, bleek het een vroeg zevende-eeuwse, uit Noord-Frankrijk afkomstige munt. Een MERAROVINGIAN TREMESSIS. Tijdens de wedstrijden zelf heb ik niets gevonden, maar voor mij maakte dat niets nleer uit. Lal1uuert Hummel
Graag zou ik met de vond,·t van deze gouden munt mee willen dingen naar de vond,·t van hetjaar 1993.
KELTEN EN HUN MYSTERIES 1 Drs. K PH.
... Afbeelding 2
Fflb~r
Kelten zijn in! Het Allard Pierson hield dit jaar een tentoonstelling over het thema KELTEN IN NEDERLAND. Een paar jaar geleden was er wat vondsten betreft een rijkere tentoonstelling in Schokland onder auspiciën van de heer Oosterhof. Eerlijk gezegd was er wat betreft materieel in Amsterdam nu niet zoveel te zien. Belangstelling was er genoeg, maar men moest het met een paar magere vitrinetjes doen, in plaats van met de verwachte volle zalen en dat was symbolisch voor de hele problematiek. Waren er wel Kelten
,4
in Nederland? Nogmaals de Kelten / doen het goed! Kunstenaars staan /...a verbaasd bij de abstracte vormen op munten (afb. I) of bij de sublieme vormgeving van Keltische siersmeedkunst (afb. 2). Bij de verhalen over druïden en over de Keltische godsdienst loopt bij iedereen de huiver over de rug. Arthur en zijn ridders, de graal, het zwaard Excalibur: dit alles ademt een Keltische sfeer. Wat is Merlijn anders dan een oude druïde? Allemaal Uin de ban van de ring" van Tolkien, dat voor driekwart uit Keltische fantasie bestaat.
... Afbeelding I
Afbeelding 3 T
Wie waren de kelten? Waren onze voorouders dat ook of waren dat Germanen? Of kunnen we eigenlijk niet in die categoriën redeneren? Archeologen beginnen al te zuchten, zodra die discussie, die in de vorige eeuw is opgelaaid, weer opgerakeld wordt. Vooral door het Duitse racisme van de vorige eeuw was het een gewetenszaak of de Ahnen (voorouders) Germanen of Kelten waren. Germanen stond toen voor stoere onvermengde strijders en Kelten voor een verdeeld of zelfs decadent zootje (Frankrijk), dat \ zich door de Germanen naar de .... '-.... uithoeken van Europa had laten ...... i... verdringen. : : ::.: ~ D ziet: het één en ander kon niet zonder emoties, al helemaal niet .......... ... - . later in de tijd van Hitler, die zoals .. . bekend, Europa had gereserveerd ..... als Germanisches Raum en daar ..... . rustig de andere stammen voor wou ....... verdrijven of uitroeien. Voor wie zich tot zijn Grootgermaanse Rijk ...... ~.... ,: bekende was het al of niet Germaans zijn (er waren hele puntensystemen) een zeer gevoelige zaak.
.... ~~,
. '..,,5'
~
....:::}
; > { ;:........ . "'(
Ä
Vraag is nu hoe de archeologen er tegenwoordig tegen aan kijken. Er worden in Nederland Keltische voorwerpen gevonden, maar de oogst is bepaald niet uitbundig. Dat viel in het Allard Pierson duideli;k te zien. Er waren een importstuk uit de Donaukeltenlanden, wat brons, dat aarzelend Keltisch genoemd wordt en wat Keltische munten, zoals een stater van de Ambiani (afb. 3) een volk uit Gallië. Daarbij moet worden opgemerkt, dat lang niet alle Keltische munten als zodanig door de vinders worden herkend; een zoeker uit de buurt had bij Vechten minstens 4 Keltische bronzen munten gevonden (circulatiemunten, gebruikt door de Gallische hulptroepen) en op zoekdagen heb ik ettelijke Keltische bronsjes en zelfs een stater (ook van de Ambiani) gedetermineerd. De oogst is kennelijk groter, dan officieel bekend is. Toch is het duidelijk, dat de "heartlands", het kerngebied van de Kelten, zuidelijker moet worden gedacht. Het kaartje uit het
Afbeelding 4
Afbeelding 6
T
Ballie
IJalto:"sl~ Prlmeval Indo·Europcan Language
Slavo·(;crmanic
I_magazine I
overzicht van het Keltenmuseum in Hallein (Oostenrijk) geeft daar een beeld van (afb. 4). Daarbij valt op, dat ons gebied wel een aantal Keltische stammen heeft gekend: De Menapiers in Zeeland en Noord-Brabant en de Eburonen in het huidige Limburg en omstreken. Verder staan nog vermeld de Tencteren, de Usipeten etc., maar dat is nogal verwarrend, 01ndat dit namen zijn uit een periode van zo'n vijftig jaar later en dan worden de oudere namen al niet meer gehoord.
....
Bijna zou ik, last but not least, de Batavi vergeten, wieils muntproductie een aantal zilveren regenboogschoteltjes (vertaling van "Regenbogenschüsseln") heeft opgeleverd (afb. 5). Dit soort muntjes werd in goud of in goudlzilveralliage, rechts van de Rijn gevonden en golden als Keltisch. De Boii in Beieren zonden het type begonnen zijn. Die regenboog wordt nog pikant als men gaat tllosoferen over de betekenis van dit ideogram. In ieder geval kent iedereen de legende van de pot goud aan het eind van de regenboog. Deze legende wordt levend gehouden door zo' n vondst als die bij Hambacher Forst: een echte schat en ja hoor, weer die regenboog op die muntjes.
Afbeelding 5
Afbeelding 9 ~
Blijft de vraag: Wie waren de Kelten en wat is Keltisch? De taalkunde kent het Keltisch. In zijn boek over de Indo-Europeanen neemt Mallory het schema op van de westelijke Indo-Eropeaanse talen (afb. 6). De onderlinge verwantschap is treffend bij de Keltische en Germaanse telwoorden. Aan het schema is bijvoorbeeld te zien, hoe men het onderling van elkaar gaan verschillen (divergentie) voorstelt. Afbeelding 7 ~
I
Het schemaatje van het localiseren van de taalgroepen (afb._7) stelt heel beeldend voor hoe vanuit de oorspronkelijke woongebieden van de IndoEuropeanen, de grasvlakten tussen de Zwarte Zee en de Kaspische Zee, voorbij het Aralmeer, de groepen naaI alle richtingen uitzwermden. Het Keltisch vinden we hier volgens het kaartje (afb. 8) in de laatste eeuwen voor Christus, het Germaans ten noorden daarvan. Al mogen we Keltisch sprekend niet gelijk stellen met Keltisch etnisch, een feit is, dat het Keltisch taalgebied in nauwer contact stond met het gebied rond de Middellandse Zee (G riekenland, Rome), oppida (forten - fortsteden) kende en ook eerder munten gebruikte dan het Germaans sprekende noorden. Dat zijn natuurlijk belangrijke culturele verschillen: onze Menapiers en Eburonen kregen tot
_ _magazine I
nu toe geen eigen mUlltproductie toegewezen, behalve dan dat mevr. Scheers bij gebrek aan een andere verklaring de Eburonen aanwijst als verantwoordelijk voor een paar onzekere staters, op grond van de verspreiding (afb. 9 en 10). Nu is er een onderzoek naar Keltische plaatsnamen: het opspitten van de Keltische oudere en latere taalgroepen is een heel specialistisch karwei van de taalkundigen. Er zijn sterke aanwijzingen betreffende veel Keltische plaatsnamen. Ik hoop een van de taalkundigen eens te verleiden tot wat uitspraken hierover, het is niet mijn specialiteit.
Afbeelding 8 T
,
\f'~N\~N
'
TOCHARIAN IRANIAN
The Early Distribution of the
Indo-European Languages
De godsdienst of godendienst, als men dat als een onderdeel van de cultuur op wil vatten, geeft ook aanwijzingen in Keltische richting, waarover later. Afbeelding 10 T
Alles bij elkaar zien archeologen nog geen Keltisch Nederland. Ze constateren continuïteit in de bewoning in de Ijzertijd; geen grote cul turele veranderingen in de zin van huizenbouw e.d.. Wat dat betreft zijn de Kelten nog niet in beeld.
•
In Derecrormagazine nummer 12 komr her vervolg op "Kei ren en hun mysreries"
ZOEK NOOIT OPARCHEOLOGISCHE OBJECTEN
MELD BIJZONDERE VON DSTEN ALTIJ D AAN
_ _magazine I
INGEZONDEN VOOR "DE VONDST VAN HET JAAR"
LODEN HOOFDJE VAN DE ROMEINSE GOD MEDUSA Ik wil mij even voorstellen. Mijn naam is Devid en ik ben 24 jaar. Ik ben aan één kant helemaal doof en aan de andere kant slechthorend. Desondanks zoek ik al 8 jaar met de metaaldetector. Ik luister naar de geluiden met het oor, dat slechthorend is. Natuurlijk met het gehoorapparaat. Het laatste jaar gebruik ik ook een koptelefoon.
N u, waar ik over wilde gaan schrijven. In februari van het jaar 1989 ging ik met mijn lnoeder met vakantie naar Limburg naar het plaatsje Beek, waar we bij mijn oma gingen logereIl. Vlakbij dit dorpje zijn een aantal grote akkers, hogerop gelegen en daar is mijn werkterrein. Al 8 jaar.
./
Op een mooie dag, 9 februari 1989, ging ik op een grote akker zoeken vanaf 's morgens zes uur. De hele dag heb ik gezocht en tot mijn I ongenoegen vond ik slechts een 1 zwaar aangetaste munt en een oude, maar geheel gebogen vork. Op dat moment zocht ik op de laatste strook, helemaal aan het einde van de akker. Ik dacht bij mezelf: "dit nog even afmaken en dan naar huis, het is al bijna 5 uur.". Opeens gaf mijn 990 B Val1 C-Scope een mooi geluid en ik stak een klein schopje in de grond en flop! daar lag een loden kopje. Ik blij, dat ik toch wat leuks had gevonden en stopte het in een bakje, dat in 1l1ijn heuptasje zit en ging naar het huis Vall mijn oma. De volgende dag keerden wij huiswaarts, naar ZuidHolland, waar ik gelijk naar een kennis ben gegaan, aan wie ik het kopje liet zien om hem te laten beoordelen I
wat het was. Hij zei, dat het een 18e-eeuwse namaak Romeins hoofdje van een engel was! Nu, drie jaar later werd ik lid van uw geweldig mooie blad en in dat blad staat telkens weer: MELD UW va ND5TEN AAN. Mede daardoor ben ik aangemoedigd om dat te doen. Op een zondag in september 1992 was er in het Museum van Oudheden in Leiden, een archeologisch spreekuur, dus ik nam alles mee betreffende oudheden, waaronder dit kopje. Daar ontdekte de heer Peddemors, dat het kopje zeer zeker Romeins moest zijn en zeker zeldzaam, omdat het van lood is. Hij vroeg mij, of11ij een paar spullen en het hoofdje mocht onderzoeken. Wat van mij wel mocht. Later kreeg ik bericht of ik langs wilde komen. Het Romeinse hoofdje en de andere spullen werden verder onderzocht door drs. M. Brouwer, conservator Provinciaal Romeinse Archeologie. Zij vertelde mij, dat het loden hoofdje echt Romeins is en dat het de god Medusa voorstelt, herkenbaar aan het wilde haar en de slangen, die onder haar kin gebonden zitten. Het is zo zeldzaalll, omdat de Romeinen weinig loden voorwerpen maakten. Gaarne wil ik meedoen aan de vondst Vall het jaar. Omdat het om een prachtig zeldzaalll loden hoofdje gaat, waar ook nog een waargebeurd verhaal achter zit. Het hoofdje is helaas aan de rechterkant, boven beschadigd door de ploegmachine, maar verder is er van deze schoonheid niets verloren gegaa n. Devid Kal1lperveen
lIJ_magazine I
Onderzoek naar middeleeuwse sluitgewichten R.J Holtrnan
In de afgelopen jaren is het aant~opgegraven
onderdelen van middeleeuwse sluitgewichten aanzienlijk toegenomen. Jarenlang was onze kennis op dit gebied grotendeels afhankelijk van twee exemplaren in Troyes (Frankrijk) en enige literatuur uit Engeland (Seaby).
Sluitgewichten bestaan gewoonlijk uit in elkaar passende kommetjes met een tapse (uitlopende) wand, bijeen gehouden door een huis: een kom met een deksel. Het kleinste gewicht is daarbij vlak. Deze vormgeving komt sinds het einde van de 15e eeuw voor en is vrij algemeen bekend bij verzalnelaars en musea. De vormgeving van de vroegere laatmiddeleeuwse sluitgewichten en de onderdelen waaruit ze bestaan, wijkt echter af en is het onderwerp . van mijn onderzoek.
In 1988 werd in de omgeving van Parijs een compleet exemplaar opgegraven, enige tijd later gevolgd door een ouder exemplaar in Haaksbergen. Complete sluitgewichten zij n zeldzaal1l. De losse onderdelen zijn echter ook van belang. Een eerste inventarisatie leverde ruim 80 losse onderdelen op. Er vallen lijnen te bespeuren in het vondstenmateriaal, voornamelijk op het gebied van de vormgeving en de daarbij behorende ouderdom. Mijn onderzoek is gericht op de volgende voorwerpen: Huisjes
Tapse kom (van boven wijder dan van onderen), aan de buitenzijde voorzien van vertikale richels C'steunberen") met aan de binnenzijde vertikale verdiepingen tegenover de richels. De bovenrand is met puntcirkels versierd. Twee opstaande "oortjes" waar doorheen een sluitpen kan worden gestoken.
m_magazinel
De vorm van het huis veranderde later naar hoekig van buiten en rond van binnen, afgesloten door een vlak deksel (met een aantal verschillende vormen van sluitingen). Uiteindelijk werd de buitenzijde van het huis ook rond. Kommen
De vroegste exemplaren zijn hoekig van buiten en van binnen; op de bovenrand van puntcirkels voorzien. Latere exemplaren zijn van binnen en van buiten rond, eerst nog op de bovenrand voorzien van puntcirkels, later glad afgewerkt om uiteindelijk op de bovenrand te worden voorzien van concentrische draairillgell. Sluitstukken
De vroegste huisjes waren niet voorzien van een deksel; ze hadden op de kleinste kom een paddestoelvormige "stop" met daarin een gat. Door de opstaande
oogjes op het huisje en het oogje in de stop kon een sluitpen worden gestoken. Die sluitpen is zelf ook een gewicht! Nadat het vlakke deksel z'n intrede had gedaan, werd het sluitstuk een taps, rond en massief blokje, eerst nog met puntcirkels versierd, later langs de buitenrand met concentrische cirkels versierd. Op basis van de vormgeving van het huis heb ik een eerste typologie opgezet. Deze typologie heeft de volgende gegevens nodig:
* vormgeving (hoekig/hoekig, hoekig/rond ofrond/rond;
* mttS.fa (daaruit kan de oo~pronkelijke
eenheid in lood of mark ofpond worden afgeleid); * versiering en markfring (puntcirkeü, kerven in de rand, concentrische kringen); * evt. ijkmerken (zelden); * vindplAats fn datering van de bijvondften; * afmetingen (in mm).
Om enigszins gefundeerde conclusies te mogen trekken, zou ik graag van u gegevens willen ontvangen omtrent de mogelijk in uw bezit zijnde onderdelen. Foto's kan ik ter plaatse nemen, evenals het opmeten en het nawegen van de onderdelen. Natuurlijk ben ik ook op elke wekdag aanwezig. Publicatie van de gegevens zal plaats vinden in "METEN & WEGEN", het verenigingsblad van de Gewichten en Maten Verzamelaars Vereniging, of in een door deze vereniging uit te geven reeks monografieën. Uiteraard kunt u ook in "Detector Magazine" een
I_magazine I
artikel tegemoet zien.
U doet mij een groot plezier als u uw collectie eens nagaat om te zien af u misschien onderdelen in uw bezit heeft. De afgedrukte foto's zijn voorbeelden van de verschillende soorten sluitgewichten. Bij voorbaat dank, R.J. Holtman
Uit de bundel ''Mijn Hobby" Verjaardagavond, de hele t:unilie aanwezig en maar praten en praten. Toen hoorde ik ergens in de kamer iemand zeggen "Appie heb je de laatste tijd nog mooie dingen gevonden?" . "0 jawel" zei ik en noemde natuurlijk de mooiste vondsten op van de laatste tijd. Het was een oom van mij, die dat vroeg en hij zei: "heb jij al eens gezocht bij het oude zwelnbad aan de IJkenverlaat?". Nu wist ik de IJkenverlaat wel te liggen lnaar het oude zwelnbad wist ik niet en ik vroeg ernaar. Hij vertelde lnij, dat hij dat ook niet lneer zeker wist, omdat er de laatste rijd wveel veranderd is en omdat het al ongeveer 60 jaar geleden was dat lnijn oom daar ging zwemmen. Ook vertelde hij, dat ze het zwelnbad in die tijd gesloten hadden veulwege het re smerige water. Daar kwam ik ook niet lnee verder en ik liet het er maar bij. Weken later sta ik op een rOll11nellnarkt wat te lezen in oude boeken en kOln ik een boekje tegen, waar een oud inwoner van een dorp zijn jeugdherinneringen vertel t en plotseling lees ik "IJkenverlaat". Laat die man daar nu gewoond hebben en in dat boekje precies vertellen waeu hij langs liep met zijn vader onl bij dat zwembad te komen. Dus ja hoor, op een zaterdag vroeg eruit en met het bewuste boekje in mijn rechterhand en de detector in lnijn linker liep ik hetzelfde pad af als die jongen Inet zijn vader ongeveer 80 jaar geleden en ik kwam bij het "zwembad". VeUl het "zwembad" was niets nleer terug te vinden, maar op de oever van de vaart, waar de mensen moeten hebben gezeten vond ik deze dingen: 5 zilveren dubbeltjes van Olnstreeks 1900, 2 zilveren kwartjes uit diezelfde tijd en een aantal zilveren en koperen sieraden, een gouden zakhorloge en tot slot een groot aantal koperen munten. Conclusie: Al wordt er op zo' n verjaardag s avonds nog zo gekletst, toch geef ik de raad....hou je oren open . I
AR. Lanklnan - Noordwolde
LEYCENTRA, WICHELROEDE EN METAALDETECTOR In een kranteartikel heb ik ooit eens de metaaldetector vergeleken met een wichelroede. Beide instrumenten worden gebruikt om iets in de bodem op te zoeken. Een wichelroede werkt via paragnostische waarnemingen, een metaaldetector via het uitzenden en ontvangen van een electrisch veld. Wat ze verder nog gemeen hebben, is dat je als toeschouwer niets kunt zien van de werking van het ding, moor dot het werkt, accepteren we wel. Een stapje verder is het, gecombineerde gebruik van paranormale waarnemingen en de detector. Gelukkig kun je als amateurorcheoloog nog zulke uitspraken doen, beroepsmensen worden don meteen niet meer serieus genomen door vakbroeders. Een zeer bruikbaar hulpmiddel voor zoektochten in dit grensgebied is een pos bij uitgeverij Ankh-Hermes verschenen boek "Leylijnen en leycentra in de Loge Londen ", geschreven door Wigholt Vleer. In dit boek staan 2 I6 plaatsen beschreven. die hij met wichelroede en pendel bezocht heeft. Wat hebben hunebedden, Vikingheiligdommen, Romeinse legerplaatsen en oude kerken met elkaar gemeen? De heer Vleer legt uit, dot ol die bouwsels niet lukraak in het landschap zijn neergezet. zoals we nu denken, moor doelbewust op zogeheten leycentra. Dit zijn knooppunten van een "etherische energie", die in lijnen over de aarde loopt en waar beschutting of luwte tegen negatieve krochten gevonden wordt Die 2 16 plaatsen zijn zodanig beschreven, dot hij ook aangee~, waar gebouwen en dergelijke gestaan moeten hebben. Een gegeven, dot vrij eenvoudig met een metaaldetector na te gaan is, voor wat betreft metalen objecten, die achter gebleven zijn in de bodem. Simpel geredeneerd, zul je op een plaats waar hij Keltische of Merovingische bewoning aangeeft, met een metaaldetector ook vondsten uit die tijd moeten aantreffen. Ik heb het nog niet nagetrokken, maar go zeker nog op pad met zijn boek in de hand. Wigholt Vleer trekt de conclusie, dat vrijwel alle prehistorische bouwwerken en kerken van voor 1350 op deze leycentra gebouwd zijn. Waarom die kerken daar te vinden zijn, wordt simpelweg verklaard door het feit, dat de nieuwe godsdienst haar mocht wilde tonen over het oude bijgeloofdoor de oude heiligdommen te vernietigen en op die plaatsen kerken te bouwen. Nu weten we, dat er ook heel veel oude zaken geassimileerd zijn in het christendom en zelfs nog in gewijzigde vorm bestaan in onze tijd. Vleer spreekt over onverklaarbare lichtverschijnselen en dergelijke, die zijn niet te controleren, door iemand die zich sceptisch opstelt. Maar tastbare zaken, zoals metaaldetectorvondsten, scherven en dergelijke, wel. Ik ben benieuwd wat andere leden van onze vereniging vinden met behulp van hetgeen in dit boek geschreven is. Uitgeverij Ankh-Hermes, Antwoordnummer 199,7400 VB Deventer; Tel. 05700-33355, Fax. 05700-24632.
I_magazine
I
VOOR U GELEZEN
Uit de serie OOGGETUIGEN:
ROME In dit boek maakt II op een originele manier kennis met het oude Rome. Er staan ontzettend veel afbeeldingen in. Ook van voorwerpen, die door u gevonden zouden kunnen worden. Elk hoofstuk belicht een ander facet uit de geschiedenis van Rome en de Romeinen. Door enkele van deze hoofdstukken heel kort samen te vatten, hoop ik uw nieuwsgierigheid op te wekken naar dit prachtige boek. Supermacht
Volgens de legende werd Rome gesticht door twee zonen van de oorlogsgod Mars, te weten Romulus en Remus. Tegen 50 v. C. was het grootste gedeelte van het Middellandse-Zeegebied in handen van de Romeinen (afb. 1).
Afb.
J
•
Het gebied, in handen van de Romeinen tegen 50 v. C
~
De keizers
Honderden jaren lang was Rome een republiek, maar die ging ten onder aan de vele burgeroorlogen. Na de dood van Julius Ceasar werd de orde hersteld door Augustus, die zichzelf uitriep tot de eerste burger van de herstelde republiek. In feite was hij de eerste keizer (afb. 2). De legionair
Rome dankte zijn enorme rijk aan zijn legioenen. Elk legioen telde 5000 infanteristen. Dit waren allemaal Romeinse burgers, die vrijwilling 20 - 25 jaar dienst namen. Veel arme mensen kozen voor het leger, omdat het een goede levensstandaard bood en de kans om verschillende beroepen te leren. Ze werden verondersteld niet te trouwen, maar u begrijpt, dat daar de hand mee werd gelicht en dat de meeste soldaten "onofficiële" vrouwen en kinderen hadden. Afb. 3 is hier een voorbeeld van.
I_magazine I
Afb. 2 Een gesneden edelsteen met een afbeelding van de eerste keizer Augustus. Na zijn dood werd hij tot god uitgeroepen.
Afb. 3 Deze gebroken grafsteen uit Lancashire, Engeland, is die van de dochter van een banierdrager. Soldaten en inheemse vrouwen trouwden, dit kweekte een hechte band tussen de inheemse bevolking en de Romeinen. T
~
De vrouwen en kinderen van Rome In Rome waren spinnen en weven volgens traditie het werk van vrouwen. De meeste Romeinse kleding bestond dan ook uit wol of linnen. Hiervoor werd een spinstok gebruikt, waarop de wol- of vlasvezels gesroken werden om er garen van te spinnen (zie afb. 4). Het uiteindelijke gewaad werd bijeen gehouden door een doekspeld oftewel een fibula (zie afb. 5). De kinderen kleedden zich net zo als hun ouders. Tot de keizertijd werden ze onderwezen door hun vaders. Spelen deden ze net zoals onze kinderen, ze imiteerden de volwassenen in hun spel, dit is o.a. te zien aan een·stukje speelgoed van een strijdwagen. De Romeinse kinderen vonden de wagenrennen waarschijnlijk net zo spannend als onze kinderen de autoraces (zie afb. 6). Het gezinsleven en de godsdienst Voor de Romeinen was het gezinsleven erg belangrijk, al was de opvatting over de familie wel een beetje anders dan tegenwoordig. De vader was almachtig over wat in zijn huis was, inclusief alle mensen, die er woonden. Hij kon in theorie over hun leven of dood beslissen. Gelukkig werden in de praktijk de vrouwen en kinderen niet zo slecht behandeld. De vrouw had ook macht, zij beheerde de huishouding en de financiën. Veel slaven werden behandeld als lid van het gezin.
Afb. 4 Een spinstok.
Afb. 5 De fibula was, in tegenstelling tot wat wij er nu van vinden, een gewone accessoire. Ze was handig om mantels en andere kledingstukken op de schouder vast te zetten.
~
T Afb. 6 Modelwagen.
Niet alleen in het hedendaagse Nederland stikt het van de honden. In het Romeinse Rijk waren veel honderassen, waaronder felle waakhonden, zoals de hond op afb. 7. Sommige honden droegen toen ook all~aaInplaatjes (zie afb. 8). Verder waren de Romeinen zeer godsdienstig. De gladiatorgevechten waren hoogstwaarschijnlijk ook godsdienstig van oorsprong. Ze werden gehouden bij begrafenissen, ter ere Afb 7 Beeldje van een waakhond ~ van de overledene. De mensen vereerden honderden verschillende goden, halfgoden en godinnen. Van iedereen werd verwacht, dat hij offers bracht aan de belangrijke goden VaIl de Romeinse staat, zoals Jupiter. Bouwers en ingenieurs De Romeinen waren ook geweldige bouwers. Ze trokken gebouwen op uit gehouwen marmer. Een prachtig voorbeeld hiervan zijn de badhuizen.
À Afb. 8 Op deze penning staat Pak me als ik wegloop en breng me terug naar mijn baas Viventius op het landgoed van Callistus.
Er waren oefenzalen, saunàs, turkse stoombaden, enz.. Door slaven gestookte vuren buiten het badhuis stuurden warme lucht onder de vloeren en door holle buizen in de muren naar schoorstenen in het dak. De vloeren werden zo heet) dat de mensen binnen klompen moesten dragen om hun voeten niet te verbranden. De vuren werden ook gebruikt om water te koken om de bassins te verwarmen. De ambachtslieden
/
i
De Romeinse voorwerpen, die bewaard gebleven zijn, tonen aan dat de mensen enorm knap waren in het bewerken van allerlei materialen, van leer en textiel tot hout, metaal en glas (zie afb. 10, 11). Ziekte
Afb. 9 Schietlood. Een eenvoudig bronzen gewicht aan een touw gaf een perfect verticale lijn om ervoor te zorgen dat muren loodrecht waren. De naam van de eigenaar, Bassus, staat er op.
~
De geneeskunde stond nog in de kinderschoenen. Er heerste veel bijgeloof. Velen zochten bovennatuurlijke kuren voor kwalen en reisden naar verre tempels en badplaatsen zoals Bath in Engeland. Van veel planten was bekend, dat ze geneeskrachtige eigenschappen bezaten en ze werden gebruikt om er medicijnen van te makeIi. Men bezat reeds gereedschappen om een operatie uit te kunnen voeren (zie afb. 12). Het verval
A Afb. 10 Spiegelglas was in de Romeinse tijd nog niet uitgevonden, daarom gebruikten ze gepolijst metaal. Deze gepolijst zilveren spiegel zit vast aan een apart gemaakt handvat in de vorm van de knots en leeuwehuid van Hercules (de mythische Griekse held).
Afb. 12 Knipmes en scalpel, waarvan het ijzeren blad ;s weggeroest
....
Wellicht de grootste gift, die Rome de klassieke wereld bracht, was de Romeinse Vrede. Voor de enige keer in de geschiedenis heerste in het hele MiddellandseZeegebied en de landen eromheen vrede, onder één regering. Handel en welvaart groeiden. Soldaten, politici, handelaars en zelfs toeristen reisden door het Rijk, en met hen verspreidden zich nieuwe modes en ideeën, waaronder het Christendom. Het Romeinse rijk onderging na 200 n. C. grote veranderingen. Er waren voortdurend botsingen met de "barbaren" in het noorden en de oorlogszuchtige Persen in het oosten. Het Rijk zuchtte onder een toenemend en corrupt administratief systeem en een steeds machtelozer leger. Het Christendom was door verschillende redenen staatsgodsdienst geworden Het Rijk werd uiteindelijk verdeeld in Oost en West. Ze zouden een verschillend lot kennen. Dit was het begin van het einde.
•
I. v. Spronsen Afb· II ~ De Romeinse messen waren vaak van dit type, met een heft van gesneden been en een ring.
Dit boek is tot stand gekomen in samenwerking met het Britisb Museum en is verkrijgbaar in de meeste boekenwinkels ofis in ieder geval daar te bestellen. De prijs is ongeveer f25.-. Een prachtig naslagwerk.
I_magazine I
BRONZEN RAN DB IJ L, CA. 1900 V. CH R. Mag ik even mijn verhaal kwijt? Al vier jaal' loop ik met verschillende detectors te zwalken over Gods aardbodem. Ik ben begonnen met een detector met één knopje: aan en uit. Hiermee heb ik op een "bepaald gebied" een tig aantal roestige spijkers gevonden, etcetera. Maar ook een paar zilveren munten, o.a. een rijder.
Bovenaanzicht
Op een gegeven moment begaf mijn detector het; tevens mijn rug. Toen heb ik een andere gekocht bij mijn sociale raadgever Ruud de Heer uit Zalk. Het woord discriminatie komt in mijn woordenboek niet voor, behalve bij de t van treklipjes. Ook met die detector heb ik talloze mooie dingen gevonden. (Ik hoop dat mijn zonderlinge manier van opvattingen goed over komt.) Tot op een dag: kocht ik de Classic II, een uitstekend apparaat. Tussen twee haakjes, ik ben een jaar werkeloos. Mijn detector vangt dit gedeeltelijk op. Als ik aan het zoeken ben, komen er wel eens mensen met vragen. Als ze me vragen: "wat zoekt u?", zeg ik meestal "geluk!". Eens was ik in het bos aan het zoeken, toen vroeg een meisje van pak weg 4 jaar aan haar vader: "wat heeft die meneer daar voor een apparaat?". Waarop de vader
Zijaanzicht
Determinatie: A. Verlinde, Provo Overijssels Museum. Randbijl met hoog opstaande zijden. Datering: vroege bronstijd, ca. 1900 v. Chr.. Gecorrodeerde, verbrede snede. Middelgroen glanzend en gecorrodeerd patina van hogere gronden. Lengte: 96 mmo Breedte: 50 mmo Dikte: 19 mmo Gewicht: 180 gram. Conservatie: iets aangetast.
Vondstomstandigheden: Gevonden in aug. 1993 met een metaaldetector tussen voet IJsseldijk en zuigkolk, gelegen in de rand van de uiterwaard, op ca. 20 cm. diepte. Waarschijnlijk secundaire ligging.
antwoordde: "eeIi. stofzuiger".
Hiermee wil ik meedingen naar de vondst van het jaar 1993.
Mijn mooiste vondst tot nu toe is toch wel dit bronzen randbijltje van bijna 4000 jaar oud (zie rapport R.O.B.).
Henk Niezen Olst. FolO's: R.O.B.
I_magazine
I
EEN DUIT IN HET ZAKJE
Tot de laatste munten, die geslagen zijn op naam van de Utrechtse bisschoppen, behoort de koperen duit, geslagen in 1525 en 1527 te Wijk bij Duurstede.
De eerste duit van het gewest Holland geslagen in 1573, met op de voorzijde een kruis binnen een tuin met open omheining en aan de keerzijde het wapen van Holland met kroon.
Duit van de stad Utrecht geslagen in 1578, met op de voorzijde het Andreas stokken-kruis en aan de keerzijde het stadswapen van Utrecht met versiering van lelies.
A. Folkerts
Toen ik mijn handjevol moeizaam vergaarde duiten aan een bevriende handelaar liet zien, trok hij eigenlijk zijn neus een beetje op. UDie zijn niets waard" was zijn vernietigende oordeel.
M
isschien niet voor de handel, maar historisch gezien hebben ze wel degelijk iets te betekenen gehad als pasm unt in de Lage Landen. Persoonlijk vind ik zo' n afgesleten en verweerd llluntje, groen van de roest, maar wel zelf gevonden, mooier dan een heel album vol met munten, die je bij elkaar verzameld hebt op beurzell.
Sinds de 14e eeuwen dan voornaluelijk in de Noordelijke Nederlanden was het begrip "duit" de benaming van munten van 1/4 groot (of 118 stuiver). In Vlaanderen en Braballt noemde men deze munten veelal zesken of negenmanneke, omdat ze in waarde overeen kwamen met zes Vlaaluse of negen Braballtse mijteil.
aal1 de hoeveelheid goud of zilver, die er in verwerkt was. De zilverprijs steeg echter sterk, waardoor het aandeel fijn zilver snel verminderde en de mUIltjes steeds kleiner werden. Om de muntjes met de kleinste waarden toch hanteerbaar te houden, kwam men op de gedachte om een hoeveelheid koper aan het zilver toe te voegen. Uiteindelijk werden de puur koperen pasmunten ingevoerd, een vernieuwing, afkomstig uit Italië. De stedelijke munt van Utrecht had in 1523 de primeur met een koperen duit, met op de voorzijde het stedelijke wapen Vall de stad en op de keerzijde een gevoed en versierd kruis en het opschrift ANN-O.DO-MIN-I. 1523. De toenmalige bisschop, Hendrik van Beieren, voelde kennelijk nattigheid in het kerkzakje en liet in 1525 in Wijk bij Duurstede duiten naar eigen ontwerp slaan. Een voorbeeld dat spoedig daarop navolging kreeg in de rest van de regIO.
,
Duit van de stad Utrecht geslagen in 1657, met op de voorzijde het stadswapen van Utrecht, met kroon tussen twee leeuwen en aan de keerzijde de tekst UTRECHT met jaartal binnen een versierde vierpas.
Het gewest Holland ging er het eerst (1573) toe over duiten in koper te slaall, wat weldra overal in de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden werd nagevolgd. Tot 1523 was het gebnIikelijk, dat de munten hun waarde ontleenden
I_magazine I
De Hollalldse duiten uit 1573 werden geslagen op naalll van Philips II en met diens spreuk op de keerzijde, maar om het Bourgondische kruis verscheen de Hollal1dse tuin en de keerzijde werd voorzien van het wapen van
uit Holland bij hen terecht zouden Holland. De intrinsieke waarde was lager dan de betaalwaarde, want komen. Utrecht liet bijvoorbeeld in januari 1702 de aldaar geslagen en de Hollanders waren toen al circulerende duiten stempelen met gewiekste zakenlui. het Utrechtse stadswapen, waardoor De Staten van Holland gebruikten ze 1 duit waard bleven. de "winst", verdiend met deze , De klop werd echter nagemaakt en uitgifte, om hun oorlogjes mee te in maart van hetzelfde jaar werden betalen. Dat kon niet lang goed ook in Utrecht, zowel de geklopte gaan en zo werd dit type duiten al in 1579 verlaagd tot een 112 duit en als de ongeklopte duiten gereduceerd tot een penning (1/2 de oorden van 2 duiten tot 1 duit. duit). Je kunt dat in je collectie tenlgzien, aan de duiten van Holland van na 1590, die de beeldenaar van die Wie er uiteindelijk opdraaiden voor deze waardevermindering in de oude oorden van 2 duiten bleven portemonnaie is wel duidelijk. drageil. Deze 17e-eeuwse duiten waren van De regenten hadden hun schaapjes het type Hollandse maagd in tuin, echt wel op het droge voor ze hun of van het type met provincie- of plannen openbaar maakten. In 1711 voerde Utrecht vervolgens stadswapen, maar altijd met een een nieuwe duit in, uiteindelijk martiale spreuk rondom. toch het Hollandse voorbeeld Op de keerzijde lees je dan de provincie- of stadsnaam in een volgend. lauwerkrans, een leuke heraldieke De zwaardere duiten, die je nu nog combinatie. Je weet nu altijd welk wapen bij welke stad hoort. regelmatig vindt met de detector, werden gedurende de gehele 18e Utrecht, Groningen en Zutphen sloegen tevens duiten met het eeuw geslagen met op de voorzijde stadswapen vastgehouden door twee het provinciewapen (Utrecht: het leeuwen. stadswapen) en op de keerzijde de provincienaam ( of stad Utrecht) en Omdat de koers van de 17-eeuwse het jaartal. duiten hoger was, dan de De duiten zijn pas in 1827 materiaalprijs door de enorme ingewisseld tegen nieuw kopergeld. kopervondsten in Zweden in die tijd, volgde al gauw imitatie. Vooral steden als Reckheim, Geraadpleegde literatuur: Gronsveld en Stevensweert De muntenencyclopedie, de verdienden goed aan de naslag van Muntkoen'er f'n de Muntalmanak. de Noordnederlandse duiten. Om paal en perk te stellen aan deze praktijken voerde Holland in 1702 een nieuwe koperen duit in om het gewicht in overeenstemming te brengen met de waarde. Gelijktijdig werden de inferieure duiten uit de 17e eeuw gedevalueerd tot een halve duit.
•
De overige provincies volgden al ras het Hollandse voorbeeld om te voorkomen, dat alle slechte duiten
I_magazine I
Duit van de stad Zutphen geslagen in 1687, met op de voorzijde het stadswapen met kroon tussen twee leeuwen en het jaartal. Op de keerzijde CIV.ZVTPHANIA in versierde vierpas.
Boven: een originele duit van Deventer. Onder: een imitatie van Reckheim, geinspireerd op het ontwerp van de duit uit Deventer.
Duit van het gewest Holland geslagen in 1755, met op de voorzijde de Hollandse leeuw met vrijheidshoed op speer in een tuin met gesloten omheining en op de keerzijde: HOLLAND IA met jaartal.
Duit van de Groninger Ommelanden geslagen in I77 I te Harderwijk, met op de voorzijde het wapen van Groningen en Ommelanden en op de keerzijde GRON.EN OMMEL, jaartal en muntmeestersteken "boom" tussen rozetten.
LANDGOED TUSSEN DE KASTELEN WAARDENBURG EN NEERIJNEN TABOE VOOR DETECTORAMATEURS
WAT IS ER ZO LEUK AAN PIJPEKOPPEN? De pijpekop krijgt de laatste tijd steeds meer belangstelling. Wie recente literatuur leest over vondstbeschrijvingen, die de laatste 300 jaar behandelen, zal vrijwel altijd wel wat over pijpekoppen tegenkomen. We kunnen stellen, dat de pijpekop het "gidsfossiel" van de nieuwe tijd is. Sinds de zeventiende tot het eind van de negentiende eeuw zijn er miljoenen pijpekoppen weggegooid. De kleipijp kunnen we dus zien als ee~ soort wegwerpartikel. Doordat er zelfs nu nog enige miljoenen pijpekoppen in de bodem liggen, kun je voor slechts enige tientjes al een aardige collectie opbouwen. Je kunt je collectie echter ook zelf bij elkaar speuren. Het enige nadeel is dan, dat je weinig versierde koppen zult vinden. Wist u dat er enige duizenden verschillende kleipijpen bestaan, met elk een eigen geschiedenis? Doordat je voor weinig geld een leuke collectie kunt aanleggen, doordat elke kleipijp zijn eigen
geschiedenis heeft en doordat er van sommige pijpemakerssteden weinig bekend is, houd ik mij met deze hobby bezig. Ik vermoed, dat genoeg leden van onze vereniging zich met het verzamelen van pijpekoppen bezig houden.
Op 7 juli IS avonds liep ik met mijn detector na een dag werken, ontspannen door een bOOlngaard op het betreffende landgoed. Totdat de beheerder een babbeltje kwam Inaken. In het kort kwaln het erop neer dat, door een incident met een detectorist, door het Stichtingsbestuur besloten was geen mensen Ineer toe te laten, die tnet een Inetaaldetector het terrein wilden betreden.
R.S. v.d. Molen
Wat wilde nu het geval: er bleek gegraven te zijn in de wandelpaden, waarbij de gaten niet gedicht waren. Maar wat kwalijker was, de betreffende persoon had een vals toesteininingsbewijs compleet Inet halldtekening bij zich.
Een versierde pijpekop uit mijn collectie. Deze pijpekop werd op het Spui in Den Haag gevonden. De pijp is gemaakt in Gouda. Datering: 1725-1740. Links de haan en de letters Me (initialen van de pijpemaker), gekroond met een parelkroon. Misschien is dat Maarten Caen geweest. Rechts een heer van stand (prins Willem IV?).
Dit bewijs werd ingenomen door de beheerder en het geval werd zo hoog opgenOlnen, dat het daarna in de toekOlnst verboden was 0111 te zoeken met een detector voor iedereen. Zo Inoeten de goeden dus onder de kwaden lijden, Inaar het zij zo. Voor de goede orde heb ik Inijn legitiInatie getoond van onze vereniging, maar dit kon de beheerder niet vennUlwen. Waardenburg is en blijft gesloten terreIn.
ROMEINSE LENGTEMAATJES? In Westerheem, het tijdschrift van de AWN, stond enige tijd geleden een vraag naar aanleiding van het bij elkaar brengen van een aantal kleine bronzen en zilverèn staafjes. Deze zijn in ons land, in België en in het voormalige West-Duitsland gevonden in grondlagen, die op een Romeinse herkomst duidden. Hun doorsnede is rond, drie- of meerhoekig, de uiteinden zijn spits, plat of afgeknot. Vergelijking van de massa's gaf geen
aanknopingspunt, maar de lengte kon1.t grotendeels overeen met 1, 2, 2 1/2 of 3 maal 18 1/2 mmo De Romeinse digitus (vinger) = 1/4 handpalm = 1/16 voet = 18,4 mm. Het gaat hier dus vermoedelijk om de kleinste Romeinse lengtematen. Wie kent een dergelijk voorwerp? Elke informatie over dit onderwerp is welkom.
A Folkerts
G. Houben, Zwolle Tel: 038-538633
I_magazine
I
Voor de in het volgende nummer te plaatsen rubriek "Vraagbaak" kunt u tekeningen en/of foto's van voorwerpen of munten, waarvan u zelf niet weet wat het is, sturen naar Dick Eekhof, Pealskar 47,850 I TL Joure Geachte heer Eekhof, Hierbij verzoek ik u vriendelijk het hoofd eens te buigen over deze bijgaande tekeningen om (hopelijk) enige informatie te kunnen geven over functie en ouderdom.
(vindplaats een in ongeveer 1850 gelicht kerkhof).
deskundigen (eventueel op een zoekdag) .
Materiaal koper, dikte 0.45 mm, geen tekenen van bevestigingsogen of spelden, reliëf zichtbaar aan rugzijde.
Als extra gegevens de bijvondsten. Bij A twee duiten. (niet afgebeeld) Bij B 18e-eeuws horloge.
,/
1.-.. .
l>L..:)~R'S DOO1<.Sv1~De Q.... w-
Bij C een oord en een vroeg 16e-eeuwse gesp
Gezien de titel van deze rubriek vraag ik of er in de buurt van Waddinxveen leden wonen, die samen met mij eens op zoektocht willen gaan.
Bij deze doe ik u een loden afgietsel toekomen van een voorwerp, dat ik op het strand vond, ten westen van Breskens (Zeeland).
M. Hilgers, Kamilleveld 7, 2742 GG Waddinxveen
>.
J
1) .. ,
Bijvoorbaat dank,
Materiaal: ijzer, dikte 8 mm aan de rugzijde, dwarsdoorsnede 8 mmo
I
Geachte heer Eekhof,
Bij D laat middeleeuws leerbeslag. Materiaal: brons, dikte 3 mm, A: ingekleurde lijnen liggen boven op het voorwerp, B: lijnen liggen in het voorwerp, geen breukrand zichtbaar aan de zijkant.
Geachte heer Hilgers. Voorvverp A zal later behandeld worden, daar zijn we nog niet uit. De door u geschetste afbeelding B is een stukje gereedschap, dat door de boer op het land gebruikt werd. Het gaat hierbij om een snijmes om bijvoorbeeld greppels op te schonen. Datering 1ge/20e eeuw. Afbeelding C is een siergesp. Deze gespen werden ook wel gebruikt op de schoen. Datering 18e eeuw. Wat betreft voorwerp D, kunnen we niet tot een determinatie komen. Misschien lukt dat wel als het voorvverp gezien wordt door een van onze
Het is naar mijn vermoeden een lood/tin legering en nogal vlekkerig. Ik moet zeggen, dat het door mij gemaakte afgietsel duidelijker is, dan het origineel. Het is soms net of je voelt, dat het toch wel iets is, dat had ik nu ook. Het was nl. dubbelgeklapt en van de afbeelding was niets te zien. De achterkant is glad. Kortom, toen ik het openklapte, kwam de incomplete afbeelding te voorschijn. Persoonlijk heb ik het
idee, dat het een gedeelte van een pelgrimsinsigne is, maar ik geef mijn mening graag voor een betere. Tussen haakjes, ik vond het op een plaats op het strand, waar een stuk ander duin door het water was weggeslagen. Hopelijk kunt u mij wat meer informatie verstrekken. Overigens, de dikte van het voorwerp is in het afgietsel te zien. Dan als tweede wilde ik inhaken op een tekeningetje van Mark Vermeulen uit Ravenstein. (Detector Magazine nr. 8 blz. 32 voorwerp 2) Mogelijk heb ik zo'n zelfde voorwerpje gevonden, maar ze doen me meer aan een soort gesp denken. Op de zoekdag jl. kon men mij echter ook geen uitsluitsel geven, wat het hier betrof, mogelijk nu wel.
inderdaad van een pelgrims insigne. Op dit insigne is duidelijk de heilige staf en een kistje te zien. Welke heilige het betreft heb ik niet kunnen ontdekken. In het boek "Schatten uit de Schelde" sraan er enkele afgebeeld, maar deze niet. Misschien kan een van onze leden uitsluitsel geven. De volgende vraag kan ik nu beantwoorden. Ik denk dat het hier gaat om de sierplaat van een trekoog, of handgreep \ oor een lade of kastje. Zelf heb ik ook iets dergelijks. Door de gaarjes kwam een platte koperen strip, waar een koperen ring aanhing. De platte strip sloeg men aan de binnenkant vast. De datering is 18e/ 1ge eeuw.
Ingezonden door de heer Frikken, Nieuw-Weerdinge.
1I·A.2.
2A2
Materiaal vrij zeker brons,. dikte 1.2/1.3 mm, Vindplaats Weert. De voorwerpen zijn gegoten. De rechthoeken zijn openingen. Het "puntje" tussen de openingen is een putje en geen gaatje. De cirkel lijkt geëtst. Weet u wat het is, tot nu toe bezit ik 3 1/2 exemplaar. Met vriendelijke groet, Will Hilhorst, Someren. Geachte heer Hilhorst, Het door u gemaakte afgietsel in lood is
Geachte heer Frikken Hier is dan toch het antwoord op uw vraag betreffende voorwerp A, detecrormagazine nr. 8. Wij hebben hiervoor de deskundige op dit gebied, de heer Jansen, om uitsluitsel gevraagd. U gaf aan, dat het voorwerp van lood was gemaakt, 4 cm groot, met op de voorzijde een Franse lelie, tekst OUl M .., achterzijde voorzien van een half open oogje, rechtopstaand plaatje en wat roestvorming. U vroeg of het misschien als speld was gebruikt. Dit \oorwerp is een laken loodje. Her kan van de Franse lakenindustrie zijn, maar dat hoeft nier omdat ook enkele Nederlandse wapens een Franse lelie dragen. Maar in dit geval zou het wel Frans kunnen zijn, dit vanwege de naam. (R)oul - Mir?? Dit is alleen uit te zoeken met meerdere van dezelfde loodjes. We weten nu toch ook nog niet waar in Frankrijk. De datering is van de 17emidden 18e eeuw. Het is mogelijk, dat de roestvorming op de ach terzi jde is on tstaan doordat er een stalen draadje is gebruikt ter versteviging van het loodje. Het is niet als speld gebruikt.
Geachte redactie, Kunt u mij iets vertellen over enkele schijfvormige loodjes, die ik met de metaaldetector opdiepte. Alles wat ik ervan weet, is dat het geen fabrieksloden zijn. I De doorsnede is 20 mmo Gevonden op een oud
I_magazine I
pachtdomein. Het schild onderaan is dat van de stad Leuven, België. Hoe oud schat u dit voorwerp? Waartoe diende het en misschien weet u ook wat die vreemde tekens betekenen. Aan de onderzijde is een voetje met een doorsnede van 10 mmo
2 Dit loodje vond ik onlangs nabij een verdwenen klooster, afgebeeld is een "middeleeuws uitziende drinkbeker (graal?). Had dit loodje een religieuze of een culinaire functie en hoe oud is het?
Veel dank voor uw informatie. Hans van Meeren, Tielt-Winge
Geachte heer van Meeren, Ook jouw vragen worden beantwoord door de heer Janssen. De heer Janssen heeft zulke loden nog nooit gezien. Indien het geen verzegelloden zijn, dan is voorwerp 1 misschien een eigendomslood. De afbeeldingen zijn gekopieerd en zullen voorgelegd worden aan de heer Van Laere, Penningkabinet in België (Hasselt) Hij is erg
bijvoorbeeld de armenloodjes uit Haarlem.
geïnteresseerd in Belgische loden. De uirslag wordt t.Z.t bekend gemaakt.
Brief van de heer Broek Geachre heer Broek, Ook uw vragen heefr de heer Janssen zo goed mogelijk proberen te beantwoorden.
afb. I vindplaats grond Meeuwenstraat. Opschrift kroon met Franse lelie met instempeling G, in bovendeel 85. Afwijkende vorm.
Atb. 9 opschrift J. Coren. Elburg, keerzijde CML
Atb. 4 drie rondjes met merkteken.
Afb. 13 opschrift: CVA - X + I 0, keerzijde 3 rondjes.
Afb. 6 afgebeeld de Nederlandse leeuw. Dit voorwerp is een onderdeel van een militaire uirrusting (Kon. Landmacht, haak)
~.'.'
~
Afb. 7 opschrift een schelp, keerzijde 293. Wat voor loodje dir is, is zo niet na te gaan. Mogelijk een "Iip"verzegeling uit Lyon. 85 kan her afgekorte jaar (1685 Of 1785) zijn. Dir lood komr wel uir de lakenindusrrie. In nummer 30 van CoinhUlHer Magazine blz. 30 is ook zo'n soort lood re zien. Hier is hij vergroot weergegeven en dicht. Uw exemplaar is open en misr delen.
De loodjes 2 ,3, 4 en 13 zijn loodjes uir Kampeil. Voor mij totaal onbekend. Een brief naar her archief van Kampen is al onderweg. Het resultaat hoor je t.Z.r..
Het nummer op dit loodje is mogelijk het nummer van een bepaalde partij of van een controleur.
Dir loodje Coren ken ik niet, een brief naar Elburg is onderweg. In ieder geval heeft u de letters CML verkeerd geïnterpreteerd. U ziet het op de kop. Dus geen CML, maar Hebreeuws voor "Kosjer" waarschijnlijk is de heer Coren een jood, hoewel ik dit geen Joodse naam vind, dit zou wel eens Cohen kunnen/moeren zijn. Indien dat zo is, komen er 2 in aanmerking. 1 periode 1860 - 1875 Jacob Cohen, slager re Horsschen (Pruisen) geb. Amersfoort 6-7-1804, gehuwd met Kaatje Golsrein, gestorven 7-31880. 2 1839 -1860 Jacob Cohen, slager, gehuwd mer Kaatje Jacobsrein. Gezien het uiterlijk van het loodje zou ik voor nummer 1 kiezeil.
Atb. 2 opschrift: poort met torentjes met in de boog de letter D.
.\r (
,..
;
•
Atb. 3 opschrift: poort van Kampen.
Atb. 5 opschrift 1/8 onse wass.-40 (voormalig Agn. klooster.
Afb. 8 opschrift wijnkruik G 6 %, keerzijde T. V. DEBRAAL,
Wilr u zo vriendelijk zijn om het srempel en de keerzijde even op te sturen. Het lijkt me wel een lood uir 1700. Zelfde periode als
Dit is een loodje van de Rotterdamse wijnhandel v.d. BraaI van rond de eeuwwisseling.
Atb. 10 opschrift Zwolle, keerzijde D &V D.
o &V 0 staar voor Dooger en v. Deventer, likeursrokers te Zwolle, 1840 - heden.
Indien mogelijk, zou ik deze spullen graag terug willen kopen. Ik hoop, dat de bezitter(s) van deze spullen kontakt met mij op willen nemen. Het is mogelijk, dat
ze in België beland zijn. Wie helpt mij verder?
EEN ZONDAGMIDDAG ZOEKEN
Bij voorbaat dank
J. Vane, Tegelen Tel: 077-73-73-83
Hierbij wil ik U een tweetal tips geven voor uw rubriek "Tip". Wellicht kunnen zij nuttig zijn voor anderen.
Het bekende fotokokenje. Vervang de vochtige watten door uit een sponsje geknipte rondjes van ca. 0,5 cm dikte. Voordeel is dat de munten niet langs elkaar kunnen schuren en dat het meerdere keren bruikbaar is. Voor het gevonden materiaal maak ik gebruik van een tweetal fietstasjes van het type dat bij herenfietsen voor het zadel aan de stang hangt. Het klitteband gaat om de broekriem en aan de zijkant van het tasje hang ik een lap voor het afvegen van de handen. Ik gebruik één tasje voor het goede materiaal, het andere voor het afval-metaal. Hopende hiermee andere zoekers op een idee te hebben gebracht.
Op zondag 19/09/93 waren we 's middags al rijdende op zoek naar een goeie stek. Daar het de dag van tevoren geregend had, (het regende jonge honden) waren de meeste velden voor het zwemmen geschikt. Dus kwamen we al gauw op onze hoger gelegen duitenakkers terecht, daar konden we normaal lopen. Echt geweldig zoeken is het daar niet, want de munten (koperen plaatjes) komen er beroerd uit. We lopen er ongeveer 20 minuten, komt er een man op ons af, die ons vraagt: "Vinden jullie wel eens Romeinse beeldjes.". Vreemd kijken wij de man aan. "Neen, dat hebben wij hier nog nooit gevonden, maar wel dit" en Coen laat de man een handvol versleten duiten zien. "Gut" zei de man, "wat leuk, vind je dat nu alleen maar hier.". '10, maar helaas is de kwaliteit hier niet beter dan doorzicht munten ". (Nu vraagt ieder zich afwat doorzicht is, wij sturen u gaarne een orgineel exemplaar toe.) "Dat lijkt me nu een spannende hobby, wat kost nu zo'n geintje". Ik vertel de man wat het ongeveer kost. Vraagt hij: "Mag ik dat ook eens een keer proberen", dus ik geef hem het apparaat Na vijf minuten heen en weer gewandeld te hebben, vraagt hij: "Waar kan ik deze dingen kopen?". "Bij mij", zeg ik vol trots. "Wat moet deze gebruikte nu kosten?" Ik zeg: "f 1800,-." Hij pakt zijn beurs kijkt er in en zegt: "f 1600,-." Ik zeg: "Oké, dat is een deal." En zo zaten we vijfminuten later weer in de auto op weg naar huis om een andere deteaor te halen. Die dag toch nog leuk gevonden (en verkocht).
M.f. Hilgers, Waddinxveen
GERARD EN eDEN
I_magazine I
Tip van Dick ZANDZEEFSCHEP Een leuke tip voor iedereen, die in het water zoekt of wil gaan zoeken en zelf een beetje handig is.
U hebt nodig: een oude schep met een sçeel, die even lang is als de totale lengte van uw detecror. Op rommelmarkten zijn die nog wel op de kop te tikken. Het mag geen platte zand- of smalle steekschep zij n. De bladmaat is 20 C111 breed en bijna 23 cn1 lang. Bij een smid of een oud ijzer-man kunt u een stukje buis met een dianIeter van 20 cm en een lengte
van 12 cnl kopen. De buis moet dikwandig zijn; 2 n1m dik. Koop ook gaatjesstaal met vierkante vakjes van 5 mln en een dikte van 2 n1n1. Het stukje moet minimaal 14 cm breed en 23 cm lang zijn. Met dit materiaal gaat u als volgt te werk: Neem de schep en zaag of flex (haakse slijper) het blad door volgens (A) op 20 cm, net onder de aanzetting van de steel. Zaag de buis met een dialneter van 20 cm doormidden volgens (B). Nu ontstaan 2 helften of boogjes.
_ _magazine I
De ene helft gebruik je en de andere helft geef je aan een zoektnaa t. Las nu (of laat het lassen) de buis op het blad volgens (C). De achterkant vlak. Las nu op de achterkant het gaatjesstaal. De vorm begint te lijken op een zeefschep. De scherpe kanten eraf slijpen, zodat je later in het water je laarzen niet stuk trapt. Pak nu de steel met het overgebleven restant van het blad. Buig deze zo bij, dat hij over de ronding van de buis past. De hoek van de steel ten opzichte van de schep is 65 graden. Zie tekening. Las dit gedeelte vlak, met de
voorkant van de buis luidden op. Het begint er nu al op te lijken. Las tenslotte een stukje buis (cv) of vierkant 20 mm staal aan de achterkant aan de steel en de schep, dit om het doordrukken te voorkomen (D). Vervolgens moeten
de gaatjes van 5 IUIU opgeboord worden. Doe dit om en om met een boortje van 8 mmo De zo ontstane zeefschep is sterk genoeg en wat belangrijker is; deze zeef heeft in tegenstelling tot de zeven, die te koop worden aangeboden..... een vlakke bodelu
luet zandgleuf: voor harde bodenls in het water ideaal. In praktijk blijkt ook de lengte van de steel zijn dienst te doen. Zelfde lengte als de detectorsteel, voet op de plaats en graven of schuiven maar. Succes, Dick Eekhof
r------------------------------, BEWAAR NU UW
"magazine I NUMMERS IN EEN SPECIALE VERZAMELBAND EN U HEEFT EEN PRACHTIG NASLAGWERK IN DE BOEKENKAST
L
De verzamelband is voorzien van een 12 pens mechaniek, waardoor u 12 bladen zonder te beschadigen makkelijk kunt bevestigen. De buitenkant is uitgevoerd in blauw-zwarte bedrukking en voorzien van een milieuvriendelijke folie.
U kunt deze verzamelband bestellen door overmaking van f 22,50 (incl. verzendkosten) op girorekening 1675000 of ING bankrekening 678004900
t.a.v. De Detector Amateur, onder vermelding van "Verzamelband". Tevens te verkrijgen bij de meeste dealers/importeurs voor
f 16,50. ~
I_magazmel
n a v d i l r u u n e t t a m A Word tor
c e t e De D
Wordt nu lid en krijg het nieuwste Detector Magazine om de twee maanden in de bus! Kijk voor meer informatie op www.detectoramateur.nl