_magazine I Detector Magazine is een verenigingsblad van "De Detector Amateur" en verschijnt elke 2 maanden.
Redactieadres: De Detector Amateur Hanebalken I53 9205 CL Drachten Tel. 05I20-30403 Fax 05I20-30403(7)
Advertenties: Tarieven op aanvraag bij de redactie. Het bestuur behoudt zich het recht voor advertenties zonder opgave van redenen te weigeren.
Redactie:
H
I N
o u
D
BINNENGEKOMEN BRIEVEN
2
VAN HET BESTUUR
4 6
ALLERLEI ZONDER METAALDETECTOR... LUCHTFOTOGRAFIE GOUDEN ROMEINSE RING TESTTM 800
CB.Lffnhffr000fd~dacteu~
N Leenheer R. de Heer A. Folkerts D. Eekhof W Kuypers
Adviseurs en medewerkers redactie:
z
o LL
]. van Bergen H.E.]. van Beuningen R.j. Bos D. Dijs B. Dubbe Dhr. KP]. Faber C van Hengel G. Henzen MA. Holtman Dr. Ir. G.M.M. Houben K Kerkvliet
Vormgeving en layout: A.M W Leenheer N Leenheer
Druk: Necumdruk, Drachten
o .J
© Copyright: Niets uit deze uitgave mag worrkn vervulvuldigd mlofopenbaar gemaakt door middel van druk, fotografie, microfilm ofop welke wijze dan ook, zonrkr voorafgaanrk, schriftelijke toestemming van rk redactie.
O U
Losse nummers f 9,-
••
KELTEN EN HUN MYSTERIES 2 AANMELDINGSFORMULIER
9 15 21 24 29 33
Kopij en advertenties voor het volgende nummer dienen 20 januari a.s. binnen te zijn.
Bestuur Voorzitter: Vice-voorzitter: Secretaris:
L Haak T. Kolkman GJ. Wilemsen
Penningmeester: W. Woudstra I e Bestuurslid: D. Eekhof Hoofdredacteur: CB. Leenheer
Zetveld 12 Rembrandtstraat 23 Olieslagweg 136 Melkemastate 16 Pealskar 47 Hanebalken 153
9102 LM Drachten 7391 BB Twello 7521 JG Enschede
Tel. 05120-22804 Tel. 05712-72837 Tel. 053-303070 Fax 053-353948 8925 AP Leeuwarden Tel. 058-661818 Tel. 05138-16670 8501 TL Joure 9205 CL Drachten Tel. 05120-30403 Fax 05120-30403
Udmaatschap Het lidmaatschap van deze vereniging loopt altijd per kalenderjaar en wordt zonder opzegging altijd stilzwijgend verlengd met een jaar. Degenen die in de loop van het jaar toetreden, ontvangen alle reeds eerder verschenen nummers van het lopende jaar. Opzegging dient uiterlijk op I augustus schriftelijk binnen te zijn. De contributie per lid bedraagt f 47,50 per jaar. Voor gezinsleden geldt een aantrekkelijke korting.
Giro: 1675000, Banlc ING nr. 67.80.04.900, t.n.v. De Detector Amateur, Leeuwarden. België: Credit Lyonnals Ban~ Antwerpen, nr. 610-0308200-25, t.n.v. De Detector Amateur. Ledenadministratie: Wim Woudstra, Melkemastate 16, 8925 AP Leeuwarden, 058-661818
Geachte redactie, Iets meer dan een half jaar geleden ben ik lid geworden van "De Detector Amateur". Bepalend hiervoor was het feit, dat het bestuur van DDA actief overleg voen met de diverse archeologische instanties, zoals de R.O.B. en de A.W.N .. Immers, alleen op ~ -.;;.f;J~~*:>.: x, deze wijze kan het zoeken met ~ HetSbestuur vande vereniging an~hébl(!)glseh intê~essant'e de metaaldetector voor de toekomst geheel of harnen: erop, dat alle vondsten aangemeld dienen te gedeeltelijk veilig gesteld archeologisch· belangrijke zijn bij de geëigende worden. vondsten aangemeld moeten instanties, vraag ik mij af hoe ditgeoontroJeenr~9rdt.Ik . ! wo,rden. Gelukkig geven véél Helaas hebben de meeste leden hier gehoor aan. f1e~ ~tel voor dat in 4e toeltoms~ mensen nog steeds een zulke a~hreEtennies geweige1d " l Z0U dan misschie~ interes~,nt , .. &î. ..' verkeerd beeld van het kunnen zijn óq;î in
t: wor<J}~n en wefomHat dit na\! M';lgazine" een fenomeen "detectorbuiten toe een verkeerde amateur" . 0 it is vooral te tweemaandelijkse lijst af te indruk wekt, als zou het wijten aan de media, waarin drukken van alle door de bestuur meewerken aan een over het algemeen maar twee levendige illègale handel in leden aangemelde vondsten. facetten van het detectorvondsten (al is dit Ik denk daarb~j aan een lijst detectorzoeken ter sprake natuurlijk niet lp). met v:ondsten"die aangemeld komen: ~ijr),in d,e, tweé~tIAaa~gen Ook ~anweg~~1f " . #1:: oneontroleetl)aatlîeid"'zou , verenigings-orgaan "Detector aandacht van a~ 'lezer: dat u Magazine". Een dergelijk zWaar tilt aan het al dan niet advertentiebeleid gevoerd te worden, omdat advertenties professioneel blad is HET áangemeld zijn van e vondsten, tevens laat u de mede bepalend zijn voor'd~ visitekaanje voor onze totaàlindruk, die een lezer van vereniging. Door de goede archeologische wereld redactionele aanpak ontstijgt hiermee zien, dat we geen het verenigingsblad heeft. Het het blad duidelijk het lage club zijn van mensen, die , " veedjent dan aokaanbevelingp kwaliteitsniveau van andere a,lleen maalt in;
".:I
Cl' -:
~
»
van
;'" I
veilig te stellen. Het zou zonde zijn, als zo'n mooie hobby verboden zou worden. Met vriendelijke groet, P. Jonkman, Ede
Geachte mijnheer Jonkman, Zoals u verderop in het blad kunt zien, bent u op uw wenken bediend. Het afdrukken van aangemelde vondsten in ons blad is echter afhankelijk van het feit of de leden ook ons even een kopietje toesturen. Wat betreft de opgravertjes ligt het wat moeilijker, omdat wij er niets op tegen hebben als mensen dingen ruilen of verkopen, die archeologisch niet van belang zijn. Wat is er mooier dan je verzameling van bijvoorbeeld zilveren knopen of vingerhoeden op deze manier aan te vullen. Ook onze adviseur de heer Holtman koopt regelmatig gewichten op. Dit heeft geleid tot een niet te overtreffen kennis op dit gebied. Een kennis die iedereen ten goede komt. Dat archeologische vondsten aangemeld moeten zijn, is een duidelijke zaak Dat wij dat niet kunnen controleren ook We doen ons best om het belang van aanmelding via allerlei manieren aan onze leden duidelijk te maken en we geloven niet dat onze intenties door de opgravertjes verkeerd beoordeeld zullen worden. Zodra wij zeker weten, dat advertenties afkomstig zijn van malafide handelaars zullen we die zeker weigeren. Betreffende de advertentie van Coin Investment zijn we ervan overtuigd, dat de genoemde zinsnede niets te maken heeft met het wel of niet aanmelden van een voorwerp. Met vriendelijke groet, Het bestuur
Geachte redactie,
Geachte redactie,
Terugkomend op de landelijke zoekdag in Gorredijk, wil ik mijn verhaal wel toevertrouwen aan «Detector Magazine". Zoals er in blad nr. 9 vermeld stond, waren er die dag geen spectaculaire vondsten gedaan. Mijn vondst was ook niet uniek te noemen, maar naar later bleek toch wel leuk.
Als lid van uw vereniging wil ik even het volgende kwijt. Niks dan lof voor uw blad, dat informatie bevat over materialen, die al jarenlang onder de grond liggen. De meeste van deze materialen heb ik ook wel al eens onder mijn schotel gekregen.
Wat was namelijk het geval? 's Morgens vond ik twee ronde, sterk vervuilde plaatjes ter grootte van een duit, maar deze waren zo onherkenbaar aangetast, dat het mij niet de moeite waard leek om ze in te leveren voor de vondst van de dag. Dus verdwenen ze in het muntenpakje. Toch enigszins nieuwsgierig heb ik ze enkele dagen later maar eens schoongemaakt. Wat schetst mijn verbazing toen bleek, dat er na enig gepoets een mooie munt tevoorschijn kwam van de V.O.C., 1752. Een kleine teleurstelling voor het niet inleveren van de vondst, maar hij prijkt nu in mijn album en ik bewaar mooie momenten als herinnering aan Gorredijk. In het vervolg lever ik alles in, tot oude spijkers toe. Op deze manier vis ik misschien niet weer achter het net. Al met al was het een fijne dag en petje af voor de organisatoren, want het is toch een heel gedoe. Zo doorgaan! En bij deze wens ik alle medewerkérs en sponsors veel succes toe. Met vriendelijke groeten aan iedereen, die de zoekdag steeds weer laten slagen.
c. Jansen, Amerongen
Jaarlijks zoek ik een bepaalde periode op stranden en pretparken. Daar wil ik het nu eens over hebben. Er wordt daar weinig over geschreven. Dat begrijp ik volkomen, want het zou gauw vervelen als iedereen kwam vertellen hoeveel centen of frankjes hij zou bovengepiept hebben. Nu de stranden en pretparken jaarlijks afgezocht worden en er zoveel niet meer gevonden wordt, wil ik een oproep doen aan alle Nederlandse en Belgische strandzoekers. Vooral aan diegenen, die al jarenlang detecteren. Wie heeft er ooit een terreintje gevonden waar de hedendaagse geldige munten er al tientallen jaren in de grond verborgen zaten? Ik heb het geluk gehad zo'n stekje te vinden van I ha groot. Nu ga ik bescheiden vragen, wie heeft er ooit meer bovengehaald; let wel het gaat hier om losse vondsten, over heel het terrein verspreid en een zoekdag van 6 uren. Ik weet wel, deze vondsten zijn niet controleerbaar, wie wil bluffen, bedriegt zijn eigen zak. Ziehier de lijst met gevonden munten. Het gaat dus om in de kortst mogelijke tijd veel munten vinden.
Datum 24 oktober 1991 Zoektijd 6 uren Aantal 7 104 133 15 20
x 50 BFR x 20 BFR x 5 BFR BFR x I X 50 C
35° 2060 665 15 10
3090 BFR
279
Gemiddeld en 17 sec.
= = =
I
munt op
I
min.
Detector: Compass Goldscanner Pro, discriminatie zeer hoog voor uitschakeling trekringen + jammergenoeg ook goud. Jozef Goddaert Molenstraat 88 2070 Zwijndrecht, België
Geachte redactie, Allereerst mijn complimenten voor het interessante en perfect uitgevoerde verenigingsblad. Ook de perfecte organisatie van de zoekdagen verdient respect. Ik zou echter graag wat meer aandacht willen vragen voor de problemen, die de detectorhobby ondervindt in onze samenleving. In de eerste plaats is er natuurlijk de wrijving met de officiële archeologie, waar we nauwelijks genoeg aandacht aan kunnen schenken. Daarnaast echter kun je als nietsvermoedende detectorhobbyist direct in botsing komen met politie en justitie indien in de gemeente waar je aan het zoeken slaat 'toevallig' een detectorverbod bestaat. Mijzelf zijn als zodanig Arnhem, Renkum en Groesbeek bekend, alle vanwege een overvloed aan oorlogstuig in de bodem. Regelmatig hoor je andere
gemeenten noemen met een vermeend detectorverbod. Navraag bij de betreffende instanties leert dan vaak dat het loos alarm is. Ik geloof daarom, dat het heel nuttig kan zijn om in het verenigingsblad een lijst op te nemen van gemeenten, waar inderdaad een verbod op het gebruik van metaaldetectors van kracht is. Deze lijst zou dan in elk nummer moeten worden afgedrukt en voortdurend moeten worden aangevuld met de laatste (geverifiëerde) gegevens. Ook zou het voor menig lid interessant zijn te weten hoever een dergelijk verbod nu eigenlijk reikt; geldt het alleen voor openbare terreinen of vallen ook particuliere terreinen (bijvoorbeeld akkers) onder het verbod? Mogelijk verschilt dit per gemeente! Indien onze leden aan het bestuur melden, welke gemeenten zo'n verbod hebben uitgevaardigd, zal, uiteraard na verificatie door het bestuur, onze lijst al vrij snel een vrijwel volledig beeld van de situatie geven. (En nu maar hopen, dat de lijst niet blijft groeien!) Met vriendelijke groeten, Wil Hofman, Beuningen
Beste Wil, We vinden jouw idee prima en zullen van onze kant ons best doen om de nodige informatie betreffende dit onderwerp te verkrijgen. Bij deze roepen we de leden op om hun kennis hieromtrent naar ons door te spelen. Zodra we gegevens hebben, zullen die geplaatst worden in ons magazine. Met vriendelijke groet, Het bestuur,
Melden
DOEN!!
gevonden zijn. Helaas is dat al wel gebeurd. Ook gaan er de laatste tijd geruchten over de verkoop van vervalsingen. Ook dit gebeurt, maar helaas worden dan via allerlei geruchten mensen beschuldigd, die zodra gedegen onderzoek wordt gedaan, totaal onschuldig blijken te zijn.
De landelijke zoekdag te Heeswijk Dinther, die volgens mij zeer geslaagd was, ligt nog vers in het geheugen. Maar we zoeken weer gestaag verder en zullen zeker mooie archeologische vondsten doen, die, JAWEL, gemeld 'moeten worden! Tijdens de opening van de zoekdag werd al door dhr. Kolkman gezegd, dat "onze" vereniging niet opgericht is om theekransjes te verzorgen, maar om leden te doen inzien, dat samenwerking met archeologische instanties een "must" is, willen wij onze hobby blijven uitoefenen. Volgens mij zijn er nog veel te veel mensen binnen onze vereniging, die dat melden met een korreltje zout nemen of er misschien wat wantrouwend tegen aan kijken ofhet misschien een heel gedoe vinden. Toch werkt het allemaal vrij simpel. Bij de R.O.B. zijn heel eenvoudige meldformulieren op te vragen, die gemakkelijk in te vullen zijn. Op deze formulieren vul je zoveel mogelijk vondstgegevens in zoals: metaalsoort, gewicht, maten, etc.. Vul dit eventueel aan met duidelijke foto's of tekeningen van de voorwerpen en munten. Stuur dit geheel op naar de R.O.B. t.a.v. de provinciaal archeoloog. Mocht deze de vondsten nader willen bekijken, dan zal hij wel contact met u opnemen. Je kunt hen ook altijd gewoon bellen, mocht je een echte archeologische vondst gedaan hebben. Meestal maken zij dan wel een afspraak met u voor een bezoek. De vondsten en gegevens samen opsturen kan. ook.
Bovengenoemde zaken doen de vereniging natuurlijk geen goed, maar we rekenen erop, dat onze leden zich verre houden van dit soort praktijken. Beste leden, Op het moment, dat ik dit schrijf naderen wij met rasse schreden het tijdstip van ons tweejarig bestaan. Na begonnen te zijn met niets, kan ik nu, na een periode waarin wij ons als bestuur nog moesten oriënteren, gelukkig zeggen, dat er zo langzamerhand structuur in de zaak komt. Het is een tijd geweest, waarin de basis is gelegd voor een gezonde vereniging met bestaansrecht. Op onze laatste zoekdag kon ons IOOO-ste lid verwelkomd worden en het zijn er nu al weer meer. Onze zoekdagen zijn mede door de inzet van vele vrijwilligers, deskundigen, importeurs en dealers elke keer weer een succes. Maar hoe belangrijk deze zoek- en
Dan hoeft er niemand langs te komen en u hoeft daarvoor geen vrijaf te nemen. Het kan wel even duren, maar u krijgt alles en op uw verzoek schoongemaakt terug. Stuur het geheel wel aangetekend op om zoekrakingen te voorkomen. Ditzelfde geldt ook voor het K.P.K..
Hierna kunt u met uw vondsten doen wat u wilt, verkopen, ruilen, zelf verzamelen, wat u maar wilt. U heeft dan uw plicht gedaan en als we dit allemaal zouden doen, blijven we allemaal
contactdagen ook zijn, het belangrijkste blijft toch dat onze vereniging erkenning krijgt van de officiële archeologie. Gelukkig tracht de AW.N. ons hierbij te steunen, maar de weg is nog lang. U als lid kunt hierbij natuurlijk uw steentje bijdragen door o.a. het aanmelden van vondsten en door u te houden aan de regels van ons huishoudelijk reglement. Wees een ambassadeur voor de DDA In dit verband wil ik u wijzen op enkele verontrustende zaken, zoals de vele buitenlandse archeologica, die momenteel in ons land circuleren. Hier is op zich niet zoveel tegen, zolang de werkelijke herkomst maar genoemd wordt en men niet gaat beweren, dat deze voorwerpen in Nederland
tevreden en blijven de hobby en vereniging nog lang bestaan. F. van Berkel
Geachte mijnheer van Berkel, Zoals u verderop in het blad kunt zien, waren we al bezig met het ontwerpen van een speciaal aanmeldingsformulier. We rekenen erop, dat onze leden hier veelvuldig gebruik van maken. Met vriendelijke groet, Het bestuur.
I_magazine I
Uw bestuur werkt natuurlijk ook hard om alle doelstellingen, die "de club" heeft te bereiken, al merkt u daar als lid misschien niet zoveel van. Ik zou nog erg lang door kunnen gaan, maar dat is niet de bedoeling, dus mede uit naam van het gehele bestuur wens ik u allen een goed uiteinde van 1993 en een nog veel beter begin en natuurlijk vele genoeglijke en mogelijk succesvolle zoekdagen (uurtjes) in 1994. Luitzen Haak, voorzitter
Beste leden, In het vorige magazine hebben we een ieder opgeroepen om zo snel mogelijk te betalen, i.v.m. de toezending van de sticker, die uw pas ook voor het komende jaar geldig maakt. Helaas hebben nog te weinig mensen hieraan gehoor gegeven. Het is voor de verening onmogelijk om de stickers direct na betaling toe te sturen; dit zou te veel gel d en werk kosten. Ze moeten dus ingesloten worden bij het blad en dat is voor de mensen, die dit moeten doen een hele uitzoekerij, die we liever niet bij elk volgend nummer herhaald zien. Daarom dus nogmaals: "beste mensen, betaal zo snel mogelijk!" Bij voorbaat dank! De penningmeester
INGEZONDEN VOOR "DE VONDST VAN HET JAAR" 't Zal toch niet waar zijn? Heeft u ook de Telegraaf van 17 en 18 november gelezen? Niet? Dan heeft u toch wel wat gemist!! Op 17 november lezen we over een Romeinse opgraving bij Maasdam, die bezocht is door, citaat: "illegale schatgravers". Foei toch jongens, jullie weten toch wel, dat dit alleen door "legale schatgravers" mag worden gedaan. Volgens de krant werd er zelfs naar de luchtmachtbasis Voikei gebeld met het verzoek de F16 luchtfoto's op te sturen. Sterk hoor. Vreemd trouwens, dat men beweert, dat deze foto's succes hebben gehad, want ik hoorde recentelijk tijdens een lezing van een luchtfoto-archeologe, dat het onmogelijk is om goede foto's te verkrijgen met een F 16, dit in verband met de snelheid waarmee gevlogen wordt. Maar men schijnt ook binnen "de dienst" van mening te verschillen, vandaar dat je allerlei vreemde tegenstellingen krijgt.
Dit insigne is gevonden in een grondboop bij een uitgraving op bedrijfsterrein Coenecoop te Waddinxveen ten behoeve van een nieuwe weg. Volgens de heer Eekhof is het een insigne van het schuttersgilde. Datering voor 1500. Het materiaal is tin. Natuurlijk is deze vondst aangemeld bij de R.O.B .. Ik zou graag meedingen naar de vondst van het jaar 1993. M. Hilgers, Waddinxveen.
Dan de kop van 18 november: "PIEPERAARS EN ARCHEOLOGEN GRAVEN STRIJDBIJL OP". Tjonge, jonge, kan het niet wat minder, zou je zeggen, maar nee, natuurlijk niet, want dit is SENSATIE, lekker olie op het vuur gooien. Gelukkig geeft de heer Gesink nog een redelijk weerwoord. Maar "dankzij" de onkunde van een analfabeet op dit gebied, komt zijn antwoord er maar heel summier in te staan. Ook valt mijn oog op een zinsnede van de heer A. Haytsma, voorlichter van de R.O.B.. Hij zegt: "Ik heb zelf ook wel eens gezocht, alleen maar oud ijzer, ik vind er niets aan, maar ik wil niemands hobby afnemen, maar ze (u dus) moeten wel van ons werkterrein afblijven.". Tevens zegt hij, dat hij geen bezwaar heeft tegen het zoeken in de eerste 30 cm. Dit is wel even een andere reactie dan die van de heer Willems, directeur van de R.O.B., die in het programma NOVA nog beweerde, dat mensen, die met een detector zoeken ondeskundige stropers zonder wapenvergunning zijn en dat het zoeken helemaal verboden zou moeten worden. Dat zoekers van archeologisch terrein af moeten blijven, staat buiten kijf. Dat archeologisch belangrijke vondsten aangemeld moeten worden is vanzelfsprekend. Maar de bewering, dat er niets aangemeld wordt bij "de dienst" is natuurlijk onzin. Het lijkt wel of detectoramateurs persé zwart gemaakt moeten worden. Welke conclusie kunnen we hier uit trekken? Ten eerste: de een zegt dit en de ander dat, blijkbaar heersen binnen "de dienst" grote verschillen van mening, maar een ding staat: het zoeken in de eerste 30 cm blijkt geen probleem te zijn. Wat ook staat, is dat er een duidelijk verschil is tussen schatgravers en detectoramateurs. Leden van de DDA vallen ongetwijfeld in de laatste catagorie.
Prettige feestdagen en een gezond 1994..
I_magazine I
In de komende nummers van UDetector Magazine" zal ik steeds een bepaald ondetwerp in het kort, met hoofdzakelijk foto's en/of tekeningen, behandelen. Ik heb de meeste informatie uit verschillende boeken gehaald, vaaronder UOpgravingen in \msterdam", uDress Accessorie~', ondon medieval catalo~', \t1aking of England", ~~Schans Of> , gren~', enz.. !e(t u wensen (betreffende I.tandeling van een bepaald letwerp) laat dit dan weten I. v. een briefje aan de redactie.
ding II T
Ruitersporen bestaan uit een beugel, een schacht en een punt of rad. Het spoor wordt gedragen aan de achterzijde van de voet, boven de hiel. De beugel gaat onder de enkel langs en wordt op zijn plaats gehouden door riemen over de wreef en onder de voetzool, waartoe de beugelarmen eindigen in een of twee ogen. Aan de hand van archeologisch materiaal en op basis van afbeeldingen, voornamelijk op grafstenen, waarop de ridder in vol ornaat staat afgebeeld, is een typologie van de ontwikkeling van het middeleeuws ruiterspoor opgesteld. Tot aan het einde van de 13e eeuw worden priksporen gebruikt (11 tlm 14). Hiervan eindigt de schacht in een punt. In de Vikingtijd had men al priksporen. Rond 1300 wordt het radspoor geïntroduceerd. In de eerste helft van de 14e eeuw worden zowel prikals radsporen gebruikt, maar na 1350 is het radspoor algemeen geworden en is het prikspoor uit de mode geraakt. De beugel van de 14e-eeuwse radsporen heeft een gelijkmatig gebogen vorm en de schacht is kort (6 en 7). Wanneer de ridder aan het einde vaan de 14e eeuw zwaardere bepantsering gaat dragen met o.a. beenplaten, wordt de vorm van de sporen aangepast aan hun
I_magazine I
•
Afbeelding I
•
Afbeelding 2
•
Afbeelding 3a
•
Afbeelding 3b
•
Afbeelding 4
•
Afbeelding 5
•
Afbeelding 6
•
Afbeelding 7
Afbeelding 8
~
Afbeelding 9
~
Afbeelding I 0
De schacht is eerst in een omlaag gerichte hoek aan de beugel bevestigd, maar in de loop van de 15e eeuw komen schacht en beugel steeds meer in elkaars verlengde te liggen. Voor Engelse radsporen is de typologie vastgesteld op de riemogen. In de 14e eeuw zijn er nog een aantal variaties, maar in de 15e eeuw domineert het type van afb 5. Na de 15e eeuw verliest het spoor zijn oorspronkelijke functie als deel van de wapenuitrusting. In vele varianten
~
Afbeelding 12
...
geringere beweeglijkheid en aan de veranderde houding in het zadel. De schacht wordt langer en bereikt in het laatste kwart van de 15 e eeuw een extreme lengte (3a, 4 en 5). Rond 1500 is de schacht weer kort (3b). De beugel verliest in de 15 e eeuw zijn gelijkm atige ronde vorm (I) en vertoont in beide armen een knik (2), die of aan de achterzijde of aan de voorZijde van de enkel zit. De achterzijde wordt rond 1400 voorzien van een opstekende rand, ter bescherming van de achillespees.
Afbeelding 13
VRAAG ALTIJD TOESTEMMING AAN DE LANDEIGENAAR OM OP ZIJN LAND TE MOGEN ZOEKEN
...
evolueert het tot een aan mode onderhevig onderdeel van het ruiterkostuum. Regelmatig worden er met de detector onderdelen van een ruiterspoor gevonden. Meestal zijn dit de raderen, die verloren zijn, maar ook wel de gespen. Zelf heb ik ooit een bronzen gedeelte van een radspoor gevonden. Als u in uw verzameling hele of gedeeltes van sporen heeft, maak dan eens een foto en stuur die op naar de redachte, zodat we er een aanvullend stuk over kunnen schrijven. R.AM.
Afbeelding 14
...
MELD BIJZONDERE VONDSTEN ALTIJD AAN
I_magazine I
ZOEK NOOIT OP ARCHEOLOGISCH E OBJECTEN
ZONDER METAALDETECTOR WAS DIT NOOIT GEVONDEN!
E
ric Lawes werd ongeveer 5 jaar geleden door zijn vrouw Getha verrast met een metaaldetector. Hij was net gepensioneerd als tuinman en aangezien hij toen over veel vrije tijd .beschikte, vond zijn vrouw, dat hij een hobby moest hebben en dat heeft hij geweten. T &ic Lawes
Tot dan toe vond Eric het zoal gebruikelijke, te weten: geweer- en revolverhulzen, musketkogels, hoefijzers, koperen en bronzen munten, enz..
land. Op kleine afstand daar vandaan kreeg hij een ander signaal te horen, dat veel sterker was dan het vorige.
Deze situatie veranderde dramatisch toen boer Peter Watling op een van zijn velden een hamer kwijt was geraakt. Eric, die in de buurt woonde en een bekende was, werd gevraagd of het niet mogelijk zou zijn deze hamer met zijn metaaldetector weer op te zoeken.
En op die plek vond hij op ongeveer 35 cm diepte eerst een aantal gouden Romeinse munten en hier zeer dichtbij de feitelijke grote Romeinse schat, die bestond uit gouden en zilveren munten, zilveren lepels in verschillende modellen, gouden kettingen en armbanden.
Een simpele vraag, die aan iedere detectorist wel eens gesteld wordt door een bekende, die iets verloren heeft. Tijdens dit zoeken, vond Eric al spoedig een zilveren Romeinse munt, bovenop het pas geploegde
Op dat moment wist Eric, dat hij een schat gevonden had van enorme archeologische waarde en hij besloot de eigenaar van de grond, Peter Watling, te waarschuwen. Archeologen van Bury St. Edmonds
Enkele van de 565 gevonden gouden munten. .&
a_magazine I
... Zes van de gouden armbanden, waarvan de grootste een diameter van 10 cm. heeft.
'Y Gedeelte van de 78 gevonden lepels.
I_magazine I
•
De juJiana armband, de peperpot en de schitterende halsketting.
en Ipswick werden geïnformeerd en die besloten de volgende dag een groot onderzoek te starten. De tot dan toe gevonden voorwerpen werden gefotografeerd en veilig opgeborgen. Bij de graafwerkzaamheden werd vastgesteld, dat de kist waarin de schat had gezeten totaal vergaan en versplinterd was; alleen het gouden slot werd teruggevonden. De munten waren vermoedelijk in zakken geborgen geweest, doch in hetzelfde gat begraven. De kist was echter gevuld met allemaal gouden en zilveren artikelen uit de late Romeinse periode.
Honorius tussen 383 en 423, echter er werd ook een aantal munten gevonden van andere Romeinse keizers.
hoeveelheid overige munten bestond uit siliqua, met een gewicht van 2 gram per stuk en een gehalte· van 90 % zilver.
Alle gouden munten verkeren in een uitzonderlijk goede staat, vermoedelijk omdat ze slechts kort of helemaal niet in omloop zijn geweest als betaalmiddel. De grote
De oudst gevonden munt was een miliarense van Constantine II (337340 n.C.), zoon van Constantine I en zijn vrouw Fausta, geboren in
314· .... Close-up van 2 lepels.
De gevonden munten waren, schrik even niet, 14.780 stuks, bestaande ui t 14.191 zilveren, 565 gouden en 24 bronzen munten. De gouden munten waren allen solidi's van 365 tot 425 na Christus. Zij wogen per stuk 44 gram en waren allen gemaakt van 99 % puur goud, dus 24 karaat. De meeste van deze munten werden geslagen gedurende de regering van Arcadius en
I_magazine I
Enkele van de 14.191 gevonden zilveren munten.
.À.
In de totale muntvondst waren 15 verschillende keizers vertegenwoordigd, met ieder hun eigen muntslag. Deze munten waren allemaal op verschillende plaatsen geslagen,. van Trier tot aan Athene. De meeste kwamen uit Trier, Lyon en Arles in Frankrijk en Duitsland en uit Milaan, Ravenna en Rome in Italië. Ook in Engeland werden een poosje Romeinse munten geslagen onder keizer Magnus Maximus, doch deze werden niet bij deze archeologische schat aangetroffen. Deze hele schat zal in ongeveer 407 zijn begraven, toen de Romeinen hun controle over Engeland al begonnen te verliezen, maar deze datum is moeilijk te achterhalen.
andere zijn rijkelijk bewerkt met graveringen enz.. De grootst gevonden armband is een gouden band, die om de bovenarm werd gedragen met een doorsnede van 10 cm en een gewicht van 140 gram. Het mooiste exemplaar is een doorboorde band met een prachtige geometrische voorstelling. Een van de banden heeft een inscriptie: "Utere Felix Dominia Jvliane", wat betekent: «Veel geluk gewenst aan de eigenaar en dame genaamd Juliana". Dit juweel is van zeer grote archeologische en historische waarde.
Buiten de munten bestond de schat uit gouden juwelen en een groot aantal zilveren gebruiksvoorwerpen, zoals tafelbestek. ·De juwelen waren zes halskettingen, waaronder één uitzonderlijk mooi exemplaar bezet met diamant, drie ringen en negentien armbanden. De meest imponerende ketting is een zeer lange, die over de schouders en onder de armen door werd gedragen en op de borst met een sierplaat bij elkaar kwam, opgevuld met een amathist en granaten en een grote gouden munt van Gratian in een zetting. Vermoedelijk hebben er ook parels op de sierplaat gezeten, maar die zijn verloren gegaan. De armbanden zijn een aparte groep. Enkele hiervan hebben afbeeldingen van dieren en jagers,
Ook een zeer waardevol stuk is een, je zou haast zeggen, steigerende tijger, van puur zilver met een gewicht van 480 gram. Dit is waarschijnlijk een handvat geweest van een grote zilveren vaas, doch het eventuele restant of een tweede hiervan is niet gevonden. Het is bijna te veel om op te noemen, maar verder werden er gevonden: 78 stuks soeplepels, waarvan sommige met lange steel en andere voorzien van een korte steel of deel om vast te houden. Alles rijk gedecoreerd met verschillende voorstellingen. De overige artikelen zijn meer toiletartikelen, zoals zilveren tandenstokers en oorschelpjes, soms voorzien van een dolfijnfiguurtje. Tussen de verschillende sloten bevonden zich leerresten, wat erop duidt, dat er een verpakking van leer, of een kist bekleed met leer is gebruikt. In alle voorwerpen
I_magazine I
bevinden zich in totaal 52 inscripties, waarvan de meeste Christelijke symbolen bevatten, maar 22 dragen initialen of kenmerken van de oorspronkelijke eigenaars, waaronder Aureli us Ursirinus. De gehele schat heeft waarschijnlijk behoord aan een rijke en invloedrijke familie, mogelijk eigenaars van een grote hoeveelheid land ten tijde van het Romeinse keizerrijk. Het totale gewicht van de vondst was 3,5 kilo goud en 23,75 kg zilver. De huidige waarde in goud en zilver zou momenteel slechts 34.200,Engelse ponden bedragen; de historische waarde bedraagt echter ettelijke miljoenen. Op dit moment worden er in de directe omgeving van de vindplaats nog steeds artikelen gevonden, dus misschien krijgt dit verhaal in de toekomst nog een vervolg. Ik feliciteer Eric Lawes met zijn vondst en ben ervan overtuigd, dat hij de goede weg heeft bewandeld door onmiddellijk de deskundige archeologen te waarschuwen, tot zekerstelling van de gehele schat. Wie zou dit niet willen vinden? Het geheel is nog te bezichtigen tot januari 1994 in het British Museum te Londen. T. Kolkman
VOOR U GELEZEN
Heiligen uit de modder Een handleiding voor wie de achtergronden zoekt van pelgrimstekens
e opkomst van de metaaldetector in de vrijetijdssfeer heeft de laatste decennia ook in ons land geleid tot een enorme toename van het aantal metaalvondsten. Dat betreft knopen, munten en muntgewichten, rekenpenningen, gespen en legio andere voorwerpen, die «opgepiept" worden. Dankzij de vochtige bodemomstandigheden in ons lage landje zijn ook veel kwetsbare objecten, vervaardig uit een vergankelijke lood-tin legering bewaard gebleven. In Zeeland ·waren tot 1978 slechts 22 zogenaamde pelgrimstekens bekend en nu meer dan duizend, waarvan er zevenhonderd beschreven staan in het boek «Heiligen uit de modder, in Zeeland gevonden pelgrimstekens" . Onze streken blijken in omvang en verscheidenheid van deze vondsten koploper te zijn in de archeologie, dankzij de niet aflatende ijver van vele tientallen detectoramateurs. Zonder de uitvinding van de metaaldetector en het enthousiaste gebruik, dat detectoramateurs er de laatste jaren van maken, zou zo'n boek nooit verschenen zijn. Provinciaal archeoloog van Zeeland, de heer R.M. van Heeringen, memoreert in zijn voorwoord de bereidwilligheid van de vele liefhebbers om hun vondsten ter beschikking te stellen voor zijn studie, een heel ander geluid dan je meestal hoort van officiële zijde. Hij wijst nochtans op het gevaar, dat archeologische gegevens omtrent datering, vindplaats en vondstomstandingheden verloren gaan, omdat de meeste ervan zonder veel omhaal uit het eeuwenoude bodemarchief gehaald zijn. Hij vreest ook voor het verloren gaan van de vondsten omdat ze verspreid zijn over een groot
Santiago de CompostelIa en het portret van Christus op de zweetdoek uit Rome. Deze insignes waren niet alleen als souvenir bedoeld, maar hadden ook een belangrijke betekenis als amulet. Een pelgrimstocht werd in de eerste plaats uit geloofsijver gemaakt om bijvoorbeeld genezing te zoeken, zoals heden ten dage nog in Lourdes gebeurt, hoewel onderzoek van historische bronnen uitwijst, dat men ook als boetedoening voor een misdaad op een tocht gestuurd kon worden, waarbij het bedevaartsoord en een minimale tijdsduur opgegeven werden. Waarom we nu die oude tekens terugvinden in oude stortplaatsen is een vraag, die niet beantwoord wordt.
D
aantal particuliere collecties en het gevaar dat ze nog verder verspreid raken. N aast het bestuderen van het vondstmateriaal op zich lijkt me een landelijke enquête onder de detectoramateurs op zijn plaats om die extra gegevens alsnog vast te leggen. Het ligt wat dat betreft niet aan de hobbyisten alleen indien dit niet gebeurt. Op afbeeldingen van pelgrims op schilderijen en heel wonderlijk ook op kerkklokken vinden we zeer nauwkeurig diverse insignes afgebeeld, waardoor we nu na vijf eeuwen nog steeds de pelgrimsoorden kunnen herontdekken uit de middeleeuwen. Pelgrimsinsignes blijken een tot op heden onaangeroerde informatiebron te zijn over verschillende aspecten ·van de middeleeuwse samenleving, die niet in geschriften en andere historische bronnen zijn vastgelegd. De meest populaire insignes zijn de jacobsschelp in diverse variaties van
I_magazine I
Veel studie zal nog moeten worden verricht om antwoord te krijgen op de vragen wanneer men insignes droeg, door wie en onder welke omstandigheden en waarom men ze wegwierp met het huisvuil. Dit boek geeft onderzoeksresultaten weer betreffende de archeologische context van de Zeeuwse vondsten, die vooral gedaan zijn in verdronken dorpjes en het stadje Reimerswaal in de huidige Oosterschelde. De bedevaartsouvenirs zijn gerangschikt naar herkomst, waarbij in het kort de geschiedenis van de betreffende bedevaartsoorden wordt verteld. Dit is zondermeer een boeiend boek, dat navolging verdient met gegevens uit andere delen van ons land. H~iligm
uit de modder, in Zulandgevonden
p~lgrimstekms.
R.M van Huringm, A.M. A.A. G. Gaalman.
Koldew~ij m
Uitg~v~rij: D~ Waiburgp~rs ISBN 9060lJ.559.7.
Prijs: [25,-
Luchtfotografie Hoofd-
of bijzaak?
R. de Heer
Duidelijk ziet men hier de oude wegen als lichte strepen, die door het land lopen.
Z
o'n 15 jaar geleden was het geen probleem om een goede plek te vinden om leuke dingen te ontdekken. In die tijd gold het gezegde: "Een keer zwaaien, vijf keer graaien" volop. Omdat het nu heel wat moeilijker is geworden, is de voorbereiding veel belangrijker. Al heel lang ben ik bezig allerlei volksverhalen na te trekken op hun echtheid, want waar rook is, is vuur. De volgende stap is dan om eens op echt oude kaarten uit bijv. 1500 en 1600 te gaan kijken. Deze zijn helaas erg onnauwkeurig maar geven in de regel wel wegen, rivieren, bossen, venen, dorpen en belangrijke gebouwen (kastelen, kloosters en
Afbeelding I kaart 1:25.000 heden
kerken) aan. Daarna, als ik de plek gevonden heb, pak ik de Historische Atlas (RüBAS) van de betreffende provincie en ga op zoek naar herkenningstekens, zoals Afbeelding 2 kaart 1:25000 (1890)
I_magazine I
Afbeelding 3 luchtfoto 1945 kasteelplaats 1:7600
slotenstelsels, ligging van de landerijen, verhogingen en eventuele bebouwing. Daar deze kaarten 1:25000 zijn, wordt hier alles op aangegeven. De kaarten zijn Afbeelding 4 luchtfoto 1982 kasteelplaats 1:18.200
~
Op deze foto van het verdronken land bij Tolseinde kan men duidelijk de contouren van diverse boerderijen onderscheiden, die 4 eeuwen geleden werden weggespoeld.
De belangstelling voor een foto vanaf een zo hoog gelegen punt genomen, dat men een groot gebied overziet, is vrijwel even oud als de fotografie zelf. Het vliegtuig is hierbij een onmisbaar hulpmiddel. Het bleek in het begin erg moeilijk te zijn om uit de hand een goede foto te verkrijgen, zodat men naar een oplossing zocht om het fototoestel op een verantwoorde manier in het vliegtuig te monteren.
Duidelijk kan men op deze foto de soms honderden meters brede trekwegen met karresporen zien. T
meestal van rond 189°, dus ruim voor de verwoestende ruilverkaveling. Soms heb je geluk en zie je toch wat vreemds op de kaart (afb. I, 2 ,J en 4). Vaker komt het voor, dat ook hierop eigenlijk weinig meer te zien is. Dan resten er nog maar een paar oplossingen. Allereerst een veldverkenning, wellicht welbekend bij velen (scherven e.d.). Dit levert
natuurlijk alleen succes op als het land geploegd is of als er veel molshopen zijn. Ook slootwallen willen wel eens hun geheimen prijs geven. Uiteindelijk wil je toch resultaat van al je zoek en speurwerk, dus het laatste middel bij negatief resultaat, is een luchtfoto van het te onderzoeken gebied.
Onder de boerderij ziet men een licht gekleurd vierkantje, dit zijn de fUndamenten van een kasteel. Ook de slotgracht is goed te herkennen. In het terrein zijn beide niet meer te zien.
I_magazine I
Men ontwikkelde uiteindelijk speciale luchtcamera's. U ziet op de verschillende foto's en kaarten, dat wat er op de (RüBAS) kaart aan gegevens te verkrijgen is door een luchtfoto bewezen wordt. Ook kunt u zien dat rivieren een andere loop hebben gehad en dat de in het veld nauwelijks zichtbare verhogingen op een luchtfoto goed te onderscheiden zijn. In bijv. een veengebied kan men op zo'n zandkop bewoning ontdekken. Nu zijn er verschillende foto's te verkrijgen.
Eén kerkje midden in de weilanden. Op de foto is duidelijk te zien, dat er in de middeleeuwen wel bebouwing en dus bewoning was.
vierkant of rond af en kan een zwarte kleur hebben. Dit komt omdat de gracht na al die jaren nog steeds een vochtige plek is (door o.a. de veenafzetting). Dit geeft tijdens een wat drogere periode een kleurverschil. Ook hoogteverschillen, die op de plek zelf nauwelijks zichtbaar zijn, kunnen
ODe mij bekende oudste foto's dateren uit 1928, maar deze zijn niet van heel Nederland te verkrijgen. De beste foto's, met een schaal van 1:7600, zijn die uit 1944 en 1945. In die tijd werd door de R.A.f. heel Nederland gefotografeerd om evt. Duitse stellingen te ontdekken. Deze foto's zijn te verkrijgen bij o.a. de topografische dienst te Emmen of de sTI(chting)Bo(dem)KA(rtering) in Veenendaal. Andere hedendaagse foto's zijn van een veel grotere hoogte genomen (1:18000) en daardoor (mede door de ruilverkaveling) minder interessant.
Het «lezen" van een luchtfoto is best wel moeilijk, omdat je in het begin van alles denkt te zien, maar na verloop van tijd kun je natuurlijke zaken van de niet natuurlijke onderscheiden. Vaak zijn bewoningssporen vervaagd en zijn er maar enkele gedeeltes van verloren gegane wegen te ontdekken (dit komt o.a. door ruilverkaveling, bebouwing en ploegen). Bij bijv. kastelen of kloosters heb je de aanwijzing dat er waarschijnlijk een gracht omheen gelegen heeft. Deze tekent zich vaak
•
Op de foto kan men de contouren van een rondburcht met slotgracht prachtig herkennen aan de diverse concentrische cirkels.
door de zonnestand een schaduw opwerpen, die alleen op een foto is waar te nemen. Daarnaast geven niet zichtbare fundamenten ook informatie. Allereerst geeft ook hier in droge periodes het vocht, dat langer vastgehouden wordt in stenen (en grachtenstelsels) een donkerder aftekening. Ten tweede kunt u als bijv. de eerste sneeuw
Men kan hier duidelijk de plattegronden en de verzonken wegen herkennen van een verlaten middeleeuws dorp.
gevallen is soms de aftekening op het veld zien, omdat stenen behalve vocht ook de warmte langer vast houden. Er is op die plaats dan ook geen sneeuw te zien en is daardoor dus ook vanuit de lucht goed waarneembaar. Ten derde is het zo dat gewas minder hoog groeit als het zich op fundamenten bevindt. Dit noemen we de «crobmarks". Ook kunnen (niet meer bestaande) wegen op een luchtfoto waargenomen worden. In Drenthe lopen wegen die een 100 tot 150 meter breed zijn. Deze wegen zijn duidelijk zichtbaar en zijn zo breed omdat men in modderige tijden steeds op de zijkanten ging rijden om wdoende vaste grond te behouden. Het is de kunst om die wegen op foto's te ontdekken om w op eventuele kruispunten bewoning te kunnen lokaliseren. Vergeet niet dat een weg ergens heen ging en dat handel heel belangrijk was, dat er ook in die tijd gevochten en gestolen werd en er dus een goede kans is om leuke zaken te vinden. Als je op een luchtfoto de loop van rivieren volgt, zie je vaak ook de oude loop. Dit kan natuurlijk heel interessant zijn, temeer omdat we weten dat er bij water altijd aktiviteiten waren. Zeker in de Betuwe waar de rivierenloop natuurlijk door de eeuwen heen veranderd is moet het via een foto te achterhalen zijn waar de oude loop gelegen heeft. U herkent dit aan de zwarte band die ongeveer parallel aan de huidige loop meeslingert. Dit kan een basis zijn om uw aktie hier naartoe te verleggen.
U herkent deze Celtic Fields aan een raster van veldverdelingen. Daarbij kan het voorkomen, dat als de bodem het toelaat er zelfs graven zichtbaar worden.
•
Contouren van een 16-eeuwse boerderij.
aan het eigen perceel. wdat die oude verdeling ook vaak bewoning inhoudt. Het is dus zaak om hoofdlijnen te ontdekken (oude kadasterkaarten kunnen hierbij een goed hulpmiddel zijn). Deze percelen hadden vaak een natuurlijke afscheiding, bijv. een riviertje of een weg. Nog oudere velden zijn de zgn. Celtic Fields. Daar lag meestal een gehele nederzetting bij.
Al met al geeft de luchtfoto veel informatie die u, mits goed ((gelezen", goed op weg kan helpen. Als hulpmiddel kan ik u de historische atlassen en fotoatlassen van RûBAS aanbevelen. Ook kan de bibliotheek nuttige aanvullingen geven op het gebied van luchtfotografie. Hierbij wil ik ten stelligste benadrukken, dat als u zaken ontdekt, die belangerijk zijn voor de wetenschap (zowel plek als vondsten) u deze DIRECT meldt bij de daarvoor aangewezen instanties. Vergeet u dit a.u.b. niet daar wij, naast de AWN, de ogen voor de provinciale archeologen zijn. Onze freelance hulp in deze dient er mede voor dat ons cultuurgoed bekend en behouden wordt. Foto's:
ROBAS
fotoatlas,
luchtfotografie van C.A.). Frijtag Drabbe, Deserted Villages.
Celtic Relds (keltische veldjes) in Drenthe. Deze veldjes werden meestal omgeven door een aarden wal.
T
«/
Als je op foto's (19 28 / 45) landpercelen bekijkt, zie je ook vaak de oude vroeg middeleeuwse verdeling. Vaak woonde men op of
I_magazine]
LAAT-MI DDELEEUWS BEELDJE NA10JAAR WEER TERUGGEVONDEN Het is al meer dan 12 jaar geleden, dat ik mijn eerste detector aanschafte. Veel keus in detectors was er in die tijd nog niet in het zuiden van ons land, zodat ik automatisch op het merk C-Scope uitkwam.
Ik vroeg aan de vrachtwagenchauffeur of ik mee mocht rijden naar de plaats waar hij de oude stadsgrond neergooide. Ook dat mocht en een half uur later stond ik, een kilometer of 10 verder, op een akker in een dorpje net buiten 's-Hertogenbosch. Omdat ik nu niet voor de graafmachine uit hoefde te kijken, ging het zoeken een stuk gemakkelijker.
werden. Bouwputt.en, rioolsleuven en baggerwerkzaamheden waren mijn werkterrein.
k liep al geruime tijd rond met het idee om te beginnen met het weken naar oude metalen voorwerpen met de metaaldetector. Na wat geld bij elkaar gespaard te hebben, viel mijn keuze uiteindelijk op de 9900 van C-Scope.
I
Na de eerste maanden op akkers en weiden te hebben gezocht, besloot ik mijn werkterrein eens te verleggen naar de binnenstad van het middeleeuwse 's -Hertogenbosch. Hier bemerkte ik, dat mijn detector bijzonder veel moeite had om door de gemineraliseerde puinlagen heen te komen. Daar ik met een VLF/TR detector met een basistoon werkte, viel het niet mee om een goede afstelling op deze grond te krijgen. Ondanks dit euvel heb ik de eerste jaren toch best veel gevonden. Als ik zag, dat er in de binnenstad gegraven werd, was ik er als de kippen bij om te kijken of er interessante oude lagen opgegraven
De afgevoerde grond werd dan meestal op de laag gelegen akkers buiten de stad gedeponeerd om het land op te hogen. Hierbij zag ik nog vaak kans om leuke dingen ui t deze afgevoerde grond te halen. Buiten de gewone gebruiksvoorwerpen, wals duiten, gespen en knopen kwam er ook w af en toe iets aparts naar boven, wals bijvoorbeeld pelgrimsinsignes, aardewerk, een apostellepel en tinnen lepels. Zie foto's. Op een dag zag ik dat de gemeente pal naast de St-Jans kathedraal een riool aan het vervangen was. Ik wach tte geen momen t en vroeg aan de aannemer of ik wat grondhopen naast de rioolsleuf mocht afzoeken. Dat was geen probleem, als ik maar niet in de weg liep, kreeg ik te horen. Ik merkte direct, dat de ongeveer 3 meter diepe rioolsleuf dwars door een oude begraafplaats liep, die zich aan de voorkan t van de kathedraal bevond. Links en rechts staken beenderen uit de grond. Er reden vrachtwagens af en aan om de oude stadsgrond te vervangen door blank zand.
I_magazine
I
Hier kon ik ongestoord over gedumpte hopen grond weken en elke keer als er een vrachtauto kwam lossen, stond ik klaar om de nieuwe hopen te onderweken. De beenderen van de begraafplaats staken her en der uit de grond. Erg leuk weken vond ik dat nou ook weer niet. Aan de hand van het aardewerk kon ik zien, dat de begraafplaats uit de late middeleeuwen dateerde (13e tlm 15e eeuw). Piep, Piep, ineens weer een signaal en even later stond ik met een klein loden beeldje in mijn handen. Na het afgespoeld te hebben in een plas water bemerkte ik, dat het beeldje Rink beschadigd was. Het gezicht was afgeschramd en het vertoonde een deuk in het midden. Wel kon ik vaststellen, dat het een vrouwenfiguur was en dat ze in een soort bootje stond. De mantel lag over haar schouders en werd met een schijffibula in het midden van haar borst bij elkaar gehouden. Op het hoofd droeg ze een muts; typisch een laat-middeleeuwse klederdracht (zie foto). Niet veel zaaks dacht ik en ging weer snel door met zoeken. Nadat ik mijn nieuwe vondst bij de archeologische dienst in Den Bosch had laten registreren, besloot ik het met iemand te ruilen voor een paar Romeinse fibulea, daar zag ik op dat moment meer in. 'Dit alles vond plaats in 1983. Niet veel later heb ik weer geprobeerd het beeldje terug te ruilen, omdat het mij toch wel speet, dat het niet meer in mijn bezit was. Het beeldje was ondanks de beschadigingen door zijn ouderdom toch erg zeldzaam. Ik besloot dus contact op te nemen, met de persoon Imet wie ik het beeldje geruild had. Echter, die had het op zijn beurt weer doorgeruild en het verder uit het oog verloren. Jammer, dacht ik, niets aan te doen,
de volgende keer beter nadenken. Inmiddels zijn er 10 jaren voorbijgegaan (ik schrijf nu 1993) en wat gebeurde? Ik was tijdens een uitstapje in Amsterdam waar ik voor een klein winkeltje in de etalage stond te kijken en wat was dat? «Mijn beeldje", dat ik 10 jaar geleden had gevonden, stond daar netjes op een standaardje in de vitrine van het winkeltje. Ik direct naar binnen en de prijs gevraagd. Oei, dat was even schrikken: f800,-. Dat was niet niks, maar de verkoper wilde eventueel ook wel ruilen tegen andere bodem-
vondsten. Niet lang daarna ging ik terug met wat andere vondsten, die ik ergens had gekocht voor een bedrag, dat een stuk lager lag, dan dat wat er voor «mijn beeldje" werd gevraagd. Na wat onderhandelen met de verkoper had ik het beeldje weer in mijn bezi t. Zo zie je maar weer, als je ooit iets verkocht of geruild hebt, is er altijd nog een kans om het weer terug te kopen of te ruilen. Zelfs nog na 10 jaar. Jan van Bergen, (s-Hertogenbosch
INGEZONDEN VOOR "DE VONDST VAN HET JAAR"
GOUDEN ROMEINSE RING
Waarde redactie, . Graag wil ook ik meedingen naar de vondst van het jaar. Het gaat hier, volgens de nationale archeologische dienst van België om een gouden Romeinse ring (22 karaat) uit de 3e à 4e eeuw na Christus, dus van de laat-Romeinse periode. .Het is een prachtig voorbeeld van Romeinse juwelensmeedkunst. Het ruitmotief (met 36 globalen) en het gebruik van slangen komt veel voor in Romeins juweeldesign. De slang wordt vereenzelvigd met de Romeinse god AESCULAPIS, die aanbeden werd voor genezing Em ailfibuIa
ook nog het sYffibool van vruchtbaarheid en rijkdom. De hoepel van de ring zelf is opengewerkt (doorzichtig). Dus het zijn in feite 2 ringen boven elkaar met daartussen vele miniscule ringetjes gesoldeerd of gesmeed. van ziekten. Men schreef aan de slang regeneratieve eigenschappen toe en men geloofde dus, dat het dragen van zo'n ring een goede gezondheid bevorderde. Ook was de slang een onderwereldsymbool en werd gebruikt om boze geesten af te weren. Uiteindelijk was de slang Scnildpadfibula
I_magazine I
De ring werd met de detector gevonden in de nabijheid van de resten van een Romeinse villa op een zuiderhelling in de Belgische Ardennen. Rosette Leyssens.
Een geiteieren metselaarsjasje dat
Paviljoen"
van
het
museum.
Hugo de Groot* gedragen zou
Helaas is er geen catalogus bij ver-
hebben als vermomming om in de
vaardigd voor wie er. een naslag-
drukte van de Gorinchemse paas-
werkje over zou willen hebben.
markt aan het spiedende oog van zijn belagers te
*
ontkomen
ster van Hugo
tij-
dens zijn roem-
~useu~
ruchte ontsnapping
uit
de Groot wilde naar
de
paas-
markt
Loevestein vormt het middelpunt van een ongeëvenaarde
De huishoud-
expositie
NIEUWS
in
Gorinchem (die markt
bestaat
nog
altijd).
in
Gelijktijdig nam ze de boekenkist
Museum Boymans-van Beuningen
mee, waar ze deze keer in 1621
te Rotterdam. Op het jasje zijn nog zes originele
HAKEN EN OGEN kledingaccessoires
dus geen boeken, maar haar werkgever in vervoerde. De kist werd
1450 - 1650
tinnen knopen bewaard gebleven en daar gaat het juist om bij deze expositie. Het museum laat een 'niet
eerder getoond
van
de archeologische collectie
museum Boymans-van Beuningen
onderdeel
Van Beuningen-de Vriese zien, die in zijn geheel uit ruim tienduizend
unicum. We zijn wat dat aangaat
stuks bodemvondsten bestaat. De
volledig afhankelijk van de accura-
hele
verzameling
is
in
1991
Riemtongen zijn de metalen verstevigde uiteinden van een leren gordel. Ze worden met nageltjes aan het materiaal vastgezet.
tesse waarmee kunstenaars hun omgeving met het penseel vasdeg-
door het Hugo de Groot poortje
den en van de gevonden accessoi-
op de Grote markt naar binnen
res, die voornamelijk functioneel
gedragen bij een vriend. Daar ver-
gebruik kenden, maar daarnaast
momde
ook als siervoorwerp konden die-
metselaar om niet op te vallen in
nen.
de staatsman
zich
als
de marktdrukte. Hij reisde vervolgens naar Antwerpen.
Schilderijen en prenten laten van Om openhangende kleding bijeen te houden werd een kettingsluiting gebruikt. Deze bestaat uit een ketting met aan weerszijden een versierde haak.
de afzonderlijk geëxposeerde 350
Deze expositie duurt tot en met
voorwerpen hun originele context
31 juli 1994.
zien. De variatie is groot, ritssluitingen kende men niet maar wel een
groot
aantal
kledinghaken,
geschonken aan het museum en
gespen, knopen, ogen en gordelbe.
wordt in thematische semiperma-
slag. Aan gordelriemen droeg men
nente exposities
zijn hele hebben en houden mee,
aan
geïnteres-
seerden getoond. Van de kleding
beurs, sleutels, een mes, toiletge-
van onze voorouders uit de perio-
rei, die te oordelen naar de zorg-
de 1450-1 650 rest niet meer dan
vuldige vormgeving en versiering
de accessoires, de enig overgeble-
niet alleen gezien mogen worden
ven aanhangsels, die bewaard zijn
als uitsluitend functioneel
gebleven, omdat ze van metaal
ook als versiering.
Museum Boymans-van Beuningen
Een boeiende mini-expositie om
Rotterdam
eeuwen vergaan, wat dat betreft is
even bij stil te staan in het sous-
010-4419400
het jasje van Hugo de Groot een
terrain van het nieuwe "Glazen
vervaardigd
zijn.
Het
maar Museumpark 18-20
meeste
gebruikstextiel is in de loop van de
ElI_magazine I
GEBRUIKERSERVARING
TREASU REMASTE R TM 800 AUTOMATIC '93 De TM 800 automatic (nieuwste versie) is een diepzoeker die in staat is grotere metalen objecten op een maximale diepte (max. 6 meter) te detecteren. Hiervoor heeft White's een metaaldetector gebouwd, waarbij de zend- en ontvangstspoel niet in een zendschotel zitten zoals bij een "gewone" metaaldetector, maar ongeveer een meter uit elkaar. Eén aan de voorzijde van het apparaat en één aan de achterzijde. Het is van groot belang dat de spoelen daarbij een exact vastgelegde positie ten opzichte van elkaar hebben, daar het apparaat anders niet goed werkt.,
Tot nu toe was het zo dat diepzoekers in het algemeen regelmatig bijgesteld en uitgenuld dienden te worden, wat tijdens het zoeken aardig lastig is. White's heeft nu door slim en degelijk te werk te gaan een diepzoeker ontwikkeld, waarvan de spoelen slechts eenmaal afgesteld en uitgenuld behoeven .te worden, nl. in de fabriek. Daarbij is het'apparaat ook nog simpel te demonteren en neemt dan erg weinig ruimte in beslag (twee spoelen en de kast).
Hoe heeft White's dit nu gedaan? De beide spoelen zijn van een unieke constructie; Elke spoel is een rechthoekig gebogen, dikke massieve aluminium staaf, die dus zeer vorm-vast is. Beide spoelen zitten aan een dikke aluminium buis vast. Deze beide spoeldragersbuizen worden elk aan een kant van de kast vastgeklikt, waarbij tegelijkertijd automatisch ook de electrische verbinding met de desbetreffende spoel tot stand wordt gebracht. Door deze construcûe is de TM800 zeer stabiel en behoeft daarom nooit mechanisch of electrisch uitgenuld te worden door de gebruiker (dus gebruiksvriendelijk). En dan nu het electronisch gedeelte van deTM8oo. De hoofdschakelaar bedient vier
mogelijkheden te weten; AAN/UIT en BATT. CHECK. Daarnaast zijn er twee detectiemogelijkheden METAL en CAVE. De eerste is de normale metaal zoekstand, waarbij de «Ground knop" zodanig kan worden afgesteld, dat de ter plekke aanwezige grondmineralisatie geen invloed meer heeft en er alleen metaal gedetecteerd wordt. De tweede mogelijkheid is de "GAVE" stand. In deze stand "kijkt" het appar~t specifiek naar de grond-mineralisatie en als die plotseling vermindert of wegvalt, reageert hij met een geluidssignaal. Zo' n mineralisatie-vermindering kan veroorzaakt worden door een holte in de grond, zoals bijv. een tunnel of put. In deze CAVE stand gaat de detector iets minder diep, maar heeft dan wel weer als voordeel dat hij ijzer afwijst (de basistoon valt weg) en non-ferro accepteert. Dus bij een signaal in de GAVE stand kan er non-ferro of een holte aanwezig zijn. Verder kan de achtergrondtoon of TRESHOLD ingesteld worden met de «TONE" knop. Deze dient in de regel zo
I_magazine I
laag mogelijk gehouden te worden om toonwijzigingen goed waar te nemen. Tevens kan er gekozen worden tussen motion en non-motion (o.a te gebruiken om te pinpointen). Als de achtergrondtoon mocht verlopen door bijv. kleine mineralisatie-veranderingen dan zit er op het handvat een knop, die voor het opnieuw instellen van het geheugen dient en zo dit euvel verhelpt en de toon herstelt.
Voor motion-detectie moeten, om te kunnen detecteren, de TM800 en het te detecteren voorwerp ten opzichte van elkaar in beweging zijn. Dit heeft als voordeel dat de achtergrondtoon automatisch op het ingestelde niveau gehouden wordt. Er kan gekozen worden uit twee SAT (zich herstellende basistoon) standen. Naast een intensiteitsmeter heeft de TM800 ook een gevoeligheids-regelaar (sens) die een uitstekende diepte garandeert. De TM800 wordt gevoed door zes (alcaline) penlite batterijen, die garant staan voor ongeveer 40 uur zoeken. Het gebruik van een koptelefoon (standaard) is aanbevolen indien de "TRESHOLD" (basistoon) laag staat. De aluminium behuizing staat voor een
gewicht van 2,85 kg daarbij is de TM800 perfect uitgebalanceerd.
De Veldtest We hebben de TM800 getest in de "normaal" standen, zodat er een gemiddeld beeld gevormd kon worden. Van het veld dat we kozen waren enkele zaken bekend. Allereerst moest er ergens een gegalvaniseerde pijp van ongeveer 15 cm doorsnee liggen en ten tweede ging het verhaal, dat er een tunnel aanwezig was. Ook zou er een kist met geweren begraven liggen. We klikken de beide spoelen vast aan het frame. We stellen de TM af. Dit gaat ons makkelijk af. We zetten alles in "normaal", stellen een heel zachte basistoon in en zetten de switch (schakelaar) op "CAVE" en plaatsen de AUTO TUNE op SLOW SAT (weinig min.). Nadat de instelling voor elkaar is, drukken we een keer op de geheugenknop en gaan op pad. Allereerst viel het op, dat de TM erg makkelijk te dragen is en dat het gewicht niet opviel. Met gestrekte arm naast het lichaam hangt de detector ongeveer op kniehoogte en blijft plusminus 50 cm boven de grond. Zwaaien is overbodig en rustig lopend, (de detector moet redelijk horizontaal "hangen") horen we de zachte achtergrondtoon. Zo nu en dan produceert hij een wat hardere toon, maar dit schrijven we toe aan mineralisatie. In het begin heb je de neiging om de TM te gebruiken als een "normale" detector en vraag je je af of het apparaat wel werkt, want er gebeurt een hele tijd niets. Maar het ligt er natuurlijk niet bezaaid en daarbij reageert de TM alleen op grotere voorwerpen, kleine zaken worden niet gedetecteerd. We proberen even de maximale gevoeligheid. Dit resulteert in een duidelijk onrustiger basistoon, waar je waarschijnlijk aan moet wennen om er mee te kunnen werken. We gaan verder in de normaal stand. TIjdens het "lopen" moeten we twee keer de "RESET" knop indrukken om het geheugen weer terug te krijgen.
Na verloop van tijd begint de TM opeens een aanzwellende toon te produceren. We volgen het signaal. Om te kijken of het metaal of een tunnel is, schakelen we naar de "METAL" stand en lopen nogmaals over het stuk heen. Geen geluid. We zetten hem terug in CAVE en bakenen het stuk land af. Het gaat om een lengte van ongeveer 15 meter verdeeld in twee stukken. De breedte is ongeveer 3 meter. We graven een gat van ongeveer een meter en drukken er een peilstok in. Op 1.5° meter stuiten we op iets hards. Met een grondboor proberen we te achterhalen wat voor materiaal er ligt. Het blijkt steen te zijn. Waarschijnlijk de tunnel. We gooien het gat dicht en onthouden de plaats. We zetten nu ·de TM op "METAL", drukken de "RESET" in en gaan verder op zoek naar de pijp. Na verloop van tijd krijgen we weer een signaal, mede aangegeven door de intensiteitsmeter die naar de 7 oploopt. We zetten de AUTO TUNE op nonmotion en proberen te pinpointen. Het is een signaal met een breedte van ongeveer 60 cm en een lengte van ongeveer een meter. We lopen in een cirkel rond om evt. nog een signaal te krijgen. Ongeveer 5 meter verder weer een aanzwellende toon. We graven ongeveer 1.3 meter diep en zien een pijp liggen, die roest vertoont, ook op de andere plek op I. 3 meter diepte dezelfde pijp met wederom roestverschijnselen. Het blijkt dat door de plaatselijke corrosie de doorsnee net groot genoeg is geworden om te kunnen detecteren,
I_magazine I
want op een tussenliggend stuk was geen roestvorming aanwezig. Andere voorwerpen (buiten een kanonskogel op 70 cm, diam. 20 cm) hebben we niets meer kunnen vinden. Het maximaal haalbare is 6 meter en dan moet je denken aan bijv. een vliegtuigmotor of een olievat van 200 liter. Onze conclusie: de Treasure Master 800 automatic '93 is een makkelijk en zeer gebruiksvriendelijk apparaat en zorgt bovenal voor een uitstekend dieptebereik. De mogelijkheid van het detecteren van holtes onder de grond beschouwen we als uniek. Dat de TM fabrieksmatig is uitgenuId is ook een voordeel daar het de stabiliteit bevordert. Negatieve punten hebben wij niet ontdekt ofhet zou de iets mindere stabiliteit in de "CAVE" stand moeten zijn.
door
G.J. Kool en H. Vt'1'maat
INGEZONDEN VOOR "DE VONDST VAN HET JAAR"
STEMPEL Regelmatig publiceren detectoramateurs over gevonden zegelstem pels. Deze zeer persoonlijke voorwerpen zijn door vorm en afbeelding vaak ware kunststukjes en spreken tot ieders verbeelding. Veel stempels zijn door (opzettelijke) beschadiging of door de min of meer algemene afbeelding niet meer toe te schrijven aan een bepaalde kerkelijke of wereldlijke instelling of aan een persoon.
uitgroeiend tot een invloedrijke kloostergemeenschap, die in hoog aanzien stond. Er werden twee dochterkloosters gesticht, één in Utrecht (1292), gewijd aan de twaalf apostelen en één in Zwolle (1309) ook Bethlehem genoemd. Door oorlogshandelingen werd Bethlehem bij Doetinchem verlaten en verwoest in 1579, nadien stelselmatig afgebroken om met het bouwmateriaal de stad beter te kunnen verdedigen. Het randschrift vermeldt in afkortingen de volgende Latijnse tekst:
.. I
I
+ S • THEODICI • PREP • MTI .
I
I
BETLEHEM.
Afdruk
Sigillwn Theoderici Prepositi Monasterii Betlehemensis.
V
anhet hier beschreven stempel, jammer genoeg ook beschadigd, is het wel gelukt de oorspronkelijke zegelaar te achterhalen. De provinciaal archeoloog van Gelderland, drs. R.S. Hulst, alsmede drs. E.]. Harenberg van het Rijksarchief te Arnhem, hebben gezorgd voor reiniging en tevens de determinatie van het stempel.
Voorzijde
Achterzijde
Zegelstempel, koper 54 * 32 * 3 * mmo Grootzegel van Dirk van Baak, proost van het klooster Bethlehem (bij Doetinchem) 1347 - 13 61.
11
;i
iil
1:111111111111/'""111"111
Bethlehem was een beroemd klooster van de Augustijner kanunniken, gesticht in 1179 als kluizenaarsgemeenschap en al snel
I
1
I ' I ! 11 , 1111111
In het midden is Sint Laurentius, een der patroonheiligen van het klooster, afgebeeld met het rooster (deze heilige is volgens de legende op het rooster verbrand). Onderaan staat het wapen van het adelijke geslacht Van Baak, een blauwe dwarsbalk in veld van zilver. Aan beide kanten van het midden mogelijk een staand stengelmotief. In het archief van het klooster, te raadplegen bij het Rijksarchief te Arnhem, zijn drie originele afdrukken van dit stempel aan oorkonden bewaard gebleven. De foto's laten de voor- en achterzijde van het stempel zien en tevens de mooiste originele afdruk uit het Rijksarchief. Leo Lutz, Doetinchem
Foto s: R. O.B..
KELTEN EN HUN MYSTERIES 2 Dhr KRH. Faber
Afbeelding I
~
D
e archeologen krijgen Keltisch Nederland niet w duidelijk boven de grond, dus daarom bekijken we het eens van de andere kant; van de zijde der Keltenbewonderaars.
Een prachtig voorbeeld is het ideogram, dat men ontwaart op de ((regenboogschoteltjes" gevonden in heç gebied van de Bataven. Een ideogram is een beeld, dat verwijst naar een verklarend concept ((een visie" van de ons omringende werkelijkheid. Het museum in Hallein ziet in de
Afbeelding 4
~
boog (afb. 1) een torque, een Keltische gouden halsband (afb. 2). König, die het boek ((Das Rätsel der Keltische Münzen" geschreven heeft, ziet er de hemelboog in: de 2X de drie punten in het midden als twee keer de driemaandweken, er terecht van uitgaande hoe belangrijk het getal drie voor de Kelten was: een heilig getal! Lengyel noemt het weer een torque en komt met een andere numerologie. Hij telt:
~
Afbeelding 2
compleet. door de uiteinden van de boog als zelfstandige punten te zien; het punt boven en de twee eronder vormen een triade, de onderste vijf
~
Afbeelding 3
de optelsom van 2 + 3; 2 staat voor de maan, drie voor de wn. Wordt de boog op sommige exemplaren vervangen door een meer kransachtige vorm, dan noemt hij het een slang, een watersymbool (afb. 3). Loopt de boog soms door (afb. 4)~ dan ziet Hallein er een dubbele torque in. Maar blijkt, dat op andere munten op de onderste rij slechts vier punten voorkomen (afb. 5), dan is de verwarring
We mogen ons vooral gezien het gewicht van deze materie niet overgeven aan flauwiteiten, wals dat de Kelten niet konden tellen. Maar afgezien van welke numerologie dan ook; we zijn ook benieuwd naar het geheel van de boodschap, wat doet die torque of hemelboog bij de drie weken? Waarom een triade bij de 2 en 3 van de hemellichten en dan de waterslang er omheen? Hierover wordt geen mededeling gedaan en dat is toch essentieel. Mag de Keltische fantasie beroemd zijn, over het algemeen zijn hun voorstellingen consistent genoeg: de Keltische versie van de Romeinse goden komt overtuigend over,
~
Afbeelding 5
... Afbeelding 6
r atuurlijk kennen we niet alle lokale machten, maar daar staat Taranus met zijn wiel, Cernunnos met horens op zijn kop, het geheel van de voorstelling is ook perfect duidelijk (afb. 6): de Romeinse goden zijn de dienaren of begeleiders van de Keltische god. Terug naar de ideogrammen; valt ermee te werken? Het voorbeeld van de regenboogschotel is expres genomen, omdat deze voorstelling een zelfstandige eigen Keltische creatie lijkt, terwijl de gang van zaken bij de Keltische muntslag ongeveer als volgt ligt: de Donaukelten in de derde eeuw
... Afbeelding 7
voor Christus begonnen hun muntslag diep onder de indruk van het machtige uitstralingsgebied van de Helleense cultuur. De eerste types waren (soms) zeer natuurgetrouwe imitaties van de tetradrachmes van Macedonië (afb. 7). Als iets ons ooit duidelijk geworden is uit het werkje van John Porteous: "Aangemunt en nagemunt" dan is dat de dwingende kracht van een succesformule: men imiteert uit bewondering, maar ook past men het eigen produkt aan aan de gangbare circulatie, deze is al geaccepteerd, men voegt als het ware makkelijker in bij de hoofdstroom met een artikel onder de juiste schutskleur.
duidelijke uitdaging! U ziet de riskante zijde van een eigen innovatie. Onze muntmeesters waren verstandiger. De Kelten moeten onder de indruk zijn geweest van de Griekse
... Afbeelding 9
munten, die ze dan ook imiteerden. Toch komen al snel Keltische trekjes naar voren. De kop van Zeus van de tetradrachmes wordt omgevormd tot de kop van een Keltisch stamhoofd (afb. 9). De ruiter Apollo op de Kz wordt de Keltische godin van de paarden (en de dageraad) Epona (afb. la). Ook valt het niet te ontkennen, dat de kop van Dyonisos gans origineel wordt omgevormd tot? (afb. u). Vanwaar kon het toch komen tot wat menige keurige vaderlander zal zien als een "ontsporing"?
... Afbeelding 8
Wie verbaasd is over het gebrek aan originaliteit, bijvoorbeeld in de Nederlandse muntslag, vergeet dat zich aanpassen aan wat men gewend is en zich voegen naar succesformules, voorwaarden kunnen zijn voor een succesvolle gang van zaken. Een innovatie kan wel, of moet bijna, als een zelfbewuste vorst of staat zich aan de wereld wil presenteren: hier is mijn portret en dit is mijn nieuwe munt; voila!
Er is natuurlijk een essentieel verschil tussen de Griekse en/of Romeinse munten en die van de Kelten. Een munt is een door de staat of het staatshoofd gewaarborgd geldstuk. De staat/vorst staat garant voor het gehalte en maakt en passant reclame voor zijn regime en politiek op die munt. Maar weinig Keltische vorsten, zoals Cymbelin, stonden
Om bij de Kelten te blijven: koning Cymbelin in Engeland had de euvele moed gouden munten onder zijn naam uit te brengen. De Romeinen spraken er schande van. Het gebruik van goud was het voorrecht van hun keizer en dan ook nog de naam erop van die (halve) vazal (afb. 8). Dit was een
I_magazine
... Afbeelding 10.
I
borg voor hun munten. Het was het werk van (edel)smeden, soms aan het hof, soms ergens in het binnenland en het kan met het volste recht gelden als particulier initiatief. Een staat houdt zijn munten (wel zo verstandig) zo constant mogelijk en houdt ook lijn in de politiek. Dat kan niet altijd gezegd worden van de Keltische munters.
.... Afbeelding I I a & I I b
Ze kregen zo'n Grieks geldstuk in handen of een versie daarvan van een andere Keltische artiest en onbegrepen goden en symbolen werden vervangen door bekende vormen. Juist de Keltische fantasie is uiterst levendig en vitaal en dat blijkt ook uit de Keltische muntslag.
Bibliografie: Lengyel - (Vas Geheime Wirsen der Kelten, I969'~
Te koop
• cs{\
\'\.'0
Ne(e~O e
C;o.J,ec't
",\{\ew . , ~e{\ ~e \t-oO\!à -»s ,,\e~,. "3 tt00 .. \. \E) 043"'"
Tesoro Baadn?ebo den : an Ido _ -__.--..anà ouà, 10 inch z ' met Cl-6 , \ m~ 1/2 jaar oOUdekschotels, -r e KOOP: f\s~er onde\ofe\\\K P ' b U\Kt b rijs f 950,_ . aa\ ge r \ 900 ,Tel 04984-327 1 prijS f. 3_91505895
:ste\.
~~9\~ET:ECTOAT,E5T ë:~mpa~s XP-3S0 ongebruikt. Prijs: f D.E Tector, Tel 05
Te koop: Garr' ~erste pratende
-_-.I
White's Eagle 11 SL, nieuw, niet gebruikt. Prijs f. 1100,-
Tel. 03879-4332
maanden Oud, 0 garantie, f /600 _ mp/eet met Tel 070-2397498-
IN VOORBEREIDING: DE ONAFHANKE.LIJKE TEST Maar al te vaak staan onder de rubriek «Opgravertjes" gloednieuwe metaaldetectors aangeboden. De allernieuwste modellen worden soms voor bijna de helft van de nieuwprijs, met garantie, nauwelijks gebruikt en slechts enkele maanden oud te koop aangeboden.
Hoe komt dit? Je kunt je afvragen wat hiervan de oorzaak is. Zijn de mensen verkeerd voorgelicht door de dealers, bleek de
detector achteraf toch te ingewikkeld in gebruik of zou dat andere merk toch beter zijn, omdat de «buurman" er meer mee vindt? Om op dit soort vragen antwoord te geven, willen we met uw samenwerking een onafhankelijke vergelijkende test voorbereiden. Als onpartijdig blad voor zoekers willen wij onze leden betrouwbare informatie verschaffen omtrent de prijskwaliteitsverhouding van detectors, die op de Nederlandse markt verkrijgbaar zijn. Test Wij willen de detectors per prijsklasse testen, te weten: - tot f 1.000,-
~,
Voor de in het volgende nummer te plaatsen rubriek "Vraagbaak" kunt u tekeningen en/offoto's van voorwerpen of munten, waarvan u zelf niet weet wat het is, sturen naar Dick Eekhof, Pealskar 47, aso I TL Joure
Geachte redactie, Bijgaand treft u een tekening aan van een duimstok (afb. I), die ik opgroef in een weiland nabij Warten. Het houten handvat is bijzonder goed bewaard gebleven en meet ca. 15 cm. De eruit stekende meetlat meet I0 cm en is van messing, evenals het scharnierpunt, dat ook nog goed functioneert. Vaag zijn 'nog de cijfers in het handvat zichtbaar, terwijl 'de lijnen, geaccentueerd met punten iets duidelijker zijn. De in het messing voortgezette duim-telling loopt tot 12. Een duim is 2,5 cm, wat inhoudt, dat de meetlat 30 cm hoort te zijn. I Er ontbreekt dus een stukje van 5 cm (= 2 duim). Graag zou ik willen weten in welke tijd deze duimstok geplaatst moet worden.
Atb. 2 Is een messing . passer. Hij is gevonden in de bagger uit een oude trekvaart. Het scharnier laat het afweten en zit vastgeroest. De lengte is exact 8 cm. Is dit een stukje timmermansgereedschap of heeft het aan een schipper toebehoord. Tevens zou ik ook hier graag de leeftijd van willen weten. Hoe kan ik het scharnier weer laten bewegen?
Afb. 3 is voor de verandering van lood. Het plaatje heeft een diameter van ca. 2 cm (langste punt) en een dikte van I 115 mmo Er in geponst zijn 4 exact identieke wapentjes. Bovenin de letters HH met daaronder een gekroonde Franse lelie. Graag zou ik de datering willen weten, maar vooral wat het is.
Bij voorbaat dank, Roei Bos, Warten
Beste Roel, Je hebt hier een leuk stukje timmergereedschap gevonden. Het is echter niet zoals je schrijft een duimstok, maar een zwaaihaak. Met deze zwaai- of in de volksmond zweihaak genoemd, kon de timmerman of meubelmaker een bepaalde hoek op het hout afmeten. Datering begin I8e eeuw. Volgens mij is een duim 2,53 cm. De duimtelling diende als meetlat. Ook de passer kan in begin I8e eeuw gedateerd worden. Op je vraag hoe je hem weer kunt laten functioneren, kan ik geen goed antwoord geven. Je kunt het proberen met kruipolie of remolie. Je laat het voorwerp hier een dag of wat inliggen, daarna voorzichtig proberen. Garanderen doe ik deze methode niet. Het laatste voorwerpje is een huis- of eigenaarsloodje. In sommige delen van het land, zoals in Drenthe tijdens de vervening, hadden de grondeigenaars mensen in dienst, die betaald werden met dit soort loodjes, die ze dan in de winkel van de grondeigenaar als betaalmiddel konden gebruiken. In de steden werden dit soort loodjes ook door de kerk aan
de armen gegeven, de zogenaamde broodpenningen. De initialen HH zijn van de eigenaar. Deze is niet meer te achterhalen. Ik dateer gezien de Franse lelie dit loodje op de 17e eeuw.
Geachte redactie, Het was een mooie dag in juli. Dus ging ik weer met de metaaldetector op zoek naar een mooi stukje land om af te zoeken. Na enkele uren zoeken, vond ik dit beeldje. Het materiaal is vermoedelijk lood of tin, gezien het gewicht en de grijze kleur. Ik heb het gevonden in de omgeving van Deinum. Graag wou ik van u weten, waar dit voor gebruikt werd en de datering.
Het beeldje is van een lood/tin legering en helaas is het niet compleet. Het voetstukje ontbreekt. In het midden van de vorige eeuw hield men met dit soort beeldjes hele veldslagen op de keukentafel. Uw beeldje, een Franse soldaat, zal hier ongetwijfeld aan hebben deelgenomen. Het was een massaproduct. Aan de zijranden is ongetwijfeld een gietnaat te zien. Wat betreft het aanmelden, lees hierover in magazine nummer 7 op blz. 2 onder punt 9 van ons huishoudelijk reglement. Mijns inziens valt dit voorwerp hier niet onder.
Waar heeft dit zilveren, vierkante hangertje voor gediend? Het is 4 mm dik.
Zijn dit gildevissen ( een ervan is een steur) en hoe oud zijn ze? Ze zijn van lood en gegoten. Vindplaatsen: Graafschap en Kampen.
Vraag aan de redactie: Het merk op dit handvat van een tinnen schaal; welke leeftijd is dit? Vindplaats: De Zande.
Moet ik dit beeldje ook aanmelden bij de R.O.B.l Waar komt dit gegoten fluitje vandaan en welke functie had het en hoe oud is het? Vindplaats: Kampen.
Bij voorbaat dank, Jan Veldema, Marssum
-------,b,. J. Broek, Kampen
omstreeks 1935. Dit type vindt men vaker. Ik had er zelf drie, die nu in de vitrine van een aanstekerverzamelaar prijken. Het zilveren medaillon is moeilijk te plaatsen, aan de hand van de eventuele zilvermerkjes zou dat kunnen. Gezien de dikte lijkt het me een medaillon, die voorzien was van 2 glasplaatjes waartussen men vaak een lokje haar van een dierbare, die overleden was, deed. Van oudere datum zijn de loden visjes op de tekeningen. Hiervoor kunnen we terug gaan naar de 17e eeuw. Ik denk dat het kinderspeelgoed was. Lood werd vaker gebruikt voor dergelijke objecten. Denk maar eens aan een poppenhuis, een stookplaat met daarboven een treeft, waarop men deze visjes kon bakken. Uit Amsterdam is een dergelijke treeft bekend, met hierop een vis vastgesoldeerd. Het laatste fluitje is van tin. Vaak treft men een fragment van deze fluitjes aan. Deze is te dateren in de 18e eeuw. Ter verduidelijking: De eeuwaanduiding de 18e eeuw staat voor de jaren 1700-1799. Midden 17e eeuw is dus rond 165°. In mijn boekje heb ik de fout gemaakt de jaren 17°0-1799 de l7e te noemen. Mijn excuses hiervoor.
Geachte heer Broek,
Dit is een aansteker van messing. Is dit een van de eerste aanstekers? Hoe oud is deze? Vindplaats: Brunnepe.
Uw handvat van een tinnen schaal of treeft kunnen we dateren midden 18e eeuw. Het aanstekertje is te plaatsen
~
~
Geachte -redactie, Graag zou ik wat meer te weten komen over de volgende voorwerpen.
.. -~ ' '/6
.~~.'--('-'.
Beste Jan, Volgens mij moet de mooie dag in juli op een woensdag -zijn geweest, maar over het weer praat ik maar niet meer.
"
.
Voorwerp I is een mondharpje. In het werk van G. Gesink zijn enkele koperen harpjes afgebeeld. Het mijne is gemaakt van een legering van ijzer en koper. Kunt u een datering geven s.v.p..
...... ...... __ .... 1\.-
kruis, tussen de twee onderste sterren een zwaard.
v .._.
Voorwerp 2 is voor mij onbekend. Een gordelsluiting misschien? Datering? Beide voorwerpen vond ik in de buurt van een IJe-eeuwse watermolen.
Naast het wapenschild het jaartal 1916 en onder het wapenschild het jaartal 1703. Zie tekening. Het voorwerp is gevonden in de duinen van NoordHolland. Mijn vraag is, wat is het en waar werd het voor gebruikt, is het van Nederlandse of van Franse afkomst.
Bijvoorbaat dank.
WArt€. Voorwerpje nummer 1 is inderdaad een mondharpje en qua vorm is dit een 17e-eeuws type. VermoedelUk is uw harpje van brons, vaak door de oxydatie lijkt het ijzer. Dit type is ook gevonden in Amsterdam en staat vermeld in het boek "25 jaar opgravingen Amsterdam". Voorwerpje nummer 2 is een onderdeel van een deurslot. In het slot bevinden zich meerdere van deze plaatjes. Datering: 20e eeuw.
Geachte redactie, Het door mij gevonden plaatje is van zink, bovenin zit een rond gaatje. Onder het gaatje een kroonachtig bloemmotief, daaronder een strookje met droppunten als motief. Een wapenschild met daarin vier sterren met zes puntjes, tussen de twee bovenste sterren een soort
~ R.oTE
Htt'TERIAnL tlN~
Hallo Dick,
Beste Jan,
Even een kleine reactie op je rubriek "Vraagbaak" van het oktobernummer jl.. Bij afbeelding nr. 5 lijkt me de omschrijving van het door de heer Broek ingezonden lood onjuist. Volgens mij is het opschrift: I 118 B, ongewasse, 40 en een klop van 1/4, I of 3/4.
rz
De breedte van de stof was I 118 el, het was nog ongewassen en de lengte was 40 1/4, 40 1/2 of 40 3/4 el. Deze conclusie trek ik uit het door mij gevonden lood, waarvan hierbij een tekening. Hierbij was de stof wel gewassen. De keerzijde is het Leidse wapen. Er zijn nog andere teksten bekend: o.a. "ONGEBLAUT CASTOOR", "PVRTVRCX", etc., met steeds I 118 B en 40 met instempeling. Het door de heer Frikken ingezonden lakenlood is ook bekend door vondsten uit Leeuwarden, maar geeft nog geen duidelijk aanknopingspunt van herkomst.
Bijvoorbaat dank voor uw hulp, Nico Houtman, Almere Beste Nico, Het door jou gevonden plaatje is een penning, die men verkreeg na betaling van de hondenbelasting. In zoekerskringen een hondenpenning genoemd. Jouw penning is van Nederlandse afkomst en uit het jaar 1916. De cijfers 1703 zijn bedoeld voor de administratie van de gemeente. Welk ge~eente wapen er op jouw penning staat, weet ik niet, maar ik vermoed wel, dat hij van een gemeente uit de omgeving van de vindplaats moet zijn.
Het door jou genoemde loodje is om volledig te zijn een lakenloodje van Leiden, met het opschrift ongewass(en). Dank je wel voor de door jou gegeven aanvulling en tekening van je eigen loodje. Ik ben mijn eigen collectie eens nagegaan om te kijken welke opschriften ik bezat. Eentje had het omschrift LEYDEN IN HOLLAND met binnen deze tekst een staande leeuw met in de rechterpoot een zwaard en in de linkerpoot een wapenschild en hieronder een klein schildje met de bekende gekruiste sleutels, het wapen van Leiden. Op de keerzijde een volledige tekst: "WOLLE DEKEN GEMAAKT BINNEN LEYDEN".
Een andere heeft op de keerzijde het wapen met de twee sleutels en op de voorzijde de volledige tekst: "ANDERHALF LEYfS LAKEN".
Opvallend is, dat op deze loden geen lengceaanduidingen gegeven zijn, zoals bij die van u. Vanuit Amsterdam zijn ook ander variaties bekend. Misschien een leuke tip voor de lezers: kijk uw eigen collectie eens na, misschien ziet u weer een nieuwe variatie op deze Leidse lakenloden. Mocht u een beetje kunnen schetsen of fotograferen, stuur deze dan naar mij toe, dan zal ik proberen ze in ons blad te publiceren.
Geachte redactie, Hierbij stuur ik u 2 foto's van een loden zegel, waarvan ik graag iets meer te weten wil komen. Met vriendelijke groet, Jan den Das
I_magazine I
De maten aangegeven op de foto's zijn centimeters. In afwachting van uw antwoord, verblijf ik met vriendelijke groeten, P.F.M. Drummen
aanraden contact op te nemen met het Rotterdams Historisch Museum. Mogelijk zijn zij in het lood en de vindplaats (die werd niet vermeld) geïnteresseerd. De meeste "textielsteden" zuIlen zo'n grootstaal hebben gehad, zoals Leiden, Amsterdam, Rotterdam, Haarlem, enz.. Er is er mij zelfs een bekend uit Hoorn (paard met eenhoorn). Deze is (was) in het bezit van A. de Boer, u wel bekend. Dit grote lood, (ze zijn er nog groter), zal te dateren zijn in de 16e 17e eeuw. Jammer, dat in de meeste gevallen een jaartal ontbreekt, dit euvel doet zich tot op heden nog voor.
P.S. Moet ik deze vondst volgens u aanmelden? Geachte mijnheer Drummen, Hieronder het antwoord van onze deskundige de heer J. Janssen te Beilen. Het betreft inderdaad een loden zegel, uit de textielnijverheid. Zo op de foto te zien, een vrij gaaf exemplaar, dat is vaak wel anders, soms onleesbaar, of de ene helft ontbreekt, maar ze zijn wel bekend. In dit geval is de herkomst duidelijk aan beide zijden te achterhalen; namelijk Rotterdam. Hiermee is de fabriek niet te achterhalen, het is het "eindkeur", wat inhield: de hoogste graad van kwaliteit. Dit hield tevens in, dat na de bevestiging van keur niets meer toe- of afgedaan, .noch veranderd mocht worden. Een en ander houdt dan ook in, dat Rotterdam een eigen keurlokaal moet hebben gehad. Om zich hierin verder te verdiepen, zou ik de heer Drummen
Op de vraag of deze vondst aangemeld moet worden, zou ik willen aanraden dit wel te doen, al was het alleen al om de vaak stroeve verhouding beroepsarch.lamateur te verbeteren. R.O.B. en K.P.K. zuIlen het voor kennisgeving aannemen, misschien in dit geval beter een gesprek met de stadsarcheoloog drs. T A.S.M. Panhuijsen, p.a. Dienst Stadsontwikkeling, afd. 6 (M.A.S.) postbus 1115, 6201 Be Maastricht. Tel: 043-292277-/78-/79. Voor meer informatie over lakenloden, zie: Opgravingen Amsterdam, The Coinhunter no 30, blz. 28. Verder zou ik de heer Drummen langs deze weg willen vragen, of ik als hij over zegelloden in het algemeen beschikt, deze ter bestudering zou mogen zien. Dit i.v.m. het komende winterseizoen. Met vriendelijke groeten, J. Jansen 05930 - 5888
Beste redactie,
D koper.
Ik zend u een viertal tekeningen van vondsten. Ik zou graag een datering willen weten en een mogelijke toepassing van de voorwerpen. Vriendelijke groeten, F. Wiersma, Honselersdijk
A loodje, verdikking achterzijde. _ ... '0.
Beste heer Wiersma,
Afb. A is een fragment van
B koper/brons, verbonden door middel van 2 schakels.
een groot Amsterdams lakenlood. De letters AM zijn nog te lezen. In het door mij geschreven boekje staat een complete afgebeeld. Datering begin 17°0.
Afb. B is een onderdeel (ketting) van de aanspanning van een boerenwagentuig. Datering begin deze eeuw.
Afb. C kan ik helaas niet thuis brengen, het doet mij denken aan een koppelpassant voor een nem.
Afb. Dis een riemkoppel.
C koper, de 4 gaten links en rechts en de gaten in het midden zijn opengewerkt.
Althans een gedeelte daarvan. In de andere helft zat een gleuf, waarin dit gedeelte gehaakt kon worden. Koppelstukken met deze afbeelding werden wel door de padvinderij gebruikt. Datering midden deze eeuw.
n a v d i l r u u n e t t a m A Word tor
c e t e De D
Wordt nu lid en krijg het nieuwste Detector Magazine om de twee maanden in de bus! Kijk voor meer informatie op www.detectoramateur.nl