Detector ,
INHOUD:
magazzne Detector Magazine is een verenigingsblad van "De Detector Amateur" en verschijnt elke 2 maanden. Redactieadres: De Detector Amateur Hanebalken 153 9205 CL Drachten Tel. 05120-30403 Fax 05120-30403(7)
De Germaanse klankverschuiving ~~--
7
Advertenties: Tarieven op aanvraag bij de redactie. Het bestuur behoudt zich het recht voor advertenties zonder opgave van redenen te weigeren.
Redactie: C.B. Leenheer (hoofdredacteur) N. Leenheer R. de Heer A. Folkerts D. Eekhof W. Kuypers
2O
Hoe werd in de oudheid de tijd gemeten?
_ _- - - - - l i ~ ~
Adviseurs en medewerkers redactie: j. van Bergen HE). van Beuningen R). Bos D. Dijs B. Dubbe Dhr. KP). Faber C. van Hengel MA Holtman Dr. Ir. GMM. Houben K Kerkvliet L. de Moulin
Vormgeving en layout: AM. W Leenheer N. Leenheer
Druk: Necumdruk. Drachten
© Copyright Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotografie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming van de redactie.
Losse nummers f 9,·
Kelten en hun mysteries 3
2
3 4 15 16
19 23 31 32 33 36
Van het bestuur Van de redactie Detectornieuws Een leuke vondst Vondst van het jaar 1994 Metaaldetectors, een gevoelige zaak Sagen en legendes Voor u gelezen Zoekdag Vraagbaak Occasions en opgravertjes
Foto's omslag: Links: zoekdag Heeswijk-Dinther Rechts: vermoedelijk 18e-eeuws katje (zie Vraagbaak)
I
VERVALSINGEN Geachte leden, Een tijdje geleden heb ik in Detector Magazine nummer 12 een onderwerp aangeroerd, waar ik nu graag nog even op in wil gaan. Dit in verband met de momenteel her en der opduikende vervalsingen en het opgeven van vondstomstandigheden en vindplaatsen, die niet of maar half kloppen. Begrijp mij goed, ik heb niets tegen op ruil, in- en verkoop, mits dit op legale wijze geschiedt. En bijzondere vondsten behoren uiteraard aangemeld te zijn. Misschien vraagt u zich af, waarom ik dit nogal hoog opvat; ik hoop één een ander te verduidelijken. In de eerste plaats streven we naar erkenning en een goede samenwerking met de officiële archeologie. Dan is het duidelijk, dat bovengenoemde praktijken niet bepaald bevorderlijk zijn.
door. Of men weigert de vindplaats te vermelden. Voor de wetenschap is de waarde dan nihil. Een ander "praktijk"voorbeeld: iemand, persoon A, komt onwetend in het bezit van een vervalsing (in Engeland normaal te koop) en verkoopt deze niets vermoedend door aan persoon B, deze verkoopt hem met winst aan persoon C, deze persoon ontdekt dat het om een vervalsing gaat, maar verkoopt dit toch weer door, omdat hijlzij niet graag verlies lijdt. Het is niet moeilijk te raden, dat het hier om meerdere schuldigen gaat, bedoeld of onbedoeld. Om zelf de handen in onschuld te wassen, wordt de schuldvraag vaak naar
Het is bekend, dat er de laatste tijd nogal wat archeologische objecten uit o.a. Engeland en de voormalige Oostblok landen in ons land circuleren. Zolang dit eerlijk verteld· wordt, is er niets aan de hand, maar het wordt een ander verhaal als men zegt dit in ons land te hebben gevonden: dit is complete geschiedvervalsing.
2 UJ
Z
~<: L
a::
o
b UJ
t-
UJ
o
Wat ook gebeurt is bijvoorbeeld het volgende: iemand vindt iets bijzonders of een grote muntconcentratie. Men meldt dit bij een museum aan, maar geeft niet de juiste vindplaats en vondsto mstandigheden
iemand anders doorgeschoven. Zelf kocht ik op de laatste zoekdag twee pijpewroeters, die helaas ook nagemaakt waren. Mocht u zoiets overkomen, vernietig dan het object of zorg in ieder geval, dat het geen nieuwe slachtoffers maakt. Restauraties op zich zijn mijns inziens niet erg, als dit er maar bijgezegd wordt. Ga ook alstublieft niet met valse of buitenlandse "vondsten" naar de musea, in de hoop hier beter van te worden. Ga geen herkomstverhalen ophangen, die niet kloppen. Deze gaan vaak een leven op zichzelf I" ij"eiden met alle gevolgen van dien. De goede naam van vele
mensen wordt hierdoor aangetast en het vertroebelt de goede onderlinge verstandhoudingen. Mensen, als wij ons op dit gladde ijs gaan begeven, zijn wij niet meer geloofwaardig. Niet alleen naar de officiële instanties, maar ook niet als metaaldetectoramateur. Hiermee wordt onze hobby niet gediend. Uw voorzitter, Luitzen Haak
FINANCIEEL OVERZICHT
1993 Omdat het complete financiële overzicht te veel ruimte in ons magazine zou innemen, hebben wij besloten die niet te plaatsen. Leden, die geïnteresseerd zijn in het jaarverslag, kunnen schriftelijk een exemplaar opvragen bij onze penningmeester, de heer W. Woudstra, Melkemastate 16, 8925 AP Leeuwarden.
G t e c t o r AMATEUR Bestuur Voorzitter: Vice-voorzitter: Secretaris: Penningmeester: I e Bestuurslid: Hoofdredacteur:
Tel. L. Haak Zetveld 12 9202 LH Drachten Tel. Twello T. Kolkman Rembrandtstraat 23 7391 BB vacant W. Woudstra Helkemastate 16 8925 AP Leeuwarden Tel. D. Eekhof Pealskar 47 850 I TL Joure Tel. eB. Leenheer Hanebalken 153 9205 CL Drachten Tel. ...•.....••..•..•...•..........•._ _..............................•.._.._.......•.•..........•.Fax
05120-22804 05712-72837 058-661818 05138-16670 05120-30403 05120-30403
Lidmaatschap Het lidmaatschap van deze vereniging loopt altijd per kalenderjaar en wordt zonder opzegging altijd stilzwijgend verlengd met een jaar. Degenen die in de loop van het jaar toetreden, ontvangen alle reeds eerder verschenen nummers van het lopende jaar. Opzegging dient uiterlijk op I augustus schriftelijk binnen te zijn. De contributie per lid bedraagt f 47,50 per jaar. Voor gezinsleden geldt een aantrekkelijke korting.
Giro: 1675000# Bank: ING nr. 67.80.04.900# t.n.v. De Detector Amateur# Leeuwarden. Ledenadministratie: Wim Woudstra# Melkemastate 16# 8925 AP Leeuwarden# 058-661818
SECRETARIS Tot onze spijt heeft dhr. G.J. Willemsen om gezondheidsredenen zijn functie als secretaris moeten beëindigen. Wij danken dhr. G.J. Willemsen voor zijn inzet en wensen hem beterschap toe. Om de vacante functie van secretaris op te vullen zoekt het bestuur op korte termijn iemand"die deze belangrijke bestuursfunctie van onze sterk groeiende vereniging zou willen overnemen. Brieven kunnen worden gezonden aan de voorzitter. Het bestuur.
~
~~Cl
VAN DE REDACTIE VERANDERINGEN
koopt tenslotte ook wel eens een nieuwe jas.
Wij kunnen ons voorstellen, dat u even raar zat te kijken naar het magazine, toen u die uit de envelop haalde.
Het is de bedoeling dit jaar ook met enkele nieuwe rubrieken te komen, waarin aandacht wordt besteed aan o.a. interviews met leden, waterzoeken, buitenlands nieuws, schatvondsten, etc. etc;.
Het inmiddels voor de leden vertrouwde magazine heeft een nieuw jasje gekregen. Waarom, zult u misschien zeggen? Wel, verandering van spijs doet eten en u
VOORLOPIG HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN "DE DETECTOR AMATEUR" Vraag altijd toestemming aan de landeigenaar of beheerder van de grond. 2 Legitimeer je met je lidmaatschapskaart (ledenpas). 3 Wees voor onze vereniging "de Detector Amateur", een detector-ambassadeur. 4 Laat munitie liggen; indien nodig de plaats markeren en de politie waarschuwen. 5 Zoek nooit op archeologische terreinen, mits je toestemming hebt verkregen van de bevoegde instanties om mee te helpen bij een archeologische opgraving. 6 Neem zo veel mogelijk het metalen afval, zoals lood en koper mee. Denk aan het milieu. 7 Maak alle gaten weer netjes dicht en wel zo, dat er geen schade te zien is aan de grasmat 8 Schatvondsten moeten binnen drie dagen gemeld worden bij de burgemeester van de plaats waartoe het gebied behoort, of rechtstreeks bij het KPK 9 Vondsten, waarvan men kan aannemen, dat deze van belangrijke archeologische waarde zijn, moeten aangemeld worden bij de desbetreffende instanties, zoals: R.O.B., KPK. 10 Het 's nachts zoeken zonder toestemming van de landeigenaar is verboden. Iemand, die 's nachts zoekt, is zo wie zo verdacht bezig. Het bewust herhaaldelijk niet naleven van dit reglement kan royement tot gevolg hebben. Naar aanleiding van gesprekken met de AWN. kunnen bepaalde punten uit dit reglement aangepast worden. Het bestuur.
ZOEKEN BUITENLAND
Zoals u zult lezen is de opzet van de rubriek "Vondst van het jaar" gewijzigd, om meer inzenders de kans te geven een leuke prijs in de wacht te slepen. Heeft u uzelf trouwens al aangemeld voor de detectortest? Nee? Doen dan! Niet denken; dat doet een ander wel, of dat kan ik niet, of daar heb ik geen tijd voor. Het magazine is zoals u weet van en voor de leden, dus . Verder wensen wij u veel leesplezier en leuke vondsten. Meldt u die dan ook even aan? De redactie
Geachte redactie, Sinds kort ben ik lid geworden van uw detectorclub, waardoor ik dus ook kan genieten van uw interessante clubblad. Wel heb ik inmiddels een vraag en/of suggestie voor het blad. Aangezien het vakantieseizoen weer zo'n beetje voor de deur staat, ben ik eigenlijk benieuwd of er iets bekend is over het zoeken met de detector in het buitenland. Heeft men bijvoorbeeld met andere regels te maken en is het zoeken sowieso wel toegestaan? Zelf gaan we dit jaar een aantal weken naar Griekenland en zouden de detector graag mee willen nemen, maar is dat wel geoorloofd? U zult begrijpen, dat we (door eventuele misverstanden) weinig trek hebben in de bezichtiging van Griekse politiecellen. Derhalve wilde ik vragen of uw redactie en/of uw leden hier wellicht meer informatie over hebben. Met vriendelijke groeten,
T. Rotgans Geachte mijnheer Rotgans, In het volgende magazine zullen wij proberen wat meer duidelijkheid te brengen, wat betreft het zoeken in het buitenland. Naast de helaas vaak onduidelijke wetten, regels en bepalingen zouden wij ook graag de ervaringen van zoekers, die in de vakantie in het buitenland hebben gezocht, willen plaatsen. Bij deze roepen wij deze mensen op om te reageren. De redactie
3
PRE-GERMAANSE PLAATSNAMEN EN DE AANWEZIGHEID VAN KELTEN IN NEDERLAND
DE GERMAANSE KLAN KVE RSCH U lVI NG Tvan Tol--Naast Germaanse komen in Nederland ook veelvuldig pre-Germaanse plaatsnamen voor, waaraan geen, of geen bevredigende Germaanse verklaring gegeven kan worden. In sommige streken treft men alleen Germaanse namen aan, terwijl men elders ~ zij het gemaskeerd naast latere Germaanse ook pre-Germaanse namen. vindt. Aannemelijk is, dat dit Indoeuropese namen zijn, die op een gegeven moment gegermaniseerd zijn.
n het oosten van Nederland kan dit al in de 2e eeuw voor .Christus gebeurd zijn met plaatsen, die tijdelijk of permanent door Germanen van het noordoosten uit veroverd waren. In andere delen van Nederland vond de germanisatie plaats vanaf het eind van de vierde eeuw, toen de Romeinen ook Frankische huurlingen aanwierven en binnen hun rijk toelieten om zich daar te vestigen. In dezelfde tijd begonnen, toen de greep van het Romeinse rijk ·minder sterk werd, Franken uit het oosten op te rukken, terwijl de Friesen zich van de kuststrook meester maakten.
I
Na de verovering van preGermaanse plaatsen veranderden de namen daarvan, niet dooi vertaling of nieuwe benoeming, maar door het veranderen van bepaalde letters daarin, in een proces, dat bekend
~
Afbeelding Ia Bronzen wagendoppen met borgpen en ringetjes
~ Afbeelding Ib Mannenkopje als versiering op de borgpen
staat als .de Germaanse klankverschuiving, Die verschuiving gebeurde volgens vaste regels, m~t een beperkt aantal letters. Als we die terugschuiven blijken Indoeuropese namen tevoorschijn te komen. We dienen er wel op bedacht te zijn, dat deze regel niet geheel omkeerbaar is. Als er in het Germaans een v staat, kan deze afkomstig zijn uit b(h), maar het is ook mogelijk, dat er in de oorspronkelijke taal al een v stond, die onveranderd is gebleven. De Indo-europese namen, die na terugschuiving tevoorschijn komen, blijken in veel gevallen nauw verwant te zijn aan namen uit verschillende Keltische talen. Dit behoeft geen verwondering te wekken, daar er archeologische vondsten zijn, die erop wijzen, dat al eeuwen voor het begin van onze jaartelling sprake was van op zijn
7 LU
Z
~
«
1: ~
o
ti ~
LU
o
minst Keltische invloeden, zo al niet van de aanwezigheid hier van Kelten. Om na te gaan of wellicht sprake kan zijn van oorspronkelijke Keltische plaatsnamen nu eerst iets over de verbreiding van de Kelten over Europa en over de talen, die zij spraken. De Kelten in Europa Aannemelijk is, dat de Kelten oorspronkelijk uiterst mobiele nomaden waren, die zich met paard en wagen verplaatsten over de ui tgestrekte Russische en Aziatische steppen. Net als andere steppenvolkeren, een volk zonder
HET KELTISCH IS OOK N I ET ÉÉN TAAL, MAAR EEN GROEP VAN TALEN akkerbouw of nederzettingen, dat leefde van de jacht, vee met zich meevoerde, dierenhuiden verkocht, oorlogsbuit maakte en zich mogelijk bezighield met de handel in zout. Sinds de 8e eeuw voor Christus kwamen zij in massale migratiegolven naar Midden- en West-Europa, verbreidden zich in de loop der eeuwen over Bohemen,
Watermolen bij Epe, 1662. Gemeente Museum Amhem ... Afbeelding 3
Oostenrijk, Zuid-Polen, ZuidDuitsland, Zwitserland, België, Frankrijk (dat naar hen Gallia werd genoemd), het Iberische schiereiland en Nederland en staken over naar de Britse eilanden, Ierland en Schotland. Verder in later eeuwen ook naar Illyrië, de Povlakte en het naar hen genoemde Gallatië in Anatolië. Zij hebben nooit één enkel groot rijk gevormd en de grotere en kleinere stamverbanden beoorloogden elkaar onophoudelijk en plunderden elkaar uit. Het Keltisch is ook niet één taal, maar net als het Romaans, het Slavisch en het Germaans, een groep van talen. Hoewel priesters de schrijfkunst wel meester waren, lieten de Kelten - met uitzondering van de Ibero-Kelten - geen manuscripten of inscripties na. Wat we van de talen kennen, is dat, wat vanaf een aan tal eeuwen na het begin van de jaartelling werd geschreven door Keltische R.K. monniken en daarnaast wat we bij de klassieken tegenkomen in gelatiniseerde of vergriekste vorm, in inscripties en manuscripten.
• Afbeelding 2 Nehalennis met hond en fruitmand
Naast het insulair-Keltisch kennen we voorts het Gallisch, vooral in namen van bergen, rivieren, plaaten en personen in Gallië en het Gallo-Romeins, een gelatiniseerde vorm van het Gallisch.
doch talen verwan t aan verscheidenlijk het Gadhelic (Gh), het Cymro-Keltisch (w), het Gallisch (Gall), of het GalloRomeins. Van elk zullen we één of meer voorbeelden geven, al dan niet gekoppeld aan een godheid of aan Keltische vondsten ter plaatse. Het is in het algemeen niet mogelijk, de naamgeving van zo'n plaats te dateren, of die te verbinden aan een bepaalde stam. Zo'n stam kan eeuwenlang in een bepaald gebied gewoond hebben, maar ook in heel korte tijd uit ons land verdwenen zijn. We kunnen alleen zeggen, dat Kelten die in bepaalde oostelijke streken van Nederland woonden, zoals in Drente, Overijssel, de Achterhoek of de Veluwe, al in de 2e eeuw voor Christus geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of permanent, gegermaniseerd waren en dat de laatste in de Achterhoek wonende Keltische Menapiërs in het jaar 55 voor Christus door invallende Germanen verdreven zijn.
We zullen ontdekken, dat de in Nederland wonende stammen niet één en dezelfde taal spraken,
De oudste plaatsnamen zijn heel simpel vernoemd naar landschapskenmerken: een heuvel,
De insulair-Keltische talen vallen in twee groepen uiteen: Het Gadhelic, omvattend in de eerste plaats het Iers en verder het Schots (Gaelic) en het Manx (van het eiland Man), en het CymroKeltisch, bestaande uit het verloren gegane Brits en verder het Wels, het Cornisch en tenslotte het Bretons, naar Bretagne overgebracht door migranten uit Cornwall.
een hoogte, een water, een rivier of de monding van een rivier etc., waarbij de plaatsnaam dezelfde kan zijn als het water, waaraan die plaats gelegen is. Dit kennen we overigens ook bij moderne namen: Wateringen bij Den Haag is genoemd naar de Watering aldaar, Sloten naar de sloot waaraan het lag, terwijl Hilvarenbeek vroeger eenvoudig Beek heette. Nu dan enkele voorbeelden als boven aangekondigd.
Het wagengraf te Wychen Wychen is bekend geworden door het beroemde wagengraf, dat daar is opgegraven. Het begraven in
Gennep (l.). Monding van de Niers in de Maas. Bron: H.A Heidinga en GAM. Offenberg, Op zoek naar de vijfde eeuw. A'dam 1992 ... Afbeelding 4
D
stuifzand
h;,(+./ •
laagterras (zand)
+
.: ,~.
rk·kerk
"
I,
'
\ Culjk "
...... , ,
I",
~
Oelfe" :.
Nabij Domburg en Colijnsplaat in Zeeland zijn vele altaren gevonden, aan de godin Nehalennia gewijd, waarin het zelfde woord (halen (w) = zout) is
À
Beertje gevonden in Brunnepe, gevonden door Hr. MiJdenburg.
begrepen. Domburg was de laatste Nederlandse plaats, die de schepen aandeden voor ze aan de oversteek naar Groot Brittannië begonnen en de eerste haven in Nederland bij terugkomst. En het waren schippers, reders en kooplieden in aardewerk, maar vooral in zout, die de altaren oprichtten, het zij als bede voor een behouden overtocht. hetzij als dankzegging voor de behouden aankomst van vooral de door hen verscheepte lading zout: kooplieden, die tot in Keulen en Trier woonden. Nehalennia was dus de Keltische godin van het zout en naar Keltische begrippen dus ook de godin van Voorspoed en Overvloed, zoals zij wordt afgebeeld (afb. 2), of poëtischer: Godin van het zilte; in welke betekenis Halen misschien ook verbonden kan worden met het Helinium, de brede zeearm, waarin de Maas uitmondde.
".
""
'.
rlvIeridel
een betimmerde onderaardse kamer en het daarin bijzetten van een wagen met fraai gedecoreerde onderdelen en de versierde delen van het paardetuig, is een herinnering aan de tijd, dat de Kelten nog nomaden waren. Elk onderdeel van wagen en tuig had zijn eigen specifieke cultische betekenis. Het graf is dan ook zeer oud en wordt gedateerd als "Ha C2", dat wil zeggen in de 6e eeuw voor Christus (afb. I). (Ha is de afkorting van de Hallstatt U-periode, aanvangend in 600 voor Christus.) De Kelten hadden zich meester gemaakt van de zoutmijnen in Hallstatt en het is dan ook niet verbazingwekkend, dat in die naam Hall het woord Hal (keltisch voor zout) schuilgaat, zoals het woord "zout" ook voorkomt in de naam van het nabijgelegen Salzburg.
;,.~
',}r. .Jo"
De naam Wychen werd vroeger op verschillende manieren geschreven: Wichen II39 - II5 6 6 Wigene II9 1201 Wigen 120 3 Wighem.
9 LU
Z
N <: l? <: L
c:t:
o
b
LU
t-
LU
o
Als we dat mogen lezen als Wy-gen, dan betekent Wy (w) water of rivier en Gen (kelt.) mond. Dus: Riviermond. Gen komt ook voor in Gennep = Gen-aba, wat betekent: monding van het water. Waarmee we terecht komen in de volgende reeks te bespreken woorden.
De "apa" -namen Diverse' Nederlandse plaatsnamen gaan uit op (e)p(e), Germaans aandoende hydroniemen op -apa- = water(loop). Dit is echter niet de oorspronkelijke vorm: bij de germanisering heeft hier een verschuiving plaatsgevonden van b naar p. Dit kan historisch geadstrueerd worden aan de hand van de plaatsnaam GeIlep onder Kreveld (Dld), anno 904 Geld-apa. Tacitus tekende omstreeks 100 na Chr. echter een vroegere vorm op: Geld-uba, welke vorm ook voorkomt in het Itinerarium Antonini, een reisroutebeschrijving uit het begin van de 4e eeuw. Over de klinkerwisseling behoeft men niet al te verbaasd te zijn, die trad veelvuldig op. We kunnen aannemen, dat de klassieken de Keltische naam weergaven: Gelduba of Geldaba. En aba (prehistorisch Indo-europees suffix), verwant a~ abh (Gh) = water. Deze
IO w
... Goudschat van Bei/en
waternamen zijn volop aanwezig in Nederland: Bronnepe (Ov) anno 1329 Bronape < Bron-Aba. Bron (w) = zijde van de heuvel: water aan de zijkant van de heuvel. Flp (Gld) anno 1513 Elpe; met voorgevoegde h: Hel-pe < Kela?,a. Coill (Gh), in topon. ook Kel = bos; boswater. Empe (Gld) anno 1046 Suth Empe; met voorgevoegde h: Hempe < Cem-aba. Cam (Gh, w)= bochtig. Het bochtige water. Epe (Gld) anno II76 Ape < Aba = water. Dat Epe alles te maken heeft met water, blijkt uit de watermolen uit de 17e eeuw (afb. 3). Erp (NB) anno II34 Erth-epe < Ard-wa. Ard (Gh) = hoogte: water komend van de hoogte. Den Hp (NH) anno 1347 Illip; met voorgevoegde h: Hillip < Kilaba Coill (Gh) = bos. In topon. ook Kil. Boswater.
Z
~
<
L et:.
o
ti ~
w
o
.... Grafsteen van Marcus Man/ius, gevonden te Herwen
Gennep (NB+L) Gennep (Limburg) anno 949 in pago Ganipi < Gen - aba. Gen (K) mond: mond van het water, nl. aan de monding van de Niers in de Maas (afb. 4). Malpie (NB)< Mal-aba. Maol (Gh) = ronde heuvel: water van de ronde heuvel. Rozep (NB) 15e eeuw: die Rosop < Ros-aba. Ros (Iers) = bos of R(h)os (w) = moeras: bos- of moeraswater. Velp (Gld+NB) anno 891 Pheleppe < Bel-aba. Bel (K) = mond of doorgang: Mond of doorgang van het water. Vennep (NH) anno 777-866 (in) Uennap,a(n) < Ben-aba. Ben (Gh)'= heuvel: water komend van de heuvel (nI. van het binnenduin bij Hillegom). Wannepe(rveen) (Ov) anno 1210 Wan-epe, in het land van VoIlenhove; in de middeleeuwen ook Wen-epe < Ben-aba. Ben (Gh) = heuvel: water komend van de heuvel. Wezep (Or), Wesep (Ov), Wezep (Gld) anno 1231 Wis-epe, Weesp (NH) anno II56 Wis-epe < Uisc(e)-aba. Uisce (Gh) = water.
De uitgang aba kan hier als determinant gebruikt zijn, of misschien de betekenis hebben van -loop: Waterloop. Als we eenzelfde naam vinden in verschillende streken, dan denken we vaak aan migratie; van het woord alleen, van de stam, of van leden van de stam. Dit hoeft echter niet het geval te zijn: Uisce is een zo vaak voorkomend gewoon woord voor water, dat we hoogstens kunnen concluderen, dat de naamgever van die plaats vermoedelijk een taal sprak aan het (Gh) verwant. In Zeeland is Wisse een gebruikelijke persoonsnaam; dus iemand die bijvoorbeeld Van de Water zou heten. Die naam bestaat in Zeeland nog en daar ligt ook Wissekerke, gesticht door iemand, die Wisce heette: anno 1242 Wiscekerke.
Wtlp (Gld)Ca. 765 Huilpa < Cuilaba. Coill (Gh), in topon. ook Cuil = bos. Cuil (Gh) = ook bocht: het boswater of de Waterbocht. De goudschat van Beilen
Beilen (Dr.), anno 1206 de Beiie. Baile (Gh) = achtereenvolgens: woning, plaats, fort, stad. In Ierland beginnen reeksen van plaatsnamen met Ballin-, een samentrekking van baile-an, waarbij -an het lidwoord de is. Dus de Baile. Bij de germanisering is alleen een Umlaut op de A gezet dus: ä=e, zodat dé Beile dé woning of dé plaats betekent. Blijkbaar dus een belangrijke plaats in die omgeving. Een indicatie in die richting , vinden we in de zgn. goudschat van Beilen van ca. 4°0 na Christus. Deze schat heeft oorspronkelijk bestaan uit 125 gouden Romeinse solidi, waarvan er 122 waren
omgesmolten tot vijf halssieraden en een gouden armband, van Germaanse makelij (afb. 5). Het jongste muntstuk dateert uit 395 na Christus. Dit soort goudschatten duidt men aan als relatiegeschenken in het diplomatieke verkeer van de Romeinen, waarmee men belangrij ke stamhoofden buiten het rijk te vriend wilde houden, in dit geval waarschijnlijk een Drents opperhoofd. Zeker was er in die tijd geen sprake meer van Kelten. Toch moet Beilen de naam van een belangrijke plaats zijn gebleven, zodat het nog dé Beile heette, zoveel als dé residentie van een stamhoofd. Lisse werd in het goederenregister van de St. Maartenskerk te Utrecht van voor 860 geschreven als Lius-na, en later in 1I98 als Lis. Lios of Lis (Gg) betekent een (door palissaden) omheinde ruimte, of een omwalde ruimte, bijv. als een veilige vlucht- of woonplaats. Vervolgens ook als verdedigingsschans, fort. -na is een suffix, afkomstig van -ana, aangeve:nd, dat het een plaats betreft. Alleen al in Ierland komen 45 plaatsnamen voor beginnend met Lis- en in de middeleeuwen veranderde de betekenis van omheinde ruimte vooral 'in die van toernooiveld (vergelijk het Franse Lice). In de annalen van de Abdij van Egmond staat opgetekend, dat in 1I82 de bruiloft van Diederik van Cleef en Margareta van Holland, dochter van graaf Floris III en Ada van Schotland, hier werd gevierd. Deze gebeurtenis wordt ook beschreven in de Rijmkroniek van Melis Stoke: II Als !xxx ende twe war ghescreven, Nam Diedric de grave van Cleven Grave Florens dochter ende vrou Aden
690
Met groter feesten met hoghen daden, Als hem beden was betame; Margriete so was haer name.
Annotatie ad vs 690 hoge daden. Dit slaat zoals ook Huydecoper meent op steekspelen, gelijk grote feesten op maaltijden. Volgens de annotator werd er dus een toernooi gehouden bij de bruiloft te Lisse en het is denkbaar, dat dit plaatsvond binnen de eertijds door de Kelten aangelegde «omheinde ruimte". Misschien wel in de ruimte, die later in Lisse werd aangeduid als het «Vierkan t", vroeger genaamd «De Groene Weijde". Daar vlakbij lag het later afgegraven Berkhouterduintje, eens het hoogste pun t van het dorp, misschien ooit deeluitmakend van een Keltisch heuvelfort. En daarnaast lag de dorpskern, met de oude kerk en het regthuis. In de 1ge eeuw werden te Lisse 15 Romeinse munten gevonden, van de keizers Claudius (41 - 54), Hadrianus (1I7 - 138) en Constantinus (308 - 337), alsmede van Consul Philippus, van welke m unten helaas geen vondstomstandigheden bekend zijn. In 1985 werd nog een munt gevonden, een follis van de Keizerinmoeder Helena, ui t de periode 337 - 340. Deze munt werd gevonden langs de Heereweg, die op het Vierkant uitkomt. Deze munten wijz<:n. op een langdurig en laat voortgezet contact met de Romeinen, omdat in het algemeen de muntreeksen in 270 afbreken. Het grafteken van een Romeins soldaat te Herwen
In 1938 werd ten zuidwesten van Herwen uit een oude arm van de Waal een grafteken opgebaggerd, waarvan de inscriptie luidt: M(arcus) MANLlUS : Marcus Manlius M(arci) F(ilius) GALER(ia) GENVA Marcus zoon, van de tribuun
II w
Z
~ <:(
L et:.
o
tiw ~
w
o
Madronas. Hierin herkennen we het Gallisch-Latijnse Matronae: de Moedergodinnen, Vruchtbaarheidsgodinnen, meestal drie in getal. Drie is het heilige getal bij de Kelten; goden worden vaak in drievoud afgebeeld, om er de nadruk op te doen vallen, een variant van de Heilige Drieëenheid.
Galeria uit Genua MlLE (s) LEGI(onis) (centuria) RVSONI Ssoldaat van het Legioen 1, van de centuria van Ruso ANNo(rurn) XXXV sTIP(endiorum) XVI 35 jaar oud, met 16 dienstjaren CARVIO AD MOLEM(iS) te Carvium aan de Moles begraven krachtens testament HEREDES DVO F(aciendurn) c(uraverunt). Zijn twee erfgenamen hebben ervoor gezorgd (dit) te laten
Afbeelding 8: Munt uit de ge eeuw met het opschrift WALACARIO
.~.
;
In tegenstelling tot Wychen, waar het wagengraf duidelijk het
•
0
-=-
maken. Marcus was dus conform zijn testament begraven te Carvium, d.i. dus te Herwen < anno 897 Harawa. Nu betekent Car (Keltisch): gekromd of gebogen, en Carw (w), verwan t aan het Griekse kerawos: gehoornd; ook in de betekenis van "hoorn" (of bocht) van een rivier, waaraan plaatsen als (de) Hoorn, Oudshoorn en Uithoorn hun naam ontlenen. Herwen lag in de Romeinse tijd inderdaad aan een meanderbocht van de Waal. Hier liet de Romeinse veldheer Drusus in het jaar Il of 12 voor Christus een gracht graven in noordelijke richting, om de Waal met de Rijn te verbinden en hij liet een grote Moles of leidam in de Waal aanleggen om een groot gedeelte van het Waalwater via de gracht in de Rijn te stuwen en deze zo bevaarbaar te maken. Herwen< H arawa
_
vroegere nomadenbestaan in herinnering roept, hebben we hier te maken met een sindsdien geseden teerde bevolking, die akkerbouw beoefen t en wier Keltische hoofdgodin die der vruchtbaarheid is (afb. 7).
Lugdunum Lugdunurn was gelegen op korte afstand van Valkenburg (ZH) en droeg een geïmporteerde Gallisch-Romeinse naam. Het was
Afbeelding 7: De matronae: de drie Moedergodinnen
'Y
keizer Claudius, die deze plaats vernoemde naar zijn geboorteplaats, het Franse Lugdunurn, de hoofdstad van Gallië, si~dsdien verbasterd tot Lyon. Lug was de Keltische oppergod, de god van de krijgsraad en de patroon van alle ambachten, vaardigheden en kunsten; in Frankrijk merkwaardigerwijze vereenzelvigd met de zonnegod, wiens huwelijk met de godin Dana, moeder aarde, elk jaar als oogstfeest gevierd werd van 15 juli tot 15 augustus. Dan bereikten de eerste stralen van de opgaande zon de top van een bepaalde berg, als verhevenheid van de aarde. Dunum is het gelatin~seerde Gallische woord voor Dunos, dat eerst heuvel betekende, later fort en vervolgens stad.
Walcheren Tenslotte enige opmerkingen over de benaming waarmee de Germanen Kelten aanduidden. Walach (e), Wallache (d), Wahl (ohd), VIacha (o.slav.) betekent: "een vreemde taal sprekend". Zo werden in de boeken van de ScotoSaksische koningen de Keltische Picten Wallenses genoemd en de Angelsaksen noemden het Keltische land Cymru: Wales en zijn taal
I3 UJ
Z
De matronae van Meteren Di t heeft een Frans equivalant in Méteren, dat net als soortgelijke Franse plaatsnamen teruggeleid wordt tot het 7e-eeuwse
~<
1: cr::
o
b
UJ
t-
UJ
o
Welsh. Cornwall was het uitstekende voorgebergte of HoornWales en in Wallonië werden de Kelten Walen genoemd. Overigens waren het niet alleen de Germanen, die de Kelten als cCvreemdsprekenden" aanduidden: ook Caesar gebruikte de met Wallach verbonden Latijnse naam Volcae voor de in Gallia Narbonensis wonende Kelten. Omgekeerd noemden de Germanen en Slaven het door de Romeinen bezette deel van Hongarije juist Walachije. En tenslotte was er Wallacrium ofWallacria. Op een strook land nabij Domburg, nu door de zee bedekt, maar die in 1687 nog bij lage ebstand droogviel, stond eertijds de tempel van Nehalennia. Omdat van Domburg geen oude vermeldingen voorkomen, is wel verondersteld, dat met Wallacria Domburg bedoeld werd, dan wel dat het de naam was van het hele eiland Walcheren. Er bestaat ook een munt uit de ge eeuw met het
I4 w
Z
~
-<
I:
a::.
o
tiw f-
w
o
opschrift WALACRIA (afb. 8). Uit de benaming Walcheren wordt wel duidelijk, dat daar eertijds een Keltisch sprekend volk moet hebben gewoond.
Besluit Bovenstaande voorbeelden zijn een greep uit de meer dan 150 pre-Germaanse plaatsnamen, die in ieder geval als Indo-Europees moeten worden aangemerkt. De verwantschap met de Keltische talen is echter zo groot, dat we eigenlijk nauwelijks om de conclusie heen kunnen, dat het Keltisch sprekende volken waren, die de namen gaven. De omstandigheid dat er duidelijk verschillen aantoonbaar zijn tussen namen in de continentale versie van het Gadhelic en namen in het Wels wijst erop, dat we niet te maken hebben met een willekeurige Indo-Eropese taal, die toevallig veel op het Keltisch leek, maar dat sprake was van stammen, die talen spraken, die niet te onderscheiden zijn van de diverse insulair-Keltische talen, terwijl we
daarnaast uit de Romeinse tijd uit Gallië geïmporteerde Gallische en Gallo-romeinse namen vinden. Tenslotte wil ik mijn dank uitspreken aan de heer K.P.H. Faber, die mij over mijn schroom heen hielp iets te publiceren over dat wat me al jaren bezighoudt en die mij voorzag van tal van boeken, publikaties en mumismatische bijdragen, aan A.] .M. van der Geest, die door zijn onvermoeibaar zoeken naar de herkomst van de plaatsnaam Lisse, de aanzet gaf tot een gezamenlijk intensief onderzoek daarnaar, die mij doorlopend stimuleerde, kritisch respondeerde en die bleek te beschikken over een onuitputtelijke reeks oude en nieuwe bronnen en aan mevrouw 1. van Tol, die de tekst herredigeerde en het artikel persklaar maakte.
•
EEN LEUKE VONDST Ik ben een 18-jarige student aan de HES te Amsterdam, woonachtig in het Gooi en vanaf mijn 8e jaar ben ik al gefassineerd door deze geweldige sport. Begin juli van dit jaar heb ik (na lang sparen) eindelijk weer een detector. Ook ik ben destijds begonnen met een detector van ongeveer 250 gulden en mijn vorige, een C-Scope VLF-TR 990B, had het 2 á 3 jaar geleden begeven. Zolang heb ik dus niet meer gezocht! (Kunt u het zich voorstellen?) Maar de passie bleef en vandaar dat ik nu een zo goed als nieuwe Coinscanner Pro heb gekocht bij Willy Munsters (goede vent, overigens).
· D
e 3e keer dat ik ermee zocht, vond ik, zaterdag 17 juli, na een paar armzalige cen ten van Juliana en een boel rommel, tot mijn grote vreugde een hele leuke vondst. Het was 's avonds en een beetje broeierig weer en waar ik zocht, nabij Hilversum, bleken de muggen er een wedstrijd van te maken wie mij het meest kon steken. Ik zat toen ik thuis kwam dan ook helemaal onder de jeukende bulten! Waar ik zocht is ooit een pad geweest, maar n u is het meer weiland. In ieder geval: ik had er de pest in en wilde er eigenlijk wel mee ophouden - het was inmiddels 5 voor 9 - maar op dat moment zag ik net een vriend van mij aan komen lopen, met wie ik afgesproken had, dus ging ik toch nog een stukje door en beklaagde mij over de vele irritante muggen en de magere vondsten. Het deed me, hoe gemeen ook, veel genoegen te horen, dat ik niet de enige was die last had van die kamikaze-muggen, in de letterlijkste betekenis van het woord dan. Toen ik wat sneller liep dan normaal en "maar wat zwaaide",
kreeg ik een hard signaal. Ik liep automatisch een meter of twee door, met de gedachte "rommel", Maar een vluchtige blik op mijn meter vertelde mij, dat de wijzer wel in het gebied zilver stond (uiterst rechts). Ik dus twee stappen terug en ik zei tegen mijn vriend: "dit is een blikje of een zilveren rijksdaalder". Een keer flink scheppen: niks, de graspollen uiteen klappen en na nog een flinke haal (zo' n 25 a 30 cm diepte) zie ik iets blinkends terugvallen, bij de 3e schep was het dus raak en ik haal een heel mooi oud zilveren horloge, met een doublé gouden rand aan de voor- en achterzijde, naar boven. De horloges van toen waren niet zo waterdicht als tegenwoordig. Dat bleek, want het vocht was doorgeslagen naar de wijzerplaat. Maar dat kan en kon de pret zeker n iet drukken. De volgende dag ben ik naar de plaatselijke klokkenmaker gegaan om te vragen of hij het misschien open kon krijgen, maar dat viel tegen! Het horloge zat werkelijk potdicht en het ijzeren pinnetje, waarmee je hem open krijgt was inmiddels naar binnen gedrukt. Dus de dag erop naar een goudsmid/juwelier in Weesp toe.
Een week later kon ik terugkomen en inderdaad: het horloge was open. En wat was er te zien? Eén bonk roest en verder niets! Aangezien ook het zilver van binnen, inclusief de merkjes, onder de roestvlekken zaten, heb ik het hele horloge in
I5 UJ
Z
~<:
1: ct::
o
tJ
UJ
f-
UJ
o
citroepsap gelegd en na enige herhalingen was hij echt mooi schoon. En behalve I of 2 roestige radartjes was het van binnen helemaal van messing en dat ziet er dus nog erg mooi uit. Ook heb ik het geluk, dat onze buurman een amateurfotograaf is en dus de nodige apparatuur in huis heeft om mooie foto's te maken, wat hij dan ook gedaan heeft. (Marco bedankt!)
I6 w
Z
~
et:
1: et:.
o
tiw
..-w o
Mijn vraag aan u is, of u weet wie de maker van dit mooi bewerkte horloge is en waar en wanneer het is gemaakt. Ik dacht zelf aan begin deze eeuw.
wijzers te verzetten.
Af en toe denk ik er nog wel eens aan hoe iemand een hele tijd terug, toch versc,hrikkelijk de smoor in heeft gehad, toen hij merkte, dat ie zijn horloge was verloren! Het zal wel iemand van goede stand zijn geweest, aangezien destijds zo'n horloge voor een gewone arbeider toch wel een maand werken was. Wel, het is gered van de uiteindelijke ondergang door het zure vocht en geëindigd in een steeds leuker wordende vitrine.....!
Jouw horloge heeft een zogenaamde cylindergang en is gelagerd door 6 rubls, wat wil zeggen: robijnen of saffieren. Het nummer 255777, dat in jouw horloge Is aangebracht, is een serienummer, doch dat hoeft niet te betekenen, dat er zo'n aantal van Is gemaakt, ook vorige series zijn hierbij dan meegeteld. De jaarletter de grote F staat voor het 'jaar 1840, maar ik denk eerder dat dit met de fabrikant te maken had. Het kan zijn, dat de kast,wel uit die periode is.
omstreeks 1880 gemaakt Is. Het Is echter, ondanks dat het een hele leuke vondst is, niet haalbaar om het te laten repareren. Dat zdu veel te duur worden, daar deze horloges-op speciale beurzen nog goed werkend te koop zijn voor zo'n 200 tot 250 gulden. Het zal ook erg moeilijk zijn om een passend oud uurwerk bij jouw kast te vinden. Jouw verhaal sprak mij erg aan, omdat Ik zelf erg veel tijd besteed aan studie over de ontwikkeling van zakhorloges; Bedankt voor je verhaal en blijf zoeken.
Anton Kruyshaar
Persoonlijk denk ik, dat jouw horloge
Theo Kolkman
Beste Anton, Met dank aan jou voor je verhaal en aan je buurman, Marco van Barneveld, voor de voortreffelijke foto's, wil ik je hier bij wat informatie geven over het door jou gevonden horloge. Jouw horloge is een Zwitsers dames horloge, een z.g. savonet met kroonopwinding. Het is gemaakt van 2e gehalte zilver, dat wil zeggen dat het gehalte zilver 800-1 OOOste zilver bevat. De korhoen is afgebeeld In de binnenkant van de deksel en Is het Zwitserse' teken voor dit gehalte. In het sluifje nast de opwinding, behoort een pennetje te zitten, dat je met je nagel moest indrukken, om de
WU4~~kL~~
DE VONDST VAN HET JAAR 1994! Heb je een komplete amphibische tank uit de 2e Wereldoorlog opgegraven, of heb je een muntschatOe) gevonden, of iets anders waar je van uit je bol ging? Laat ons ook eens meegenieten! Iedereen heeft kans op een mooie prijs en een eervolle vermelding, want: De vondst van het jaar wordt met ingang van 1994 ingedeeld in 6 catagorieën! Voor elke catagorie stelt één van de officiële Nederlands detectorimporteurs een prijs beschikbaar. De prijzen zijn nog niet bekend, die worden vermeld in het volgende Detector Magazine. De reden om uDe vondst van het jaar" in meerdere catagorieën in te delen is, dat veel vondsten niet met elkaar te vergelijken zijn als het om hun bijzonderheid gaat. Wat is unieker, een bronstijd zwaard of een Romeinse gouden ring; een ijzeren slot uit 1400 of een onbekende zilveren munt uit Groningen?
Laat het eens donderen en toon ons je mooiste vondst van het jaar!
Een jury waarin o.a. ook de betreffende importeur zitting heeft, zal uitmaken naar wie de prijzen toe gaan. In het februarinummer van 1995 zullen de winnaars van de volgende 6 catagorieën bekend gemaakt worden:
I. Sieraden
Zoals bekend, dienen voorwerpen waarvan men kan
2. Munten
aannemen, dat zij van archeologi,sche betekenis zijn te worden aangemeld bij de betreffende instanties.
3. Gebl1li/avoorwer-pen 4. Militaria 5. Religie/devotionalia 6. Diversen Hoe kun je mee doen? Stuur een goede foto van je vondst, aangevuld met een (sappig) verhaal over de vondsttoedracht, met je naam en adres en telefoonnummer op naar: de redactie van Detector Magazine, Hanebalken 15] 9205 CL Drachten, onder vermelding van "Vondst van het jaar".
VONDST VAN HET JAAR 1993 In het volgende nummer van Detector Magazine zal de winnaar van de vondst van het jaar 1993 bekend worden gemaakt.
w
Z
~
«
L
~
o
U w ~
w
o
Naar aanleiding van warrige berichtgeving over het onderwerp archeologie en de detectoramateur in een huisaan-huis blad in Leerdam kreeg ik een reactie van Riemer Knoop, hoofd Archeologisch Informatiecentrum te Leiden. Het AIC verschaft een breed publiek, met name via de media, informatie over de activiteiten van Nederlandse archeologen in binnen en buitenland, met het doel het maatschappelijke draagvlak voor de archeologiebeoefening in Nederland te verbreden. Verder verstrekt het AIC adviezen over dit onderwerp. De informatie van de heer Knoop vind ik zo essentieel voor de leden van onze vereniging, dat ik deze over neem in ons huisorgaan het "Detector Magazine".
e Conventie van Malta is door Nederland ondertekend en de verantwoordelijke minister heeft daarbij beloofd te kijken hoe het in ons land ingang kan vinden. Een van de doelstellingen is het beter beschermen van archeologisch erfgoed, ondermeer tegen metaaldetectoramateurs. De eigenaar van een stuk land, waar een vondst is gedaan, moet altijd worden geïnformeerd door de vinder, anders maak je je schuldig aan huisvredebreuk en diefstal.
D
METAALDETECTORS, EEN GEVOELIGE ZAAK Over de pasjes bestaat ook onduidelijkheid bij de pers. De Ra B geeft pasjes uit, aan ca. honderd ROB-correspondenten, waarvan ik er een ben, dus beslist niet aan amateurarcheologen, om zich mee te legitimeren. Iedereen, die onbevoegd naar oudheden in de bodem zoekt, is een «bodemjutter" en maakt zich schuldig aan een misdrijf. Vergunningen kunnen alleen door de minister worden verleend aan een Rijksdienst, een wetenschappelijke instelling of een gemeente met een stadsar:!=heologische dienst. En nu over de Detector Amateur. Het verenigingsblad van DDA bevat geen archeologische nieuwtjes, maar detectorwetenswaardigheden. De DDA is geen archeologische vereniging, maar een vereniging van liefhebbers van een bepaald detectiemiddel. Omdat mijn eigen integriteit in het geding is, vind ik, dat berichtgeving zo goed mogelijk dien t te geschieden, hoewel de redacties van huis-aan-huis bladen vaak niet zo goed weten van de klok en de klepel. Ik heb er uiteraard met de heer Knoop over gebeld. Hij juicht mijn persoonlijke doelstelling, detectoramateurs en wetenschap dichter bij elkaar brengen, zeer toe. Volgens mij is dat overigens iets, wat onze vereniging ook beoogt. Hij zal me op de hoogte houden van de ontwikkelingen op dat gebied, die
zijn al ingewikkeld genoeg, dunkt me. Ik denk dat ik zonder meer de Archeologische Almanak.. uitgegeven door het AIC: «Wie, wat en waar in de Nederlandse Archeologie" (IS BN 90 6825 115 5) van uitgeverij Uniepers Abcoude, kan aanbevelen. Daar staat de wetgeving met betrekking tot de archeologie haarfijn in uitgelegd. Je kunt dit boekje gewoon bestellen in de boekhandel of opvragen hij de bibliotheek. A. Folkerts
ZOEK NOOIT OP ARCH EOLOGISCH E OBJECTEN
I9 w
Z
~<
L
cr::
o b w f-
w
o
HOE WERD IN DE OUDHEID DE TIJD GEMETEN? Heel lang geleden kende men geen tijdsaanduiding, het enige, dat men wist, is dat een dag verdeeld was in ochtend, middag, avond en nacht. Pas later kwam er een urenindeling. De waarneming, dat de schaduwlengte verandert, maar dat de schaduw 's middags steeds dezelfde richting heeft, leidde tot de ontwikkeling van zonnewijzers, gnomons genoemd, Het Griekse woord "gnomon" betekent (aan)wijzer.
oor de komst van de zonnewijzers bestonden er al andere tijdmetingen in de vorm van het opbranden van kaarsen, die in vierentwintig delen waren onderverdeeld. Ook het opbranden van een bepaalde hoeveelheid olie uit een in graden verdeeld reservoir kwam voor.
V
De eerste zandlopers worden pas in de I~ eeuw vermeld. Hiermee kan men een korte tijdseenheid meten, bijvoorbeeld op de preekstoel in de kerk om de duur van de preek te bepalen. Het mechanische raderuurwerk, de gewichtsklok, was voor de
De materialen waaruit zonnewijzers bestaan, verschillen nogal. Ze zijn van steen, leisteen, ivoor, brons, koper, zilver en goud. De meestvoorkomende zijn vervaardigd uit vuurverguld brons. De zonnewijzers werden vroeger aan kerken bevestigd, echter ook wel op huismuren en in vloerversieringen. Uit tot nu toe ontdekte zonnewijzers valt op te maken, dat de eerste gemaakt zijn in de 23e eeuw voor Christus en wel in China. In de bloeitijd van de Egyptische cultuur werden ze eveneens ruimschoot~ gemaakt.
À
Afbeelding I Loden zonnewijzer uit 1663.
De Fransen noemen de zonnewijzer "cadran solaire", de Engelsen spreken over "sundial" en de Duitsers over «Sonneuhr". Hij wijst ons de tijd aan.
12e eeuw nog onbekend. We weten ook niet, wie daar de uitvinder van geweest is. Volgens de legende zou de monnik Gerbert van Aurillac, de latere Paus Sylvester, het eerste raderuurwerk hebben gemaakt. Tot zover genoeg hierover. In deze aflevering praten wij over zonnewijzers om de tijd zo nauwkeurig mogelijk te meten.
Men maakt nog steeds fraaie zonnewijzers. eh kijkt met genoegen naar de zich verplaatsende
Voor de verzamelaar komen gewoonlijk draagbare zonneuurwerken in aanmerking. Verschillende van onze leden beschikken reeds over één of meerdere exemplaren, die met de metaaldetector gevonden zijn. Afbeelding 2 Een in leisteen gekraste zonnewijzer.
2I w
Z
~
<
I:
a::
o
tJ
w I~
w
o
À
Afbeelding 3 Bronzen zonnewijzer voor vaste opstelling ± 1800.
zonneschaduw, die iets kosmisch vlak bij ons brengt. De belangstelling voor zonnewijzers neemt de laatste tijd weer toe, er is in ons land in 1978 zelfs een vereniging opgericht, genaamd «De Zonnewijzerskring". Zonnewijzerkunde (gnomonica) is in onze tijd wellicht niet meer zo'n nuttige wetenschap als vroeger, maar ze is even zinvol als weleer, ze is springlevend. In Nederland kennen we ongeveer 500 geregistreerde openbare zonnewijzers, waaronder de eerbiedwaardige zuidzonnewijzers aan de Utrechtse Jacobikerk uit 1643. Vrijwel alle in Nederland bestaande zonnewijzers zijn van het Poolstijlzonnewijzer type. Het uiterlijk kan nog al wat verschillen, van de vlakke muurzonnewijzers tot Afbeelding 4 Verschillende manieren om een poolstijl op een horizontale zonnewijzer aan te brengen. 'Y
22 UJ
Z
~l?
<{
I: ~
o
~2~-··· ~-==:#'.
de hoepelsferen, die vrij in de ruimte staan. Het gemeenschappelijke kenmerk is, dat ze alle een stijl (een schaduwwerpende draad of staaf) hebben, die evenwijdig loopt met de aardas, of anders gezegd: die naar de hemelpool wijst. In midden Nederland moet die poolstijl een hoek van 52 graden met het horizontale vlak maken en bovendien in het NoordZuidvlak liggen. Dan is hij precies op de hemelboog gericht. Bij afbeelding 4 kunt u een aan tal verschillende manieren zien om een poolstijl op een horizontale zonnewijzer aan te brengen.
UJ ~ UJ
o
Besluitende hoop ik, dat mocht u in de toekomst eens een zakzonnewijzer vinden, deze informatie u van dienst zal zijn. Blijf doorgaan met onze fantastische hobby. Theo Kolkman Met dank voor het gebruik van diverse foto's uit de collecties van de heren L Haak en.R de Heer.
Afbeelding 5 Zilveren zakzonnewijzer uit het laatst van de I 7e eeuw.
Bij afbeelding 6 ziet u hoe de juiste vorm van de stijldriehoek gemaakt kan worden. Vertikale en horizontale zonnewijzers moeten ook nauwkeurig noord-zuid worden gericht. Bij een fout van één graad is de fout in de tijdsaRezing ongeveer 4 mInuten. Wie zondermeer met een kompas werkt, krijgt een fout van 18 minuten, doordat de kompasnaald ca. 4,5 graden naar het westen wijkt. À
~
U
tijd af op een horloge en trek van deze tijd het getal van de tijdvereffening af. Stel dat het 10 uur en 40 minuten is en dat de tijdvereffening op een bepaalde datum 8 min uten bedraagt, dan krijgt u 10 uur 48 minuten. (10 uur 40 minuten - (- 8 min) = 10 uur 48 minuten). Draai de zonnewijzer zo, dat de schaduw van de stijl over dit tijdstip valt. De zonnewijzer staat nu voor eens en altijd goed gericht.
Veel nauwkeuriger gaat het met behulp van een horloge: lees de
Afbeelding 6 De juiste vonn van de stijldriehoek voor Midden-Nederland.
SAGEN EN LEGENDES - - - Ruud de Heer - - In het stuk over luchtfotografie vertelde ik u al dat ik ook veel gebruik maak van sagen en legendes. Natuurlijk is het niet zo, dat er dan ook daadwerkelijk iets is gebeurd, maar er kunnen altijd aanwijzingen zijn, die een dergelijk verhaal kunnen staven.
et is dan ook erg interessant om er met de detector op uit te trekken en de plek van het betreffende verhaal te onderzoeken. Soms zult u, net als ik, verbaasd staan over de vondsten, die u doet. Ik wil u, in het kort samengevat, een aan tal van deze verhalen ui t Gelderland vertellen. Mocht u dit leuk vinden, schrijft u dan eens naar de redactie, welke volgende provincie u graag beschreven wilt hebben. Detectoramateurs, die deze verhalen natrekken door met hun detector ter plekke te gaan zoeken en leuke vondsten doen, verzoek ik dit bij ons te melden, zodat wij hier later op terug kunnen komen. Ik wens u veel succes.
H
NAAMSVERKLARENDE SAGEN Doetinchem: Dankzij een zekere Duttinck, die op de plaats waar later Doetinchem ontstond . een kasteel stichtte, kreeg de plaats haar naam. Anderen leidden de naam af van Dodenheim, naar een grote veldslag, die daar geleverd werd.
.À.
Het begraven van munten. Een miniatuur uit een 15d~euws manuscript
Winterswijk: Het hoger gelegen land was een wijk, waar men 's winters uit de lager gelegen omtrek zijn toevlucht zocht. Angeren: Te Angeren zouden de Batavieren hun vee in een kil aan land hebben gebracht. Dit heeft lang zwart op wit gestaan in een oud manuscript, dat helaas verloren is gegaan. Hier hadden zij ook een sterkte gebouwd, waar de beroemde Angrinus zich tegen de Romeinen of de Noormannen verdedigde. De loop van de rivier was toen anders, zij stroomde vlak voor Angeren. Apeldoorn: Bij een grote eik vergaderde het volk om recht te spreken en te "apeleren" in de geschillen, die onderling gerezen waren. De plaats die hier later ontstond, kreeg de naam Apeldoorn.
achten: De Heer van Podhem had een schone dochter, Uchta. Twee broers, die het slot ijzerdoorn bewoonden, dongen naar om haar hand. Om haar te verkrijgen werd een duel uitgevochten op de Slotweerd. Vele degens en lansen braken eer de winnaar bekend was. Die gebroken wapens zijn gedeeltelijk teruggevonden bij het ploegen. De vorst die op Podhem woonde en wiens laar- of kerkepad nog naar Ijzerdoorn leidt, gaf de winnaar zijn dochter. Deze noemde toen de gehele streek naar zijn vrouw Uchta, nu achten. He~ huis Podhem, Poddinghapl'of de Podding lag aan dat gedeelte van een oude Romeinse heer(leger)weg, dat aansluit op de Keizersweg. Leur: Vroeger was hier dicht kreupelhout, waarin de Geldersen zich vaak verscholen en op de loer (leur) lagen tegen de invallende Brabanders.
23 w
Z
~
<:
:I: et:.
o
tJ
w I-
w
C
VERBORGEN SCHATTEN Toen waren er al schatgravers! Tussen Maurik en Ravenswaal ligt een merkwaardige woerd. Omdat op die plaats zoveel wonderlijks gevonden werd, munten en scherven en zo, had een dagloner besloten onder de hoge bomen, die daar stonden te gaan graven. Hij ging te middernacht. De maan scheen helder. Hij groef al dieper en dieper. Plotseling hoorde hij een zacht geruis in het riet, dat al luider en luider klonk. Een stormwind stak op, die tot een orkaan aanwakkerde; de bomen bogen als rietstengels. (t Was alsof alle geesten zich verenigd hadden om de schat te bewaken. De man nam spa en houweel op en ging naar huis. Hij heeft nooit meer gewaagd daar te graven. Op de Lemelerberg te Nunspeet is een grote kuil, die ontstaan is doordat een scheper er jarenlang naar een schat heeft gegraven. In 1881 wilde de bezi tter het Huis van Maarten van Rossum, te Zaltbommel, voor afbraak verkopen om in de onderaardse gangen door te kunnen dringen, die zelfs tot onder de gracht zouden doorlopen en grote schatten heetten te bevatten. Daags voor de verkoop werd het Rijk eigenaar en die vestigde er het kantongerecht in.
UJ
Z
~<
L
~
o
ti UJ
IUJ
o
In het Mofbosch te Bennekom is eens een schat gevonden. Een bosarbeider groef diep en vond stenen en nog eens stenen. Hij gaf de moed niet op en vond uiteindelijk een kannetje, dat hij opende, want het had een deksel met lid. Hij vond er een heleboel goud- en zilverstukken in. Die munten zijn helaas alle verkocht en versmolten, zodat hun ouderdom niet meer is na te gaan.
In Eibergen moet op de Steenkampsbulten een schat verborgen liggen. Het eigendomsrecht zal altijd van de voor-vorige bezitter of diens nakomelingen blijven. In de bossen van Bredevoort, waar het klooster Schaer lag, moet een schat verborgen zijn onder de derde hulststruik achter de schaapskooi. Niemand weet meer waar de schaapskooi stond. In het hart van de Duivelsberg te Berg en Dal heeft de duivel een grote schat verborgen. Iedereen mag er vrijelijk graven. Velen hebben het ook geprobeerd, maar niemand slaagde erin, want zodra de graver de schat zag blinken, ontsnapte hem een kreet van blijdschap en de schat zonk dieper weg. Bij Uddelligt het" Bleeke meer. Hiervan verhaalt men over het gouden beeld, dat nog steeds op de bodem moet rusten. Anderen vertellen dat er een gouden kalf ligt. Weer anderen spreken van de fabelachtige schatten der Friese koningen, want oude kronieken maken melding van een slot in 323 door koning Rucholt gebouwd aan het Goden of Witte meer op de Veluwe. Eén der omwonenden vertelde eens, dat er vroeger gouden sieraden waren opgevist. Te EIst is een plek, waar vroeger een kasteel stond. Men ziet daar (s nachts een lichtje, maar als men dichterbij komt, is het verdwenen. Daar ligt geld begraven. Onder Staverden, juist op het geschei van Elspeet en Leuvenum. ligt bij een Iepenbosje een schat begraven. (s Avonds vertoonde er zich een blauw lichtje. Iemand zag een vuurbol, wel zo groot als een ijzeren pot, uit de voet van de bosjes opstijgen. Men wist heel zeker, dat daar een schat lag, wan t het stond
beschreven, dat er op een avond een ruiter doodziek uit Harderwijk was aangekomen. Hifstierf een paar dagen later, maar 0 p 'zij n sterfbed deelde hij mee, veel goud te hebben begraven in de richting tussen de torens van Elspeet en Ermelo bij een Iepenbosje. De dagloner Jongebier was een keer bij Assel aan het werk in de heggen van akkermaalshout, toen hij daar plotseling veel geld vond. Daar zijn kameraden niet ver daar vandaan werkten, durfde hij de schat niet uit te graven. Hij dichtte het gat en zette er een stok bij om de plaats weer terug te kunnen vinden. (s Avonds ging hij er alleen op af, maar hoe hij ook zocht, de plek werd niet teruggevonden. Vaak is hij teruggeweest, maar tevergeefs en dat geld zit er nog.
MERKWAARDIGE BENAMINGEN Te Dieren ligt de Donderberg. De Godsbelt of Olden God is een heuvel bij Ruurlo. De Afgodsberg en de daarhij gelegen Offerberg zouden in het dominale bos Essop bij Dieren op de Veluwe te vinden zijn. In Hattem wordt de Geadsberg in 1176 genoemd en de Goudsberg te Lun teren heet in het taaleigen Godsberg. Bij Arnhem zowel als Nunspeet yindt men een Hemelse berg, Bij Roekel een Heilige berg, waar men omstreeks 1840 sporen van een offerplaats gevonden dacht te hebben en te Enspijk de Asheuvel. Te Herveld vindt men in de Romeinse hoek de hoeven Grooten Klein Rome; in die omgeving vond men Romeinse munten en stenen van oude gebouwen. De Kemnade te (s Heerenbergh zou een Romeinse
wachttoren zijn geweest, terwijl de put op de Eltenberg met zijn zandstenen rand door Drusus gegraven zou zijn. Drusus zelf zou niet ver van daar begraven zijn. Bij Bennekom ligt de Romeinse heuvel; hier werden eens meer dan 25 urnen gevonden, zowel in als om de heuvel heen. Bij die heuvel ontspringt een beek, die verenigd met andere sprengen langs Kwadenoord stroomt. De eenzaam gelegen Oud- en Nieuw Reemst bij Ede zouden Romeinse versterkingen zij n geweest en in het Mosselse legerveld zouden de opstandige Germaanse stammen zich verzameld hebben, nadat ze verslagen waren.
DE SPANJAARDEN Alles wat oud is, wordt in de Betuwe uit "Den Spaanschen Tijd" genoemd. Het is of daar de geschiedenis mee begint. Alle munten, stenen of wat men ook vindt, hetzij Romeins hetzij prehistorisch en alle opschriften, die niet makkelijk te ontcijferen zijn, worden in die tijd geplaatst. In de Spaanse tijd werd het slot Nijburg te Heteren voortdurend belegerd. Het was echter door de bewoners zo goed versterkt, dat pogingen om het slot te overmeesteren telkens faalden. Ten laatste bundelden de Spanjaarden alle krachten, beschoten dag en nacht de Burcht en bestormden hem. Toen zij er binnendrongen was alles uitgestorven in het eenzame slot; misschien waren allen via een geheime gang gevlucht. Alleen de Ridder zat in de zaal te werken, hij had een geschrift voor zich. De vijand drong binnen en eiste dat hij zich overgaf. "Nu niet en nooit niet" antwoordde de Ridder en nam een hout van het vuur en stak die in
een vat met buskruit. Toen vloog hij met zijn vijanden de lucht in. Van het kasteel bleef slechts een puinhoop over. Eens was de boer met zijn volk op het land, het Kerkhof, bezig en stiet op een zware stenen vloer. De vloer van een heel vertrek kwam bloot met een ontzaglijke haardstede, waarop nog houtskool van onverteerd dennenhout werd gevonden. Prehistorische begraafplaatsen en oude verdedigingswerken worden vaak met de Spanjaarden in verband gebracht. De "Spaanse graven" bij huize Molencate te Hattem, weleer een Germaanse schans. Het Spaanse Veen bij Laren zou een legerplaats van de Spanjaarden geweest zijn. In hetzelfde dorp heeft men ook het Spaanse bosje. Andere benamingen zijn: het Spaanse Zand te Lunteren, het Spaanse Kerkhof te Lunteren, de Spaanse Kap te Elspeèt en de Spanjaardslaan te Laag-Soeren.
Een oud soldaat te Bennekom noemde de urnen, die hij in de hei gevonden had «Spaanse Potten". Hij vertelde, dat de Spanjaarden gewoon waren de "potten" bij belegeringen in de vijandelijke sterkte te werpen. Ik wens u veel succes bij uw omzwervingen in het land van Sagen en Legendes. Bedenk daarbij wel, dat u om te zoeken altijd toestemming moet vragen aan de grondeigenaar.
25 UJ
Z
~
<
L
cc:
o
ti
~ UJ
o
KELTEN EN HUN MYSTERIES 3 - - Drs. KPH Faber-De Keltische creativiteit op munten is het meest te bewonderen in de muntslag van verder van het Griekse en Romeinse uitstralingsgebied af. In een gordel direct grenzend aan de Griekse koninkrijken en later het grote Rijk van Rome wordt druk en tamelijk natuurgetrouw gekopieerd; daar worden munten ook echt als geld gebruikt (voornamelijk ook met handelaars uit het Middellandse Zeegebied), maar verderop zijn ze in goed gezelschap van metaalstaafjes, torks (halsbanden) en andere sieraden, gewoon als waardevolle voorwerpen en leuke opsmuk gewaardeerd.
en leefde daar niet in een geldeconomie; strikt genomen voldeden de «munten") .die er circuleerden niet eens aan strenge numismatische eisen (dan moesten de metalen schijfjes.door de staat gemerkt en gewaarborgd zijn). De vorsten voor zover aanwezig waarborgden niets (zelfs Cymbelin niet). Dezelfde smid) die de torks vervaardigde) ging zich te buiten aan metalen muntachtige schijfjes. Er was geen warenwetvergunning) geen consumentenbond en geen Muntkritische ambtenarencommissie) die zich ermee bemoeide. Die schijfjes waren handig om te bewaren) ze waren machtig mooi) je kon je ermee versieren) ze desnoods
T Afbeelding 2
T Afbeelding 3
T Afbeelding 4
M
T Afbeelding 5
• Afbeelding I
gebruiken als vluchtkapitaal en ze waren puur magisch) met tekens waar alleen de druide (of sjamaan) het fijne van wist. Puur particulier initiatief; gretig opgepakt door de individualistische) wars van elke ordening zoals wij die kennen) prachtlievende Indo-europese voorouders. Wat vonden ze mooi? Welke mythes en welke verhalenwereld was hun domein? Dat is op te maken uit hun metaalarchief met bovenal de munten. Hoog vereerd was het paar~. Epona (verwant met hippos) betekent paard. Het wnnepaard vloog langs de hemel in een hoog langs de gesternten. Bereden werd het door de gelijknamige godin: op afb. 1 doorkruist ze de nachthemel; onder de zee met de vissen; de gesternten afgebeeld als bollen.
LU
Z
~
«
I: t:t:.
o
tJ ~
LU
o
Nog eens die hemelkoepel op de regenboogschotdtjes van de Boii, de vele vondsten in Düren, etc. en die van "onze" Bataven: een tamelijk originele creatie ontstaan in het "vrije vormingsgebied" buiten de echte geldeconomie.
.... Afbeelding 6
Afbeelding 7
~
Afb. 8, 9 en 10 naast elkaar Afbeelding 8
~
De Donaukelten beeldden haar af tegen de hemel; de zon, de maan, Ven us (een pen tag ram) en een kruis met vijf punten boven haar (afb. 2
dm 5). Afb. 6 Epona met haar paard
Tegenwoordig proberen we te vatten wat een pulsar is, een zwart gat, of we hanteren een "big bang" als
op een munt van de Donaukelten.
Afb. 7 Epona van de Gallische Kelten onder het koepeltje van haar hemel. Het wnnepaard (met menselijk gezicht) en de maanstier op afb. 8.
om de varianten te zien; van goud naar praktisch brons. Datering van het goud (met zilver) ca. 150 v. Chr.. Datering van de vondsten van de regenboogschoteltjes in ons gebied ca. 50 jaar v. Chr. (willicht nog wat later). Het onderwerp heeft van meet af aan gefascineerd. De regenboog op de muntjes gaf aanleiding voor de naam, aan het eind van de regenboog lag die pot met goud, sprekend afgebe<:ld op die "schoteltjes", de muntjes zijn nogal convex. In de boog werd ook wel een tork gezien; de munten gevonden samen met torks (afb. 11)
• Afbeelding 9
Of er dus naar die hemel gekeken werd! Men was afhankelijk van de grote kosmische" krachten, wat er aan de hemel gebeurt, heeft zijn directe gevolgen voor ons hier beneden. Enfin, iedereen ken t de commercieel verantwoorde, tot een bepaalde datum houdbare vorm hiervan uit de astrologierubriek van de kran t.
vertrekpunt en wie weet als uitgangspunt van het heelal. Toen deed men het nog met een hemelkoepel en de sterren en lichamen van het uitspansel.
... Afbeelding II
• Afbeelding 10
w
Z
~
mogelijk de bron van inspiratie. Of als een hemelboog (o.a. bij Lengyel, zie vorige artikel).
t.:)
« 1: cr.
o
tJw
t-
w
o
Nu mijn idee: Boog = Arcus (Latijns) en Ark(t)os (Grieks) = Beer = Artos (Keltische talen). In een vorig artikel liet ik Artio
zien: berengodin. Wat heeft een boog met een beer te maken? Zie afb. 12 voor de positie van de Kleine en Grote Beer aan de hemelkoepel. Men zag in die zeven sterrepunten een beer; stel hem zo ongeveer rechtop op de poten voor. De poolster staat in de Kleine Beer; ook in de Oudheid was men gefascineerd door dit vaste punt aan de hemel, waar alle andere sterren omheen draaien. Er waren speculaties, dat vanuit dit heelalpun t de doden naar een andere wereld zouden' vertrekken; het magische noordpunt. Een zuiveringeed moest met het gelaat daarheen uitgesproken worden, etc.. Bekijken we het sterrebeeld in zijn geheel, dan zien we I I drie en vier. Nu kenden de Kelten een getalsmagie, terwijl bij ons getallen cijfertjes zijn, die het rekenapparaat produceert, als men op het knopje drukt. Bij de Kelten (e.a.) waren getallen met kracht geladen symbolen ~ Elk cijfer was een ideogram (voorstelling, die verwijst naar verklarend principe), een ontraadselaar, een sleuteltje voor een stukje werkelijkheid. Het werkt ongeveer als volgt:
ruimtelijke mogelijkheden: de vier windstreken, oppervlakken, etc.. ... " Vijf een oppermachtig symbool: twee en drie eigenlijk. De vijf kan de volgende vormen aannemen:
...e::.
W
-k ·i--
Wij kennen vooral de tweede vorm van het pentogram (de Davidsster). Bij de Kelten stond het voor onsterfelijkheid, essentie, quintessens. Zie afb. 14: het Paard aan de hemel, met de odem = levengevende kracht uit de neus over de dode krijger, die
• Afbeelding 14
T Afbeelding 13
.,.........-.-. .-.
• Eén, is maar alleen. • • Twee, is al sterker, maar leidt tot confrontratie, tegenstelling, tot wat wij polarisatie zouden noemen. • • • Drie, weer ontstaan uit een en twee, alle (goede) dingen bestaan uit drie, zeggen wij nu nog. De Kelten hadden de neiging overal een triade van te maken~ Afb. 13 toont een aantal mogelijkheden om drie uit te drukken. De maatschappij kent drie standen, de , priesterstand bestaat uit drie ordes, de mens is zelf drie: korf, ene el) spered (lichaam, geest en ziel zouden wij zeggen). • •
• •
o f . . . . Vier, eigenlijk drie en één, geeft
zal herleven op naar de onsterfelijkheid .;-" in de vorm van .~
Nu even terug naar de kleine (of grote) Beer aan de hemel. Probeer te kijken met de Keltische (of Indo-europese) ogen van zo'n wizzard of wijze (druide, .sjamaan). , PooW. We zien: •
'-.
-, • --\ \ ........
De poolster staat onbeweeglijk stil, de andere sterren, alle gestem ten draaien erom heen:
hoogtepunt ("topper") van de hemelse ark (afb. 15). Het magische punt waarheen de ui tgang van Cheops pyramide gericht is. De noordelijke kant van de Joodse tabernakel werd bijzonder vereerd. De kant van de woning, die naar middernacht gericht is - de noordrichting - was het heiligst (toen). De zuiveringseed bij de Germanen was naar de noordelijke Poolster gericht. • Poow. Vlakbij dat I magische punt een e'-. triade en een pentagram. Daar moest een verklaring voo r zij n, toeval bestaat niet. Het pentagram als poort naar de onsterfe-lijkheid zagen we al op afbeelding 4.
•
w
Z
~
< L a::
o tiw ~
.... Afbeelding 15
w
o
~
Afbeelding 12
krijgen) rommelaars (zo zien wij het) bij wat hun heilig was: magische symbolen) goddelijke zaken) enz. wel streng ((orde" hielden? Een sterke parallel met ((onze" middeleeuwers: chaoten) waar het het menselijke betrof) de kerk en het goddelijke heilig en onaantastbaar. Er zullen wel meer parallellen zij n.... Nog iets: uit Friesland de vondst van een Keltische Januskop afb. 15. De betekenis van twee) dualiteit ook in vijandige polen. We zien twee koppen: één sterk en lachend) de ander zwak en droef. Rechts en links (denk aan sinsiter (Latijns)= duister) slecht). Munten vertonen vaak die Tweekop. Afb. 16 en 17) ook van stenen monumenten is het een bekend thema.
De regenboog op de «schoteltjes" is de «berenboog". De drie punten worden in een triade omgezet) het pentagram wordt in vijf punten «uitgespreid" in een volkomen symmetrische voorstelling • • •••
Het is te verbinden aan een oude mythe over hoe het mensenras
~
~
De «Beer" in 3 en 5: ik weet· dat numerologen zich gretig op die combinatie zouden werpen) omdat 8 weer een heel apart verhaal is. Het meest opvallend is de behoefte aan symmetrie bij alle Keltische kunst)
3° LIJ
Z
~
ct: 1: et:.
o
tJ
LIJ
rLIJ
o
van sierschijf tot mensengezicht) alles is symmetrie wat de klok slaat. Zou het kunnen zijn) dat die superindividualisten) die chaotische) niet tot eenheid en organisatie te
Afbeelding 16 T Afbeelding I 7
ontstond: Mannus (= man) en zijn tweelingbroer Tuisto. Het sterke rechts offert het zwakke links en uit dat offer ontstaat het mensenras. Verbinden we rechts met sterk en mannelijk en links met vrouwelijk (wat de Indo-europese voorouders wel deden) dan wordt het ontstaan van het mensenras biologisch wat duidelijker) maar dan zitten we op een ((toer") die strenge feministen niet aan zou staan. Nog geen punt van discussie bij de oude Kelten. •
EN
Romeins Nederland, archeologie en geschiedenis van een grensgebied, S.G. van Dockum,
Dat de Romeinen al vroeg bemoeienis hadden met de inrichting van. het landschap wordt aan de hand van recente vondsten steeds duidelijker volgens de auteurs van dit boekje uit de serie van uitgever Kosmos.
e hele serie pockets is bedoeld om een aantal typisch Nederlandse onderwerpen uit de geschiedenis te belichten waarover
D
tot nog toe weinig in boekvorm werd gepubliceerd. Culturele verschillen tussen inheemse en Romeinse gebruiken worden afgezet tegen de achtergrond van de militaire belangen in het Romeinse Rijk, maar ik weet niet of het amateurwereldje in ons land zit te wachten op dit boekje. De vraag ligt daar op een heel ander vlak, namelijk op dat van handzame determinatielectuur. Die is genoeg voor handen van Kosmos .op het gebied van planten, vogels,
E.J. van Ginkei
dieren, sterren en stenen, maar een archeologiegids moet nog geboren worden. Dat ligt niet aan het beschikbare materiaal of welwillende auteurs. Ik adviseer de uitgever eens contact op te nemen met onze vereniging De DetectorAmateur, om één en ander van de grond te tillen. Het boekje heeft ISBN nummer 902152063X en kost f 24.95.
De Vereenigde Nederlanden in ceart gebraght Oude landkaarten en stadsplattegronden bieden veel informatie van onschatbare waarde aan historisch geïnteresseerden, geen wonder, dat de belangstelling hiervoor ras groeiende is.
ude kaartproducties van topografische kaarten tot en met kadestrale minuutplannen uit de vorige eeuw
O
gaan als warme broodjes over de toonbank, maar ouder materiaal wordt slechts mondjesmaat herdrukt. De meeste oudere kaarten worden bovendien uit heel andere overwegingen in herdruk genomen, dan voor het historische materiaal. Men vindt ze decoratief en alleen om die reden worden ze aan de wand gehangen. Het onderhavige boekje is een catalogus bij een tentoonstelling, maar kan ook ook gewoon los daarvan bekeken worden. Jammer is wel het kleine formaat van de afbeeldingen,
misschien dat deze kaarten ooit nog eens in een bruikbare historische atlas van ons land in de Gouden Eeuw verwerkt worden. Uitgeverij: De Walburgpers. r.S.B.N. 906011.865.0. Prijs f 10,-.
3I w
Z
~
<:
1: et:.
o
tJ
w ~ w
o
ZOEKDAG HEESWIJK-DINTHER Op een koude winderige herfstdag trokken ongeveer I 75 zoekers, waaronder een aantal nieuwe leden, naar de zoekdag in Heeswijk-Dinther om deel te nemen aan de diverse wedstrijden. Buiten de verstopte penningen, werden uiteraard diverse munten en voorwerpjes uit de grond gehaald; doch speaaculaire vondsten bleven jammer genoeg uit. Dit werd ruimschoots goedgemaakt door de enorme hoeveelheid prijzen, die beschikbaar waren gesteld en waarvoor een bedankje aan de heren importeurs en dealers zeker op zijn plaats is. Kortom, een leuke dag, met gezellige drukte bij de diverse stands en het herhalen waard.
Prijzen: Gelan: detector C-scope CS220, detector C-scope CS550, detector C-scope csno, detector C-scope CS990. L. Kooistra: detector Compass AU 2000,2 boeken "Lelie in Zilver", 2 koptelefoons KLM.
Treasure Hunters Supplies: detector Garrett Freedom Ace Plus. Een geweldige prijs van deze beginnende dealers. Nogmaals hartelijk dank! G. Gesink: f 250,--, testset goud I zilver, boek "Schans op de grens" Detection Systems Holland: zoekschort + f 350,--. Zoetmulder: White's speld (zilver) Munsters: f 100,--, f 50,-A. de Boer: boek "Vondstbeschrijvingen", boek "Detector finds", beschermhoes detector K. Hofstee: 3 koptelefoons Denver, koptelefoon HP-410 B, Funai draadloze telefoon, Boek "Succesvol zoeken "
T. v. Broekhoven: 2 tegoedbonnen f 100,-- (bij aankoop van een detector), 3 boeken "Zegelstempels" Maro Detection: boek "Geschiedenis der Lage Landen" D.J. Laan: programma voor vondstregistratie D.. Dijs: boeken "Romeinse beeldjes" deel 1+2 Leenheer DTP: videoband Woody Woodpecker, wekkerradio eoen I Gerard: 2 Detectors C-scope CS550, rugzak Dixons: 2 onbespeelde videobanden + 2 filmrolletjes Vereniging: kleuren-tv met afstandbediening. radio (wereldontvanger)
32 UJ
z
N <{ l?
<{
1: ~
o
b
UJ
r-
UJ
o
Voor de in. het volgende nummer te plaatsen rubriek "Vraagbaak" kunt u tekeningen en/of foto's van voorwerpen of munten, waarvan u zelf niet weet wat het is, sturen naar Dick Eekhof, Pealskar 47, aso I TL Joure
Geachte redactie,
2.7, hoogte kraagrand 0.6.
Onlangs vond een collega van mij in zijn tuin een klein vooLWerpje, dat ik niet «thuis" kan brengen. Het is van geel koper en voorzien van een fraaie patina. Het lijkt wat op een vingerhoed, zonder putjes of op een miniatuur kerkklok zonder klepel. De kraag is voorzien van een parelrand en het bovenste gedeelte (zie tekening) is voorzien van 2 paar evenwijdige gedraaide groeven. Het is vervaardigd van een vrij zwaar materiaal, de dikte zal bijna 1 mm bedragen. Het vooLWerpje is gevonden in de tuin op één van de oudste plekjes in de binnenstad van Hindeloopen. Zoudt u mij kunnen vertellen, wat dit voor vooLWerpje is, hoe oud het is en waarvoor het gediend heeft?
Bij voorbaat hartelijk dank, Roel Bos, Warten. Beste Roei. Weer een leuke tekening van jou. Het lijkt inderdaad wat op een vingerhoed of op een klokje. maar dat is het niet. Wat is het dan wel? Het eerste. wat mij opviel. is de parelrand. die naar binnen hol is; dit is een sieraanduiding. Ik denk, dat je de tekening op de kop moet zien. De holle rand is gemaakt om iets tegen te houden. Dit zouden druppels kaarsvet kunnen zijn. Volgens mij is het de kelk van een kaarsenstandaard. Misschien kun je op de bodem nog een aanzetting zien, waarmee deie bevestigd zat aan de voet. De datering is erg moeilijk, maar gelet op de patina waarschijnlijk 18-eeuws.
Mijne heren,
Maten in cm: doorspede bovenzijde 1.8, doorsnede onderzijde 2.0, doorsnede kraagrand 3.4, totale hoogte 3.3, hoogte tot kraagrand
Naar aanleiding van het artikel van de heer Holtman zou ik hem willen vragen: wat doet die dikke pin onder in mijn gewicht? Hij blijft niet meer gewoon recht staan. Alvast mijn dank, O. Mutsaers Geachte heer Mutsaers, Hierbij het antwoord van de
heer Holtman: Helaas is de omschrijving wat summier; geen vermelding van afmetingen. massa en merken. laat staan vindplaats. Mijn gedachten over dit loodkopgewicht: * Voormetriek. verzwaard . tot· metriek gewicht. Niet door het opgieten van lood. of het aanbrengen van een geheel nieuwe loodkraag, maar door het slaan van een ijzeren pin in het grondvlak. Zou voor mij de eerste loodkop zijn. die op deze manier is bijgewerkt. * Hanggewicht aan een unster. In dit geval zou het gewicht niet op z'n grondvlak hoeven staan; het hangt immers aan een ijzeren oog aan een unster. Loop- of hanggewichten komen in allerlei gekke vormen voor. *Ik ga ervan uit, dat er een ijzeren pin in de justee~holte is aangebracht door e~n ge-
bruiker en niet door de maker of ijker. * Datering op grond van sierringen of vorm van de romp heb ik nog niet geprobeerd. * Rest nog een oplossing te zoeken in de massa van het stuk. Wanneer deze zeer dicht bij een metrieke waarde ligt (in hele kilogrammen) en er bovendien geen ijkmerken zijn te vinden (of alleen voormetrieke merken). dan heeft een gebruiker eigenhandig dit stuk verzwaard. * In het geval de massa niet in de buurt komt van een voormetriek pond (van bijvoorbeeld 468 of 492 g of daaromtrent) en ook niet in de buurt komt van een geheel aan kilogrammen. dan zoek ik het in een loopgewicht.
Geachte heer Eekhof, Bij deze stuur ik u een schetsje v~n een vooLWerp, getekend op ware grootte, waarvan ik me suf geprakkiseerd heb wat het kan zijn. Ik vermoed dat het bij een uniform hoort, maar ik ben niet zeker. Ik weet toevallig wel welke onderdelen gelegerd zijn geweest, waar ik dit gevonden heb, n.l. Fransen van ongeveer 1750-1760. Alleen de kroo n past niet in het verhaal. Graag had ik van u antwoord. Het materiaal is een tin/lood legering. H. K1uijtmans, Grashoek.
33 w
Z
~
<
L
a::
o b ~
w
a
VOOR
Beste mijnheer Kluijtmans, Het door u geschetste koppel pas sant werd inderdaad door het leger gebruikt. Door de gaatjes werd deze bevestigd aan een leren riem, de z.g.n. koppel; een naam die men heden nog gebruikt in het leger. De kroon in het koppel verschilt niet van de
viseer ik u het aan te melden bij het penningkabinet.
koppelpassanten, gemaakt van koper/brons. Deze variant van tin/lood komt men niet zo vaak tegen. Mijn datering voor uw koppelpassant is begin 1800. Zie ook de vraagbaak in nr. I I en in nr. 4 blz. 30. Hier is een jonger type afgebeeld.
Het tweede muntje is inderdaad een Engels muntje, en wel een farthing of een kwart penny van Willem 111 uit 1700. Op de voorzijde is stadhouder 'Willem" afgebeeld en op de achterzijde vrouwe Brittannia. De door u genoemde opschriften betekenen in volgorde van opnoeming: Willem en Maria en Willem de derde. Hij regeerde van 1694 tot 1702. Gebruikte literatuur: Standard Catalogue of Britisch Coins 1994 en Coins of England and the United Kingdom.
soort loden voorwerpjes blijft moeilijk. Ze kwamen al voor In de Romeinse tijd tot aan de 18e eeuw. Vennoedelijk geldt het laatste voor uw beeldje.
Geachte heer Eekhof, Hierbij wil ik een beroep doen op uw kennis m.b.t. metalen voorwerpen. Bijgevoegd zijn een zevental foto's van een aantal voorwerpen.
Geachte heren, Kunt u mij iets over deze muntjes vertellen, ik heb ze gevonden in de bagger, die uit een vestinggracht is gehaald. De doorsnede van het eerste muntje is 19 mmo Het materiaal lijkt op geel en rood koper.
materiaal koper/brons, getekend op ware grootte.
Geachte heer Eekhof, Graag meer informatie over dit beeldje, gevonden in een weiland niet ver van de vindplaats van de Gouden Helm in mijn gemeente. Het lijkt op een tijger of misschien een kat. Het is ongeveer 5 cm lang. De afbeelding is op ware grootte. Het is zwaar maar zacht materiaal, vermoedelijk lood, gewicht is 70 gram, kleur lichtbruin, verf of patina grijsachtig over lood.
Bij voorbaat dank, de heer B.P. Blankenberg, Willemstad.
Deze tekening is vergroot.
34
--UJ
z « l:) «
N L
ct:.
o ti UJ
r-
UJ
o
Dit is een Engels muntje. Ik kan wel zo'n zelfde soort muntje terugvinden, maar dan staat er een andere teks op (GVLIELMUS ET MARIA). Op dit muntje staat GVLIELMVS IERTIVS.
Het eerste muntje is een Engels muntje en wel een half souvereign, geslagen onder George V, uit het House of Windsor, 1910-1936. Ik kan nergens precies hetzelfde type vinden, die van brons of geel koper is gemaakt. Hoogstwaarschijnlijk is uw muntje van goud. Als u onder het paard nog een heel klein lettertje kunt ontcijferen, valt de muntplaats te achterhalen. De letter M is Melbourne, de letter Pis Perth, de letter S is Sidney. Staat er nog zo'n lettertje op uw muntje, dan ad-
Foto 1: Vindplaats: Zutphen (centrum). Materiaal: bronsir. koper onder dikke laag patina. Mmetingen: 30 x 55 x J 5 mmo Omschrijving: hond met bel aan halsband. Vraag: functie en ouderdom.
Veel dank voor uw inzet, F. Soszna-Meurice, Deurne Geacht lid, Vaak lijken de voorwerpen ouder dan zij zijn en andersom is dat ook vaak het geval. Deze vrij grofuitgevoerde kat van lood (de bruine oxydatie treft men vaker aan op lood, vooral als gevolg van zure grond) behoort tot het kinderspeelgoed. Lood was goedkoop en zodoende komen wij veel van deze figuurtjes tegen met onze metaaldetector. De datering van dit
Foto 2: Vindplaats: centrum Monnickendam. Materiaal: bronsir.koper. Mmetingen: 20x 17mmo Omschrijving: zegel? duif met in z'n snavel een takje. Rechts een afdruk in zegellak, die is wat duidelijker. Achterzijde is glad.
Vraag: herkomst, ouderdom evt. bijzonderheden m.b.t. de afbeelding.
Foto 3/3a: Vindplaats: Monnickendam. Materiaal: brons/r. koper. Mmetingen: 55x38 mmo Omschrijving: soort "kledinghaak", voorzijde voorzien van leeuwenkopjes en engelenhoofdjes. Aan de achterzijde een lip (helaas is de foto niet al te duidelijk). V raag: wat was de functie en wat is de ouderdom? Foto 4(4a: Dit zijn twee vin-
gerhoedjes, die in elkaar gedrukt zaten, toen ik ze vond. Is dit toeval of is bekend, dat ze ook wel als setje in gebruik waren?
5: Vindplaats: Foto Purmerend. Materiaal: tin. Afmetingen: 40x130mm. Omschrijving: pijp. Vraag: zijn er meer van dergelijke tinnen pijpjes bekend?Is het speelgoed of een gebruiksvoorwerp? Persoonlijk lijkt het mij bij gebruik knap heet worden. M.A. Ouwehand, Monnickendam Geachte heer Ouwehand. Bedankt voor de duidelijke foto's. dit vergemakkelijkt de determinatie. Foto I: het hondje. Mijn eerste gedachte was een beeldje op een zoutvat, doch deze zoutvaten waren en zijn van tin. Uit de literatuur kunnen we ni et opmaken of deze ook van brons zijn gemaakt op een tinnen deksel. Wat het wel zou kunnen zijn. lijkt mij op te maken uit het voetstukje onder het beeldje. Hier bevindt zich een verdikking. om het beeldje vast te kunnen zetten aan een deksel. maar waarvan? Mij lijkt het te behoren bij een tapkraan. Een gelijkend beeldje is te zien in het boekje "Succesvol zoeken met de metaaldetector" van Gert Gesink op blz. 211. De datering is IBe eeuw. Foto 2: het betreft hier de zetting van een ringofvan een draaistempel. De duifmettak op de afbeelding is een bijbelse voorstelling. Het symboliseert de ark van Noach. Dit soort stempels worden wel aan priesters en dominees toegeschreven. De datering is IBe eeuw. Foto 3/3a: tonen ons de vooren achterzijde van een stuk leerbeslag. Op de achterzijde
zijn mooi de bevestigingshaken te zien. die door het leer heen gingen. De datering is 17e eeuw. misschien nog eind 16e eeuw. Het lijkt alsof dit beslagstukje groter is geweest, net of er zich een breukvlak onder het grootste sigment bevindt. Foto 4/4a: een vingerhoed en een naairing in elkaar gevonden. komt vaker voor. De datering ligt tussen 1660 en 1710. Foto 5: uit dit pijpje werd volgens onze kenner niet gerookt en zeker niet geinhaleerd. Deed je dit wel. dan kreeg je een vieze smaak inje mond. Ditpijpjewerdgebruikt om zeepbellen te blazen en is dus speelgoed. Datering IBe eeuw.
Rectificatie vraagbaak nr. I 2 Het antwoord op de vraag van Roei Bos klopt niet. Onze adviseurs. de beide heren Holtman. zijn direct in de pen geklommen om ons daar op te wijzen. Bij nameting van de duimen op het messing gedeelte blijkt I duim ongeveer 2.45 cm te zijn. Uit het boek ~(De oude Nederlandse maten en gewichten" van J.M. Verhoef. haalde R. Holtman het volgende: Friese of Deventer Houtvoet 29.6 cm = 12 duim van 2.46 cm. Gebruikt door houtkopers en timmerlieden. De Amsterdamse scheepsvoet van 12 duim à 2.35 cm ligt te ver uit de buurt. Het is dus geen zwaaihaak, maar een duim- of voetstok.
=
Het tinnen soldaatje van Jan Veldema is niet Frans. doch Duits. De datering blijft Ige eeuw. dit gezien de gietnaad. die over de gehele voorzijde loopt. Op de vraag van J. Broek uit Kampen betreffende het handvat heb ik aangegeven. dat het van een schaal of een treeft zou kunnen zijn. Van een treeft is niet mogelijk, omdat deze handgrepen hier niet o'p voorkwamen. Met vriendelijke groet, Dick Eekhof
35 UJ
z
N <{ l?
<{
1: c:r::
o
ti
UJ
f-
UJ
o
n a v d i l r u u n e t t a m A Word tor
c e t e De D
Wordt nu lid en krijg het nieuwste Detector Magazine om de twee maanden in de bus! Kijk voor meer informatie op www.detectoramateur.nl