Bim en Bola gaan naar de Olympische Spelen
Colofon:
Dit is een uitgave van Kinderopvang Bimbola Juli 2012
Redactie: Ester van der Wiel en Caroline Lorenz Tekst en verhalen: Thecla de Bree Vormgeving: Ester van der Wiel
Bim en Bola spelen met de hoepels Bim en Bola zijn met hoepels aan het spelen. Een hoepel is een cirkel met een gat erin, je kunt hem over je hoofd doen, je kunt hem ronddraaien, erin staan en ermee rollen. Bim en Bola hebben veel plezier. Ze hebben wel 5 hoepels en spelen telkens weer met een andere hoepel. Weet je wat het leukste is? Dat de hoepels hele mooie kleuren hebben. Ze hebben allemaal een andere kleur; blauw, groen, geel, rood en zwart. Zie je ze op het plaatje? 5 hoepels en 5 kleuren. Bim en Bola rollen de hoepels, gaan erin staan, leggen ze weer weg en daardoor liggen de hoepels steeds door elkaar. Kijk maar, eerst zwart boven, dan weer groen en dan weer blauw boven. Bim en Bola ontdekken dat je er hele mooie figuren van kunt maken. Papa komt thuis en kijkt naar Bim en Bola. “Zo”, zegt hij, “dat zijn mooie gekleurde hoepels”. Bim en Bola moeten lachen en rollen nog harder met de hoepels om een nieuw figuurtje te maken. “Kijk”, zegt papa, “nu heb je bijna de vlag van de Olympische Spelen.” “De Olympische Spelen, wat is dat?” vraagt Bim. Bim en Bola zijn nieuwsgierig en lopen naar papa. De hoepels laten ze even liggen. Papa vertelt dat met de Olympische Spelen sporters uit een heleboel landen bij elkaar komen en allerlei verschillende sporten doen. Bijvoorbeeld zwemmen, fietsen, hardlopen, voetballen, boksen en nog veel meer. En daar hoort een vlag bij waarop ook van die hoepels staan. Papa laat een plaatje zien waarop de vlag met de hoepels te zien is. Oh, ja, nu knikken Bim en Bola. Ze snappen het helemaal. “Maar”, zegt Bola, “dat kunnen wij ook.” Bim gaat samen met Bola proberen de hoepels zo neer te leggen dat het precies hetzelfde is als op het plaatje. “Kijk”, roept Bola, “kijk, wij hebben ook de Olievlagspelen.” Papa moet een beetje lachen, het is ook zo’n moeilijk woord. “Ja, zegt hij, “jullie hebben nu de Olympische vlag nagemaakt voor de Olympische Spelen en hij is prachtig!”
Kleurplaat
Mmmmmm, een lekker ijsje Recept : Yoghurtijs met framboos, aardbei en appel 4 personen Lekker voor tussendoor of als toetje Bereidingstijd: 10-20 minuten Ingrediënten 1 beker yoghurtijs naturel (500 ml) 1 bakje frambozen (150 g) 1 bakje aardbeien (250 g) 2 appels (granny smith) 4 el vruchtenlimonadesiroop frambozen (fles 0.75 liter) 1/2 bakje munt (a 15 g), alleen de blaadjes Wat heb je nog meer nodig 4 hoge glazen Voorbereiding maak de aardbeien schoon, verwijder het kroontje en snijd ze in kleine stukjes. snijd de ongeschilde appel in kwarten. Verwijder het klokhuis en snijd de appel in stukjes. Bereidingswijze Verdeel de helft van de aardbeien en de helft van de appel over de glazen. Schep er 1 bol ijs op en verdeel de frambozen erover. Schep daar weer 1 bol ijs op en schep de rest van de aardbeien en appel erop. Schenk in elk glas 1 el frambozensiroop en verdeel de munt erover Anti-verveeltip voor onderweg: Neem flink wat puzzelbladen en een pen mee. Als je puzzelt, vergeet je de tijd.
Welke ijsjes zijn hetzelfde?
Help ik zoek mijn bal! Weet jij hoe ik er moet komen?
Wist je dat…. Vanaf 2010 worden de Olympische Jeugdspelen gehouden. Er doen sporters mee in de leeftijdscategorie van 14 tot en met 18 jaar. Tijdens de 119e vergadering van het IOC werd tot invoering van de Jeugdspelen besloten. De eerste Jeugdzomerspelen werden in 2010 in Singapore gehouden, de eerste Jeugdwinterspelen vonden in 2012 plaats in Innsbruck.
Anti-verveeltip voor
Zoek de 5 verschillen
onderweg: Heb je een broer of zus? Geef elkaar een voetmassage. Of teken met je vingers iets op elkaars rug. De ander moet raden wat je getekend hebt. En lekker dat het kriebelt!
Wie zit er op mijn fiets? Anti-verveeltip voor onderweg: Snoepjes eten met een rietje. Leg wat kleine snoepjes op een kartonnen deksel. Neem een plastic bekertje en een rietje. Zuig een snoepje vast aan het rietje en laat het in je beker vallen. Je mag alleen de snoepjes uit de beker eten. Het leukste is dit spel met zijn tweetjes te doen.
Rebus Welke sport zie je niet op de Zomerspelen?
B.
Korfbal
C.
Triatlon
Pssssst….
Antwoord:
Voetbal
Aanval is de beste verdediging
A.
Bim en Bola en het Olympisch mapje Bim en Bola lopen met hun vriendjes en vriendinnetjes uit school naar huis. Ze zijn druk aan het kletsen over hun meester en wat er gisteren is gebeurd. Meester Bob heeft een tijdje geleden verteld over de Olympische Spelen. Sporters uit alle landen komen dan bij elkaar om verschillende sporten te beoefenen. Dit jaar wordt het in Londen gehouden. Dat ligt in Engeland. De Olympische Spelen bestaat al heel erg lang en er zijn winterspelen en zomerspelen. In de winter zijn het weer andere sporten dan in de zomer. Meester Bob heeft er heel enthousiast over gepraat, hij zou ook wel eens naar de Olympische Spelen willen gaan en het liefst meedoen. Maar ja, alleen de allerbeste spelers kunnen daar naar toe, en dat is hij niet. Tja, dat snappen ze wel. Omdat meester Bob zo graag eens bij de Olympische Spelen wil kijken, heeft hij heel lang gespaard om dit jaar naar Londen te gaan. En dat is gelukt. Meester Bob heeft een kaartje gekocht om te kijken. Hij vind vooral het zwemmen zo mooi. De kinderen van de groep vinden het geweldig. Hun meester gaat naar Londen en wie weet zien ze hem wel op de televisie! Maar vanmorgen kijkt meester Bob niet blij. Hij had gisteren een mapje aan de andere meesters en juffen laten zien. De kaart van Londen, de plek waar hij logeert, de wedstrijden waar hij naar toe wil gaan en het kaartje voor de entree. Hij had het goed opgeborgen in de kamer van de directeur, maar toen hij gisteren naar huis ging was het mapje verdwenen. Eerst was hij heel boos geworden, maar nu is hij erg verdrietig. Nu gaat zijn feestje naar Londen, naar de Olympische Spelen, niet door. De hele school weet inmiddels wat er is gebeurd en iedereen is aan het meedenken hoe ze dit kunnen oplossen. Bim en Bola zijn heel boos. Eigenlijk willen ze overal tegen slaan en schoppen, maar ja, dat kan natuurlijk niet. Als Bim en Bola thuiskomen gaan ze meteen naar hun kamer. Ze piekeren, praten, piekeren, praten over hoe ze meester Bob kunnen helpen. Bim zegt dat het iemand van de school moet zijn geweest. En Bola vindt het zo erg dat iemand zo maar spullen van een ander pakt. “Weet je wat?”, zegt Bim, “we gaan een plan maken om uit te zoeken wie het heeft gedaan.” We vragen of Jasmijn en Stefan ons willen helpen, die zijn zo goed in het vinden van oplossingen”. “Ja, laten we dat doen”, zegt Bola. De volgende dag stappen ze samen naar Jasmijn en Stefan om hen te vragen mee te helpen het verdwenen mapje weer terug te vinden. “Dat is goed”, zegt Jasmijn, “wij hebben hetzelfde plan en met z’n vieren zijn we sterker.” Als de ochtend voorbij is gaan ze met z’n vieren in een hoekje op de speelplaats zitten. Stefan vertelt dat hij een jongen van een andere groep vaak bij het kantoortje van de directeur heeft gezien en Bola heeft er wel twee gezien. Maar ze weten niet zeker of zij het gedaan hebben. Tjee, het is nog best moeilijk om een plan te bedenken. Ineens heeft Bim een goed idee. Hij praat heel zachtjes omdat er andere kinderen in de buurt zijn. “Ieder van ons gaat apart bij andere groepen op de speelplaats staan en luis-
tert heel goed waar ze het over hebben. Dan komen we over een kwartiertje weer bij elkaar en vertellen aan elkaar wat we gehoord hebben. Misschien zegt één van de kinderen wel dat hij of zij ook ineens naar Londen gaat, of dat hij het mapje stiekem heeft weggehaald omdat hij jaloers was.” Ze vinden het alle vier een goed idee en geven elkaar een knipoog. Zo gezegd, zo gedaan. Ze slenteren alle vier naar verschillende groepen en staan met hun handen in hun jaszakken te luisteren naar de kinderen. Af en toe kijkt Bola even achterom of de anderen ook langs de groepen lopen. En ja hoor, ze ziet Bim en Stefan aan de overkant en Jasmijn staat rechts van haar bij een paar kinderen. Jasmijn lacht mee met het gesprek en Bola denkt, oké, dat moet ik ook doen. Ik moet zo gewoon mogelijk doen, dan merkt niemand iets. Na een kwartiertje lopen ze alle vier weer terug naar de afgesproken plek en vertellen wat ze gehoord hebben. Bim heeft niet veel gehoord, zijn groepje was gewoon aan het spelen. Stefan heeft wel iets opgevangen. Eén van de kinderen vertelde dat hij zo trots was, want hij mocht met zijn oom mee naar Londen. De andere kinderen keken hem allemaal jaloers aan en vroegen honderduit over hoe en wanneer en waar hij dan naar zou gaan kijken. Stefan gelooft niet dat hij het mapje heeft, want als hij ineens een kaartje zou hebben, dan zou die oom toch wel vragen gaan stellen? “En Jasmijn, heb jij iets gezien of gehoord?” vraagt Bola. Bola heeft in haar groepje ook niks gehoord, dus is ze heel benieuwd of zij wel iets gehoord heeft. Jasmijn vertelt dat er een jongen uit de andere groep, ze gelooft dat hij Bas heet, zei dat hij die Olympische Spelen maar flauwekul vond. Alleen de allerbeste spelers mogen daarheen en als je niet goed genoeg bent dan mag je niet. Nou, dat opscheppen over dat je de allerbeste bent is eigenlijk heel slecht. Iedereen is goed en niemand hoeft de beste te zijn. Omdat Bas niet zo goed kan lopen, kan hij nooit de allerbeste worden in een sport, dat is toch niet eerlijk? Het is toch makkelijk als je twee gezonde benen hebt om dan de allerbeste te worden? Bas keek de groep lelijk aan en liep toen weg. Later heeft Jasmijn hem nog gezien, hij leunde tegen de muur en schopte hard met zijn schoen tegen de container die daar stond. Bim kijkt van Jasmijn naar de anderen. “Dat kan toch niet”, zegt Bim, “zou Bas dat mapje weg hebben gehaald?” De bel gaat en ze moeten weer terug naar de groep. Ze spreken na schooltijd weer hier af en praten dan verder. Een knipoog naar elkaar en snel naar binnen. Bim en Bola kunnen zich haast niet concentreren op de les. Het gaat nog wel over de geschiedenis van de Olympische Spelen. Dat deze spelen al heel vroeger door de Grieken zijn gehouden, dat ze ook een tijd verboden waren, maar dat ze in 1896 voor het eerst weer zijn gehouden in Athene. “Dit jaar zijn de zomerspelen aan de beurt en weten jullie dat er wel 26 zomersporten worden gespeeld.” Alle kinderen luisteren heel aandachtig, maar Bola kijkt uit het raam en vraagt zich af of het ze gaat lukken om het mapje weer boven water te halen. Na schooltijd komen ze weer bij elkaar. Bim vertelt dat hij heeft zitten denken hoe we Bas uit zijn tent kunnen lokken om te horen of hij inderdaad het mapje heeft meegenomen. Het vol-
gende plan heeft hij bedacht; als Bola nou met Bas gaat spelen en hem heel voorzichtig uithoort over zijn boosheid. “Misschien wil hij tegen jou wel zeggen dat hij iets heeft gedaan wat eigenlijk niet kan.” “Oké”, zegt Bola, “dat wil ik wel doen en wat spreken we dan af?” “We komen morgenochtend voordat de school begint weer even bij elkaar, goed?” stelt Stefan voor. Ze knikken allemaal en geven weer een knipoog aan elkaar. De volgende ochtend staan Bim en Bola al te wachten. Bim heeft natuurlijk thuis aan Bola gevraagd of ze al iets weet, maar Bola wilde niks zeggen. Hij brandt van nieuwsgierigheid en wipt steeds van zijn ene been op de andere. Eindelijk, daar komen Stefan en Jasmijn aan. Gauw snellen ze naar hun hoekje en kijken Bola vol verwachting aan. Bola vertelt dat ze met Bas heeft gespeeld. Bas vroeg haar mee naar zijn huis en ze hebben een game gespeeld. Bola zei tegen hem dat ze hem erg goed vond spelen. Ja, zei Bas, “jammer dat dit geen Olympische sport is, dan zou ik wel winnen. “Dat was voor Bola het moment om te vragen waarom hij toch zo’n hekel heeft aan die Olympische Spelen. Bas vertelde dat hij nooit goud zou worden in sport, omdat zijn benen niet waren zoals bij andere kinderen. Bola begreep hem wel en ze vond het eigenlijk wel zielig voor Bas. Maar ja, er zijn natuurlijk wel mensen die willen weten wie de sterkste is. Nou ja, dat vond Bas ook wel, maar daar hoefde ze toch niet zo’n heisa van te maken. De hele wereld bij elkaar en dan maar joelen en schreeuwen dat ze moeten winnen. Dat is toch geen fijne wereld? Tja, daar zit wat in. “Maar weet je, het is een spel,” had Bola gezegd. Daar was Bas het niet mee eens, nee, sommige spellen waren geen spel en werd er gemeen gespeeld. Hij gunde niemand dat er gemeen wordt gespeeld. Dat heeft meester Bob toch verteld? En uitgerekend meester Bob gaat nu naar Londen. Nou daar had hij mooi een stokje voor gestoken. Bola heeft een kleur gekregen van al dat vertellen. Ze was zo blij dat ze het nu tegen de anderen mocht vertellen. De anderen stoten Bola aan en zeggen: “vertel nou verder.” Toen Bas doorhad dat hij zijn mond voorbij had gepraat, sloeg hij met zijn vuist op tafel. Bola schrok en keek angstig naar Bas. “Weet je Bas”, zei Bola, “meester Bob kan er natuurlijk niets aan doen dat jij nooit zal uitblinken in de sport.” Ja, dat begreep Bas ook wel, maar dat meester Bob helemaal naar Londen gaat om naar sporten te kijken die niet eerlijk gaan, dat snapte hij niet. Bola zei tegen Bas dat zij had gehoord dat er altijd een scheidsrechter of een jury bij was die keek of alles wel eerlijk ging. En ze vroeg meteen of hij wist waar het mapje met de kaarten van meester Bob gebleven is? Met een rood hoofd haalde Bas toen het mapje uit de la van zijn bureautje en gaf het aan Bola. Bola slaakte een kreet en pakte met trillende handen het mapje van Bas aan. Toen hebben ze samen een plan bedacht om het mapje weer op de juiste plaats neer te leggen. Bas zou vanmorgen heel vroeg naar het kantoortje van de directeur gaan en het mapje weer terugleggen waar het lag. En Bola heeft beloofd dat ze er met niemand over zou praten. Stefan, Bim en Jasmijn kijken naar Bola als ze klaar is met vertellen en knikken dat ze het een heel goed plan vinden. Ze beloven aan elkaar dat ze niets zullen zeggen. Ze geven elkaar weer een knipoog en nu maar afwachten wat er komen gaat. Ze zitten allemaal in de groep netjes op meester Bos te wachten. Daar horen ze hem aan komen. Zien ze het goed? Hij komt vrolijk de klas binnen. “Jongens”, zegt hij, “ik moet jullie iets
vertellen. Vanmorgen lag het mapje ineens weer op de plek waar ik het heb achtergelaten. Jullie begrijpen dat ik daar erg blij mee ben. Misschien word ik wat vergeetachtig en heb ik met mijn neus gekeken. Maar het is gelukkig weer boven water. Wat er ook is gebeurd en wie dit ook heeft gedaan, het geeft niks. Ik ben zo blij met dit goede nieuws, dat we vanochtend een leuke film over de zomerspelen gaan bekijken. Misschien vinden jullie het zo leuk dat je thuis met je ouders naar verschillende sporten gaat kijken.” Bim kijkt eens om naar Bola en knipoogt, dan kijken ze allebei naar Stefan en Jasmijn en knipogen naar elkaar. Zij zijn ook blij en niemand zal ooit begrijpen wat er met het mapje is gebeurd, behalve Stefan, Jasmijn, Bim en Bola. Anti-verveeltip voor onderweg: Neem schminkpotloden mee en maak iets moois van elkaars gezicht.
Landenrebus
Wist je dat… De Olympische Beweging gebruikt verscheidene symbolen, waarvan de meeste de ideeën en idealen van Pierre de Coubertin weergeven. Het bekendst is Wist je dat… waarschijnlijk de olympische vlag met vijf geschakelde ringen van verschillende kleur op een witte achtergrond. De zes kleuren (wit, rood, blauw, groen, geel en zwart) werden gekozen omdat de vlag van elk land in de wereld minstens één van deze kleuren bevat. De vijf ringen staan voor de vijf werelddelen. Ze zijn geschakeld om de eenheid van de continenten bij de sportieve bijeenkomst te benadrukken. De vlag werd als symbool aangenomen in 1914, maar pas bij de zomerspelen van 1920 in Antwerpen voor het eerst gebruikt. Pierre de Frédy, baron van Coubertin (Parijs, 1 januari 1863 – Genève, 2 september 1937) was een Frans historicus en pedagoog die bekend is geworden als de oprichter van de moderne Olympische Spelen. Een uitspraak die vaak geassocieerd wordt met Pierre de Coubertin is "Deelnemen is belangrijker dan winnen".
Wil jouw broer, zus, vriend of vriendin ook dit vakantieboekje? Download ‘m dan op onze website
www.bimbola.nl
Een fijne vakantie!
Kinderopvang Bimbola Kortenaerstraat 1 3012 VB Rotterdam 010 - 213 20 27
[email protected]
www.bimbola.nl