Nederland Sportland met de Olympische en Paralympische Spelen als droom!
Tussenrapportage van de Werkgroep Olympische en Paralympische Spelen 2028 November 2005
1
SAMENVATTING ................................................................................................................................ 4 1. EEN LAND VAN SPORT(ERS) ...................................................................................................... 9 A. INLEIDING ........................................................................................................................................... 9 B. AANLEIDING ..................................................................................................................................... 10 C. WERKGROEP OLYMPISCHE EN PARALYMPISCHE SPELEN 2028 .................................................. 10
2. IOC-EISEN ...................................................................................................................................... 11 A. BID-PROCEDURE .............................................................................................................................. 11 B. IOC-CHARTER .................................................................................................................................. 11 C. LEGACY ............................................................................................................................................ 11 D. SPORTINFRASTRUCTUUR ................................................................................................................. 12 E. ALGEMENE INFRASTRUCTUUR ........................................................................................................ 12 F. DRAAGVLAK ..................................................................................................................................... 13 G. ERVARINGSGEGEVENS .................................................................................................................... 13
3. RUIMTELIJKE ORDENING........................................................................................................ 14 A. SPORTINFRASTRUCTUUR ................................................................................................................. 14 B. ALGEMENE INFRASTRUCTUUR ........................................................................................................ 14 C. SPORT & LEISURE VALLEY ............................................................................................................. 15
4. TRENDS 2020 .................................................................................................................................. 16 A. ALGEMEEN ....................................................................................................................................... 16 B. TECHNOLOGIE.................................................................................................................................. 16 C. BEDRIJFSLEVEN ............................................................................................................................... 17 D. SPORT ............................................................................................................................................... 17
5. BENCHMARK ................................................................................................................................ 19 A. LEREN VAN DE KANDIDATUUR VAN AMSTERDAM 1992 ................................................................ 19 B. KANDIDAAT-STEDEN 2012 ............................................................................................................... 19 C. VOORFASE BIDPROCES .................................................................................................................... 20 D. CONCLUSIES ..................................................................................................................................... 20
6. DRAAGVLAK ................................................................................................................................. 21 A. SPORT ............................................................................................................................................... 21 B. BEDRIJFSLEVEN ............................................................................................................................... 21 C. OVERHEID ........................................................................................................................................ 22 D. BEVOLKING ...................................................................................................................................... 22
7. FINANCIËN .................................................................................................................................... 24
2
8. VERVOLG ....................................................................................................................................... 25 A. FASERING ......................................................................................................................................... 25 B. KORTE TERMIJN ............................................................................................................................... 26
BIJLAGE: LEDEN VAN DE WERKGROEP ................................................................................. 27
3
Samenvatting De werkgroep ‘Olympische en Paralympische Spelen 2028’ adviseert het NOC*NSF-bestuur om Nederland Sportland verder uit te bouwen. De maatschappelijke betekenis van sport zoals neergelegd in het Manifest Nederland Sportland komt op ultieme wijze tot uitdrukking in de droom van de Olympische en Paralympische Spelen in Nederland.
Visie ‘Nederland Sportland met de Olympische en Paralympische Spelen als droom’ Missie ‘Sport heeft een cruciale rol in de Nederlandse samenleving. Sport is onderdeel van het maatschappelijke en persoonlijke leven van iedere Nederlander. Sport is zichtbaar in de wijken, structureel onderdeel van het onderwijs en bepalend voor een gezonde lifestyle. Het uiteindelijke doel van de sport is het bereiken van een kwaliteitsniveau niveau dat de organisatie van Olympische en Paralympische Spelen in Nederland mogelijk maakt.’
Het feitelijk organiseren van de Olympische en Paralympische Spelen in 2028 is slechts reëel in een gefaseerd traject dat zich richt op Nederland Sportland in optima forma. In dat traject moeten zaken als draagvlak, eenduidig accommodatie- en evenementenbeleid, aansluiting bij bestaande ontwikkelingsplannen sportontwikkeling etc. centraal staan. In aansluiting op gesignaleerde trends op het gebied van internationalisering, toerisme, technologische ontwikkelingen en ruimtelijke ordening is een brede aanpak nodig. De Olympische en paralympische Spelen in 2028 zijn zowel de “grande finale” van dit traject als de motor om het hele proces in gang te houden. Het Olympische Vuur is als het ware de inspiratie, de motivatie en het kompas voor iedereen die erbij betrokken is. In de visie van de werkgroep maakt alleen een stapsgewijze aanpak een het overwegen van een serieus bid op termijn mogelijk. Iedere stap kent hierin zijn eigen succes onafhankelijk van het al dan niet bereiken van het einddoel. Iedere stap wordt afgerond met een ‘go-no go’ besluit over de volgende stap. Omdat de toewijzing van een bid tot op het laatste moment onzeker is en van slechts één land het bid wordt toegewezen (er is geen zilver of brons) is het van groot belang dat de weg ernaartoe zijn eigen rendement en successen heeft. De werkgroep adviseert het bestuur daarom te besluiten tot de uitvoering van fase I; onder regie van NOC*NSF het realiseren van het Masterplan met inachtname van voldoende draagvlak voor en de haalbaarheid van het Masterplan. Naar schatting is voor deze fase jaarlijks ongeveer een € 1 miljoen nodig, waarvoor een beroep op de overheid (o.a. Ministerie van EZ) kan worden gedaan. Ter onderbouwing van dit advies heeft de werkgroep een tussenrapportage opgesteld waar deze samenvatting deel van uitmaakt. De belangrijkste resultaten van het feitelijk onderzoek van de afgelopen acht maanden en de conclusies en aanbevelingen op verschillende thema’s zijn hierin opgenomen. Hieronder volgt een samenvatting van het rapport.
Aanleiding Het sportieve succes van Athene 2004 en Sydney 2000 was aanleiding voor met name politici om zich in het openbaar de vraag te stellen of Nederland niet de Olympische en Paralympische Spelen zou moeten (willen) organiseren. Ook waren er reacties vanuit het publiek, zowel positief als negatief. Omdat een stad zich uitsluitend kandidaat kan stellen wanneer deze kandidatuur door het NOC wordt ondersteund, heeft NOC*NSF het initiatief genomen tot een onderzoek naar de haalbaarheid en het draagvlak van de organisatie van de Olympische en Paralympische Spelen in 2028. IOC-eisen De kans op een succesvol bid is gering als niet wordt geïnvesteerd in de belangrijkste IOC-eisen: Compact Games, legacy en een adequate algemene infrastructuur, hotelcapaciteit, sportaccommodaties en atletendorp. Voor de brede opvatting van legacy die volgens de werkgroep gehanteerd moet worden, wordt expliciet verwezen naar de betreffende paragraaf in deze tussenrapportage.
4
Public Private Partnership De voorbereiding van een bid zou gezien moeten worden als een “tool” voor het realiseren van Nederland Sportland in optima forma. Dat kan alleen wanneer de ontwikkelingen op het gebied van sport in samenhang worden bezien met ontwikkelingen en trends op het gebied van ruimte, onderwijs, leisure, entertainment, economie en toerisme. Een Public Private Partnership is noodzakelijk om sportief, economisch en ambtelijk de krachten te bundelen. Hierdoor kunnen op nationaal niveau de wensen en ontwikkelingen op de genoemde terreinen elkaar versterken. Voor een gericht accommodatie- en evenementenbeleid is samenwerking en sturing binnen de sport en locale overheden een vereiste.
Investeringen Om een goed beeld te krijgen van de noodzakelijke investeringen wordt aangesloten bij het onderscheid dat het IOC maakt tussen sport- en niet-sportgerelateerde uitgaven. Sportgerelateerde uitgaven De sportgerelateerde uitgaven van een Organising Committee Olympic Games (OCOG) bedragen gemiddeld $ 3.2 miljard. Het voorafgaande bid kost gemiddeld $ 50 miljoen (per bid). De inkomsten afkomstig van het IOC en uit sponsoring, media rechten, ticket sale, merchandise etc. zijn sinds 1972 zo hoog dat winst wordt gemaakt. In bijna geen enkel bid wordt aandacht besteed aan de meerjareninvestering die de georganiseerde sport zelf doet in de trainings- en wedstrijdprogramma’s van (talentvolle) topsporters die tijdens de Olympische en Paralympische Spelen moeten excelleren. Uitgaande van de huidige Nederlandse situatie gaat het om een bedrag van minimaal € 100 miljoen per jaar. Niet-sportgerelateerde uitgaven De hoogte van de investeringen die worden gedaan voor Olympisch Dorp, International Broadcast, Press Centre etc. en de algemene infrastructuur (vliegveld, wegen, hotels) is sterk afhankelijk van bestaande infrastructuur en de (bereidheid tot) inbedding in lokale, regionale, nationale en zelfs internationale (EU) infrastructurele planvorming. Dit beperkt ook de kosten die direct worden toegeschreven aan de Olympische en Paralympische Spelen als zodanig. De investeringen om de veiligheid te garanderen nemen explosief toe, maar worden tegelijkertijd steeds meer een onderdeel van algemene internationale verantwoordelijkheid (NATO, VN). Opbrengsten De economische impact van Olympische en Paralympische Spelen kan worden uitgedrukt in economische eenheden, maar ook in werkgelegenheid. Het BNP van de organiserende landen wordt door toename van werkgelegenheid (voorafgaand aan en tijdens de Olympische en Paralympische Spelen) en toerisme (rondom de Olympische en Paralympische Spelen) positief beïnvloed.
Trends 2020 Het is van belang rekening te houden met relevante trends die van invloed zijn op Nederland in het algemeen en op de organisatie van de Olympische en Paralympische Spelen in het bijzonder. In algemene zin wordt verondersteld dat vanwege de globalisering nieuwe wereldspelers en krachtsverhoudingen zullen ontstaan. Amerika blijft dominant, maar zal met name China naast zich moeten dulden. Dit leidt wereldwijd tot meer bestedingen en meer krachtige economieën. De toenemende invloed van de informatie technologie leidt tot grensvervaging tussen de virtuele en werkelijke wereld. Ook geografische grenzen vervagen en de individuele behoefte om de wereld te ontdekken en te ervaren sluit aan bij de stijgende behoefte aan zelfbepaling. Economische groei zal daarom zitten in de zorg, media, entertainment, toerisme en cultuur. Voor éénderde van de Nederlandse grond die nu een agrarische bestemming heeft is een nieuwe bestemming nodig. Tenzij Rusland en Oost-Europa goed in Europa zullen integreren, zal de (economische) positie van Europa beduidend minder sterk zijn. Op termijn zal Nederland zich economische en sportief moeten onderscheiden om internationaal een rol van betekenis te blijven spelen. Sport, bedrijfsleven en overheden zullen zich hiervan bewust moeten zijn. Alleen een collectieve aanpak, vastgelegd in een Masterplan, kan de positie van Nederland nationaal en internationaal versterkten.
5
Sportontwikkeling De sport heeft met de Sportagenda 2005-2008 haar koers vastgesteld. In de Sportagenda zijn de drie aandachtsgebieden voor de komende jaren bepaald: blijvend bij de Top-10, vergroting marktaandeel en versterking samenwerking. Met de uitvoering van de Sportagenda is de sport begonnen en de eerste effecten zijn zichtbaar. De sportmarkt biedt als snel groeiend onderdeel van onze economie kansen voor oude en nieuwe spelers en partijen. De sportmarkt zorgt voor ontwikkeling van nieuw aanbod, nieuwe producten en allerlei vormen van “cross overs” tussen oude en nieuwe markten. Denk daarbij aan zaken als kleding, materialen, voeding, onderwijs, gezondheid en innovatie. Topsporters en –coaches worden steeds meer artiesten met de sportarena’s als studio (sportainment). Ingeschat dient te worden of de Nederlandse (georganiseerde) sport -met sportieve winst als doel-, zich adequaat genoeg kan ontwikkelen om de steeds grotere invloed van commerciële marktpartijen tegen te houden. De typisch Nederlandse sportketen, die van oudsher drijft op vrijwillige inzet binnen de sportvereniging, moet bestuurlijk kantelen, allianties aangaan, effectiever worden georganiseerd en steeds meer professionaliseren. Een aangepast sportaanbod zal beter inspelen op de wensen van (potentiële) klanten. De jeugd vraagt om eigen sportvormen als board, skate en skeeler, jong volwassenen om beleving via “extreme sports” en de senioren om hun eigen Games. Sportorganisaties zullen zich daarbij concentreren op de samenhang tussen recreatieve sport, wedstrijdsport en topsport en moeten zich manifesteren als sportbedrijven. In de aanloop naar eventuele Olympische en Paralympische Spelen in Nederland moet de (top)sport een strategie ontwikkelen om als gastland volwaardig te presteren. Hiervoor zijn een goed talentontwikkelingsprogramma en een opleidingsstructuur voor sporters, coaches en begeleiders noodzakelijk. Maar ook hier moet rekening worden gehouden met de concurrentie van opkomende topsportlanden en de impact van nieuwe sporten. De Nederlandse sport dient hiervoor tijdig een strategie te ontwikkelen die “scoren” op de Olympische en Paralympische Spelen in Nederland mogelijk maakt. De overheidsnota “Tijd voor Sport” (2005) is gebaseerd op de kracht van sport als middel. De eigen verantwoordelijkheid van de sportende burger komt tot uitdrukking in het stimuleren van bewegen, een gezonde lifestyle en meedoen (integratie). Daarnaast richt de overheid zich op topsport en gerichte – country-, region- of citymarketing.
Sportinfrastructuur Op basis van de huidige IOC-eisen zijn er voor de organisatie van Olympische en Paralympische Spelen maximaal 41 wedstrijdaccommodaties nodig. Dit aantal kan worden teruggebracht tot minimaal 30 door gebruik te maken van multifunctionele sportaccommodaties. Het IOC biedt door het aangeven van een minimumeis ruimte om de toeschouwersaantallen naar eigen inzichten (populariteit van de sport en reeds aanwezige accommodaties) te variëren. Uitgaande van bestaande, tijdelijke en aangepaste accommodaties zou, met inachtneming van een aantal voorbehouden- 81% van alle wedstrijden in Nederland georganiseerd kunnen worden. Eén van de belangrijkste accommodaties ontbreekt, te weten een atletiekstadion met een capaciteit van 60.000 – 100.000 toeschouwers. Gebleken is overigens dat algemene kennis en deskundigheid op het gebied van innovatief ontwerpen (Winy Maas: ontwerp atletendorp New York 2012) en op het gebied van bouwen van grootschalige sport- en publieksaccommodaties ruimschoots in Nederland aanwezig is. Toepassing van deze nationale kennis binnen grootschalige projecten vindt op aansprekende wijze ook over de grens plaats (o.a bid Madrid 2012, Beijing 2008, vliegveld Hong Kong).
Draagvlak Voor een Nederlands Masterplan is voldoende draagvlak nodig bij de sport, de overheden, het bedrijfsleven en de bevolking. Sport Nationale stakeholders voor een sportief draagvlak zijn sportbonden, verenigingen, (top-)sporters, coaches en vrijwilligers. Internationaal zijn dat de internationale bestuurders van het IOC en Internationale Federaties. De Nederlandse sport zal zich massaal achter een collectieve meerjaren strategie moeten scharen. In de opbouw van voldoende kennis, ervaring en infrastructuur is regie op accommodatie- en evenementen beleid essentieel. Naast accommodatiebeleid moet een evenemententopsportkalender onderdeel uitmaken van het Masterplan.
6
Dan pas zullen ook bedrijfsleven en politiek volgen. Een peiling wijst uit dat er binnen de sport nog onvoldoende beeld bestaat over de mogelijkheden van de verdere uitbouw van Nederland Sportland met als ultieme droom de Olympische en Paralympische Spelen in Nederland. Het draagvlak voor een Masterplan groeit, maar moet op korte termijn grondig bediscussieerd worden. Hiervoor wordt in januari 2006 een bijeenkomst georganiseerd voor voorzitters en directeuren van sportbonden en zullen gesprekken met de atletencommissie plaatsvinden. Politiek Het politieke draagvlak voor een Masterplan cq de uiteindelijke discussie over de organisatie van Olympische en Paralympische Spelen wordt bepaald door het maatschappelijke draagvlak. Binnen het kabinet wordt positief gereageerd op onderzoek naar de mogelijkheid van een Masterplan. Geadviseerd wordt om een brede groep van steden -al of niet in gezamenlijk- bij de strategieontwikkeling en bij de uitvoering van een evenementen- en accommodatiebeleid te betrekken. Bedrijfsleven Wanneer op dit moment een onderzoek naar draagvlak binnen het bedrijfsleven zou worden gedaan dan zou dit een gedifferentieerd beeld opleveren. Het bedrijfsleven in Nederland ziet er over 15-20 jaar ingrijpend anders uit. Dit zal van invloed zijn op het vinden van Partners in Sport (sponsors) en de gewenste maatschappelijke steun. In grote lijnen denkt men dat er voldoende organisatorisch vermogen in Nederland is om de Olympische en Paralympische Spelen in Nederland te organiseren. Ook het bedrijfsleven blijkt echter behoefte te hebben aan een brede benadering: het Olympisch Vuur en collectieve trots kunnen bijdragen aan nieuw elan voor de gehele Nederlandse samenleving. Een groot deel van het bedrijfsleven is geïnteresseerd en in public private partnership met de sport. Er bestaat vooral interesse in een nauwe samenwerking bij de organisatie van topsportevenementen in het perspectief van Olympische en Paralympische Spelen op de lange termijn. Het bedrijfsleven toont ook bereidheid om mee te werken aan scenariostudies over 2020 en verder. Er bestaat in het bedrijfsleven grote behoefte aan leiderschap en dat voornamelijk in de politiek. Hiervan zal de commitment van het bedrijfsleven voor een dusdanig project in grote mate afhangen. Bevolking Het creëren van voldoende draagvlak onder de Nederlandse bevolking is van groot belang en verdient daarom serieuze aandacht. Een gerichte strategie en communicatie over het Masterplan en op termijn over een bid is noodzakelijk. Voor iedere Nederlander moet de informatie over het doel, nut en de fasering van een Masterplan in relatie tot het Olympisch Vuur en de ultieme droom van de Olympische en Paralympische Spelen in Nederland begrijpelijk zijn. De sportsector, bedrijfsleven (werkgevers en werknemers), rijksoverheid, gemeenten dienen op het gebied van draagvlak collectief op te trekken. NOC*NSF is voor iedereen de enige en logische regievoerder van dit proces.
Visie, conclusies en aanbevelingen Waarom de visie Nederland Sportland met de Olympische en Paralympische Spelen als ultieme droom? Sport kan een cruciale integrerende factor voor de Nederlandse samenleving zijn. Sport is kleurenblind en kan daarmee katalysator zijn voor de multiculturele samenleving. Sport en bewegen zal weer onderdeel moeten worden van ons maatschappelijk en persoonlijk leven. In de wijken moeten scholen en sportverenigingen samen de kans bieden op motorische ontwikkeling, meedoen en presteren en zo de basis leggen voor sportieve ontwikkeling. Bewegings- en sportgericht (basis- en voortgezet) onderwijs is het fundament voor intellectuele ontwikkeling, een kweekvijver voor sportief talent en de basis voor een gezonde life style. De medaillewinnaars van 2028 worden immers nu geboren en zullen volop van deze maatregelen profiteren. Het Olympisch Vuur –als aanjager van het Masterplan- geeft hieraan een belangrijke impuls. Nederland is een rijk land met een goede infrastructuur dat graag een positieve bijdrage wil leveren aan de internationale gemeenschap. Ook technisch en organisatorisch kan Nederland de organisatie van de Olympische en Paralympische Spelen aan. Garanties voor legacy zijn met het oog op haalbaarheid maar ook vanuit verantwoordelijkheidsbesef, essentieel. De organisatie van Olympische
7
en Paralympische Spelen is, naast een kwaliteitskeurmerk voor Nederland Sportland, de kroon op meer dan 25 jaar werken aan sport. Een Masterplan is nodig om de krachten tussen sport, bedrijfsleven en politiek te bundelen. Het plan is gericht op het realiseren van Nederland Sportland zodanig dat een bid voor de organisatie van de Olympische en Paralympische Spelen kan worden overwogen. Tussentijdse en voor iedereen zichtbare successen maken het plan waardevol, ook wanneer een bid niet wordt toegewezen. Zoals de Paralympische Spelen onlosmakelijk verbonden zijn aan de Olympische Spelen is ook de gehandicaptensport een geïntegreerd onderdeel van het Masterplan. Daar waar gehandicapten- en valide sport als geheel benaderd kunnen worden, zal geen onderscheid gemaakt worden. Daar waar verschil nodig is, zal in het Masterplan met een afzonderlijke benadering rekening worden gehouden. Het verkennende onderzoek geeft zicht op de haalbaarheid van en een redelijk draagvlak voor een volgende stap. Het lange termijn perspectief van de Olympische en Paralympische Spelen in Nederland in 2028 biedt de mogelijkheid voor backwardmapping Voor een eerste uitwerking van de fasering t/m 2028 en voor het vervolg op korte termijn wordt verwezen naar hoofdstuk 8 van deze tussenrapportage. Een wezenlijk aandachtspunt is de noodzakelijke veerkracht, die van iedereen in Nederland wordt gevraagd. In het geschetste proces is (sportief) uithoudingsvermogen, een lange adem en om kunnen gaan met tegenslagen van groot belang. Het gaat niet alleen om de winst op korte, maar juist op lange termijn. Iets dat niet altijd kenmerkend is voor de Nederlandse samenleving en het bedrijfsleven. Het is de kunst om het Olympische Vuur op de juiste momenten vol te laten branden zodat het einddoel in zicht en haalbaar blijft. Een open, op feiten gebaseerde communicatie met alle stakeholders en – nog belangrijker – de Nederlandse bevolking is essentieel. Een benchmark met andere grootschalige nationale en internationale projecten - zoals de aanleg van de Deltawerken, de HSL- en Betuwelijn – is van belang. Dat zou door het Ministerie van Economische Zaken moeten worden ondersteund. Publiek bestaat het spookbeeld van hoge investeringen voor de belastingbetaler voor de organisatie van Olympische en Paralympische Spelen. Die angst kan worden weggenomen. Als de sport en het bedrijfsleven het voortouw nemen bij investeringen in een exploitabele Sport & Leisure Valley is het juist ook die belastingbetaler die wint. De overheid zou de randvoorwaarden daarvoor moeten creëren. De realisatie van Sport & Leisure Valleys in Nederland maakt de effecten van het Masterplan als het ware concreet en tastbaar. In een Sport & Leisure Valley worden sport, cultuur, entertainment en educatie samengebracht. Sport & Leisure Valleys hebben bij uitstek baat bij Public Private Partnerships en bieden de fysieke ruimte voor de organisatie van de Olympische en Paralympische Spelen. Topsportevenementen zijn belangrijke dragers van het Masterplan. De bonden werken hiervoor aan een gezamenlijk evenementenbeleid dat er voor zorgt dat geregeld internationaal belangrijke evenementen in Nederland georganiseerd worden. De organisatie van deze evenementen in Nederland brengt de sport dicht bij de bevolking, vergroot de kennis en expertise bij de organisatoren en onderstreept internationaal het imago van Nederland als sportland. Tenslotte dient er in het Masterplan aandacht te worden besteed aan leiderschap. Het is van belang de verschillende vormen van leiderschap te onderscheiden. Niet alleen politiek leiderschap is van belang, ook leiderschap bij NOC*NSF en leiderschap van een eventueel op te richten OCOG is bepalend voor succes. Daarnaast dienen er aansprekende boegbeelden te zijn die vooral op het gebied van draagvlak veel betekenis kunnen hebben. Voor de concrete conclusies en aanbevelingen wordt verwezen naar de achterliggende tussenrapportage.
8
1. Een land van sport(ers)
a. Inleiding Dit is de tussenrapportage van de werkgroep Olympische en Paralympische Spelen (Olympische en Paralympische Spelen) 2028. De werkgroep is gevraagd het bestuur van NOC*NSF te adviseren over het draagvlak voor en de haalbaarheid van Olympische en Paralympische Spelen in Nederland. Om de voorliggende rapportage te begrijpen is het noodzakelijk zicht te hebben op het denkproces dat de werkgroep de afgelopen maanden heeft doorgemaakt. De werkgroep heeft zich in eerste instantie gericht op haar opdracht die zich beperkte tot onderzoek naar draagvlak voor en haalbaarheid voro de organisatie van de Olympische en Paralympische Spelen in Nederland. De omvang van een dergelijk project, de eisen van het IOC, de ervaringsgegevens van de meest recente bids van andere landen, de veranderingen die nodig zijn op het gebied van (sport)accommodaties etc. brachten de werkgroep al snel op het idee dat voor de organisatie van de Olympische en Paralympische Spelen in Nederland een breder kader nodig is. Daar komt nog bij dat de werkgroep van mening is dat de kosten van een bid en de daarvoor noodzakelijke investeringen uitsluitend te rechtvaardigen zijn vanuit een breder perspectief dan alleen de Olympische en Paralympische Spelen. De voorbereiding van een bid op de organisatie van de Olympische en Paralympische Spelen in Nederland moet volgens de werkgroep gezien worden als een katalysator om een veel breder doel te realiseren, namelijk “een leven lang sport” of “een land van sporters”. De bidcampagne voor de Olympische en Paralympische Spelen zou onderdeel moeten uitmaken van een permanente campagne voor Nederland Sportland. Alleen een brede, planmatige aanpak, waarin op nationaal niveau alle belanghebbenden worden betrokken, maakt het op termijn mogelijk om de Olympische en Paralympische Spelen in Nederland te organiseren. Tegelijkertijd zou die brede, planmatige aanpak moeten leiden tot de verankering van sport in de samenleving op zodanige wijze dat iedereen – sporters, politiek, bedrijven, publiek, verenigingen, sportbonden etc.- daar voordeel van heeft, of de Olympische en Paralympische Spelen nu wel of niet in Nederland gaan plaatsvinden. Het is van het grootste belang, zowel vanuit het perspectief van haalbaarheid als van verantwoordelijkheid, dat elke activiteit en investering die in het kader van een bidcampagne wordt uitgevoerd, een eigen rendement heeft dat niet afhankelijk is van de daadwerkelijke organisatie van de Olympische en Paralympische Spelen in Nederland. De werkgroep is van mening dat het creëren van voorwaarden die de Olympische en Paralympische Spelen in Nederland op termijn mogelijk maken, resulteert in Nederland Sportland in optima forma. In die zin moet de voorbereiding van een bid, maar ook het feitelijk organiseren van de Olympische en Paralympische Spelen, gezien worden als een “tool” om een hoger doel te realiseren. Het eventueel tezijnertijd niet uitbrengen van een bid of de afwijzing daarvan, verandert daar niets wezenlijks aan. Deze benadering kan volgens de werkgroep heel goed parallel lopen aan de benadering waarin het organiseren van de Olympische en Paralympische Spelen als zodanig een doel op zich is.
De organisatie van de Olympische Spelen in Nederland
Doel en “Tool”
9
b. Aanleiding Vooral de sportieve prestaties en de presentatie van het Nederlands Olympisch Team in zowel Sydney als in Athene bijgedragen aan een enorm positief gevoel over het fenomeen Olympische Spelen. In de periode rondom die Olympische en Paralympische Spelen is duidelijk geworden dat Olympische en Paralympische Spelen een gevoel van maatschappelijke binding en (nationale) trots teweeg brengen: we kunnen wat! Gedurende en na afloop van de Olympische en Paralympische Spelen van Athene is door verschillende personen en instanties het idee geopperd om Olympische en Paralympische Spelen in Nederland te organiseren. Volgens Kroonprins Willem-Alexander heeft Griekenland aangetoond dat de Spelen prima te organiseren zijn in een land met 11 miljoen inwoners. Dus in een land met 16 miljoen inwoners moet het ook kunnen. “Het gaat om het concept dat je bedenkt. Wil je een stad vernieuwen of een regio uitbouwen? Je moet een achterliggende gedachte hebben, waarom je de Spelen wilt organiseren. Met een goed concept zou ook een Nederlandse stad internationaal kunnen meedingen”. Jan Rijpstra (VVD-kamerlid) vraagt zich af of Nederland in staat is om de Olympische en Paralympische Spelen te organiseren. Hij is van mening dat dat onderzocht moet worden, maar hij “wil het wel heel graag”. Joop Atsma was terughoudender: “ik dacht altijd: dat lukt ons nooit. Maar zoals ze het in Athene georganiseerd hebben, dat kunnen wij ook”. Ook premier Balkenende, burgemeesters Cohen (Amsterdam) en Opstelten (Rotterdam) en NOC*NSF-voorzitter Erica Terpstra lieten zich positief uit over de mogelijke komst van Olympische Spelen naar Nederland. Tegelijkertijd waren de grote vier steden – Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Den Haag – voornemens om een haalbaarheidsonderzoek naar Olympische en Paralympische Spelen in Nederland uit te werken. Omdat een stad zich uitsluitend via het NOC kandidaat kan stellen heeft het bestuur van NOC*NSF besloten om het initiatief te nemen voor een onderzoek naar draagvlak voor en haalbaarheid van Olympische en Paralympische Spelen in Nederland. Het bestuur heeft in haar vergadering d.d. 17 maart 2005 hiertoe een werkgroep in het leven geroepen.
c. Werkgroep Olympische en Paralympische Spelen 2028 De opdracht De opdracht aan de werkgroep luidde als volgt: 1. Adviseer het bestuur van NOC*NSF ten aanzien van de wijze waarop een onderzoek naar draagvlak en haalbaarheid van Olympische en Paralympische Spelen in Nederland kan worden uitgevoerd. 2. Zorg ervoor dat dit advies in de bestuursvergadering van 8 december 2005 door het bestuur van NOC*NSF besproken kan worden. Samenstelling en werkwijze werkgroep De werkgroep is samengesteld uit een brede vertegenwoordiging uit de georganiseerde sport, de (rijks)overheid en het bedrijfsleven (zie bijlage). Ton Nelissen, bestuurslid NOC*NSF, en Marcel Sturkenboom, directeur sport, hebben de werkgroep gecoördineerd. De werkgroep heeft in haar eerste bijeenkomst tien thema’s vastgesteld die nader onderzocht moesten worden: draagvlak sport, draagvlak politiek, draagvlak bedrijfsleven, draagvlak bevolking, sportinfrastructuur, algemene infrastructuur, proces-bidcampagne, Amsterdam 1992, financiële impact en benchmark. Voor elk thema is een themagroep samengesteld. Een aantal thema’s is in deze fase nadrukkelijk buiten beschouwing gelaten, zoals bijvoorbeeld veiligheid en milieu. De manuals van het IOC zullen hiervoor op termijn bepalend zijn. De werkgroep heeft zich laten informeren door Wim de Ridder (directeur Stichting Maatschappij en Onderneming) en Elmar Sterken (professor of monetary economics bij de Rijksuniversiteit Groningen). Er hebben gesprekken plaatsgevonden met het IOC te Lausanne, het Britse en Duitse Olympisch Comité en Nederlandse IOC-vertegenwoordigers. Samenstelling en werkwijze themagroepen De themagroepen zijn samengesteld uit werkgroepleden, een bestuurslid of directeur van NOC*NSF en een medewerker van NOC*NSF. De themagroepen hebben eind oktober hun conclusies en aanbevelingen voorgelegd aan de werkgroep. Op basis van de gezamenlijke eindrapportages van de themagroepen en nadere deskresearch is het voorliggende rapport tot stand gekomen.
10
2. IOC-eisen Op een aantal punten zijn de eisen die het IOC aan een bid stelt heel concreet. Het Olympic Charter en de evaluaties van eerdere bids bieden duidelijke aanknopingspunten. Het is verleidelijk om een rangorde in de eisen van het IOC aan te brengen. De praktijk leert echter dat het gaat om een totaalpakket: wanneer aan één van de –in dit hoofdstuk beschreven- eisen van het IOC niet wordt voldaan is de kans klein dat een bid wordt toegewezen. Daarnaast zijn er niet vastgelegde en ook niet uitgesproken eisen waarvan de ervaring heeft geleerd dat zij van groot belang zijn voor de definitieve beslissing. Het spreekt voor zich dat in deze fase meer zicht is op de harde eisen dan op de ongeschreven regels.
a. Bid-procedure Steeds meer steden stellen zich kandidaat voor het organiseren van de Olympische en Paralympische Spelen. Door dit grote animo en door een toenemende behoefte aan transparantie en openbaarheid heeft het IOC besloten een aantal belangrijke wijzigingen in de bidprocedure door te voeren: De NOC’s ontwikkelen samen met de gaststad een voorlopig bidboek. Op basis van dit bidboek selecteert het IOC -op advies van een evaluatiecommissie- een shortlist van de officiële kandidaat-steden. De geselecteerde kandidaat-steden ontwikkelen een uitgebreid bidboek. Een evaluatiecommissie beoordeelt de kandidaat-steden naar aanleiding van het bidbook en op basis van een meerdaags bezoek aan de locaties. Uiteindelijk beoordeelt de evaluatiecommissie een stad per beoordelingscriterium. Met behulp hiervan wordt een risico-analyse gemaakt. Op het IOC-congres beslissen de IOC-leden tijdens een geheime stemming welke stad de volgende Olympische en Paralympische Spelen mag organiseren. Het staat hierbij ieder lid vrij om zich al dan niet aan de beoordeling van de evaluatiecommissie te houden. De bovenstaande regels hebben duidelijkheid en inzicht in de procedure verschaft. Een bijkomend effect is echter ook dat de bidcampagnes van de kandidaat-steden veel kostbaarder en complexer zijn geworden.
b. IOC-charter De eisen in het IOC-charter zijn met name gericht op de formaliteiten waaraan een bid moet voldoen: Alleen een stad kan zich kandidaat stellen. Het NOC dient met de kandidatuur in te stemmen, bij meerdere gegadigde steden beslist het NOC. De stad en het NOC zijn (jegens het IOC) gezamenlijk verantwoordelijk voor de organisatie. Het Host City Contract moet worden ondertekend door de stad, het NOC en het IOC. Het NOC moet een organisatiecomité (OCOG) oprichten. Het OCOG en de stad zijn verantwoordelijk voor de financiën. Het IOC is nadrukkelijk niet verantwoordelijk/aansprakelijk voor financiën. Alles moet in overeenstemming zijn met de IOC Protocol Guide. Daarnaast wordt in het Charter expliciet gesteld dat de sportevenementen moeten plaatsvinden in de stad, tenzij met toestemming van de IOC/Executive board. De openings- en sluitingsceremonie moeten in ieder geval plaatsvinden in de stad.
c. Legacy Eén van de eisen van het IOC laat zich samenvatten in de term “legacy”. Bedoeld wordt dat de investeringen die ten behoeve van de organisatie van de Olympische en Paralympische Spelen worden gedaan, ook op de langere termijn renderen. De meest directe vorm van positieve “legacy” is dat er geen zogenaamde “white elephants” achterblijven. Accommodaties moeten tijdelijk zijn, of geschikt voor hergebruik na de Olympische en Paralympische Spelen.
11
De werkgroep is van mening dat “legacy” breed moet worden opgevat. Niet alleen de feitelijke organisatie van de Olympische en Paralympische Spelen moet “legacy” hebben, ook de activiteiten, investeringen, (bouw)projecten, vervoersaanpassingen etc. die in de aanloop naar een bid worden uitgevoerd moeten een eigen, min of meer zelfstandige, meerwaarde hebben die niet afhankelijk is van de (onzekere) toewijzing van een bid. Ook nieuwe samenwerkingsstructuren tussen overheid, sport en bedrijfsleven en meer aandacht voor sport worden beschouwd als –een meer indirecte vorm van- “legacy”. Elke fase in het proces moet, direct of indirect, zijn eigen meerwaarde en succes hebben. De werkgroep zou de eisen waaraan een bid moet voldoen graag willen zien en benaderen als positieve effecten (“legacy”). Dit is ook voor de beeldvorming erg belangrijk.
d. Sportinfrastructuur Wedstrijd- en trainingsaccommodaties Het IOC baseert haar eisen voor wedstrijd- en trainingsaccommodaties grotendeels op de richtlijnen voor wereldkampioenschappen van de internationale federaties. Het programma van de Olympische en Paralympische Spelen brengt met zich mee dat er behoefte is aan maximaal 41 wedstrijdaccommodaties. Dit aantal kan verlaagd worden tot 30, door voor meerdere sportonderdelen 1 gebruik te maken van dezelfde accommodatie . Voor 10 sportonderdelen kunnen de wedstrijdaccommodaties ook als trainingsaccommodatie gebruikt worden. Voor de overige sportonderdelen moeten afzonderlijke trainingsaccommodaties ter beschikking staan. Toeschouwersaantallen Het IOC geeft indicaties - maar stelt geen harde eisen – aan de toeschouwerscapaciteit van wedstrijdaccommodaties. Hierdoor kan rekening worden gehouden met bijvoorbeeld de populariteit van een programmaonderdeel in het betreffende land en kan optimaal gebruik worden gemaakt van de reeds aanwezige accommodaties. De onderstaande tabel laat zien binnen welke marges de toeschouwerscapaciteit kan variëren: toeschouwers > 60.000 15.000 – 20.000
8.000 – 15.000 5.000 – 8.000
< 5.000
openlucht stadion of terreinaccommodatie atletiek, voetbal (finale) basketbal, hockey, kano vlakwater, paardrijden dressuur, paardrijden springen, roeien, zwemmen, zwemmen synchroon, voetbal baseball, kano wildwater, paardrijden eventing, softbal, tennis, beach-volleybal boogschieten, wielrennen baan, wielrennen BMX, zwemmen schoonspringen, zwemmen waterpolo moderne vijfkamp, triatlon, wielrennen mountain bike, wielrennen weg, zeilen
evenementenhal
gymnastiek artistiek, gymnastiek trampoline, zwemmen baan, zwemmen synchroon boksen, handbal, judo, schermen, volleybal, worstelen gewichtheffen, gymnastiek ritmisch, taekwondo, tafeltennis zwemmen schoonspringen, zwemmen waterpolo schieten, moderne vijfkamp (onderdeel: schieten)
e. Algemene infrastructuur International Broadcasting Centre IBC en Main Press Centre MPC Voor beide centra zijn de technische specificaties en de eisen die daaraan gesteld worden voor de lange termijn niet goed te voorspellen. De technische ontwikkelingen gaan zo snel dat huidige eisen van het IOC al achterhaald lijken te zijn. Vervoer Het spreekt voor zich dat alle venues, het dorp, alle verblijfsaccommodaties etc. maximaal bereikbaar moeten zijn voor sporters, begeleiders, pers en toeristen (“Compact Games”). Dit geldt zowel voor het vervoer in de stad als voor de reis naar het gastland. Een internationale luchthaven met goede aansluiting en voldoende capaciteit is hiervoor een vereiste.
1
In de bidbooks van de kandidaat-steden 2012 werd van 31 - 35 wedstrijdaccommodaties uit gegaan.
12
Het atletendorp Er zijn ca. 5.000 woningen nodig. Het atletendorp moet één eenheid vormen, goed beveiligd zijn en dichtbij een groot aantal wedstrijdaccommodaties gelegen zijn. Indien wedstrijdaccommodaties zich op grote afstand van het atletendorp bevinden, kunnen subatletendorpen in de nabijheid van deze wedstrijdaccommodaties opgericht worden. Alle gebouwen moeten, ook met het oog op de Paralympische Spelen, geschikt en toegankelijk zijn voor gehandicapten. Hotels De benodigde hotelcapaciteit betreft: Voor wie? IOC-familie IF NOC OCOG Future OCOG en marketingpartners Media Totaal
Aantal kamers 1.8002 3.200 3.300 5.000 6.000 20.700 40.000
Aantal sterren 4-5 2-5 2-5 2-5 3-5 3-5
Het IOC geeft er de voorkeur aan dat deze hotelkamers zoveel mogelijk beschikbaar zijn binnen een ring waarvan het Olympisch Dorp en het atletiekstadion de centrale as zijn. Ook verdient het aanbeveling dat er speciale aandacht wordt besteed aan accommodatie voor familie en vrienden van atleten.
f. Draagvlak Draagvlak bij de bevolking en draagvlak bij de overheid maken expliciet onderdeel uit van de scoringslijst van het IOC. Er worden vanuit het IOC geen minimale eisen of percentages gehanteerd, maar het is duidelijk dat hoe groter het draagvlak is, hoe groter de kans dat het bid wordt toegewezen. Van draagvlak onder de bevolking kan op basis van de bids voor 2012 gesteld worden dat 80% een absolute ondergrens is. Het draagvlak bij de overheid moet tot uitdrukking komen in een getekende verklaring van de regering en het parlement. Ten aanzien van het draagvlak binnen de sport en het bedrijfsleven stelt het IOC geen concrete eisen. Beiden zijn echter onontbeerlijk, zowel om een bid toegewezen te krijgen als om de Olympische en Paralympische Spelen daadwerkelijk te organiseren en te financieren.
g. Ervaringsgegevens Alleen München (1972) en Barcelona (1992) hebben de Olympische en Paralympische Spelen toegewezen gekregen bij het eerste bid. Om de Olympische en Paralympische Spelen toegewezen te krijgen moet een stad tenminste 1 miljoen inwoners hebben –met het oog op de benodigde professionals en vrijwilligers- en moeten er circa 6 miljoen mensen in de regio wonen –met het oog op kaartverkoop-. Naast het voldoen aan de concrete IOC-eisen moet er een duidelijke visie zijn. Bij de keuze voor een stad laat het IOC zich mede leiden door: een evenwichtige verdeling over de verschillende continenten; het aantal keren dat een bid al is afgewezen; politieke overwegingen: de Olympische en Paralympische Spelen als stimulans voor landen in ontwikkeling en voor landen waaraan –om uiteenlopende redenen- niet voorbij kan worden gegaan; emotionele en persoonlijke overwegingen; betrokkenheid van atleten bij de voorbereiding en uitvoering; alleen wereldsteden lijken kansrijk. Door de toenemende –met name commerciële- belangen van de Olympische Spelen gaan steeds meer steden zich –op eigen initiatief- kandidaatstellen en is de concurrentie in de “slag om het bid” toegenomen. Hierdoor komt de lat steeds hoger te liggen. 2
Bij voorkeur verspreid over maximaal 1 à 2 hotels.
13
3. Ruimtelijke ordening
a. Sportinfrastructuur Op dit moment is 37% van de voor de Olympische en Paralympische Spelen benodigde wedstrijdaccommodaties in Nederland beschikbaar, zonder dat daar grootschalige aanpassingen voor 3 nodig zijn (o.a. voetbal, hockey en een aantal indoor-sporten). Wanneer Nederland daarnaast gebruik maakt van tijdelijk(e), (aangepaste) wedstrijdaccommodaties 4 kan 81% van alle wedstrijden georganiseerd worden . Voor deze berekening is uitgegaan van volledige geschiktheid en beschikbaarheid van de bestaande hallen – RAI, Ahoy, Jaarbeurs, MECC en Sporthal Eindhoven. Er is geen rekening gehouden met een noodzakelijke clustering van een aantal wedstrijdaccommodaties Momenteel ontbreken vier accommodaties die ook niet tijdelijk gerealiseerd kunnen worden, te weten atletiek, roeien, vlakwater kano en wildwater kano. Er bestaat in Nederland geen atletiekstadion waar 60.000-100.000 toeschouwers in kunnen, er is geen indoorhal met een toeschouwerscapaciteit van tenminste 15.000 toeschouwers, de Bosbaan (roeien en vlakwater kano) heeft onvoldoende ruimte voor de benodigde tijdelijke tribunes en overige voorzieningen en Nederland heeft geen wildwaterkano-wedstrijdaccommodatie (plannen hiervoor zijn wel in een ver gevorderd stadium). Aanbevelingen Onderzoek welke accommodaties en terreinen die voor andere doeleinden bestemd zijn, ook geschikt zijn als tijdelijke sportaccommodatie. Denk aan concertzalen, congreszalen, magazijnhallen of evenemententerreinen. Houd bij de bouw van niet-sportaccommodaties rekening met multifunctionele en flexibele oplossingen, waardoor tijdelijke geschiktheid als sportaccommodatie mogelijk wordt. Bouw sportaccommodaties zodanig dat zij geschikt zijn voor de organisatie van verschillende sportevenementen. Maak buitenterreinen zo toegankelijk dat tijdelijke sportaccommodaties hier geplaatst kunnen worden en grote toeschouwerstromen logistiek beheersbaar zijn. Volg ontwikkelingen in technologie van tijdelijke accommodaties nauwlettend. Bouw sportaccommodaties zo, dat zij verplaatst kunnen worden naar elders in Nederland of naar een ander land. Bouw sportaccommodaties zo dat zij –indien van toepassing- na afloop van de Spelen ge5 downsized kunnen worden en er geen “White Elephants” ontstaan.
b. Algemene infrastructuur De niet sportgerelateerde infrastructuur is van het grootste belang voor het antwoord op de vraag of Nederland de Olympische en Paralympische Spelen kan en/of wil organiseren. De kosten en de impact op de ruimtelijke ordening is zeer groot, wellicht groter dan de impact van de sportgerelateerde infrastructuur. Veelal draaien de lokale overheden op voor de kosten van de niet sportgerelateerde infrastructuur. De centrale overheid springt er meestal goed uit vanwege de belastinginkomsten. Om de nettokosten te beperken en de investeringen te verantwoorden is het van essentieel belang (ook) bij de niet sportgerelateerde infrastructuur (her)gebruik na de Olympische en Paralympische Spelen als doel te definiëren (“legacy”). Nederland voldoet volgens een recente studie van NBTC op lange termijn aan de door het IOC geëiste hotelcapaciteit. Voor de supporters bieden bungalowparken en bijvoorbeeld cruiseschepen voldoende oplossingen.
3
Deze telling is inclusief accommodaties die nog niet gerealiseerd zijn, maar waarover wel een bouw besluit is genomen.
4
Uitgegaan is van alle beschikbare wedstrijdaccommodaties en locaties in Nederland. Er is geen rekening gehouden met een mogelijke eis van wedstrijdaccommodaties binnen een straal van X km rond om de gaststad. 5 Zo zal het atletiekstadion voor Londen ’12 na afloop van de Spelen als voetbalstadion van 80.000 naar 38.000 toeschouwers teruggebracht worden.
14
Wanneer Nederland zijn voorhoedepositie in de broadcasting van evenementen behoudt, is het realiseren van beide centra (IBC en MPC) tezijnertijd geen probleem. Atletendorp: gesprekspartners zijn van mening dat bij een tijdige afstemming van grootschalige bouwprojecten een atletendorp In Nederland probleemloos gerealiseerd kan worden. Wegennet en vervoer: Nederland kent een dicht wegennet en een dicht openbaarvervoersnet. Beiden zijn op dit moment weliswaar zwaarbelast en soms zelf verstopt. Indien de Olympische en Paralympische Spelen plaatsvinden tijdens schoolvakanties en ook het bedrijfsleven de vakanties zo veel mogelijk op deze periode afstemt, lijkt het vervoersnet in Nederland toereikend te zijn. Aanbevelingen Onderzoek de in het verleden gehanteerde niet sport relateerde redenen om de Spelen te organiseren, met name op de achteraf gebleken realiteitswaarde hiervan. Onderzoek het geëffectueerde (her)gebruik van de niet sportgerelateerde infrastructuur vanaf Barcelona t/m Athene. Onderzoek welke grote ontwikkelingsplannen er in Nederland in voorbereiding zijn Bespreek met deskundigen uit de onroerendgoedsector en hotelsector op welke wijze aan de eisen met betrekking tot hotelkamers van hoge kwaliteit voldaan kan worden.
c. Sport & Leisure Valley De afgelopen maanden is duidelijk geworden dat de organisatie van de Olympische en Paralympische Spelen in Nederland in een veel bredere context geplaatst moet worden omdat: de maatschappelijke, economische en politieke veranderingen in de komende 10 à 15 jaar zo groot zullen zijn dat de sport haar positie moet herdefiniëren; de eisen aan een bid steeds hoger worden hetgeen de nodige consequenties heeft voor de omvang en de complexiteit van het project; de noodzakelijke investeringen te hoog zijn voor eenmalig profijt; niet alleen vanuit kostenoverwegingen maar ook vanuit verantwoordelijkheidsbesef deze investeringen een veel breder rendement moeten hebben; Omdat het bovenstaande vooral ook van toepassing is op infrastructuur en ruimtelijke ordening heeft de gedachte van Nederland als Sport & Leisure Valley post gevat: Sport vanwege de invalshoek van de organisatie van de Olympische en Paralympische Spelen, Leisure vanwege de trends op het gebied van vrije tijd, toerisme en internationalisering; Sport & Leisure samen, omdat sport een vorm van leisure is, en omdat beiden tot op zekere hoogte behoefte hebben aan dezelfde voorzieningen en faciliteiten op het gebied van infrastructuur. Een valley omdat de afnemende omvang van de agrarische sector ruimte schept en omdat combinatie en concentratie meer mogelijkheden biedt voor economische ontwikkeling. In een Sport & Leisure Valley (SLV) is een combinatie van cultuur, sport, entertainment, educatie en (tijdelijk) verblijf mogelijk voor alle leeftijden. Een SLV maakt het mogelijk om de trends zoals beschreven in het volgende hoofdstuk, in onderlinge samenhang te benaderen. Net als de organisatie van de Olympische en Paralympische Spelen vraagt de realisatie van een Sport & Leisure Valley (SLV) om een public-private-partnership. Een SLV zou tot stand moeten komen op initiatief van Sport en Bedrijfsleven en moet zoveel mogelijk worden afgestemd op reeds bestaande plannen op het gebied van ruimtelijke ordening. Andersom is het natuurlijk de bedoeling dat wanneer het public-private-partnership met als doel een SLV tot stand is gekomen, de plannen van lokale, regionale en landelijke overheid met betrekking tot ruimtelijke ordening op de ideeën over de SLV worden afgestemd.
15
4. Trends 2020 a. Algemeen Autonome ontwikkelingen (wildcards) Het spreekt voor zich dat er de komende decennia ontwikkelingen kunnen plaatsvinden waar de sport geen enkele invloed op heeft. Het gaat hierbij om onzekere gebeurtenissen met grote gevolgen. Gedacht kan worden aan economische en politieke crises, grote internationale spanningenof bijvoorbeeld een terroristische aanslag. Dergelijke ontwikkelingen worden buiten beschouwing gelaten. Groter collectief bewustzijn, kleiner collectief ego Het ideaalbeeld van de onafhankelijke mens met een afgeschermd privé-leven en unieke gedachten, kennis en meningen is niet van deze tijd. De informatietechnologie heeft een niet eerder vertoonde invloed op ervaringen en stelt de mens in staat zijn geest naar eigen inzicht te vormen. Streven naar zelfverwerkelijking Behoeften worden steeds immateriëler met het stijgen van de welvaart. Mensen willen vooral en boven alles van het leven genieten. Mensen zijn in toenemende mate bereid hun zelfverwerkelijking in het buitenland te realiseren. Dit betekent een groeiende stroom toeristen wereldwijd. Nieuwe wereld De zogenaamde BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China) zijn in opkomst. Dit leidt wereldwijd tot nieuwe, krachtige economieën en meer bestedingen, maar mogelijk ook tot nieuwe internationale spanningen. Bevolkingssamenstelling Als gevolg van bijvoorbeeld migratie worden in Amerika topposities steeds meer bekleed door nietblanken. In Europa groeit het aantal moslims, zij krijgen jonger en meer kinderen dan de autochtone bevolking.
b. Technologie Informatiesamenleving Er is een nieuwe wereld ontstaan (cyberspace), die naast de fysieke en de mentale ruimte een op zichzelf staande omgeving is geworden. Verwacht wordt dat de technologie het op termijn mogelijk maakt om menselijke gedachten te koppelen aan digitale kennis. Grensvervaging tussen de fysieke en virtuele wereld Internet creëert talloze virtuele gemeenschappen waarin alles gebeurt wat in de “echte” wereld ook plaatsvindt, maar zonder de belemmeringen in tijd en ruimte die de werkelijkheid kent. Tijdsbegrip en territoria veranderen. De virtuele en fysieke wereld lopen steeds meer in elkaar over en zijn steeds moeilijker van elkaar te onderscheiden. Media De ontwikkelingen op het gebied van film en fotografie gaan snel. Camera’s worden steeds kleiner en de verspreiding van beelden gaat steeds sneller. Dit kan op termijn grote consequenties hebben voor host broadcasting, uitzendrechten en televisie-inkomsten waardoor ook de financiering van de Olympische en Paralympische Spelen in gevaar kan komen.
16
c. Bedrijfsleven Professionalisering De sterke professionalisering van organisaties komt tot uitdrukking in uitgebreide protocollen en geformaliseerde relaties. Dat beperkt het vermogen tot snelle aanpassingen en economisch welslagen. Succes wordt nu juist mede bepaald door het aanpassingsvermogen. Er is steeds meer sprake van horizontale in plaats van verticale organisatiestructuren en steeds vaker worden er allianties buiten de onderneming gesloten. De toekomst van een succesvolle onderneming ligt in het organiseren van netwerken waarin het individu een centrale rol speelt. Arbeid Nederland kent steeds meer freelancers en zelfstandige ondernemers. Er wordt steeds meer vanuit huis gewerkt. In de komende 10 jaar zal het aantal leidinggevenden met 90% verminderen. Er wordt steeds minder werk door mensen verricht (lagere arbeid wordt gerobotiseerd), “zorg” is in de toekomst de meest arbeidsintensieve sector. Groei zit ook in media, entertainment en cultuur. Werk en vrije tijd gaan steeds meer samenvallen. Als gevolg van de vergrijzing ontstaat een seniorenarbeidsmarkt. Steeds meer werk verschuift naar andere werelddelen. Werk wordt op plekken geleverd waar het het beste kan worden uitgevoerd afhankelijk van de kosten, de kennis en het unieke karakter aldaar. Agrarische sector Ruim 60% van de Nederlandse grond heeft een agrarische bestemming, 30% daarvan wordt niet gebruikt. Voor deze grond moet een nieuwe bestemming gevonden worden. Business Nederland Ondernemend Nederland ziet er over 15–20 jaar ingrijpend anders uit dan nu het geval is. Een groter deel van het Nederlandse bedrijfsleven –m.u.v. het MKB- staat naar verwachting onder buitenlandse leiding. Enkele grote Nederlandse ondernemingen zijn ‘global players’ geworden en hebben minder/geen binding met Nederland. De positie van Europa in de wereld zal (ook economisch) minder sterk zijn dan nu het geval is.
d. Sport Georganiseerde sport Het is denkbaar dat de georganiseerde sport –vereniging-bond-NOC-IOC- als gevolg van haar organisatievorm in de toekomst niet opgewassen is tegen trends en ontwikkelingen en de snelheid waarmee deze zich voordoen. Het ligt in de lijn der verwachting dat de niet-georganiseerde sport -particuliere initiatieven en commerciële organisaties- door haar flexibiliteit en structuur beter in staat is hiervan te profiteren. Olympische programmasporten Er moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat het sportprogramma voor Olympische en Paralympische Spelen in de komende 20 jaren zal veranderen. Nieuwe accommodaties en veranderde accommodatie-eisen zijn het gevolg. Andere programmasporten betekent echter ook dat andere landen – landen die juist in deze sporten goed zijn – Nederland kunnen verdringen op de medaillespiegel. Individualisering Ook in de sport is individualisering een ontwikkeling waarvan het einde nog niet in zicht is. Steeds meer takken van sport kennen een commercieel circuit, in andere sporten vinden commerciële afsplitsingen plaats. Het commerciële circuit maakt in enkele gevallen al geen onderdeel meer uit van de Olympische en Paralympische Spelen. Het lidmaatschap van fitnesscentra en/of sportcomplexen gaat ten koste van het lidmaatschap van de vereniging. In het meest extreme geval is het denkbaar dat in de toekomst sporters zichzelf aanmelden voor de Olympische en Paralympische Spelen en dat het NOC daarbij nog slechts een marginale rol speelt.
17
Positie sport De betekenis van sport gaat veranderen. Als de sport inspeelt op actuele trends kan dit een verandering ten gunste zijn. Sport kan een belangrijke rol spelen in de leegte die ontstaat door de afnemende belangstelling voor tradities, religie en de afbrokkeling van sociale structuren. In dit geval is sport niet langer alleen een bindmiddel, maar wordt sport de drijvende kracht in (en van) Nederland. Wanneer de sport niet anticipeert op trends kan dat een terugval van de georganiseerde sport betekenen, ten gunste van versplinterde initiatieven en sportaanbod voor selecte groepen.
18
5. Benchmark a. Leren van de kandidatuur van Amsterdam 1992 Zowel de voorbereidingsgroep Amsterdam ’92 als het toenmalige IOC wijten de uitschakeling niet zozeer aan de kwaliteit van het bid als wel aan: Achterblijvende politieke steun en blijvende scepsis vanuit de sport. Zelfoverschatting van Nederland in de internationale (sport)wereld en het ontbreken van voldoende Nederlandse internationale (sport)bestuurders en een “natuurlijke internationale achterban” in het IOC. De onvoorspelbaarheid van het kiesgedrag van de IOC-leden. Ontbreken van draagvlak bij bevolking en bedrijfsleven. De sabotage-acties van Saar Boerlage c.s. in Lausanne, en de daarop volgende verontwaardiging en omslag bij de Afrikaanse IOC-leden. Leerpunten Het initiatief moet bij de sport blijven. Tegenstanders moeten vroeg worden betrokken. Van politiek, overheid (rijk, provincies en gemeenten) en bedrijfsleven is in een vroeg stadium commitment nodig. Meer Nederlandse (sport)bestuurders in internationale gremia (w.o. IOC). Hetzelfde geldt voor Nederlandse politici op internationale podia. Er is een sterk regieteam nodig dat het totale traject overziet en beschikt over uitstekende strategisch-bestuurlijke competenties. De werkorganisatie moet slank, flexibel en professioneel zijn. De campagne(s) moet(en) kort en hevig zijn; de voorbereiding hiervan moet echter snel beginnen. Verkleuring van Nederland betrekken in bid. Integratie kan een leidend thema zijn in het Nederlandse bid, waardoor ook politiek en allochtonen enthousiast raken. Uitstekend financieel beleid is cruciaal.
b. Kandidaat-steden 2012 Het IOC onderscheidt binnen de verkiezingsprocedure twee fasen. In de eerste fase worden alle potentiële gaststeden aan de hand van bidbooks beoordeeld door de IOC Evaluation Commission. De steden met kwalitatief de beste bids worden toegelaten tot de short-list. In de tweede fase verfijnen deze steden hun bidbooks en kiezen de IOC-leden uit deze groep de gaststad. 6 De bids van de negen potentiële kandidaat-steden voor 2012 waren van uiteenlopende kwaliteit . De vijf steden die de short-list hebben gehaald, scoorden hoog op infrastructuur, overnachtingsaccommodaties, sportaccommodaties en atletendorp. Hun bids waren allen van hoge kwaliteit. Londen en Parijs waren de besten met dien verstande dat Parijs iets beter was. Vanuit kwalitatief oogpunt kan niet eenduidig worden verklaard waarom Londen gewonnen heeft. In het lobbytraject waren er wel grote verschillen tussen Londen en Parijs. Het Londense bid was sterk gericht op persoonlijke benadering en het gebruik van boegbeelden zoals oud-olympiër en campagneleider Sebastian Coe en Tony Blair. De legacy was gericht op de toekomst van de Britse jeugd in het algemeen en de revitalisering van het Londense East End in het bijzonder en niet op bijvoorbeeld prestigieuze accommodaties. Het bid van Parijs was zakelijk georiënteerd en legde de nadruk op kwalitatief goede sportaccommodaties en een vlekkeloze organisatie. Het bid van Leipzig is afgevallen vanwege onvoldoende kwaliteit. Het bid schoot vooral tekort op het gebied van overnachtingsaccommodaties en algemene infrastructuur. Het Duitse NOC was zich hiervan bewust voordat een Duitse gaststad werd gekozen, maar kon de verkiezing van Leipzig niet voorkomen omdat de keuze aan de Olympische bonden werd overgelaten.
6
Gekeken is vooral naar Londen –om voor de hand liggende redenen- en naar Leipzig (vergelijkbaarheid Nederlandse stad).
19
c. Voorfase bidproces Het NOC van Nieuw-Zeeland heeft enkele jaren geleden een studie uitgevoerd naar de haalbaarheid van een bid. Er werd destijds geconcludeerd dat de Olympische en Paralympische Spelen in NieuwZeeland niet georganiseerd kunnen worden omdat de Nieuw-Zeelandse steden niet over voldoende inwoners en infrastructuur beschikken. Het Duitse NOC heeft na de afwijzing van het bid van Leipzig een werkgroep opgericht die onderzoekt welke maatregelen getroffen moeten worden om een kansrijk bid voor Zomer- of Winterspelen te lanceren. Het Britse NOC*NSF is tien jaar geleden begonnen met een onderzoek naar een kansrijk bid. Deze 7 maatregel werd getroffen nadat het bid van Groot-Brittannië drie keer was afgewezen . De belangrijkste conclusies uit het onderzoek waren dat alleen Londen vanwege haar infrastructuur en imago geschikt zou zijn om de Spelen te organiseren en dat een bid zonder onvoorwaardelijke steun van zowel regerings- als oppositiepartijen kansloos is. Het valt op dat weinig NOC’s in een vroeg stadium en strategisch de haalbaarheid van een Olympisch bid hebben onderzocht. Veel vaker hebben steden, nationale overheden en burgerinitiatieven besloten tot een Olympisch bid en werd pas na dit besluit onderzocht of het bid daadwerkelijk haalbaar was.
d. Conclusies Het is noodzakelijk om te blijven benchmarken. Benchmark is een geschikt instrument om te focussen op essentiële aspecten en van fouten van anderen te leren. In dit kader is het van groot belang om de voortgang van de werkgroep van het Duitse NOC en ontwikkelingen in de eisen van het IOC te blijven volgen. Ook het onderzoek van het Britse NOC in de aanloop naar het Londense bid voor 2012 verdient nadere studie. En hoewel het Nieuw-Zeelandse NOC zich vooralsnog niet richt op een bid is het interessant om de effecten van hun beleid te volgen. In het directe contact met IOC-leden en leden van collega-NOC’s en internationale federaties moet geregeld navraag worden gedaan naar onderzoeken inzake de haalbaarheid van een bid. Gebleken is dat er weinig is gedocumenteerd. Ook een benchmark met andere grootschalige nationale en internationale projecten is van belang. Dat zou door het Ministerie van EZ moeten worden ondersteund.
7
Birmingham voor ’92 en Manchester voor ’96 en ‘00
20
6. Draagvlak
a. Sport Bonden zijn de centrale stakeholder binnen zowel het nationale als het internationale krachtenveld van de sport. Om de Olympische en Paralympische Spelen in Nederland te kunnen organiseren is het van groot belang dat bonden bereid zijn het bondsbeleid af te stemmen op een olympisch beleid. Een dergelijk beleid zal voor een aantal bonden nadelige consequenties hebben, daar moet de georganiseerde sport als geheel zich van bewust zijn. Het draagvlak binnen de sport is ook van groot belang voor het creëren van draagvlak bij overheid en bedrijfsleven. Het public-private-partnership dat nodig is voor – uiteindelijk – een Olympische en Paralympische Spelen in Nederland begint bij de sport. Op een later moment wordt cruciaal dat de internationale sport vertrouwen krijgt in de Nederlandse organisatiekracht. Hiervoor is het noodzakelijk om stapsgewijs steeds grotere topsportevenementen te organiseren, waarbij bijzondere aandacht uit zou moeten gaan naar evenementen van Olympische programmaonderdelen. Voor het internationale draagvlak is het tevens van belang om naast een 8 goede vertegenwoordiging in het IOC in ruime mate bestuurs- of directeursfuncties in internationale sportorganisaties te bekleden. Dit is cruciaal voor een Olympisch bid waarin lobbywerk en “het iemand gunnen” van groot belang is. Aanbevelingen Maak een gefaseerd stappenplan dat begint met het maximeren van het draagvlak bij Nederlandse bonden. Maak hiervoor een plan dat de (georganiseerde) sport in staat stelt om de grote uitdagingen van de komende jaren het hoofd te kunnen bieden. Betrek daarna sporters en coaches bij het proces en in een volgende fase verenigingen, clubs, vrijwilligers en opleiders. Voer als sport gezamenlijk regie over het nationale accommodatie- en evenementenbeleid. Zorg voor een goede afstemming door een evenemententopsportkalender en een beheersbare accommodatiespreiding. Organiseer in een volgende fase frequent hoogstaande topsportevenementen. Hierdoor wordt kennis en expertise vergroot en groeit nationaal en internationaal het vertrouwen in de Nederlandse sport en in het vermogen om Olympische en Paralympische Spelen te kunnen organiseren. Vergroot de Nederlandse vertegenwoordiging in internationale federaties en in IOC- en EOCgremia. Ontwikkel een communicatiebeleid dat zich richt op juiste beeldvorming.
b. Bedrijfsleven Het bedrijfsleven is in het algemeen positief over Olympische en Paralympische Spelen in Nederland. De Olympische en Paralympische Spelen worden gezien als mogelijkheid voor nieuw elan, een impuls voor het zelfvertrouwen en meer sociale binding. De Olympische en Paralympische Spelen kunnen bovendien als katalysator werken voor de aanleg van infrastructurele werken en als stimulans voor het toerisme (Nederland als sport & leisure valley). Kortom een bruikbare tool op weg naar een hoger doel. Over de haalbaarheid van een bid wordt verschillend gedacht. In beginsel wordt uitgegaan van voldoende organisatorisch vermogen. Om het beeld levendig te houden moet misschien wel de focus verlegd worden van 2028 naar 2024 of 2020. Ook gaan er stemmen op om intensiever in te zetten op enkelvoudige sportevenementen in succesvolle Nederlandse sporten als voetbal (WK), hockey, wielrennen, etc. Daarnaast is voor het bedrijfsleven politiek leiderschap in Nederland een absolute voorwaarde voor kandidaatstelling.
8
Nederland telt momenteel 4 IOC-leden.
21
Binnen het bedrijfsleven wordt behoefte gevoeld aan informatie over investeringen in en opbrengsten van kandidaatstelling en daadwerkelijke organisatie. Daarnaast wil men een nadere verkenning van hoe Nederland er rond 2025 uitziet en is er een sterke behoefte aan leiderschap in de politiek. Bij gebrek aan deze lijkt er vooralsnog voldoende geld vrijgemaakt te kunnen worden maar is er geen bereidheid tot investeren in Nederland. Aanbevelingen Focus niet alleen op het organiseren van de Olympische en Paralympische Spelen maar ontwikkel een breder kader. Zorg voor brede steun dwars door alle maatschappelijke geledingen heen. Denk hierbij aan potentiële tegenstanders èn aan ‘verbinders’ die meerdere bevolkingsgroepen kunnen aanspreken. Vestig de aandacht op positieve effecten. Maak hierbij gebruik van een Virtual Power Netwerk. Doe nader onderzoek met behulp van toekomstscenario’s om beter zicht te krijgen op omstandigheden waaronder de organisatie van Olympische en Paralympische Spelen in 2028 zal plaatsvinden. Denk hierbij aan samenwerking met instanties als SMO, Shell, CPB en SCP. Maak in een vroeg stadium investeringen en opbrengsten transparant.
c. Overheid Voor het realiseren van politiek draagvlak voor de Olympische en Paralympische Spelen in Nederland is steun van politieke sleutelfiguren noodzakelijk. Voor het creëren van politiek draagvlak is push vanuit de samenleving (publieke opinie) nodig. De politiek zal dat niet kunnen negeren. Een breed draagvlak voor de Olympische en Paralympische Spelen in Nederland vraagt om een nationale benadering. Meerdere steden moeten bij de organisatie betrokken worden: een eerste ring van een beperkt aantal grote steden die zich richt op bepaalde sportonderdelen en een tweede ring van meerdere, kleinere steden die assistentie geeft op specifieke onderdelen. De politieke steun voor Olympische en Paralympische Spelen kan tezijner tijd vorm krijgen in een convenant ondertekend door de regering, oppositie, koningin, vakbondsleiders, werkgevers en burgemeesters. Een eventuele kandidaatstelling voor de Olympische en Paralympische Spelen kan beter niet worden gepolitiseerd in verband met de politieke waan van de dag. Het boegbeeld voor de Olympische en Paralympische Spelen komt bij voorkeur niet uit de politiek. Aanbevelingen Kies voor een gefaseerde benadering: 1) maak (politiek-bestuurlijk) Nederland meer sport minded, 2) bouw meer en (ver)beter(d)e accommodaties en focus pas daarna op de organisatie van de Olympische en Paralympische Spelen. Gebruik de Gemeenteraadsverkiezingen (maart 2006) en de Tweede-Kamerverkiezingen (mei 2007) sport hoger op de politieke agenda te krijgen. Maak de Olympische en Paralympische Spelen in Nederland voorlopig zelf niet tot inzet van de politiek.
d. Bevolking Op basis van krantenartikelen, internetforums en gesprekken met derden (deskundigen) is duidelijk geworden wat de belangrijkste argumenten vóór en tegen de Olympische en Paralympische Spelen in Nederland zijn. Zeker is dat tenminste een deel van de bevolking vooralsnog niet zit te wachten op de Olympische Spelen in Nederland. Er is op het gebied van draagvlak onder de bevolking nog wel een omslag nodig. Dat vraagt om een gefaseerde, lange termijn benadering waarin is uitgewerkt hoe de Nederlandse bevolking op weg naar een bid het best benaderd kan worden, wanneer juist wel en niet gemeten moet worden en welke interventies nodig zijn, opdat op het moment van de finale meting het draagvlak zo groot mogelijk is. Een publiekscampagne moet onderdeel uitmaken van dit plan. De
22
campagne zou op nationaal niveau zo gevoerd moeten worden dat Nederlanders uiteindelijk om de Olympische en Paralympische Spelen gaan vragen. Aanbevelingen Begin zo vroeg mogelijk met het kweken van een olympisch gevoel. Stel de eerste metingen uit. Voor de meeste mensen zijn de Olympische en Paralympische Spelen van 2028 op dit moment irrelevant zijn en de verwachting dat Nederland de Olympische 9 en Paralympische Spelen toegewezen krijgt is voor velen niet reëel is . 10 Maak niet expliciet dat het einddoel de Olympische en Paralympische Spelen in Nederland is . Het risico daarvan is dat alles in dat licht wordt geplaatst, met als consequentie dat alle interventies met wantrouwen tegemoet worden gezien. Leg zo snel zoveel mogelijk contacten met organisatiecomités die in het verleden succesvol zijn 11 geweest . Begin met een sluimercampagne, maak mensen onbewust enthousiast. Doe een effectenanalyse. Dit is nodig voor interventies die zich richten op het wegnemen van “argumenten tegen”) Betrek weerstandsgroepen zo vroeg mogelijk bij de publiekscampagne. Maak duidelijk dat de Olympische en Paralympische Spelen in Nederland meer voordelen heeft dan de Olympische en Paralympische Spelen alleen. Het organiseren van de Olympische en Paralympische Spelen heeft allerlei effecten op het gebied van vervoer, toerisme, economie etc. Als het goed is wordt iedereen er beter van. Richt de campagne op de doelgroep onder 40, met name op de generatie van na 1975. Gezien de termijn (2028) zullen zij te zijner tijd een belangrijke rol vervullen. Betrek ze bij de voorbereiding en benadruk de opportunities voor deze generatie. Bovendien is deze groep als gevolg van ontwikkelingen op het gebied van ICT (internet, MTV, videogames etc.) beter aangepast aan de uitdagingen van de huidige (en nieuwe) tijd; Ontwikkel een boodschap voor het geval het bid niet wordt toegewezen. Betrek zoveel mogelijk mensen in een vroeg stadium bij de campagne, bijvoorbeeld door het creëren van communities op internet.
9
Gelet op de time-table van het bid voor 2028 zal het feitelijke domestic support in Nederland in 2020 gerealiseerd moeten zijn. De themagroep verwacht dat na de publiciteit rondom Torino en de AV van mei 2006 een rustfase zal intreden waarin die sluimercamapgne goed gevoerd kan worden. 11 De themagroep heeft getracht internationaal ingang te krijgen bij landen als Australië en Engeland. De beschikbare tijd is echter niet genoeg. Wel zijn aanknopingspunten gevonden voor een nadere benchmark. 10
23
7. Financiën Voor wat betreft de financiën is het van belang om onderscheid aan te brengen tussen de financiering van een bid en de financiering van de organisatie van de Olympische en Paralympische Spelen. Het bid Een bid voor de Olympische en Paralympische Spelen kost circa $ 50 miljoen. Omdat doorgaans meerdere bids noodzakelijk zijn om de Olympische en Paralympische Spelen toegewezen te krijgen moet rekening worden gehouden met een benodigd budget van $ 110-150 miljoen. In dit kader is het dus van groot belang om –met het oog op financiering èn met het oog op draagvlak- duidelijk te maken wat de positieve effecten van een bid zijn. Benadrukt wordt dat er niet alleen behoefte is aan draagvlak, maar ook aan veerkracht om – indien nodig – meerdere bids uit te brengen. De Olympische Spelen In het boek The Economics of Staging the Olympics worden de economische effecten van 10 Olympische Spelen onderzocht. In de praktijk blijkt het -door uiteenlopende economische en sociaalmaatschappelijke uitgangssituaties en randvoorwaarden- moeilijk om een vergelijking te maken of algemeen geldende conclusies te trekken. Desondanks levert het onderzoek een aantal waardevolle inzichten op voor de discussie over de Olympische en Paralympische Spelen in Nederland: Wanneer de investeringen in niet-sportgerelateerde infrastructuur buiten beschouwing worden gelaten, hebben alle OCOG’s vanaf 1972 winst gemaakt. De inkomsten van het OCOG, waarvan ca. 50 procent afkomstig is van het IOC (televisiegelden), zijn voldoende om de sportgerelateerde investeringen en uitgaven te financieren. Als gevolg van het bovenstaande wordt de omvang van de niet-sportgerelateerde investeringen cruciaal. Alleen wanneer de voor de Olympische en Paralympische Spelen noodzakelijke aanpassingen aan infrastructuur en stedelijke ontwikkeling aansluiten op de lange termijn ontwikkelingsvisie van de stad is de kandidatuur een zinvolle stap. De investeringen leiden dan vooral tot een versnelling van toekomstige plannen en dragen zo structureel bij aan een verbetering van de stedelijke en economische structuur. Nagegaan zou moeten worden in hoeverre de voor de Spelen noodzakelijke niet-sportgerelateerde investeringen kunnen aansluiten bij bestaande lokale, regionale en nationale ontwikkelingsplannen. Intensieve (financiële) betrokkenheid van de overheid bij de eventuele kandidaatstelling is noodzakelijk, zowel vanwege de onder punt 2 genoemde investeringen als vanwege de door het IOC vereiste garanties. Om ruimhartige publieke financiering te garanderen is veel aandacht nodig voor publieke doelstellingen die met behulp van de Olympische en Paralympische Spelen gerealiseerd kunnen worden. Daarbij geldt dat doelstellingen en mogelijke financiële betrokkenheid vanuit de werkgebieden van VROM, EZ en V&W minstens zo belangrijk, zo niet belangrijker zijn dan die vanuit VWS. De economische situatie voor, tijdens en na de Spelen bepaalt in sterke mate de economische impact van het evenement. Idealiter vallen de inkomsten (de Spelen zelf) in een periode van economische recessie en de uitgaven (afbetalingen) in een aansluitende periode van economische groei. In dit geval zal het evenement een positieve economische impact hebben. Omdat ten tijde van de kandidaatstelling geen duidelijkheid bestaat over de economische toekomst, dient op dit punt enige mate van onzekerheid te worden geaccepteerd en is het zaak bij voorbereidende berekeningen diverse scenario's te gebruiken. Een belangrijk positief economisch effect op langere termijn kan worden gevormd door een structurele stijging van het (buitenlands) toerisme en investeringen. De ervaring leert dat het realiseren van dergelijke effecten stevige pre- en post-Olympische communicatie- en PRprogramma's vergt. De sterke positie van Nederland als toeristische bestemming is hierbij enerzijds een sterkte (we hebben de attracties en accommodaties), anderzijds een bedreiging (onze goede uitgangspositie maakt forse groei lastig). Nader onderzoek is nodig. Geldstromen die op stedelijk niveau voor een flinke economische impuls zorgen, kunnen op landelijk niveau nauwelijks merkbaar zijn. Dit plaatst de voor de hand liggende verspreiding van Olympische activiteiten over Nederland in perspectief. Het uitsmeren van de Olympische bestedingen en consumpties kan leiden tot “verwatering” van de economische effecten. Gezien de relatief beperkte afstanden tot onze buurlanden zal bovendien actief bovendien moeten worden voorkomen dat economische effecten “weglekken”.
24
8. Vervolg a. Fasering Bijna alle themagroepen komen tot de conclusie dat een gefaseerde aanpak noodzakelijk is. In deze fase is niet voor elk thema duidelijk aan te geven wanneer fases precies beginnen en eindigen, wel is in de voorgaande hoofdstukken globaal aangegeven welke fases doorlopen dienen te worden en wat de inhoud van de verschillende fases is. Een grove indeling in de tijd kan gemaakt worden:
2006
I. Onderzoek 2006-2008
2008
2016
2028
III. Bidfase 2016-2021
II. Opbouw 2008 - 2016
IV. Organisatie OS 2028
LEGACY
I Onderzoek In deze fase moet een definitief Masterplan worden gemaakt. Op concreet niveau moet duidelijk worden gemaakt hoe Nederland Sportland met de Olympische Spelen als ultieme droom gerealiseerd kan worden. Gedacht kan worden aan het maken van (deel)begrotingen, het inventariseren en vaststellen van behoeften op het gebied van infrastructuur en transport en het sluiten van intentieovereenkomsten met stakeholders uit bedrijfsleven en met overheden. Er moeten netwerken worden gecreëerd van sport, overheden, bedrijven, onderwijs en sport. Ook de concrete financieringsbehoefte van het voorbereiden en doen van een bid èn van de daadwerkelijke organisatie van de Olympische en Paralympische Spelen moeten in kaart worden gebracht. Voor wat betreft het creëren van draagvlak en veerkracht zijn in deze fase vooral sport en bedrijfsleven heel erg belangrijk. Een communicatieplan is heel belangrijk, juist ook vanwege de boodschap: de Olympische Spelen als doel, en als “tool” voor de verdere uitbouw van Nederland Sportland. Tenslotte moeten in deze fase de aanbevelingen van de themagroepen verder worden uitgewerkt in activiteitenplannen. Een onderzoek naar de effecten van de Olympische en Paralympische Spelen maakt hiervan deel uit, evenals een nadere benchmark. Deze fase wordt in het voorjaar van 2008 afgesloten met een convenant tussen sport, het bedrijfsleven en de politiek en een beslissing inzake het vervolg. II Uitvoering In deze fase wordt een start gemaakt met de bouw van Nederland Sportland met Olympische ambitie (infrastructuur, accommodaties etc.). Meer concreet op het gebied van de Olympische en Paralympische Spelen zullen de activiteiten zich richten op draagvlak. Het is van belang om vroeg te beginnen met het ontwikkelen van enthousiasme en het wegnemen van weerstanden. Ook is het de bedoeling dat in deze fase steeds meer grote internationale topsportevenementen in Nederland worden georganiseerd, bijvoorbeeld het Europees Jeugd Olympisch Festival (EJOF) in 2011.
25
Deze fase eindigt met een definitief besluit om al dan niet een bid uit te brengen voor de organisatie van de Olympische en Paralympische Spelen in Nederland in 2028. III Bidfase Op dit moment is het onmogelijk nadere invulling te geven aan deze fase. Eén en ander hangt af van de resultaten en beslissingen uit de vorige fasen. IV Organisatie Olympische en Paralympische Spelen Op dit moment is het onmogelijk nadere invulling te geven aan deze fase. Eén en ander hangt af van de resultaten en beslissingen uit de vorige fasen.
b. Korte termijn 24 januari 2006 Met het oog op draagvlak binnen de sport wordt het rapport besproken met bestuurders en directeuren van bonden. Eventueel een –naar aanleiding van de bestuursvergadering d.d. 8 december 2005- aangepaste versie. 14-22 februari 2006 Tijdens de Olympische Winterspelen in Turijn 2006 zal met experts een verdiepingsslag worden gerealiseerd op de thema’s Toekomstscenario’s 2020, Sportontwikkeling, Ruimtelijke ordening en Publieke opinie en beeldvorming. De voorbereidingen hiervoor zijn al begonnen. De bijeenkomsten worden geleid door aansprekende externe deskundigen. De samenstelling vindt op uitnodiging plaats. De huidige werkgroep zal tot nader order maximaal worden benut als Raad van Advies. Maart 2006 Olympische Top bijeenkomst in Nederland met als doel het verbreden van draagvlak bij de overheid en sleutelpersonen en een eerste oriëntatie op de invulling van een public private partnership. April 2006 Ledenberaad met als doel om het voorlopige Masterplan te bespreken en aan te passen ter voorbereiding op besluitvorming in de Algemene Vergadering van mei 2006. 23 mei 2006 Algemene Vergadering NOC*NSF. In de Algemene Vergadering van NOC*NSF wordt een besluit genomen over de voortgang van het project Olympische en Paralympische Spelen 2028. Dit besluit heeft uitsluitend betrekking op fase I waarin gedurende 2 jaar het Masterplan verder ontwikkeld zal worden.
26
Bijlage: leden van de werkgroep
leden
functie
1
Harry Been
Algemeen directeur Koninklijke Nederlandse Voetbalbond
2
Els van Breda Vriesman
lid IOC, president Fédération Internationale de Hockey
3
Frans de Bruijn
Partner Ernst & Young
4
Henk van Dalen
Bestuurslid DSM
5
Gerard Dielessen
Directeur NOS
6
Hans van Driem
7
Peter Groenenboom
Algemeen directeur Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen Bestuurslid NOC*NSF
8
Theo Hoex
Directeur Koninklijke Nederlandsche Wielren Unie
9
George de Jong
10
Ada Kok
Directeur topsport & recreatie Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie Sports Marketing Consultant Speedo International, oud-olympiër
11
Ton Nelissen Bestuurslid NOC*NSF; directeur Dura Vermeer Groep; Vice (voorzitter werkgroep) Voorzitter Bouwend Nederland
12
Hans den Oudendammer
Directeur Stichting Rotterdam Topsport
13
Ab van Ravestein
Algemeen Directeur Economische Voorlichtingsdienst
14
Ton Rombouts
Bestuurslid NOC*NSF; Burgemeester ‘s Hertogenbosch
15
Marcel Sturkenboom (gedelegeerd opdrachtgever)
Directeur Sport NOC*NSF
16
Stephan Veen
Relatiemanager Rabobank Nederland, oud-olympiër
17
Hein Verbruggen
lid IOC, president Union Cycliste International
18
Rob de Vries
Directeur Sport Ministerie Volksgezondheid Welzijn en Sport
19
Kees van der Waaij
Voorzitter directie Unilever
20
Johan Wakkie
Directeur Koninklijke Nederlandse Hockey Bond
21
Herbert Wolff (projectleider)
Senior Beleidsadviseur NOC*NSF
27