Februari 2015
Onderzoek
BIJWERKINGEN NA SUBSTITUTIE ANTICONCEPTIEPIL Sinds de invoering van het preferentiebeleid wordt de anticonceptiepil bij het merendeel (82%) van de vrouwen gesubstitueerd in de apotheek. Het vervangen van de pil voor een andere pil zorgt voor ongewenste effecten/bijwerkingen. Hierdoor stopt meer dan de helft van de vrouwen met het gebruik van de betreffende pil, blijkt uit onderzoek van vierdejaars Farmakunde student Sanne Koevoets. In opdracht van het lectoraat onderzocht Sanne de ongewenste effecten van het preferentiebeleid bij substitutie van de anticonceptiepil en hoe vrouwen omgaan met deze ongewenste effecten. Met behulp van deskresearch is inzicht verkregen in de problematiek, waarna een online enquête is verspreid via social media. 144 vrouwen die de anticonceptiepil gebruiken hebben deze enquête ingevuld. Van hen had 83% de leeftijd van 18 tot 25 jaar. Na substitutie van de anticonceptiepil zijn klachten optreden: bij het Lareb zijn er tot augustus 2012 149 meldingen binnengekomen van verschillende bijwerkingen. Uit het surveyonderzoek is gebleken dat bij 118 van de 144 vrouwen (82%) de anticonceptiepil is gesubstitueerd. 45% van hen is ingelicht over substitutie met daarbij de geruststelling dat het niets uitmaakt. Echter, 19% had na substitutie last van bijwerkingen zoals hoofdpijn, buikpijn, stemmingswisselingen en doorbraakbloedingen. Hierop heeft 32% geen actie ondernomen, 29% heeft de huisarts benaderd en 26% heeft een geneesmiddel gebruikt om de klachten te verhelpen. Slechts 3% heeft dit gemeld bij het Lareb. Informeren over bijwerkingen Sanne adviseert apothekers om patiënten bij substitutie van de anticonceptiepil te informeren over de mogelijke bijwerkingen én de mogelijkheid om deze te melden bij het Lareb. Zo kunnen de klachten die optreden door substitutie beter in kaart gebracht worden. Verder is aan te bevelen om een vervolgonderzoek uit te voeren, waarbij er gekeken wordt naar de ongewenste effecten die optreden bij andere geneesmiddelen die vaak gesubstitueerd worden om de ongewenste effecten van het preferentiebeleid in kaart te brengen.
Onderzoek
Even voorstellen
SOCIAL TALK VIA ZORGPLATFORM
AUDREY MEULENDIJKS
Via e-Vita, een online zorgplatform voor mensen met diabetes type 2, wisselen zorgverleners en patiënten vooral complimenten, wensen en bedankjes uit. Dat concludeert Evelien Vink, vierdejaars student Farmakunde. Zij onderzocht voor haar stage bij het lectoraat het gebruik van de berichtenfunctie van eVita.
Een nieuw gezicht bij het lectoraat: Audrey Meulendijks (1989). Na de opleiding Huidtherapie aan de HU heeft zij de Master Epidemiologie afgerond. “Hierna wilde ik het liefst met een huidtherapeutisch onderwerp aan de slag, dat is gelukt!” vertelt Audrey.
Het onderzoek naar de berichtenfunctie van e-Vita maakt deel uit van DESTINE, de promotiestudie van Esther du Pon. DESTINE meet het effect van een groepseducatieprogramma (PRISMA) voor diabetes type 2 patiënten op onder meer het gebruik van e-Vita. e-Vita Op e-Vita kunnen diabetespatiënten middels een koppeling met het huisartsensysteem hun eigen klinische waarden bekijken, zoals bloedsuiker, gewicht en cholesterol. Verder kan de patiënt educatie op maat volgen in de vorm van filmpjes met vragen. Bovendien is er een berichtenfunctie die communicatie tussen patiënt en praktijkondersteuner (POH’er) mogelijk maakt. e-Vita wordt tijdens een kick-off bijeenkomst bij patiënten geïntroduceerd. Tot nu toe hebben 75 patiënten een dergelijke bijeenkomst bijgewoond en dus toegang tot het platform. Affectieve uitingen Evelien heeft de berichtenuitwisseling tussen patiënt en POH’er geanalyseerd. In de periode oktober tot december 2014 werden 25 berichten verstuurd, waarvan evenveel berichten afkomstig van patiënten als van POH’ers. Uit de inhoudsanalyse bleek dat de meeste berichten bestonden uit affectieve uitingen ofwel uitdrukkingen van emoties zoals complimenten en social talk: “Fijn dat u er zoveel van heeft opgestoken! Het was ook een hele leuke
In oktober is Audrey gestart als junior onderzoeker binnen het lectoraat met als doel een promotiewaardig onderzoeksvoorstel te schrijven, net als Femke de Vries. Zij gaat kijken naar de mogelijkheden om de zelfredzaamheid van de patiënt met een veneus ulcus (een huiddefect aan het onderbeen) te verhogen met behulp van een zelfmanagement programma. ”Op dit moment ben ik bezig met het bekijken van alle (methodologische) mogelijkheden voor de eerste opzet”, aldus Audrey.
groep”.
Blog
CONFIRMATION BIAS
Een ander veel voorkomend onderwerp was het gebruik van e-Vita: “Misschien goed om eerst de kennistoets te maken, dan kun je daarna gericht kijken naar welke informatie voor jou van belang is.” Opmerkelijk was dat medisch inhoudelijke onderwerpen zoals fysieke symptomen en medicijngebruik nauwelijks aan bod kwamen. Langer actief DESTINE loopt tot september 2016, de dataverzameling wordt verder uitgebreid. Er wordt verwacht dat patiënten naar mate zij langer actief zijn op e-Vita vaker medisch inhoudelijke onderwerpen zullen bespreken met de POH’er.
Congres
ONTSLAGRECEPTEN IN DE OPENBARE APOTHEEK “Er is grote behoefte aan verbetering van de informatieoverdracht vanuit het ziekenhuis naar de eerste lijn”, concludeert Rik Ensing tijdens zijn voordracht ‘Observatie ontslagrecepten in de openbare apotheek’ op de European Society of Clinical Pharmacy (ESCP) in Kopendagen. In twee achtereenvolgende stageperiodes voor
Darwin (1809-1882) noteerde elke waarneming of gedachte die zijn ideeën tegensprak. De wetenschapsfilosoof Karl Popper (1902-1994) zou hem daarvoor geprezen hebben. Popper vond dat het de taak van de wetenschapper is om stelselmatig te zoeken naar die argumenten of feiten die je theorie ontkrachten. Als de theorie is dat alle zwanen wit zijn, moet je volgens hem net zo lang blijven zoeken tot je een zwarte zwaan gevonden hebt. Als dat gelukt is heb je bewezen dat je theorie geen stand houdt en moet je op zoek naar een ander ‘zwanenkenmerk’, waarna de cyclus weer opnieuw begint. Een theorie kan dus volgens Popper uitsluitend wetenschappelijk zijn als hij ‘falsifieerbaar’ is. Maar in de praktijk zoeken we juist vaak naar informatie die onze eigen ideeën bevestigt in plaats van weerlegt. Dat heet ‘confirmation bias’. We luisteren het liefst naar politici die dingen zeggen waar we het mee eens zijn, kijken het liefst naar TV programma’s die onze mening bevestigen. We houden niet van een onaangename waarheid. Ook wetenschappers zoeken liever naar feiten die hun eigen gelijk bevestigen. En de docent die na jouw presentatie vragen stelt die beginnen met: “je denkt zeker dat..” of: “had je daarom het
masterstudenten Farmacie is het project rondom de observatie van openbare apotheekteams in het verwerken van ontslagrecepten uitgezet. De overgang vanuit het ziekenhuis naar huis brengt risico’s voor de patiënt met zich mee. Echter, een moeizame implementatie van het door VWS gedefinieerde ontslagtraject in de Nederlandse ziekenhuizen heeft mogelijk ook consequenties voor de zorgverleners in de eerste lijn. “Met dit project wilden we inzicht vergaren in de problematiek die de openbare apothekers ervaren bij het verwerken van ontslagrecepten”, aldus Rik. Door middel van een gestructureerde vragenlijst werden de apotheekmedewerkers geobserveerd tijdens de receptverwerking. Daarnaast werd er achtergronddata van de apotheken en ziekenhuizen verzameld. Alleen ontslagrecepten met meer dan drie geneesmiddelen voor naar huis ontslagen volwassen patiënten werden geïncludeerd. Als de apotheekmedewerker de receptverwerking niet kon afronden zonder contact met de voorschrijver of de patiënt ter verduidelijking dan werd dat gescoord als een ‘probleemrecept’. Deze problemen zijn vervolgens geclusterd in (1) potentiële geneesmiddelgerelateerde problemen en (2) administratieve problemen. In totaal zijn er 197 observaties uitgevoerd in 35 apotheken. De recepten werden grotendeels aangeboden via de fax (77%) en verwerkt door de apotheekassistente (58%). De gemiddelde verwerkingstijd bedroeg ongeveer 35 minuten. Voorschrijvercontact was nodig voor 41% van de recepten, patiëntcontact voor 65% en bij 30% was contact met beide nodig om de aangetroffen onduidelijkheden op te lossen. Bovendien kon slechts 24% van de recepten verwerkt worden zonder contact. Er werden 283 problemen geïdentificeerd in deze observaties. Twintig procent hiervan werd veroorzaakt door nieuw gestarte medicatie, 24% door missende medicatie en 18% door gewijzigde medicatie. Deze vallen alle onder de potentiële geneesmiddelgerelateerde problemen. Daarnaast werd 38% veroorzaakt door administratieve problemen. Concluderend kan er gesteld worden dat er een grote behoefte is aan een verbeterde implementatie van de informatieoverdracht vanuit het ziekenhuis naar de eerste lijn om deze problematiek te couperen.
idee dat…”, is blijkbaar eveneens op zoek naar een bevestiging van zijn eigen (voor)oordelen.
Eigenlijk is confirmation bias een broertje van cognitieve dissonantie, waar ik het al een keer eerder over heb gehad. Cognitieve dissonantie is het verschijnsel dat je als je eenmaal een beslissing genomen hebt, toch weer dreigt te gaan twijfelen: heb ik het wel goed gedaan? Dus wat doe je dan: je gaat op zoek naar informatie die de juistheid van je beslissing bevestigt. En mensen die van mening zijn dat homeopathische middelen werkzaam zijn, zullen gevoeliger zijn voor kranteninformatie die hun mening bevestigen dan mensen die er geen bal van geloven. Deze laatsten lezen zo’n artikel meestal niet eens (helemaal). In de reclamewereld wordt er ook gebruik van gemaakt: reclames voor auto’s zijn vaak eerder bedoeld voor mensen die net zo’n auto gekocht hebben, dan mensen die er nog over nadenken. Confirmation bias wordt dus gevoed door selectieve waarneming. De oplossing: probeer zo neutraal mogelijk te
Blog
ZELFREDZAAMHEID: EEN MOOIE TOEKOMST VOOR EEN CONTAINERBEGRIP Eén van de grootste uitdagingen voor de Nederlandse samenleving is de ’toekomstbestendigheid’ van de zorg. De vraag naar zorg zal groeien omdat de bevolking veroudert en vergrijst, en omdat het aantal mensen met chronische en met meerdere aandoeningen stijgt. Dankzij medisch-technologische ontwikkelingen en specialisaties kunnen we risico’s en ziekten in een steeds eerder stadium opsporen. Maar het almaar beter-en-duurder maken van de zorg zal niet (meer) de oplossing kunnen zijn. Hoe handhaven we de kwaliteit, de betaalbaarheid én de toegankelijkheid van de zorg? We mogen spreken van een indringende vraag, een maatschappelijke opgave die volop de aandacht heeft van de overheid. Ook Europa heeft dit vraagstuk prominent op de agenda geplaatst. Deze overheden ondersteunen met subsidies de ontwikkeling van innovatieve kennis die bijdraagt aan de oplossing van dit vraagstuk en die tevens de kenniseconomie stimuleert.
blijven en stel je open voor allerlei soorten informatie! Toch is het wegfilteren van onaangename boodschappen en signalen ook wel ergens goed voor: we zouden knettergek worden als we aan alles zouden twijfelen en elk spatje informatie rationeel zouden moeten beoordelen. Toch? Ad van Dooren, lector
Uitnodiging
SYMPOSIUM EN AFSCHEIDSREDE LECTOR AD VAN DOOREN
Participatiesamenleving Het sleutelwoord is zelfredzaamheid. Of moeten we spreken van een toverwoord? De verwachtingen zijn immers erg hooggespannen, zeker nu de zogeheten participatiesamenleving haar intrede doet. Participeren wil zeggen: deelnemen, en het sluit aan op de veranderende opvattingen van ‘het concept’ gezondheid, dat steeds meer wordt gezien als het vermogen om deel te blijven nemen aan de samenleving, te participeren kortom, ondanks ziekte en beperkingen. We verwachten daarbij van mensen dat ze meer verantwoordelijkheid voor zichzelf en voor elkaar nemen, en dat ze een actieve rol vervullen in de eigen zorg. Ze krijgen daarbij de hulp van hun netwerken en van zorgprofessionals, terwijl technologische hulpmiddelen en digitale producten de zelfredzaamheid verder ondersteunen. Praktijkonderzoek Over zelfredzaamheid bestaat echter nog veel onduidelijkheid. Het dreigt een containerbegrip te worden, waaraan voor- en tegenstanders van de
Ter gelegenheid van het afscheid van Ad van Dooren als lector Innovatie van Zorgprocessen in
maatschappelijke transformaties eigen interpretaties geven. Dat is begrijpelijk, maar ook jammer, en het vraagt in ieder geval nadrukkelijk om praktijkonderzoek dat ‘bewezen’ oplossingen kan bieden. Om welke vaardigheden gaat het, van wie en onder welke omstandigheden? Wat werkt, en wat werkt niet? Wat is de bijdrage van het sociale netwerk en hoe luidt de nieuwe rol van zorgprofessionals? Welke professionele interventies en technologische innovaties leveren evident gezondheidswinst op? De Faculteit Gezondheidszorg zal voorop lopen in de zoektocht naar een conceptualisering en uitwerking van zelfredzaamheid die valide en betrouwbaar is. Met hoogwaardig praktijkgericht onderzoek en in samenwerking met haar kennisintensieve partners uit het professionele onderwijs, de beroepspraktijk en de kenniseconomie. Zo wil de Faculteit een bijdrage leveren aan het oplossen van een van de grootste maatschappelijke problemen van deze tijd. Op advies van de Externe Commissie Evaluatie Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening zal ons kenniscentrum hierin een belangrijke rol vervullen. De commissie kwam tot deze aanbeveling omdat ons kenniscentrum beschikt over de noodzakelijke hoogwaardige expertise, goede onderzoeksresultaten boekt en een uitstekend netwerk heeft. Via een breed, interactief proces hebben de lectoren de afgelopen maanden een eerste definitie van zelfredzaamheid ontwikkeld: De capaciteit van een mens om zijn leven zelfstandig te kunnen leiden al of niet met ondersteuning, opdat hij kan deelnemen aan de maatschappij, in overeenstemming met zijn wensen en mogelijkheden. Ook leverde het kenniscentrum een nuttige bijdrage in de verdere ontwarring van de bestaande kluwen van typeringen van zelfredzaamheid. Het deed dat door helder te formuleren welke expertise zal worden ingezet, en ook door aan te geven om welke levensterreinen van de mens het zal gaan. Innovatie van de gezondheidszorg De komende periode zal het resultaat van dit denkwerk worden opgenomen in het nieuwe onderzoeksprogramma van de faculteit. Ook zal het gesprek worden voortgezet met vertegenwoordigers van het onderwijs en ook met eventuele samenwerkingspartners van de faculteit die een rol willen spelen in het onderzoek naar
de Farmacie (IZF) aan Hogeschool Utrecht, geeft hij op donderdag 19 maart in de middag zijn afscheidscollege getiteld: “Festina Lente (‘Haast je langzaam’). Van het lectoraat Disseminatie van Farmaceutische Innovaties naar Innovatie van Zorgprocessen in de Farmacie – en verder.” Ad van Dooren zal ingaan op wat er tot nu toe is bereikt door het lectoraat in onderzoek, onderwijs en werkveld. Ook geeft hij zijn visie op de toekomst van de zorg en het lectoraat. In de ochtend is er een symposium over zelfredzaamheid van patiënten bij gebruik van veilige medicatie. Hier spreekt onder meer Dr. Rudolf van Olden, medisch directeur van GlaxoSmithKline, over ‘Visie van de industrie’ en Dr. Agnes Kant, directeur van Lareb over ‘Veilig gebruik van geneesmiddelen’. U bent van harte welkom om deze bijzondere dag bij te wonen! Hiervoor kunt u zich aanmelden t/m 12 maart 2015.
zelfredzaamheid. In de loop van dit jaar zullen dan de contouren gaan ontstaan van een landelijk kennispunt voor zelfredzaamheid. Dat zal een platform- én een onderzoeksfunctie vervullen om de nu nog versnipperde kennis over zelfredzaamheid verder te bundelen in een coherent geheel en om onderzoeksvragen te beleggen bij de lectoraten en deelnemende samenwerkingspartners. Hoewel het kenniscentrum intussen goede stappen heeft gezet, zal het debat, het discours, moeten worden voortgezet, zodat het sleutelbegrip zelfredzaamheid metterdaad zal bijdragen aan de innovatie van de gezondheidszorg. Maarten Hageman, projectleider
Leden kenniskring
Redactie
Contact
Ad van Dooren Rik Ensing Hans Vehof Femke de Vries Peter Vermeulen Tuğba Çoban Ellen Molewijk Audrey Meulendijks
Nanda Levert Esther du Pon
Lectoraat Innovatie van Zorgprocessen in de Farmacie Bolognalaan 101 Postbus 85182 3508 AD Utrecht T. 088 - 481 5445
Bas Steunenberg Nanda Levert Esther du Pon
Website | Email | Twitter
Deze digitale nieuwsbrief wordt vier keer per jaar verspreid naar studenten en docenten van de opleiding farmakunde, afgestudeerde farmakundigen, leden van het Kenniscentrum van de Faculteit Gezondheidszorg van de Hogeschool Utrecht en alle andere geïnteresseerden. Op deze manier houden wij u op de hoogte van de ontwikkelingen binnen het lectoraat. Als u toezending van deze nieuwsbrief niet op prijs stelt, laat u het ons dan even weten? Dat geldt ook als u een collega op de verzendlijst wilt. En als u op- of aanmerkingen heeft, aanvullingen of ongezouten kritiek, dan vernemen we dat vanzelfsprekend graag!