Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De toezichthouder van de GGD heeft een onaangekondigde inspectie uitgevoerd. Wij zijn blij te lezen dat het kinderdagverblijf een positieve indruk heeft achtergelaten. Daarnaast is het pedagogisch klimaat goed naar voren gekomen. Locatie Uitbreiding kindplaatsen. Aangezien de beroepskracht-kind-ratio afgelopen jaar veranderd is, hebben wij de beschikking over meer kindplaatsen. Op dit moment is het wijzigingsverzoek gestuurd richting het LRKP voor 104 kindplaatsen i.p.v. 99 kindplaatsen. Tot het moment dat hierop positief bericht is ontvangen, zullen er 99 kinderen aanwezig zijn in het kinderdagverblijf.
Kinderhonk Nassau - Jaarlijks onderzoek 22-03-2016
16/16
Inspectierapport Kinderhonk Nassau (KDV) Nassaukade 327 1053 LT AMSTERDAM Registratienummer: 193165399
Toezichthouder: GGD Amsterdam In opdracht van: Gemeente Amsterdam Datum inspectie: 22-03-2016 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: definitief Datum vaststellen inspectierapport: 02-05-2016
Kinderhonk Nassau - Jaarlijks onderzoek 22-03-2016
1/16
Inhoudsopgave Het onderzoek Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Personeel en groepen Veiligheid en gezondheid Accommodatie en inrichting Ouderrecht Inspectie-items Gegevens voorziening Gegevens toezicht
Kinderhonk Nassau - Jaarlijks onderzoek 22-03-2016
2/16
Het onderzoek Onderzoeksopzet Op 22 maart 2016 is op grond van artikel 1.62, tweede lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen een onaangekondigd jaarlijks onderzoek uitgevoerd. Naar aanleiding van het voor dit kindercentrum opgestelde risicoprofiel is een volledig onderzoek op alle domeinen uitgevoerd. Tijdens het onderzoek is de houder in de gelegenheid gesteld om documenten na te sturen. De houder heeft hier binnen de afgesproken termijn tussen 24 maart 2016 en 1, 6 en 7 april 2016 gevolg aan gegeven.
Beschouwing Organisatie Het kinderdagverblijf is onderdeel van het Kinderhonk, een organisatie met zes vestigingen in Amsterdam. De vestigingen bestaan uit kinderdagverblijven en/of buitenschoolse-opvanglocaties en behoren tot verschillende houders (besloten vennootschappen). Het inspectieonderzoek heeft plaatsgevonden bij kinderdagverblijf Kinderhonk Nassau; deze vestiging behoort tot de houder Kinderhonk Nassau B.V. De organisatie heeft een directeur die verantwoordelijk is voor de algemene beleidsvoering. Er is daarnaast een clustermanager aangesteld die verantwoordelijk is voor het opstellen en implementeren van het beleid met betrekking tot onder andere veiligheid, gezondheid en pedagogiek. Eén van de vestigingsmanagers is aangesteld als aandachtsfunctionaris kindermishandeling voor de hele organisatie. De medewerker die voorschoolse activiteiten aanbiedt op alle vestigingen is tevens aangesteld als vertrouwenspersoon voor zowel het personeel als de ouders. Een functieomschrijving hiervan is schriftelijk vastgelegd en deze krijgen ouders bij het intakegesprek mee. Locatie Kinderdagverblijf Kinderhonk Nassau bestaat uit vier babygroepen (twee babygroepen met twaalf kindplaatsen en twee babygroepen met negen kindplaatsen), één peutergroep (met vijftien kindplaatsen) en twee peuterplusgroepen (met ieder zestien kindplaatsen). De vestigingsmanager verklaart dat zij voornemens is om per mei/juni 2016 een extra peutergroep te openen met maximaal vijftien kinderen. De vestiging staat in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) geregistreerd met 99 kindplaatsen. Er zal dus eerst een wijzigingsverzoek voor het aantal kindplaatsen moeten worden ingediend en vervolgens een positief besluit van de gemeente moeten worden genomen, voordat er een uitbreiding van groepen mag plaatsvinden. Tevens dient de houder er rekening mee te houden dat de kinderen van de peutergroepen dan voldoende binnenspeelruimte tot hun beschikking dienen te hebben. Dit is verder beschreven in het rapport onder het kopje 'Accommodatie en inrichting'. De babygroepen zijn gehuisvest op de begane grond. De peutergroep en de peuterplusgroepen bevinden zich op de eerste verdieping. Het team bestaat uit twintig beroepskrachten, een huishoudelijk medewerker, een kok en de vestigingsmanager. De vestigingsmanager is afwisselend vier of vijf dagen per week aanwezig op de locatie. Aan de peuters worden meerdere keren per week voorschoolse activiteiten aangeboden. Oudercommissie Op 7 april 2016 heeft de toezichthouder telefonisch contact opgenomen met een oudercommissielid. De oudercommissie verklaart tevreden te zijn over de kwaliteit en de inzet van het personeel, de inrichting van de binnen- en buitenspeelruimte en de veiligheid en gezondheid in het kindercentrum. De beroepskrachten zijn capabel en enthousiast en bieden veel verschillende activiteiten aan om de ontwikkeling van de kinderen te stimuleren. De oudercommissie verklaart dat het contact met de vestigingsmanager goed is, maar dat de communicatie met het hoofdkantoor verbeterd kan worden.
Advies aan college van B&W De toezichthouder heeft in dit onderzoek geen overtredingen geconstateerd en adviseert om dit rapport ter kennisname in ontvangst te nemen.
Kinderhonk Nassau - Jaarlijks onderzoek 22-03-2016
3/16
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan Er is een algemeen pedagogisch beleidsplan opgesteld voor de hele organisatie. Daarnaast is er specifiek voor deze locatie een aanvullend pedagogisch werkplan opgesteld. In deze beleidsstukken zijn alle verplichte onderwerpen beschreven. Over het waarborgen van de emotionele veiligheid wordt onder andere beschreven dat er vaste, vertrouwde verzorgers zijn voor de kinderen en dat zij in vaste groepen met bekende leeftijdsgenootjes worden opgevangen. De persoonlijke en sociale competenties worden onder meer gestimuleerd doordat beroepskrachten spel uitlokken en kinderen begeleiden bij de onderlinge interacties. Ook worden er veel activiteiten in groepsverband gedaan. Over de overdracht van normen en waarden is beschreven dat beroepskrachten een voorbeeldfunctie uitoefenen. In het pedagogisch beleidsplan van de organisatie is tevens het wenbeleid, het beleid ten aanzien van de afname van extra opvang en de achterwachtregeling beschreven. Verder is beschreven op welke wijze beroepskrachten bijzonderheden en (ontwikkelings-)problemen bij kinderen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties, en hoe zij hierbij worden ondersteund en voor deze taak worden toegerust. Zo staat er in het beleidsplan beschreven dat er op studiedagen extra aandacht wordt besteed aan onderwerpen zoals kindermishandeling of vormen van ontwikkelingsachterstand. Opvallend gedrag wordt intern besproken tijdens teamvergaderingen en werkoverleg. De beroepskrachten kunnen Alert4you en het Ouder- en Kindteam raadplegen wanneer zij vragen hebben over problemen en over het doorverwijzen naar passende instanties. De vestigingsmanager ondersteunt de beroepskrachten hierbij. Op 5 april 2016 heeft de vestigingsmanager het pedagogisch werkplan toegestuurd. De informatie over de groepen komt echter niet overeen met de praktijk. De toezichthouder heeft de vestigingsmanager in het kader van overleg en overreding in de gelegenheid gesteld de informatie in het pedagogisch werkplan aan te passen. De vestigingsmanager heeft hier zorg voor gedragen en op 7 april 2016 een gewijzigd pedagogisch werkplan toegestuurd. In dit pedagogisch werkplan is opgenomen dat er twee babygroepen zijn met maximaal negen kinderen en twee babygroepen met maximaal twaalf kinderen. Ook staat beschreven dat er één peutergroep is met maximaal vijftien kinderen en twee peuterplusgroepen met maximaal zestien kinderen. Pedagogische praktijk Het pedagogisch handelen van de beroepskrachten is beoordeeld op basis van observaties in alle groepen tijdens het eten en het vrij spelen. Uit deze observaties is gebleken dat er voldoende invulling wordt gegeven aan de pedagogische basisdoelen, te weten het waarborgen van de emotionele veiligheid, de mogelijkheid tot het ontwikkelen van persoonlijke en sociale competenties en de overdracht van waarden en normen. Ook wordt er door de beroepskrachten gehandeld conform de uitgangspunten in het pedagogisch beleidsplan. Emotionele veiligheid De beroepskrachten zijn respectvol in hun contact met de kinderen. De beroepskrachten laten actief merken dat zij de kinderen begrijpen en reageren daar adequaat op. In één van de babygroepen is een beroepskracht met een aantal kinderen op de grond een boekje aan het voorlezen. Een andere beroepskracht speelt samen met een kind met een bal. De beroepskrachten houden in de gaten dat elk kind zich vermaakt en regelmatig aandacht krijgt. De kinderen maken een tevreden indruk. Op een gegeven moment valt één van de kinderen. De beroepskracht tilt het kind direct op en troost het door op een liefdevolle manier tegen het kind te praten en het te knuffelen. Al snel is het kind gerustgesteld en speelt het weer verder. De manier waarop de beroepskrachten met de kinderen communiceren draagt bij aan de emotionele veiligheid. Persoonlijke competentie en normen en waarden Op het kinderdagverblijf gelden er regels. De beroepskrachten begeleiden (nieuwe) kinderen actief bij het leren kennen en omgaan met de afspraken in de groep. Zij leggen uit wat er van de kinderen wordt verwacht. In de peutergroep zitten de kinderen aan tafel in afwachting van het eten dat nog gebracht moet worden. Twee kinderen die naast elkaar zitten zijn erg druk en zorgen voor veel rumoer aan tafel. De beroepskracht kaart dit aan bij de kinderen en legt uit dat ze, omdat ze rustig willen eten aan tafel, één van de kinderen op een andere plek laat zitten. Het kind dat ergens anders moet gaan zitten, raakt hiervan overstuur en begint te huilen. Als het kind na enige tijd nog huilt, probeert de beroepskracht het kind af te leiden door dingen aan hem te vragen en een liedje te zingen, maar het kind blijft huilen. De beroepskracht vraagt het kind of het weer terug wil naar zijn oude plaats. Pas nadat de beroepskracht dit gezegd heeft kalmeert het kind. De beroepskracht laat het kind weer op zijn oude plaats zitten, maar spreekt af dat het kind dan wel rustig gaat eten en luistert naar de beroepskracht. Het kind stemt hiermee in. Door uit te leggen waarom bepaalde regels gelden, wordt voor de kinderen duidelijk waarom iets wel of niet mag. Ook worden er afspraken met kinderen gemaakt waar ze zich aan moeten houden; hierdoor wordt de persoonlijke competentie gestimuleerd. Ook op andere manieren worden de persoonlijke competenties van de kinderen gestimuleerd. Kinderen in de peuterplusgroep krijgen drie keer per week 'voorschoolse les' waarin de kinderen worden voorbereid op de Kinderhonk Nassau - Jaarlijks onderzoek 22-03-2016
4/16
basisschool. Zo wordt de cognitieve ontwikkeling bijvoorbeeld gestimuleerd door activiteiten die gericht zijn op het voorbereidend lezen, schrijven en rekenen. Gebruikte bronnen: - Pedagogisch beleidsplan Het Kinderhonk, versie november 2015, ontvangen op 24 maart 2016 - Pedagogisch werkplan, versie april 2015, ontvangen op 5 april 2016 - Pedagogisch werkplan d.d. 7 april 2016, ontvangen op 7 april 2016 - Inspectiebezoek d.d. 22 maart 2016
Kinderhonk Nassau - Jaarlijks onderzoek 22-03-2016
5/16
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De personen die werkzaam zijn bij het kindercentrum beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag die voor aanvang van de werkzaamheden is overgelegd en op dat moment niet ouder is dan twee maanden. Deze beoordeling is gebaseerd op een steekproef bestaande uit het personeel dat sinds het laatste reguliere inspectiebezoek in dienst is getreden en de invalkrachten die in de maanden januari, februari en maart 2016 werkzaam zijn geweest. Passende beroepskwalificatie De personen die werkzaam zijn bij het kindercentrum beschikken over een passende beroepskwalificatie zoals in de cao Kinderopvang is opgenomen. Dit is gebaseerd op een steekproef bestaande uit het personeel dat sinds het laatste reguliere inspectiebezoek in dienst is getreden en de invalkrachten die in de maanden januari, februari en maart 2016 werkzaam zijn geweest. Opvang in groepen Het kinderdagverblijf heeft acht stamgroepen. Babygroep 1 en Babygroep 3 bestaan elk uit maximaal twaalf kinderen tussen de 0 en 2 jaar oud. Babygroep 2 en Babygroep 4 bestaan elk uit maximaal negen kinderen tussen de 0 en 2 jaar oud. Peutergroep 1 bestaat uit vijftien kinderen tussen de 2 en 3 jaar oud. Peuterplusgroep 1 en Peuterplusgroep 2 bestaan elk uit maximaal zestien kinderen tussen de 3 en 4 jaar oud. Op whiteboards naast de deur van de groepsruimtes staan de namen van de aanwezige beroepskrachten genoteerd. Indien een stamgroep volledig bezet is, komt het voor dat een kind bij de afname van een extra opvangdag of ruildag in een andere dan de eigen stamgroep wordt opgevangen, als er op de betreffende dag geen plaats is in de eigen groep. Baby's kunnen alleen in een andere babygroep worden opgevangen en peuters alleen in een andere peutergroep. Ouders geven dan schriftelijk toestemming voor de duur van de opvang in een andere stamgroep; deze werkwijze is daarom toegestaan. Beroepskracht-kind-ratio Op de dag van het inspectiebezoek worden er voldoende beroepskrachten ingezet voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen. Er worden namelijk in Babygroep 1 twaalf kinderen opgevangen door drie beroepskrachten. In Babygroep 2 worden negen kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. In Babygroep 3 worden twaalf kinderen opgevangen door drie beroepskrachten. In Babygroep 4 worden zeven kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. In Peutergroep 1 worden twaalf kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. In Peuterplusgroep 1 worden twaalf kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. In Peuterplusgroep 2 worden veertien kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. Op basis van een steekproef uit de presentielijsten van de maanden februari en maart (tot en met week 12) van 2016 waarop ook de inzet van de beroepskrachten is genoteerd (en de bijbehorende werkroosters van het personeel) constateert de toezichthouder dat er ook in deze periode voldoende beroepskrachten zijn ingezet voor het aantal opgevangen kinderen. De volgende werktijden gelden waar drie beroepskrachten per groep worden ingezet: van 7.45 tot 16.45 uur, van 8.45 tot 17.45 uur, van 9.00 uur tot 18.00 uur en van 9.30 tot 18.30 uur. In groepen waar twee beroepskrachten werkzaam zijn, zijn de roostertijden van 8.00 tot 17.30 en van 9.00 tot 18.30. De beroepskrachten pauzeren ieder om de beurt zestig minuten als er twee beroepskrachten op de groep werken. Wanneer er drie beroepskrachten in de groep werkzaam zijn, wordt er na elkaar veertig minuten gepauzeerd tussen 13.00 en 15.00 uur. De beroepskrachten houden op de presentielijsten dagelijks bij wanneer de kinderen worden gebracht en opgehaald. Uit een steekproef van deze presentielijsten blijkt van de maanden februari en maart (tot en met week 12) van 2016 dat in de ochtend en in de middag niet meer dan drie uur wordt afgeweken van de vereiste beroepskracht-kind-ratio. Hiermee voldoet de inzet van beroepskrachten bij afwijking van de beroepskracht-kindratio. Het komt niet voor dat een beroepskracht alleen in het kindercentrum is, omdat er dagelijks meerdere beroepskrachten aanwezig zijn en wel aan het begin en aan het eind van de dag. Gebruik van de voorgeschreven voertaal Gedurende de hele opvang wordt door alle beroepskrachten Nederlands gesproken. Gebruikte bronnen: - Steekproef afschriften verklaringen omtrent het gedrag, ontvangen op 24 en 31 maart 2016 - Steekproef afschriften beroepskwalificaties, ontvangen op 24 en 31 maart 2016 - Steekproef arbeidsovereenkomsten, ingezien op 5 april 2016 Kinderhonk Nassau - Jaarlijks onderzoek 22-03-2016
6/16
- Overzicht inzet beroepskrachten van de maanden februari en maart van 2016 , ontvangen op 30 en 31 maart 2016 - Presentielijsten van de maanden februari en maart (tot en met week 12) van 2016, ontvangen tijdens inspectiebezoek en op 31 maart 2016 - Plaatsingslijst van de maanden februari en maart 2016, ontvangen op 24 en 30 maart 2016 - Plaatsingsovereenkomsten van kinderen die op twee stamgroepen worden opgevangen, ontvangen op 30 maart 2016 - Gesprek met de vestigingsmanager - Gesprek met de beroepskrachten - Pedagogisch beleidsplan Het Kinderhonk, versie november 2015, ontvangen op 24 maart 2016 - Pedagogisch werkplan, versie april 2015, ontvangen op 5 april 2016 - Pedagogisch werkplan d.d. 7 april 2016, ontvangen op 7 april 2016 - Inspectiebezoek d.d. 22 maart 2016
Kinderhonk Nassau - Jaarlijks onderzoek 22-03-2016
7/16
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid In augustus 2015 heeft de vestigingsmanager een risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid uitgevoerd. De veiligheidsrisico's zijn voor alle voor de kinderen toegankelijke ruimtes, waaronder de slaap- en buitenspeelruimte geïnventariseerd. Ook de veiligheidsrisico's die voor kunnen komen tijdens het wandelen zijn geïnventariseerd. De gezondheidsrisico's zijn geïnventariseerd op de thema's binnenmilieu, buitenmilieu, overdracht van ziektekiemen en medisch handelen. Op basis van deze inventarisaties is een plan van aanpak opgesteld waarin maatregelen staan beschreven om de geïnventariseerde risico's te reduceren. Zo zijn er onder andere de documenten 'Slaapbeleid' en 'Hygiënebeleid' waarin maatregelen staan beschreven om de veiligheids- en gezondheidsrisico's zoveel mogelijk te reduceren en zijn er diverse protocollen opgesteld. Deze documenten zijn opgenomen in groepsmappen die op elke groep in de kast staan. Eens per twee maanden vindt er een teamoverleg plaats. Eens per jaar is er een apart overleg met alle beroepskrachten van de baby- en peutergroepen. Door de aanwezigheid van het beleid op de locatie en het werkoverleg dat regelmatig plaatsvindt, zorgt de houder dat de beroepskrachten kennis kunnen nemen van het vastgestelde beleid. Het plan van aanpak is in dit onderzoek beoordeeld op basis van een steekproef. Op het gebied van veiligheid is gekeken naar de kennis en naleving van de werkafspraken omtrent het wandelen met de kinderen en de registratie van ongevallen. Op het gebied van gezondheid is het plan van aanpak met betrekking tot de verschoonhygiëne beoordeeld evenals het beleid omtrent het tandenpoetsen. Veiligheid Tijdens het inspectiebezoek verklaren de beroepskrachten dagelijks te wandelen met de kinderen. Ze gaan dan naar het Vondelpark of de kinderboerderij in de buurt van het kinderdagverblijf. Elke babygroep heeft de beschikking over een kinderwagen waar vier kinderen in kunnen worden vervoerd. Van elke babygroep gaat er één beroepskracht met vier kinderen mee, waardoor er in totaal vier beroepskrachten met zestien kinderen op pad gaan. Zij hebben onder andere EHBO-spullen, een namenlijst van de aanwezige kinderen en een telefoon bij zich. De beroepskrachten verklaren dat wanneer het kouder is dan 7 graden Celsius ze niet gaan wandelen, omdat de kinderen stilzitten en het dan te koud krijgen. Wat de beroepskrachten tijdens het inspectiebezoek vertellen komt overeen met het beleid van de houder. De beroepskrachten verklaren dat als er een ongeval gebeurt, dit geregistreerd wordt op een formulier. De houder heeft twee ingevulde formulieren van 24 februari 2016 en 1 januari 2016 aan de toezichthouder toegestuurd. Uit wat er is ingevuld blijkt dat de beroepskrachten de aard en plaats van het ongeval, de datum wanneer het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen noteren. De beroepskrachten weten in welke gevallen zij het formulier dienen in te vullen. Het registreren van ongevallen biedt zicht op eventuele zich herhalende ongevallen waardoor er proactieve maatregelen getroffen kunnen worden. Gezondheid Tijdens het inspectiebezoek reinigen de beroepskrachten na elke verschoning het verschoonkussen met een mengsel van allesreiniger en water. De beroepskrachten verklaren dat dit mengsel dagelijks opnieuw wordt aangemaakt. Tevens wassen de beroepskrachten na elke verschoning hun handen met water en zeep. Zowel de kinderen als de beroepskrachten kunnen gebruikmaken van papieren handdoekjes. In de sanitaire ruimte hangt het 'Protocol handen wassen'. Deze werkwijze is conform het gezondheidsbeleid van de houder. Op het kinderdagverblijf worden er warme maaltijden aangeboden aan de kinderen. Na deze maaltijd poetsen de peuters hun tanden. Elk kind heeft een eigen tandenborstel. De tandenborstels worden na gebruik goed uitgespoeld, gedroogd en rechtopstaand en apart van elkaar bewaard in speciale tandenborstelboxen. De tandenborstels worden minimaal eens per drie maanden vervangen. Bij zichtbaar vuil wordt de tandenborstel eerder vervangen. Deze werkwijze is conform het beleid van de houder. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling De organisatie heeft een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling vastgesteld in november 2015. Hiervoor is gebruikgemaakt van het model dat is opgesteld door de Brancheorganisatie Kinderopvang en voldoet aan de gestelde eisen. De kennis en het gebruik van de meldcode wordt voldoende bevorderd; zo is de meldcode besproken in een werkoverleg. Tijdens het inspectiebezoek blijkt dat de beroepskrachten voldoende op de hoogte zijn van de inhoud ervan. De beroepskrachten kunnen signalen van kindermishandeling benoemen en weten voldoende welke stappen zij dienen te volgen in het geval van een vermoeden van kindermishandeling. Vierogenprincipe Er wordt voldoende invulling gegeven aan het vierogenprincipe. Tijdens de pauzes van de beroepskrachten en aan het begin en eind van de dag wordt er op de peutergroepen gebruikgemaakt van een babyfoon die gekoppeld is aan een andere groep. De babyfoons worden zo ingezet dat een beroepskracht die alleen aanwezig is altijd gehoord kan worden door een andere beroepskracht. In de babygroepen staan de deuren van de groepen op de momenten dat er slechts één beroepskracht aanwezig is in de groep, open naar de naastgelegen groep. In de Kinderhonk Nassau - Jaarlijks onderzoek 22-03-2016
8/16
slaapkamers van de babygroepen staat een babyfoon die gekoppeld is aan de naastgelegen groep. Gebruikte bronnen: - Gesprekken met de beroepskrachten - Gesprek met de vestigingsmanager - Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid versie augustus 2015, ontvangen op 24 maart 2016 - Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld (versie november 2015), al in het bezit van de toezichthouder - Map met protocollen, ingezien tijdens inspectiebezoek - Ingevulde ongevallenregistratie formulieren, ontvangen op 31 maart 2016 - Werkinstructie wandelen en buitenspelen, versie mei 2015, ontvangen op 1 april 2016 - Pedagogisch beleidsplan Het Kinderhonk, versie november 2015, ontvangen op 24 maart 2016 - Pedagogisch werkplan, versie april 2015, ontvangen op 5 april 2016 - Pedagogisch werkplan d.d. 7 april 2016, ontvangen op 7 april 2016 - Inspectiebezoek d.d. 22 maart 2016
Kinderhonk Nassau - Jaarlijks onderzoek 22-03-2016
9/16
Accommodatie en inrichting Binnenspeelruimte Tijdens het inspectiebezoek verklaart de vestigingsmanager dat zij voornemens is om per mei/juni 2016 een extra peutergroep te openen met maximaal vijftien kindplaatsen. Naar aanleiding hiervan heeft de toezichthouder met de vestigingsmanager gesproken over de oppervlakte van de ruimtes. Hiervoor is gebruik gemaakt van de plattegrond van het kindercentrum (d.d. 15 juni 2012, al in het bezit van de toezichthouder). Tevens heeft de vestigingsmanager op 1 april 2016 een plattegrond toegestuurd waarin slechts de oppervlaktematen van groep G, groep H en de tussenliggende gedeelde ruimte zijn opgenomen. De oppervlaktematen van de twee plattegronden komen echter niet overeen met elkaar. Daarnaast is gebleken dat er op de plattegrond van 15 juni 2012 de bruto-oppervlakte van de ruimten is genoteerd. De oppervlakte van de binnenspeelruimte wordt echter van wand tot wand berekend, wat betekent dat de gebruiksoppervlakte gebruikt dient te worden om te kunnen beoordelen of er voldoende binnenspeelruimte per kind beschikbaar is. Om een correct oordeel te kunnen vellen is de voorwaarde of er voldoende binnenspeelruimte beschikbaar is in het huidige onderzoek niet beoordeeld en zal dit in een later onderzoek beoordeeld worden. De binnenspeelruimte is passend ingericht en in overeenstemming met de leeftijd van de kinderen. Op de groepen is veel (houten) speelgoed beschikbaar. Het speelgoed is op een dusdanige manier opgeborgen dat de kinderen het zelf kunnen pakken. Er zijn verschillende activiteitenhoeken ingericht; zo beschikken de peuter(plus)groepen onder andere over een poppenhoek en een winkeltje. Op de babygroepen is divers los speelmateriaal voorhanden en liggen kussens waar de baby's overheen kunnen kruipen. De babygroepen en de peutergroep beschikken over een eigen slaapruimte. De peuterplusgroepen delen een ruimte die is ingericht als slaapruimte. Er zijn voldoende bedden beschikbaar voor de kinderen. Buitenspeelruimte In het jaarlijks onderzoek van 14 juni 2012 is beoordeeld dat de aangrenzende buitenruimte volgens de plattegrond een bruto-oppervlakte van 340 m² heeft. Hiermee is er voldoende buitenspeelruimte voor de opvang van de 99 kinderen die maximaal worden opgevangen. Het kinderdagverblijf heeft een buitenspeelruimte die passend ingericht is in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. De buitenspeelruimte is gevestigd in een binnentuin. De buitenruimte beschikt over een speeltoestel met glijbaan en kunstgras. Daarnaast is er los spelmateriaal aanwezig zoals fietsen en ballen. Voor de baby's is er een afgeschermd gedeelte waar zij kunnen spelen. Gebruikte bronnen: - Inspectierapport d.d. 14 juni 2012 - Plattegrond (d.d. 15 juni 2012), al in het bezit van de toezichthouder - E-mailbericht van de vestigingsmanager m.b.t. de oppervlakte van de groepsruimtes d.d. 1 april 2016 - Gesprekken met de beroepskrachten - Gesprek met de vestigingsmanager - Inspectiebezoek d.d. 22 maart 2016
Kinderhonk Nassau - Jaarlijks onderzoek 22-03-2016
10/16
Ouderrecht Informatie Ouders worden geïnformeerd door middel van een intakegesprek, een samenvatting van het pedagogisch beleidsplan, de website www.hetkinderhonk.nl en de nieuwsbrieven. De vestigingsmanager verstuurt elke twee maanden een nieuwsbrief. Ook hangt er in de hal van het kinderdagverblijf een informatiebord. Deze informatiebronnen zijn toegankelijk voor alle ouders. Op de website is tevens de klachtenregeling van Het Kinderhonk beschreven en worden ouders geïnformeerd over de mogelijkheid om geschillen voor te leggen aan De Geschillencommissie. Oudercommissie De houder heeft een oudercommissie ingesteld, waarin zes leden zitting hebben. Het reglement voor de oudercommissie is door de houder vastgesteld op 19 november 2012. Het oudercommissiereglement bevat alle verplichte onderdelen. Klachten en geschillen 2016 De toezichthouder heeft de klachtenregeling van de houder opgevraagd. In reactie hierop heeft de vestigingsmanager verwezen naar de website van de organisatie, en een klachtenformulier en een werkinstructie voor beroepskrachten (over wat zij moeten doen bij klachten) toegestuurd. In de werkinstructie is het klachtenreglement opgenomen en staat voor zowel mondelinge als schriftelijke klachten beschreven hoe de klachten in behandeling worden genomen. Zo wordt onder andere beschreven dat de klacht zo spoedig mogelijk wordt afgehandeld, maar in ieder geval binnen een termijn van zes weken. Ook is opgenomen dat de klager een schriftelijk en gemotiveerd oordeel ontvangt over de klacht, inclusief concrete termijnen waarbinnen eventuele maatregelen zullen zijn gerealiseerd. De houder is aangesloten bij De Geschillencommissie. Klachten 2015 en voorgaande jaren De vestigingsmanager verklaart dat er het afgelopen jaar geen klachten zijn ingediend bij het kinderdagverblijf. De houder heeft tot 1 juni 2016 de tijd om het klachtenverslag van 2015 toe te sturen aan de GGD. Gebruikte bronnen: - Gesprekken met de vestigingsmanager - Reglement oudercommissie, ondertekend op 19 november 2012, al in het bezit van de toezichthouder - Werkinstructie 30 - Klachtenregistratie, versie februari 2016, ontvangen op 24 maart 2016 - Klachtenregistratieformulier 2016, versie januari 2016, ontvangen op 24 maart 2016 - Gesprek met een lid van de oudercommissie, d.d. 7 april 2016 - Website www.hetkinderhonk.nl, geraadpleegd op 7 april 2016 - Controle aansluiting geschillencommissie geraadpleegd via website www.degeschillencommissie.nl op 7 april 2016
Kinderhonk Nassau - Jaarlijks onderzoek 22-03-2016
11/16
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun stamgroep verlaten. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruikmaken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang worden toegerust voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger werkzaam bij de onderneming is niet ouder dan twee jaar. Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. A. De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. Of Kinderhonk Nassau - Jaarlijks onderzoek 22-03-2016
12/16
B. De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. Kinderen worden alleen met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouders in een overeengekomen periode in één andere stamgroep opgevangen. Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. Ieder kind maakt van maximaal twee stamgroepruimtes gebruik gedurende een week. Beroepskracht-kind-ratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. Bij een openingstijd van 10 uur of langer kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Gebruik van de voorgeschreven voertaal A. De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. Of B. Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. Kinderhonk Nassau - Jaarlijks onderzoek 22-03-2016
13/16
Accommodatie en inrichting Binnenspeelruimte Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar. De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen. Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum. De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.
Ouderrecht Informatie De houder informeert ouders en een ieder die daarom verzoekt over het te voeren beleid. De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. De houder brengt de klachtenregeling, alsmede wijzigingen daarvan, op passende wijze onder de aandacht van de ouders. De houder brengt de mogelijkheid om geschillen aan de geschillencommissie voor te leggen op passende wijze onder de aandacht van de ouders. Oudercommissie De houder heeft voor de oudercommissie, tenzij er op grond van artikel 1.58, tweede lid geen oudercommissie is ingesteld, zes maanden na registratie een reglement oudercommissie vastgesteld. Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen, de zittingsduur en het aantal leden. Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie. De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie. De houder stelt binnen zes maanden na de registratie een oudercommissie in. OF In een kindercentrum waar 50 of minder kinderen worden opgevangen is (nog) geen oudercommissie ingesteld, de houder heeft zich echter aantoonbaar voldoende ingespannen om een oudercommissie in te stellen én de houder biedt, als ouders op een andere wijze worden betrokken bij onderwerpen waarvoor adviesrecht geldt, ouders de gelegenheid deel te nemen aan een oudercommissie. De houder en personen werkzaam bij het kindercentrum, zijn geen lid. De leden worden gekozen uit en door de ouders. De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen. Klachten en geschillen 2016 De houder treft een regeling, die schriftelijk wordt vastgelegd, voor de afhandeling van klachten over: - een gedraging van de houder of bij de houder werkzame personen jegens een ouder of kind; - de overeenkomst tussen de houder en de ouder. De regeling voorziet er in dat de ouder de klacht schriftelijk bij de houder indient en dat de houder: - de klacht zorgvuldig onderzoekt; - de ouder zoveel mogelijk op de hoogte houdt van de voortgang van de behandeling; - de klacht, rekening houdende met de aard ervan, zo spoedig mogelijk wordt afgehandeld; - de klacht, uiterlijk zes weken na indiening bij de houder, wordt afgehandeld; - de ouder een schriftelijk en met redenen omkleed oordeel op de klacht verstrekt; - in het oordeel een concrete termijn stelt waarbinnen eventuele maatregelen zullen zijn gerealiseerd. De houder van een kindercentrum is aangesloten bij een door de minister van Veiligheid en Justitie erkende geschillencommissie voor het behandelen van: a) geschillen tussen houder en ouder over: - een gedraging van de houder of bij de houder werkzame personen jegens ouder of kind; - de overeenkomst tussen de houder en de ouder; b) geschillen tussen houder en oudercommissie over de toepassing en uitvoering van het wettelijk adviesrecht. Klachten 2015 en voorgaande jaren
Kinderhonk Nassau - Jaarlijks onderzoek 22-03-2016
14/16
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Vestigingsnummer Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse opvang
: : : : :
Kinderhonk Nassau 000023211377 http://www.hetkinderhonk.nl 99 Nee
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcde en plaats KvK nummer Website
: : : : :
Kinderhonk Nassau B.V. Herengracht 576 1017 CJ AMSTERDAM 53327500 www.hetkinderhonk.nl
: : : : :
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang Postbus 2200 1000 CE AMSTERDAM 020 555 55 75 Mw. J. Jochems
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Postadres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam Postadres Postcode en plaats
: Gemeente Amsterdam : Amstel 1 : 1011 PN AMSTERDAM
Planning Datum inspectiebezoek Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststellen inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
Kinderhonk Nassau - Jaarlijks onderzoek 22-03-2016
: : : : :
22-03-2016 11-04-2016 02-05-2016 02-05-2016 02-05-2016
: 02-05-2016 :
15/16