Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Zienswijze houder Kinderhonk Fizeau Pedagogisch beleidsplan. Volgens de toezichthouder wordt er in het pedagogisch beleidsplan niet beschreven hoe het vierogenprincipe gewaarborgd wordt indien er slechts één beroepskracht alleen aanwezig is in een groepsruimte of op een verdieping. Het komt zelden voor dat er een groep met één leidster alleen is op een verdieping. Wanneer dit wel het geval is gaat dit in goed overleg en wordt er gezorgd dat bijvoorbeeld de huishoudelijke dienst op dat moment deze verdieping gaat schoonmaken, zodat zij mee kan kijken en luisteren met de groep. Wanneer de huishoudelijke dienst er niet is, zal de vestigingsmanager een babyfoon bij zich houden, zodat zij kan meeluisteren op de groep. Ook zal zij regelmatig binnenlopen op de groep. Wanneer een pm-er alleen op de groep staat is dit voor babygroep 1, 2, 3 en peutergroep 1 en 2 geen probleem. Babygroep 1 en 2 grenzen aan elkaar en kunnen ten alle tijden bij elkaar naar binnen kijken. Zo ook bij peutergroep 1 en 2. Babygroep 3 grenst aan de keuken, waar altijd een kok, huishoudelijke dienst of NSO aanwezig is die mee kunnen kijken met deze groep. Peutergroep 3 grenst echter aan een leegstaande groep. Wanneer daar een pm-er alleen op de groep staat zal er een babyfoon geplaatst worden op peutergroep 1 of 2, zodat er altijd iemand mee kan luisteren met deze groep. Bovenstaande zal worden aangepast in het pedagogisch beleidsplan. Pedagogische praktijk In het werkplan staat beschreven dat er op de babygroepen maximaal 12 kinderen worden opgevangen en op de peutergroepen maximaal 14 kinderen. Echter blijkt uit de berekeningen dat op de peutergroepen maximaal 15 kinderen opgevangen mogen worden. Dit wordt ook bevestigd door de toezichthouder. Dit zal worden aangepast in het werkplan. Volgens de toezichthouder wordt er een aantal dagen 13 kinderen opgevangen in babygroep 2. Voor het aantal vierkante meters op babygroep 2, mag je 12,7 kinderen opvangen op babygroep 2. Wij hebben dit aantal afgerond naar boven, waar dit volgens de toezichthouder afgerond moet worden naar beneden. Het aantal kinderen op babygroep 2 zal aangepast worden in de planning naar maximaal 12 kinderen. Volgens de toezichthouder wordt er onvoldoende zorg gedragen voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan, omdat er ten tijde van het inspectiebezoek er geen voorschoolse activiteiten aangeboden worden door een pedagogisch medewerker die hierin gespecialiseerd is, terwijl dit wel zo beschreven staat in het pedagogisch werkplan. Inmiddels is er weer een medewerker aangenomen voor de VVE activiteiten en zijn de lessen weer van start gegaan. Wij hadden al eerder een nieuwe medewerker aangenomen. Zij zag op het laatst af van de functie, waardoor wij opnieuw opzoek moesten naar een nieuwe geschikte kandidaat. Het ontbreken van een medewerker voor de VVE was dus van tijdelijke aard. De ouders zijn hiervan goed op de hoogte gesteld en inmiddels is hier iemand voor aangenomen. Omdat het hier gaat om een tijdelijke, onvoorziene situatie vonden wij het niet nodig dit aan te passen in het pedagogisch beleidsplan. Beroepskracht-kind-ratio Uit een steekproef uit de aangeleverde presentielijsten blijkt dat er in ieder geval op 3 dagen in februari is voorgekomen dat er op babygroep 2 meer dan 3 uur per dag is afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Naar aanleiding van een vorig inspectiebezoek zijn de werktijden reeds aangepast voor de groepen waar 2 medewerkers werkzaam zijn. Wanneer er 2 medewerkers op een groep staan, werken zij beide een half uur langer. Hierdoor wordt er op deze groepen niet meer afgeweken van de 3-uursregeling. Ook de pauzetijden zijn aangepast. Helaas blijkt nog steeds dat er op sommige groepen op bepaalde momenten meer dan 3 uur wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Het is opvallend dat veel kinderen vroeg gebracht worden en laat gehaald worden. Iets waar wij moeilijk op kunnen anticiperen, aangezien wij niet aan ouders kunnen vragen hun kind later te brengen of eerder op te halen. Om te voorkomen dat we in de toekomst weer meer dan 3 uur afwijken van de beroepskracht-kind-ratio, zijn ook de werktijden aangepast wanneer er drie medewerkers werkzaam zijn op de groep. Zij zullen dan alle drie een kwartier langer werken. De werktijden zien er dan als volgt uit: 2 medewerkers op de groep: Vroege dienst: Kinderhonk Fizeau B.V. - Jaarlijks onderzoek 06-03-2015
15/16
7.45-17.15 uur of 8.00-17.30 uur Late dienst: 9.00-18.30 uur 3 medewerkers op de groep: Vroege dienst: 7.45-17.00 uur of 8.00-17.15 Tussendienst: 8.30-17.45 uur Late dienst: 9.15-18.30 uur Wij gaan ervan uit hiermee in de toekomst niet meer dan 3 uur af te wijken van de beroepskracht-kind-ratio. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De toezichthouder heeft geconstateerd dat er geen voedselthermometer aanwezig is op de locatie. In onze hygiënecode staat beschreven dat rauwe producten tijdens het bereiden een minimale kerntemperatuur dienen te bereiken van 75 graden. Echter kunnen wij dit niet controleren zonder voedselthermometer. Er is inmiddels een voedselthermometer aangeschaft en deze wordt gebruikt voor het controleren van de kernthermometer van bereide producten. Binnenspeelruimte Zie alinea twee bij ‘pedagogische praktijk’
Kinderhonk Fizeau B.V. - Jaarlijks onderzoek 06-03-2015
16/16
Inspectierapport Kinderhonk Fizeau B.V. (KDV) Fizeaustraat 4 1097 SC AMSTERDAM Registratienummer: 194059844
Toezichthouder: GGD Amsterdam In opdracht van: Gemeente Amsterdam Datum inspectie: 06-03-2015 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: definitief Datum vaststellen inspectierapport: 16-04-2015
Kinderhonk Fizeau B.V. - Jaarlijks onderzoek 06-03-2015
1/16
Inhoudsopgave Het onderzoek Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Personeel en groepen Veiligheid en gezondheid Accommodatie en inrichting Ouderrecht Inspectie-items Gegevens voorziening Gegevens toezicht
Kinderhonk Fizeau B.V. - Jaarlijks onderzoek 06-03-2015
2/16
Het onderzoek Onderzoeksopzet Op 6 maart 2015 is op grond van artikel 1.62, tweede lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen een onaangekondigd jaarlijks onderzoek uitgevoerd. In dit onderzoek zijn op grond van het risicoprofiel de belangrijkste kwaliteitseisen onderzocht, namelijk de kwaliteitseisen op het gebied van het pedagogisch klimaat, de eisen aan het personeel, aan de beroepskrachtkind-ratio, de uitvoering van het veiligheids- en gezondheidsbeleid, de accommodatie en het ouderrecht. De kwaliteitseisen die zijn onderzocht staan achter in het rapport vermeld.
Beschouwing De organisatie Het kindercentrum is onderdeel van Kinderhonk, een organisatie met zes vestigingen in Amsterdam. De vestigingen bestaan uit kinderdagverblijven en/of buitenschoolse-opvanglocaties en behoren tot verschillende besloten vennootschappen. Deze worden bestuurd door de holding Rabenswaay Beheer B.V. Het inspectieonderzoek heeft plaatsgevonden bij kinderdagverblijf Fizeau; deze vestiging behoort tot Kinderhonk Fizeau B.V. De organisatie heeft een directeur die verantwoordelijk is voor de algemene beleidsvoering. Er is daarnaast een kwaliteitsfunctionaris aangesteld die verantwoordelijk is voor het opstellen en implementeren van het beleid met betrekking tot onder andere veiligheid, gezondheid en pedagogiek. Deze persoon is tevens aangesteld als aandachtsfunctionaris kindermishandeling, klachtencoördinator en vertrouwenspersoon voor zowel het personeel als de ouders. Een functieomschrijving hiervan is schriftelijk vastgelegd en krijgen ouders bij de intake mee. Iedere locatie heeft verder een vestigingsmanager, die verantwoordelijk is voor de dagelijkse aansturing van de beroepskrachten. In het afgelopen jaar heeft er bij meerdere locaties een wisseling van vestigingsmanagers plaatsgevonden. De locatie Kinderdagverblijf Fizeau bestaat uit drie babygroepen en drie peutergroepen. Het is samen met buitenschoolse opvang Fizeau gevestigd in één pand. Er zijn voldoende vaste beroepskrachten voor het aantal op te vangen kinderen werkzaam. In geval van ziekte, vakantie of verlof wordt er een vaste invalkracht of een uitzendkracht ingezet. Er is een vestigingsmanager aangesteld die de verantwoordelijkheid heeft over het kinderdagverblijf. Zij is vier dagen per week aanwezig. In het vorige jaarlijkse onderzoek is een overtreding geconstateerd met betrekking tot de afwijking van de beroepskracht-kind-ratio. In het begin van dit jaar is beoordeeld dat deze overtreding is hersteld, maar in het huidige onderzoek is deze overtreding opnieuw geconstateerd. Daarnaast zijn er in het huidige onderzoek overtredingen geconstateerd met betrekking tot de uitvoering van het pedagogisch beleid, het plan van aanpak gezondheid, de beschrijving van het vierogenprincipe en de oppervlakte van de binnenspeelruimte. Aan de overige beoordeelde kwaliteitseisen is wel voldaan. Op 6 maart 2015 is er telefonisch contact geweest met een lid van de oudercommissie. Deze heeft meegedeeld tevreden te zijn over de kwaliteit van de kinderopvang. Ook wordt de oudercommissie om advies gevraagd indien het beleid wijzigt. Wel is het zo dat de voorschoolse activiteiten niet meer worden aangeboden door een pedagogisch medewerker die hierin gespecialiseerd is, terwijl dit wel is opgenomen in het pedagogisch beleid. Het oudercommissielid zegt dat de beroepskrachten deze activiteiten nu zelf proberen uit te voeren, waardoor de voorschoolse activiteiten een ander karakter hebben dan voorheen. Het is voor ouders onduidelijk of binnenkort de voorschoolse activiteiten wel weer worden aangeboden, zoals beschreven in het pedagogisch beleid.
Advies aan college van B&W De toezichthouder adviseert om vanwege de geconstateerde overtredingen handhavend op te treden conform het handhavingsbeleid van de gemeente.
Kinderhonk Fizeau B.V. - Jaarlijks onderzoek 06-03-2015
3/16
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan Er is een algemeen pedagogisch beleidsplan dat geldt voor de gehele organisatie. Er is specifiek voor deze locatie een aanvullend werkplan opgesteld. In het pedagogisch beleids- en werkplan staan in duidelijke en observeerbare termen onder andere de volgende onderwerpen beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke en sociale competentie en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. Ook is in het pedagogisch werkplan onder andere de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep beschreven. Zo staat erin dat er in de babygroepen maximaal twaalf kinderen worden opgevangen van 0 tot 2 jaar oud en in de peutergroepen maximaal veertien kinderen van 2 tot 4 jaar oud. In de praktijk blijkt echter dat er van dit aantal wordt afgeweken. Dit is beoordeeld onder het kopje 'Pedagogische praktijk'. In het pedagogisch werkplan is verder informatie opgenomen over de wijze waarop het vierogenprincipe wordt gewaarborgd. Zo staat er vermeld dat de inrichting van het kindercentrum transparant is en de pedagogisch medewerkers elkaar op de hoogte stellen als zij naar een andere ruimte gaan. Er is echter niet beschreven hoe het vierogenprincipe wordt gewaarborgd indien slechts één beroepskracht alleen aanwezig is in een groepsruimte of op een verdieping. Tijdens het inspectiebezoek is dit het geval: op de eerste verdieping is een beroepskracht alleen aanwezig, omdat de overige beroepskrachten die op deze verdieping werkzaam zijn naar de kinderboerderij zijn. Er dient te worden beschreven op welke wijze wordt gewaarborgd dat een beroepskracht, die alleen werkzaam is in een groepsruimte of op een verdieping, gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 2 sub f W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Pedagogische praktijk In het pedagogisch werkplan is beschreven dat er in de babygroepen maximaal twaalf kinderen worden opgevangen en in de peutergroepen maximaal veertien kinderen. Uit een steekproef van de presentielijsten van januari, februari en maart 2015 blijkt echter dat er in babygroep 2 op meerdere dagen dertien kinderen zijn opgevangen. In de peutergroepen 1 en 2 zijn op meerdere dagen vijftien kinderen opgevangen. Daarnaast is in het pedagogisch werkplan onder andere opgenomen dat er op structurele basis voorschoolse activiteiten worden aangeboden door een pedagogisch medewerker die gespecialiseerd is in het aanbieden van voorschoolse activiteiten en die wordt aangestuurd door een onderwijskundige. Ten tijde van het inspectieonderzoek is er echter geen gespecialiseerde pedagogisch medewerker werkzaam die deze activiteiten uitvoert. Het pedagogisch beleidsplan wordt daardoor onvoldoende uitgevoerd. Het inspectiebezoek heeft plaatsgevonden op een vrijdag. Op het moment dat de toezichthouder op de locatie is, worden er in twee babygroepen en in één peutergroep kinderen opgevangen. Het handelen van de beroepskrachten is in deze groepen geobserveerd tijdens het vrij spelen, het verschonen en het aanbieden van een knutselactiviteit. Er is beoordeeld dat de beroepskrachten voldoende uitvoering geven aan de vier pedagogische basisdoelen. Hieronder zijn enkele voorbeelden beschreven waarop dit oordeel is gebaseerd. In één van de babygroepen communiceert een beroepskracht veel met de kinderen. Zij laat merken dat ze de kinderen begrijpt en reageert passend op hun signalen. Wanneer een kind uit bed wordt gehaald begroet de beroepskracht het kind bijvoorbeeld en benoemt ze dat ze het gaat aankleden. Wanneer zij vervolgens het kind op het speelkleed wil leggen en ziet dat het gezicht van het kind betrekt, benoemt ze dat het kind vast geen zin heeft in het speelkleed. Ze zegt dat het kind ook bij haar mag komen zitten en gaat vervolgens met het kind op schoot bij een groepje kinderen zitten dat met de blokken speelt. De beroepskracht maakt grapjes en helpt de kinderen een toren te bouwen. De kinderen hebben hierdoor zichtbaar plezier. De andere beroepskracht van deze groep communiceert echter zeer gering met de kinderen. Zij geeft bijvoorbeeld in stilte een kind een fruithapje aan tafel. Tijdens het verschonen is er wel enigzins sprake van interactie met de kinderen. Aangezien de andere beroepskracht wel aandacht en contactmomenten heeft met alle kinderen is beoordeeld dat de emotionele veiligheid voldoende wordt gewaarborgd. De beroepskrachten stimuleren en ondersteunen de ontwikkeling van individuele kinderen. Wanneer een kind bijvoorbeeld aangeeft dat het niet lukt om uit de houten speelboot te komen, biedt de beroepskracht passende steun. Zij tilt het kind er niet uit, maar geeft mondeling aanwijzingen waarna het kind zelf uit de boot klimt. De beroepskracht benoemt vervolgens dat het kind dit goed heeft opgelost. In de peutergroep krijgen de kinderen de Kinderhonk Fizeau B.V. - Jaarlijks onderzoek 06-03-2015
4/16
mogelijkheid eigen ervaringen op te doen. Een aantal kinderen is naar de kinderboerderij en een aantal andere kinderen, die volgens de beroepskracht zelf hebben aangegeven niet mee te willen gaan, zijn met één beroepskracht in het kinderdagverblijf gebleven. Deze kinderen mogen een knutselopdracht doen met de beroepskracht of vrij spelen. De meeste kinderen zijn het grootste deel van de observatie bezig met een bepaalde activiteit. Aan een kind dat niets doet vraagt de beroepskracht of het soms moe is. Vervolgens neemt de beroepskracht het kind op schoot en samen bekijken zij de knutselwerkjes. Uit deze voorbeelden blijkt dat de ontwikkeling van de persoonlijke competentie voldoende wordt gestimuleerd. Samenvattend: Er wordt onvoldoende zorg gedragen voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. Ten tijde van het inspectiebezoek worden geen voorschoolse activiteiten aangeboden door een pedagogisch medewerker die hierin gespecialiseerd is, terwijl dit wel zo is beschreven in het pedagogisch werkplan. Ook komt het voor dat er in de groepen meer kinderen worden opgevangen dan is beschreven in het pedagogisch werkplan. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 lid 2 sub f W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Gebruikte bronnen: - Pedagogisch werkplan Fizeau (versie oktober 2013) - Pedagogisch beleid Het Kinderhonk (versie maart 2015) - Observatie op babygroep 1 (samengevoegd met babygroep 2), babygroep 3 en peutergroep 3 tussen 10.00 en 11.30 uur tijdens inspectiebezoek d.d. 6 maart 2015 - Gesprekken met de beroepskrachten - Gesprek met de leidinggevende (d.d. 26 maart 2015)
Kinderhonk Fizeau B.V. - Jaarlijks onderzoek 06-03-2015
5/16
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De toezichthouder heeft op basis van een steekproef beoordeeld dat de personen die werkzaam zijn bij het kindercentrum beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag die voor aanvang van de werkzaamheden is overgelegd en op dat moment niet ouder is dan twee maanden. Deze steekproef omvat het personeel dat sinds het laatste reguliere inspectiebezoek in dienst is getreden en de uitzendkrachten die op de dag van het inspectieonderzoek worden ingezet. Passende beroepskwalificatie De toezichthouder heeft op basis van een steekproef beoordeeld dat alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao Kinderopvang is opgenomen. Deze steekproef omvat het personeel dat sinds het laatste reguliere inspectiebezoek in dienst is getreden en de uitzendkrachten die op de dag van het inspectieonderzoek worden ingezet. Opvang in groepen Er zijn zes stamgroepen. De babygroepen 1, 2 en 3 bestaan volgens het beleid ieder uit maximaal twaalf kinderen tussen de 0 en 2 jaar oud. De peutergroepen 1, 2 en 3 bestaan volgens het beleid ieder uit maximaal veertien kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar oud. In de praktijk komt het echter voor dat in babygroep 2 dertien kinderen worden opgevangen. In de peutergroepen 1 en 2 komt het voor dat er vijftien kinderen worden opgevangen. Ieder kind wordt in de eigen stamgroep opgevangen. Bij een extra opvangdag of een ruildag kan het voorkomen dat een kind in de andere dan de eigen groep wordt opgevangen. Ouders geven hier dan schriftelijk toestemming voor, wat is toegestaan. Beroepskracht-kind-ratio Tijdens het inspectiebezoek wordt er aan de vereiste beroepskracht-kind-ratio voldaan. In babygroep 1 en 2 worden twaalf kinderen van 0 tot 2 jaar oud opgevangen door drie beroepskrachten. In babygroep 3 worden er zeven kinderen van 0 tot 2 jaar oud opgevangen door twee beroepskrachten. In peutergroep 3 worden er tijdens het inspectiebezoek zes kinderen van 2 tot 4 jaar oud opgevangen door één beroepskracht. De overige tien kinderen uit de peutergroepen zijn met twee beroepskrachten naar de kinderboerderij. Op basis van een steekproef uit de presentielijsten (waarop zowel de aanwezige kinderen als de aanwezige beroepskrachten per groep zijn genoteerd) van januari, februari en maart 2015 en de bijbehorende werkroosters van het personeel constateert de toezichthouder dat er ook in deze periode voldoende beroepskrachten zijn ingezet voor het aantal op te vangen kinderen. Volgens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen mag er dagelijks per groep maximaal drie uur worden afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Uit een steekproef uit de aangeleverde presentielijsten van februari 2015, waarop de breng- en haaltijden van de kinderen worden genoteerd, blijkt echter dat het in ieder geval op 12, 17 en 19 februari 2015 is voorgekomen dat er bij het kinderdagverblijf op babygroep 2 méér dan drie uur per dag is afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Ter illustratie is er hieronder één voorbeeld beschreven. Op 12 februari 2015 zijn er in babygroep 2 (waarin kinderen van 0 tot 2 jaar oud worden opgevangen) drie beroepskrachten werkzaam met de volgende werktijden: van 7.45 tot 16.45 uur, van 8.45 tot 17.45 uur en van 9.30 tot 18.30 uur. Van 8.25 uur tot 8.45 uur zijn er zes tot acht kinderen aanwezig met één beroepskracht. Er wordt op dat moment afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Van 8.55 uur tot 9.30 uur worden er twaalf kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. Ook op dat moment wordt er afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Er wordt in de ochtend in totaal 55 minuten afgeweken van de beroepskracht-kindratio. De beroepskrachten pauzeren ieder 40 minuten, waardoor er tijdens de middagpauze 120 minuten is afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Tussen 16.45 en 17.00 uur en tussen 17.00 en 17.10 uur zijn er respectievelijk elf en tien kinderen aanwezig met twee beroepskrachten. Tussen 17.45 uur en 18.00 uur worden er zeven kinderen opgevangen door één beroepskracht. Er wordt aan het einde van de dag dus in totaal 40 minuten afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. In totaal is er op deze dag dan 3 uur en 35 minuten afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio; dit is niet toegestaan. Het komt niet voor dat een beroepskracht alleen aanwezig is in het kindercentrum, want het kindercentrum wordt altijd geopend en afgesloten door minimaal drie beroepskrachten van het kinderdagverblijf en/of de buitenschoolse opvang. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Bij een openingstijd van 10 uur of langer kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. (art 1.50 lid 1 lid 2 sub c sub d W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 lid 3 sub b sub c Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal Kinderhonk Fizeau B.V. - Jaarlijks onderzoek 06-03-2015
6/16
Gedurende de hele opvang wordt door alle beroepskrachten Nederlands gesproken. Gebruikte bronnen: - Inspectiebezoek - Steekproef afschriften verklaringen omtrent het gedrag (ontvangen op 11 maart 2015) - Steekproef afschriften beroepskwalificaties (ontvangen op 11 maart 2015) - Presentielijsten januari, februari en maart 2015 (ontvangen op 11 maart 2015)
Kinderhonk Fizeau B.V. - Jaarlijks onderzoek 06-03-2015
7/16
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid In februari 2015 is een risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid uitgevoerd. Hierin staan per risico maatregelen beschreven die het personeel dient te nemen om de risico's te reduceren. Bij een aantal maatregelen staat een verwijzing naar het beleid waarin deze zijn vastgelegd. In iedere groepsruimte is er een beleidsmap aanwezig met daarin huisregels, werkinstructies en protocollen, die de maatregelen bevatten die de beroepskrachten dienen te nemen om de veiligheids- en gezondheidsrisico's te reduceren. Het beleid waarin de maatregelen zijn beschreven vormt het plan van aanpak. Nieuwe werknemers dienen voordat zij beginnen met hun werkzaamheden het beleid door te nemen. Zij worden vervolgens getoetst op hun kennis hiervan. Daarnaast is er tweemaal per jaar een vergadering die in het teken staat van het veiligheids- en gezondheidsbeleid. Ook tijdens de reguliere teamvergadering, die eenmaal per zes à acht weken wordt gehouden, kan het voorkomen dat er thema's op het gebied van veiligheid en gezondheid aan bod komen, indien bijvoorbeeld het plan van aanpak is aangepast. Op deze manier wordt er voldoende voor gezorgd dat de beroepskrachten kennis kunnen nemen van het beleid. Tijdens het inspectieonderzoek is het plan van aanpak beoordeeld op basis van speerpunten. Op het gebied van veiligheid is gekeken naar het thema wiegendood en op het gebied van gezondheid is gefocust op het waarborgen van de voedselveiligheid. Hieronder zijn de bevindingen beschreven. De maatregelen die de beroepskrachten dienen te nemen om het risico op wiegendood te reduceren zijn beschreven in de werkinstructie 'Veilig slapen'. De maatregelen zijn afdoende om het risico op wiegendood te reduceren en tijdens het inspectiebezoek blijkt dat de beroepskrachten van de babygroepen deze in de praktijk uitvoeren. Zo worden de kinderen met de voeten tegen het voeteneinde van het bed aangelegd en worden de bedden 'kort opgemaakt'. De beroepskrachten verklaren bijvoorbeeld ook dat de gewenste temperatuur in de slaapkamer ongeveer 18 graden °C is. Afhankelijk van het seizoen waarborgen zij dit door de verwarming aan te zetten of de ramen en/of deuren te openen. Aan het begin en einde van de dag wordt de slaapkamer altijd gelucht en er wordt geventileerd door het raam open te zetten. Tijdens het inspectiebezoek is de temperatuur 17,4 °C. Ook controleren de beroepskrachten tijdens het inspectiebezoek bijvoorbeeld iedere tien minuten de slapende kinderen. Dagelijks wordt er door een kok een warme maaltijd bereid. Deze wordt na het bereiden direct geserveerd aan de kinderen van het kinderdagverblijf en bewaard voor de kinderen van de buitenschoolse opvang. De maatregelen die de kok dient te nemen om de risico's te reduceren zijn vastgelegd in de werkinstructie 'HHD en kok'. Een gedeelte van deze maatregelen kan en wordt voldoende uitgevoerd. Zo worden bijvoorbeeld de boodschappen, die wekelijks vers worden aangeleverd, in koelkasten bewaard met een temperatuur van maximaal 7 °C. Dit blijkt uit de temperatuurlijsten van de koelkasten en uit de meting tijdens het inspectiebezoek. Desondanks is er beoordeeld dat er onvoldoende maatregelen worden getroffen om de risico's met betrekking tot het verstrekken van de warme maaltijd te reduceren. Rauwe producten dienen (zoals beschreven in de werkinstructie) tijdens het bereiden minimaal een kerntemperatuur van 75 °C te bereiken. Deze maatregel kan echter niet worden getroffen. Zo is er geen voedselthermometer aanwezig om de kerntemperatuur te controleren. De kok verklaart dat de ingrediënten doorgaans het kookpunt bereiken tijdens het bereiden, maar dit is echter niet mogelijk bij het bereiden van alle producten, zoals bij het bereiden van vlees of vis in een koekenpan of oven. Samenvattend: Niet alle maatregelen voor het reduceren van de overdracht van ziektekiemen tijdens voedselbereiding kunnen worden uitgevoerd. Er blijkt bijvoorbeeld geen voedselthermometer op de locatie aanwezig te zijn. De maatregelen zijn hierdoor onvoldoende effectief en hierdoor is beoordeeld dat er onvoldoende samenhang is tussen de risico's en de maatregelen in het plan van aanpak gezondheid. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 1 lid 2 sub a W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Meldcode kindermishandeling Er wordt bij het kindercentrum gebruikgemaakt van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling van de Brancheorganisatie Kinderopvang. Deze is vastgesteld voor de organisatie en voorzien van een ingevulde sociale kaart. De melcode voldoet aan de wettelijk gestelde eisen. De beroepskrachten hebben de meldcode per e-mail ontvangen. In het kindercentrum is deze aanwezig in de personeelsruimte en het kantoor van de locatiemanager. Voorafgaand aan de werkzaamheden en tijdens een studiedag wordt de meldcode besproken. Tijdens het inspectiebezoek is gebleken dat de beroepskrachten bijvoorbeeld voldoende mogelijke signalen kennen en weten wie de verantwoordelijke is om een eventuele zorgelijke situatie mee te bespreken.
Kinderhonk Fizeau B.V. - Jaarlijks onderzoek 06-03-2015
8/16
Vierogenprincipe Op de begane grond bevinden zich drie stamgroepsruimtes, waarvan er twee aan elkaar grenzen met daartussen een deur met glas. Iedere groepsruimte op deze verdieping heeft ramen naar de gang. Ook grenst er een groepsruimte met ramen aan de keuken. Tijdens het inspectiebezoek kunnen de beroepskrachten op deze verdieping voldoende gezien of gehoord worden door een andere volwassene. In de groepsruimtes die bezet zijn staan minimaal twee beroepskrachten, de kok werkt in de keuken en loopt de verschillende groepen in voor het inventariseren van de aanwezige kinderen en de huishoudelijke hulp is in de hal aan het werk. Ook op de eerste verdieping zijn drie stamgroepsruimtes, waarvan er twee aan elkaar zijn verbonden met een deur met glas. Eén van de stamgroepsruimtes op deze verdieping is niet verbonden aan een andere groepsruimte, maar heeft ramen naar de gang. Tijdens het inspectiebezoek is van 10.00 uur tot 11.30 uur één beroepskracht alleen aanwezig in één van de groepsruimtes. Rond 11.00 uur loopt eenmaal de vestigingsmanager van de buitenschoolse opvang langs de groepsruimte naar haar kantoor. Daarnaast maakt de huishoudelijke hulp in deze periode de groepsruimte naast deze groepsruimte schoon, waarbij zij de gang betreedt. De beroepskracht kan tijdens haar werkzaamheden gezien of gehoord worden door deze personen. Gebruikte bronnen: - Gesprekken met de beroepskrachten - Gesprek met de kok - Telefoongesprek met de leidinggevende (d.d. 10 maart 2015) - Inspectiebezoek - Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling kinderdagverblijf en naschoolse opvang (augustus 2013) - Werkinstructie 'Veilig slapen' (oktober 2011; ingezien op de locatie) - Werkinstructie 'HDD en kok' (ongedateerd; ontvangen op 11 maart 2015) - Temperatuurregistratielijsten koelkasten (ontvangen op 11 maart 2015)
Kinderhonk Fizeau B.V. - Jaarlijks onderzoek 06-03-2015
9/16
Accommodatie en inrichting Binnenspeelruimte Iedere stamgroep heeft zijn eigen groepsruimte. Deze zijn passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd en het aantal op te vangen kinderen. Iedere groep beschikt over voldoende zitmogelijkheden en speelmateriaal. Zo ligt er in de babygroepen een speelkleed en is er verschillend speelgoed, zoals een speelboot, een keukentje en knuffels. In de peutergroepen is onder andere een speelkeuken en zijn er handpoppen en knutselmateriaal. Niet al het speelgoed is toegankelijk voor de kinderen, maar tijdens het inspectiebezoek hebben de beroepskrachten voldoende speelmateriaal voor de kinderen neergezet en -gelegd. Daarentegen is er niet altijd voldoende binnenspeelruimte per aanwezig kind beschikbaar. Dit oordeel is gebaseerd op een steekproef van de presentielijsten van januari, februari en maart 2015. Babygroep 2 beschikt over een groepsruimte van 44,4 m². Dit is voldoende binnenspeelruimte voor maximaal twaalf kinderen. Op 10, 16, 17 en 19 februari 2015 zijn er echter in deze groepsruimte dertien kinderen opgevangen. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte. (art 1.50 lid 1 lid 2 sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 lid 1 lid 2 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Buitenspeelruimte Het kinderdagverblijf beschikt over een aangrenzende tuin. Eén gedeelte hiervan is afgeschermd voor de baby's en grenst aan de stamgroepen van babygroep 1 en 2. Het overige gedeelte voor de peutergroepen is ingericht met onder andere een zandbak, een klimtoestel, een veerwip en een speelhuis. Er is voldoende los speelmateriaal, zoals fietsjes en ballen. Gebruikte bronnen: - Inspectiebezoek - Steekproef van de presentielijsten van januari, februari en maart 2015 (ontvangen op 11 maart 2015) - Plattegrond (d.d. 26 september 2011)
Kinderhonk Fizeau B.V. - Jaarlijks onderzoek 06-03-2015
10/16
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid door middel van de website: www.hetkinderhonk.nl en door middel van nieuwsbrieven. Op de website ontbreekt informatie over het pedagogisch beleid. De leidinggevende heeft verklaard dat ouders tijdens het intakegesprek worden geïnformeerd over het pedagogisch beleid. Ook kunnen zij op de locatie een afschrift van het pedagogisch beleidsplan ontvangen. Verder ontbreekt op de website het laatste inspectieonderzoek van de GGD van het kinderdagverblijf. De leidinggevende is binnen het onderzoek in de gelegenheid gesteld dit aan te passen. Op 23 maart 2015 heeft de toezichthouder geconstateerd dat het inspectierapport op de website van de organisatie is geplaatst. Oudercommissie Er is een oudercommissie ingesteld voor zowel het kinderdagverblijf als de buitenschoolse opvang Fizeau, die op één adres zijn gevestigd. De oudercommissie telt zeven leden. In het afgelopen jaar is het pedagogisch beleid, het veiligheids- en gezondheidsbeleid en het uurtarief aangepast. Deze (voorgenomen) wijzigingen zijn ter advies voorgelegd aan de oudercommissie. Gebruikte bronnen: - Website www.hetkinderhonk.nl (geraadpleegd op 9 maart 2015 en 23 maart 2015) - Telefoongesprek met de leidinggevende (d.d. 10 maart 2015) - Adviesaanvraag pedagogisch beleid en veiligheids- en gezondheidsbeleid (ongedateerd; ontvangen op 9 maart 2015) - Adviesaanvraag prijswijziging (d.d. 17 oktober 2014; ontvangen op 9 maart 2015)
Kinderhonk Fizeau B.V. - Jaarlijks onderzoek 06-03-2015
11/16
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger werkzaam bij de onderneming is niet ouder dan twee jaar. Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. A. De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. Of B. De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. Beroepskracht-kind-ratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. Bij een openingstijd van 10 uur of langer kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Gebruik van de voorgeschreven voertaal Kinderhonk Fizeau B.V. - Jaarlijks onderzoek 06-03-2015
12/16
A. De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. Of B. Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.
Accommodatie en inrichting Binnenspeelruimte Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte. De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. Buitenspeelruimte De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. Oudercommissie De houder heeft een oudercommissie ingesteld. De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
Kinderhonk Fizeau B.V. - Jaarlijks onderzoek 06-03-2015
13/16
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Vestigingsnummer Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse opvang
: : : : :
Kinderhonk Fizeau B.V. 000022361006 http://www.hetkinderhonk.nl 82 Nee
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcde en plaats KvK nummer Website
: : : : :
Kinderhonk Fizeau B.V. Herengracht 576 1017 CJ AMSTERDAM 52431495 www.hetkinderhonk.nl
: : : : :
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang Postbus 2200 1000 CE AMSTERDAM 020 555 55 75 Mevr. G.M. van Duijvenbode, MSc
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Postadres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam Postadres Postcode en plaats
: Gemeente Amsterdam : Amstel 1 : 1011 PN AMSTERDAM
Planning Datum inspectiebezoek Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststellen inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
Kinderhonk Fizeau B.V. - Jaarlijks onderzoek 06-03-2015
: : : : :
06-03-2015 30-03-2015 16-04-2015 16-04-2015 22-04-2015
: 22-04-2015 :
14/16