Bijlage 4 Advies RCE
Bestemmingsplan Uitbreiding Château St. Gerlach | vastgesteld 11 mei 2015
Reactie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed inzake de voorgenomen bouw van een conferentiepaviljoen achter de hoeve St.Gerlach 17. Aan de gemeente Valkenburg aan de Geul. T.a.v. Dhr Wiel Felder. Geachte heer Felder Op uw verzoek ontvangt u hierbij de reactie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) op het voornemen om achter de Hoeve St Gerlach 17 een conferentiepaviljoen te bouwen en de voorgenomen bestemmingsplansherziening daarvoor. De locatie van de voorgenomen bouw van het paviljoen bevindt zich binnen de begrenzing van het van rijkswege beschermde gezicht Houthem, nabij een van rijkswege beschermde hoeve en grenzend aan het historisch landgoed Sint Gerlach. Voorafgaand wil ik opmerken dat, buiten de herbestemming van de hoeve, het Rijk formeel geen adviesrol heeft inzake de voorgenomen herontwikkeling. Er is weliswaar sprake van een van rijkswege beschermd dorpsgezicht met daaraan wettelijk verbonden de verplichting om de ruimtelijke waarden ervan te beschermen, maar gegeven dat het Rijk formeel niet meer reageert op bestemmingsplannen, ook niet voor beschermde gezichten, is er geen sprake van een wettelijk vereist advies. Gelet op de aard en omvang van de herontwikkeling en de bijzondere monumentale waarden van bebouwing en omgeving voldoet de RCE echter gaarne aan het verzoek om op de plannen en daarmee samenhangende herziening van het bestemmingsplan te reageren en u daarover te adviseren: Samengevat komt de RCE tot de volgende conclusie en aanbevelingen die daarna verder worden onderbouwd. -Het initiatief beoogt het gebruik van het monumentale landgoed, de hoeve en de historische omgeving te versterken en biedt daarmee een positief behoudperspectief voor de monumentale en ruimtelijke historische waarden ervan. -De beoogde bouw van conferentiepaviljoen tast fysiek geen monumentale waarden aan. -Belangrijke zichtlijnen van het landgoed en het beschermde gezicht worden niet of nauwelijks aangetast.
-Qua maat, schaal en situering conflicteert het bouwvoornemen echter met de historische structuur van het beschermde dorpsgezicht en de bebouwingskarakteristiek van de omgeving. -Op een andere locatie, bv naast de hoeve en paralel aan de Allee of de locatie van de huidige parkeerplaats, kan de bouw van het paviljoen wellicht beter in de historische structuur worden ingepast en komt het hoogwaardige ontwerp mogelijk ook meer tot zijn recht. -Het is wenselijk om met een nieuwe terreininrichting ook rekening te houden met het agrarisch en landschappelijk karakter van de omgeving en deze met name een "groene" inrichting te geven. De RCE stelt het op prijs als u deze conclusie en aanbevelingen in uw overwegingen voor een besluit over de voorgenomen herontwikkeling van de monumentale hoeve Sint Gerlach 17, de daarbij behorende bouw van een nieuw conferentiepaviljoen en de daarmee samenhangende herziening van het bestemmingsplan wilt meenemen Nadere onderbouwing van het advies. Het plan is voor het eerst gepresenteerd in het reguliere planoverleg in het Huis der Kunsten te Roermond. Ondanks dat de voorgenomen bouwlocatie is gelegen in een beschermd dorpsgezicht, nabij een rijksmonument en grenzend aan een historische landgoed, is aan de planontwikkeling geen ruimtelijk historische analyse vooraf gegaan noch zijn ruimtelijke historische randvoorwaarden van te voren benoemd en vastgesteld. Op advies van de Rijksdienst voor het cultureel Erfgoed heeft de opdrachtgever van het bouwvoornemen alsnog een ruimtelijke historische analyse en waardestelling op laten stellen Door stichting 'In Arcadië' is een onderzoek gedaan naar de ruimtelijk historische waarden van de bouwlocatie en omgeving. Deze kunnen in hoofdlijn alsvolgt worden benoemd: -De parkweide heeft een hoge monumentwaarde -De Allee heeft eveneens een hoge monumentwaarde; -Het 'bergje' en randbeplanting heeft een positieve monumentwaarde; -Waardevol is ook het zichtveld vanuit de ‘grote weide’ met vrij zicht op de hoeve en het landgoed; -Het erf achter de hoeve en de parkeerplaats zijn als van indifferente waarden aangemerkt. De Rijksdienst kan zich in de analyse en waardestelling van In Arcadië
vinden. Vanuit de ruimtelijke-historische waarden van de hoeve kan aan het voorgaande het volgende worden toegevoegd: De hoeve Sint Gerlach 17 zelf is rijksmonument en waardevol als historische bebouwingselement in het beschermde gezicht St.Gerlach waarvan de historische ruimtelijke waarden als volgt kunnen worden gespecificeerd: -De bouwmassa van de hoeve heeft een autonome en alzijdige vrije ligging in het gezicht. De verschijningsvorm van de hoeve in zijn geheel en de voorgevel in het bijzonder is architectuur- en ruimtelijk-historische van waarde en maakt de hoeve tot een waardevol beeldelement in het beschermde gezicht. -De huidige ruimtelijke situatie van de hoeve en omgeving is historische gezien nog vrijwel gaaf en onverstoord. Door bureau LBP Sight is de keuze voor de locatie en het ontwerp voor de voorgenomen bouw van het conferentiepaviljoen op basis van de waardestelling van In Arcadië e.a. nader onderbouwd De onderbouwing is door LBP Sight alsvolgt kort samengevat: "Op basis van het onderzoek van stichting In Arcadië is het paviljoen gesitueerd op de enige plaats op het terrein waar dit mogelijk was. De groene waarden worden intact gelaten, de bestaande zichtlijnen blijven behouden en de waarden van de hoeve zelf en het dorpsgezicht ter plaatse blijven eveneens intact". Vanuit het opzicht dat er geen ruimtelijke waarden fysiek worden aangetast lijkt daarmee de keuze voor de voorgenomen bouwlocatie logisch. De visuele effecten van de voorgenomen bouw van het conferentiepaviljoen reiken echter verder dan de als van indifferente waarde aangemerkte locatie zelf. Afgezien dat er aan de gestelde vraag is voldaan om een ruimtelijkhistorische analyse en daarop gebaseerde waardering op te stellen en vervolgens op basis daarvan een onderbouwing voor het voorgenomen bouwplan te geven, is er t.a.v. de voornoemde kort samengevatte conclusie, met name mbt de visuele uitstraling van het voorgenomen conferentiepaviljoen, toch nog het volgende op het bouwvoornemen aan te merken. -Het paviljoen is qua omvang en vorm sterk afwijkend in schaal en korrel van de (historische) bebouwing in de omgeving.
-Het bouwkavel is dwars gesitueerd op de historisch kavelrichting. -Ook qua gebouwtypologie wijkt het paviljoen sterk af van zijn omgeving welk voornamelijk een agrarisch en landschappelijk karakter heeft. -Vanwege het beoogde programma is het paviljoen een omvangrijk gebouw voor de beschikbare locatie. Zonder de schaal en orientatie specifiek als beoordelingscriteria te benoemen wordt in de onderbouwing aangegeven dat het om een rank, slank gebouw gaat. Qua bebouwd oppervlak is het beoogde paviljoen echter bijna 3x zo groot als de hoeve. De bouwhoogte wordt aangemerkt als één bouwlaag, maar gegeven de beoogde bouwhoogte van ruim 5,5 meter wijkt deze bouwlaag sterk af van een gemiddelde bouwlaag van 3 á 3,5 meter. Het paviljoen wijkt daarmee qua maat, schaal en korrel sterk af van de overige bebouwing in het beschermde gezicht. Relatief t.o.v. zijn omgeving kan er dus niet worden gesproken over een rank of slank gebouw dat aansluit bij het vrijwel nog gave historische bebouwingsbeeld van de omgeving. Ook de bebouwingsruimte die in het bestemmingsplan is geboden wordt als argument gebruikt dat een groot gebouw toelaatbaar is. Echter is die ruimte bedoeld voor een gebouw met agrarische functie en heeft dus vooral een bedrijfsmatige reden die ook een logisch verband heeft met de oorspronkelijk functie van de hoeve en zijn omgeving. Daarbij dienen ook dergelijke bouwwerken goed te correleren met de beeldwaarden van het beschermde gezicht. In het algemeen kan die bouwmogelijkheid planologische gezien dan ook niet zonder meer worden ingewisseld voor een utilitaire functie. Het argument dat er een groot gebouw mocht worden gebouwd en dat met een nieuwe functie dat dan ook mag, is planologisch gezien dus niet zonder meer aanvaardbaar. Bovendien is het nieuwe bouwvlak meer haaks op de historische kavelrichting gesitueerd. Verder wordt aangeven dat de beeldwaarden van de hoeve vooral in het straatbeeld zijn gelegen en dat het paviljoen achter de hoeve daar geen invloed op heeft. Beschermde gezichten beschermen vooral ruimtelijke waarden, juist bij open dorpsgezichten als Houthem/Sint Gerlach gaat het niet alleen om de gevelwand, maar vooral ook om de ruimtelijke structuur waarin, zoals in dit geval, het beeld van de hoeve alzijdig bepalend is. Bovendien verdient een een hoogwaardige nieuwbouw mits die goed is ingepast in zijn omgeving om gezien te worden. Samenvattend is de RCE het volgende van mening:
Allereerst staat de RCE positief tegenover het initiatief om het toekomstperspectief van het landgoed Sint Gerlach en de monumentale hoeve verder te versterken. De ontwikkeling van een conferentiepaviljoen met daarmee verband houdende functies in de hoeve kan daarin bijdragen. Daarbij moet wel het behoud van monumentale waarden waar deze initiatieven op drijven en wellicht ook mede als doel zijn, ook daadwerkelijk worden gerespecteerd. Wat de omvang en verschijningsvorm van de bouw van het voorgenomen conferentiepaviljoen op de beoogde lokatie achter de hoeve betreft, ontstaat enige frictie met betrekking tot de ruimtelijk historische waarden van het beschermde dorpsgezicht. Die frictie lijkt mede te ontstaan omdat de locatiekeuze vanwege zijn indifferente waarde mogelijk als enig mogelijkheid wordt beschouwd. Daarbij rijst de vraag of daarmee ook aan de ontwerpambitie, die voorkomt uit het beoogde programma en doel van het paviljoen, recht wordt gedaan. Een paviljoen van die omvang en architectonische allure vraagt wellicht niet om te worden ‚weggestopt’ achter de hoeve. Wellicht komt het paviljoen in een meer ‚open’ locatie beter tot zijn recht en zal daardoor qua omvang en verschijningsvorming minder met zijn omgeving conflicteren. Een optie die mogelijk meer recht doet aan zowel het hoogwaardige ontwerp, waarover de welstandsmonumentencommiisie zich al positief heeft uitgesproken, is het paviljoen b.v te situeren naast de hoeve, parallel aan de Allee. Het paviljoen past daardoor beter in de historische structuur en komt daardoor mogelijk beter tot recht in zijn omgeving. Eventueel is ook een meer vrij gelegen bouwlocatie op de parkeerplaats een optie. De RCE zou verder willen aanbevelen aandacht te besteden aan de inrichting van de omgeving rond nieuwbouw en de her te bestemmen monumentale hoeve en daarbij het behoud van het agrarisch en landschappelijk karakter als uitgangspunt te nemen. De thans in het ontwerp voorgestelde inrichting als ‚dorpsplein' lijkt mij in dat opzicht een verkeerde benadering. RCE/sector kennis en advies/regio zuid/30-4-15