Bijlagen
1 Competentieprofiel Werkbegeleider 2 Handelingsschema van een verpleegtechnische vaardigheid 3 Kwalificatiestructuur Gezondheidszorg en Welzijn 2007/2008 4 Kwalificatiestructuur Gezondheidszorg en Welzijn 1997 tot heden 5 Mbo-competenties 6 Het vmbo: leerwegen en sectoren
N. van Halem et al., Zakboek Werkbegeleiden in Zorg en Welzijn, DOI 10.1007/978-90-313-6301-8, © 2008 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij
Bijlage 1: Competentieprofiel werkbegeleider1
Kerntaak: De leerling ondersteunen in haar leerproces op de werkplek. De werkbegeleider: Aansturen: 1 Maakt duidelijke afspraken over de resultaten die de leerling binnen een bepaalde tijd moet behalen. 2 Geeft de leerling verantwoordelijkheid voor de uitvoering van taken die zij al beheerst en biedt haar mogelijkheden en bevoegdheden om die taken goed en volgens planning uit te voeren. 3 Wijst taken toe aan de leerling waarbij hij rekening houdt met wat de leerling al kan en wat deze wil leren. 4 Corrigeert de leerling wanneer zij niet volgens de kwaliteitsnormen, afspraken of richtlijnen werkt. Begeleiden: 1 Geeft de leerling feedback over haar functioneren, zodat zij daarna het werk beter kan gaan uitvoeren. 2 Geeft de leerling ruimte om zelf initiatieven te nemen ten aanzien van de wijze waarop zij haar werk wil indelen. 3 Vraagt de leerling om zelf oplossingen en alternatieven te bedenken om haar werkzaamheden beter te gaan uitvoeren. 4 Geeft duidelijk de voor- en nadelen aan van de voorgestelde oplossingen en alternatieven en moedigt de leerling aan een keuze te maken. 5 Helpt de leerling om moeilijkheden in haar leerproces te overwinnen door haar te motiveren om doelen te bereiken en leerpunten te zien als uitdagingen. 1 Bron: www.calibris.nl.
5
Bijlagen
99
Samenwerken en overleggen: 1 Overlegt geregeld over de begeleiding en het leerproces van de leerling met de andere medewerkers die bij het opleiden betrokken zijn. 2 Moedigt de andere betrokkenen bij het opleiden aan om als een team de begeleiding te bieden door zaken te bespreken die het functioneren en de harmonie van het team verstoren. 3 Uit openlijk waardering voor de bijdrage die de andere betrokkenen leveren aan de begeleiding van de leerling. 4 Helpt de leerling wanneer sprake is van problemen, onenigheid en conflicten ten aanzien van de mate waarin de leerling kan leren op de werkplek. Overtuigen en beïnvloeden: 1 Zorgt dat gesprekken met de leerling over het op- en bijstellen van haar stageplan leiden tot het vooraf gestelde doel van het gesprek. 2 Zorgt dat het gesprek over het stageplan afgesloten wordt met duidelijke conclusies en afspraken. 3 Benoemt problemen in het functioneren van de leerling en maakt zaken bespreekbaar met de leerling. 4 Onderbouwt zijn mening over het functioneren van de leerling met steekhoudende argumenten, concrete feiten en illustratieve voorbeelden. Presenteren: 1 Past taal en benaderingswijze aan de leerling aan, zodat deze geboeid kan blijven en het verhaal kan volgen. 2 Legt zaken duidelijk uit en licht ze toe, zodat de leerling de boodschap begrijpt. 3 Checkt tijdens gesprekken geregeld of de leerling de boodschap begrepen heeft. 4 Checkt tijdens gesprekken regelmatig of de leerling zich nog kan concentreren op de informatie.
Bijlagen
6 Stimuleert de leerling om zich te ontwikkelen door haar te helpen haar werkproces te structureren en zelfstandiger te worden in haar werkuitvoering.
100
Zakboek Werkbegeleiden in Zorg en Welzijn
Formuleren en rapporteren: 1 Gebruikt juiste woorden en uitdrukkingen, zodat misverstanden voorkomen worden. 2 Zorgt dat rapportages en verslagen volledige informatie bevatten en zó geschreven zijn dat ook anderen het kunnen begrijpen. 3 Zegt duidelijk wat hij vindt van het functioneren van de leerling tijdens het werken en bij evaluatie-, begeleidings- en beoordelingsgesprekken. 4 Rapporteert aan zijn leidinggevende wanneer de kwaliteit van het werk en de productiviteit van de leerling en van zichzelf niet voldoen aan de gestelde eisen. Analyseren: 1 Toetst de gegevens over het leerproces die de leerling en andere betrokkenen bij het opleidingsproces aanleveren op juistheid en volledigheid. 2 Vraagt de leerling en andere betrokkenen bij het opleidingsproces om een onderbouwing van hun mening. 3 Verzamelt juiste en voldoende gegevens over het functioneren van de leerling door in de gegevens van andere betrokkenen de hoofd- en bijzaken te scheiden. 4 Maakt uit de gegevens van de leerling en de andere betrokkenen bij het opleidingsproces logische gevolgtrekkingen voor het vervolg van het opleidingsproces van de leerling. Plannen en organiseren: 1 Formuleert samen met de leerling haalbare doelen en bepaalt prioriteiten in het bereiken van de doelen. 2 Plant en regelt leeractiviteiten voor de leerling die goed op elkaar afgestemd zijn. 3 Schat de benodigde tijd voor de activiteiten realistisch in en zorgt dat de benodigde middelen en mensen voor de leerling geregeld worden. 4 Bewaakt de voortgang van het leerproces van de leerling in beoordelings- en begeleidingsgesprekken die vooraf gepland zijn. 5 Pakt de begeleiding op een ordelijke en systematische manier aan, waardoor ook de andere betrokkenen bij het opleiden inzicht in het begeleidingsproces kunnen hebben.
Bijlagen
101
Op de behoeften en verwachtingen van de cliënt richten: 1 Neemt de tijd om de verwachtingen en wensen van de leerling vast te stellen over leren in de praktijk, waarbij hij rekening houdt met het gezichtspunt van andere culturen en achtergronden. 2 Stelt vast of de wensen en verwachtingen op de werkplek haalbaar zijn en zo niet, dan zoekt hij samen met de leerling naar een invulling die wel haalbaar is. 3 Checkt regelmatig of de leerling tevreden is en zo niet, dan onderneemt hij acties om de onvrede die door werkomstandigheden veroorzaakt wordt te verminderen dan wel weg te halen. 4 Verandert zijn aanpak wanneer de situatie van de leerling daarom vraagt.
Bijlagen
5
Bijlage 2: Handelingsschema van een verpleegtechnische vaardigheid1
In een handelingsschema beschrijf je alle stappen die je uitvoert van begin tot het einde van de handeling.
Voorbereiden De voorbereiding bestaat uit drie delen: – de voorbereiding ten aanzien van de cliënt/patiënt; – de voorbereiding ten aanzien van de omgeving; – de voorbereiding ten aanzien van de techniek. Voorbereiding ten aanzien van de cliënt/patiënt: – Waarover moet je de cliënt/patiënt inlichten? – Welke houding moet de cliënt/patiënt aannemen? Kan hij beter liggen of zitten? – Wat kan de cliënt/patiënt verwachten tijdens deze handeling? Welke voorlichting geef je? – Hoe lang gaat het duren? Wat is de geschatte tijd? – Gaat het pijn doen? Wat vertel je hierover aan de cliënt/patiënt? Let op: de cliënt/patiënt kan op bovenstaande vragen een antwoord geven voordat jij aan het werk gaat. Voorbereiding ten aanzien van de omgeving: – Is er privacy? – Kunnen anderen zien dat je aan het werk bent met een cliënt/ patiënt? Als er een ‘bezet-lampje’ is, doe dat dan aan. – Zorg dat het niet tocht. – Heb je genoeg ruimte om je werk te doen? Wat heb je nodig uit 1 Bron: Halem, N. van (2008), Actief leren voor een beroep. Bohn Stafleu van Loghum, Houten.
5
Bijlagen
103
de omgeving van de cliënt/patiënt? Moet je iets veranderen in die omgeving? Beschrijf wat je nodig hebt, verandert of klaarzet.
Voorbereiding ten aanzien van de techniek: – Welke hulpmiddelen heb je nodig en moet je klaarzetten bij de cliënt/patiënt? Houd de goede volgorde aan. – Hoe ga je de handeling uitvoeren en in welke volgorde? Let op: als zorgverlener heb je op bovenstaande vragen een antwoord voordat je aan het werk gaat.
Uitvoeren De uitvoering beschrijft wat er gebeurt tijdens de handeling die jij uitvoert bij de cliënt/patiënt. Ook hier gaat het weer om drie onderdelen: – de uitvoering ten aanzien van de cliënt/patiënt; – de uitvoering ten aanzien van de omgeving; – de uitvoering ten aanzien van de techniek. Uitvoering ten aanzien van de cliënt/patiënt: – Wat zijn de belangrijkste observatiepunten tijdens het uitvoeren van de handeling bij de cliënt/patiënt? – Beschrijf wat de belangrijkste begeleidingspunten zijn bij deze cliënt/patiënt tijdens het uitvoeren van de handeling. Hoe geef jij deze cliënt/patiënt aandacht die gericht is op de handeling die je uitvoert? Let op: als zorgverlener heb jij op de voorgaande vragen een antwoord als je de handeling uitvoert. Uitvoering ten aanzien van de omgeving: – Is er genoeg privacy? – Heb je voldoende ruimte om te werken? – Beschrijf hoe je de omgeving beschermt tegen vies worden en hoe je hygiënisch blijft werken.
Bijlagen
Let op: als zorgverlener heb je op bovenstaande vragen een antwoord voordat je aan het werk gaat.
104
Zakboek Werkbegeleiden in Zorg en Welzijn
Let op: als zorgverlener heb je op bovenstaande vragen een antwoord als je de handeling uitvoert. Uitvoering ten aanzien van de techniek: – Volg je de juiste werkwijze? – Beschrijf de precieze uitvoering van de handeling in de goede volgorde. Let op: als zorgverlener heb je op bovenstaande vragen een antwoord als je de handeling uitvoert.
Afronden De fase van de afronding beschrijft wat er gebeurt nadat je als zorgverlener de handeling hebt uitgevoerd bij de cliënt/patiënt. Ook hier weer drie onderdelen: – de afronding ten aanzien van de cliënt/patiënt; – de afronding ten aanzien van de omgeving; – de afronding ten aanzien van de techniek. Afronding ten aanzien van de cliënt/patiënt: – In welke houding moet je de cliënt/patiënt terugbrengen nadat je de handeling hebt uitgevoerd? – Welke aspecten observeer je aan de cliënt/patiënt nadat je de handeling hebt uitgevoerd? – Wat rapporteer je mondeling en/of schriftelijk over de uitvoering van de handeling bij deze cliënt/patiënt? – Welke nazorg heeft deze cliënt/patiënt nodig? – Denk eraan dat je, voordat je weggaat, voor de cliënt/patiënt hulpmiddelen binnen handbereik achterlaat om hulp te kunnen vragen als het nodig is. Let op: als zorgverlener heb je op bovenstaande vragen een antwoord om de handeling af te ronden. Afronding ten aanzien van de omgeving: – Wat ruim je op als je klaar bent? – Wat maak je schoon als je klaar bent? – Als je een ‘bezet-lampje’ hebt aangedaan om aan te geven dat je bezig bent, doe dat nu dan uit.
5
Bijlagen
105
– Doe de gordijnen en eventueel de ramen weer open. Let op: als zorgverlener heb je op bovenstaande vragen een antwoord om de handeling af te ronden.
Let op: jij moet als zorgverlener op bovenstaande vragen een antwoord hebben om de handeling af te ronden.
Bijlagen
Afronding ten aanzien van de techniek: – Hoe ruim je alles op? – Hoe maak je de spullen schoon?
Bijlage 3: Kwalificatiestructuur Gezondheidszorg en Welzijn 2008/2009 (experimenten)
niveau
4
kwalificatie Verpleging en Verzorging (V&V)
Assisterenden Gezondheidszorg (AG)
Sociaal Agogisch Werk (SAW)
Mbo-Verpleegkundige
– apothekersassistent – doktersassistent – tandartsassistent
pedagogisch werk uitstromen: – kinderopvang – jeugdzorg maatschappelijke zorg uitstromen: – volwassenenwerk – gehandicaptenzorg sociaal-cultureel werker sociaal-maatschappelijk dienstverlener onderwijsassistent
5
Bijlagen
107
niveau 3
kwalificatie verzorgendeIG
pedagogisch werk uitstroom: – pedagogisch werker maatschappelijke zorg
– medewerker maatschappelijke zorg 2
Helpende Zorg & Welzijn
Helpende zorg en welzijn
1
zorghulp AKA (Arbeidsmarkt Gekwalificeerd Assistent Zorg en Welzijn)
AKA (Arbeidsmarkt Gekwalificeerd Assistent Zorg en Welzijn)
Bijlagen
uitstroom:
Bijlage 4: Kwalificatiestructuur Gezondheidszorg en Welzijn, 1997 tot heden
kwalificatie niveau
Verpleging en Verzorging (V&V)
Assisterenden Gezondheidszorg (AG)
Sociaal Agogisch Werk (SAW)
4
Mbo-verpleegkundige
– apothekersassistent – doktersassistent – tandartsassistent
– sociaalpedagogisch werker 4 – sociaalcultureel werker – onderwijsassistent
3
verzorgende/ verzorgende-IG
– sociaalpedagogisch werker 3 – sociaal dienstverlener
2
Helpende
helpende welzijn
1
– Zorghulp – AKA (Arbeidsmarkt Gekwalificeerd Assistent Zorg en Welzijn)
AKA (Arbeidsmarkt Gekwalificeerd Assistent Zorg en Welzijn)
Competenties die nodig zijn bij de uitvoering van de werkprocessen van een kerntaak. A
beslissen en activiteiten initiëren
B
aansturen
C
begeleiden
D
aandacht en begrip tonen
E
samenwerken en overleggen
F
ethisch en integer handelen
G
relaties bouwen en netwerken
H
overtuigen en beïnvloeden
I
presenteren
J
formuleren en rapporteren
K
vakdeskundigheid toepassen
L
materialen en middelen inzetten
M
analyseren
N
onderzoeken
O
creëren en innoveren
P
leren
Q
plannen en organiseren
R
op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten
S
kwaliteit leveren
T
instructies en procedures opvolgen
U
omgaan met verandering en aanpassen
Bijlagen
Bijlage 5: Mbo-competenties
110
Zakboek Werkbegeleiden in Zorg en Welzijn
V
met druk en tegenslag omgaan
W
gedrevenheid en ambitie tonen
X
ondernemend en commercieel handelen
Y
bedrijfsmatig handelen
Bijlage 6: Het vmbo, leerwegen en sectoren
Vmbo staat voor voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Het vmbo is geen eindopleiding. Het vmbo bereidt leerlingen voor op een vervolgopleiding.
Leerwegen Het vmbo heeft vier leerwegen in het voortgezet onderwijs waarmee een leerling kan doorstromen naar het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Deze leerwegen zijn onderling erg verschillend voor wat betreft het aandeel praktijk of theorie. Van meer praktisch naar meer theoretisch zijn er de volgende leerwegen. basisberoepsgerichte leerweg (bb) Voor leerlingen die vooral praktisch ingesteld zijn. De theorie is in deze leerweg minder zwaar dan in de kaderberoepsgerichte leerweg. De leerlingen doen examen in vier algemene vakken en één beroepsgericht vak. Het examenprogramma is beperkt en vooral praktisch. De basisberoepsgerichte leerweg lijkt op het oude vbo (voorbereidend beroepsonderwijs zoals LTS, huishoudschool), maar heeft meer theorie. kaderberoepsgerichte leerweg (kb) Voor leerlingen die theoretische kennis het liefst opdoen door praktisch bezig te zijn. De naam geeft aan dat de leerlingen al bezig zijn met een opleiding die geheel gericht is op een functie op kaderniveau (niveau 3 of 4 in het mbo). De leerling doet examen in vier algemene vakken en één beroepsgericht vak. De kaderberoepsgerichte leerweg lijkt op het oude vbo, maar heeft meer theorie.
Bijlagen
Inleiding
112
Zakboek Werkbegeleiden in Zorg en Welzijn
gemengde leerweg (gl) Voor leerlingen die op zich weinig moeite hebben met leren, maar die al gericht zijn op bepaalde beroepen. De benaming ‘gemengde leerweg’ betekent dus een combinatie van theoretisch (algemeen) en praktisch (beroepsgericht) onderwijs. Leerlingen doen examen in vijf algemene vakken en één beroepsgericht vak. De gemengde leerweg heeft hetzelfde niveau als de theoretische leerweg. Ook het programma en het examen van de algemene vakken zijn gelijk. Naast de vijf algemene vakken kiezen leerlingen een beroepsgericht programma van 320 uur, zoals het vak elektrotechniek voor de sector techniek of het vak verzorging voor de sector Zorg en Welzijn. Er zijn, vooral in de gemengde leerweg, ook intersectorale programma’s. Dat zijn beroepsgerichte programma’s die breder zijn dan één sector. theoretische leerweg (tl) Deze leerweg lijkt op de voormalige mavo (D-niveau) en heeft samen met de gemengde leerweg qua kennisvakken het hoogste niveau. Deze leerweg is niet gericht op een bepaalde beroepskeuze. De leerlingen doen examen in zes algemene vakken zoals diverse talen, geschiedenis, wiskunde enzovoort. Net als de oude mavo kent de theoretische leerweg geen praktische vakken. sectoren Het vmbo is onderverdeeld in vier sectoren: – Economie – Techniek – Zorg en Welzijn – Landbouw (de groene sector). De sectoren zijn weer onderverdeeld in afdelingen/programma’s, zoals: Sector Techniek Bouwtechniek timmeren, Bouwtechniek metselen, Bouwtechniek schilderen, Bouwtechniek breed, Elektrotechniek, Grafische techniek, Installatietechniek, Metaaltechniek, Transport en logistiek, Voertuigentechniek, Instalektro, Metalektro, Techniek breed.
5
Bijlagen
113
Sector Zorg en Welzijn Uiterlijke verzorging, Verzorging, Zorg en Welzijn breed, Sport, Dienstverlening en Veiligheid.
Sector Landbouw Landbouw en natuurlijke omgeving, Plantenteelt, Groene ruimte, Bloembinden en -schikken, Dierhouderij en -verzorging, Verwerking agrarische producten, Agrarische bedrijfseconomie, Agrarische techniek en Landbouw breed.
Tot slot Een groter praktijkdeel betekent niet automatisch een lager niveau. Zo leiden KB, GL en TL in principe op naar hetzelfde niveau van vervolgopleidingen in het mbo. In de praktijk komen leerlingen uit KB wel vaker op een lager niveau terecht. Tussen GL en TL is er geen enkel niveauverschil.
Bijlagen
Sector Economie Administratie, Consumptief horeca, Consumptief bakken, Consumptief breed, Economie, Handel en verkoop, Handel en administratie, Mode en commercie.
Bruikbare websites
www.praktijkopleiden.nl www.leroweb.nl www.ora.hva.nl www.calibris.nl www.leren.nl
N. van Halem et al., Zakboek Werkbegeleiden in Zorg en Welzijn, DOI 10.1007/978-90-313-6301-8, © 2008 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij
actief luisteren 80 affectieve vaardigheden 59 automatiseren 25 basisberoepsgerichte leerweg 111 begeleider 29 begeleidingsgesprek 71 begeleidingsstijlen 50 –, delegeren 54 –, instrueren 51 –, ondersteunen 53 –, overtuigen 52 begripsmatige kennis 59 beheersingscriteria 43, 45 beoordelaar 29, 31, 85, 93 –, taken van de 86 beoordelen 85 –, rol van de school 86 –, van prestaties 89 beoordeling 92 beoordelingscyclus 87, 94 beoordelingsgesprek 73, 90, 93 –, stappen 91 beoordelingsvormen 85, 89 beroepshouding 70, 89 beroepsoriënterende stage 37 beroepsrelevant beoordelen 86 beroepsvormende stage 37 beslisser 49 bezinner 49 BPV 85 BPV-boek 41
checklist 69 coachen 34 –, oplossingsgericht 32 coachinggesprek 65, 71, 73 cognitieve vaardigheden 59 communicatie 73 competentiegericht leren 18, 23, 89 competentiegericht onderwijs 18, 26 competentiegericht opleiden 86 competentiematrix 43, 93 competentieontwikkeling 24 –, fasen in 24 competentieprofiel 29 competentieprofiel werkbegeleider 98 competenties 18, 29, 43, 109 complexiteit praktijksituaties 37 contact met de leerling 37 cyclisch proces van zelfsturing 23 delegeren 54 demonstratie 61, 65 denker 49 doel 58 doelstellingen 58 doener 50 eigenschappen werkbegeleider 30 eindbeoordeling 86, 91 eindgesprek 73 evaluatie, tussentijdse 73
N. van Halem et al., Zakboek Werkbegeleiden in Zorg en Welzijn, DOI 10.1007/978-90-313-6301-8, © 2008 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij
Register
Register
116
Zakboek Werkbegeleiden in Zorg en Welzijn
faalangst 56, 66 –, kenmerken 66 feedback 33, 67, 74 –, 360° 69, 90 feitelijke kennis 59 gemengde leerweg 112 gesloten vragen 82 gesprek 73 handelingsschema 62, 102 instructeur 31 instructie 51, 62, 65 interactieve vaardigheden 59 intervisie 33, 65, 72 introductie –, voorbereiding op 37 introductiegesprek 38, 39, 73 introductieprogramma 37 Johari Window 77 kaderberoepsgerichte leerweg 111 kennis 59 kennismakingsgesprek 73 kerntaak 29, 109 kerntaak werkbegeleider 98 Kolb –, leercirkel van 47, 64 Korthagen –, reflectiemodel volgens 79 kwalificatiestructuur 106, 108 kwaliteit 87, 88 kwaliteiten werkbegeleider 30 kwaliteitscriteria 40 leeractiviteiten 16, 41, 41, 41, 100 leerafdeling 27 leercirkel van Kolb 47, 64 leerdoelen 58 leerklimaat 33, 67
leerproblemen 38 leerproces 28 –, voortgang van 68 leerstijlen 47 leerstijlentest 47 leerwegen vmbo 111 leerwerkplaats 27 leidinggevende 30 leren –, competentiegericht 18, 89 –, natuurlijk 25, 64 –, nieuwe 26 –, oude 26 luisteren –, actief 80 mbo-competenties 109 mbo –, niveaus 37 methodische praktijkbegeleiding (MPB) 35 middelbaar beroepsonderwijs 111 motivatie 40 MPB (methodische praktijkbegeleiding) 35 natuurlijk leren 25, 64 nieuwe leren 26 niveaus mbo 37 objectief 95 objectiviteit 87 observatieschema 90 observeren 65 ondersteunen 53 ontwikkeldoelen 58 ontwikkelen van competenties 24 open vragen 82 opleider 29 oplossingsgericht coachen 32 oude leren 26 overtuigen 52
Register
reactieve vaardigheden 59 reflecteren 77 reflectiegesprek 90 reflectiemodel volgens Korthagen 79 reflectievragen 78 reproductieve vaardigheden 60 rollen werkbegeleider 31 rollenspel 65 rooster 38 sectoren vmbo 111, 112 skillslab 63 SMART 59 snuffelstage 37 staalkaart 69 stage –, beroepsoriënterende 37 –, beroepsvormende 37 –, snuffel- 37 stageplan 58 stagevergoeding 37
stand-alone-leren 69 subjectiviteit 87 theoretische leerweg 112 toetsing 89 toetsprotocol 90 tussentijdse evaluatie 73 typen werkbegeleider 55 vaardigheden 59, 61 –, affectieve 59 verwachtingen 42 vmbo 111 voorbereiding op introductie 37 voorschriften over uiterlijk en kleding 39 voortgang van het leerproces 68 voortgangsgesprek 73 vragen stellen –, goede 82 vragen –, gesloten 82 –, open 82 werkbegeleider –, eigenschappen 30 –, kerntaak van 98 –, kwaliteiten 30 –, rollen 31 werkbegeleidertype 55 –, collega 57 –, docent 56 –, helper 55 –, kritische collega 56 werken aan prestaties 64 werkproces 70, 109 werksituaties 41 werktijden 38 zelfstandig werken 69 zelfsturing 23 –, cyclisch proces van 23 ziek- en herstelmelding 39
Register
PAP (persoonlijk activiteitenplan)23, 30, 40, 40, 46, 91, 92 POP (persoonlijk ontwikkelingsplan) 23, 30, 39, 40, 40, 46, 58, 91, 92 portfolio 27, 90 praktijkopdrachten 39, 46, 65, 89 praktijkopleider 28, 30, 32, 71 praktijkopleidingsboek 92 praktijksituaties –, complexiteit 37 prestaties 25 –, beoordelen van 89 –, werken aan 64 privacy 72 productieve vaardigheden 60 proeve van bekwaamheid 89 projectpresentatie 90 psychomotorische vaardigheden 59
117