27 oktober 2013 – Bijbelzondag Preek over Galaten 5:13 – 6:10 Uit de Bijbel in gewone taal
Gemeente van Jezus Christus, Bijbels De Bijbel – wat zijn er veel soorten en maten van in Nederland te krijgen! We zijn gezegend! Een rijkdom dat er bijna voor elk wat wils is. Het lijkt alleen wel, zoals met zoveel dingen, dat hoe meer je ervan hebt, hoe minder kostbaar het is. Bijbels in landen waar ze naar toe worden gesmokkeld, worden gekoesterd, stukgelezen, bestudeerd en vormen voor iemand echt een leidraad voor hun leven. Wat moet je tegenwoordig met de bijbel? In de tijd van Luther en Calvijn werd de bijbel in gewone taal belangrijk. Dat iedereen zelf de bijbel kon lezen en daarin niet afhankelijk was van de kerk en de predikanten. Je kon em thuis lezen, aan tafel na het eten, voor jezelf. Maar hoe verder de tijd gaat, hoe moeilijker het soms wordt om bijbel te lezen. Omdat de wereld van toen, toen het geschreven werd, zo ver van je af staat. Voor de een is de bijbel een routekaart, voor de ander een set van regels over wat je niet mag van het christendom. Welke waarde of welke functie heeft de bijbel voor u? Het is nog steeds de beste bron om uit te putten als je God beter wil leren kennen. Paulus Paulus komt er ook niet al te best vanaf in deze tijd. Met zn vrouwonvriendelijke teksten en zijn radicale brieven.
Er zijn veel christenen die niets van Paulus moeten hebben. En ik rekende mezelf daar eerlijk gezegd ook een poosje bij. De beeldvorming van nu is dat het calvinistische man was, sober, streng, van de regels. Geen pleziertjes. Vrijheid En dan schrijft hij in de brief aan de Galaten over vrijheid. ‘Vrienden, God wil dat jullie als vrije mensen leven!’ Vrijheid lijkt wel het tegenovergestelde van het beeld dat niet christenen hebben van geloven. Bij geloven denken de meeste mensen aan regels, aan wat niet mag. Het visitekaartje van het christelijk geloof komt bepaald niet overeen met vrijheid. En toch is het een belangrijk thema in geloven. In de NBV staat zelfs: ‘Je bent geroepen om vrij te zijn’. Het is je roeping als christen dat je vrij bent, ongebonden en onbelemmerd. Dan gaat het niet zozeer over bevrijding uit slavernij of uit de gevangenis, maar over vrijheid in je denken, in je keuzes en verlangens. Vrijheid om niet toe te geven aan slechte verlangens. Vrijheid om te doen wat goed is. Leef niet gekooid terwijl je vrij bent Paulus stipt dit thema aan in z’n brief omdat veel christenen toen blijkbaar niet als vrije mensen leefden. Hij zegt: ‘weten jullie wel dat je vrij bent als christen en niet vastzit aan allemaal nieuwe regeltjes die over je oordelen en je beoordelen?’ Met de Israelzondag ging het daar ook al even over. In die tijd wisten nietJoodse mensen die christen werden soms niet goed in hoeverre ze zich aan de Joodse wet moesten houden. Soms legden ze zichzelf of anderen regels op die niet nodig waren. Hoofdstuk 5 begint met deze woorden: ‘Christus heeft ons bevrijd zodat wij in vrijheid zouden leven. Houd dus vol en laat je niet opnieuw een slavenjuk opleggen.’ Leef niet alsof je nog gevangene of slaaf bent. Je bent vrij! Twee vergelijkingen bij deze opvatting van Paulus. Bij de kooi blijven Afgelopen week was ik op vakantie naar Vlieland. Toen we op een dag op het strand liepen stonden er bij een tractor heel veel mensen te kijken. Het bleek dat er 5 zeehondjes werden uitgezet, vanuit Pieterburen. Er stonden 5 grote kisten klaar om geopend te worden. En zoals dat zo vaak gaat met dieren die
weer worden uitgezet in het wild, reageren ze niet allemaal hetzelfde op de vrijheid die ze aangeboden krijgen. Sommigen weten niet hoe snel ze uit de kooi moeten kruipen en anderen blijven er het liefst inzitten. Of ze blijven rondhangen bij de kooi. Vrijheid is niet altijd aantrekkelijk. Het brengt ook verantwoordelijkheid met zich mee. Je moet voor jezelf zorgen. Je weet niet wat de buitenwereld brengt. Of het veilig genoeg is, wie je daar tegenkomt. Mimespeler op het voetbalveld Een ander voorbeeld is een mimespeler die midden op een groot voetbalveld staat. Zo’n mimespeler maakt van die gebaren alsof tie aan het lopen is of omhoog aan het klimmen, bezig met van alles en ondertussen steeds precies op dezelfde plek blijft. Alsof hij is opgesloten zit in een klein hokje van 1 bij 1 meter. Dat ziet er vreemd uit als je van een afstandje staat te kijken. Die man heeft een heel voetbalveld tot z’n beschikking om gebruik van te maken, maar hij vult alleen die ene vierkante meter. Terwijl hij zoveel ruimte heeft! Zo zegt Paulus, doen veel christenen. Als een bevrijd dier bij de kooi blijven en als een mimespeler op een groot voetbalveld. Als je christen bent, dan ben je helemaal vrij. Daar heeft Jezus voor gezorgd. Maar gebruik die vrijheid dan ook wel. Doe niet net alsof je nog in die kooi zit en er niets aan kunt doen dat je steeds toegeeft aan verkeerde verlangens. Dat je steeds heel boos wordt, of alleen maar jaloers bent. Het slechte dat er soms in je zit Ook al ben je een nieuw mens als je in God gelooft, dan is niet je slechte kant ineens weg. We leven niet in de hemel. Paulus zegt: ‘veel mensen laten zich leiden door hun slechte verlangens. Daardoor doen ze slechte dingen. En dan in de eerste persoon meervoud: ‘dat weten we allemaal.’ Soms schrik je er als mens van, van je eigen gedachten. De woede die zo groot is dat je weet dat je die maar beter niet aan het woord kunt laten. De jaloezie over het succes van de ander die zich opblaast in je binnenste. Gedachtes die politiek volstrekt niet correcte zijn, die zich tot je eigen verbazing in je hoofd aandienen.
Dat zit er allemaal in een mens. Soms heel tegenstrijdige dingen. Slechte gedachten, goede verlangens en onverwachte dingen die je raken – je kunt jezelf ook in positieve zin verrassen. Een gevecht in je hart. Door de eeuwen heen is dit steeds een heel herkenbaar stuk in Galaten geweest voor christenen. Zo herkenbaar, zo terug te vinden in jezelf. Billy Graham, een bekende evangelist uit Amerika, vertelde er het volgende verhaal over: Twee honden strijden met elkaar Er was eens een man, een indiaan en hij had 2 honden, een zwarte en een witte. Die had hij geleerd om te vechten op commando. Elke zaterdagmiddag ging hij naar het dorpscentrum. De mensen verzamelden zich, de honden vochten en de man ging weddenschappen aan met de omstanders. De ene zaterdag won bijvoorbeeld de zwarte hond en een andere zaterdag de witte. Maar de man, de baas van de honden won altijd! Zijn vrienden begonnen hem te vragen hoe hij dit voor mekaar kreeg. De man zei: ik laat de ene hond verhongeren en de ander geef ik te eten. Degene die te eten krijgt, wint altijd, want die is sterker. De zwarte en de witte hond, legt Billy Graham uit, verbeelden de strijd in iedere christen, tussen slechte verlangens en het verlangen naar God. De hond die je het meeste eten geeft, wint het gevecht. De verlangens die je de meeste aandacht geeft, die winnen het. Dat is niet ying en yang waar het goede en het kwade in evenwicht moeten zijn. Dit is de strijd om het goede. Dat het goede blijft overwinnen in jezelf. Inzien dat je een keuze hebt Je hoeft niet in je eentje de keus voor de witte hond te maken. De Geest helpt je om niet toe te geven aan je slechte verlangens. De Geest zorgt ervoor dat er kracht is in ons om het goede te doen. Kracht om sorry te zeggen, schuld te erkennen. Kracht om jezelf onder ogen te zien. Kracht om geduldig te blijven. Kracht om een ander het beste te gunnen. Een boodschap die je als christen misschien wel een paar keer per jaar weer moet horen. Om niet te vergeten dat je vrij bent. Vrij om te kiezen. Vrij om het goede te doen.
Want je kunt je best snel weer onvrij voelen. Of geen zin hebben om die vrijheid te gebruiken om het goede te doen. Ach, zo ben ik. Het lukt me niet, laat maar zitten. Het komt zoals het komt. Ik ben gewoon snel op mn teentjes getrapt. Ik ben gewoon snel jaloers. Ik heb gewoon altijd heel snel mn oordeel klaar. En dan schrijft Paulus: ‘je hoeft hier niet aan toe te geven, je bent vrij om te kiezen voor het goede!’ Geef niet toe aan slechte verlangens, maar laat je leiden door de Geest. Laat je leiden door de Geest Dat klinkt passief – laat je leiden. Leid niet jezelf, maar laat de Geest het doen. Wil je dat doen, dan moet je er wel echt van overtuigd zijn dat de Geest je op een goede manier zal leiden. Hoe kun je dat merken dat de Geest dat doet? Je leidt? Het begint met je eigen vertrouwen. Dat je zegt tegen God dat zijn Geest je mag leiden. Dat je Hem vraagt of Hij je wil wijzen op het goede. Aan het begin van elke dag of bij een keuze die je moet maken. Vogel – dan zweeg ik op de wind Het ‘je laten leiden door de Geest’ doet me denken aan het lied ‘Dan zweef ik op de wind, gedragen door uw Geest en de kracht van uw liefde.’ Op de beamer staat een plaatje van een vogel die zich laat leiden door de wind, de goede luchtstroom. Laten we die luchtstroom van de Geest opzoeken en de keuze maken om ons te laten leiden door Hem. Amen