VERLIESKUNDE-ZORGSTANDAARD Saxion Hogeschool vertaald vanuit de verlieszorg-standaard Herman de Mönnink ( GGZ psycholoog verlieskunde) ZORGCOÖRDINATIE BIJ VERLIESGERELATEERDE KLACHTEN & STOORNISSEN bij de begeleiding van studenten van een hogeschool. Deze standaard is de samenwerkingsrichtlijn voor docenten, studieloopbaanbegeleiders, student psychologen en bureau studentenzaken bij verliescasuïstiek. (mei 2010) WELKE ZORG?
WANNEER?
DOOR WIE? Interventies door docenten /leerwerkgroepbegeleiders /studieloopbaanbegeleiders 1 Verlies-signalering Docent /leerwerkgroepbegeleider studieloopbaanbegeleider observeert gedrag dat gerelateerd is aan actueel verlies en/of unfinished business
Herkenning verliesgerelateerd gedrag - als er een directe relatie is met verlies: verdrietig, boos, bang na slechte resultaten, niet behalen van toetsen, ik kan niet verder, slecht slapen, vermoeidheid, afwezig zijn in de lessen niet komen op de studieloopbaanlessen, leerwerkgroepbegeleiding etc. - als er een indirecte link met verlies is: aanpassingsproblemen, verstoord zelfbeeld, verstoorde communicatie, veranderde denkprocessen, moedeloosheid, pijn, veranderd gewicht, klagen, boos, terugtrekken, negatief gedrag etc.
2 Verlies-counseling Aandachtgevende verliescounseling als docent/ leerwerkgroepbegleider /studieloopbaanbegeleider om het verliesverhaal op tafel krijgen
3 Verlies-screening Ongecompliceerde/gecompliceerde verliesklachten: reden voor intensievere verlieszorg
4 Verlies-toeleiding Voorstel doen. Je hebt behoefte aan/recht op meer gesprekken/begeleiding - Ik stel voor bij ongecompliceerde verliesklachten► 5 - Ik stel voor specialistische zorg bij specialistische verlies-vragen naar studentenpsycholoog ► 6
Geven van persoonsgerichte aandacht - als het aandachtvragend gedrag verband houdt met verlies - als er stress is sinds het verlies -als de prestaties op school teruglopen -als stages afgebroken worden -als studenten niet aanwezig zijn op de verplichte bijeenkomsten zoals studieloopbaanbegeleiding -als de student zelf ook om hulp vraagt Andere zorg nodig? - als je zelf docent bent en geen studieloopbaanbegeleider van de student, - onvoldoende tijd beschikbaar hebt - als student aanhoudend verdrietig, aanhoudend boos, aanhoudend bang is; aanhoudend terugtrekkend gedrag vertoond, aanhoudend afwezig is, op stages niet voldoende functioneert - bij verhoogd risico op uitval en afbreken van de studie door slechte schoolprestaties, veel ziekte, vaak afwezig zijn Toeleiden naar studentenpsycholoog? - Als er een erkende hulpvraag is rond verlies - Als er een toegeschreven hulpvraag is, maar wel eerst werken naar een erkende hulpvraag
Interventies door studieloopbaanbegeleiders 5 Multimethodische behandeling bij verlies PAK.-techniek: ordenen verlieskast( bijlage 1)
Breed spectrum - ongecompliceerde vragen - Bij (tijd)intensieve verliesverwerking
Verlieszorgstandaard voor de studieloopbaanbegeleiding Cathrien Jansen HBO V 2010 opdracht verlieskunde H.de M
Differentiële indicatiestelling. Non-directieve/directieve interventies. Bij complicaties = schadecriterium screening/toeleiding► 6
- Bij verweven problematiek - Bij complexe, ongecompliceerde, maar nog normale verwerkingsproblematiek. - Bij coördinatie van andere professionals m.b.t. begeleiding Interventies door rouwtherapeuten, studentendecaan( studiebeurs verlengen) Trainingen studentenvoorzieningen 6 Rouwtherapie en Smal spectrum- specialistische zorgvragen andere specialistische zorg Bij gecompliceerde, verstoorde verliesverwerking: Gespecialiseerde deskundigen in rouwtherapie en vlgs. schadecriterium; andere specialismen En andere specialistische vragen
Interventies m.b.t collegiale zorg & zelfzorg: wie zorgt voor de docent/leerwerkgroepbegeleider /studieloopbaanbegeleider 7 Studieloopbaan expert, Collegiale erkenning & kanalisering, teamleider, vertrouwenspersoon van Saxion Hogeschool, intervisie, teamoverleg
Zelf fit en gezond blijven als professional Bij opgeroepen emotionele werkstress bij professionals zelf: moe, emotioneel, aangeslagen, van slag; twijfel; machteloosheid; stapelstress/traumagerelateerde stress
Verlieszorgstandaard voor de studieloopbaanbegeleiding Cathrien Jansen HBO V 2010 opdracht verlieskunde H.de M
TOELICHTING VERLIESKUNDE-ZORGSTANDAARD op de Hogeschool ( mei 2010)
De verlieskunde-zorgstandaard is bedoeld voor de vroegtijdige opsporing en zorg rond verliesgerelateerde klachten en verliesgerelateerde stoornissen. De vk-zorgstandaard geeft duidelijkheid over de verliesinterventies per discipline en over de onderlinge samenwerking m.b.t. studenten. Door de vk-zorgstandaard op de hogeschool /opleiding is de student niet meer afhankelijk van de goedwillende docent e.a. De VK-zorgstandaard borgt de zorg bij verlies in de organisatie. Instellingen die de VK-zorgstandaard willen implementeren in de organisatie kunnen hierbij gebruik maken van een projectmatige aanpak. Hieronder worden de interventies uit de verlieskunde-zorgstandaard gedefinieerd en toegelicht. Voor achtergrondinformatie wordt verwezen naar het artikel „Verlieskunde als ondersteunend vak voor verpleegkunde‟ en naar het boek „Verlieskunde‟. Voor training in vaardigheden door post-HBO-cursus en symposia wordt verwezen naar www.verlieskunde.nl. De verlieskunde-zorgstandaard wordt in samenwerking met de praktijk gevalideerd. Uiteindelijk is het streven voor elke specifieke zorgsituatie een aangepaste verlieskundezorgstandaard te ontwikkelen. De studieloopbaanbegeleiding op een hogeschool wordt hieronder als voorbeeld genomen. De uitleg zou vertaald kunnen worden naar andere zorginstellingen, maar ook naar de arbeidsorganisatie, wijksituatie waarin zich verlies voordoet. VERLIESKUNDE-ZORGSTANDAARD Onder de term „verlieskunde-zorgstandaard‟ wordt de beslisboom verstaan die zorgstandaarden geeft voor beslissingen en voor het uitvoerend handelen rond verlies. Aangezien geen enkele verliessituatie hetzelfde is en steeds andere factoren een rol spelen, kan het in de zorgstandaard nooit om meer gaan dan om „een zorgstandaard voor het denken‟. Het gaat daarom in de vk-zorgstandaard niet om dwingende voorschriften. Een zorgstandaard laat meer ruimte voor vrijheid van professioneel autonoom handelen dan een protocol (waarin het handelen geüniformeerd wordt). Grof gesteld kan men stellen dat men bij de instelling van een zorgstandaard uit blijft gaan van het bijzondere van het individuele geval. Gepleit wordt voor een zorgstandaard voor verliesbegeleiding, een zorgstandaard waarin de waarden en normen voor goede zorg zijn omschreven. Een dergelijke zorgstandaard omvat de totale begeleiding voor (potentiële)probleem studenten en moet zowel preventief als transmuraal zijn. De begeleiding van studenten moet soepel kunnen verlopen door adequate en tijdige verwijzing. De rol van de studieloopbaanbegeleider is de rol van grensbewaker Studenten zitten in hun leerproces en tevens in de adolescentiefase. De rol van de studieloopbaanbegeleider is het begeleiden van de student in het persoonlijk leerproces. Dat betekent dat de studieloopbegeleider een signalerende en begeleidende taak heeft als er problemen zijn met de student. Om een eenduidig beleid te kunnen afspreken is het goed inzicht te hebben in wat de student aan begeleiding kan krijgen. Daarvoor is het wenselijk om een instrument in handen te hebben om een student te kunnen begeleiden bij verlieservaringen. Een verlieskunde-standaard kan hierbij van dienst zijn. Verlieszorgstandaard voor de studieloopbaanbegeleiding Cathrien Jansen HBO V 2010 opdracht verlieskunde H.de M
Mijn probleemstelling luidt: Hoe kun je studenten screenen die meer begeleiding nodig hebben bij verlieservaringen? Beoogd resultaat is: Studieloopbaanbegeleiders op de Saxion Hogeschool weten hoe studenten te screenen op verlieservaringen en daarbij naar de gewenste begeleiding toeleiden. Ik wil de rol van grensbewaker belichten. Een verlies-zorgstandaard rond verlies is idealiter de uitdrukking van de doorleefde en erkende „state of the art‟ van een beroepsgroep (Dartel, H. Van (1998). De verlieskundezorgstandaard gaat uit van normen over verlieszorg zoals die door professionals gehanteerd wordt. Bij het hanteren van elke professionele zorgstandaard is de kwaliteit van het handelen afhankelijk van de mate waarin beredeneerd gebruik gemaakt wordt van de zorgstandaard. Op dat niveau van het bijzondere, het unieke, het afwijkende wordt de kwaliteit bepaald bij gebruikmaking van een zorgstandaard. De verlieskunde-zorgstandaard biedt hulp bij de vormgeving van begeleiding bij verlies aan een enkele student en respecteert de autonomie van de uitvoerende professional. Het gaat bij een verlieskunde-zorgstandaard niet om dwingende voorschriften maar om een zorgstandaard waarin de waarden en normen voor goede begeleiding op schrift zijn gesteld en omvat de totale begeleiding aan studenten zodat er een adequate samenwerking ontstaat. INTERVENTIE 1: VERLIESSIGNALERING
Onder de term „verliessignalering‟ wordt verstaan: het systematisch herkennen van de relatie tussen het waargenomen aandachtvragend gedrag van een student in relatie tot een ervaren verlies. Het kan gaan om veranderingen in het gedrag van de student waaruit een directe of indirecte vraag om aandacht voor verliesverwerking blijkt. De student die direct aandacht vraagt voor de verliesverwerking stelt vragen als: „Hebt u tijd voor me, want wat me nu is overkomen?‟ of „Ik kom hier niet alleen uit, kunt u mij helpen?”. Indirecte vragen om aandacht van de professional voor de verliesverwerking kan iemand doen door aandacht te trekken niet direct voor het verlies maar voor iets anders, dat indirect verband houdt met de verliesverwerking. De teruggetrokken student, de afwezige student, student met resultaten die onder de maat zijn, studenten die niet zo in het zicht zijn en veel verzuimen zijn die studenten die tijdig onderkend moeten worden. Soms vraagt een student om een gesprek Ze willen dan graag dat je naar ze luistert. Het kan ook zijn dat je gedrag signaleert dat gerelateerd is aan een verlieservaring, bijv. teruggetrokken gedrag of lastig gedrag. In en aantal gevallen is het duidelijk dat er een direct verlies van een ouder, broer, zus, tante of een naaste meteen aandacht vraagt. In een mail meldt de student dat hij /zij afwezig is door het overlijden van een van de naaste van de student. Als studieloopbaanbegeleider /leerwerkbegeleider word je geconfronteerd met verlies en moet je hier mee om kunnen gaan.
Verliessignalering is een onlosmakelijk onderdeel van de begeleiding aan studenten. Goede begeleiding is namelijk automatisch gericht op het signaleren van alle vragen om begeleiding, Verlieszorgstandaard voor de studieloopbaanbegeleiding Cathrien Jansen HBO V 2010 opdracht verlieskunde H.de M
ook rond verlies. Daar niet altijd de behoefte aan zorg bij verliesverwerking wordt onderkend, worden verliessignalen over het hoofd gezien en krijgt de student niet de aandacht die hij/zij verdient. Het inschatten van signalen rond het verlies vormt de basis voor het plannen, opzetten en uitvoeren van het aanbod waar studentenzaken in kan voorzien. Je krijgt als studieloopbaanbegeleider vaak niet een directe hulpvraag. Het is realistischer om in te schatten of de student er aan toe is om samen een vraag te formuleren.
INTERVENTIE 2: VERLIESCOUNSELING Onder de term „verliescounseling‟ wordt verstaan een vorm van persoonsgerichte eenrichtingsaandacht waarbij de student centraal staat. Het doel van de verliescounseling is het geven van ruimte aan het verliesverhaal en daarmee bewijs vinden dat de gepresenteerde klachten linken aan het verlies. Wanneer een student je direct of indirect om hulp vraagt en je gaat in gesprek, dan is je houding en de gespreksvaardigheden erg van belang. Je doet aan (verlies)counseling, dat wil zeggen eenrichtingsaandacht waarbij de student centraal staat. Laat de student zijn verhaal vertellen zonder erdoorheen te praten. Een luisterende opstelling houdt in dat hij vrije aandacht krijgt, dus niet met je gedachten bij hele andere dingen. Je lichaamstaal hoort hierbij te passen. Het kan op gepaste momenten wel zinvol zijn dingen onder woorden te brengen in de vorm van uitnodigen tot praten of samenvatten. Het doen van praktische handreikingen behoort tot het deskundigheidsgebied van de studieloopbaanbegeleider. Het “verliescounselen” is een vorm van aandachtgevend gedrag waarbij stilgestaan wordt bij de student zodat de professional kan inventariseren of er verliesgebieden zijn waar de student aandacht voor behoeft (het slechte nieuws; de gedeprimeerdheid). Hierbij wordt door de professional de juiste mix van counselingstechnieken ingezet, zodat de student optimaal ruimte krijgt voor vragen als “het is me niet duidelijk hoe ik met mijn leerproces moet omgaan, mijn studie loopt niet, ik kom niet verder, ik weet niet of ik hier mee verder wil gaan!” Het doel van de verliescounseling is om ruimte en tijd te geven aan het verliesverhaal en linken te leggen met de klachten die de student aangeeft in relatie met het verlies. De SLOP techniek is hier van toepassing.
INTERVENTIE 3: VERLIESSCREENING Onder de term „verlies-screening‟ wordt het inschatten verstaan van de behoefte van de student aan aanvullende aandacht voor verlies. Is aanvullende persoonsgerichte aandacht voor verlies geïndiceerd en door wie: persoonsgerichte aandacht voor verlies geïndiceerd en door: de docent, studieloopbaanbegeleider of aanbod van studentenvoorzieningen. Is er een indicatie om te gaan toeleiden naar de studentenpastor, de studentenpsycholoog, of de studentendecaan? Wanneer de student zijn verhaal verteld heeft moet je je afvragen of de klachten te relateren zijn aan het verlies. Soms kan het voldoende zijn voor de student als hij zijn verhaal kwijt kan. Het is dan niet nodig verdere actie te ondernemen. Bij complexere vragen rond verlies is Verlieszorgstandaard voor de studieloopbaanbegeleiding Cathrien Jansen HBO V 2010 opdracht verlieskunde H.de M
inschakeling van een andere professional te overwegen zoals studentenpsycholoog, studentenpastor, of verwijzen naar de cursus rouwverwerking die aangeboden wordt door studentenvoorzieningen van Saxion. Onder de term screening wordt in het algemeen verstaan het „zorgvuldig onderzoeken‟ (Roos, 2001). Oorspronkelijk verwijst het naar het „zeven door een raster‟ („screen‟ of in het Nederlands „scherm‟), zoals hier bedoeld. Diagnostisch gesproken is „screening een vorm van epidemiologisch onderzoek van grotere groepen mensen, bijvoorbeeld om de omvang en ernst van verschijnselen als borstkanker en sexueel misbruik in kaart te brengen. Maar het begrip wordt hier ook wel gebruikt als synoniem voor „gewoon‟ diagnostisch onderzoek‟. De verliesscreening is gebaseerd op de inschatting van de verliessituatie door het maken van een verliesanalyse. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van een verliesverhaal. Dit verhaal geeft inzicht in de impact aan het verlies en de mate waarin begeleiding gewenst wordt. Wat zijn de verliezen die men heeft geleden en nog heeft. Op een tijdsbalk wordt inzichtelijk gemaakt welke rol verlies in iemands leven speelde en nog speelt. Mogelijke “onaffe zaken”komen aan het licht. INTERVENTIE 4: VERLIESTOELEIDING Onder de term „verliestoeleiding‟ wordt verstaan het voorbereiden en overdragen van de student aan een andere professional. Als er meer aandacht voor het verliesverhaal noodzakelijk is, moet je de student een voorstel doen voor verdere begeleiding bv. naar de studentenpsycholoog. Als er chaos is op persoonlijk en relationeel terrein moet eerst orde op zaken moeten worden gebracht door een professional. De student bepaalt zelf of hij /zij dat voor open staat en dergelijke begeleiding wil. In sommige situaties hebben studenten al begeleiding. De studieloopbaanbegeleider neemt niet een rol van therapeut op zich. Er zijn grenzen aan de begeleiding die de studieloopbaanbegeleider geeft. Als je het idee hebt dat er meer professionelere aandacht voor het verliesverhaal noodzakelijk is, kun je de student een voorstel doen voor verdere begeleiding bv. door een studentenpsycholoog. Als er chaos is op persoonlijk en relationeel terrein moet er eerst orde op zaken worden gebracht. Het woord „toeleiding‟ verdient de voorkeur boven „verwijzing‟ omdat „toeleiding‟ meer recht doet aan het procesmatige en begeleidende karakter van de overdracht. Je kunt als studieloopbaanbegeleider wel vragen of de student behoefte heeft aan meer begeleiding.
STAP 5: MULTI-METHODISCHE BEHANDELING BIJ VERLIES Onder deze term wordt de maatschappelijk werk behandeling verstaan van de knelpunten of blokkades van een student in de verliesverwerking. Vaak is sprake van spanningsklachten: de patiënt is gestrest. Indicaties voor de maatschappelijk werk-inschakeling zijn: enkelvoudige spanningsbronnen die intensievere zorg vergen en meervoudige spanningsbronnen zoals meervoudig verlies (multi-loss-situaties), verstrengelde verliesproblematiek (èn verlies, èn trauma), probleemcumulatie (actueel verlies en verlies uit het verleden) en multi-probleemsituaties (verliesverwerking maar ook relatieproblemen, gezinsproblemen, geen steunende omgeving, op kamers wonen en zich daarbij geïsoleerd voelen, studeren Verlieszorgstandaard voor de studieloopbaanbegeleiding Cathrien Jansen HBO V 2010 opdracht verlieskunde H.de M
met een handicap (dyslexie, psychische problemen), geldproblemen, studieschuld, huisvesting en.). alle overige complexe problematiek die nog niet tot complicaties leiden.
De studentenpsycholoog kan aandachtsgebieden en knelpunten lokaliseren en multimethodisch alle aanwezige knelpunten systematisch behandelen: het is een chaos in mijn leven. Help, dit kan ik er niet meer bij hebben. Ik zie door de bomen het bos niet meer.‟ Een hulpmiddel van de studentenpsycholoog kan de “verlieskast” zijn. Dit is voor te stellen als een ladenkast met in elke lade een verliesgebeurtenis uit het leven van de student. Door op deze manier de verliezen uit zijn leven te ordenen, wordt duidelijk welke verliezen verwerkt zijn en welke nog niet. De onaffe verliezen behoeven nog aandacht zodat de lade dicht kan blijven.( bijlage 1) Onaffe verliezen zijn niet alleen verliezen uit het verleden, maar ook verliezen waar de student nu mee worstelt. Vervolgens wordt met de student gewerkt aan vermindering van de spanningen op persoonlijk en relationeel terrein. Meetbaar resultaat van studentenpsycholoog /studentenpastor is ordening van de chaos en van de spanningsbronnen. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan het verminderen van spanningsbronnen; hierdoor ontstaat stressreductie en meer balans op individueel, communicatief en positioneel gebied. De student is tot rust gekomen en kan weer verder op eigen kracht. De studentenpsycholoog kan ook merken dat sprake van complicaties op fysiek, emotioneel, pastoraal, expressief, financieel, praktisch, gedragsmatig en relationeel terrein. Tijdige screening leidt tot toeleiding naar specialisten op het geïndiceerde terrein.
INTERVENTIE 6: ROUWTHERAPIE EN ANDERE SPECIALISTISCHE ZORG = De studentenpsycholoog kan vervolgens bekijken of het nodig is specialistische zorg in te schakelen zoals psychiaters, psychologen, pastores of andere therapeuten of praktische hulp door bijvoorbeeld de studentendecaan waarbij de studie wat meer uitgesteld kan worden. Wanneer je vindt dat er sprake is van gecompliceerde verliesverwerking, zou je deze ook meteen al zelf in kunnen schakelen. Onder de term ‘rouwtherapie’ wordt verstaan de gespecialiseerde vorm van behandeling van gecompliceerde rouw door een daartoe opgeleide GZ-psycholoog, psychotherapeut, psychiater of GGZ-kliniek. Bij het herkennen van het schadecriterium wordt rouwtherapie ingezet: dus bij (dreigende) schade aan zichzelf of de omgeving uitend in zelfverwaarlozing en zelfverminking, suïcidegedachten, pogingen, agressiedreiging of agressie-uitingen. Andere specialistische zorg kan ingeschakeld worden bij specifieke knelpunten zoals de inschakeling van een geestelijke verzorger bij pastorale problemen, schuldhulpverlener bij ingewikkelde geldproblemen, een creatieve therapeut bij expressieproblemen, een psychomotorische therapeut bij bewegingsproblemen, een casemanager bij coördinatieproblemen tussen diverse zorg/dienstverleners rond 1 casus, een relatietherapeut bij relatieproblemen etc. INTERVENTIE 7: VERLIES-ZELFZORG
Verlieszorgstandaard voor de studieloopbaanbegeleiding Cathrien Jansen HBO V 2010 opdracht verlieskunde H.de M
Onder de term zelfzorg wordt verstaan de zorg voor jezelf als professional en zorg voor elkaar als collega‟s. De zelfzorg heeft betrekking op alle betrokken professionals: teamleider, studieloopbaanexpert, vertrouwenspersoon. De studieloopbaanbegeleider moet niet alleen leren signaleren of studenten kwetsbaar zijn maar ook of zijzelf aandacht nodig hebben. Vervolgens moeten zij bekijken of er noodzaak is voor collegiale aandacht en steun of inschakelen van het BOT bedrijfsopvangteam of AOT afdelingsopvangteam. Uitgangspunt is dat de zorg rond verlies integraal onderdeel is van het werk; en dat verlies dat studenten ervaren bij professionals zelf ook regelmatig de nodige emotionele stress oproept. Immers niemand is van steen, dit deel van de zorg laat je als professional zelf niet onberoerd. Zéker in tijden dat je in je eigen leven als professional verlies ondervindt, zul je je tijdelijk kwetsbaarder voelen op je werk. De verlieservaringen van studenten kunnen je dan meer raken. Indien er voldoende zelfzorg in de vorm van collegiale steun en aandacht voor jezelf is bij deze emotionele werkstress dan blijf je gemotiveerd en gezond en loop je geen risico voor uitputting of traumacomplicaties. Zelfzorg bestaat uit steun door de leidinggevende en de directe collega‟s waarmee gewerkt wordt. Ook kunnen er regelmatig collegiale checks plaatsvinden, bijvoorbeeld in wekelijkse sessies van 1 uur waarbij twee collega‟s beurtelings de ander een half uur counselen zodat geen opstapeling ontstaat. Ook het inschakelen van een collegiaal opvangteam (AOT = afdelingsopvangteam) bij extremere gebeurtenissen kan als onmisbare steun ervaren worden. Bij gebrekkige zelf zorg zijn de risico‟s groot voor verzuim en arbeidsongeschiktheid. Er zijn 2 typen risico‟s: uitputtende werkstress en traumatische werkstress. Als je langdurige medium stress onvoldoende kanaliseert (organisatie loopt niet; spanning in het team, reorganisatie) loop je door uitputtende werkstress, ook wel stapelstress genoemd, op den duur risico op overspannenheid en uiteindelijk burnout. Regelmatige collegiale checks zijn een belangrijk preventie-instrument tegen burnout.
Verlieszorgstandaard voor de studieloopbaanbegeleiding Cathrien Jansen HBO V 2010 opdracht verlieskunde H.de M