Werkblad bij LANGS DE LIMES Soest
Bij les 1: Werkblad 1a, bij ansicht 1 (Groeten uit Fletio)
Opdracht 1 Op jullie ansichtkaart heeft Sem een tekst geschreven over de Romeinen. Sommige dingen kloppen niet. Overleg met je groepje. Zet achter iedere zin of die waar is of niet. Doe dit met potlood. Later mag je nog veranderen. Zet een kruis bij de zinnen die je niet zeker weet. De Romeinen kwamen over zee met kano’s.
Waar/niet waar
Later voeren ze met luchtballonnen naar het gebied dat nu Nederland heet.
Waar/niet waar
Romeinen reisden altijd door de lucht en over het water.
Waar/niet waar
Dat kwam omdat ze geen zaag hadden voor al die bomen die op het land in de weg stonden.
Waar/niet waar
Hier zie je de resten van de oude Romeinse weg.
Waar/niet waar
Die weg heet de Limes.
Waar/niet waar
Hier in Leidse Rijn vonden ze ook resten van Romeinse schepen.
Waar/niet waar
Net als in Woerden.
Waar/niet waar
Daar zijn ook opgravingen geweest.
Waar/niet waar
De Romeinen kwamen vooral voor onze kaas.
Waar/niet waar
Daar waren zij dol op. En op onze pizza’s.
Waar/niet waar
Die hadden ze niet in Noorwegen.
Waar/niet waar
Wij weten zoveel van de Romeinen omdat hun foto’s, krantenberichten en video’s bewaard zijn gebleven.
Waar/niet waar
Het Romeinse rijk was namelijk van 1901 tot 1950.
Waar/niet waar
Werkblad bij LANGS DE LIMES Soest
Hoe weet je of iets waar is? Daarvoor heb je bronnen. Bronnen zijn boeken, documenten, foto’s en spullen die informatie geven. Deze informatie gaat over de Romeinen. W ij krijgen die inf ormatie over de Romeinse tijd door opgravingen en door schrift. Romeinse geschiedschrijvers hebben veel over hun tijd opgeschreven. Gelukkig zijn veel van die teksten bewaard gebleven. W etenschappers van nu hebben die bronnen gebruikt bij het schrijven van boeken. Door hen weten we hoe onze voorvaders leefden.
Opdracht 2 Nu ga je echt onderzoeken wat waar is en wat niet! Op de kaart zijn 9 zinnen niet waar. Hoe weet je welke dat zijn? Kijk in je geschiedenisboek, de informatieboeken, de brieven van de Romeinen en op internet. Daar vind je wat wél waar is! Dan weet je ook wat er niet klopt. a) Lees de bronnen: Je geschiedenisboek:
vraag de leerkracht welke bladzijdes
Informatieboeken:
die je zelf hebt meegenomen
Document:
brieven van Romeinen
Internet:
gebruik Google zoek bij entoen.nu/romeinselimes/mb zoek bij www.regiocanons.nl/utrecht/onderwijscanon/limes zoek bij www.castellumhogewoerd.nl zoek bij www.echtgebeurd.nl
Verdeel de bronnen over het groepje en zoek de antwoorden. Let op: zoek in kopjes en titels onder andere naar de woorden: limes, rijksgrens, vervoer, transport. b) Controleer je antwoorden van opdracht 1. Verander ze als dat nodig is.
Werkblad bij LANGS DE LIMES Soest
Bij les 1: Werkblad 1b, bij ansicht 2 (Groeten uit Fectio)
Opdracht 1 Op jullie ansichtkaart heeft Sem een tekst geschreven over de Romeinen. Sommige dingen kloppen niet. Overleg met je groepje. Zet achter iedere zin of die waar is of niet. Doe dit met potlood. Later mag je nog veranderen. Zet een kruis bij de zinnen die je niet zeker weet. De Romeinen waren woeste jongens met lange haren en grote spierballen.
Waar/niet waar
Ze hadden knotsen om mee te slaan.
Waar/niet waar
Ze plunderden de dorpen in de bergen.
Waar/niet waar
En namen al het goud mee.
Waar/niet waar
Ze vochten met de Noormannen.
Waar/niet waar
Ook met de Friezen.
Waar/niet waar
Friezen woonden in het zuiden, bij M aastricht in de buurt.
Waar/niet waar
De Romeinen bouwden forten langs de Rijn.
Waar/niet waar
Alle forten waren van steen.
Waar/niet waar
In de forten woonden alleen soldaten.
Waar/niet waar
Ze noemden zo’n fort een kazerne.
Waar/niet waar
De Romeinen droegen een helm en een metalen vest als bescherming tegen pijlen.
Waar/niet waar
Dat hadden de Friezen nog nooit gezien.
Waar/niet waar
Hier sta ik bij een nagemaakte Romeinse toren.
Waar/niet waar
Op deze plek stond er in de Romeinse tijd net zo één.
Waar/niet waar
Uiteindelijk werden de Romeinen de baas over het gebied langs de rivier de Rijn.
Waar/niet waar
Maar alléén in de provincie Utrecht.
Waar/niet waar
Ze wilden graag de baas zijn over een heel groot gebied.
Waar/niet waar
Werkblad bij LANGS DE LIMES Soest
Hoe weet je of iets waar is? Daarvoor heb je bronnen. Bronnen zijn boeken, documenten, foto’s en spullen die informatie geven. Deze informatie gaat over de Romeinen. W ij krijgen die inf ormatie over de Romeinse tijd door opgravingen en door schrift. Romeinse geschiedschrijvers hebben veel over hun tijd opgeschreven. Gelukkig zijn veel van die teksten bewaard gebleven. W etenschappers van nu hebben die bronnen gebruikt bij het schrijven van boeken. Door hen weten we hoe onze voorvaders leefden.
Opdracht 2 Nu ga je echt onderzoeken wat waar is en wat niet! Op de kaart zijn 9 zinnen niet waar. Hoe weet je welke dat zijn? Kijk in je geschiedenisboek, de informatieboeken, de brieven van de Romeinen en op internet. Daar vind je wat wél waar is! Dan weet je ook wat er niet klopt. a) Lees de bronnen: Je geschiedenisboek:
vraag de leerkracht welke bladzijdes
Informatieboeken:
die je zelf hebt meegenomen
Document:
brieven van Romeinen
Internet:
gebruik Google zoek bij entoen.nu/romeinselimes/mb zoek bij www.regiocanons.nl/utrecht/onderwijscanon/limes zoek bij www.castellumhogewoerd.nl zoek bij www.echtgebeurd.nl
Verdeel de bronnen over het groepje en zoek de antwoorden. Let op: zoek in kopjes en titels onder andere naar de woorden: overheersen, macht, vechten, castellum, verdedigen. b) Controleer je antwoorden van opdracht 1. Verander ze als dat nodig is.
Werkblad bij LANGS DE LIMES Soest
Bij les 1: Werkblad 1c, bij ansicht 3 (Groeten uit Levefanum)
Opdracht 1 Op jullie ansichtkaart heeft Sem een tekst geschreven over de Romeinen. Sommige dingen kloppen niet. Overleg met je groepje. Zoek die zinnen op en zet er een streep onder met potlood. Later mag je het nog veranderen. Zet een kruis bij de zinnen die je niet zeker weet.
De Romeinen hadden niet zoveel vrienden.
Waar/niet waar
Dat kwam omdat ze vaak weg waren om gebieden te veroveren.
Waar/niet waar
Na een verovering bouwden ze eerst een castellum.
Waar/niet waar
Daarna woonden ze in dat castellum en hielden het gebied in de gaten.
Waar/niet waar
Ze verveelden zich een beetje.
Waar/niet waar
Want er waren geen vrouwen en kinderen.
Waar/niet waar
Daarom gingen ze de buurt verkennen. En wat bleek?
Waar/niet waar
De G ermanen hadden iets te verkopen.
Waar/niet waar
Koeien en kaas, tv’s en radio’s.
Waar/niet waar
Met die spullen konden de Romeinen fijn spelen.
Waar/niet waar
En de G ermanen waren erg blij met de kralen en spiegeltjes die zij kregen als betaling.
Waar/niet waar
Van Nederlands eten hielden de Romeinen niet.
Waar/niet waar
Ze misten olijven, tomaten en salami.
Waar/niet waar
Dus hadden ze een ander plan.
Waar/niet waar
Ze bouwden een weg van stenen langs hun bezettingen.
Waar/niet waar
Zo konden ze snel naar Rome reizen.
Waar/niet waar
Zo gebeurde het.
Waar/niet waar
Want per slot hadden ze allemaal heimwee.
Waar/niet waar
En door die weg waren ze al in twee dagen thuis.
Waar/niet waar
Werkblad bij LANGS DE LIMES Soest
Hoe weet je of iets waar is? Daarvoor heb je bronnen. Bronnen zijn boeken, documenten, foto’s en spullen die informatie geven. Deze informatie gaat over de Romeinen. W ij krijgen die inf ormatie over de Romeinse tijd door opgravingen en door schrift. Romeinse geschiedschrijvers hebben veel over hun tijd opgeschreven. Gelukkig zijn veel van die teksten bewaard gebleven. W etenschappers van nu hebben die bronnen gebruikt bij het schrijven van boeken. Door hen weten we hoe onze voorvaders leefden.
Opdracht 2 Nu ga je echt onderzoeken wat waar is en wat niet! Op de kaart zijn 7 zinnen niet waar. Hoe weet je welke dat zijn? Kijk in je geschiedenisboek, de informatieboeken, de brieven van de Romeinen en op internet. Daar vind je wat wél waar is! Dan weet je ook wat niet klopt. a) Lees de bronnen: Je geschiedenisboek:
vraag de leerkracht welke bladzijdes
Informatieboeken:
die je zelf hebt meegenomen
Document:
brieven van Romeinen
Internet:
gebruik Google zoek bij entoen.nu/romeinselimes/mb zoek bij www.regiocanons.nl/utrecht/onderwijscanon/limes zoek bij www.castellumhogewoerd.nl zoek bij www.echtgebeurd.nl
Verdeel de bronnen over het groepje en zoek de antwoorden. Let op: zoek in kopjes en titels onder andere naar de woorden: overheersen, macht, markt, handel, grens, Limes, wegen. b) Controleer je antwoorden van opdracht 1. Verander ze als dat nodig is.
Werkblad bij LANGS DE LIMES Soest
Bij les 1: Werkblad 1d, bij ansicht 4 (Groeten uit Traiectum)
Opdracht 1 Op jullie ansichtkaart heeft Sem een tekst geschreven over de Romeinen. Sommige dingen kloppen niet. Overleg met je groepje. Zoek die zinnen op en zet er een streep onder met potlood. Later mag je het nog veranderen. Zet een kruis bij de zinnen die je niet zeker weet.
De Romeinen waren arm en klein, maar dapper.
Waar/niet waar
Thuis in Rome woonden ze in kleine hutjes van hout.
Waar/niet waar
Dat heet een castellum.
Waar/niet waar
De stad Rome had rechte, brede wegen en straten.
Waar/niet waar
Zo konden de paarden en wagens er makkelijk door.
Waar/niet waar
En de vrachtwagens ook.
Waar/niet waar
De Romeinen werkten hard.
Waar/niet waar
Ze hielden ook heel veel van sport.
Waar/niet waar
Dat kwam omdat het in de hutten zo koud was.
Waar/niet waar
Al hadden ze vloerverwarming.
Waar/niet waar
En stromend water.
Waar/niet waar
Ze zaten nooit onder het eten.
Waar/niet waar
Dat deden ze staand aan een tafeltje.
Waar/niet waar
De G ermanen leerden aan de Romeinen hoe je een badhuis bouwt.
Waar/niet waar
Dat konden de Germanen goed.
Waar/niet waar
Met vloerverwarming, warm water en prachtige mozaïeken op de vloer en tegen de muur.
Waar/niet waar
Er werd gesport en gegeten.
Waar/niet waar
Of vergaderd.
Waar/niet waar
Dat wilden de Romeinen ook wel.
Waar/niet waar
Werkblad bij LANGS DE LIMES Soest
Hoe weet je of iets waar is? Daarvoor heb je bronnen. Bronnen zijn boeken, documenten, foto’s en spullen die informatie geven. Deze informatie gaat over de Romeinen. W ij krijgen die inf ormatie over de Romeinse tijd door opgravingen en door schrift. Romeinse geschiedschrijvers hebben veel over hun tijd opgeschreven. Gelukkig zijn veel van die teksten bewaard gebleven. W etenschappers van nu hebben die bronnen gebruikt bij het schrijven van boeken. Door hen weten we hoe onze voorvaders leefden. Opdracht 2 Nu ga je echt onderzoeken wat waar is en wat niet! Op de kaart zijn 9 zinnen niet waar. Hoe weet je welke dat zijn? Kijk in je geschiedenisboek, de informatieboeken, de brieven van de Romeinen en op internet. Daar vind je wat wél waar is! Dan weet je dus ook wat niet klopt.
a) Lees de bronnen. Geschiedenisboek:
vraag de leerkracht welke bladzijdes
Informatieboeken:
die je zelf hebt meegenomen
Document:
brieven van Romeinen
Internet
gebruik Google zoek bij entoen.nu/romeinselimes/mb zoek bij www.regiocanons.nl/utrecht/onderwijscanon/limes zoek bij www.castellumhogewoerd.nl zoek bij www.echtgebeurd.nl
Verdeel de boeken over het groepje en zoek de antwoorden. Let op: zoek in kopjes en titels onder andere naar de woorden: overheersen, macht, badhuizen, de stad Rome, versieringen, kunst. b) Controleer je antwoorden van opdracht 1. Verander ze als dat nodig is.
Werkblad bij LANGS DE LIMES Soest
Bij les 1: Werkblad 1e, bij ansicht 5 (Groeten uit Laurium)
Opdracht 1 Op jullie ansichtkaart heeft Sem een tekst geschreven over de Romeinen. Sommige dingen kloppen niet. Overleg met je groepje. Zoek die zinnen op en zet er een streep onder met potlood. Later mag je het nog veranderen. Zet een kruis bij de zinnen die je niet zeker weet.
Er was geen Romein die kon tekenen, schilderen, of beeldhouwen.
Waar/niet waar
In de stad Rome was het dan ook maar een saaie bende.
Waar/niet waar
Daarom waren ze naar deze streken gekomen.
Waar/niet waar
Om de kunst af te kijken bij de Friezen en de Germanen.
Waar/niet waar
Want dat waren goede kunstenaars!
Waar/niet waar
Ze maakten de mooiste beelden en muurschilderingen.
Waar/niet waar
Zo versierden de Romeinen hun badhuizen toen ook.
Waar/niet waar
Dat badhuis noemden ze castellum.
Waar/Niet waar
De Romeinen konden goed rekenen en schrijven.
Waar/niet waar
Het Romeinse alfabet gebruiken we nog steeds.
Waar/niet waar
Net zoals de maanden van het jaar.
Waar/niet waar
Die hebben we ook nog van de Romeinen.
Waar/niet waar
Ze gingen niet allemaal naar school, sommige k inderen kregen thuis les.
Waar/niet waar
Op de computer.
Waar/niet waar
Het was voor de Friezen wel eens lastig dat die Romeinen zoveel goden hadden.
Waar/niet waar
Daar moest je altijd offers aan brengen en dat vergaten de Friezen wel eens.
Waar/niet waar
En dat vonden de Romeinen weer onbeleefd.
Waar/niet waar
Werkblad bij LANGS DE LIMES Soest
Hoe weet je of iets waar is? Daarvoor heb je bronnen. Bronnen zijn boeken, documenten, foto’s en spullen die informatie geven. Deze informatie gaat over de Romeinen. W ij krijgen die inf ormatie over de Romeinse tijd door opgravingen en door schrift. Romeinse geschiedschrijvers hebben veel over hun tijd opgeschreven. Gelukkig zijn veel van die teksten bewaard gebleven. W etenschappers van nu hebben die bronnen gebruikt bij het schrijven van boeken. Door hen weten we hoe onze voorvaders leefden. Opdracht 2 Nu ga je echt onderzoeken wat waar is en wat niet! Op de kaart zijn 8 zinnen niet waar. Hoe weet je welke dat zijn? Kijk in je geschiedenisboek, de informatieboeken, de brieven van de Romeinen en op internet. Daar vind je wat wél waar is! Dan weet je ook wat niet klopt. a) Lees de bronnen: Geschiedenisboek:
vraag de leerkracht welke bladzijdes
Informatieboeken:
die je zelf hebt meegenomen
Document:
brieven van Romeinen
Internet
gebruik Google zoek bij entoen.nu/romeinselimes/mb zoek bij www.regiocanons.nl/utrecht/onderwijscanon/limes zoek bij www.castellumhogewoerd.nl zoek bij www.echtgebeurd.nl
Verdeel de boeken over het groepje en zoek de antwoorden. Let op: zoek bij kopjes en titels onder andere naar de woorden: overheersen, macht, badhuizen, spelen, rekenen, schrijven, goden, verering. b) Controleer je antwoorden van opdracht 1. Verander ze als dat nodig is.
Werkblad bij LANGS DE LIMES Soest
Bij les 1: Werkblad 2 Hier zie je stukjes van brieven van Romeinen die wel 2000 jaar oud zijn! 1 In 58 voor Chr. reisde keizer Julius Caesar met zijn leger vanuit Italië naar het noorden. Ze dachten dat daar de rand van de wereld was. Julius Caesar schreef: In de buurt van de Oceaan splitst de Rijn zich in verschillende delen. Daar zijn enorm grote eilanden. Ze worden bewoond door woeste barbarenstammen. Daaronder zijn mannen die van vis en vogeleieren leven. Via vele armen stroomt de Rijn dan uit in de oceaan.
2 Plinius was een Romeins bestuurder. Hij schreef: In ieder geval in het oosten wonen verschillende volkeren langs de kust van de oceaan. Daar zijn geen bomen en struiken. Twee keer per etmaal komt de oceaan daar met geweldige watermassa’s over een onmetelijke afstand aanzetten. Het water bedekt het land. Hoort dit land nu bij de zee of bij het vasteland? Daar woont dat arme volk op vlonders of hoge terpen. Met de hutten lijken ze wel zeelieden als het water het land bedekt. Ze kunnen geen vee houden zoals andere volken want er is geen struikgewas. Dus eten ze alleen vis. Ze verwarmen hun verkleumde lichaam met turf. Ze drinken alleen regenwater dat ze in kuilen bij de ingang van hun huis bewaren.
3 De historicus Tacitus schreef: Het terrein is er woest, het klimaat ruw, het leven en landschap somber. Je komt hier alleen indien dit je vaderland is. De Bataven vallen het meest op van alle volkeren. Zij zijn moedig. Zij bewonen geen groot stuk van de oever, maar wel een eiland in de Rijn. Ze betalen geen belasting en moeten daarom wel hun hele leven strijden.
Werkblad bij LANGS DE LIMES Soest
Bij les 2: Werkblad 1, Romeins kleden en kappen
Werkblad bij LANGS DE LIMES Soest
Bij les 2: Werkblad 2, Romeinse sandaal
Werkblad bij LANGS DE LIMES Soest
Bij les 2: Werkblad 3, munt maken
Werkblad bij LANGS DE LIMES Soest
Bij les 2: Werkblad 4, mozaïek maken
Werkblad bij LANGS DE LIMES Soest
Bij les 2: Werkblad 5, archeologische vondst maken
Werkblad bij LANGS DE LIMES Soest
Bij les 3: Onderzoeksblad Romeinse voorwerpen Vul hier het nummer van de vondst in ……………
Onderzoeksgroep nummer……………..
Ingevuld door……………………………..
Bekijk het Romeinse voorwerp goed van alle kanten. Samen onderzocht met ………………… ……………………………………………...
Van welk materiaal is het gemaakt? O bot
O steen
O hout
O aardewerk
O metaal
O glas
O anders, namelijk………………………………………………………………………………… Heeft het voorwerp versieringen? Nee/Ja, namelijk…………………………………………………………………………………… Is het een oud voorwerp? Ja/Nee Waaraan zie je dat? Hoe oud denk je dat het voorwerp is? ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… Waar zou het voorwerp voor gebruikt kunnen zijn? ………………………………………………………………………………………………………… Waar denk je dat het voorwerp gebruikt werd? O binnen O in huis, ik denk in de ………………………………………………………………………………………………………… O buiten O anders, ik denk ………………………………………………………………………………………………………… O op school ………………………………………………………………………………………………………… Wat denk je dat het is? …………………………………………………………………………………………………………