Lede
en zijn Heiligen
1
Lede en zijn Heiligen … Bij ieder bezoek - zelfs bij een tweede en een derde aan een kapel of een kerk in Lede en zijn deelgemeenten, ontdekt u steeds opnieuw een heilige.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, opnamen, elektronisch of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
2
Een woord vooraf Als thema Erfgoedweekend 2008 werd gekozen “wordt verwacht”. Verwachten betekent de wens hebben dat iets in vervulling gaat, dat men dat gewenste zou bekomen. Dat we voor het onderwerp van heiligen hebben gekozen, is niet zo verwonderlijk. Bij heiligen komt dit thema inderdaad zeer goed tot zijn recht. Heel wat gelovigen richten hun verwachtingen tot een heilige of hun eigen patroonheilige. Men verwacht iets van hen. Heiligen hebben hun populariteit in de eerste plaats te danken aan hun functie als “voorspreker”. Onder het vereren van een heilige wordt gewoonlijk verstaan het verzoeken om voorspraak. Dit wil zeggen het vragen aan een heilige (of zalige) - die reeds een belangrijke plaats inneemt in de hemel - om het eigen smeekgebed tot God te versterken. In feite vraagt men de heilige om mee te bidden, waardoor de kracht van het eigen gebed versterkt wordt. Reeds in de jaren ’80 van de vorige eeuw nam de belangstelling voor heiligen weer toe. Niet alleen bij de verzamelaars van heiligenbeelden maar van dan af verschenen ook veelvuldig boeken over dit onderwerp. En tenslotte mogen we de nog steeds levendige devotie tot Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën, beter gekend als de Zoete Nood Gods in Lede niet vergeten. Aan onze zoektocht naar de heiligen en hun afbeeldingen in Lede hebben we een punt gezet op de feestdag van Sint-Jozef (19 maart - patroon van de arbeid !). Bij ieder bezoek - zelfs bij een tweede en een derde - aan een kapel of kerk in Lede en zijn deelgemeenten, ontdekten we opnieuw een heilige. Was het niet een half verheven afbeelding op een ciborie, dan was het de figuur van een heilige op een voetstuk van een kandelaar of vonden we in een hoek van een ingemaakte kast nog een beeld van een heilige … Dit werk is onze bijdrage tot “de heiligengeschiedenis” van Lede en zijn deelgemeenten.
3
Men wordt het niet zomaar De hedendaagse procedure die leidt tot een zaligverklaring, en eventueel tot een latere heiligverklaring, kan als volgt worden samengevat: wanneer bekend is geworden dat iemand, jaren na zijn of haar dood, aandacht blijft trekken en voorwerp van verering is geworden, wordt in het bisdom waar deze persoon is overleden, een onderzoek ingesteld. Voorwaarde is wel dat een persoon of instantie optreedt als eiser om de zaligverklaring te bepleiten én de te verwachten proceskosten zal betalen. De bisschop stelt vervolgens enkele medewerkers aan om het verdere verloop te volgen. Indien de faam van heiligheid inderdaad wordt vastgesteld kan het onderzoek verder gaan. De kandidaat-heilige wordt nu “dienaar Gods” genoemd. Bij het verdere onderzoek worden alle mogelijke bronnen verzameld en eventuele getuigen verhoord. Tevens worden de wonderen (of het wonder) onderzocht. Na afronding van de diocesane werkzaamheden zet de Heilige Congregatie voor de Heiligverklaring te Rome het proces verder. De Congregatie dient eerst vast te stellen of de kandidaat-zalige heeft uitgeblonken in de goddelijke en de zedelijke deugden. Als de uitslag van dit onderzoek positief is, geeft de Congregatie hiervan verslag aan de paus. Indien de paus zich hierover goedkeurend uitlaat, vaardigt de Congregatie een officieel decreet uit over de deugden. Vervolgens houdt de Congregatie zich bezig met de verificatie van de vermeende wonderen. Het bewijsmateriaal met betrekking tot deze materie wordt voorgelegd aan vijf deskundigen: gewoonlijk geneesheren, want in bijna alle gevallen betreft het miraculeuze genezingen. Wanneer ten minste drie van hen een positief oordeel uitbrengen, wordt andermaal een verslag opgemaakt dat eerst wordt voorgelegd aan een vergadering van theologen en vervolgens aan een vergadering van bisschoppen en kardinalen. Nadat hun besluiten aan de paus zijn bekend gemaakt, is het aan hem om de zaligverklaring uit te spreken. De vrijheid van de paus is op dit vlak groot. Zo kan hij dispensatie verlenen voor het vereiste wonder indien de kandidaatzaliger een martelaar is. De heiligverklaring is een vervolg op de zaligverklaring. Een van de vereisten is wel dat na de zaligverklaring nog ten minste één (bewezen) wonder is gebeurd op voorspraak van de kandidaat-heilige.
4
Tussen een zalige en een heilige bestaat een duidelijk verschil in rang: een zalige mag alleen in de liturgie vereerd worden binnen één of enkele bisdommen, terwijl een heilige deze eer toekomt binnen de hele katholieke wereldkerk. Er kunnen ook heiligen geschrapt worden uit de canon. Enkele jaren na het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965), toen weer meer accent gelegd werd op de gezamenlijke heiligheid van de gelovigen, werden maar liefst 188 feesten van heiligen, wiens “papieren” als te legendarisch en te weinig historisch werden beoordeeld, uit de officiële liturgische kalender van de rooms¬katholieke kalender verwijderd. Dit was het geval met de “Heilige Christoffel”, “Sint-Niklaas” (de grote tegenhanger van Sint-Maarten) en de “Heilige Barbara”. Deze zogenaamde “afzetting” van de heiligen mogen we zeker niet strikt opnemen. De schrapping van hun feestdag houdt niet in dat men hun feestdag niet meer mag vieren. De Leedse brandweer houdt de feestdag van haar patroonheilige Sint-Barbara van Nicomedië nog steeds op 4 december en in Aaigem, dat deel uitmaakt van de dekenij van Lede, komt Sint¬Niklaas nog altijd op zijn feestdag (6 december) bij de kinderen met hun speelgoed. Bovendien heeft de kerk van Rome aan de afzonderlijke bisdommen de vrijheid gelaten om naar keuze “oude” heiligen te handhaven in de eigen diocesane feestkalender. De hervorming van de rooms-katholieke kalender impliceerde wel een nieuwe rangorde onder de verschillende heiligenfeesten. Momenteel onderscheidt men in afnemende betekenis de volgende categorieën: hoogfeest, feest, verplichte gedachtenis en niet-verplichte gedachtenis. Het is vooral aan de bisschoppen om de verering van zaligen of heiligen binnen hun eigen diocees te propageren of, als deze onder het kerkvolk allang bestaat, verder te begeleiden.
5
Adrianus van Nicomedië Plaats: deze heilige komt veelvuldig voor in de Sint-Martinuskerk van Oordegem. Hij heeft ter plaatse ook een oude verering. In Oordegem is een kapel naar hem genoemd (bouwjaar 1954). De oudste datering van deze kapel moet gezocht worden in de 17de eeuw. Adrianus was een Romeins officier uit de 4de eeuw die zich tot het christendom bekeerde toen hij de standvastigheid zag van 23 christenen die hij vervolgde. Door zijn bekering tekende hij ook zijn doodvonnis. Bij zijn marteling werden zijn handen en voeten afgeslagen en zijn benen op een aambeeld verbrijzeld. Hij werd tenslotte onthoofd. In de 7de eeuw werden de stoffelijke resten van Adrianus overgebracht naar een kerk aan het Forum, in hartje Rome, die ondertussen zijn naam al had gekregen (de San Adriano al Foro). Een deel van zijn relieken werd overgebracht naar de abdij van Geraardsbergen die een belangrijk centrum voor de verering van deze heilige werd. De Sint-Martinusparochie van Oordegem zou naast Geraardsbergen één van de belangrijkste vereringen worden van deze heilige. Bij deze heilige zien we naast het aambeeld doorgaans ook een zwaard, bijl, hamer en Martelaarspalm. Vermits hij een Romeins soldaat was wordt hij ook zo afgebeeld, soms ook wel een keer als burger. Bij sommige beelden komt ook een leeuw of een raaf voor. Soms houdt Adrianus het aambeeld vast of legt zijn hand er op. Wegens zijn marteling is hij de patroonheilige van de smeden, de gevangenisbewaarders en de postbodes. Hij wordt aangeroepen tegen de pest en de plotse dood. Zijn feestdag is 8 september.
6
Agnes van Rome Plaats: een beeld van haar wordt bewaard op een bovenkamer van de Sint-Martinuskerk van Lede. Ze had vroeger een eigen plaats in de kerk. Ze was 12 jaar en maagd toen ze stierf. Omdat ze een huwelijk afwees, werd ze in een bordeel gezet, maar haar naaktheid werd vlug bedekt door snel groeiend hoofdhaar. Een man die haar, bijna naakt, zag werd op slag blind. Vervolgens werd ze op de brandstapel gezet, maar de vlammen verteerden slechts haar beulen. Tenslotte werd Agnes met een priem doorboord. Volgens een legende stierf haar zuster Emerentiana van Rome ook de marteldood en verscheen Agnes op de achtste dag na haar dood aan haar ouders met een lam aan haar zijde. Op de plaats waar ooit het bordeel zou gestaan hebben staat nu de Piazza Navona de Sant’Agnese in Agona. Zij wordt beschouwd als een van de laatste martelaressen uit de tijd van de vervolgingen en is door veel kerkvaders vereerd en bezongen. Ze wordt meestal afgebeeld met een lam, een diadeem in het haar, een dolk of een zwaard, een boek met lelietakken, met vuur op een brandstapel of met een bloemenkrans om haar hals. Patroon van de hoveniers, jonge meisjes, kinderen, ordeheilige van de Trinitariërs (Orde der Allerheiligste drie-eenheid), tuinlieden, verliefden, verloofden, patrones van de kuisheid. Lede Haar feestdag is 21 januari.
7
Aldegonda van Maubeuge Plaats: Een beeld van deze heilige staat in de kapel van Ronkenburg. Het werd er samen met de kapel op zondag 2 november 1958 ingewijd. Een ander beeld van deze heilige staat in de Sint-Martinuskerk van Lede. Aldegonda werd rond 630 in Henegouwen geboren. Haar ouders zijn heiligen. De heilige Walbertus was haar vader en de heilige Bertilla van Henegouwen was haar moeder. Aldegonda weigerde een huwelijk en werd religieuze in het klooster van Mons onder haar zuster Sint-Waltrudis. Nadien stichtte ze het klooster van Maubeuge en werd er abdis. Het kapelletje dat ze aan de overkant van de rivier oprichtte zou later uitgroeien tot de stad Maubeuge. Hier ontstond haar geestelijke vriendschap met Sint-Humbertus van Maroilles. Omwille van haar visioenen tijdens haar leven en de wonderen die ze verrichtte, werd ze al snel als een heilige vereerd. Haar nicht SintAdeltrudis volgde haar op als abdis. Uit de vele legenden rond haar leven blijkt de wijdverbreide verering van deze Merovingische heilige. Zij is de patroonheilige van Haaltert en Maubeuge en van kinderen die moeilijk leren lopen. Ze wordt aangeroepen tegen kanker, kinderziekten, tetanus, zweren, “den brand” en plotselinge dood. in Mespelare wordt ze aangeroepen tegen zwerende wonden. Ze wordt afgebeeld als non of abdis, in mindere mate in een lang gewaad. Soms zit ze geknield terwijl een duif een sluier boven haar hoofd houdt. Als attributen heeft ze een abdissenstaf, een boek, een kaars, een engel, een duif of trappend op een kroon en een scepter. Ze overleed op 30 januari 684 te Lede Maubeuge. Haar feestdag is 30 januari.
8
Anna Plaats: in Oordegem was een kapel voor haar. Het beeld “Sint-Anna ten Drieën” uit de 15de eeuw is in 1972 uit de kapel gestolen. In 1905 werd een lindehouten beeld voor de kerk van Smetlede gekocht bij S. De Maertelaere. In de Sint-Martinuskerk te Lede is een altaar aan haar toegewijd. Het beeld, Sint-Anna met Maria, is het werk van Albert de Backer uit 1714. Anna is de moeder van Maria en was gehuwd met Joachim. Ze bleef tot op hoge leeftijd kinderloos en beviel dan van een meisje. Na de dood van Joachim trouwde ze nog tweemaal. Anna wordt voorgesteld als een matrone met een hoofddoek en een groene (hoop) of rode (liefde) mantel of kleed. De bekendste afbeelding is deze met Maria als meisje aan haar zijde, terwijl zij soms wijst naar het boek of de schriftrol die het meisje in de hand houdt, wat herinnert aan Anna’s lessen om Maria in de Heilige Schrift te leren lezen. Een vaak geziene voorstelling, de zogeheten Anna-ten-Drieën of Annatrits, toont een zittende Anna met op de schoot Maria, die op haar beurt het Kind Jezus vasthoudt. Verder bestaat ook nog een “Maagdschap van de H. Anna”. Dit is een afbeelding met haar ouders, nakomelingen en bloedverwanten. Anna is de patrones van weduwen, kleermakers en huisvrouwen. Ze werd aangeroepen tegen bedwateren, een moeilijke bevalling, moeilijk zwanger geraken, borst-, buik- en hoofdpijn, koorts, pest, zweren, kiespijn en huiduitslag. Haar feestdag is 26 juli.
Smetlede
Lede
9
Antonius van Padua Plaats: er staat een stenen kapel voor deze heilige in de Bosstraat (bouwjaar 1950) in Lede. In de beginjaren ’90 werd op een paar meter ervan, na een flinke snoeibeurt, tussen de struiken nog een kapel aangetroffen voor dezelfde heilige. In 1883 werd in Oordegem (Dries) een kapel gebouwd. Ook in de kerk van Oordegem is een beeld van deze heilige aanwezig. In 1914 werd in Smetlede (Schildekensstraat) een kapel voor deze heilige gebouwd en in 1989 gesloopt omdat ze buiten de rooilijn viel. In 1990 werd ze door de zorgen van de gemeente weer opgebouwd. In de kerk van Smetlede en Lede staat een beeld van de Heilige Antonius. Antonius werd geboren als Fernando Martin de Bulhom in 1195 in Lissabon. Hij overleed in 1231 in de omgeving van Padua. Hij was eerst Augustijnenmonnik en ging daarna over naar de Orde van de Franciscanen. In Padua was hij leraar en volksprediker. Hij kreeg een opdracht van Franciscus van Assisi om het geloof te verkondigen in Noord-Italië en Zuid-Frankrijk. Hier zou hij verschillende wonderen hebben verricht. Hij wordt doorgaans afgebeeld als een baardloze jonge man in de bruine pij van de Franciscanen. Hij draagt sandalen en een halflange schoudermantel met witte koord en rozenkrans om het middel. Wanneer hij als een oudere man wordt afgebeeld heeft hij een baard, draagt een grijze pij of een bruine kapucijnermantel. In één hand heeft hij veelal een witte lelie, in de andere een boek waarop het Kind Jezus staat of zit. Soms houdt Jezus een mand met brood vast, waaruit Antonius een stuk brood aanreikt aan een geknielde bedelaar. Antonius van Padua is de patroonheilige van reizigers, bakkers, pottenbakkers, geliefden, paarden en ezels. Hij wordt aangeroepen voor onvruchtbaarheid, koorts, pest en vooral voor het terugvinden van verloren voorwerpen. Paus Pius XII riep Antonius van Padua in 1946 uit als kerkleraar. Zijn feestdag is 13 juni.
Lede
10
Apollonia van Alexandrië Plaats: een beeld van deze heilige is aanwezig in de kerk van Lede en ook in de kerk van Smetlede (1899). Ze was een rijke koningsdochter die in 249 de marteldood stierf in Alexandrië op last van keizer Decius. Haar ogen werden eerst uitgestoken, maar een engel gaf haar het zicht weer. Vervolgens werden haar oren vol kokend lood gegoten, haar huid met een mes gevild en haar tanden uitgeklopt doordat men haar kaakbeen verbrijzelde. Apollonia wordt afgebeeld in koninklijke gewaden met kroon en scepter, maar soms ook als een jonge vrouw in burgerkledij. Als attributen heeft zij een tang met een tand erin, een martelaarspalm en een boek. Ze is de patrones van de tandartsen en wordt aangeroepen bij tandpijn, neusverstoppingen en hoofdkwalen. Haar feestdag is 9 februari.
Lede
Smetlede
11
Barbara van Nicomedië Plaats: in de kerk van Lede staat een beeld van de Heilige Barbara. Tot 1991 was een gotisch beeld van deze heilige aanwezig in het klooster van de Zusters van Barmhartigheid. Na restauratie werd het bewaard in het moederklooster in Ronse. In de kerk van Oordegem is een beeld van deze heilige aanwezig. In Smetlede werd de kapel van de Heilige Barbara herbouwd door de gemeente en op 23 mei 1987 ingewijd. Het beeld dat er nu staat is een afgietsel van een beeld uit de 16de eeuw dat zich bevindt in de kerk van Neeroeteren in Limburg. Ook in de kerk van Smetlede staat een beeld van de Heilige Barbara. Barbara werd geboren als dochter van Dioscorus uit Nicomedië (het huidige Turkije). Haar vader liet haar opsluiten in een toren omdat ze weigerde te trouwen. Barbara liet een derde raam maken in de toren waar ze opgesloten zat als symbool van de Heilige Drie-eenheid. Haar vader stelde haar voor de keuze: ofwel haar geloof afzweren of de dood. Barbara koos voor de dood. Ze werd gemarteld met brandende toortsen en onthoofd door haar vader. Hij werd dan onmiddellijk getroffen door de bliksem. Ze wordt doorgaans voorgesteld in een lang kleed met mantel, soms met een martelaarskroon of diadeem op het hoofd. Op haar hand of naast haar voeten bevindt zich een toren, meestal met drie ramen.
Lede
Mogelijk staat op de toren een kelk met hostie. Soms houdt ze die kelk in haar hand, soms is deze afgebeeld in de bovenste torendeur (= deurgat). Andere attributen zijn een palm, een toorts, een fakkel, een zwaard, een kanonloop of kanonskogels aan haar voeten. Zij is de beschermheilige van de metselaars, timmerlui, klokkengieters, beiaardiers, architecten, koks, en gevangenen. In de mijnstreken wordt zij ook vereerd. Zij wordt aangeroepen tegen brand, en bliksem. Zij is eveneens patrones van de brandweerlui en van alle “gevaarlijke beroepen”. Haar feestdag was 4 december. Deze is geschrapt sinds 1969. 12
Bernadette Soubirous Plaats: een mooi beeld staat in de Lourdesgrot van Impe. In 1908 werd in de tuin van de toenmalige pastorij, nu dekenij, van Lede ook een grot gebouwd door de firma Van Lierde uit Zottegem. Beelden voor de grot werden geschonken door de zuster van E.H. Bral, pastoor van Lede. Een Bernadettebeeld staat ook in de kerk te Oordegem. Bernadette werd geboren op 7 januari 1844 als oudste dochter van een molenaar. Ze heeft een armoedige en een niet plezierige jeugd gehad. Ze was astmatisch en vrijwel ongeletterd. Tussen 11 februari en 16 juli 1858 kreeg zijn in de grot van de rots Massabielle bij Lourdes achttien verschijningen van Maria, die zich de “Onbevlekte Ontvangenis” noemde. Ook al hadden deze visioenen plaats in aanwezigheid van andere mensen, toch heeft alleen Bernadette iets gehoord of gezien. Haar visioenen gingen vergezeld van opdrachten. Het wonder van de verschijningen van een dame “werd met scepsis” ontvangen. Bernadette trok zich vanaf 1866 terug uit het openbare leven en leefde vanaf 1866 verder als zuster Maria Bernarda (Marie Bernarde) bij de Soeurs de la Charité in het klooster Sint-Gildard te Nevers. Ze overleed op 16 april 1879 te Nevers. Bernadette werd door Pius XI zalig verklaard in 1925, heilig in 1933. Haar feestdag is 16 april (18 februari in Frankrijk).
Impe Oordegem 13
Bavo van Gent Plaats: is de patroonheilige van de kerk van Wanzele. Er is een beeld aanwezig van deze heilige. Hij is rond 589 bij Luik geboren als Allowinus. Hij leefde erop los maar werd bekeerd door Sint-Amandus van Elnon. Na de dood van zijn vrouw, een dochter van graaf Adilio, schonk hij geld en goed aan de armen en werd kloosterling. Hij leefde in de Sint-Pietersabdij te Gent. Later verkoos hij een kluizenaarsbestaan en leefde in een holle boom onder abt Sint- Floribertus van Gent. Eens verscheen boven zijn hoofd een lichtend kruis en ook bij zijn graf gebeurden wonderen. De door Amandus gestichte abdij Ganda werd later naar hem genoemd, namelijk de Sint-Baafsabdij. Bamis (of Bavomis) is de naam van de misviering op zijn feestdag en luidt het begin in van de herfst. Zijn zuster Odilia van Orp en zijn dochter Adeltrudis van Wintershoven zijn heiligverklaard. Bavo is patroon van het bisdom en de kathedraal van Gent, ook van Münster en Haarlem, van de bisschopskathedraal van Haarlem, Heemstede en Sint-BaafsVijve. Verder is hij de patroon van de valkeniers. Hij wordt aangeroepen tegen keelontstekingen, kinkhoest, longontsteking en tegen het mislukken van de oogst. Vaak wordt hij afgebeeld als een edelman met een valk in zijn hand en een zwaard in zijn hand. Ook kan het voorkomen dat hij wordt afgebeeld als een kluizenaar in of aan een holle boom. Zijn feestdag is 1 oktober. Wanzele
14
Cecilia van Rome
Plaats: in de retabel van het Lieve-Vrouwaltaar in de kerk van Smetlede. Als men de naam van Sint-Cecilia laat vallen weet iedereen dat het iets te maken heeft met muziek. Nochtans berust deze zogenaamde patroonheilige op een misverstand. Een passage uit de liturgische eredienst op haar feestdag, die refereerde naar haar marteling, luidde “Caecilia virgo domino decantabat (de maagd Cecilia bezong de Heer) cantatibus organis". Deze twee laatste woorden betekenen “terwijl er muziek weerklonk” en werden eertijds vertaald als “terwijl ze het orgel bespeelde”. Uit deze misvatting werd verondersteld dat zij zeer muzikaal was. In feite deed zij bij haar marteling juist het omgekeerde. Ze trachtte juist niet naar de muziek te luisteren.. Cecilia was een jonge christen van adellijke Romeinse komaf, die tegen haar zin trouwde met Valerianus. Er werd tussen de echtgenoten een overeenkomst gemaakt waarbij zij een maagdelijk leven kon leiden. Cecilia kon zelfs haar man Valerianus en haar schoonbroer Tiburtius tot het christelijk geloof overtuigen. Alle drie werden ze dan ook gedoopt door paus Urbanus II. Toen de broers de hoge officier Maximus, die hen moest doden, ook bekeerden greep men in. Valerianus en Tiburtius werden samen met hun beul gevangen genomen en doodgeslagen. Kort nadien was het de beurt aan aan Cecilia. De bedoeling was haar te doen stikken in haar badkamer. Dat mislukte en ze werd onthoofd. Smetlede
Haar feestdag : 22 november.
15
Clara van Assis Plaats: in het retabel van het Lieve-Vrouwaltaar van de kerk van Smetlede is een beeld van deze heilige. Chiarra Offreduccio werd in Assisi in 1194 geboren, als dochter van een rijk edelman. Op haar 14de trad ze toe tot de armoedeordebeweging van Franciscus van Assisi. Op haar 18de legde ze haar kloostergeloften af. Ze werd opgeleid door Sint-Franciscus en later stichtte ze onder de naam Clara in het klooster Sint-Damiano, de tweede orde van SintFranciscus, de latere Clarissen. Haar moeder en haar twee zussen volgden haar voorbeeld en zouden ook in het klooster treden. Clara was ruim 40 jaar abdis in San Damiano, waar de zusters in volstrekte armoede leefden. De laatste 20 jaar van haar leven bracht ze door in bed. Toen ze in 1253 in San Damiano stierf, had de Clarissenbeweging zich tot ver buiten Italië verspreid. Wanneer ze afgebeeld wordt draagt ze het bruine habijt van de orde met zwarte sluier, een witte halssluier en als gordel een touw met drie knopen. De oorspronkelijke kleur van het habijt bij de Franciscanen en de Clarissen was grijs. Haar bekendste attribuut is een monstrans of ciborie die ze in de hand houdt en waarvan het onderste deel meestal is bedekt met een wit doek of sluier. Andere attributen zijn : een lelie, een regelboek, een abdissenstaf, een kruisbeeld, een brandende lamp en een eekhoorn. Soms staat ze afgebeeld met één of meerdere broden. Zij is de patrones van de blinden, wasvrouwen, borduursters, graveurs, glasblazers, glasschilders, radio- en televisiepersoneel. Zij wordt aangeroepen tegen koorts, oogziekten en voor mooi weer. Ze werd heilig verklaard in 1255. Smetlede
Haar feestdag is 11 augustus. 16
Dionysius van Athene Plaats: de patroonheilige van de kerk van Impe. De kerk kwam in bezit van de relieken op 6 september 1775. Het beeld van Dionysius is een gift van de markiezenfamilie de Bette. Er is tevens een borstbeeld van hem aan het hoogaltaar en een schilderij. Hij kreeg de bijnaam “de Areopagiet” (Areopagus=hoogste gerechtshof van Athene, gelegen op de gelijknamige heuvel). Dionysius werd bekeerd door Sint-Paulus en was de eerste bisschop van de kerk van Athene en stierf de marteldood. Deze heilige wordt vaak verward met Dionysius van Parijs. Hij wordt voorgesteld als een bisschop met een baard die in twee is gesplitst. Dionysius is de patroonheilige van de parochie van Impe en wordt aangeroepen tegen hoofdpijn. Er werd gekozen voor Dionysius van Athene omdat in het huwelijksregister van Impe geschreven staat: “… sancti Dionysii areopagitae …”. Bij de Dionysius van Parijs ontbreekt het woord “areopagitae”. Zijn feestdag is 9 oktober.
Impe
17
Dominicus Guzman van Caleruega Plaats: aanwezig in de kerk van Oordegem als een schilderij. Hij werd omstreeks 1170 te Caleruega geboren als zoon van de zalige Johanna van Aza en was tijdgenoot van Sint-Franciscus van Assisi. Hij studeerde in Palencia en werd in 1199 kanunnik in Osma. In 1203 vergezelde hij Didacus van Azevedo naar Denemarken, Rome en Zuid-Frankrijk, waar hij werkte aan de bekering van de Albigenzen (naar de Zuid-Franse stad Albi). Aan de ketters stelde hij de duivel voor als een kat met vlammende ogen. In Prouille bij Toulouse stichtte hij een klooster voor nonnen. In 1215 stichtte hij een orde van goed opgeleide priesters die zich tot de armoede verplichtten. Ze werd erkend op 22 december 1216 als predikheren of dominicanen met studie en prediking als doel. In 1217 stichtte hij in Segovia het eerste Spaanse klooster van zijn orde. Deze is uitgegroeid tot een van de meest verspreide en invloedrijke kloosterorden. Hij overleed op 6 augustus 1221 te Bologna en werd 13 jaar later heilig verklaard. Hij wordt doorgaans afgebeeld in het habijt van de dominicanen, een wit kleed met zwarte mantel, kleuren die symbool staan voor puurheid en strengheid. Hij heeft meestal een groot tonsuur (kruinschering) en gewoonlijk een ringbaardje, maar komt ook zonder baard voor. Aan zijn voeten is vaak een zwart-wit gevlekt hondje afgebeeld met een brandende toorts in zijn bek. Als attribuut heeft hij een boek dat open of dicht is, een lelietak, een rode ster op de borst of boven het hoofd, een toorts, een monstrans, een rozenkrans of een kruis of dubbelkruis. Hij is patroon van de astronomen, papierfabrikanten en sigarenmakers en wordt aangeroepen tegen koorts en hagel. Oordegem
Zijn feestdag is 8 augustus.
18
Driekoningen Plaats: in zowat ieder huis, kerk of klooster zijn er beelden die de Driekoningen voorstellen. Zij bezochten Jezus bij zijn geboorte en aanbaden hem. De traditie maakte van de wijzen (Matt. 2:1-12) eerst een drietal. Later werden het koningen (vanwege Ps.72:10). Ze kregen hun namen in de 8ste eeuw. Volgens een legende bracht Sint-Helena hun relieken over naar Constantinopel, waarna ze uiteindelijk in Milaan terechtkwamen. Hun feest werd extra belangrijk toen keizer Frederik I Barbarossa in 1164 hun “authentieke” relieken overbracht naar de dom van Keulen, waar ze een kostbaar schrijn kregen en vanaf 1214 vereerd werden. Het is om die reden dan ook dat het Keuls wapen nog steeds drie kronen heeft. Daarna werden hun leeftijd, hun huidskleur, hun geschenken en hun afkomst stelselmatig ingevuld. Caspar, twintig jaar (jong), Afrika (zwart), met wierook; Melchior, veertig jaar (middelbare leeftijd), Europa (blank), met goud; Baltasar, zestig jaar (oud), Azië (geel), met mirre. Ook aan hun geschenken werd een betekenis gegeven: goud is voor de koning, wierook is voor de priester (of goddelijkheid) en mirre is voor de profeet (of sterfelijkheid). Nog een tijd later ontstond het verhaal dat Sint-Thomas hen heeft gedoopt en dat ze dan naar Indië trokken om dat land te gaan missioneren. De karmeliet Johannes van Hildesheim legde in 1370 verband tussen de koningen en de legendarische Pape Jan (priester Jan), koning van Indië. In het westen heeft het Driekoningenfeest dat van de Openbaring des Heren en de Epifanie (aan het licht brengen) op de achtergrond gedrongen. De Driekoningen behoren tot de Kribbeheiligen en de Reisheiligen. Ze zijn de patroon van Keulen, van de bontwerkers, het horecapersoneel en de reizigers. Ze worden aangeroepen tegen epilepsie, hondsdolheid, hoofdpijn en de gevaren op zee. Hun feestdag is 6 januari. 19
Eduardus III Confessor Plaats: aanwezig als een klein beeldje op de torenmonstrans (ca. 1500). Is sinds 1773 in bezit van de kerk van Lede. Hij werd geboren te Islip (Engeland) ca. 1003. Hij was de zoon van koning Aethelred II en de Normandische prinses Emma en was een kleinzoon van Sint-Eduardus II Martyr. In 1013 vielen de Denen Engeland binnen en werden Eduardus en zijn moeder naar Normandië gezonden. In 1042 werd hij teruggeroepen, volgde in 1043 de troon op en trouwde met Edith. De “vader van wezen en armen” werd als heilige bekend door zijn devotie, zijn zorg voor de behoeftigen en zijn wonderen. Het kinderloze huwelijk droeg bij tot zijn faam, geheel in kuisheid met haar te leven. Onder hem werd vanaf ca. 1040 de Westminster Abbey verbouwd en verrijkt. Dankzij hem ontstonden veel kerken. Hij overleed op 5 januari 1066 in Westminster en werd heilig verklaard in 1161. Sint-Thomas Becket bracht op 13 oktober 1163 zijn relieken naar de Westminster Abbey, waar zijn graf een nationaal heiligdom en een bedevaartcentrum werd. Hij wordt afgebeeld als een grote man met een smal gezicht, blond haar en een baard. Hij draagt een ring die hij aan een bedelaar in Westminster gaf en die hij twee jaar later terugkreeg van twee pelgrims. Hij is de patroon van Engeland, het Brits koningshuis en wordt aangeroepen tegen kroep en struma (schildkliergezwel). Zijn feestdag is 13 oktober. Lede
20
Eligius van Noyon Plaats: dit beeld staat in de kapel van het Stella-Matutinacollege in Lede. Het is ook de naam van een afdeling van het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods in Lede. De heilige Eligius werd rond 590 geboren in de buurt van Limoges en overleed op 1 december 660 in Noyon. Hij was goudsmid onder koning Dagobert I. Bij het overlijden van de koning verliet hij het hof en werd priester. In 641 werd hij bisschop van Noyon-Doornik. Volgens een legende zou hij bij een moeilijk paard een voet hebben afgesneden waarna hij deze er weer aanzette zonder dat er bloed stroomde. Eligius of Elooi wordt voorgesteld als bisschop, als smid of als edelman. Soms wordt hij afgebeeld in gezelschap van één of meerdere bedelaars aan wie hij brood of kleren geeft. Aan attributen is er geen probleem: aambeeld, kelk, hamer al dan niet gekroond, een tang soms met spijkers, ketenen, hoefijzer, paardenvoet, een paard met een afgehakt been en een beer die hem diende. Hij is de patroonheilige van de veeartsen, goudsmeden, metaalbewerkers, hoefsmeden, slotenmakers of beroepen die iets te maken hebben met een hamer. Eligius wordt aangeroepen tegen paardenziekten, kinderziekten, epidemieën, zweren, en geldgebrek.
Zijn feestdag is 1 december.
21
Ferdinandus III van Castilië en León Plaats: de heilige kwam voor in een kapel die gebouwd werd in Lede aan of in de buurt van het markiezenkasteel in de 18de eeuw. De kapel is nu volledig verdwenen. Op 12 september 1761 wijdde de deken een nieuwe kapel in ter ere van de heilige Ferdinand. Ze was gebouwd rechts van de ingang van het markiezenkasteel. De verering voor deze heilige duikt dus op in Lede in de tweede helft van de 18de eeuw. Niet zo verwonderlijk, want de patroonheilige van de laatste markies de Bette was de heilige Ferdinandus. Dat hij deze naam als tweede naam kreeg is niet zo buitengewoon. Immers de in Spanje geboren Ferdinandus was, evenals de voorvaderen van onze laatste markies, actief in het Spaanse leger of in dienst van Spanje. De naam van onze in Spanje geboren laatste markies werd dus Emmanuel Ferdinand de Bette. De later als heilige verklaarde Ferdinandus III van Castilië en Léon werd geboren in het jaar 1199 bij Salamanca en overleed op 30 mei 1252 in Sevilla. Ferdinand bestreed de Moren in Spanje en veroverde Cordoba, Sevilla en Cadiz op hen. Hij is ook de stichter van de universiteit van Salamanca en de bouwheer van de kathedraal in Burgos. Hij wordt voorgesteld in koninklijke gewaden. De ene keer draagt hij een hermelijnen mantel, de andere keer een harnas, lang haar en een kroon. Doorgaans wordt hij uitgebeeld met op zijn borst een kruisbeeld met stekels dat hij altijd droeg en met een kruisvaan die verwijst naar de oorlog tegen de Sarazenen. Andere attributen zijn een wereldbol, een Mariabeeld, een grote sleutel van de veroverde steden en een zwaard. Aan zijn voeten zit wel eens een duivel die soms in de gedaante van een hond of een draak voorkomt. Ferdinandus is patroonheilige van armen, gevangenen, ingenieurs (als bouwheer van de kathedraal van Burgos) en machinisten. Hij werd heilig verklaard in 1671. Zijn feestdag is 30 mei.
22
Franciscus van Assisi Plaats: als beeld in de Sint-Martinuskerk te Lede Franciscus werd rond 1181 geboren in Assisi (It.) Omdat zijn vader Pietro Bernardone, een rijke lakenkoopman, tijdens zijn geboorte in Frankrijk verbleef, kreeg hij de naam Francesco (=fransmannetje). Na een losbandige jeugd kwam hij tot inkeer nadat hij tijdens een veldtocht tegen Perugia gevangen was genomen en ernstig ziek was geworden. Spijts zijn rijkelijk leven gaf hij alles op nadat hij in 1205 een visioen kreeg in het kerkje van San Damiano. Hij legde zijn klederdracht af aan de voeten van zijn vader en ging leven zoals Christus. Omdat hij geloof koppelde aan liefde, kon hij zonder angst voor besmetting, een melaatse kussen. Hij werd twee jaar later onterfd door zijn vader en ging twee jaar leven als kluizenaar in Gubbio. Armoede was zijn hoofdregel. De kleine arme - il Poverello - wilde maar aan 1 huwelijk denken en dat was met "Vrouwe Armoede". Nadat hij eind februari 1209, tijdens de mis Jezus' woorden: "Gaat prediken en zegt: Het hemelrijk is nabij" had gehoord, trok hij als prediker rond en kreeg een schare bewonderaars rond hem. Portiumcula was de eerste vestiging. Hij stichtte drie orden: in 1217 de Minderbroeders, daarna samen met Sint-Clara de Gemeenschap der Arme Zusters (Clarissen) en tenslotte de Orde van Franciscus (Franciscaanse lekenorde). Na de teleurstelling van de kruistochten, zag Franciscus in dat de confrontatie met de Islam eerder op een positieve manier moest gezocht worden, nl. door zendingswerk. In 1219 predikte hij voor sultan Malik Al-Kamil van Damiate. Hij bouwde als eerste en met toestemming van paus Honorius III een levende kerststal in het bos bij Greccio. Franciscus is beroemd geworden door zijn Zonnelied (cantico di frate sole, 1225). Hierin predikte hij niet alleen liefde voor de medemensen, maar ook voor de natuur, de dieren en de planten. Voor die tijd nogal ongebruikelijk.
23
Het is daarom dat paus Johannes Paulus II hem in 1979 tot patroon van de natuurbeschermers en de natuurbescherming uitriep. Hij is oa. de hoofdpatroon van Italië, van Assisi, bisdom Basel, Bologna, Borgo Val di Taro, Castiglione, Ferrara, Gubbio, Livorno, Mantua, Modena, Palerma, Pesaro, Piacenzana, San Francisco (USA), Santa Fe (New Mexico). Hij is ook oa. patroon van de armen, behanghandelaars, correspondenten in vreemde talen, dierenbeschermers, ecologen, Franciscanen, kleermakers, kooplieden en lakenhandelaars. Hij wordt aangeroepen bij hoofdpijn en pest.
Lede
Zijn attributen zijn: doodshoofd, dubbelkruis, boek met de regel der Franciscanen, rozenkrans en lelie. Hij heeft 2 afbeeldingen: vanaf de 13de eeuw tot de contrareformatie (begin 16de eeuw), als een lachende en blozende Franciscus, gekleed als een Franciscaner met om zijn middel een koord met 3 knopen. Deze afbeelding is hoofdzakelijk in Italië terug te vinden. Het tweede type is een meer ascetisch persoon (sober). Hij overleed op 3 oktober 1226 te Assisi.
Zijn feestdag is 4 oktober.
24
Gerardus Majella Plaats: dit beeld komt voor in de kerk van Wanzele en Oordegem. Gerardus Majella werd geboren op 23 april 1726 bij Napels als zoon van een kleermaker. Hij was portier, kleermaker en tuinman en meldde zich in 1749 aan als lekenbroeder bij de Redemptoristen, waar hij de meeste taken zonder morren vervulde. Zijn leven werd gekenmerkt door talrijke visoenen en bovennatuurlijke verschijnselen zoals wonderlijke genezingen, profetieën en broodvermenigvuldigingen. Hij wordt meestal afgebeeld in een zwarte kledij van de Redemptoristen met een riem waaraan een rozenkrans hangt. Aan de rechterkant staat vaak een kind (soms Jezus zelf) dat van hem een brood krijgt, wat wijst op zijn caritatief werk. Meestal wordt hij biddend of mediterend getoond met als attributen: een kruisbeeld, een doodshoofd en een witte lelie. Hij is de schutspatroon van portiers, kleermakers, zwangere vrouwen en werd aangeroepen voor een voorspoedige bevalling. Hij overleed in 1755 en werd heilig verklaard in 1904. Zijn feestdag is 16 oktober.
Oordegem
25
Gudula van Brussel Plaats: in het retabel van het Lieve-Vrouwaltaar in de kerk van Smetlede is een beeld van deze heilige aanwezig. Gudula of Goedele werd geboren in 650 als dochter van de Brabantse Witger en Amalia van Maubeuge. Ze werd opgevoed in het klooster van Sint-Gertrudis van Nijvel. Het meisje was erg vroom en zorgde een tijdlang voor armen en zieken. Net als bij Genoveva van Parijs gebeurde het ook bij haar, dat onderweg naar het godshuis, de lamp die ze meedroeg uitging. Na haar gebed ging de lamp weer branden. Tijdens die wandelingen naar de kerk zou Goedele verschillende mirakels hebben gedaan. Zo zou zij een melaatse vrouw hebben genezen. Toen haar vader en moeder ook in het klooster traden, trok Gudula in bij haar broer die toen bisschop was geworden. Ze trok zich later terug als boetelinge in het klooster van Moorsel bij Aalst. Haar relieken werden van de kerk van Moorsel naar Brussel overgebracht. Bij de inval van de geuzen, werden haar relieken opengestrooid. De kerk, die toegewijd was aan Sint-Michiel, kreeg haar tot tweede patroon en wordt nu nog altijd in één adem genoemd als de “SintMichiel en Sint-Goedelekathedraal”. Gudula wordt voorgesteld als een jonge vrouw in een lang kleed met hoofddoek. Soms is ze blootsvoets afgebeeld. Een voorstelling als non komt ook wel voor. In haar hand draagt ze een boek en/of een lantaarn. Haar feestdag is op 8 januari. Smetlede
26
Johannes Plaats: de heilige wordt als een schilderij in de kerk van Impe afgebeeld, in de kerk van Lede met een afbeelding in de lambrisering van het koor. Johannes was net als zijn vader Sint-Zebedeüs, en zijn broer SintJacobus Maior, een visser. Hij was de jongste van de apostelen en men neemt aan dat hij de leerling was van wie steeds wordt opgemerkt dat Jezus hem liefhad. Volgens Johannes’ evangelie stond hij samen met Jezus’ moeder en nog enkele andere vrouwen onder het kruis. Jezus zei tot zijn moeder, doelend op Johannes: “Vrouw, ziedaar uw zoon”. Daarna zei hij tot zijn leerling: “Zie, uw moeder”. Vanaf dat moment nam Johannes haar bij zich in huis (Joh. 19: 25-27). Na Pinksteren was hij werkzaam in Jeruzalem en nam hier met SintPetrus en Sint-Jacobus, de broeder des Heren, een leidende positie in (Hand. 3;4;8:14-15); ook predikte hij in Samaria. Daarna werkte hij in Efeze en de omliggende dorpen Smyrna, Filadelfia en Laodicea. Sint-Polycarpus van Smyrna en Sint-Ignatius van Antiochië behoren tot zijn bekendste leerlingen. Hij is de enige apostel die een natuurlijke dood is gestorven. Toch heeft hij omwille van zijn evangelisatiewerk vervolgingen gekend en martelingen moeten ondergaan. Van hem is bekend dat hij doden tot leven heeft gewekt. Hij schreef het vierde evangelie in Efeze in het Grieks (eind 1ste eeuw), drie canonieke brieven en de Apocalyps (Openbaring van Johannes). De pastorale en theologische geschriften van Johannes “de theoloog” behoren tot de meest geliefde stukken uit de bijbel. Hij behoort tot de Kribbeheiligen en de Reisheiligen.
Lede
In de Byzantijnse kunst wordt hij voorgesteld als een kale grijsaard met witte baard. In het westen daarentegen zien we hem over het algemeen als jonge man zonder baard en als jongste van de twaalf apostelen.
27
Zijn voornaamste attributen zijn: blote voeten, jeugdig en zonder baard in het westen. Als evangelist wordt hij afgebeeld als grijsaard, met potlood, papier of perkament, duif, arend of adelaar; als apostel met een kelk. Johannes is de patroonheilige o.a. van Besançon, Dillenburg, ’s Hertogenbosch, Kleve, Langres, Londen, Lyon, Maagdenburg, Mecklenburg, Montserrat, Pesaro en Spoleto. Van de alchemisten, beeldenhandelaren, beeldhouwers, bibliothecarissen, blikslagers, boekbinders, -drukkers, -handelaren en alle aspecten van de boekhandel, componisten, schilders, etsers, glazenmakers, kaarsenmakers, kersentrekkers, korfmakers en de vriendschap. Hij wordt aangeroepen voor brandwonden, voetwonden, epilepsie, vergiftigingen en tegen hagel. Zijn feestdag is 27 december.
Impe
28
Johannes Berchmans Plaats: een beeld is er aanwezig in het retabel van het zijaltaar van Sint- Pharaïldis in de kerk van Smetlede.
Hij werd op 13 maart 1599 in Diest geboren en ging in 1616 naar Mechelen in het noviciaat van de Jezuïeten. Later ging hij ook nog in Rome studeren. Hij overleed op 13 augustus 1621 in Rome op de door hem voorspelde dag, in de kloostercel waar ook Aloysius van Gonzaga gestorven was. Na zijn overlijden rukten de toegelopen aanhangers zijn haar en nagels uit en roofden zijn kleren. Men moest het lijk driemaal kleden. Hij wordt doorgaans voorgesteld als een jonge jezuïet in soutane met een rozenkrans, kruisbeeld en regelboek in de hand. De heilige wordt soms ook afgebeeld in aanbidding voor een Mariabeeld met een schedel aan de voeten. Johannes Berchmans is samen met Aloysius van Gonzaga de patroonheilige van de studerende jeugd, de misdienaars en de zangkoren. Hij is heilig verklaard in 1888 door paus Leo XIII. Zijn feestdag is 26 november.
Smetlede
29
Johannes Chrysostomus van Constantinopel Plaats: op het hoogkoor in de kerk van Smetlede. Deze Johannes werd geboren omstreeks 345 in Antiochië. Na zijn studies trok hij zich terug en werd kluizenaar. Toen hij ziek werd, moest hij daarmee stoppen en stapte de wereld weer binnen. In 386 werd hij tot priester gewijd en drie jaar later was hij reeds patriarch van Constantinopel. Hij was een kerkleraar en stond bekend als een briljant redenaar. Hij werd verbannen in 404 en drie jaar later overleed hij aan ontbering in Comana in Noordoost-Turkije. Op 27 januari 438 werd zijn gebeente, in opdracht van keizer Theodosius II, overgebracht naar Constantinopel. Johannes wordt doorgaans voorgesteld als filosoof in burgerkledij. Soms is hij ook afgebeeld als bisschop met pallium of met een Griekse kazuifel. Bekende attributen bij hem zijn: bijenkorf, kelk, inktpot, schriftrol, evangelieboek, monstrans, kruisbeeld, engel of duif. Hij wordt epilepsie.
aangeroepen
tegen
Hij werd of wordt elk jaar gevierd door de laatstejaars van de humaniora, omdat hijzelf ook een klassieke opvoeding in de welsprekendheid en de wijsbegeerte ontving. Hij is de schutspatroon van de imkers. In 1908 verhief paus Pius X, Chrysostomus tot patroon van de christelijke predikers. Zijn feestdag is 13 september. Smetlede
30
Johannes van het Kruis Plaats: in het retabel van het zijaltaar van de Heilige Pharaïldis in de kerk van Smetlede. Juan de Santa Maria de Yepes was de zoon van een wever. Hij werd geboren in Fontiveros op 24 juni 1542. Hij verzorgde zieken in Medina del Campo en werd in 1563 karmeliet onder de naam van Johannes van Sint-Mattias en studeerde in Salamanco. Vanaf 1568 volgde hij Sint-Theresia van Avila en hervormde zijn orde zoals zij de vrouwelijke tak had hervormd. In 1574 kwam hij met Sint-Theresia van Avila naar Segovia en droeg hier de eerste mis op in het door haar gestichte klooster van de ongeschoeide karmelieten in Duruelo en veranderde zijn naam in Johannes van het Kruis. In 1586 stichtte hij buiten Segovia een mannenklooster van ongeschoeide karmelieten en was hier van 1588 tot 1591 prior. De pogingen om de orde te hervormen ondervond veel weerstand en onbegrip en hij werd zelf gevangengezet in Toledo in 1577. Hij was priester, maar ook dichter, mysticus en theoloog. Zijn mystieke werken La subida del Monte Carmelo (De bestijging van de berg Karmel), La noche oscura del alma (De donkere nacht van de ziel) en La Ilma de amor (De vlam der liefde) zijn bestudeerd en vereerd door de latere paus Johannes Paulus II en behoren tot de top van de katholieke mystiek. Bij zijn dood, op 14 december 1591 te Ubeda, zag men zijn ziel opstijgen in de vorm van een vurige aardbol in het klooster van de ongeschoeide karmelieten. Hij werd bijgezet in Segovia, waar zijn lichaam nu rust in een praalgraf. Hij werd heilig verklaard in 1726 en in 1926 door paus Pius XI tot kerkleraar uitgeroepen met als titel “doctor van de mystieken”. Hij wordt afgebeeld in een bruine pij met scapulier en een witte mantel met kap. Hij houdt een groot kruis of kruisbeeld en een boek vast. Soms zit een duif op zijn schouder met een pluim in zijn bek. Zijn feestdag is 14 december. Smetlede
31
Jozef Plaats: op de reliekhouder van het Heilig Kruis van de kerk van Impe staat een beeldje van Jozef met Kind. Op een kelk (1914) van de kerk van Lede is een afbeelding van Jozef. Verder is er nog een beeld van Jozef in de kapel van Ronkenburg en in de kapel van de Heilige Jozef op de Vogelenzang. Op de kroonlijst van het hoogaltaar in de kerk van Lede staat ook een beeld van de Heilige Jozef. In Smetlede (Briel) is een kapel gewijd aan de heilige Jozef (1922). In de kerk van Lede en Oordegem staat een beeld van deze heilige. Jozef, de zoon van Jakob, stamde af van David (Matt.: 1 1-16). Hij was de bruidegom van de maagd Maria en voedstervader van Jezus. Toen Jozef bemerkte dat zijn verloofde zwanger was uit de Heilige Geest, was hij van plan in stilte van haar te scheiden, maar in een droom verscheen hem een engel die hem geruststelde. Eenmaal ontwaakt deed hij zoals hem was opgedragen en nam zijn vrouw tot zich (Matt. 1:18-25). Na de kindermoord in Bethlehem vluchtten zij met het kind Jezus naar Egypte. Na de dood van Herodes vestigden zij zich in Nazareth. Hier leerde Jozef aan Jezus het beroep van timmerman. Na Jezus’ geboorte is het leven van Jozef nog moeilijk te volgen. In het evangelie komen we Jozef zelf voor het laatst tegen bij het verhaal over de terugvinding van de twaalfjarige Jezus in de tempel (Luc; 2,41-52). Pas in 1479 werd zijn feest op de rooms-katholieke kalender ingevoerd na een voorstel hiertoe in 1414 door Johannes van Gerson. In 1679 werd Jozef uitgeroepen tot patroon van de Nederlanden. Jozef werd in 1870 door paus Pius IX uitgeroepen tot de patroon van de universele kerk. Dit feest werd eerst gevierd op de woensdag voor de derde zondag van Pasen, dus op de achttiende dag vanaf Pasen. Paus Pius XII verving deze dag op 1 mei 1955 als het feest van Jozef de Arbeider. Dit feest, gevierd op 1 mei, is een voorbeeld van het kerstenen van een niet-christelijk feest: de Dag van de Arbeid. Vanaf 1969 werd het weer facultatief. Paus Johannes XXIII riep hem in 1962 tot canonheilige uit. Patroonheilige van België, Canada, China, Filippijnen, Mexico, Nederland, Oostenrijk, Peru, Tsjechië; Boulogne, Groningen, Kärnten, aartsbisdom Keulen, Kranj, bisdom Osnabrück, Rome, Salzburg, Sao José de Bissau, San José, Steirmarck, Tirol, Verdun, Westfalen; patroon van de universele kerk, van de arbeid en de ambachtslui in het algemeen, van arbeiders, echtelieden, grafdelvers, handwerklieden, houthakkers, ingenieurs, jongeren, karmelietessen, maagden, meubelmakers, reizigers, schrijnwerkers, 32
stervenden, telefonisten, timmerlieden, vaders, wezen, bannelingen, wagenmakers; aangeroepen bij oogziekten, voor een zalige dood, bij woningnood, bij huizenjacht, bij vertwijfelende situaties, sociale rechtvaardigheid, verleidingen, kuisheid en zedelijke twijfel. Er zijn twee types van afbeelding. In de middeleeuwen als oude kale echtgenoot en vanaf de 16de eeuw wordt hij jonger afgebeeld. Pas na de contrareformatie zien we hem afgebeeld staan als een timmerman of als opvoeder van Jezus. Zijn feestdag is 19 maart.
Lede Oordegem
Oordegem Lede 33
Juliana van Mont Cornillon Plaats: deze heilige staat in het retabel van het Lieve-Vrouwaltaar in de kerk van Smetlede. Ze werd geboren ca. 1192 te Retinne bij Luik en was op haar vijfde wees. Juliana werd verder opgevoed in het Augustijnerklooster in Mont Cornillon. Ze werd kanunnikes van Sint-Augustinus en in 1222 priorin van het klooster. Vanwege haar strengheid werd ze meermaals verjaagd. Ze droeg bij tot het ontstaan van Sacramentsdag, door haar godsvrucht tot het Heilig Sacrament. Deze aandrang kwam tot haar door een visioen. Ze werd door een pseudotheologische samenzwering beschuldigd dat het visioen vals was. Nadat ze weer was weggejaagd uit het klooster, werd ze teruggeroepen door de bisschop van Luik. Ze werd definitief uit het klooster gezet in 1248. Ze trok zich terug als kluizenares in het voormalig Cisterciënzerinnenklooster Salzinnes a/d Samber en na een brand in Fosses-laVille. Het feest van Sacramentsdag werd in Luik ingevoerd in 1246 via aartsdeken Jacques Pantaléon van Luik, de latere paus Urbanus IV. Meestal wordt ze afgebeeld als Augustines of Cisterciënzerin met boek (orderegel) en duivel. Verder kan er ook een monstrans of een volle maan bij haar afgebeeld staan. Ze overleed op 5 april 1258 te Fosse la Ville en werd daar begraven in het klooster. Ze werd heilig verklaard in 1869. Haar feestdag is 5 april, soms ook 6 april, of 7 april (dag van de translatie = overbrenging v.d. relieken) of 8 augustus.
Smetlede 34
Livinus van Gent Plaats: staat in het retabel van het zijaltaar van Sint-Pharaïldis in de kerk van Smetlede. Livinus is een Ierse bisschop die in de 7de eeuw predikte in de zuidelijke Nederlanden. Hij was een edelman die door Augustinus van Canterbury tot priester werd gewijd en als missiebisschop werkzaam was in zuidelijk Brabant. Deze “Apostel van Brabant en Vlaanderen” stierf de marteldood omstreeks 657. Zijn handen en voeten werden afgesneden, zijn tong werd met een tang uitgerukt en werd aan de honden gegeven. Aan zijn voeten wordt meestal een bron afgebeeld. Een bron in Sint-Lievens-Houtem is ontsprongen onder Livinus’ staf. Op zijn feestdag is hier een paardenmarkt, alsook de Sint-Lievensbedevaart. De Sint-Michielskerk bevat zijn praalgraf. Door hem werd de naam Lieven zeer gekend in Zeeland en Vlaanderen. Zijn relieken rusten in een schrijn in de Sint-Baafskathedraal te Gent. Pas in ca. 1050 verscheen zijn legendarische Vita, geschreven door monniken van de Sint-Baafsabdij. Meestal is Livinus afgebeeld als bisschop met in zijn hand een tang waarin zijn tong zit. Zijn feestdag is 12 november.
Smetlede
35
Lucas Plaats: is afgebeeld in de lambrisering in het koor van de kerk van Lede en een schilderij in de Sint-Dyonisuskerk te Impe. Lucas was geneesheer in Antiochië (volgens de canon Muratori) en een vriend van Sint-Paulus. Hij vergezelde Paulus bij de overtocht van Caesarea naar Rome en was bij de zware schipbreuk tijdens die reis. Ook was hij bij de eerste en de tweede gevangenschap van Paulus in Rome. Hij schreef het derde evangelie en het boek “Handelingen van de Apostelen” in het Grieks. Hij haalt in zijn evangelie Jezus aan met de woorden “niet de gezonden hebben een dokter nodig, maar de zieken”. Later heeft het Christendom zich vanuit deze visie ontfermd over de zieke medemens. Hij vertelt in het evangelie als enige de parabel van de barmhartige Samaritaan (Luc. 10: 30-37). Ook bericht hij over de arme Lazarus, over wie Jezus een parabel verteld (Luc. 16:19-31) en over Dismas, de goede moordenaar (Luc. 23:43). In de Handelingen geeft hij een direct beeld van het leven, de leer en het doen en laten in de allereerste tijd van het christendom. Volgens de legende predikte hij na de dood van Paulus in Achaia en Bithynië en stierf hij in het Griekse Beotië de marteldood. Zijn stoffelijke resten zouden via Constantinopel in 1177 terecht gekomen zijn in de Santa Giustina te Padua. Er zijn ook relieken in Constantinopel (sinds 357), Orthosias bij Arca (5de eeuw), Rome (Vaticaan en Santi Pietro e Martino) en Venetië (1464 Santi Giobbe). Hij is de patroon van Bologna, Padua, Reutlingen, van apothekers, artiesten, artsen, beeldhouwers, bierbrouwers, boekbinders, boekhandelaren, borduursters, chirurgen, drukkers, glasblazers, glasschilders, graveerders, kunstenaars, kunstschilders, notarissen, papierwerkers, schrijvers, slagers, spiegelmakers en vrijgezellen. Hij wordt aangeroepen om een geliefde te zien in een droom of om te weten te komen of het lot aan de verzoeker liefde zal schenken, van christelijke kunst, van het vee en van het weer en van de SintLucasgilden. Hij wordt vaak afgebeeld als een jong uitziende man met tonsuur (kruinschering) en een kort, soms spits baardje of baardeloos.
36
Hij heeft twee verschijningsvormen: als evangelist wordt hij staand of zittend afgebeeld, bezig met het schrijven van zijn evangelie met een rund als attribuut. Soms wordt hij als een rund afgebeeld zoals op de preekstoel van de Sint-Martinuskerk te Lede. Attributen van hem kunnen zijn: schrijvend in het evangelieboek, een engel, een duif, rund (soms os of stier). Zijn feestdag is 18 oktober.
Lede
Impe
37
Macarius van Antiochië Plaats: in Papegem is een kapel naar hem gewijd en ook een beeld van hem staat in de hulpkerk van Papegem. Hij wordt ook wel eens Macarius van Gent genoemd. In Papegem staat hij bekend als de “Heilige Macharius”. Hij was bisschop van Antiochië in Pisidië (Turkije) en kwam als pelgrim naar het westen. Zijn Vita (biografie) uit 1067 vermeldt dat hij in Jeruzalem werd gekruisigd, maar door een wonder werd bevrijd. Hij werd omstreeks 1010 in Gent opgenomen door de Benedictijnen in de Sint-Baafsabdij, waar hij stierf aan de toen heersende pest. Hij is de patroon van Gent en Mons en wordt aangeroepen tegen besmettelijke ziekten en de pest. Als attribuut heeft hij een mijter en een staf, een steen met drie spijkers, een rotsblok op de borst en op de knieën biddend voor de zondaars. Hij wordt afgebeeld als bisschop in vol ornaat met mijter en in een hand het patriarchaal kruis en in de andere een kaars met spijkers. Zijn feestdag is 10 april, ook 8 mei.
Papegem
38
Marcus Plaats: deze heilige is afgebeeld in een schilderij in de kerk van Impe en ook in de lambrisering van de kerk van Lede. Marcus heette Johannes en had de bijnaam Marcus (Hand. 12:12); wordt soms Johannes genoemd (Hand. 13:5), soms Marcus (Hand. 15:39). Zijn moeder bezat in Jeruzalem een huis waar de christelijke gemeente samenkwam (Hand. 12:12). Hij hielp Paulus en Barnabas tijdens hun eerste zendingsreis, maar halverwege keerde hij terug naar Jeruzalem. Daarom nam Paulus hem niet mee op zijn tweede reis (Hand. 15:38). Paulus vertrok met Silas (Silvanus) naar Klein-Azië (en later naar Europa), terwijl Barnabas en Marcus naar Cyprus vertrokken. Toch is de onenigheid later bijgelegd, want in Rome is Marcus een medewerker van Paulus. Ook voor Petrus is hij een goede medewerker. Hij schreef het tweede evangelie tussen 60 en 64. Ter voorbereiding op het Jubeljaar 2000 heeft de kerk elk gezin te Rome een exemplaar hiervan aangeboden, mede ter (her)kerstening van deze stad. Volgens een latere overlevering was hij bisschop van Alexandrië en prediker in Egypte, stichtte hij de kerk van Alexandrië en de Kopten en wordt dan ook door de Koptische kerk vereerd. In Alexandrië, rond ca. 75, stierf hij de marteldood. Volgens latere legenden werden zijn relieken omstreeks 829 door Venetiaanse kooplui van Alexandrië naar Venetië overgebracht (in werkelijkheid gestolen en meegenomen). Daar werd een prachtige kathedraal voor hem gebouwd. Ook Aquileia en Reichenau claimen zijn relieken te bezitten. Hij is patroonheilige van Albanië, Alexandrië, Aarlen, Bar, Bergamo, Dalmatië, Corfu, Korcula, Kotor, Kreta, Peloponnesus, Reichenau, Saint-Marc (Namen), Treviso, Valencia, Venetië, Zakynthos; van de bouwvakkers, glasschilders, glazenmakers, korfmakers, lantaarnmakers, leerlooiers, mattenmakers, metselaars, notarissen, optiekers, schoenmakers, schrijvers, secretarissen. Hij wordt aangeroepen door gevangenen en tegen krabben, schurft, kwellingen, plagen, tegen een plotselinge dood, tegen bliksem, hagel en onweer, voor een goede oogst.
39
De attributen zijn: aan een tafel, kaal hoofd, ringbaardje, boven zijn hoofd zweeft een gevleugelde leeuw, schriftrol of boek. Hij wordt afgebeeld als een kale man, groot van gestalte. Zijn feestdag is 25 april.
Lede
Impe
40
Margaretha Alacoque Plaats: in het retabel van het Lievevrouwaltaar in de kerk van Smetlede. Zij is ook symbolisch aanwezig in de Sint-Martinuskerk te Lede door de passiewerktuigen van de Heilige Franciscus van Sales en Margaretha Alacoque, die geplaatst werden rondom het Heilig Hartbeeld in het hoogkoor. Beiden waren verspreiders van de eredienst tot het Heilig Hart. Ze werd geboren op 22 juli 1647 te Lhautecour (Frankrijk). Marguerite Marie genas door een wonder van kinderverlamming en trad op 23-jarige leeftijd in bij de orde van de Visitandinnen van Sint-Johanna Frémiot de Chantal te Paray-le-Monial. Dit was tegen de zin van haar ouders. Als groot vereerster van het Heilig Hart, is dankzij haar de cultus van deze verering verspreidt geraakt. Het Heilig Hartfeest kreeg in 1856 een plaats binnen de liturgie (vrijdag na de tweede zondag na Pinksteren). Ze werd vanaf 27 december 1673 begenadigd met verschijningen en visioenen van Christus en had ook stigmata (wonden van Jezus). Haar graf, in de van oorsprong Romaanse en sinds 1875 aan het Heilig Hart gewijde basiliek in Paray-le-Monial, werd een bedevaartsoord. Margaretha wordt doorgaans afgebeeld in een zwart habijt van de Visitandinnen, geknield voor een levensgroot beeld van Christus. Ze draagt meestal een boek in haar hand en een brandend hart. Een doornenkroon kan ook op haar boek liggen. Ze overleed op 17 oktober 1690 te Parayle-Monial en werd heilig verklaard in 1920. Haar feestdag is 16 oktober. Smetlede
41
Maria Plaats: op verschillende plaatsen aanwezig in de kerken en kapellen van Lede en deelgemeenten. In Lede is Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën het meest gekend als de Zoete Nood Gods. Het beeld is in Lede aangekomen in 1414 en in 1415 ging de eerste processie uit. Wordt soms ook Mirjam genoemd, ook wel eens de Heilige Maagd en Onze-Lieve-Vrouw. De naam Madonna komt van het Italiaanse woord “Mia Donna” (mijn vrouw). Maria is de dochter van Sint-Anna en Sint-Joachim, de moeder van Jezus en de vrouw van Sint-Jozef en de meest vereerde en geliefde van alle heiligen. Hoewel er rondom haar allerlei legenden zijn ontstaan, hebben haar gehoorzaamheid, haar mededogen en haar unieke nabijheid tot Jezus ervoor gezorgd dat zij een centrale plaats inneemt in de verering die de kerk voor heiligen heeft. Afgezien van de gegevens over haar in de evangeliën en Handelingen 1:14, wordt nog over haar verteld in o.a. het protonevangelie (eerste evangelie) van Jacobus. De Rooms-katholieke kerk heeft over haar 4 dogma’s gedefinieerd: zij is de moeder van God (431, Sint-Cyrillus van Alexandrië, concilie van Efeze), ze is eeuwig maagd (649, Sint-Martinus I, eerste Lateraans concilie), ze is onbevlekt ontvangen (1854, Pius IX, bul Ineffabilis Deus) en ze is met lichaam en ziel ten hemel opgenomen (1950, Pius XII bul Munificentissimus). Sinds 1969 is het aantal officiële Mariafeesten teruggebracht. In Lede is er sinds 1414 nog altijd een bekende verering met een 2jaarlijkse processie en een ommegang voor Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën. Ze is ook nog gekend als de “Zoete Nood Gods”. De Zeven Weeën slaat op de herdenking van de zeven smarten. Deze zijn: de profetie van Sint-Simon dat een zwaard door haar ziel zal gaan (Luc. 2:34-35), de vlucht naar Egypte (Matt. 2: 13-15), het verliezen van de twaalfjarige Jezus (Luc. 2:43-52), de ontmoeting met de kruisdragende Jezus; de kruisiging van haar zoon (Joh. 19:25), de afneming van het kruis en de graflegging van Jezus. Het feest van deze herdenking ontstond in de middeleeuwen en werd gevierd in de 15de eeuw in Keulen en Erfurt. Vanaf 1667 werd het ingevoerd als titelfeest voor de Servietenorde en sinds 1814 door paus Pius VII voor de gehele kerk. Feestdag van O.-L.-Vrouw van zeven Weeën 15 september.
42
Vermits men nu in 2008, de 150ste verjaardag viert van Maria’s verschijning aan Bernadette in Lourdes staan we nog even stil bij deze gebeurtenis. Namelijk op 11 februari 1858 kreeg Sint-Bernadette Soubirous het eerste van in totaal 18 visioenen van de Maagd Maria, die zich aan haar bekend maakte als “Onbevlekte Ontvangenis”. In 1862 werden de verschijningen als authentiek erkend. In 1891 stond paus Leo III het feest toe. Pius X breidde het in 1907 tot de hele kerk uit. Het water uit de bronnen van Lourdes heeft vermeende wonderlijke eigenschappen en jaarlijks zoeken er twee miljoen mensen, met name zieken, vertroosting. Lourdes is hiermee het drukst bezochte Mariabedevaartsoord ter wereld. Een genezing moet zich minstens tien jaar handhaven om "medisch niet verklaarbaar" genoemd te worden. De grot is op talloze plaatsen nagebouwd. De grootste in de streek is deze van Impe.
Lede
Oordegem
43
Maria Magdalena de Pazzi Plaats: op het hoogaltaar in de kerk van Smetlede. Catherina de Pazzi werd geboren op 2 april 1566 te Florence. Op haar 16de legde ze haar geloften af en koos voor de naam van zuster Maria Magdalena de Pazzi. Ze werd Karmelietes in het klooster van Santa Maria degli Angeli in Florence en had zoveel mystieke ervaringen dat ze tot één van de grootste mystici van de kerk wordt gerekend. Kort na haar professie in 1584 had ze 40 dagen lang extases, die door haar medezusters werden opgetekend in het mystieke werk “I quaranta giorni” (De 40 dagen), dat invloed gehad heeft op de Europese religieuze literatuur. Ze leefde op water en brood en kwelde en geselde zichzelf. Sommige auteurs van heiliglevens (=legenden over heiligen) omschrijven haar als de “heilige anorexia” en zelfs als “een masochistische exhibitioniste met sadistische trekjes”. Maria Magdalena de Pazzi wordt voorgesteld in de kledij van haar orde (bruin kleed, bruin scapulier, witte onder- en zwarte bovensluier), een rozenkrans aan haar gordel, soms een doornenkroon op het hoofd en een brandend hart. Andere attributen kunnen zijn: een boek, een witte lelie. Ook de lijdenswerktuigen van Christus, gesel, spons, speer en kruis, kunnen worden afgebeeld. Ze wordt ook vaak geknield afgebeeld voor een vlammend hart met een doornenkroon. Zij overleed in 1607 en werd heilig verklaard in 1669. Smetlede
Haar feestdag is 25 mei.
44
Martinus van Tours Plaats: veelvuldig aanwezig in de kerk van Oordegem, Lede en Smetlede Deze heilige is bij ons gekend als dé kindervriend bij uitstek. Ieder jaar wordt hij verwacht bij de kinderen op 11 november. Hij was de zoon van een Romeins tribuun (gezagsdrager) en werd omstreeks 316 geboren in Sabaria in het huidige Hongarije. Hij bekeerde zich, verliet het leger en werd een leerling van Hilarius van Poitiers. In 371 volgde hij Litorius op als bisschop van Tours. Hij overleed rond 397 in de buurt van Tours. Martinus wordt afgebeeld als soldaat op een paard of te voet terwijl hij met zijn zwaard een mantel in tweeën snijdt en de helft aan een bedelaar geeft, zoals hij volgens de legende had gedaan in Amiens. Hierdoor werd hij het voorbeeld van naastenliefde en vrijgevigheid. In de kerken van Lede en Oordegem wordt hij ook afgebeeld als bisschop, dit in combinatie met een kromstaf en mijter. Hier ontbreekt dan wel het zwaard. Een heel uitzonderlijke afbeelding is deze waarbij boven zijn hoofd een hostie van vuur verschijnt op het ogenblik toen hij de mis leest. Martinus is de beschermheilige van o.a. soldaten, ruiters, smeden, wevers, kleermakers, bedelaars, kuipers en werd aangeroepen tegen bedwateren, alcoholisme, huiduitslag, koorts, pokken, roos, slangen en wormen. Verder is hij ook de schutspatroon van ganzen. In Lede heeft men een ruiterclub Sint-Martinus. Zijn feestdag is 11 november.
Oordegem
Lede 45
Smetlede
Matteüs Plaats: in de lambrisering van het koor van de kerk van Lede en schilderij in de kerk van Impe. Hij was een tollenaar (Matt. 10:3) en moest geld innen op het tolkantoor. Hij werd door Christus tot het apostelambt geroepen in Kafarnaüm (Matt. 9:9) en stierf de marteldood. Hij wordt bij Marc. 2:13 en bij Luc. 5:27 Levi genoemd, welke op geen apostellijst voorkomt. Matteüs heeft in het Hebreeuws, het eerste evangelie geschreven. De nadruk ligt bij hem op het in vervulling gaan van profetieën over de komst van de Messias. Hij gebruikt vaak de formule “opdat in vervulling zou gaan hetgeen de profeet gezegd heeft” (Matt. 1:2223; 2:5-6; 2:15-18: 2-23). Hij heeft het historisch eerder geschreven evangelie van Marcus als bron gebruikt, maar voegt er duidelijk eigen gezichtspunten aan toe. Zo schrijft hij graag over vijf grote redevoeringen van Jezus, waaronder de Bergrede (Matt. 5). In zijn evangelie spreekt hij ook vaak over de duivel. Zo droeg Jezus zijn leerlingen op: drijft duivels uit (Matt. 10:8). Hij verwoordt ook dat Jezus in verzoeking werd gebracht door de duivel. Want pas toen Jezus de woorden sprak “Weg Satan” verliet de duivel Hem (Matt. 4:10). De woorden die hij van Jezus aanhaalt: “Ik was ziek en gij hebt mij bezocht” (Matt. 25:36) werden door vele heilige mannen en vrouwen nagevolgd. Hij zou zijn gemarteld in Ethiopië, Perzië of elders. Later werden zijn relieken naar Salerno overgebracht. Hij is de patroonheilige van Salerno, van accountants, bankbedienden, bankiers, belastingbeambten, boekhouders, handelsreizigers, veiligheidspersoneel en wisselagenten. Zijn attributen zijn: een gevleugelde mens (zijn evangelie begint met de afstamming van Jezus), schrijvend aan de zijde van een kind, een engel of een gevleugeld mens, schriftrol of boek, blote voeten, zwaard of lans (marteldood), hellebaard, met een geldbuidel of een beurs in de hand, betaaltafeltje, weegschaal, zelden met een bijl. Hij wordt doorgaans afgebeeld met een grijzende, weelderige haardos en een baard. Er bestaan drie types van afbeeldingen van hem naargelang de hoedanigheid waarin hij verschijnt: als tollenaar, als apostel of als evangelist. Zijn feestdag is 21 september.
46
Lede
Impe
47
Michaël Plaats: als beeld in de kerk van Lede. Hij wordt genoemd in Dan.10:13 en in Openb.12:7: hij is de strijder Gods, de aanvoerder van de hemelse legerscharen en geldt ook als degene die bij het laatste Oordeel goed en kwaad tegen elkaar afweegt. Tot zijn bijnamen zijn: Vaandeldrager van Jezus, Bewaker van het Paradijs, Hoofd van het Paradijs, Vorst der Engelen, enz… . Michaël is de patroonheilige van oa. Brussel, Brecht, Bree, Cornwall, Dormagen (Duitsland), Zwolle, Umbrië, Papoea-Nieuw-Guinea, Sibenik, aartsbisdom Seattle, Oekraïne en de hoofdstad Kiev (hij staat afgebeeld op de vlag en het wapen van Brussel en Kiev). Hij is de patroon van de bakkers, apothekers, ambulanciers, politiemannen, soldaten, artiesten, bankiers, glazenmakers, kruideniers, ruiters, wapendragers, smeden, hoedenmakers, armen, zieken en stervenden. Hij wordt aangeroepen voor een goede dood en tegen bliksem en donder. Zijn feestdag is 29 september.
Lede 48
Nicolaas van Tolentino Plaats: zijn beeld staat in de kapel op de wijk Overimpe in Lede. Nicolaas werd rond 1245 in Sant’ Angelo in Pontano (Italië) geboren. Hij trad rond 1255 in bij de Augustijner kluizenaars en werd door Sint-Benvenutus Scotivoli tot priester gewijd. Hij overleed in 1305. Hij bracht veel zondaars terug op de goede weg als prediker, eerst in Cingoli en later in Tolentino, en was een voorbeeld van heiligheid. Tussen 1305 en 1325 werden 301 wonderen van hem geregistreerd. Hij werd heilig verklaard in 1446. In 1926 werden zijn relieken teruggevonden bij graafwerken aan de naar hem genoemde basiliek. Hij is de patroon van Antwerpen, Beieren, Cordoba, Genua, Rome, Tolentino en Venetië. Hij wordt aangeroepen tegen Engelse ziekte, koorts, mond- en klauwzeer, sterfte onder het vee, ziekten tegen brand (Eindhoven), tegen een plotselinge dood, voor het dagelijkse brood en vrijheid. Hij wordt afgebeeld in Augustijner habijt, regelboek, kruis, een lelietak in de hand, ster op de borst, met engelen die zingen, duivel aan zijn voeten, met een patrijs op een schotel, met pijlen in zijn hand. Zijn feestdag is 10 september.
49
Norbertus van Maagdenburg Plaats: als beeld op het hoogkoor in de kerk van Smetlede. Deze heilige is ook gekend als Norbertus van Gennep of Norbertus van Xanten. Hij werd geboren in 1082 in Gennep (Nederland) en is tevens stichter van de Norbertijnen of Premonstratenzers, genoemd naar het dal Prémontré bij Coucy in de buurt van Laon (Frankrijk). Als kanunnik en subdiaken in Xanten leidde Norbertus een niet zo voorbeeldig leven. Op een dag werd hij door een inslaande bliksem van zijn paard gegooid en kwam hij tot inkeer. Nadien trok hij rond als boeteprediker en stichtte in 1120 de Orde van de Norbertijnen, wegens hun wit habijt ook Witheren genoemd. In 1124 bestreed hij in Antwerpen de ketters, die onder leiding van Tanchelm, de sacramenten en de kerkelijke hiërarchie loochenden. Hij overleed op 6 juni 1134 in Maagdenburg. Met de figuur van Tanchelm aan zijn voeten wordt hij meestal afgebeeld. Zijn staf rust dan op het hoofd van Tanchelm, die de kelk en een hostie in de hand houdt. In 1126 werd hij aartsbisschop van Maagdenburg. Als hij naar die periode wordt afgebeeld zijn de attributen: de staf, de kelk met hosties, een monstrans, een kerk, een lelie of een kelk met een hostie erin. Soms ligt de duivel aan zijn voeten. Norbertus is de schutspatroon van vroedvrouwen en wordt/werd aangeroepen voor een voorspoedige bevalling. Hij werd heilig verklaard in 1582. Zijn feestdag is 6 juni.
50
Smetlede
Pharaïldis van Gent Plaats: patroonheilige van de kerk van Smetlede. Haar beeld staat in de kerk. Er zijn drie levensverhalen over deze heilige. Het meest waarschijnlijke is haar geboorte rond 750 in Gent. Ze was de dochter van een belangrijke Frankische familie met grote bezittingen in Brabant en Henegouwen. Pharaïldis werd opgevoed door haar meter, de heilige Gertrudis van Nijvel. Tegen haar zin werd ze uitgehuwelijkt aan een zekere Guido. Deze was de zoon van Otto, een Saksische koning. Al bij al wou ze maagd blijven en verklaarde dan ook dat ze liever God zag dan haar opgedrongen echtgenoot. Haar “lieve man” was dan nog jaloers van karakter en verdacht haar van overspel omdat ze ’s nachts het echtelijk bed verliet en ging bidden in een naburig klooster. De problemen bleven niet uit met als gevolg dat zij slecht behandeld werd door hem. Na de dood van haar man leidde ze een leven van boetedoening en gebed tot ze op 90-jarige leeftijd overleed. Na haar overlijden werd haar lichaam overgebracht naar de hofkapel in Gent. Haar relieken zouden verloren gegaan zijn tijdens de vele oorlogen. Pharaïlde wordt voorgesteld als een jonge vrouw of als weduwe in burgerkledij. In vele voorstellingen heeft ze een gans in haar hand of aan haar voeten. Een hen of voorkomen.
een
bron
kunnen
ook
Ze is de beschermheilige van kleine huisdieren en voor het behoud van de huiselijke vrede. Haar feestdag is 4 januari.
Smetlede
51
Philippus Neri Plaats: als beeltenis aanwezig in het retabel van het zijaltaar van SintPharaïldis in de kerk van Smetlede. Hij werd in 1515 in Firenze als zoon van een advocaat geboren. Philippus is de stichter van de Broederschap van de Heilige Drievuldigheid. Hij is de patroonheilige voor de verpleging van de pelgrims en van de Oratorianen, een congregatie van seculiere priesters die zich toelegden op jeugd- en zielzorg. Philippus weigerde alle hoge kerkelijke ambten en toen hij merkte hoe beroemd hij was, bedacht hij een bijzonder wapen: hij begon zich te gedragen als een nar. Vandaar dat hij ook bekend staat als de “Heilige nar”. Bijgevolg is hij ook de patroonheilige van de clowns en de humoristen. Hij wordt doorgaans afgebeeld als een oude man met een korte witte baard, gekleed in een zwarte soutane en met een baret, soms steunend op een stok, dikwijls verzonken in een gebed. Hij wordt aangeroepen tegen jicht, onvruchtbaarheid bij vrouwen en tegen aambeien. Philippus overleed op 26 mei 1595 en werd heilig verklaard in 1622. Zijn feestdag is 26 mei.
Smetlede
52
Rochus van Montpellier Plaats: twee kapellen zijn aan deze heilige toegewijd. Eén staat in Wanzele, de andere in de wijk Keiberg te Lede. Rochus werd geboren omstreeks 1295 te Montpellier. Het leven van deze legendarische heilige is alleen via latere levensbeschrijvingen bekend, zoals zijn Vita (1478) van Francesco Diedo uit Venetië. Hij gaf, toen zijn ouders gestorven waren, zijn hele bezit weg en werd in 1317 bedelend pelgrim. Onderweg naar Rome verzorgde en genas hij pestlijders. Op de terugreis in 1320 in Piacenza werd hij op zijn beurt aangetast door de pest. Hij werd verpleegd door engelen en genas door zich te wassen met bronwater in het nabijgelegen bos. Een hond bracht hem dagelijks voedsel. Uiteindelijk keerde hij weer naar Montpellier en werd daar beschuldigd van spionage. Hij kwam in de gevangenis terecht en overleed daar na 5 jaar gevangenschap. Zijn relieken werden in 1485 van Montpellier naar Venetië overgebracht, waardoor zijn verering sterk opleefde. Hij werd vaak een noodhelper genoemd en behoort tot één van de belangrijkste pestheiligen. Hij is de patroon van Montpellier, Parma en Venetië. Verder is hij de patroon van o.a. apothekers, artsen, bedevaartgangers, bierbrouwers in België, boeren, borstelbinders, chirurgen, doodgravers, steenhouwers, verplegers en wolkammers. Op Italiaanse afbeeldingen als jongeling heeft hij een zwaard, een zalfdoos en een hond. Het meest bekend zijn de afbeeldingen als bebaarde pelgrim met hoed of capuchon, een pelgrimtas en -staf. Aan zijn hoofdbedekking of gewaad zijn pelgrimtekens of schelpen afgebeeld. Zijn feestdag is 16 aug.
Wanzele
53
Theresia van Avila Plaats: in het retabel van het Lievevrouwaltaar in de kerk van Smetlede. Theresia werd geboren 28 maart 1515 uit een adellijk geslacht als Theresea de Cepeda Y Ahumada. Op 20-jarige leeftijd trad ze in bij de Karmelietessen van Avila en had er allerlei mystieke ervaringen die ze vervolgens opschreef. Met de hulp van Petrus van Alcantara en Johannes van het Kruis stichtte zij in 1562 de dochterorde der Ongeschoeide Karmelietessen en voerde het observantisme in (het strenger naleven van de kloosterregel). Theresia wordt doorgaans afgebeeld zittend of geknield. Meestal is ze in gebed of in extase. Ze draagt de kledij van haar orde: bruine pij met bruine scapulier, een witte halssluier, een zwarte bovensluier en een witte mantel. Haar attributen zijn: een boek, een ganzenveer en een duif. Het boek houdt ze in de hand of ligt aan haar voeten. Soms ligt er een kroon op als teken van haar adellijke afkomst. Andere attributen zijn: een brandend hart (al dan niet met de letters IHS), een pijl in de hand of een pijl door het hart, wat symbool staat voor de goddelijke liefde die haar hart doorboort. Een engel die met een brandende pijl haar hart doorsteekt behoort ook tot de mogelijkheden. Een gesel, een lelie, een kloostermodel of een engel die haar een pijl aanreikt komen eveneens voor. Ze is heilig verklaard in 1622. Haar feestdag is 15 oktober.
Smetlede
54
Theresia van Lisieux Plaats: als beeld in de kerk van Lede, Oordegem en Smetlede. Deze Theresia is ook gekend als de “kleine Theresia” soms ook als “klein Treeseke”. Dit alleen om de mogelijke verwarring met Theresia van Avila te vermijden. Theresia werd op 2 januari 1873 in Normandië geboren als Marie Françoise Thérèse Martin, de jongste van negen kinderen. Als ze 15 was trad ze met speciale toestemming van de paus toe tot de Karmelietessen van Lisieux. Bij haar intrede nam ze de naam aan van “Theresia van het Kindje Jezus en het Heilig Aanschijn”. Tijdens haar kloosterleven leidde ze, doordrongen van het verlangen om - net als haar voorbeeld Theresia van Avila - heilig te willen worden, een zeer eenvoudig bestaan dat volledig in het teken stond van gehoorzaamheid. In het klooster stond zij in voor de opleiding van de novicen. Eigenlijk moest ze naar China vertrekken maar zover kwam het niet. Op 24 jarige leeftijd overleed ze. Theresia wordt hoofdzakelijk voorgesteld in de kledij van de Karmelietessen met bruin habijt, bruine scapulier, witte halssluier, zwarte bovensluier en een witte mantel. Meest voorkomend is deze waar ze wordt voorgesteld met rozen en een kruisbeeld, soms ook met een boek. De veelvuldige afbeelding met de rozen is gebaseerd op haar woorden: “Ik zal het rozen doen regenen op aarde”. Theresia werd heilig verklaard in 1925 en is de patrones van de bloemisten en de missionarissen. Haar feestdag is 1 oktober.
Lede
55
Thomas van Aquino Plaats: op het hoofdaltaar van de kerk van Smetlede. Thomas van Aquino werd geboren rond 1225 in de buurt van Napels uit een adellijk geslacht. Al op zijn vijfde stuurde Landulph, graaf van Aquino, Thomas‘ vader, hem naar de Benedictijnenabdij van Monte Cassino. Hij werd hier tot zijn veertiende opgevoed. Daarna zette hij zijn studies verder aan de universiteit van Napels waar hij toetrad tot de Orden van de Dominicanen. Dit was tegen de zin van zijn ouders. Hij werd opgesloten in het kasteel in Roccasecca waar hij gedurende een tijd “moest verblijven”. Hij kon ontsnappen en vluchtte naar Parijs waar hij zijn studies verder zette. In 1250 werd hij tot priester gewijd en twee jaar later was hij hoogleraar godgeleerdheid in Parijs en werd ook “de vorst van de scholastie” genoemd (= het geheel van wijsbegeerte en godgeleerdheid). Het is om die reden dat hij vaak al zittend wordt afgebeeld op een leerstoel. Meestal draagt hij een magistermuts op het hoofd. Van hem is vooral het werk “Summa theologica” bekend. Thomas van Aquino overleed op 7 maart 1274. Hij wordt vaak afgebeeld als dominicaan met wit habijt, een wit scapulier, zwarte kap op de rug en een zwarte mantel. Opvallend bij de afbeelding is de grote gouden ster of zon op zijn borst of boven zijn hoofd. De zon verwijst naar een visioen van een medebroeder in Brescia die hem zag met op de borst een grote edelsteen die de hele kerk verlichtte. In de handen houdt hij meestal een boek, een pen of een ganzenveer vast. Soms schrijvend aan een lessenaar. Thomas van Aquino is de patroonheilige van de theologen en wetenschappers en van de studerende jeugd. Hij helpt tegen onweer, bliksem, storm en onkuisheid. Hij werd heilig verklaard in 1323. Zijn feestdag is 28 januari. Smetlede
56
Thomas Becket Plaats: staat als beeldje op de torenmonstrans (ca. 1500) die sinds 1773 in het bezit is van de kerk van Lede. Thomas werd op 21 december 1118 te Cheapside (Londen) geboren en was de zoon van een rijke koopman. Hij studeerde theologie in Parijs en werd rond 1142 medewerker van bisschop Theobald van Canterbury. Hij studeerde verder in Bologna en Auxerre. In 1155 benoemde koning Hendrik II hem tot zijn kanselier. Vanaf 1162 was hij zowel aartsbisschop van Canterbury als rijkskanselier. Hij verzette zich hierna tegen de bemoeienis van Hendrik II met kerkelijke aangelegenheden. Zijn onverzettelijke nadruk op de soevereiniteit van de kerk bracht hem in conflict met zijn vorst. In 1164 moest hij vluchten naar Frankrijk en meer bepaald naar het klooster van Pontigny. Na enige tijd keerde hij terug. Hij werd vermoord op 29 december 1170 in de kathedraal waar hij zat te bidden. Reeds drie jaar na zijn dood werd hij heilig verklaard. In 1174 kwam Hendrik II openlijk boete doen bij zijn graf. Tot de belangrijkste bedevaarten van Groot-Brittannië behoorden die van Maria, Onze-Lieve-Vrouw van Walsingham en Sint-Thomas in Canterbury. De rijkdom van zijn graf prikkelde Hendrik VIII zo erg dat hij in 1538 - in een kwade bui - besliste al zijn relieken in de Theems te gooien en de kerkschatten aan te slaan. Verder had hij ook beslist om geen afbeeldingen van de heilige te laten maken. De hamvraag blijft wel of de beenderen die in 1888 werden gevonden wel de zijne zijn. 13de eeuwse afbeeldingen van Thomas tonen hem als cefalofoor met het topje van zijn schedel in zijn hand. Zijn attributen zijn een mijter en staf, een boek, een palmtak, een zwaard, een zwaard door zijn hoofd of zijn keel en knielend voor zijn moordenaars. Zijn feestdag is 29 december.
57
Kalender 4 6 8 21 28 30 9 19 5 10 16 25 8 25 26 30 6 13 26 8 8 11 16 8 10 13 15 21 29 1 1 4 9 13 15 16 16 18 11 12 22 26 1 4 14 27 29
januari
februari maart april
mei
juni juli augustus
september
oktober
november
december
Pharaïldis van Gent Driekoningen Gudula van Brussel Agnes van Rome Thomas van Aquino Aldegonda van Maubeuge Apollonia van Alexandrië Jozef Juliana van Mont Cornillon Macarius van Antiochië Bernadette Soubirous Marcus Macarius van Antiochië Maria Magdalena de Pazzi Philippus Neru Ferdinandus III van Castilië en León Norbertus van Maagdenburg Antonius van Padua Anna Dominicus Guzman van Caleruega Juliana van Mont Cornillon Clara van Assis Rochus van Montpellier Adrianus van Nicomedië Nicolaas van Tolentino Johannes Chrysostomus van Const. Maria - O.L.Vrouw van 7 Weeën Matteüs Michaël Bavo van Gent Theresia van Lisieux Franciscus van Assisi Dionysius van Athene Eduardus III Confessor Theresia van Avila Gerardus Majella Margaretha Alacoque Lucas Martinus van Tours Livinus van Gent Cecilia van Rome Johannes Berchmans Eligius van Noyon Barbara van Nicomedië Johannes van het Kruis Johannes Thomas Becket
58
blz. 51 19 26 7 56 8 11 32 34 38 13 39 38 44 52 22 50 10 9 18 34 16 53 6 49 30 42 46 48 14 55 23 17 20 54 25 41 36 45 35 15 29 21 12 31 27 57
BIBLIOGRAFIE J. CLAES, A. CLAES, K. VINCKE, Sanctus. Meer dan 500 heiligen herkennen, Leuven, 2002. J. CLAES, Geneesheiligen in de Lage Landen, Leuven, 2005. J. CLAES, A. CLAES, K. VINCKE, Sancti, Nog meer heiligen herkennen, Leuven, 2005. W. DAELMAN, Gemeente Lede, Inventarisatie kapellen, Lede, 1986. J. DE BROUWER, Geschiedenis van Impe. Voorlichtingsreeks, nr 19, Gent, 1958. J. DE BROUWER, Geschiedenis van Lede, Het dorpsleven, het parochieleven, het volksleven, Lede, 1983. R. DE GENDT, Oordegem, nederzetting heerlijkheid, gemeente, z.p,z.d. J. DE ROOVER, Smetlede in blijde en droeve dagen, Wetteren, 1999. A. GREPDON, Wanzele, een dorp dat leefde. 1830-1976, z.p, 2007. B. ROOSE-MEIER, C. VANDENBUSSCHE-VAN DE KERKHOVE, Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen, Brussel, 1979. S. VAN DER LINDEN, De Heiligen. Levens, kalender, attributen, patronaten, iconografie, Amsterdam-Antwerpen, 1999. B. VAN LANGENHOVEN, Wanzele van 1295 tot 1977, Lede, 2004. B. VAN LANGENHOVEN, Oordegem 1794-1977, Lede, 2005. B. VAN LANGENHOVEN, Laatgotische kunst in Lede, in: Het Land van Aalst, jrg. LIX, nr 3, 2007, p. 235-237.
FOTOGRAFIE Hubert TOPKE
COLOFON Titel : Lede en zijn Heiligen Auteur: Bart Van Langenhoven Samenstelling en lay-out : Hubert Topke Brochure : Erfgoedweekend 2008 de Uitgave (2 druk) : Culturele Raad - Gemeente Lede Verantw. Uitgever : Hubert Topke, voorzitter Culturele Raad D / 2010 / 8592 / 1 59