Inhoud
1 1.1 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.1.4 1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4 1.2.5 1.2.6
1.2.7 1.2.8
Ten geleide
14
Bij de tweede, herziene druk
17
Enkele woorden van dank
18
deel i een beknopte inleiding tot de systeemtheorie
21
Het karakter en de plaats van de systeemtheorie Theorieën over menselijk gedrag De psychoanalyse Het behaviorisme De humanistische psychologie De systeemtheorie Een verkenning van de systeemtheorie Geschiedenis van de theorie en praktijk van de systeembenadering Het ‘kader’ en de ‘context’ als kernbegrippen De belangrijkste uitgangspunten van de systeemtheorie Individueel gedrag geplaatst in de context van voortdurende interactie Informatie als kernbegrip Feedback als een specifieke vorm van informatie binnen het systeem: circulaire informatieprocessen en het vermogen tot informatieverwerking Herhaling, beperking, voorspelbaarheid, redundantie en patroon Communicatie als voertuig van de informatie binnen systemen
23 25 25 28 29 31 31 32 34 35 36 38
39 42 43
6
Anders kijken
1.3 1.4 1.4.1 1.4.2 1.4.3 1.4.4 1.4.5 1.4.6 1.4.7 1.4.8 1.5
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.11.1 2.11.2 2.11.3 2.12 2.13 2.14
De verschillende verklaringen van menselijk gedrag in kaart gebracht Vergelijking tussen de eerdere psychologische stromingen en de systeemtheorie Individugericht versus systeemgericht Intrapsychische versus interpersoonlijke benaderingswijze Niet-waarneembaar gedrag versus waarneembaar gedrag Het verleden van belang versus het verleden niet of nauwelijks van belang De verschillende typen waaromvragen Wat is normaal, wat is abnormaal? Een ander type oorzakelijkheid Het naast elkaar bestaan en het elkaar aanvullen van theorieën Een ander soort theorie: het metakarakter van de systeemtheorie Het systeembegrip en de belangrijkste kenmerken van open systemen Het begrip systeem; een definitie Niveaus waarop systemen en hun delen geformuleerd kunnen worden Het tijdselement Totaliteit of systeemsamenhang Niet-optelbaarheid Subsysteem Coalitie Homeostase Flexibiliteit van het systeem De omgeving van het systeem Het proces van input, throughput en output van energie en informatie Input Throughput Output Systemen als kringlopen van gebeurtenissen Equifinaliteit/multifinaliteit Organisatie en differentiatie
44 44 46 46 46 47 47 47 48 52 52
54 56 56 57 57 61 66 67 67 71 71 74 74 74 74 75 75 77
7
Inhoud
deel ii zeven uitgangspunten met betrekking tot de interactie binnen systemen 79 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 4 4.1 4.2 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 5 5.1 5.2 5.3 5.4
Over de onmogelijkheid om niet te communiceren Uitgangspunt 1 Een paar voorbeelden Niet-aansluiting van de communicatie Ontkenning van de eigen communicatie Ontkenning van de verantwoordelijkheid met betrekking tot de eigen communicatie Opnieuw en met nadruk
81 82 82 85 85 86 86
Over de gelaagdheid van de communicatie 87 Uitgangspunt 2 89 Het tweeledige karakter van bepaalde opleidingen 89 Het is de toon die de muziek maakt; enkele voorbeelden 90 Situaties waarin de goede toon deuren opent 91 Situaties waarin de toonzetting niet tot een plezierig proces leidt 94 Het bepalende karakter van het betrekkingsaspect 97 Wat is en wat doet het betrekkingsaspect? 97 Het onderscheid tussen impliciete en expliciete metacommunicatie 99 Het grote belang van het betrekkingsaspect 100 Termen die verwant zijn aan ‘inhoud’ en ‘betrekking’: taak en proces 102 Het betrekkingsniveau nader geanalyseerd; een ander niveau toegevoegd 103 Expliciete metacommunicatie als communicatieve vaardigheid 106 Over de ideale verhouding tussen taak en proces 108 Inhoud en betrekking in intercultureel perspectief 110 De verwarringen tussen het inhouds- en het betrekkingsaspect 112 Uitgangspunt 3 113 Algemene uiteenzetting: toelichting op het schema 113 De verwarring tussen het inhouds- en het betrekkingsniveau van het type I 115 Voorbeelden van verwarringen tussen het inhouds- en het betrekkingsniveau van het type I 116
8
Anders kijken
5.5 5.6 5.7 5.8 6 6.1 6.2 6.2.1 6.2.2 6.3 6.3.1 6.3.2 6.3.3 6.3.4 6.3.5 6.4 6.5 6.6
6.6.1 6.6.2 6.7 6.8 6.9 6.10 7 7.1 7.2 7.2.1 7.2.2 7.2.3
De verwarring tussen het inhouds- en het betrekkingsniveau van het type II 120 Voorbeelden van verwarringen tussen het inhouds- en het betrekkingsniveau van het type II 123 Hoe op gefloeper te reageren; enige suggesties 131 Betrekkingsovergevoeligheid of ‘verdommunicatie’ 132 De interpunctie van de interactie 133 Uitgangspunt 4 135 Interpretatie van niet-eenduidige situaties 135 Niet-eenduidige prikkels van visuele aard 135 Enkele voorbeelden van niet-eenduidige situaties, die niet visueel van aard zijn 136 Het eigenlijke onderwerp: interpunctie 140 Interpunctie in de taal 140 Nogmaals uitgangspunt 4 140 Definitie van het begrip interpunctie 141 De interpuncties van Jaap en Marga Pietersen 142 De eigen onschuld als kenmerk van de wijze waarop wij interpunctie aanbrengen 145 Het begrip interpunctie als element van de lineaircausale denkwijze 147 Definitie van het begrip circulair-causale werkelijkheid 150 Twee sociaalwetenschappelijke begrippen en theorieën, geplaatst in de bredere context van de circulaire causaliteit 150 De selffulfilling prophecy 151 De etiketteringstheorie van Goffman 151 Circulair-causaal leren kijken naar de werkelijkheid; een tweede definitie van interpunctie 152 De circulaire benadering als professionele competentie 153 Een aantal voorbeelden van interpunctieverschillen 155 Interpunctie is meer dan een cognitieve activiteit 161 Analoge en digitale communicatie 162 Uitgangspunt 5 164 Sterke en zwakke punten van analoge communicatie enerzijds en digitale communicatie anderzijds 165 Analoge communicatie is veel omvangrijker dan digitale communicatie 166 Analoge communicatie was er eerder 166 Wel of niet een afbeeldende relatie 166
9
Inhoud
7.2.4 7.2.5 7.2.6 7.2.7 7.2.8 7.2.9 7.2.10 7.2.11 7.3 7.4 7.4.1 7.5 7.6 8 8.1 8.2 8.3
De emotionele lading Regels met betrekking tot analoge en digitale communicatie De eenduidigheid van communicatie De relatie met de begrippen verbaal en non-verbaal Het uitdrukken van logische functies Wie communiceren op welke wijze? Heden, verleden en toekomst Relatie van analoge en digitale communicatie met de begrippen inhouds- en betrekkingsniveau Van analoog naar digitaal: vaak een moeizame vertaalslag Het ritueel als ‘tussenstation’ tussen analoge en digitale communicatie Individuele, persoonlijk vormgegeven rituele handelingen Het ritueel als interventie en therapie Congruente en incongruente communicatie
167 167 168 168 168 169 169 169 169 171 172 173 173
8.11
Complementaire en symmetrische interactie 174 Uitgangspunt 6 176 Vier opmerkingen vooraf 176 Nadere uitwerking van de kernbegrippen complementair en symmetrisch; de begrippen ‘up’ en ‘down’177 Voorbeelden van complementaire interacties 179 Voorbeelden van symmetrische interacties 179 Persoonlijke eigenschappen spelen ook een rol 181 Complementaire en symmetrische interacties in relatie met de geestelijke gezondheid van mensen 183 Complementariteit en symmetrie binnen duurzame relatiepatronen 184 Positiegebonden en rolbepaalde complementaire interacties 185 Armando en symmetrische interacties uit de praktijk van alledag 187 Metacomplementaire interacties en relaties 188
9 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 9.7
Paradoxale communicatie Uitgangspunt 7 Het begrip ‘double bind’ Het begrip paradox Het begrip tegenstrijdigheid Impact van de double bind-situatie De bestaanszekerheid in het geding De paradoxale interventie in de therapie
8.4 8.5 8.6 8.7 8.8 8.9 8.10
190 191 191 192 198 199 200 201
10
Anders kijken
10 10.1 10.1.1 10.1.2 10.1.3 10.1.4 10.1.5 10.1.6 10.1.7 10.1.8 10.2 10.2.1 10.2.2 10.2.3 10.3 10.3.1 10.3.2 10.3.3 10.3.4 10.3.5 10.3.6 10.4 10.5 10.5.1 10.5.2 10.5.3
Overweging tussen deel II en III: van de theorie de praktijk van het dagelijks leven
202
deel iii de systeemtheorie in de praktijk
205
deel iiia systemen op het microniveau
207
Over gezinssystemen 209 Gezinsfenomenen, gezinsrollen en gezinsstructuren 211 Gezinsrollen en -posities 211 De grens tussen het ouderlijk subsysteem en het subsysteem van de kinderen 212 Gezinsmythen en -geheimen 224 Open en minder open systemen 228 Systeemdynamiek: verandering van het onderling samenhangende systeem 229 Het emotionele krachtenveld binnen het gezin 233 De levenscyclus van het gezin 237 Het gezin als deel van een omvangrijker systeem 239 Een verkenning van de systeemgerichte hulpverlening aan gezinnen 240 Eerst aandacht voor concrete problemen 241 Hulpverlening aan gezinnen is gericht op het systeem 243 De aangemelde cliënt 243 Enkele interventies uit de methodiek van de gezinshulpverlening 245 Werken aan het betrekkingsklimaat 245 Verandering aanbrengen in de gezinsstructuur 246 De profilering van de grens tussen het ouderlijk subsysteem en het subsysteem van de kinderen 247 Systeemverandering door het stellen van communicatieregels 248 Heretiketteren van situaties en gedragingen 250 Herformuleren van bestaande interpuncties 252 De setting waarin de hulpverlening aan gezinnen plaatsvindt 255 De familieopstellingen van Bert Hellinger 257 Bert Hellinger: familieopstellingen 257 Gang van zaken bij familieopstellingen 257 Enkele voorbeelden 259
11
Inhoud
11 11.1 11.2 11.2.1 11.2.2 11.2.3 11.2.4 11.2.5 11.2.6 11.2.7 11.2.8 11.2.9 11.2.10 11.3 11.3.1 11.3.2 11.3.3 11.3.4 11.3.5 11.3.6 11.3.7 11.3.8 11.3.9 11.3.10 11.4 11.4.1 11.4.2 11.4.3 11.5 11.5.1 11.5.2 11.5.3
De leefgroep Leven in leefgroepen Rollen in leefgroepen De leider De lolbroek De zondebok Het groepslid dat voortdurend wordt gepest De tweede of nevenleider De vredestichter De moralist (die loyaal is aan de groepsleiding) De negatieveling of zeurpiet De woordvoerder of onderhandelaar De zuiger Een aantal leefgroepen getypeerd De hogedrukgroep De open/gesloten groep De negatieve, niet-coöperatieve groep De groep met de conflicterende subgroepen De wantrouwig-vijandige groep De extern georiënteerde groep De groep die in het verleden leeft De melige groep De kluwengroep De groep die conflicten vermijdt Systeemdynamiek in leefgroepen Imitatie en ‘besmetting’ De collectieve teleurstelling Escalatie van verhoudingen Systeeminterventies in leefgroepen Negen globale categorieën interventies Feitelijke concrete interventies Enkele metamethodische uitgangspunten voor het werken met leefgroepen
261 264 265 266 267 267 268 268 269 269 269 270 270 271 271 271 272 273 273 273 274 274 275 275 275 276 276 277 278 279 281 286
deel iiib systemen op het mesoniveau 291 12 12.1
12.2
De organisatie als systeem 293 De verhouding tussen het geheel en de delen; een centraal organisatievraagstuk voor elke (middel)grote organisatie 297 Uitgangspunten van de systemische benadering van organisatieproblemen 297
12
Anders kijken
12.3 12.4 12.4.1 12.4.2 12.4.3 12.5 12.6 12.6.1
12.6.2 12.7 12.7.1 12.7.2 12.7.3
12.7.4 12.7.5 12.7.6 12.7.7 12.7.8 12.8 12.8.1 12.8.2 12.8.3 12.8.4 12.8.5 12.8.6 12.8.7 12.8.8 12.8.9 12.9 12.9.1 12.9.2 12.9.3
Een systemische interventie in organisaties: de methode van het circulair vragen stellen 300 Systemische inzichten bij de analyse van organisatieproblemen 303 Inzichten en begrippen uit het communicatiesegment van de systeemtheorie 304 Zicht krijgen op culturen binnen de organisatie 306 Subsystemen (domeinen) met een eigen cultuur 309 Een manier om conflicten te beschrijven: de evenwichtstheorie van Heider 310 Systemische interventies in organisaties 319 Ervoor zorgen dat de belangrijkste begrippen uit de systeemtheorie voor iedereen in de organisatie gemeengoed worden en gaan leven 319 Relatiemanagement 320 Systemisch leidinggeven 321 Uitgangspunt: leidinggeven is voortdurend bijsturen 321 Geduld, tijd, waarnemen en luisteren; het waarderen van verschillen 322 Bereidheid en welwillendheid creëren; over het betrekkingsniveau in het algemeen en het voeren van gesprekken in het bijzonder 323 Wat houdt samenwerken in? 324 Alsmaar aanwezig zijn 324 Voortrekker zijn 325 Omgaan met meningsverschillen 325 Het nut van perspectiefwisseling: kijk eens door de bril van een ander 326 De organisatie in de samenleving 326 De wederkerige relatie tussen organisatie en omgeving 327 Organisaties en hun subsidiegevers 328 Organisaties en belangenbehartigingsorganisaties 328 Organisaties en de media 328 Organisaties en technische omgevingsfactoren 329 Organisaties en demografische omgevingsfactoren 329 Organisaties en economische omgevingsfactoren 330 Organisaties en politieke omgevingsfactoren 331 Organisaties en maatschappelijke ontwikkelingen van ideologische aard 331 Het werken met organisatieopstellingen 332 Bert Hellinger: familie- en organisatieopstellingen 332 Gang van zaken bij organisatieopstellingen 332 Toepassingsgebieden van organisatieopstellingen 334
13
Inhoud
deel iiic systemen op het meso-plusniveau 13 13.1 13.1.1 13.1.2 13.2 13.2.1 13.2.2 13.2.3 13.3 13.3.1 13.3.2 13.3.3 13.3.4 13.3.5 13.3.6 13.3.7 13.3.8 13.3.9 13.3.10 13.4 13.4.1 13.4.2 13.4.3 13.4.4 13.5
335
De systeembenadering en het werken in de wijk 337 De geschiedenis van het werken in de wijk 339 Ooit was er opbouwwerk 339 Lokaal sociaal beleid 339 Sociale cohesie als systeemkenmerk 341 Het begrip sociale cohesie 341 De afbrokkeling van de sociale cohesie in de samenleving 343 Mogelijkheden voor sociale cohesie 344 Bouwstenen voor het systemisch werken in de wijk 345 Aansluiten bij het karakter van de buurt: kan de buurt op een kernachtige wijze worden getypeerd? 345 Instellingen met meerdere functies 347 Meer mogelijkheden voor collectieve woonvormen 348 Gebruikmaken van het aanwezige potentieel van het systeem 349 Wederzijdse dienstverlening 351 Naar een model van echte inspraak 352 Multicultureel en multi-etnisch samenleven 353 Naar een ander soort overheidsbemoeienis en een onorthodox subsidiebeleid 354 Naar een minder saaie aanpak 355 Gebruikmaken van bestaande (sub)systemen en belangrijke sleutelfiguren en informanten 355 Mogelijkheden en valkuilen in het proces van wijkontwikkeling 356 Het vertrouwen dat nodig is tussen de wijkbewoners en de gemeente 356 De complementaire relatie tussen de verschillende betrokken disciplines 357 Langetermijnprojecten vergen een lange adem van de betrokkenen 358 Samenvattend 358 Andere economische subsystemen 359 Literatuur
363
Register
369