Bestemmingsplan / Biezenkamp Nota Zienswijzen en ambtshalve aanpassingen
Plan-idn
NL.IMRO.0327.110-0301
Inhoudsopgave
pagina
Hoofdstuk 1. Inleiding………………………………………………………………………
3
Hoofdstuk 2. Zienswijzen………………………………………………………………….
4
2.1 Indiener 1 – 2.2 Indiener 2 – 2.3 Indiener 3 – 2.4 Indiener 4 – 2.5 Indiener 5 – 2.6 Indiener 6 – 2.7 Indiener 7 – 2.8 Indiener 8 – 2.9 Indiener 9 –
4 5 9 12 13 15 19 22 22
Hoofdstuk 3. Wijzigingen naar aanleiding van zienswijzen……………….
23
Hoofdstuk 4. Ambtshalve wijzigingen……………………………………………….
24
Bijlage: Ingekomen zienswijzen………………………………………………………..
27
Hoofdstuk 1. Inleiding Deze Nota Zienswijzen geeft de resultaten weer van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan “Biezenkamp”.
2
Het ontwerp van het bestemmingsplan “Biezenkamp” heeft met ingang van donderdag 12 mei 2011 gedurende een periode van zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Gedurende deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen kenbaar te maken. Vooraf is hiervan openbare kennisgeving gedaan. In totaal zijn 10 zienswijzen ontvangen. Eén van die zienswijzen is afkomstig van de provincie Utrecht (ontvangen op 23 juni 2011 ingeboekt onder nummer 168073) zij heeft daarin aangegeven geen aanleiding te zien om opmerkingen te plaatsen bij dit ontwerp bestemmingsplan. De zienswijze van de provincie is daarom verder inhoudelijk buiten deze Nota gelaten maar wel opgenomen bij de rest van de zienswijzen. De zienswijzen zijn integraal opgenomen in de Nota Zienswijzen en ambtelijke aanpassingen. Naast de aanpassingen naar aanleiding van de zienswijzen, verwerkt in hoofdstuk 3, heeft de gemeente ook nog ambtshalve wijzigingen doorgevoerd. De ambtshalve wijzigingen worden verwerkt in het bestemmingsplan en zijn in hoofdstuk 4 opgenomen. Het college van burgemeester en wethouders legt het ontwerpbestemmingsplan met een reactie op de zienswijzen voor aan de gemeenteraad, met het voorstel om het bestemmingsplan “Biezenkamp” gewijzigd vast te stellen. Tegen het vastgestelde bestemmingsplan kan door belanghebbenden beroep worden ingesteld bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Hoofdstuk 2. Zienswijzen 2.1 Indiener 1
3
Reactie 1. De indiener van de zienswijze maakt bezwaar tegen het verdwijnen van parkeerplaatsen binnen het plangebied. Aangezien er een kleine overcapaciteit voor parkeren in het plan aanwezig is, ligt het voor de hand dat niet alle parkeerplaatsen zullen worden aangelegd. Beantwoording: Het is de bedoeling om het totaal van 625 parkeerplaatsen te realiseren. De gemeente is zich ervan bewust dat supermarkten behoefte hebben aan voldoende parkeergelegenheid in de nabijheid van de supermarkten. Ook bewoners van omliggende wijken zijn gebaat bij voldoende parkeerplaatsen in het plangebied omdat hiermee overloopsituaties van parkeerders in de omliggende wijken wordt voorkomen. Het inrichtingsplan gaat uit van 625 te realiseren parkeerplaatsen. In het bestemmingsplan wordt dit mogelijk gemaakt. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 2. Het Ossensteegje wordt een weg voor éénrichtingsverkeer waardoor bezoekers uit het oosten niet met de auto naar het winkelcentrum kunnen komen. Het (werk-)verkeer in de ochtend kan worden geweerd door verkeersborden of technische maatregelen (verzinkbare paal). Beantwoording: In de uitwerking van de inrichting van het Ossensteegje wordt de optie van een verkeerstechnische maatregel (verzinkbare paal) onderzocht. Hierbij wil de gemeente Leusden samenwerken met de winkeliers en winkeleigenaren in het gebied. De kosten voor aanschaf van het systeem en het beheer en onderhoud ervan zijn aspecten die nader moeten worden uitgekristalliseerd. Uitgangspunt daarbij is dat een oplossing enkel dan aanvaardbaar is als het een oplossing biedt aan zowel de bereikbaarheid van de winkels alsook het tegengaan van verkeersoverlast in de spits en de nacht en avond voor de omwonenden. Het werken met louter verkeersborden is geen afdoende maatregel. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 3. In blok C is een apotheek gevestigd. Deze apotheek heeft de bestemming “Maatschappelijk” gekregen. Dit zou de bestemming “Detailhandel” moeten zijn gezien gemaakte afspraken.
Beantwoording: Een apotheek heeft aspecten in zich van detailhandel en ook een maatschappelijke functie. Een apotheek kan dan ook onder verschillende bestemmingen gebracht worden. Gezien de gemaakte afspraken die zien op het onderbrengen van bestaande functies binnen de nieuwe bebouwing, ligt het voor de hand om de apotheek zo goed als mogelijk onder te brengen. De
4
apotheek zal komen te liggen binnen de ruimere bestemming “GD-1”. Binnen deze bestemming is zowel een maatschappelijke functie als een detailhandelfunctie toegestaan. Conclusie: Ontwerp wordt aangepast.
2.2 Indiener 2 Reactie 1. Het fietspad achter de woningen aan de Lijsterbeslaan nr. 28-50 moet verplaatst worden. Het fietspad moet langs blok B geleid worden. Hierbij zou het fietsverkeer weer over het Ossensteegje kunnen gaan. Beantwoording: De Asschatterweg-Burg. De Beaufortweg is een hoofdfietsroute. Het bestaan van deze oostwestverbinding kan niet worden genegeerd. Voor doorgaand fietsverkeer tussen Leusdenoost en Amersfoort v.v. moet een alternatief worden gevonden voor de huidige schakel die door de invulling van het plangebied komt te vervallen. Het is geen optie om doorgaand fietsverkeer dwars door het nieuwe hart van de Biezenkamp te leiden. Daarom is een deels vrijliggende fietsroute langs de noordzijde van het plangebied geprojecteerd. De realisatie van deze verbinding gaat inderdaad ten koste van groen. Bij de keuze voor een fietsverbinding langs de noordzijde is een zwaarder belang toegekend aan een prettig en verkeersveilig verblijfsklimaat in het hart van de Biezenkamp dan aan het behoud van zoveel mogelijk groen; om doorgaand fietsverkeer te verleiden gebruik te maken van de ’omleidingsroute’, worden fietsers al direct ten oosten van de Marcuskerk richting Lijsterbeslaan gedirigeerd. Wanneer de afbuiging richting noordzijde van het plangebied pas ter hoogte van het huidige Ossensteegje wordt ingezet, is de kans groot dat ook doorgaand fietsverkeer dwars door het hart van het centrum blijft fietsen omdat de route via het Ossensteegje dan eerder als een omweg wordt ervaren. Doorgaand fietsverkeer door het hart van het gebied is om meerdere reden (verkeersveiligheid, verblijfsklimaat) ongewenst. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 2. De wegprofielen bij het Ossensteegje zijn zodanig dat het makkelijk is om verkeer in twee richtingen te realiseren. De doorgang van het Ossensteegje moet eenrichtingsverkeer worden en blijven.
Beantwoording: In het bestemmingsplan wordt bepaald dat er een bestemming “Verkeer-Verblijf” geldt voor de daarvoor aangewezen gebieden. Binnen die bestemming wordt een aantal functies mogelijk gemaakt zoals wegen, voet- en fietspaden en parkeervoorzieningen. In het inrichtingsplan is aangegeven op welke wijze de inrichting gestalte krijgt. Het is mogelijk om 5
met een verkeersbesluit een éénrichtingsweg om te zetten naar een weg voor twee richtingen. Dit gebeurt alleen als dat verkeerstechnisch gezien mogelijk is en er geen verkeersgevaarlijke situaties ontstaan. Het is nu de bedoeling om het Ossensteegje eenrichtingsverkeer te maken. Een dynamisch regime (’s nachts helemaal dicht; overdag buiten de spits in twee richtingen opengesteld) wordt onderzocht. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 3. De bouwhoogte van de woningen achter de Lijsterbeslaan is te hoog voor eengezinswoningen. Dit zou vergelijkbaar moeten zijn met de bestaande bebouwing voor de Lijsterbeslaan. Beantwoording: De eengezinswoningen die op deze locatie worden gerealiseerd zullen waarschijnlijk stadswoningen zijn. Dit zijn woningen met een iets smallere beukmaat en een verdieping meer dan gebruikelijk. Het bestemmingsplan maakt dit woningtype mogelijk door een gooten nokhoogte van 12,5 meter toe te staan. Hiermee zijn woningen mogelijk met een plat dak en 4 woonlagen. De maat van de woningen zorgt voor een stedenbouwkundig goede overgang tussen het relatief hoge MFC en Blok B en de aangrenzende bestaande woonwijk. Bovendien wordt de beleving van De Brink (het plein voor het MFC) als plein versterkt door deze woningen als stadswoningen uit te voeren. De nieuwe woningen staan overigens verder van de bestaande woningen aan de Lijsterbeslaan dan eerder in het voorontwerpbestemmingsplan en het vorige inrichtingsplan. Dit om tegemoet te komen aan de eerder uitgesproken wens van de bewoners aan de Lijsterbeslaan. De nokhoogte van 12,5 meter is niet hoger dan een normale moderne eengezinswoning met kap (zie ook de beantwoording van zienswijze 167978, nr. 2) Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 4. Wat zijn de afspraken m.b.t. tijden voor laden en lossen bij de Lidl? Beantwoording: De LIDL-supermarkt valt onder de werking van het Besluit Algemene Regels voor Inrichtingen Milieubeheer, ook wel het Activiteitenbesluit genoemd. In dit besluit staan voorschriften o.a. ten aanzien van geluid. De LIDL supermarkt dient te voldoen aan de voorschriften uit het Activiteitenbesluit. De gemeente zal hierop handhaven. Voor een drietal periodes, de dagperiode (07.00-19.00 uur) de avondperiode (19.00-23.00 uur) en de nachtperiode (23.00-07.00 uur) zijn geluidvoorschriften gesteld in het Activiteitenbesluit. Indien hieraan wordt voldaan kan het laden en lossen binnen deze periodes plaatsvinden. Daarnaast is afgesproken dat het lossen van de vrachtwagens inpandig zal plaatsvinden, hiervoor zal een voorziening worden gerealiseerd, deze is expliciet opgenomen in het bestemmingsplan.
6
Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 5. Op welke wijze is de gemeente tot de verkeersgegevens gekomen die in het geluidonderzoek gehanteerd zijn? Beantwoording: De gehanteerde verkeersgegevens staan in bijlage 2 van het akoestisch onderzoek. Deze verkeersgegevens zijn aangeleverd door de verkeerskundige van de gemeente Leusden op basis van verkeerstellingen op verschillende momenten en prognoses. De verkeersgegevens zijn actueel en naar de toekomst gericht. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 6. De meetpunten 92, 94 en 95 uit het geluidrapport kloppen niet i.v.m. aanwezige uitbouwen. Beantwoording: De geluidbelasting op de gevels van de woningen wordt berekend door een model met als input o.a. de verkeersgegevens. Het resultaat is een geluidbelasting op 1,5m, 4,5m en 7,5 m hoogte van deze woningen. Uit de resultaten blijkt dat de geluidbelasting op de genoemde meetpunten tussen de 21 en 29 dB Lden bedraagt. Dit is veel lager dan de voorkeurgrenswaarde van 48 dB Lden. Indien de uitbouwen wel meegenomen zouden zijn, zou dit geen substantieel hogere geluidbelasting op dit deel van de woning tot gevolg hebben gehad. Bovendien blijft de uitbouw vaak beperkt tot de begane grond en zal de geluidbelasting op 4,5 en 7,5 meter hoogte hierdoor niet anders zijn. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 7. Wat wordt er bedoeld met de gehele afsluiting tijdens de nacht en de spits zoals is weergegeven op pagina 22 van de toelichting? Beantwoording: Hier wordt een mogelijkheid aangehaald om middels een technische maatregel (verzinkbare paal) de weg tijdens de spits en de nacht volledig af te sluiten, terwijl overdag de weg is opengesteld voor verkeer uit twee richtingen. Deze optie wordt onderzocht maar daar zijn verder nog geen details over bekend, ook niet over de eventuele tijdschema's. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 8.
7
Op pagina 26 van de toelichting staat dat er geen ruimte is voor het aanbrengen van geluidwerende voorzieningen, dit is niet nader onderbouwd. Beantwoording: De fysieke ruimte voor het aanbrengen van geluidwerende voorzieningen tussen bron en ontvanger ontbreekt. Bovendien is het stedenbouwkundig onwenselijk in dit gebied geluidswerende maatregelen als geluidsschermen en hoge muren e.d. te plaatsen. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 9. Op pagina 26 van de toelichting is aangegeven dat het geluidniveau wordt getoetst bij de aanvraag omgevingsvergunning. Op welke wijze krijgt dit gestalte en moet dit niet in het bestemmingsplan worden geregeld? Beantwoording: De aanvraag omgevingsvergunning voor de nieuwbouw wordt conform het Bouwbesluit getoetst. De aanvrager overlegt als onderdeel van de aanvraag omgevingsvergunning een onderzoek naar de geluidwering van de gevel. In het Bouwbesluit staat vermeld dat een gevel van een nieuw te bouwen woning een bepaalde geluidwerende werking moet hebben waardoor de binnenwaarde van 33 dB gegarandeerd kan worden. Dit is landelijke wetgeving. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 10. Op pagina 27 van de toelichting is aangegeven dat m.b.t. lucht er is gekozen voor toepassing van een worst case scenario. Is dit op basis van één of twee richtingen? Beantwoording: De “worst case situatie” heeft betrekking op de parkeergarage. Hiervoor is de totale verkeersstroom van en naar de parkeergarage beschouwd. Geconcludeerd wordt dat indien wordt voldaan aan de ventilatie-eis uit de NEN 2443 de situatie verre van “worst case” zal zijn Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
2.3 Indiener 3 Reactie 1.
8
In de toelichting worden de eigendommen (percelen en gebouwen) genoemd die in de verbeelding of de regels niet wordt uitgewerkt. Dit schept onduidelijkheid. Beantwoording: De eigendommen waar het om gaat waren in het voortraject bedoeld om opgenomen te worden in het bestemmingsplan Biezenkamp. Gedurende het traject is de omvang van het plangebied aangepast. In de tekst van de toelichting is niet een specifieke passage opgenomen met betrekking tot de eigendommen van de indiener van de zienswijze. Op enkele verbeeldingen in de toelichting zijn de eigendommen wel opgenomen. Dit heeft echter geen rechtsgevolgen voor de indiener. De toelichting behoeft hier niet op aangepast te worden. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 2. Als direct belanghebbende binnen het plangebied had de gemeente ons persoonlijk moeten inlichten omtrent het ontwerp-bestemmingsplan. Beantwoording: Op 11 mei is een publicatie over het ontwerp-bestemmingsplan verschenen in de Leusden krant, de Staatscourant editie 8306, de internetpagina van de gemeente Leusden en de internetpagina van de Biezenkamp. Hiermee is voldaan aan de publicatieplicht, daarnaast is in het te ontwikkelen gebied een nieuwsbrief verspreid met daarin de informatie over de aanstaande procedure voor het ontwerp-bestemmingsplan. Iedere ruimtelijke ontwikkeling kan vervolgens nog om een eigen benadering vragen. Het is al lang bekend bij alle omwonenden en belanghebbenden dat de Biezenkamp wordt herontwikkeld. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 3. De begrenzing van het plangebied is zodanig dat de open ruimte van het bedrijfsverzamelgebouw binnen het bestemmingsplan Biezenkamp valt en het gebouw binnen het bestemmingsplan Hamersveld. Het gebruik van het totale samenhangende perceel wordt in deze situatie door twee bestemmingsplannen bepaald, dit is verwarrend. Beantwoording: Juridisch gezien kan een perceel in twee bestemmingsplannen vallen, in dit geval is het echter niet nodig en werkt het verwarrend. Het streven is wel gericht op een samenhangende, kwalitatief hoogwaardige inrichting voor het gehele winkelcentrum. Het inrichtingsplan blijft dan ook gehandhaafd, maar het bestemmingsplan wordt aangepast. Conclusie: Ontwerp wordt aangepast.
Reactie 4. 9
In de huidige situatie hebben de horeca-gelegenheden de mogelijkheid om terrassen te plaatsen voor hun onderneming. In het bestemmingsplan is de bestemming Verkeer-Verblijf opgenomen voor de openbare ruimte. De mogelijkheid voor het toestaan van terrassen moet binnen het bestemmingsplan blijven bestaan. Beantwoording: Binnen de bestemming Verkeer-Verblijf zijn terrassen niet genoemd. Om dit duidelijk te regelen wordt dit in het bestemmingsplan opgenomen. Overigens dient voor het plaatsen van terrassen een vergunning c.q. toestemming te worden aangevraagd. Conclusie: Ontwerp wordt aangepast.
Reactie 5. De uitstraling van de bestrating in het inrichtingsplan is als een uniforme uitstraling weergegeven. Wij zijn niet voornemens om hieraan een financiële bijdrage te leveren. Beantwoording: Het bestemmingsplan biedt geen grondslag om een betaling te vorderen voor een aan te leggen terras. Eigenaren zijn in beginsel verantwoordelijk voor de verharding op het eigen perceel. Zij kunnen op grond van het bestemmingsplan niet gedwongen worden om het terras op eigen kosten te realiseren. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 6. De fietsennietjes staan voor de oprit van het perceel Biezenkamp 2. Het perceel wordt hierdoor onbereikbaar voor gemotoriseerd vervoer. De fietsennietjes moeten verplaatst worden. Beantwoording: De fietsennietjes staan in het inrichtingsplan inderdaad voor de oprit van Biezenkamp 2. Dit is niet de bedoeling. Het inrichtingsplan wordt hierop aangepast. Conclusie: Ontwerp wordt aangepast.
Reactie 7. Uit het inrichtingsplan blijkt niet duidelijk of er gevelarmaturen aan onze eigendommen voorzien zijn.
Beantwoording: De verlichting is niet tegen de gevel geplaatst maar als vrijstaand element. Drie verlichtingsmasten zijn op de grond van indiener geprojecteerd. Net als bij zienswijze nr. 5
10
het geval is, kan deze verlichting niet worden afgedwongen op grond van het bestemmingsplan. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 8. Er gaat een ruimtelijke ontwikkeling plaatsvinden op het perceel de Biezenkamp 2. Een woonbestemming wordt veranderd naar een horecabestemming. Aan de voorzijde van het perceel moet een terrasfunctie mogelijk zijn. Beantwoording: Een conceptaanvraag voor de realisatie van een horecafunctie aan de Biezenkamp 2 is ingediend. De procedure daarvoor moet nog worden doorlopen. De voorwaarden waaronder de ontwikkeling mogelijk is, zijn nog niet uitgekristalliseerd. De conceptaanvraag heeft een ambtelijke en bestuurlijke interesse gewekt op grond waarvan nader onderzoek naar de haalbaarheid van het plan geënt is. Er zijn geen toezeggingen gedaan omtrent een terras op openbaar gebied. Binnen de bestemming Verkeer-Verblijf wordt wel de functie terras toegevoegd, zie zienswijze onder punt 4. Dit betekent echter nog niet dat binnen die bestemming terrassen mogen worden geplaatst, dit gaat in overleg en met toestemming van de gemeente. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 9. Binnen de nu opgestelde parkeerbalans blijkt niet dat er rekening is gehouden met parkeerplaatsen in het openbaar gebied t.b.v. onze eigendommen. Beantwoording: In de parkeerbalans is rekening gehouden met de bestaande huidige bebouwing/bestemming. Het berekende aantal parkeerplaatsen is voor wat betreft het eigendom van indiener gebaseerd op een vloeroppervlak van 500 m² met een horecabestemming, en 400m2 dienstverlening/kantoor. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 10. Onze eigendommen vallen niet binnen de plangrenzen, hierdoor is de integratie van het bestemmingsplan Hamersveld en Biezenkamp niet compleet. Het bestemmingsplan Hamersveld behoeft in 2013 reeds actualisatie. Is het daarom niet beter onze eigendommen nu al mee te nemen in de actualisatie die voor de Biezenkamp plaatsvindt? Beantwoording: Het actualiseren/veranderen van bestemmingsplannen is mogelijk zonder de bestemmingsplangrenzen van de bestaande plannen te handhaven. Het gebied dat niet 11
wordt meegenomen in de actualisering (c.q. aanpassing ten behoeve van een ontwikkeling) blijft vallen binnen het bestaande bestemmingsplan. Dat oude plan behoudt de rechtskracht voor de gebieden die niet zijn meegenomen in het nieuwe plan. Het plan Biezenkamp gaat verder dan actualisatie, ook nieuwe functies en bouwmogelijkheden worden mogelijk gemaakt. Het resterende gedeelte van het bestemmingsplan Hamersveld wordt t.z.t. geactualiseerd. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
2.4 Indiener 4 Reactie 1. De huidige groenstrook, gelegen in de bocht van de Lijsterbeslaan ter hoogte van de huisnummers 7, 9 en 14 moet behouden blijven. Hier mogen geen parkeerplaatsen komen. Beantwoording: De mogelijkheden voor parkeren in combinatie met het bestaande groen zijn nogmaals onderzocht. De groenstrook kan nagenoeg in de oude staat behouden blijven. De parkeerplaatsen worden gerealiseerd tot max. 1 meter binnen de huidige groenstrook. Hiermee komen er geen parkeerplaatsen te vervallen, maar kan de groenstrook wel behouden blijven. Het inrichtingsplan wordt hierop aangepast. Conclusie: Ontwerp wordt aangepast.
Reactie 2. Het parkeren voor de bezoekers van supermarkten is berekend met verkeerde kengetallen. In de parkeerbalans wordt uitgegaan van 3,2 auto's per 100 m². Bij de berekening van de oppervlakte wordt daarbij uitgegaan van het gehele oppervlak inclusief de inpandige laaden losruimten. Voor verkoopvloeroppervlak van supermarkten rekent met normaal met de factor 4, in dit geval komt deze factor uit op circa 4,6 m². Beantwoording: Bij het bepalen van de parkeerbehoefte is naast ervaringscijfers ook gebruik gemaakt van de parkeerkencijfers van de CROW. Volgens dit gezaghebbend kennisinstituut varieert de parkeerbehoefte van wijk- buurt- en dorpscentra in matig stedelijk gebied tussen de 2,5 en 4,0 parkeerplaatsen per 100 m² brutovloeroppervlak (bvo). De op dit plan van toepassing verklaarde norm van 3,25 parkeerplaatsen per m² BVO zit hier precies tussen in. BVO is niet hetzelfde als VVO (verkoopvloeroppervlak). In BVO worden ruimtes als kantoor en opslag ook meegenomen, maar geen laad- en losruimtes. In de parkeerbalans is uitgegaan van het totaal aantal BVO voor de twee supermarkten. Dit is exclusief inpandige laad- en losruimten, deze zijn apart bestemd in het bestemmingsplan. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
12
Reactie 3. De in de toelichting genoemde belemmeringen voor het spits- en nachtelijke verkeer zijn in de praktijk moeilijk te handhaven. Er moet een goede in de praktijk te handhaven oplossing worden gevonden om het sluipverkeer te weren. Beantwoording: Het antwoord op zienswijze B onder 7 is ook hier van toepassing. De route door het Ossensteegje wordt éénrichtingsverkeer. De weg krijgt een fysieke vernauwing bij de toegang tot het Ossensteegje en met verkeersborden wordt de verkeerssituatie weergegeven. Het verkeerstechnisch ontwerp ontmoedigt bovendien het tegen de rijrichting in rijden. De naleving op de rijrichting wordt gehandhaafd zoals bij alle andere verkeersovertredingen. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
2.5 Indiener 5 Reactie 1. Er moet een volledig vrij liggend fietspad komen, van oost naar west door het plangebied en van asfalt. Als dat niet mogelijk is dan moet er minimaal een “fietsstraat” komen. Beantwoording: Een fietspad dat niet in asfaltverharding is aangebracht hoeft niet per definitie van mindere kwaliteit te zijn. Vanuit fietscomfort begrijpen wij de wens voor een fietspad in asfaltverharding. Naast fietscomfort hebben wij echter ook oog voor de (beeld)kwaliteit van de buitenruimte. In dat kader vinden wij een asfaltverharding binnen dit verblijfsgebied minder gewenst. Bij de aanleg van het fietspad wordt nadrukkelijk toegezien op een zorgvuldige uitvoering van de werkzaamheden; ook een goed gestraat fietspad biedt voldoende fietscomfort. De meerwaarde van de aanwijzing als fietsstraat wordt door ons niet onderkend. Het gehele plangebied wordt aangewezen/ingericht als 30 km-gebied. Kenmerkend voor dit soort verblijfsgebieden is dat autoverkeer en fietsverkeer de infrastructuur waar mogelijk gezamenlijk gebruiken. De nieuwe fietsroute langs de noordzijde, die deels autovrij is, is van een zodanige kwaliteit dat doorgaand fietsverkeer prettig en redelijk conflictvrij langs/door het plangebied kan rijden. De oost-west verbinding wordt als voorrangsroute aangewezen. Een vrijliggend fietspad is in dit plangebied niet noodzakelijk, de thans voorgestelde route is verkeerstechnisch gezien een veilige route en de fietsers worden hiermee voldoende gefaciliteerd. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 2.
13
Winkeliers moeten op eigen terrein hun fietsbehoefte (voor het personeel) oplossen, dit mag niet ten koste gaan van fietsparkeergelegenheid voor de bezoekers. Beantwoording: In het zorgcentrum Hamersveld en in het MFC is parkeergelegenheid voor eigen personeel voorzien. In de blokken van het winkelcentrum is hiervoor in het ontwerp geen ruimte. Winkeliers hebben zelf belang bij het vrijhouden van de fietsenstallingen voor bezoekers. Zij kunnen daarom op eigen initiatief maatregelen treffen om het fietsparkeren van eigen personeel zo goed mogelijk elders te faciliteren. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 3. Het fietsparkeren voor de bewoners van de appartementsgebouwen is niet goed geregeld. Welke norm wordt daarvoor gehanteerd? Beantwoording: Hiervoor is geen norm gehanteerd. Dit is overigens ook niet gebruikelijk. Als uitgangspunt geldt dat de berging (ook) voldoende ruimte biedt voor het stallen van de fietsen van de toekomstige bewoners. Ieder appartementenblok beschikt over een berging en er is een lift aanwezig om bij de bergingen te geraken, hierdoor is ook het fietsgebruik voor senioren binnen handbereik. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 4. Er is onvoldoende inzicht in de fietstoegankelijkheid voor (school-)kinderen bij het MFC. Er mag geen onveilige situatie ontstaan. Beantwoording: De veiligheid voor met name de zwakkere verkeersdeelnemers is een structureel aandachtspunt. Naast de gemeente is ook de schoolleiding een belangrijke partner bij het waarborgen van de veiligheid van leerlingen die per fiets naar school komen. Met hen zijn wij in gesprek/overleg om de verkeersveiligheid in de schoolomgeving te optimaliseren. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 5. Er zijn te weinig parkeerplaatsen in het gebied omdat de gehanteerde parkeernorm voor woningen (middelduur en goedkoop) verlaagd zijn. Normaal was de parkeernorm 1,7 per woning en zag de gemeente een parkeerplaats op eigen terrein als 0,7. Beantwoording:
14
De gemiddelde parkeernorm voor een woning is nog steeds 1,7 plaatsen per woning. Deze parkeernorm wordt vervolgens naar boven of beneden bijgesteld afhankelijk van het woningtype dat in het plangebied wordt gerealiseerd. Zo wordt bijvoorbeeld bij seniorenwoningen een lagere norm gehanteerd dan bij eengezinswoningen. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
2.6 Indiener 6 Reactie 1. De bestemming “Groen” moet een beperktere formulering krijgen zodat de groenstrook zoveel als mogelijk behouden blijft. Beantwoording: De bestemming groen binnen het bestemmingsplan de Biezenkamp blijft in hoofdzaak ook daadwerkelijk groen, een groene uitstraling zal behouden blijven. Het opnemen van ondergeschikte functies binnen deze bestemming is gebruikelijk en wenselijk. Hiermee wordt een goede balans gevonden voor groen bij een centrumfunctie. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 2. De hoogte van de twee-onder-een-kap woningen moet aansluiten bij de gangbare hoogten voor dergelijke woningen en aansluiten bij de hoogte van de woningen aan de Rozengaarde. Dat betekent een goothoogte van 6 meter en een nokhoogte van 10 meter. Voor de realisatie van een lessenaarswoning zijn een goot- en nokhoogte van 7 respectievelijk 13 meter ook niet nodig, met een goot- en nokhoogte van 6 respectievelijk 10 meter is ook een lessenaarsdak te realiseren. Het oogpunt is waarschijnlijk om hogere grondopbrengst te realiseren door een woning met meer inhoud mogelijk te maken. Beantwoording: Uitgaande van een verdiepingshoogte van 3 meter is voor een huis met 2 lagen en een kap dus 6 meter + de maat van de kap nodig. Bij een diepte van de woning van 12 meter en een kaphelling van 45° heb je voor de kap nog eens 6 meter nodig. Dat levert een bouwhoogte op van 12 meter. Ter vergelijking: de bestaande woningen aan de in de Rozengaarde hebben een verdiepingshoogte van ca. 2,80 meter en een diepte van tussen de 8,10 en de 9,00 meter (de basis). Bij een hellingshoek van de kap van 45° kom je dan uit op een totale bouwhoogte van 10 meter. De nieuwe woningen zijn dus iets hoger, en als er een lessenaarsdak op komt wordt de totale nokhoogte nog iets meer. De reden om op deze locatie een lessenaarsdak toe te passen is om een stedenbouwkundig goede en geleidelijke overgang te maken van het relatief hoge MFC naar de eengezinswoningen in de buurt Rozengaarde. Conclusie: 15
Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 3. Een woning met lessenaarsdak is niet te realiseren omdat de goothoogte tevens de nokhoogte is, dus ligt deze op 13 meter en niet op 7 meter. Beantwoording: In het bestemmingsplan is geen definitie van het begrip druiplijn gegeven. Bij interpretatie van de bepaling wordt daarom, zoals u inderdaad stelt, aansluiting gezocht bij het algemeen spraakgebruik. In de “Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal” veertiende editie is de druiplijn omschreven als lijn die van onderen het dak begrenst. Een woning met een lessenaarsdak heeft één schuin dakvlak daardoor ligt bij een lessenaarsdak de druiplijn aan de onderzijde van het schuine gedeelte van het dak en niet tevens het hoogste gedeelte van het dak. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 4. Wat wordt uiteindelijk de hoogte van het maaiveld ter hoogte van de twee-onder-een-kap woningen ten zuiden van het MFC? Beantwoording: Het huidige terrein rondom de school de Kleine Beer is 3,00 tot 3,20 meter +NAP. Het nieuwe vloerpeil van de woningen ligt op ca. 3,35 meter +NAP. Het vloerpeil ligt altijd iets (zo’n 25 cm) boven maaiveld. De nieuwe maaiveldhoogte komt daarmee tussen de 0 en de 0,10 meter hoger komen te liggen dan het huidige terrein. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 5. Het aantal woningen op de locatie voor de twee-onder-een-kap woningen moet worden gelimiteerd. De voorgevelrooilijn moet worden vastgelegd en de bebouwingspercentages per kavel moeten worden vastgelegd en beperkt. De nokhoogte van hoofd-, aan- en bijgebouwen moeten worden beperkt. Beantwoording: Het aantal woningen dat op deze locatie kan worden gebouwd is reeds gelimiteerd door het opnemen van de voorwaarde [tea] wat twee-aan-een betekent. Hier mogen enkel tweeonder-een-kap woningen worden gebouwd. Hierbij dient een minimale ruimte tussen de blokken in acht te worden genomen. Het aantal te bouwen woningen is aldus gelimiteerd door de hoeveelheid beschikbare ruimte. Het beperken van het bebouwingspercentage heeft op deze locatie geen zin. De hoeveelheid onbebouwde ruimte per perceel is beperkt, en daarbij mag op ieder perceel een bepaalde hoeveelheid aan- en uitbouwen en bijgebouwen vergunningsvrij worden gebouwd. Het vastleggen van de maximaal toegestane nokhoogte voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen 16
is reeds in het bestemmingsplan opgenomen, namelijk een maximale bouwhoogte van 5 meter en goothoogte van 3 meter. Wel zullen de erfafscheidingen van de woningen in het ontwerp van het woning worden meegenomen. Op deze manier worden de twee-ondereen-kap woningen op een ruimtelijk kwalitatief goede manier in de bestaande buurt ingepast. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 6. Welk toetsingskader hanteert de supervisor en de welstandscommissie ten aanzien van deze woningen? Hoe waarborgt de gemeente dat de supervisor onafhankelijk is en de kwaliteit ook in de toekomst gewaarborgd blijft? Beantwoording: In het Masterplan Biezenkamp, dat in 2005 door de gemeenteraad van Leusden is vastgesteld, is tevens een beeldkwaliteitsparagraaf opgenomen. Alle ontwerpen worden hieraan getoetst door de supervisor en de welstandcommissie. De supervisor treedt op namens de gehele projectorganisatie Biezenkamp en vertegenwoordigd daarmee ook de gemeente Leusden. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 7. De oriëntatie van de woningen kan veranderen in die zin dat de woningen kunnen worden omgedraaid. De ontsluiting van de woningen kan dan nog steeds via de Rozengaarde plaatsvinden. In de voortuinen kunnen dan twee parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Beantwoording: Het omdraaien van de woningen draagt niet bij aan een kwalitatief betere inpassing in de omgeving, noch van de zijde van de Biezenkamp, noch van de zijde van de Rozengaarde. Indien de voorzijde van de woningen aan de kant van de Rozengaarde ligt, ligt de tuin dus op het noorden. Aangezien dit voor veel kopers ongewenst is kunnen zij (een deel van) hun voortuin inrichten om te zitten. Hoewel er in een voortuin niet vergunningsvrij sprake kan zijn van aan- of uitbouwen of erfafscheidingen, kan een terras aan de voorzijde wel ten koste gaan van parkeerplaatsen. Dit levert extra parkeerdruk op in de Rozengaarde. Daarnaast kunnen bewoners hun privacy in de voortuin garanderen door allerlei maatregelen die al met al een zeer rommelige aanblik kunnen geven. Het zorgen voor een goede en meeontworpen erfafscheiding aan de zuidzijde, waarbij de voorzijde woningen naar het noorden is georiënteerd, biedt voor zowel de toekomstige bewoners van de nieuwe woningen, als de bewoners van de bestaande woningen aan de Rozengaarde de beste oplossing. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 8. 17
De parkeermogelijkheden moeten planologisch worden verankerd of aantoonbaar privaatrechtelijk (met gebruikmaking van een kettingbeding) worden geregeld. Beantwoording: Het is de bedoeling om parkeren op eigen terrein mogelijk te maken. Dit blijkt ook uit artikel 14 van de regels van het bestemmingsplan. In artikel 14.1 onder f is het parkeren ten behoeve van de woonfunctie op eigen terrein expliciet mogelijk gemaakt. Aangezien dit aspect pubiekrechtelijk in het bestemmingsplan is geregeld, is het niet nodig om dit alsnog in een privaatrechtrechtelijke overeenkomst te regelen. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 9. In het bestemmingsplan is in de bestemming “Groen” een ontsluitingsweg mogelijk gemaakt waardoor die ontsluiting een breedte krijgt van 7 meter. Dit is veel te breed voor de ontsluitingsweg. Dit moet veel smaller. Beantwoording: Het feit dat het bestemmingsplan de mogelijkheid biedt tot aanleg van een weg met een breedte van 7 meter wil nog niet zeggen dat hier ook zo’n brede weg wordt aangelegd. Deze strook, met de bestemming ‘ontsluiting’, is het zoekgebied waarbinnen de ontsluiting naar de twee-onder-een-kap woningen gerealiseerd moet worden. Deze woningen moeten ook voor de hulpdiensten en een verhuiswagen bereikbaar zijn. Het inrichtingsplan is te globaal om hier de conclusie aan te verbinden dat de rijbaan 7 meter breed wordt. Dat hier een 7 meter brede rijbaan zal komen is niet aannemelijk. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 10. De oriëntatie van de toekomstige ontsluitingsweg moet anders gepositioneerd worden. Door de beoogde oriëntatie zullen de koplampen de woning binnen schijnen, hetgeen hinderlijk is. Het inrichtingsplan moet worden aangepast zodanig dat de ontsluitingsweg is georiënteerd op de garages tussen de Rozengaarde 11 en 13. Beantwoording: De ontsluiting zoals deze is gesitueerd is verkeerstechnisch en stedenbouwkundig gezien een goede locatie. Om het inschijnen in de woning zoveel mogelijk te beperken kan de ontsluitingsweg nog meer op de garages georiënteerd worden. Het inrichtingsplan wordt hierop aangepast. Conclusie: Ontwerp wordt aangepast.
Reactie 11.
18
Gemeente heeft niet alle rekening en risico bij PSG neergelegd gezien de extra bijdrage in november 2010 van € 400.000,-. Hoe garandeert de gemeente dat zij in de toekomst wel is gevrijwaard van meerkosten? Zeker indien PSG surseance van betaling zou aanvragen danwel failliet wordt verklaard? Uit het bestemmingsplan blijkt niet dat de gemeente in de toekomst is gevrijwaard van extra kosten, mocht er sprake zijn van onvoorziene omstandigheden of de ontwikkelaar onverhoopt in een slechte financiële positie geraken. Beantwoording: Vanzelfsprekend is het waar dat zich onvoorziene omstandigheden zouden kunnen voordoen. Sterker: die hebben zich de afgelopen jaren ook voorgedaan en die zijn er de oorzaak van dat op 10 november 2010 de financiële en programmatische kaders van het project zodanig zijn aangepast dat de gebiedsontwikkeling weer economisch uitvoerbaar is, rekening houdend met de huidige marktomstandigheden. Daarmee is op dat moment in zekere zin al gedaan wat indiener nu vraagt: de risico’s verkleinen tot aanvaardbare en voor dit type project gebruikelijke proporties. De gemeente draagt netto aan het plan bij, stelt indiener terecht. Het saldo van de uitgaven aan plankosten, aanleg openbare ruimte, grondaankoop etc. en anderszins de inkomsten uit grondverkoop is 2,4 miljoen euro negatief. Dit is voorzien, overeengekomen en vastgelegd in de overeenkomst met de projectontwikkelaar en de aanvullende besluiten van 10 november 2010. Deze kosten zijn in de gemeentelijke begroting voorzien en gedekt. De gemeente participeert dus niet in de grondexploitatie. Onze conclusie is dat de economische uitvoerbaarheid van het project is verzekerd conform de eisen die de wet daar aan stelt. Het is niet in de wet voorzien, noch zou het anderszins redelijk zijn te verlangen, dat de gemeente voorafgaand aan een gebiedsontwikkeling alle financiële en daarvan afgeleide ruimtelijke risico’s uitsluit. De samenwerkingsovereenkomst vrijwaart de gemeente in betekenisvolle mate van de directe risico’s die aan het voeren van de grondexploitatie verbonden zijn. Mocht de projectontwikkelaar onverhoopt failliet gaan dan zou de gemeente, gebruikmakende van haar grondpositie en publiekrechtelijke instrumentarium, nog steeds, zij het met vertraging en een hoger risicoprofiel, de ontwikkeling van het plan ter hand kunnen nemen, al dan niet in samenwerking met een nieuwe projectontwikkelaar. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
2.7 Indiener 7 Reactie 1. In het inrichtingsplan is aan de oostzijde van het perceel Rozengaarde 6 een groenstrook ingericht. Op de verbeelding van het bestemmingsplan is geen groenstrook weergegeven. Het bestemmingsplan moet ook voor die locatie een groenstrook krijgen. Beantwoording: Het licht voor de hand dat het bestemmingsplan op deze locatie wordt aangepast aan het inrichtingsplan. Conclusie: 19
Ontwerp wordt aangepast.
Reactie 2. De groenstroken moeten optimaal met groen worden ingevuld, goed gevuld met bomen en struiken. Op deze wijze wordt de oude situatie rondom de woning weer in grote mate in ere hersteld. Beantwoording: De wijze waarop een groenbestemming wordt ingevuld is niet iets dat in het bestemmingsplan kan worden geregeld. De gemeente streeft er natuurlijk wel naar om de groenvoorzieningen zo groen mogelijk in te vullen. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 3. De grijze kast van Casema graag groen schilderen waardoor deze wordt opgenomen in het groene landschap. Beantwoording: Dit voorstel wordt voor kennisgeving aangenomen, maar het is niet iets dat in het bestemmingsplan geregeld kan worden. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 4. De invulling van de groenstrook ten noorden van het perceel moet zodanig geschieden dat er slechts een smal voetpad komt en de grote bomen niet in gevaar worden gebracht. Beantwoording: De invulling van het terrein is een afweging tussen de functionaliteit van het voetpad (een voetpad moet bruikbaar zijn) en de functionaliteit van het groen (groen moet zo veel mogelijk behouden blijven). Het bestemmingsplan biedt voor deze afweging/balans de mogelijkheid. De gemeente houdt bij de aanleg van het voetpad rekening met de betrokken belangen van de omwonenden, gebruikers van het voetpad en de aanwezige groenstructuur. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 5. De openbare ruimte dient te worden ingericht conform het inrichtingsplan. Het bestemmingsplan geeft nog te veel ruimte die gebruikt kan worden ten nadele van omwonenden. (bv. door het kleiner maken groenstroken, het vergroten van parkeerruimte, hoger bouwen van de twee-onder-een-kap woningen). Beantwoording: 20
De bestemmingen groen zijn in hoofdzaak groen, ondergeschikt mogen hier ook beperkt andere functies worden gerealiseerd, maar bijvoorbeeld geen parkeerplaatsen. Het bestemmingsplan geeft voor bebouwingsmogelijkheden de maximale hoogten aan, hieraan moeten bouwplannen voldoen. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 6. De constructie en het onderhoud van de tijdelijke parkeerplaatsen langs de Asschatterweg is ronduit vreselijk te noemen. Wij pleiten voor een professionele inrichting, professionele verlichting en sterke nivellering van de huidige hoogteverschillen. De aanwezige wilg moet worden ontzien. Beantwoording: De gemeente houdt zoveel als mogelijk rekening met alle aspecten bij de inrichting en onderhoud van de parkeergelegenheid. Zo vindt er bijvoorbeeld een afweging plaats tussen bruikbaarheid, bereikbaarheid, tijdelijkheid van de parkeergelegenheid en kosten. Constructie en onderhoud worden niet in het bestemmingsplan geregeld. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 7. In het inrichtingsplan wordt een fietspad aangegeven tussen Plan Biezenkamp en de Rozengaarde. Dit fietspad moet verdwijnen omdat het een enorme toename van verkeersdrukte op de Rozengaarde zal veroorzaken. De nieuwe Hamersveldseweg wordt veilig voor fietsverkeer en de wijk Rozenboom hoeft niet via dit fietspad te worden ontsloten. Voor de andere fietspaden in Plan Biezenkamp pleiten wij sterk voor snelheidsmatigende maatregelen. Beantwoording: De vrees voor een enorme toename van de verkeersdrukte vinden wij ongegrond. Uitgangspunt is dat het plangebied Biezenkamp vanuit alle windrichtingen (ook) goed per fiets bereikbaar moet zijn. Dit past binnen het beleid om de concurrentiepositie van de fiets te versterken; een fijnmazig fietsnetwerk is een sterke troef om het aantal autoverplaatsingen over korte afstand te beperken. De doorsteek richting de Rozengaarde is hoofdzakelijk bedoeld om bewoners uit de wijk Rozenboom in staat te stellen om via een zo direct mogelijke route van en naar het centrum te fietsen. De noodzaak tot het treffen van maatregelen om de snelheid van het fietsverkeer te beteugelen wordt door niet door ons ingezien. Uw zorg over de snelheid van bromfietsen en scooters wordt wel door ons gedeeld. De politie besteedt hier gericht aandacht aan. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 8. 21
De zienswijze ingeboekt onder het nummer 167978 wensen aan te halen en hier als ingelast te beschouwen. Beantwoording: Zie hierboven onder 2.6 indiener 6, pagina 15.
2.8 Indiener 8 Beantwoording: Deze zienswijze is inhoudelijk hetzelfde als de zienswijze van indiener 7. Zie hierboven onder 2.7 indiener 7, pagina 19.
2.9 Indiener 9 Reactie 1. Er staat een aantal ontwikkelingen aan te komen voor de protestantse Marcuskerk. Wij verzoeken de gemeente om de bouwhoogtes op het gehele perceel te verhogen naar 15 meter en een bestemming op te nemen die meerdere functies mogelijk maakt. Beantwoording: Het gaat om ontwikkelingen die nog niet uitgewerkt zijn. Willen ontwikkelingen worden meegenomen in het bestemmingsplan dan moeten die ontwikkelingen op ruimtelijke inpasbaarheid onderzocht zijn. Aangezien de ontwikkelingen niet concreet zijn en daarnaar geen onderzoeken naar zijn gedaan kan deze ontwikkeling niet worden meegenomen. Conclusie: Ontwerp wordt niet aangepast.
Reactie 2. De wijzigingsbevoegdheid uit het bestaande bestemmingsplan, met betrekking tot de bouw van een fietsenstalling moet worden gehandhaafd in het nieuwe bestemmingsplan. Beantwoording: Deze afwijkingsmogelijkheid in het bestaande bestemmingsplan is niet meegenomen in het nieuwe bestemmingsplan. Om bestaande rechten zo veel als mogelijk te respecteren wordt deze afwijkingsmogelijkheid opgenomen in het bestemmingsplan Biezenkamp. Conclusie: Ontwerp wordt aangepast.
Hoofdstuk 3. Wijzigingen naar aanleiding van zienswijzen
22
Aanpassing 1 Indiener 1 reactie 3: De verbeelding en de toelichting en de onderzoeksbijlage worden als volgt aangepast: de apotheek die in blok C gehuisvest gaat worden, krijgt de bestemming GD-1 en komt daarmee buiten de aanduiding (m) maatschappelijk te vallen. De parkeerbalans is aangepast naar aanleiding van de actuele vloeroppervlakte voor de wijziging van apotheek naar GD-1. Ten behoeve van detailhandel komt er meer oppervlakte ter beschikking en voor welzijn/therapeut minder oppervlak. Per saldo komt dit neer op een totaal aantal benodigde parkeerplaatsen van 586. Dit is 3 parkeerplaatsen minder dan de eerder berekende 589 plaatsen, de onderzoeksbijlage (parkeerbalans) wordt hierop aangepast. Aanpassing 2 Indiener 3 reactie 3: De verbeelding wordt als volgt aangepast: het perceel van
wordt in het geheel uit het plangebied gehaald. Aanpassing 3 Indiener 3 reactie 4: De regels worden als volgt aangepast: in de bestemming Verkeer-Verblijf wordt de mogelijkheid tot het plaatsen van terrassen opgenomen. Aanpassing 4 Indiener 3 reactie 6: Het inrichtingsplan wordt als volgt aangepast: de fietsennietjes die zijn geprojecteerd voor de inrit van het perceel de Biezenkamp 2 worden verplaatst zodat deze naast de inrit van dat perceel komen te staan. Aanpassing 5 Indiener 4 reactie 1: De verbeelding en het inrichtingsplan worden als volgt aangepast: de groenvoorziening tussen de Lijsterbeslaan en het parkeerterrein ten noorden van de supermarkt Jumbo wordt, op één meter na teruggebracht naar de huidige omvang. Dit heeft tot gevolg dat het parkeerterrein en de weg iets naar het zuiden opschuiven. Het heeft geen consequenties voor het aantal parkeerplaatsen. De volledige groenvoorziening, met inbegrip van het fietsen wandelpad, krijgt de bestemming “Groen”. Aanpassing 6 Indiener 6 reatie 10: Het inrichtingsplan wordt als volgt aangepast: de oriëntatie van de ontsluitingsweg van de zuidelijke twee-onder-een-kap woningen is iets verdraaid waardoor de koplampen van het verkeer niet meer in de woningen schijnen die tegenover de ontsluitingsweg gesitueerd zijn.
Aanpassing 7 Indiener 7 reactie 1:
23
De verbeelding wordt als volgt aangepast: er wordt een bestemming “Groen” toegevoegd voor de groenzone ten oosten van Rozengaarde 6 t/m 12. De begrenzing van deze bestemming komt overeen met de groenzone zoals deze is weergegeven in het inrichtingsplan. Aanpassing 8 Indiener 9 reactie 2: De verbeelding en de regels worden als volgt aangepast: In de regels wordt in artikel 10 voor de bestemming “Maatschappelijk-Religie” een afwijkingsbevoegdheid opgenomen zoals die luidt in het geldende bestemmingsplan “Hamersveld 1997”. Deze afwijkingsbevoegdheid komt erop neer dat er fietsenstallingen/-bergingen gebouwd mogen worden buiten de bebouwingsgrenzen, tot een hoogte van maximaal 3 meter en een oppervlakte van 50m². Op de verbeelding wordt het bouwvlak bij de bestemming “Maatschappelijk-Religie” de vorm en omvang gelijk getrokken met het bouwvlak zoals dat thans in het geldende bestemmingsplan “Hamersveld 1997” is weergegeven.
Hoofdstuk 4. Ambtshalve wijzigingen Aanpassing 1 De verbeelding wordt als volgt aangepast: Het bouwvlak dat in het ontwerp om de scootmobielruimte van Hamersveld (oostvleugel) is getekend komt niet geheel overeen met de bestaande situatie. Het bouwvlak wordt aangepast aan de bestaande situatie. Aanpassing 2 De verbeelding wordt als volgt aangepast: de bestaande overkapping van Hamersveld (westvleugel) is niet omgeven met een bouwvlak. Het bouwvlak wordt aangepast aan de bestaande situatie. De maximale bouwhoogte daarvoor wordt 3 meter. Aanpassing 3 De regels worden als volgt aangepast: in artikel 11.2 wordt de maximale oppervlakte verhoogd van 40m² naar 70m². Aanpassing 4 De verbeelding en de regels worden als volgt aangepast: de linkeronderhoek bij het terrein van de keurslager valt nu binnen de bestemming Verkeer-Verblijf, maar kan na gronduitruil met de Keurslagers op termijn bij het terrein van de Keurslagers getrokken worden. Dit dient dus een wijzigingsbevoegdheid naar GD-3 te krijgen. Voor de afmetingen wordt aangesloten bij het inrichtingsplan. Aanpassing 5 De verbeelding wordt als volgt aangepast: de expeditiestrook wordt aangepast t.o.v. het ontwerp bestemmingsplan. De wijzigingsbevoegdheid vervalt ten noorden van de doorgetrokken noordelijke gevelrooilijn van de Jumbo. Alles onder deze lijn valt nog wel onder de wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van laden en lossen. De regels voor de wijzigingsbevoegdheid wijzigen niet.
24
Aanpassing 6 De verbeelding en de regels worden als volgt aangepast: binnen de grenzen van de wijzigingsbevoegdheid voor laden en lossen is een klein gebied dat een andere wijzigingsbevoegdheid krijgt. Dit betreft de ‘hap’ uit de noordwest hoek van de Jumbo. Dit stukje grond krijgt een wijzigingsbevoegdheid met de mogelijkheid om de bestemming van de grond te wijzigen in C-1 met supermarkt-functie, op dezelfde wijze als de Jumbo in het ontwerp. De bouwhoogte mag niet hoger worden dan de rest van de Jumbo, zijnde 5,5 meter. Aanpassing 7 De regels worden als volgt aangepast: in de bestemmingen C1, C2, GD1, GD2, GD3, Maatschappelijk, Maatschappelijk-Religie en Maatschappelijk-Zorgwonen wordt achter de bestaande tekst ‘verkeers- en verblijfsvoorzieningen’ de volgende tekst toegevoegd: ‘waaronder (onbebouwde) parkeervoorzieningen, inritten voor parkeergarages e.d.. Aanpassing 8 De toelichting wordt als volgt aangepast: op pagina 23 wordt na de zin ‘De parkeercapaciteit op grond van het inrichtingsplan bedraagt ca. 625.’ de volgende tekst toegevoegd ‘Met een capaciteit van ca. 625 parkeerplaatsen wordt de normering ruimschoots gehaald. Het is wenselijk iets meer parkeerplaatsen te realiseren dan met dit programma volgens de norm nodig is. Hiermee zijn de belangen van ondernemers (voldoende capaciteit dicht bij de voorzieningen) en omwonenden (geen parkeeroverlast in woonwijken) gediend. Verder draagt het realiseren van een aantal parkeerplaatsen boven de norm en ook de goede allocatie van deze plaatsen, er aan bij dat er ook in de komende jaren geen behoefte aan een parkeerregime (blauwe zone of betaald parkeren) wordt verwacht. Aanpassing 9 De digitale verbeelding wordt als volgt aangepast: de digitale verbeelding vertoont in blok B een inconsistentie, er worden twee verschillende maximale bouwhoogten aangegeven. Dit kan er natuurlijk maar één zijn. Dit mankement doet zich voor omdat binnen blok B locaties met een verschillende bouwhoogte mogelijk maakt, in het digitale plan zijn deze hoogten niet goed afgebakend. Aanpassing 10 De regels worden als volgt aangepast: in de regels wordt en wijzigingsbevoegdheid opgenomen m.b.t. archeologie, daarvoor wordt de volgende tekst opgenomen ‘Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat deze dubbelbestemming “Waarde-Archeologie” naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.’
Aanpassing 11 De regels met betrekking tot de archeologische zone alsmede de archeologische zone op de verbeelding wordt aangepast. Op 15 en 25 juli zijn er bodemkundige boringen uitgevoerd in
25
delen van het plangebied. De uitkomsten hiervan hebben geleid tot het terugbrengen van de archeologische verwachtingen binnen het plangebied. De omvang van de dubbelbestemming Waarde-Archeologie is in omvang verkleind overeenkomstig de aanbevelingen van het Centrum voor Archeologie.
Bijlage Ingekomen zienswijzen
26