Lower Risk
HigerRisk
Potentially Lower Rewards
Potentially Higher Rewards
BLACKROCK GLOBAL FUNDS (BGF) 1
BGF World Technology Fund
2
3
4
5
6
7
Rendement t.e.m. 31 October 2012 Technische fiche voor particuliere beleggers
Beleggingsdoelstelling
Rendement van het fonds
De doelstelling van het World Technology Fund is het realiseren van een kapitaalsgroei. Het Compartiment belegt wereldwijd ten minste 70% van de totale activa in de aandeleneffecten van bedrijven die voornamelijk economisch actief zijn in de technologiesector.
Groei en rendement per kalenderjaar Growth of Base Fund Benchmark
12 10 8 6K 4
2007 1,19
2008 2008
-44,30
2009 2009
2010 2010
20112011
YTD
Performance
59,60
14,96
-12,24
5,44
Total Return
-
-
-
-
-
-5,20
+/- Benchmark
31
72
70
46
37
77
Percentile Rank
Cumulatief rendement Total Return % Fund
16 12
Benchmark
8 4 0 -4 -8 -12
Sinds 1Mth begin van het jaar (YTD)
L1
L2
3Mth
6Mth
1Yr
3 Yr
L6
5 Yr
10 Yr
Inception
L9
Trailing Periods
5,44 10,64 77
-1,72 -0,20 85
-11,16 -5,61 93
-1,56 6,48 74
5,87 9,31 56
-3,59 -0,92 57
4,12 7,36 86
1,05 7,46 -
Total Return Benchmark Percentile Rank
-4,83 -5,60 40
L3
L4
L5
L7
L8
Portefeuilleprofiel 31 October 2012 Asset allocatie
Fund Equity Cash
97.2 2.8
10 grootste posities
Fund
Samsung Electronics Co. Ltd. Apple Inc. Emc Corp. Cognizant Technology Solutions Cor Mercadolibre Inc. Texas Instruments Incorporated Arm Holdings Plc Asml Holding N.V. Lam Research Corp. Cash Total 10 Holdings Total 20 Holdings Total Number of Holdings
6.5 6.4 6.1 5.9 4.0 4.0 3.4 3.2 3.0 2.8 45.24 67.23 256
Currency Breakdown USD GBP EUR KRW TWD SEK ILS CHF HKD CNY
Active
Benchmark Fund
-7.9 8.7 3.6 1.0 -1.5 1.0 1.7 1.2 1.3 -0.4
71.9 64.0 0.6 9.3 4.4 8.0 5.5 6.5 6.0 4.4 0.9 1.9 0.1 1.8 0.5 1.7 0.0 1.4 1.3 0.9
Marktkapitalisatie
Landenverdeling
GICS Sectors
Americas
Info Tech Consumer Disc Health Care Cash Telecom Materials FX
<-25
GreaterEurope
25-50
50-75
GreaterAsia
>75
Active Benchmark Fund
Mega Cap - >$200bn Large Cap $10-200bn Mid Cap - $6-10bn Small to Mid Cap - $2-6bn Small Cap - $300m-2bn Micro Cap Plus - <$300m Other
6.4 37.9 13.2 9.3 17.2 -86.9 2.8
0.0 8.2 2.1 2.6 0.2 86.9 0.0
6.4 46.1 15.4 11.8 17.5 0.0 2.8
Active
Benchmark Fund
-17.2 8.0 2.9 2.8 1.8 1.7 0.0
100.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0
82.8 8.0 2.9 2.8 1.8 1.7 0.0
Wettelijke informatie over het fonds
Fund Information Share Class
Fund Company BlackRock Global Funds SICAV FundType SICAV Beleggingsmaatsc LUX happij Lanceringsdatum 03-03-1995 Basisvaluta US Dollar Fund AUM (Base Currency) 125,17m Gevestigd in Belastbare inkomsten per aandeel (TIS) ISA Fund Status Minimale eerste inleg $5.000 Minimale vervolginleg $1.000
Fondsbeheerder William De Gale Beheert het fonds sinds 02-01-2008 Locatie fondsbeheerder Sector Aandelen Sector Technologie Instapkosten 5,00% Jaarlijkse beheerskosten 1,50% Prestatievergoeding (performance fee) Distribution Fee 100,00% Benchmark MSCI ACWI/Information Technology NR USD100
Ratings 31 October 2012
Landen waar dit fonds geregistreerd is Please see the Fund’s prospectus, which is available at www.blackrock.com
Example Disclaimer Important information An S&P Capital IQ fund grading represents an opinion only and should not be relied on when making an investment decision. Past performance is not indicative of future results. Currency exchange rates may affect the value of investments. Copyright © 2012 by McGraw-Hill international (UK) Limited (S&P), a subsidiary of The McGraw-Hill Companies, Inc. All rights reserved.
u Meer informatie? Bezoek u k www.BlackRock.be of raadpleeg onze financiële dienst/distribiteurs in België.
Glossary u Groei van de basisvaluta - Een manier om aan te geven hoe de basisvaluta van een fonds of de onderliggende beleggingen zich vanaf een vast punt in de tijd ontwikkelt (d.w.z. stijgt of daalt) ten opzichte van een andere valuta. Deze informatie is nuttig om een reële vergelijking te kunnen maken tussen rendementen, omdat het mogelijk is dat een fonds stijgt wanneer de waarde in euro's wordt uitgedrukt, maar daalt wanneer deze in dollars wordt uitgedrukt. u Fonds - Een collectieve beleggingsinstelling die de gezamenlijke inleg van de beleggers investeert in effecten zoals aandelen of obligaties, zonder dat de beleggers deze effecten zelf rechtstreeks hoeven te kopen. Door eenmalig of regelmatig geld in te leggen verkrijgen beleggers participaties of aandelen in het betreffende fonds, die elke een deel van de waarde van de gezamenlijke onderliggende beleggingen vertegenwoordigen. u Rendement van het fonds - De stijging of daling van de waarde van het fonds op grond van de stijging of daling van de waarde van de onderliggende beleggingen. De koersen van aandelen worden beïnvloed door factoren als de bedrijfswinst, terwijl de koersen van obligaties meer beïnvloed worden door macro-economische factoren, zoals de rentevoet. u Awards en ratings - Ondernemingen die het rendement van fondsen in kaart brengen, zoals Morningstar of CityWire, kennen awards en ratings toe die aangeven hoe goed het fonds en de beheerder ervan presteren. Fondsbeheerders hechten veel waarde aan awards en hoge ratings. u Actieve weging - Een systeem dat het mogelijk maakt aan bepaalde beleggingen in de fondsportefeuille in verhouding tot de benchmark (=referentie-index) meer belang toe te kennen dan aan andere. Een fonds kan bijvoorbeeld meer aandelen van de ene onderneming kopen dan van een andere, omdat de beheerder verwacht dat de eerste onderneming beter zal presteren. Dit is een veel voorkomende vorm van actief fondsbeheer. Op grond van aandelenselectie koopt het fonds meer aandelen van een onderneming met betere perspectieven ('overweging') en minder van een onderneming die in de ogen van de beheerder minder goede perspectieven biedt ('onderweging'). Over- en onderweging worden gemeten ten opzichte van de benchmark-index: als een onderneming bijvoorbeeld een weging van 3% heeft in de index, maar 4% van de waarde van het fonds vormt, is dit aandeel 'overwogen'. u Fondsrendement - Het rendement van het fonds, dat bestaat uit de inkomsten die de beleggingen hebben opgeleverd en de eventuele kapitaalsgroei, minus de beheerskosten van het fonds. Dit rendement wordt uitgedrukt als een percentage van de totale waarde van het fonds en wordt doorgaans maandelijks berekend. Beleggers ontvangen tweemaal per jaar een officieel verslag van het behaalde rendement (jaar- & halfjaarraport). u Benchmark - Een index die beleggers de mogelijkheid biedt te beoordelen hoe goed het fonds gepresteerd heeft in vergelijking tot een verzameling effecten die representatief is voor de markt waarin het fonds belegt. De grootste Britse ondernemingen zijn bijvoorbeeld opgenomen in de FTSE 100 Index, die als benchmark dient voor fondsen die beleggen in de Britse aandelenmarkt. Actief beheerde fondsen streven ernaar beter te presteren dan de benchmark. u Rendement - Het totaal van de inkomsten uit een belegging en de kapitaalsgroei, uitgedrukt als een percentage van de aanvangskoers van een effect. Het rendement op aandelen bestaat bijvoorbeeld uit het dividend dat door ondernemingen wordt betaald en een eventuele stijging van de aandelenkoers. Het rendement op obligaties bestaat uit de couponrente en eventuele stijging van de koers van de obligatie. u Totaalrendement - Het totale rendement van een belegging, inclusief inkomsten uit dividend of rente en de stijging of daling van de koers van het effect, berekend over een vaste periode (doorgaans een jaar). u Percentiel-rangschikking - Fondsen worden op basis van de markt waarin ze beleggen ingedeeld in een 'peer-groep' van soortgelijke fondsen. Binnen deze peer-groep worden de fondsen gerangschikt op grond van hun prestatie. Deze rangschikking wordt vaak weergegeven in de vorm van een 'kwartiel-classificatie': de beste 25% van de peer-groep behoort tot het eerste kwartiel, de volgende 25% tot het tweede kwartiel enzovoort. Deze classificatie wordt berekend over een vaste periode, doorgaans één, drie, vijf en tien jaar. Fondsbeheerders streven ernaar consequent een score in het eerste kwartiel te behalen, omdat anders de rating van hun fonds wordt verlaagd. u Risico- en rendementsprofiel & SRRI (Synthetic Risk and Reward Indicator) Berekening - Een manier om het potentiële rendement van een fonds weer te geven in verhouding tot het risico van de beleggingscategorie. Obligaties van opkomende markten kunnen bijvoorbeeld een hoog rendement opleveren, maar deze gaan gepaard met een hoog risico op faillisementen, wat betekent dat de belegger het risico loopt een deel van het belegde vermogen te verliezen. Het SRRI profiel komt tot stand op grond van een complexe wiskundige formule en is erop gericht beleggers inzicht te geven of een belegging voor hen 'het risico waard is'. u Samenvatting van de beleggingsdoelstelling - Een korte omschrijving van wat het fonds beoogt te bereiken, om beleggers de mogelijkheid te bieden goed na te gaan of het fonds aansluit bij hun behoeften. In de samenvatting van de beleggingsdoelstelling van een Absolute Return-fonds kan bijvoorbeeld staan dat het fonds erop gericht is in waarde te stijgen, ongeacht de marktsituatie, door gebruik te maken van technieken als shorting, waarbij winst wordt geboekt wanneer de markt daalt. u Prestatie - Het rendement van een belegging, bestaande uit inkomsten en eventuele kapitaalsgroei, uitgedrukt als een percentage van de netto-inventariswaarde van het fonds. De prestatie van het fonds kan vervolgens worden vergeleken met de benchmark, om te meten of het fonds beter heeft gepresteerd dan de index (outperformance) of slechter (onderperformance). u Cumulatief rendement - Het rendement van beleggingen, zoals het dividend op aandelen of de couponrente van obligaties, kan opnieuw in het fonds worden belegd. Hierdoor krijgt de belegger meer participaties in het totale fondsvermogen, zodat de potentiële kapitaalsgroei toeneemt. Wanneer een belegging bijvoorbeeld in het eerste jaar een rendement van 10% opbrengt en dit wordt herbelegd, ontvangt de belegger in het tweede jaar het rendement over zijn oorspronkelijke belegging plus die extra 10%. Dit betekent dat een rendement van 10% in het tweede jaar tot een cumulatief rendement van 11% kan leiden. u Voortschrijdende perioden - Een aanduiding voor de periode waarover de winst of andere financiële opbrengst van een onderneming wordt gemeten, op basis van de voorgaande periode van 12 maanden. Andere perioden waarover het rendement kan worden weergegeven zijn "Last Fiscal Year" (LFY, laatste boekjaar), "Most Recent Quarter" (MRQ, laatste kwartaal) en "Jaar op jaar" (YOY). u YTD – Year to Date - De periode van 1 januari van het lopende kalenderjaar tot de datum van de rapportage, als basis om de prestatie van een belegging te meten. Dit heeft in de eerste maand van het jaar weinig zin (de prestatie over januari en YTD zouden hetzelfde zijn), maar biedt in latere maanden van het jaar een nuttige maatstaf. Bij sommige fondsen wordt de aanduiding YTD ook gebruikt om de prestatie over de afgelopen 12 maanden aan te geven, waarbij de grens van het kalenderjaar dus wordt overschreven. u Profiel van de portefeuille - Het relatieve risico en de aard van een fonds, op grond van het type beleggingen dat door de beheerder wordt geselecteerd. Een aandelenfonds kan bijvoorbeeld de nadruk leggen op 'defensieve' aandelen, zoals nutsbedrijven, wanneer de aandelenmarkt daalt, of juist de nadruk leggen op groeiaandelen, zoals internet-ondernemingen, wanneer de markt sterk presteert. Of een obligatiefonds kan de voorkeur geven aan staatsobligaties met een AAA-rating, uitgegeven door landen als Duitsland, boven risicovollere obligaties die bijvoorbeeld zijn uitgegeven door Spanje. Het profiel van de portefeuille geeft aan welke typen beleggingen gekozen worden en in welke hoeveelheden. u Asset allocatie (beleggingsmix) - De categorieën effecten waarin de fondsbeheerder belegt, in overeenstemming met de aard van het fonds. Voor sommige fondsen ligt de asset allocatie voor de hand, omdat de beheerder krachtens het mandaat bijvoorbeeld alleen in Britse aandelen mag beleggen. Beheerders van een multi-asset fonds hebben echter de vrijheid in een groot aantal beleggingscategorieën te beleggen, van aandelen tot obligaties. De asset allocatie kan ook geografisch gespreid zijn, bijvoorbeeld binnen Europa of wereldwijd, waarbij de fondsbeheerder bepaalt welke landen in de portefeuille worden opgenomen. u Looptijd - De periode tot de datum waarop een effect moet worden terugbetaald; meestal gebruikt met betrekking tot obligaties. Een 10-jarige staatsobligatie moet bijvoorbeeld 10 jaar na uitgifte ervan door de emittent worden terugbetaald. Bedrijfsobligaties hebben doorgaans een kortere looptijd (tot vijf jaar). Ook afgeleide producten (derivaten) hebben een looptijd, die de periode aangeeft tot de dag waarop de optie, future of swap vervalt. De meeste aandelen hebben geen looptijd, tenzij de onderneming besluit om de aandelen op te heffen of terug te kopen. u Landen-blootstelling - Het aantal beleggingen per land in verhouding tot de totale omvang van het fonds. Een Europees aandelenfonds waarvan 10% belegd is in de Duitse aandelenmarkt, heeft een blootstelling van 10% naar Duitsland. Dit is vooral van belang wanneer een bepaald land in de problemen komt, zoals Griekenland. In dat geval wordt de blootstelling naar zo'n land doorgaans verkleind. u 10 grootste posities - De 10 effecten waarin de fondsbeheerder het grootste deel van het fondsvermogen heeft belegd. Een aandelenfonds zal bijvoorbeeld vooral beleggen in de ondernemingen waarvan de beste resultaten verwacht worden en publiceert de 10 grootste posities zodat beleggers weten waarin hun geld belegd is. u Cumulatieve prestatie van aandelenklassen - Niet alle aandelen zijn hetzelfde. Er kan een verschil zin in het aan het aandeel verbonden stemrecht of zelfs een verschil in dividend. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat eigenaars van Klasse A-aandelen volledig stemrecht hebben en eigenaars van Klasse B-aandelen niet. Ondernemingen geven vaak aandelen zonder stemrecht uit wanneer ze het machtsevenwicht niet willen verstoren, vooral wanneer één bepaalde aandeelhouder (bijvoorbeeld de familie van de oprichter) een meerderheidsbelang heeft. Dit betekent dat sommige aandelen waardevoller zijn, of een hoger rendement genereren, dan andere. De cumulatieve prestatie van deze verschillende aandelenklassen kan daarom afwijken van hun relatieve rendement. u Lanceringsdatum - De datum waarop het fonds voor het eerst werd gelanceerd. De prestatie wordt soms vanaf de lancering van het fonds gegeven, vooral wanneer het fonds minder dan drie jaar geleden opgericht werd. Dit geeft een breder beeld van de prestaties van het fonds dan het rendement op jaarbasis. Bij fondsen die al langer bestaan kan de prestatie sinds lancering nuttig zijn om te meten hoe goed het fonds heeft gepresteerd in verhouding tot andere factoren, zoals de inflatie op de lange termijn. u Opbrengst (%) - Het rendement van een belegging, uitgedrukt als een percentage van de oorspronkelijke aankoopprijs. Wanneer een aandeel in een onderneming bijvoorbeeld voor € 10 werd gekocht en jaarlijks een dividend van € 0,45 opbrengt, heeft het een yield (dividendrendement) van 4,5%. Bij obligaties wordt de term yield (couponrendement) gebruikt ter aanduiding van de oorspronkelijke couponrente in verhouding tot de betaalde prijs. Als de koersen van obligaties stijgen, daalt dus de yield, en omgekeerd. u ISIN - International Securities Identification Number: een unieke internationale code waaraan een effect dat op de beurs genoteerd is, herkend kan worden. Elk land heeft een nationaal kantoor dat ISIN-codes toekent aan de effecten die in dit land worden uitgegeven. u Bloomberg - Een onderneming die financiële informatie en nieuws publiceert, met het hoofdkantoor in New York. Via het computersysteem Bloomberg Terminal hebben financiële dienstverleners, fondsbeheerders en analisten toegang tot financiële cijfers, effectenkoersen en andere financiële informatie. u Sedol - Stock Exchange Daily Official List: een code die door de Londense effectenbeurs (London Stock Exchange) gebruikt wordt ter identificatie van buitenlandse aandelen, vooral voor aandelen die niet actief verhandeld worden in de VS en geen CUSIP-nummer hebben. u Valoren - Een getal dat in Zwitserland gebruikt wordt ter identificatie van financiële instrumenten en instellingen; dit getal heeft doorgaans een lengte van zes tot negen cijfers. Dit getal wordt gebruikt wanneer effecten van Zwitserse ondernemingen op Europese beuren verhandeld worden. u TER – Totale Kostenratio - Een maatstaf voor de kosten die een beleggingsfonds voor het beheer en de administratie in rekening brengt aan de aandeelhouders. Deze kosten bestaan in hoofdzaak uit de beheerskosten en bijkomende kosten, zoals transactiekosten, wettelijk verplichte kosten, accountantskosten en andere operationele kosten. De totale kosten van het fonds worden gedeeld door het fondsvermogen, waaruit een percentage voortkomt dat de TER vertegenwoordigt. u Gepubliceerde NIW (netto-inventariswaarde) - De totale waarde van het fonds gedeeld door het aantal uitgegeven participaties of aandelen. Een fonds met een totale waarde van bijvoorbeeld EUR 100 miljoen dat 50 miljoen participaties heeft uitgegeven, heeft een netto-inventariswaarde van EUR 2. De NAV is een maatstaf voor de prestatie, zodat de fondsbeheerder ernaar zal streven de NIW van het fonds elk jaar te laten stijgen. u Transactievaluta's - De valuta's die gebruikt worden om beleggingen voor de portefeuille te kopen. Een Europees aandelenfonds dat belegt in de eurozone, het Verenigd Koninkrijk en Zweden, heeft als transactievaluta's de euro, het pond sterling en de Zweedse kroon. Hieruit vloeit een valutarisico voort voor de beleggers, omdat de waarde van de transactievaluta's per dag kunnen fluctueren. u Basisvaluta - De valuta waarin het fonds genoteerd is, bijvoorbeeld euro, pond sterling of de Amerikaanse dollar. Het fonds rapporteert in deze valuta, waardoor een valutarisico ontstaat voor beleggers die buiten het land of de zone van de basisvaluta gevestigd zijn. u IMA-sector - Een classificatie van verschillende typen sectoren, gedefinieerd door de Investment Management Association, om beleggers inzicht te geven in het soort beleggingen dat ze kopen. Voor obligatiefondsen die in het Verenigd Koninkrijk verkocht worden, maakt deze classificatie bijvoorbeeld onderscheid tussen onder meer 'Bedrijfsobligaties', 'Staatsobligaties' en 'Hoogrentende Obligaties'. u UCITS - Een richtlijn van de Europese Unie (Undertakings for Collective Investment in Transferable Securities), in België ook aangeduid als ICB (Instelling voor Collectieve Beleggingen). De richtlijn definieert regels waaraan in de EU gevestigde fondsen moeten voldoen om vrij verkocht te mogen worden in alle EU-landen, volgens het zogenaamde 'paspoort'-principe. Ca. 75% van alle beleggingsfondsen die in Europa worden verkocht voldoen aan de UCITS-richtlijn. u Bid-to-bid koersen - De koersen waartegen de participaties / aandelen van een fonds dagelijks gekocht en verkocht kunnen worden. Deze verschillen van de slotkoersen van de onderliggende effecten, zoals aandelen, waardoor een verschil kan ontstaan tussen de netto-inventariswaarde van een fonds en de slotkoers van de index die als benchmark voor het fonds dient.
u Netto-inkomsten - De opbrengst van een onderneming na aftrek van alle kosten, inclusief belastingen en eenmalige kosten. Dit is de winst die beschikbaar is voor uitkering aan de aandeelhouders, in de vorm van dividend. u Morningstar - Een onderneming die beleggingsonderzoek uitvoert en cijfers verstrekt met betrekking tot meer dan 380.000 beleggingsinstrumenten, van afzonderlijke aandelen tot fondsen. Daarnaast publiceert Morningstar real-time marktgegevens voor alle beleggingscategorieën. Morningstar is zelf ook fondsbeheerder, met in totaal US$ 190 miljard aan beheerd vermogen. u CityWire - Een onderneming die cijfers en nieuws publiceert met betrekking tot duizenden fondsen en hun beheerders. Daarnaast beoordeelt CityWire de historiek en de prestatie van 8.000 fondsbeheerders en geeft het resultaat hiervan weer in een rating.
What to understand