Nr. 59 April – mei - juni 2010
Kempensche Tydinghen
Bezoek aan Fort 2 te Wommelgem. Collega Willy Jacobs zorgt voor een gepaste introductie.
Driemaandelijks tijdschrift van de Gidsen van de Antwerpse Kempen.
Verantwoordelijk uitgever: Mil Blancquaert Lange Eerselsstraat 63 Herentals
Inhoud Woordje van de voorzitter Verslag van de vergadering van 7 december 2009 in Turnhout Nieuws uit TFG Erkenning Toeristische Gids Toerisme Vlaanderen De Examenwandelingen “de Kempense Meren” Een gidsbeurt via moviemaker Over een schilder en andermans kinderen: Albert Van Dyck. Start van de streekgidsenopleiding “Het Groene Neteland”
2 3 5 9 9 10 11 31
Woordje van de voorzitte r Beste Givakleden, Hier is weer jullie vertrouwde ledenblad met heel informatie. We hebben de aanvraag gedaan om als gemandateerde organisatie op te treden voor de vernieuwing van gidsenkaart van Toerisme Vlaanderen. Weer zijn er nieuwe streekgidsen afgestudeerd, voor het deelgebied “De Kempense Meren”. Ook zijn er weer wat wetenswaardige artikels ingezonden, waarvoor dank aan de auteurs.
Veel leesplezier. Jullie voorzitter Mil Blancquaert
2 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
VERSLAG VERGADERING VAN MAANDAG 14 juni 2010 in het Fort 2 te Wommelgem GIVAK VERGADERING, 14 JUNI 2010, TE WOMMELGEM IN FORT 2 Aanwezig: Mil Blancquaert, Mil Van den Bosch, Els Verbiest, Frank Vermeren, Marie-Jose Hopmans, Willy Jacobs, Frans Van Elsen, Ludwig Cerstiaens, Raf Waeyaert, Paul Dierckx, Frans Schippers, Bert Bogaert. Verontschuldigd: Edward Olbrechts, Jef Belmans, Lisette Doms, Lut Tatrai, Marie-Claire Latinne, Gilberte Tack, Jeannine Meeus, Pieter-Andre Melis, Rob Daniels, Staf Van der Velde, Harry Geyskens. Om 17.00 uur kwamen wij bij elkaar in Fort 2 te Wommelgem, waar Willy Jacobs ons een inleiding gaf van de geschiedenis van de forten en in het bijzonder van Fort 2. Hierna kregen wij een rondleiding door het fort. Het mag gezegd worden, het was een leerzame rondleiding, zowel buiten als binnen in de gebouwen van het fort. Om 19.30 uur begon de vergadering in het café van het fort.
3 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ De voorzitter heet de aanwezigen welkom. Op het moment van de vergadering was er nog geen verslag van de vergadering van het FTG, wat werd gehouden in Waregem. Er kon dus niets worden medegedeeld van deze vergadering omdat iedereen van de GIVAK verhinderd was om naar Waregem te gaan. Aan onze website wordt nog steeds gewerkt, lang zal het niet meer duren voordat alles verwerkt is, oa foto s die erin geplaatst worden. Een aparte pagina, alleen toegankelijk voor de leden van de GIVAK, komt ook op deze website. Er is een iconententoonstelling in de gebouwen van SD Works, in Antwerpen. Dit is een grote tentoonstelling, tot dusver de grootste van Europa. Een bezoek aan deze tentoonstelling wordt voorzien voor het najaar. Er zijn op dit moment 74 leden. Els Verbiest wordt het 75ste lid van onze vereniging. Els was ook aanwezig op de vergadering. Er is op een bedrag van 2119,92 in kas van de GIVAK. Daar er nog een enkel foutje zit in de ledenlijst, wordt er een nieuwe ledenlijst naar iedereen toegestuurd. Alle leden krijgen een invulformulier vanuit Givak Op deze lijst moet ingevuld worden wat men jaarlijks aan deelnamen heeft gedaan, zoals: cursussen, opleidingen, bijwonen van lezingen en vergaderingen en het aantal gidsbeurten. Deze lijst dient terug gestuurd te worden aan de secretaris van Givak, die alle aanvragen zal bundelen en doorsturen voor het einde van 2010 aan Toerisme Vlaanderen. In het najaar wordt een streekgidsenopleiding van het Groene Neteland georganiseerd. Een lijst met de modules van de opleiding is inmiddels al naar iedereen toegestuurd. Geïnteresseerden kunnen zich melden bij het CVO Tunhout. Centrum voor volwassenenonderwijs Turnhout Boomgaardstraat 56 2300 Turnhout T +32 14 47 05 11 | F +32 14 47 05 12 Mailto:
[email protected] http://www.cvoturnhout.be
4 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
Paul Dierckx deelde een mooie folder uit van het bezoekerscentrum Klein Engelandhoeve. Er is een documentatiecentrum met oa de historie van Klein Engelandhoeve. Sociale dienstverlening is een van de troeven van Klein Engelandhoeve met bv vakantieruimten voor maatschappelijk kwetsbare groepen. Informatie te verkrijgen:
[email protected]
Nieuws vanuit FTG
VERSLAG van de ALGEMENE VERGADERING gehouden in Waregem op zaterdag 24 april 2010 om 10.15 uur
1. Welkom en verontschuldigingen ° De heer Marc Arickx, voorzitter van de Gidsenkring Tielt-Waregem, heet de aanwezigen welkom en dankt het gemeentebestuur voor de ontvangst in de raadzaal van het stadhuis. ° Vervolgens belicht burgemeester Kurt Van Rijckegem de toeristische bezienswaardigheden en evenementen in de streek en onderstreept de belangrijke rol die de gids daarbij speelt. ° Voorzitter Lucie Mertens dankt de burgemeester en de voorzitter van de ontvangende gidsenvereniging voor het onthaal en de mogelijkheid om te vergaderen in de raadzaal. ° Zij vernoemt de overleden gidsen en vraagt een moment stilte te hunner nagedachtenis. ° Daarna begroet ze de nieuwe afgevaardigden en de kandidate voor de provincie Limburg. Zij vermeldt verder de verontschuldigde personen en de vervangende deelnemers. 2. Goedkeuring van het verslag van de AV van 06/02/10 in Leuven ° Het verslag wordt unaniem goedgekeurd. 3. Financiën en verzekering ° De nieuwe penningmeester Dirk Elsen brengt kort verslag uit over de kastoestand. Hij meldt o.m. dat TVL de betoelaging van 5.000 euro voor 2009 gestort heeft. 5 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
° Alle verenigingen worden verzocht de adresgegevens van de penningmeester te noteren : Elsen Dirk , Vossekotstraat 130 , 3271 Zichem mail :
[email protected] , tel. 013 77 76 94 ° Op voorstel van de penningmeester besluit de algemene vergadering unaniem de maatschappelijke zetel van FTG (Federatie van Toeristische Gidsengroeperingen vzw) over te brengen van Capucienenstraat 25 in 8900 Ieper naar Vossekotstraat 130 in 3271 Zichem. ° De overdracht van de volmachten voor de rekeningen zal nu weldra kunnen plaatsvinden. ° Voor de verzekeringen kunnen de bijdragen tot nader order op de bestaande rekening gestort worden, maar de naamlijsten van de te verzekeren personen moeten naar het adres van de nieuwe penningmeester gestuurd worden. ° Gedachtenwisseling over de gidsenhonoraria leidt tot de volgende beslissing : voor 2011 zal FTG aan TVL het behoud van de huidige minimumtarieven adviseren, te weten 50 euro voor eerste twee uren, 25 euro voor elk bijkomend uur en 120 euro voor een dagprestatie. De gidsenhonoraria voor het jaar 2012 zullen op een volgende vergadering van FTG besproken worden. Ter overweging wordt voorgesteld het vaste bedrag voor een dagprestatie af te schaffen en de gidsprestaties, langer dan 2 u, te berekenen aan 25 euro per bijkomend uur. 4. Contacten met Toerisme Vlaanderen : stand van zaken ° Secretaris Johan Lowyck brengt verslag uit en geeft toelichtingen. ° Procedure voor gemandateerde organisaties In verband met de aanvragen voor de hernieuwing van de erkenning van de gidsen in 2011 legt hij de praktische procedure uit, die door TVL uitgewerkt werd voor de gemandateerde organisaties. Zowel Diensten voor Toerisme als gidsenverenigingen kunnen gemandateerd worden. Een gedrukte tekst wordt aan alle aanwezigen uitgedeeld. ° FTG vindt dat de gidsenverenigingen als groep moeten optreden en dat het indienen van individuele dossiers beter vermeden wordt. Alle gidsenverenigingen doen er dus best aan positief te reageren op de vraag van TVL om gemandateerde organisatie te worden en groepsdossiers te kunnen indienen. ° Waar zowel Diensten voor Toerisme als gidsenverenigingen gemandateerde organisatie willen zijn, worden beter degelijke afspraken gemaakt. Hierbij moet zeker de situatie van de gidsen uitgeklaard worden, die geen lid zijn van een vereniging, maar wel ingezet worden door de Diensten voor Toerisme. Zo kan er een beter toezicht gehouden worden op de gidsen die (nog) niet gediplomeerd zijn. FTG is bereid om hier bemiddelend op te treden, maar het moet duidelijk zijn dat wij enkel met gediplomeerde gidsen wensen te handelen. 6 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
° In aansluiting met zijn oproep, noteert de secretaris ter plaatse al de verenigingen, die gemandateerde organisatie wensen te zijn voor het indienen van een groepsdossier. Op één na wensen alle aanwezige gidsenverenigingen gemandateerd te worden. Aan de afwezige verenigingen zal hij vragen een antwoord te geven voor 5 mei, om op de volgende overlegvergadering met TVL de volledige lijst van te mandateren gidsengroeperingen te kunnen voorleggen. ° Het aanvraagformulier om gemandateerde organisatie te worden zal weldra door TVL verzonden worden naar alle bij FTG aangesloten verenigingen, die de contractovereenkomst ten laatste op 30 juni 2010 ingevuld en ondertekend zullen moeten terugsturen. ° De gemandateerde organisatie dient alle vereiste documenten voor de hernieuwing van de erkenning van de gidsen, verzameld in een groepsdossier, slechts aan de dienst Toeristische Vorming te bezorgen tussen 01/09/2010 en 15/01/2011. Er is dus tijd tot half januari 2011. ° FTG is bereid, waar nodig, de aangesloten gidsenverenigingen te helpen bij het samenstellen van de groepsdossiers. ° Europees project van TVL De medewerking van FTG aan een Europees project van TVL kan misschien Europese subsidies opleveren. Meer duidelijkheid komt er waarschijnlijk in september 2010. ° FEG (Federation of European Guides) Om kennis te maken met de Europese Gidsenfederatie hebben Jan Dorpmans voor FTG en Paul Marchal voor TVL de jongste vergadering bijgewoond, die plaats vond in Brussel. Johan Lowyck leest het verslag voor dat Jan over deze bijeenkomst geschreven heeft. Daaruit blijkt dat de beide vertegenwoordigers vastgesteld hebben dat de werking van FEG stroef en eerder conservatief verloopt. Aangezien de voordelen van het lidmaatschap van FEG helemaal niet duidelijk zijn en het bedrag van het lidgeld erg hoog ligt, besluit FTG om voorlopig geen lid te worden van FEG. 5. Werkgroepen ° Bij afwezigheid van de voorzitters van de werkgroepen brengt Johan Lowyck verslag uit. ° Werkgroep Website : Frank Van De Heijning heeft contacten gelegd met TVL en de technische ontwikkeling van de website uiteengezet. De vraag van TVL bestaat er vooral in te weten of de website louter informatief of ook interactief zal functioneren. Communicatie is inderdaad voorzien, naar buiten via internet, naar de leden via 7 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
intranet. De aangesloten gidsenverenigingen zullen ook de gelegenheid krijgen om aan te sluiten op de website van FTG. De volgende streefdata blijven voorzien : opzetten van de omgeving en beëindigen van de installatie eind juni 2010, inhoud en testen najaar 2010, volledig operationeel begin 2011. Er moet rekening gehouden worden met het feit dat FTG enkel met vrijwillige medewerkers kan functioneren. Voor de goede samenwerking is er ook personeel van TVL nodig. ° Werkgroep Kunststeden : Op 19/02/10 was er in Gent een creatief overleg van de afgevaardigden van de kunststeden met het oog op het uitwerken van een overkoepelend project, dat aansluit bij het marketingplan van TVL. De kunststeden moeten door TVL beter in het licht gesteld worden, want de steden bezitten onvoldoende middelen om een eigen buitenlandse promotie te voeren. TVL vindt de aangebrachte voorstellen goed, maar vraagt ze concreter uit te werken naar „meer beleven‟ en vooral rekening te houden met de voorkeuren en smaken van de ons omringende buurlanden. Alle mogelijkheden, die heden in de binnenlandse markt reeds aan bod komen, moeten voortaan beter geïntegreerd aangeboden worden, want ze zijn vaak bij TVL zelf en zeker bij de buitenlandse kantoren van TVL niet of onvoldoende bekend. 6. Verkiezing van een afgevaardigde voor de provincie Limburg ° Voorzitter Lucie Mertens nodigt Lena Martens, enige kandidate voor de provincie Limburg, uit zichzelf kort voor te stellen aan de vergadering. ° Willy Opdebeeck heeft de nodige stembrieven voorzien. Alle aanwezige afgevaardigden en bij volmacht gemandateerden nemen geldig deel aan de geheime verkiezing. Lena Martens wordt unaniem verkozen. Er zijn geen neen-stemmen noch onthoudingen. 7. FTG Programma ° De volgende AV zullen plaats hebben op de onderstaande zaterdagen : - 02 oktober 2010 in Eeklo, organisatie Meetjeslandse Gidsenvereniging - 11 december 2010 in Hasselt, organisatie Kon.Limburgse Toeristische Gidsen vzw - 05 februari 2011 in Gent, organisatie Kon.Gidsenbond Gent en Oost-Vlaanderen vzw ° In 2011 worden verder voorlopig ook de volgende data weerhouden : - 30 april, 27 augustus, 15 oktober (bijscholingsdag) en 03 december ° De bespreking van het kalenderschema, opgemaakt door Willy Opdebeeck, waarbij de AV elk jaar op dezelfde vaste zaterdagen zouden kunnen plaatsvinden, wordt uitgesteld. Het schema zal waarschijnlijk moeten herschikt worden, omdat de vergaderdata voortaan in grote mate zullen afhangen van het aantal bijscholingen, dat FTG zal dienen te organiseren in samenwerking met TVL. 8 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
8. Rondvraag en slotwoord ° Niettegenstaande de herhaalde navraag hebben enkele verenigingen hun administratieve gegevens 2010 en het verslag 2009 nog niet overgemaakt aan de Interne Communicatie. ° De afgevaardigde van de Kon. Leuvense Gidsenbond waarschuwt de verenigingen voor het oplopen van een Sabam-boete, als bij een activiteit of evenement muziek gespeeld wordt zonder er vooraf aangifte van te doen. ° Mw Chantal Coussement, schepen van Toerisme, deelt het verloop van het namiddag-programma mede en nodigt de aanwezigen uit op de receptie in de zaal. Daarna worden de deelnemers aan het middagmaal verzocht de organisatoren te volgen naar het restaurant. ° Voorzitter Lucie Mertens dankt de Gidsenkring Tielt-Waregem en de gemeente Waregem van harte voor de onberispelijke organisatie van de vergaderdag. Verslaggever : Willy Opdebeeck, interne communicatie
ERKENNING TOERISTISCHE
GIDS
TOERISME VLAANDEREN
Binnenkort zal er in jullie mailbox een invulformulier belanden om uw erkenning van Toeristische gids Vlaanderen terug aan te vragen. We vragen deze formulieren ingevuld terug te sturen aan onze secretaris Frans Schippers, welke ze gebundeld voor het einde van 2010 zal doorsturen naar Toerisme Vlaanderen. Het Adres van Frans:
[email protected]
DE EXAMENWANDELINGEN
“STREEKGIDS KEMPENSE MEREN
We hebben dit jaar weer heel interessante examenwandeling mogen meemaken. Het waren enthousiaste gidsen die ons hebben rondgeleid lang monumenten , landschappen, kerken en zelfs in een historische drukkerij. Intussen zijn de gidsen ook afgestudeerd en werden ze tijdens de plechtige proclamatie uitgenodigd om lid te worden van onze vereniging.
9 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
Ze ontvangen tot het einde van het jaar de Kempensche Tydinghen en worden op onze vergaderingen uitgenodigd.
GIDSBEURT
VIA
MOVIEMAKER
Ouderlingen en zieken vernemen ook gaarne nieuws over hun omgeving, maar zijn niet meer genoeg valide. Voor hen kan de gids een hulp zijn om via de computer een voorstelling te geven. De gids moet dan wel kennis hebben van het opbouw van een voorstelling. Dit kan geleerd worden mits het volgen van een cursus bij L.B.C. in het Sint-Victorinstituut Kasteelplein 20 te Turnhout.(014 41 40 31) Ieder week een halve dag cursus vanaf september 2010 openbaart de wonderen van internet. Hoe werkt de opbouw? Je leert foto‟s zoeken op internet of foto‟s van je eigen camera op je computer zetten. Met het programma Picasa leer je de foto‟s met allerlei bewerkingen pasklaar te maken voor een diavoorstelling.. Op een eenvoudige manier leer je opzoeken naar oude postkaarten en recente foto‟s, actuele gebeurtenissen, geschiedkundige feiten zowel in het Nederlands als in andere talen want via een vertaler levert dat geen enkel probleem op. Het aanbod op internet is niet voor te stellen. 10 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
Tevens ga je op zoek op internet naar videobeelden die je op je computer zet en bewerkt. Je staat verstelt hoeveel materiaal er op internet te vinden is van je eigen omgeving en door videodelen daaruit te nemen, vullen deze het geheel mooi aan in je diareeks. Daarnaast leer je teksten tussen de beelden of op de beelden plaatsen in allerlei lettertypes, kleuren en grootte. De overgangen tussen de beelden leer je op allerlei manieren uitvoeren. Het geheel kan opgeluisterd worden met muziek, die je van het internet haalt. Op internet is er een oneindige muziekkeuze zowel klassiek als modern. Je kan zelfs op zoek gaan naar plaatselijke zangers met een lied over je dorp of historische liederen. Veel is te vinden op internet. Als gids kan je de beelden stoppen en je verhaal doen omtrent de beelden. Ook leer je via het programma Audacity je eigen ingesproken tekst toe te voegen aan de beelden. Heb je interesse, laat je niet afschrikken voor de stap naar Moviemaker, want eenmaal onder de knie, wordt gidsen nog veel mooier. Tevens leer je nog tal van internetgebruiken voor opzoekingen, vertalingen, informeren, telefoneren opknappen van oude beelden en muziek….. Karel Hendrickx, 28 mei 2010
OVER
EEN SCHILDER EN ANDERMANS KINDEREN :
ALBERT VAN DYCK
Albert Van Dyck en het Animisme
A. Het Animisme Omstreeks het jaar dertig kwam een nieuwe generatie kunstenaars op de voorgrond : deze van de animisten ; allen rond 1900 geboren. Wij gaan hier even bij stil staan. Dit om des te beter de figuur van Albert Van Dyck te kunnen 11 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
toelichten, zowel vanuit kunsthistorisch oogpunt, als vanuit de geestelijke en karakteristieke ingesteldheid van Van Dyck. Beter inzicht in de wijze van ontstaan en in de ware aard van het animisme (Die Neue Sachlichkeit, Retour à l‟Ordre), kan alleen maar verhelderend zijn. Het animisme ; de door de kunstcriticus Paul Haesaerts in 1942 aldus genoemde kunststroming, is een belangrijk exponent van de generatie van de rond 1900 geboren schilders. In zijn « Retour à l‟humain » schreef Paul Haesaerts over « une nouvelle tendance de l‟Art Belge : l‟Animisme ». « Le mot qui convient le mieux, c‟est peut-être « animisme ».
Deze kunststroming kwam zowat tussen twee stoelen te vallen, doordat ze zich situeerde in die tijd tussen het volop aan de orde zijnde expressionisme en de meer abstracte kunsten die na de Tweede Wereldoorlog vanaf 1945 hoogtij zouden vieren. Zich afwendend van het als té buitensporig aangevoelde en geweldaandoende expressionisme, (op zijn hoogtepunt in de jaren twintig), moest het animisme zichzelf worden in een tijd dat financiële en economische moeilijkheden „s lands deel waren. En wanneer, ondanks alles, het animisme tot zijn volle ontplooiïng kwam, zou de Tweede Wereldoorlog losbreken. De animistische kunstenaars genoten in deze vijfjarige periode van oorlogsonderdrukking een steeds groeiende erkenning. Niet alleen vanwege de echte kunstliefhebbers, maar ook vanwege de expressionistische schilders zelf die, onder invloed van de animisten, hun te fel vervormde kunstexpressie terug gingen afzwakken en verzachten. Nochtans moesten de animisten tijdens deze oorlogsjaren ervaren dat de verkoop van hun werken erg moeizaam verliep.
En vanaf 1945, na de bevrijding, deed de non-figuratieve kunst, overgewaaid uit het buitenland, zijn intrede, aller aandacht opeisende op enkele uitzonderlijk begaafde, echt vernieuwende geïnspireerde kunstenaars na, (zoals Wasily Kandinsky, Paul Klee, Piet Mondriaan, Victor Sevranck die omstreeks de jaren 1910-1920 hoogst persoonlijk, echte vernieuwers waren geweest ), zou het nieuwe kunstgebeuren vooral gedijen op een holle bodem van drukdoenerij. Geen één der zuivere en vooraanstaande animisten (Jozef Vinck, Albert Van Dyck, Henri-Victor Wolvens, War Van Overstraeten, Jos Hendrickx, Jan De Smedt, enz…) heeft zich echter door de nieuwe rage van zijn stuk laten brengen. Trouw zijn zij hun eigen weg gegaan, deze die voor hen de enige ware was, en hebben deze tot het einde blijven volgen. Al was ondank hun verdiende loon. Wat is het dan juist, wat de animistische schilders zo verschillend maakt van de andere ? Het animisme veronderstelt : - het bij voorkeur aanwenden van het klein formaat. Alleen grote schilderijen wanneer het element, (landschap, zee, haven), het vereist. - Een voorzichtige penseeltrek, die slechts krachtig wordt als hij gedreven wordt door een grotere hartstocht. - Een vaardige tekening, die trouw de vormen van het object eerbiedigt. 12 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
-
Een gedempt gamma van kleuren, die het licht in al zijn zachtheid, in al zijn nuttige en zilverige schijn kunnen vastleggen. Hierbij ligt het verschil tussen impressionisme en animisme. Bij de impressionisten kwam het erop aan een moment, een « instantané » vast te leggen. Daarvan hingen ook alle licht- en kleureffecten af. De animisten daarentegen waren atelierschilders die streefden naar de weergave van de toestand waarin zich een bepaald object bevindt. Hun werk is meer een compositie van een tafereel, dat hen ontroerd heeft en dat ze in reëele kleuren en verhoudingen hebben geconstrueerd ; waarbij « het licht uit het schilderij moet komen » ; zoals Jozef Vinck het zegde. -
-
onderwerpen die men aantreft in het dagelijks leven : een spoorweg, een straat, een stadsplein, een stilleven, een portret zonder praal. bijna geen fantasierijke verbeelding. geen allegorie, geen symbolen. geen onmiddellijk verband met enige mytische, godsdienstige, noch sociale formule. geen zoeken naar romantische hoekjes. een interieurkunst, thuis ontstaan of in de tuin of ter gelegenheid van het slenteren omheen het huis of in de vertrouwde stad. geen schijnbare vereenvoudigingen en minder primordiale wil tot synthese, althans niet in de aanvangsfase. geen helle- noch hemelvaart. Wel een verzorgd en in toom gehouden gemijmer. Een grote fijnzinnigheid die zich eerder met schroom dan met hevigheid uitdrukt. Een voorname terughoudendheid of reserve. een inwendige bewogenheid die steeds alert en latent aanwezig is en bij uitzondering losbarst. In het licht van deze korte, kunsthistorische inleiding, kan men zich gemakkelijker een beeld vormen van de wijze waarop Albert Van Dyck, met volle inzet, zijn kunstenaarsloopbaan heeft opgebouwd en gericht heeft, conform en trouw aan zijn kunstideaal.
B. Albert Van Dyck Albert Van Dyck werd geboren in Turnhout in 1902, in een eenvoudig gezin, als zoon van een kachelsmid. Van zijn vader erfde hij die vakbekwaamheid, de rust en de verbeten ijver. Van Dyck werd niet alleen een vakkundig, ervaren en schitterend kunstschilder, maar werd tevens bezield door een doorgedreven bewustzijn van de hogere zin van het leven en van zijn kunstenaarsschap. Oprechtheid en eerlijkheid stonden hoog in zijn vaandel. En omdat hij niet ter wereld kwam in een kunstenaarsgezin, kon zijn schilderstalent zich ontwikkelen op een zuivere, onbevooroordeelde bodem. Na voleinding van het middelbaar onderwijs en na zijn eerste tekenlessen te hebben gekregen aan de Stedelijke Tekenschool (1914) van Turnhout, zou hij in 13 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
1918, na de Eerste Wereldoorlog, op zestienjarige leeftijd zijn kempenstad verlaten. Verdienstelijk als hij was, mocht hij in Antwerpen de avondlessen volgen aan de Stedelijke Academie. Hier waren Juliaan Devriendt, Guillaume Van der Veken, Eugeen Siberdt, Edward De Jans en Felix Gogo zijn leermeesters. Overdag moest hij werken om den brode. Hij woonde achtereenvolgens in de Minderbroederstraat, de Sint-Jorisvest en tenslotte de Regentstraat, waar hij een atelier had. In 1920 behaalde hij aan dezelfde Academie de Eerste Prijs Tekenen naar levend model, en nam reeds deel aan het Driejaarlijkse Salon in Antwerpen, met zijn schilderstuk « De Jager ». Vanaf 1921 werd hij al toegelaten tot het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten in Antwerpen. Hier had hij Jules De Bruycker voor gravure, Isidoor Opsomer voor figuurschilderen, en Albert Ciamberlani voor tekenen, als gekende leraars. In deze episode zullen de Fransiscusfiguur en het thema « Moeder en Kind » hem vooral boeien. Het werk « Laat de kinderen tot mij komen » in de Parochiekerk van Schilde is daar een voorbeeld van. Hoewel Van Dyck bekend stond als een stug man met een wantrouwige persoonlijkheid, eerder wat a-sociaal, had hij er blijkbaar toch geen moeite mee om zich met verscheidene vrienden te omringen. Geen oppervlakkige vrienden, neen, met hen ontstonden hechte en duurzame vriendschapsbanden, zoals met vele mede-academiestudenten, de beeldhouwer Simon Goossens (die naar hem een sculptuur maakte, en wie Albert Van Dyck zelf, op zijn beurt, heeft geportretteerd) en de letterkundige Emmanuel de Bom. Door toedoen van de energieke en eeuwigjonge Mane de Bom zou Van Dyck spoedig in contact komen met vele vooraanstaande figuren, zoals de letterkundigen J.L. De Belder, Maurice Gilliams, Willem Gijsels, Marnix Gysen, Jozef Muls, Alice Nahon, Jozef Simons, Stijn Streuvels, Felix Timmermans, Karel Van de Woestijne, Gerard Walschap, Lode Zielens, e.a., en toondichters als Jef Van Hoof en Flor Peeters, ook figuren uit de sociale en politieke wereld, zoals August Van Cauwelaert, Camille Huysmans, en de conservators van het Koninklijk Museum in Antwerpen, Arthur Henri Cornette, Jozef Muls en dr. Walther Vanbeselaere, verder toneelspelers als Joris Diels, O. De Gruyter, Anginot, Ida Wasserman* , en dan niet te vergeten, zijn geestesgenoten Jozef Vinck, Jos Hendrickx, War van Overstraeten. Ook met de schilder Hippolyte Daeye onderhield hij nauwe vriendschapsbanden, verder zijn trouwe vriend en bewonderaar Fernand Naeyaert, die samen met Albert Van Dyck verscheidene studiereizen ondernam. Van velen onder hen maakte Van Dyck tekeningen of portretten. Zo ontstond de gekende reeks « Vlaamse kunstenaars » (1925-1945).
14 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
Vanaf omstreeks 1925 zou Van Dyck zich meer en meer in een eigen, persoonlijke stijl gaan uitdrukken. In datzelfde jaar maakte hij kennis met Jacob Smits, de grote meester van Achterbos. Naast Rembrandt en Henri Evenepoel, had hij naar niemand ooit meer opgekeken dan naar deze Kempische geweldenaar. Beiden hadden ze dezelfde geaardheid, een parallelle bezetenheid, een liefde voor het weidse kempenland, alsook voor de mens en zijn wortels, voor het kind, voor het waarachtige der dingen, voor de ongrijpbare volmaaktheid. Smits 15 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
(+1928), de rusteloze zoeker, de onbuigzame, was wel eerder religieus symbolisch gericht, schepper van taferelen met grenzeloze wijdten en vervuld van het hogere mysterie van de kosmos. Van Dyck hield het meer begrensd en intimistisch en was eerder meditatief beschouwend, teruggetrokken in de stilte. Maar bij beiden waren het zowel hart als geest die hun kunstvisie, oeuvre en levenswandel bepaalden. Menigmaal, zelfs na Jacobs‟ dood, zou Van Dyck terugkeren naar het hof van de grote meester. Ook zou hij zich inzetten voor het behoud van het Malvinahof, om het in te richten als museum. Maar het mocht niet baten. Winstbejag van geldhongerige grondverkavelaars lag aan de basis van het slopen van Smits heiligdom. Rond 1929 zou Van Dyck lid worden van de « Kunst van Heden », opgericht in 1905 door de gebroeders Franck en waarbij zich een aantal voorname figuren, allemaal modernisten, hadden aangesloten zoals Piet Verhaert, Richard Baeseleer, Walter Vaes, Eugeen Van Mieghem, Emmanuel de Bom, Pol de Mont, Edmond Van Offel, alsook de animisten Jozef Vinck, Armand Van der Lick, en War Van Overstraeten. Verscheidene malen heeft hij in hun midden mee tentoongesteld. Maar het drukke leven in de Scheldestad zou hem teveel worden, en nog in datzelfde jaar verliet Van Dyck zijn atelier in de Regentstraat, om zich terug te trekken in de Kempen. In Kasterlee zou hij, voor enkele maanden, een nieuw atelier inrichten. Zijn vlucht uit het zenuwachtige stadsleven had wel wat te maken gehad met Mane de Bom, want die had hem meer afleiding (en werk) bezorgd dan hem lief was : in Kasterlee moest Albert de broodnodige rust en afzondering vinden. Na zijn academische en expressionistische aanloopperioden, die nu voorgoed verleden tijd waren, zou hij zijn eigen weg opgaan. Van Dyck had eigenlijk de beïnvloeding van het expressionisme trouwens nooit ten volle ondergaan. Hoogstens kon men spreken van een milde vorm van expressionisme, zeggen we maar « pseudo-expressionisme », eerder aanleunend bij Gustave Van de Woesijne en Gust De Smet, de minst getormenteerden onder de schare vroegLatemse expressionisten. Nu echter werd het plattelandsleven voor hem een verademing. Na zijn Franciscaanse beïnvloeding (onder invloed van Marnix Gysen‟s Loflitanie van St.Franciscus) en waarvan het schilderij « Laat de kinderen tot mij komen » in de parochiekerk van Schilde steeds een stille getuige is, en na zijn pseudoexpressionistische werkstukken, was voor hem, in Kasterlee, een nieuwe wereld opengegaan. Met groeiend inzicht werden zijn aandacht en werkdrang meer en meer gericht op het simpele, alledaagse rondom hem. Vooral de landelijke dorpskinderen gingen hem blijvend boeien : in het kind kon hij toch zichzelf terugvinden ?
16 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
Hij schilderde ze buiten, spelend in de weide of in de tuin, badend in het licht der kempenzon, in al hun onschuld en ongecompliceerdheid. Het jonge ontluikende leven wilde hij weergeven : niet de weke baby‟s zoals Hyppolyte Daeye ze schilderde, neen, bij hem waren het door de zon gebruinde, flinke buitenkinderen. In 1931 zou Van Dyck weerom zijn werkterrein verleggen, maar dit keer voor eens en voor goed. In Schilde, op de Oudebaan 130, kon hij een huisje, gebouwd door de befaamde architect Huib Hoste(*), betrekken, juist op zijn maat gegoten, met woongelegenheid en aanpalend atelier, precies zoals hij het had gewenst. (*)Huib Hoste was toen een zéér gewaardeerde architect die vele opdrachten uitvoerde voor de toenmalige « Bourgeoisie » van Antwerpen. Hij was zeer modernistisch en veel van de door Hoste getekende gebouwen zijn in de « Bauhaus »-stijl, de in 1919 door Walter Gropius opgerichte hogeschool voor architectuur, handwerk en industriële vormgeving. De leer en denkwijze van het Bauhaus zijn cultureel van wereldomvattende betekenis geweest. Behalve de theorie der vormgeving, moest de toekomstige kunstenaar ook het handwerk beoefenen. In voorbereidende cursussen werd hij niet alleen vertrouwd gemaakt met vele uiteenlopende materialen, maar ook met kleurenleer, waarin de architectuur, de plastische kunsten en de schilderkunst met elkaar versmeltten. Als docenten traden, naast Gropius op, o.a. Paul Klee, Wassily Kandinsky en Oskar Schelemmer. Gropius werd ook hoogleraar aan de Harvard University. De ideeën van het Bauhaus zijn nog steeds van belang omdat wij allen in het dagelijks leven worden geconfronteerd met de practische toepassingen ervan. Weinig andere ideeën en innovaties in de kunst en archtitectuur hebben zo‟n langdurige invloed op het bouwen gehad, niet alleen in Europa, maar in de gehele wereld Het schildershuisje aan de Oudebaan werd zijn veilige schuilplaats, waar hij zich graag in eenzaamheid afzonderde om er te werken. En als hij al eens een keer niet schilderde of tekende, dan was het om zich te verpozen en te verrijken met lectuur over kunst of letterkunde, zich bezinnend over hogere levensnormen. Ook beluisterde hij graag muziek in zijn kleine maar gezellige woonkamer. Gelukkig zijn van Alberts interieur de meeste stukken bewaard gebleven ; zij kunnen bezichtigd worden in het Museum Albert Van Dyck in Schilde. In 1932 had Van Dyck een eigen privéschildersschool gesticht in Antwerpen, en ook bij hem thuis in Schilde zou hij enkele leerlingen opleiden. Jan Vaerten was één van hen. In datzelfde jaar viel hem de felbegeerde « Rubens Preis » te beurt, prijs die om de vijf jaar door de Duitse stad Siegen uitgeloofd werd ter herinnering aan de aldaar geboren Pieter Pauwel Rubens. Dit was een benijdenswaardige bekroning voor zijn groot talent en noeste werkdrang. 17 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
Verscheidene groepstentoonstellingen volgden, zoals die bij Giroux in Brussel, evenals die van « La Jeune Peinture Belge » en de jaarlijkse tentoonstellingen van « Kunst van Heden », waarbij alle groten van de tijd aanwezig waren (James Ensor, Theo Van Rijsselberghe, August. Oleffe, Georg Hendrik Breitner, Eugeen Laermans, Emiel Claus, …) Tussendoor werden nog studiereizen ondernomen naar Nederland, Frankrijk en later (1937) ook Italië, waarbij alle belangrijke kunststeden werden aangedaan. Stilaan ontwikkelde hij een eigen stijl en persoonlijkheid. Zijn penseelvoering werd picturaler met de dag, zijn palet alsmaar minder gedempt. Zijn vroeger sterk afgetekende omtreklijnen werden gestaag losser, hoewel zijn vormgeving samengebald en compact bleef, zijn toets werd spontaner, directer, gedreven door zijn scheppende hartstocht. Maar zijn motieven bleven, alleen zijn schilderwijze evolueerde verder.
In 1933 was het vriendelijke en zachtaardige buurmeisje Gusta in zijn atelier verschenen. Zij zou steeds zijn uitverkoren model zijn. Naast haar kwamen ook Lena, Franske, Vera, Maria, Magda, Frieda, Simonne, Ria, Anna, Rikske, Jefke, en anderen als modelletjes aan de beurt. Zij poseerden voor hem met een stille en dromerige gelatenheid, haast steeds de ogen afwendend of neerslaand, als symbool van hun jonge onschuld en schroom.
Aan een door de Belgische regering ingerichte tentoonstelling in Helsinki nam Albert Van Dyck deel in 1938. Het jaar daarop won hij de August Oleffe-prijs, een belangrijke eer. Met de studiebeurs hieraan verbonden kon hij, in de lente van 1938, reizen ondernemen naar Duitsland, Zwitserland en Italië, weerom de grote kunststeden en musea bezoekend. Ook ontstonden nu zijn eerste boetseerstukken. « Franske », een terracotta-kinderkopje, is hier een goed voorbeeld van. Weerom volgden tentoonstellingen, dit keer bij Giroux en in Amsterdam, terwijl hij zou zetelen in verscheidene jury‟s, zoals die voor de toekenning der Prijzen van Rome, van Lerius en de Prijs van het Salon voor Schilderkunst van de stad Luik. Drie tentoonstellingen (in de zaal Apollo in Brussel, « Retour à l‟Humain » in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel, en het « Tweede Salon der Animisten ») zullen volgen in 1942 en 1943. Verder werd hij corresponderend lid van de Koninklijke Vereniging voor Schone Kunsten van België. In dit laatste jaar zou hem nu ook zijn geliefde moeder ontvallen, aanleiding tot het ontstaan van een nieuwe reeks aandoenlijke tekeningen van haar sterfbed. Enige tijd later verbleef Van Dyck in Blankenberge, omwille van de V-bommen. Ook daar zijn enkele mooie inkttekeningen van bewaard gebleven. 18 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
Vanaf 1947 diende Albert Van Dyck om gezondheidsredenen herhaalde malen naar buitenlandse kuuroorden te trekken, o.a in Mont-Dorè, Bad Ems, La Bourboule.
Tot nu toe had hij steeds moeten kampen met geldelijke moeilijkheden, het lot van zowat de meeste echte kunstenaars. Zijn aanstelling in 1949 als professor « Tekenen » aan het Koninklijk Hoger Instituut in Antwerpen kwam dan ook welgelegen. Nu hij niet meer om den brode afstand moest doen van zijn kunstwerken, kon hij eindelijk wat verademen. Echter niet voor lang ! Een mysterieuze ziekte zou de kop opsteken in 1950, en Van Dyck moest zijn werkzaamheden willens nillens opgeven. Na een opflakkering van zijn levenskrachten, zou hij evenwel terug het werk kunnen hervatten. Helaas slechts voor korte duur. In die kleine tijdspanne had hij nog gewerkt aan zijn prachtige meesterwerk « Kinderkrans ». Het is nooit voltooid geraakt, en toch is het innemend mooi in zijn onvoltooidheid. In het Museum Albert Van Dyck in Schilde vormt het één van zijn topstukken.
Toen zijn tot dan toe onbekende aandoening zich als leukemie had gemanifesteerd en er geen terugkeer mogelijk was, heeft zijn liefdevolle zuster, mevrouw Joanna Box-Van Dyck, hem bij haar thuis opgenomen. Met de meeste toewijding en beste zorgen heeft zij hem tot het einde omringd. Een zijner laatste dagen vroeg de kunstschilder vanop zijn sterfbed nog éénmaal zijn « Kinderkrans » te mogen zien, waarbij hem de woorden ontvielen : « Het is schoner dan ik dacht. En zeggen dat ik er zovele heb verbrand ». Kort daarop overleed hij, op 27 maart 1951. Op een passende wijze werd hij op het kerkhof van Schilde ten grave gedragen. Hier rust hij, in zijn kempenland, in de nabijheid van zijn kleine lievelingen van het kinderkerkhof.
Laatste schiderij van Albert Van Dyck : „‟ Kinderkrans „‟
19 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
LEVENSLOOP ALBERT VAN DYCK 1902 VAN DYCK (eigenlijk Bernardus), Geboren 25/5 te Turnhout. Zijn Vader was kachelsmid
1905
1906 1909 1910
1912
1914 VAN DYCK volgt zomerleergang Turnhoutse tekenschool
1914
1900-1920 - Die Brude wordt opgericht te Dresden begin expressionisme in Duitsland - 1e tentoonstelling van de Fauvisten. .
- P. Cézanne overlijdt - Picasso en Braque lanceren het kubisme - Der Blaue Reiter opgericht Vooruitstrevend,artistiek Kandinsky schildert eerste, zuiver abstract schilderij. - Piet Mondriaan verkondigt het neo-plasticisme. - stilleven van Braque, het eerste « papier-colle ». 1e Wereldoorlog verspreidt groep Latemse kunstenaars, Valerius De Saedeleer, Gust de Smet, George Minne, C. Permeke, A. Servaes, G. Van de Woestijne Frits van den Bergh.
. 1916
- Rik Wouters overlijdt op 34 jarige leeftijd - Gust de Smet ziet af van impressionisme en richt zich tot expressionisme. - Permeke schildert « De Vreemdeling » = aanvang van het Vlaams expressionisme. - In Zürich wordt Dadaïsme uitgeroepen door o.a. beeldhouwer Hans Arp. - Marcel Duchamp exposeert te
20 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
1917
Belandt aan RMS Turnhout, diploma 1918 middelbaar en wordt leerling aan Kunst academie in avondleergang. Blijft tot 1929 in Antwerpen wonen, o.a. Minderbroedersstraat, St. Jorisvest, Regentstraat.
Behaalt 1e prijs, tekenen naar levend model 1e Legt contacten met Vlaamse kunstenaars zoals schilders Hippoliet Daeye en Jozef Hendrickx. Letterkundigen Marnix Gijsen, Stijn Streuvels, ,Lode Zielens : blijvende vriendschap met hen.
New York zijn « ready mades ». - Odilon Redon overlijdt - Victor Sevranckx stelt als 1e vlaming abstract werk tentoon in Galerie Apollo te Bruxelles - A . Rodin overlijdt.
1920
21 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
Toegelaten tot Hoger Instituut Schone KunstenAntwerpen en
1921
krijgt o.a. les van Isidoor Opsomer. Franciscusfiguur en Moeder en Kind verschijnen in zijn werk Verwerft de Nicasie De Keyzerprijs en ook deTheodoor Van Leriusprijs.
1923
Reeks tekeningen Vlaamse kunstenaars te zien in Museum). Ontmoetig met Jacob Smits die goede vriend wordt. 1925
- Tekent portret C .Huysmans. Illustreert ver scheidene boeken van Lode Zielens, E. De Bon, Jozef Simons - In dagblad De Schelde en weekblad « Ons Volk Ontwaakt » verschijnt uitvoerige bijdrage over Het werk van A . Van Dyck
Neemt deel aan groepstentoonstelling opening Paleis van Schone Kunsten te Bxl
1927
1928
- Rene Magritte sluit zich als 1e Belgische schilder aan bij het Surrealisme. - Claude Monet overlijdt
Jacob Smits overlijdt
Probeert de atelier van Jacob Smits « het Malvinahof » als museum te laten inrichten. Zonder resultaat Verblijft verscheidene maanden te Kasterlee. « Het Kind » wordt voortaan hoofdthema
1929
Tentoonstelling Hedendaagse Tekening in Galerie Giroux, samen met 49 andere Belgische kunstenaars. Hier wordt hij gefeliciteerd door o.a. Ensor, Tijtgat, Daeye
1930
- omstreeks deze tijd heeft men het gevoel dat de moderne kunst is doodgelopen in een chaos van experimenten. Er is een neiging tot terugkeer naar de natuur. - in Duitsland onststaat Die Neue
22 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
Sachlichkeit. Verwerft de Rubnesprijs 1932 -reist naar Frankrijk en ontmoet er o.a . -Marc Chagall, Frans Masereel. -Richt in Antwerpen een vrije academie op die later te Schilde wordt voortgezet. -Schildert het doek « Gusta, vijf 1934 jaar ». Gusta (het buurmeisje) wordt voortaan zijn vaste model. -Van Dyck‟s vader overlijdt.Hiervan aangrijpende tekeningen. Schilderij « Twee Kinderen » wordt 1935 aangekocht door Ministerie van Openbaar Onderwijs. 1937
-verwerft de Auguste Oleffe-prijs. -maakt zijn 1e boetseerwerk. -reist dankzij een studiebeurs door Europa. Wordt jurylid voor de Prijs van Rome voor schilderkunst. Van Dyck‟s moeder overlijdt te Turnhout. Van de afgestorvene worden aandoenlijke tekeningen gemaakt. Verblijft tijdens V-bommenperiode die Antwerpen teistert, te Blankenberge.
1939
1940 1943
Gust de Smet overlijdt.
1944
1945
1946
Astma-kuur te Mont-Dore
In Duitsland worden werken van modernisten als ontaarde kunst uit musea ver wijderd.
1947
Stichting te Bxl van de vereniging« Jeune Peinture Belge », waarbij een nieuwe generatie schilders voor abstracte beelding opteren In « Salon des Réalités Nouvelles » te Parijs viert de nonfiguratieve kunst hoogtij. 1e « drippings » (action painting) van Paul Jackson Pollack die Amerikaanse schilderkunst bevrijdt van Europese invloeden.
23 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
Astma-kuur te La Bourboule
1948
Neemt samen met Ensor, Vinck en Wolvens deel aan tentoonstelling in Galerie Studio te Oostende. Astma-kuur te Mont-Dore
Parijs wordt groep « Cobra » gesticht.
1949
Hij wordt aangesteld als professor tekenen aan Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen. Astma-kuur te Bad Ems
James Ensor overlijdt te Oostende op 89-jarige leeftijd.
1950
1e tentoonstelling van beeldhouwkunst in openlucht in Middelheimpark te Antwerpen.
Werkt aan laatste schilderij « Kinderkrans » dat onvoltooid blijft. Overlijdt aan leukemie op 27 maart ten huize van zijn zuster, Mevr. Jeanne Box- Van Dyck. Schenkt in zijn testament al zijn werken aan haar.
1951
Wordt te Schilde begraven op 1 april.
24 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
25 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
APPELBLOESEM
Albert Van Dyck schilderde niet alleen kinderportretten, maar ook landschappen en stillevens. Hier wordt de verf met lichte penseelstreken aangebracht zodat De kleuren van de achtergrond en de hoofdthema ineen schijnen te vloeien. Bewust worden er geen objecten op de achtergrond afgebeeld. Het stilleven zelf moet tot zijn recht komen.
26 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
Magda
Zoals “ Gusta “, was Magda èèn van de kinderen die vaak geschilderd werden door Albert Van Dyck. Bijna al zijn schilderijen tonen “ zijn “ kinderen met de ogen afgewend, hoofd lichtjes naar beneden, alsof het kind in een droomwereld verzonken is. Het is net deze“ droomwereld” beleving dat op de schilderij tot uitdrukking moest komen. Om wat slaperig te worden, gaf Albert Van Dyck een leesboek aan de kinderen. Na een tijd werden ze een beetje slaperig. Dan was het moment daar om te beginnen schilderen.
27 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
Opschik Vooraleer Albert Van Dyck aan de schilderij zelf begon, maakte hij bijna altijd eerst een tekening. Het was immers heel moeilijk voor de kinderen om lange tijd in dezelfde houding te poseren. Pas als de tekening voltooid was, en hij ook tevreden was over de uiteindelijke pose, werd aan de schilderij zelf begonnen. Vaak enkele dagen later.
28 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
Vrouw Dit schilderij is nog van zijn pseudo expressionistische tijd. Let op de veel te grote handen en hoofd. Het is juist deze vervorming waar tegen de animisten rebelleerden. Nadat hij definitief voor zijn nieuwe stijl koos, werden alle vormen van het onderwerp altijd trouw in de juiste verhoudingen geschilderd.
29 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
Het Museum
Zoals gezegd, schenkt Albert Van Dyck al zijn werken aan zijn oudste zuster, Mevr. Jeanne Box – Van Dyck. Meer dan 190 schilderijen, tekeningen en boetseerwerk. Vele werken werden opgehangen en tentoongesteld in haar woning in de Lange Leemstraat te Antwerpen. Graag zou ze echter het liefst deze werken in een echte museum laten tentoonstellen. Samen met de door haar opgerichte Stichting Albert Van Dyck, gaat ze op zoek. Na lange tijd, komt Mevr. Box in contact met de Turnhoutenaar Dhr. Van Mechelen, toenmalig Minister van Nederlandse Cultuur. Zij schenkt op haar beurt het legaat van Van Dyck aan de staat, die in ruil, voor een waardige permanente tentoonstellingsruimte moet zorgen. Uiteindelijk wordt een overeenkomst afgesloten met Dhr. Nedee, een Antwerpse bankier en nieuwe eigenaar van de Priorij van Corsendonck, die hij grondig liet restaureren. Op 12 oktober 1975 worden de werken ondergebracht in de Priorij, waar de verzameling publiek werd tentoongesteld. De grote stijlvolle zolder bood de nodige prestigieuze ruimte. Na het overlijden van Dhr. Nedee, moest men echter naar een andere locatie op zoek. De kinderen Nedee verkozen om van de zolder een vergaderruimte voor congressen te maken.
30 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010
Er waren drie ernstige kandidaten om de werken van Albert Van Dyck tentoon te stellen, namelijk de steden Turnhout en Hoogstraten en de gemeente Schilde. Uiteindelijk bood Schilde de meeste waarborgen. De gemeente bouwde een nieuw gemeentehuis en liet de linker bovenverdiep inrichten als museum. Sinds 1997 zijn de werken van Albert Van Dyck hier in al hun schoonheid te bewonderen. Het museum is gevestigd aan de Brasschaatsebaan 30 te Schilde Elke Dinsdag, Woensdag, Donderdag en Vrijdag tussen 10-12uur en 14-16uur Ook gedurende het eerste en laatste volledige weekend van de maand. Gesloten op maandag De toegang is gratis Eddy Braeckmans
START
VAN DE STREEKGIDSENOPLEIDING
“HET
GROENE NETELAND ”
De culturele en toeristische sector in de Kempen is volop in beweging. Het werkveld zoekt opgeleide gidsen met een specifieke vorming die zich vrijwillig of semiprofessioneel willen inzetten in verschillende culturele of toeristische organisaties in hun gemeente of regio. Het CVO Turnhout komt hieraan tegemoet met de modulaire opleiding van Gids HBO. In het schooljaar 2009-2011 organiseert het CVO i.s.m. de gidsenvereningingen de opleiding Streekgids met specialisatie „Het Groene Neteland‟. In het specialisatiejaar komen de lokale socio-economische geschiedenis, kunst en cultuur van de stad Herentals en omliggende gemeenten (Herenthout, Grobbendonk, Vorselaar, Kasterlee, Olen) uitgebreid aan bod. Tevens wordt er kennis gemaakt met de groene zones en typisch Kempische landbouw van het deelgebied. De afgestudeerde gidsen krijgen naast hun gidsenkaart toegang tot de vormings- en nascholingsinitiatieven van Toerisme Vlaanderen. Voor meer informatie kan u terecht bij Els Van Sprengel op het nummer 014 47 05 11 of
[email protected]
31 Kempensche Tydinghen nr 59 | April – Mei – Juni 2010