Plechelmus
Bezoek aan de Plechelmusbaseliek op 8 juli 2013 Door: Johan de Jong Opmerking vooraf: voor dit verslag is gebruik gemaakt van informatie verkregen via internet; o.a. Wikipedia.
Verslag Op 8 juli, een schitterende zomerdag, bezochten wij met onze dames de stad Oldenzaal voor een bezichtiging met rondleiding in de Plechelmusbasiliek. Vanaf 15.00 uur werden we ontvangen in het buitengedeelte van het J.W. Racerhuis met koffie en thee. Dit pand is bijzonder en hieronder een klein stukje van de geschiedenis. Dit langwerpige gebouw, Marktstraat 15, is geheel eigendom van de in 1980 opgerichte Stichting J.W.Racerhuis, voortgekomen uit de Vereniging De Grote Sociëteit. Het Koetshuis ernaast was tot 20 november 1950 eigendom van de Vereniging De Oldenzaalse Oudheidskamer die het als legatie had gekregen van mej. Gulia Jeanette Palthe (1863 - 1928). Toen zij nog leefde was het Koetshuis via een schutting verbonden met het Palthehuis, haar woning en nu het Museum. De Vereniging De Grote Sociëteit kocht het J.W. Racerhuis op 18 februari 1898 voor ƒ 5500,-- van Vrouwe Maria Emerencia Mighorius.
In de koopakte werd uitdrukkelijk vermeld dat de grens in het Racerhuis lag midden in de zuidoostelijke muur van de schuur (het Koetshuis). De muur en de schoorsteen met aan beide kanten een schouw zijn voor gemeenschappelijk gebruik. In deze muur mochten geen ramen of lichten gemaakt worden. Het Koetshuis zelf is als schuur onder een dak met het J.W.Racerhuis tot 1993 gebruikt als stal, opslagruimte voor kolen en later als garage. Het stamt uit 1617.
Om 16.30 uur vertrokken we naar het Plechelmusplein, waar ingelegde stenen met een kruisje erop de plaatsen markeren waar de opgravingen hebben plaatsgevonden, waarbij een zeer groot aantal skeletten zijn gevonden en waarover in een vorige bijeenkomt een lezing is gehouden. In de basiliek werden we rondgeleid door Harry Morshuis, coördinator rondleidingen en vanwege de grote groep door Gerard Seiger. Ook Jaap Klein is daarbij actief geweest. Een interessante rondleiding, met kundige uitleg o.a. over de schitterende gebrandschilderde ramen. In een der glas in lood ramen wordt de historie van St. Plechelmus verbeeld en is een knap stuk kunstwerk uit de 60-er jaren van de vorige eeuw.
Na de rondleiding in de kerk werd door Gerard uitleg gegeven over het beeld van de heilige op het plein waarop een foutieve overlijdensdatum is vermeld. Een misser! Als afsluiting werd een borrel gehouden in het J.W. Racerhuis, gevolgd door een uitstekend buffet. Kort samengevat: het was een leerzame en uitstekend verzorgde middag; een topper! Met dank aan de prima organisatie door Gerard Seiger. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Hieronder nog een stuk over de historie van de toren en de baseliek en een overzicht van de bijzondere bezienswaardigheden.
Plechelmustoren De Plechelmustoren is ongeveer zestig meter hoog en bereikte die hoogte bij een restauratie na 1626. De toren wordt door Oldenzalers de "Oude Grijze" (Twents: Ol'n Griez'n) genoemd. De klokkenkamer in de Plechelmustoren is de grootste van zijn soort in Europa. Er hangt een beiaard van 48 klokken, waarvan vijf ook als luidklokken dienst doen. De grootste is de Maria uit 1493 van de beroemde klokkengieter Geert van Wou (2400 kg). De andere vier zijn de Beatrix (1600 kg), de Irene (1150 kg), de Henriëtte (680 kg) en de Everdina (480 kg), alle in de 20e eeuw gegoten.
Sint-Plechelmusbasiliek Dit is een katholieke kerk , die is gewijd aan de heilige Plechelmus, een Ierse monnik uit de 8e eeuw, wiens feestdag sinds zijn heiligverklaring in de tiende eeuw op 15 juli op de kerkelijke kalender van het (middeleeuwse) bisdom Utrecht vermeld wordt. Rond deze datum wordt het patroonsfeest in de Oldenzaalse basiliek nog jaarlijks luisterrijk gevierd. De oudste delen van het bestaande gebouw dateren uit het midden en de tweede helft van de twaalfde eeuw, maar de geschiedenis van de kerk gaat verder terug. Mogelijk heeft al in de achtste eeuw de rondtrekkende missionaris Plechelmus hier een eerste kerkgebouw gesticht, gewijd aan paus Silvester. In 954 stichtte bisschop Balderik van Utrecht een kapittel in Oldenzaal, vergrootte en vernieuwde de bestaande Silvesterkerk die nu gewijd werd aan Plechelmus, die door de verheffing van zijn relieken de status van heilige verkreeg. Balderik liet bij deze gelegenheid relieken van Plechelmus overbrengen naar de Oldenzaalse kerk. Sindsdien had de Plechelmuskerk van Oldenzaal een hoge status; het kapittel was bijvoorbeeld in de middeleeuwen een van de vier kapittels buiten de stad Utrecht die meestemden bij bisschopsverkiezingen. Rond 1150 werd de kerk vervangen door een nieuw gebouw in romaanse stijl. Van deze kerk resteren middenschip, noordbeuk, noordertransept en een koortravee. De kerk werd gebouwd van Bentheimer zandsteen en vertoont duidelijk Westfaalse en ook Saksische invloeden met als karakteristiek element het zogeheten Saksische ciboriumgewelf. De dom van Königslutter te Königslutter bij Helmstedt - de grafkerk van keizer Lotharius III - vertoont een aantal opvallende overeenkomsten met de Oldenzaalse Plechelmusbasiliek; beide kerkgebouwen hebben een identieke plattegrond van de viering. In het interieur van de Plechelmus werd het alternerend stelsel toegepast, waarbij middenbeuk en zijbeuken van elkaar worden gescheiden door bogen die door afwisselend zuilen en pijlers worden gedragen. De drie beuken werden overwelfd met kruisgewelven. Waarschijnlijk onder bisschop Otto II van Lippe (1215-1227) werd de huidige toren met westkoor opgetrokken, waarvan de vierde geleding rond 1250 werd voltooid. De toren wordt vanwege de vroeggotische versieringen wel tot de romanogotiek gerekend. Rond 1500 werd de vijfde torengeleding gebouwd. Tussen 1481 en 1500 werden koor en zuidbeuk in gotische stijl vervangen. Het zuidtransept ging hierbij op in de nieuwe zijbeuk en verloor de topgevel. De reformatie maakte in de zeventiende eeuw een einde aan zeven eeuwen liturgie van het Plechelmuskapittel. Vanaf 1633 tot 1810 werd het kerkgebouw gebruikt door de protestantse gemeenschap van Oldenzaal, die wegens het geringe aantal leden het onderhoud ervan sterk verwaarloosde. Na de teruggave aan de katholieken in 1810 door toedoen van koning Lodewijk Napoleon, die in 1809 een bezoek bracht aan Twente, werd allereerst het monumentale 15e-eeuwse doksaal afgebroken. Er waren verschillende restauraties nodig om het achterstallige onderhoud weg te werken. De belangrijkste daarvan was de restauratie van 1891 tot 1900, onder leiding van Jos Cuypers. Hierbij verdween de 17de-eeuwse Latijnse school boven de noordbeuk, die de kapittelzaal had vervangen, en tevens werd de noordelijke absidiool gereconstrueerd naar voorbeeld van die aan de zuidelijke dwarsarm. Ook liet Cuypers de oorspronkelijke middeleeuwse bepleistering en beschildering van het interieur - die na 1633 onder lagen witkalk bedekt was geraakt - volledig weghakken, waardoor de Bentheimer zandsteen van alle muurvlakken en pijlers geheel zichtbaar is geworden. In 1950 werd aan de kerk bij besluit van Paus Pius XII de eretitel basiliek oftewel basilica minor verleend. In maart 2006 werd een grote en mede dankzij de steun van cabaretier Herman Finkers succesvolle actie gehouden om de Sint-Plechelmusbasiliek als parochiekerk te behouden. Sinds 2010 is de oude basiliek de parochiële hoofdkerk van de in dat jaar tot stand gekomen Sint-Plechelmus-parochie: een samenvoeging van de oude Plechelmusparochie van de stad Oldenzaal met die van de Oldenzaalse Maria-, Antonius-, Drie-eenheids- en Emmauskerk alsmede
met de Plechelmuskerken van de omliggende dorpen Rossum, Deurningen en Saasveld, en met de Remigiuskerk te Weerselo.
BIJZONDERE BEZIENSWAARDIGHEDEN Ten behoeve van bezoekers zijn de meest interessante bezienswaardigheden van de basiliek van een nummer voorzien. Een korte omschrijving van de nummers 1 t/m 22 volgt hieronder: 1. De in de muur gemetselde grafsteen van bisschop Balderik van Kleef, gestorven ca. 1000, dateert uit het jaar 1481. De vertaling van de (slecht leesbare) in de steen gebeitelde tekst luidt: "In het jaar onzes Heren 1481 werd hier het gebeente van Balderik von Kleve weer herbegraven. Hij was eens bisschop van Utrecht en stichter van dit kapittel. Zijn ziel ruste in vrede. Amen." 2. Het schilderij "Kruisiging" van Rinklake (1810), Münster, was een deel van het vroegere hoogaltaar. 3. De kruisweg in 14 staties werd in 1924 door H. Repke uit Wiedenbrück met olieverf op verguld koperen plaat geschilderd. 4. Doopvont voor de preekstoel. Het deksel - met St. Johannes de Doper - is gemaakt uit eikenhout en verguld. Het bekken bestaat uit Bentheimer zandsteen en werd in 1814 ontworpen door architect Freytagh uit Bentheim. 5. De preekstoel werd rond 1600 van eikenhout gemaakt in de stijl van de Vlaamse school, met op de trapopgang Vrouwe Justitia, en op de buitenkant van de kuip de vier evangelisten. Op het baldakijn zetelen de vier kerkvaders Ambrosius, Gregorius, Augustinus en Hieronymus, alsmede Antonius van Padua. Het geheel is gekroond met een beeld van aartsengel Michaël met vlammend zwaard. 6. In het gotische dwarsschip bevindt zich een missiekruis van eikenhout met een corpus dat rond 1500 werd gemaakt. Het kruis zelf is aanmerkelijk ouder en dateert hoogstwaarschijnlijk uit de 10de eeuw. 7. De Piëta, ook wel 'moeder van smarten' genoemd, werd rond 1500 door een onbekende kunstenaar van eikenhout gemaakt. Sommigen suggereren dat de Westfaalse houtsnijder Tilmann Riemenschneider (1460-1531) de maker is van dit beeld. 8. Een oude biechtstoel uit 1860. 9. Het 'Driekoningentriptiek' toont op het linkerpaneel de geboorte van Jezus, op het middenpaneel de aanbidding van de wijzen, en op het rechterpaneel de opdracht in de tempel. Op de panelen in gesloten toestand is de aankondiging van de geboorte van Christus door de aartsengel Gabriël aan Maria te zien. Het triptiek is in ca. 1532 in Antwerpen gemaakt door de Antwerpse meester Pieter Coecke van Aelst (1503-1558). 10. Nieuwe gotische eikenhouten communiebank uit 1890. Het houtsnijwerk laat drie taferelen zien: Het hemelse gastmaal "Komt allen tot mij, die belast en beladen zijt...", de Romeinse honderdman "Heer, ik ben niet waardig...", en het naar buiten sturen van de man zonder bruiloftskleding. 11. Links en rechts van het hoofdaltaar zijn twee reliëfs ingemetseld. Het is een symmetrische voorstelling van heraldische leeuwen op basis van oude Byzantijnse motieven. Vermoedelijk hebben deze lateien als zodanig gediend boven de deuren van het kerkje uit 954. 12. De eikenhouten beelden van St. Franciscus en St. Antonius van Padua dateren uit het begin van de 20ste eeuw. 13. De devotiekapel is gewijd aan de kerk- en stadspatroon St. Plechelmus. De reliekschrijn bevat de schedel en enkele vingerkootjes van deze heilige. Het kunstwerk is gedreven uit zilver, gedeeltelijk
verguld, en versierd met edelstenen en parels. Het is rond 1480 gemaakt in een atelier in Osnabrück. 14. In 1950 maakte Leo Jungblut uit lindehout het Heilig Hartbeeld. 15. In 1983 werd bij reparatiewerkzaamheden deze uit ca. 1500 daterende grafkelder ontdekt. De gevonden skeletten werden op één na herbegraven. Onder de kerkvloer liggen op zo'n 1½ meter diepte nog talrijke skeletten. 16. Het voorste gedeelte van het priesterkoor is Romaans en dateert uit 1150. De gotische uitbreiding van dit koor stamt uit 1500. Links en rechts zijn de eretekens - het tintinabulum met het beeld van Plechelmus en het conopeum in de oude pauselijke kleuren - te zien die de St. Plechelmuskerk verwierf bij haar verheffing tot basiliek in 1950. Het hoofdaltaar werd in 1926 gemaakt door de gebroeders Brom in Utrecht. 17. In de noordvleugel van het dwarsschip staan enkele eikenhouten beelden van de Heilige Theresia en Aloysius (ca. 1920). 18. Het kruisaltaar met een schilderij van de kruisiging door een onbekende meester uit het begin van 1600. Onder het kruis staan Maria, Maria van Magdala en de apostel Johannes. 19. Een beeld van St. Plechelmus. Het jaar en de maker zijn onbekend. 20. De Romaanse zijbeuk aan de noordzijde wordt in de volksmond ook wel "Peerdehook" genoemd, omdat in de winter van 1794/1795 op deze plaatsen de paarden waren ondergebracht van de Engelse troepen die onder bevel stonden van de hertog van York. 21. Het leeuwenkopje (sommigen denken eerder aan een duivelskopje) aan de voet van de kolom dateert uit de begintijd van de bouw van deze kerk (ca. 1150). 22. Het zij-altaar heeft een icoon van O.L. Vrouwe van altijd durende bijstand. Dit Maria-icoon is een geschenk uit Rome. Het is niet bekend hoe oud het is. BEZIENSWAARDIGHEDEN IN DE OUDE SACRISTIE In de oude sacristie zijn verder nog vele bijzondere voorwerpen te bezichtigen, waaronder diverse monstransen, een aantal kelken, en een zeer kostbare koorkap uit de 15de eeuw.
LEVEN IN ZOETWATER Inleiding door Jan Parmentier op 24 juni 2013 Jan Parmentier heeft organische chemie in Leiden gestudeerd. Na zijn werkzame leven o.a. bij TNO, het Belgisch Atoomcentrum en het Instituut voor Kernfysisch onderzoek in Amsterdam is hij 7 jaar geleden naar Twente gekomen. Zijn dochter woonde er al maar ook de natuur en rust die in Twente nog zijn te vinden lokten hem. Hij doet vrijwilligerswerk voor Het Overijssels Landschap en Natura Docet. De Randstad is voor een natuurliefhebber niet de meest uitverkoren plek om te wonen en te leven. Tussen de regenriviertjes de Dinkel en de Regge ligt ons schone Twente. Hier vind je bronbeken die op stuwwallen ontspringen en kleine vennen die zijn ontstaan na vervening en gevuld zijn met regenwater. Aan de hand van indrukwekkende foto’s zien we prachtige “natte” Twentse natuurgebieden elk met hun specifieke flora en fauna. Vooral de micro-opnamen van eencellige organismen zoals sieralgen, blauwalgen en protozoën zijn bijzonder. Kennelijk op uitdrukkelijk verzoek van onze AC-voorzitter begint hr. Parmentier met de Bergvennen bij Lattrop. De vier vennetjes zijn ontstaan en gevormd door stuwwallen die in de ijstijd zijn gevormd en keileemlagen.
Het water in Twente is van geheel andere aard dan wat je in het westen van Nederland aantreft. Het is voedselarm, schoon en in de veengebieden enigszins zuur. Dat heeft gevolgen voor de natuur in en rond het water. Gelukkig hebben de bronbeken nog deels hun unieke karakter behouden. In deze regenwater vennen groeien o.a. waterlobelia’s, in Noord West Europa de grootste en mooiste plek voor waterlobelia’s. Op de voedselarme en zure grond kunnen ook de klokjesgentiaan bestaan wat inhoudt, dat het water voedselarm en schoon moet zijn. Deze prachtige begroeiing waar ook de zonnedauw en moeraswolfsklauw zich thuis voelen maken dit tot een bijzonder gebied. Verder tref je een bijzondere sortering sieralgen en amoeben aan. De hr. Parmentier heeft als vrijwilliger van het Overijssels Landschap veel onderzoek verricht geassisteerd door een aantal dames, die hij zijn harem noemt. Bij Tilligte ligt nog een plasje met boomkikkers die om te kunnen overleven een poel nodig hebben die tijdelijk droog valt zodat er later geen vissen zijn die de kikkerdril opvreten. De Engbertsdijkvenen bij Kloosterhaar is het enige nog levende hoogveengebied in Twente. Door het vele werk van Staatsbosbeheer is het uitgegroeid tot een prachtig natuurreservaat rondom een kern van levend hoogveen. Een ondoorlatende keileemlaag zorgde er voor, dat moeras kon ontstaan en zich in de loop van enkele duizenden jaren een veen pakket kon vormen dat 6 m boven het maaiveld ligt. Het is daarom noodzakelijk, dat de waterhuishouding rondom het gebied nauwkeurig door menselijk ingrijpen wordt geregeld. De bronbeken hebben hun eigen bijzondere fauna en flora b.v. het paarbladig goudveil en de beekprik. De flora en fauna zijn ook weer de moeite waard met o.a. de blauwe heikikker, schorpioenvlieg, oeverlibellen, adders, orchideeën en zeldzame waterplanten zoals de slangenwortel. Een prachtig gebied vlak naast de deur is het Haaksbergerveen. Het is voedselarm en zuur. Zonnedauw, blaasjeskruid (dit is een vleesetende plant) sieralgen en een gezonde adderpopulatie komen hier voor. De blauwe heikikker en verschillende bijzondere libellen zijn hier thuis. Het zure water is bruin door de humuszuren die er in voor komen. Verder zien we nog indrukwekkende foto’s van de Mosbeek, een schone beek dat als unicum in Nederland wordt gezien. In Het Springendal met o.a. de trilzwam die het oude hout opruimt. Ook de Dinkel en Molenven bij Saasveld waar de keizerlibel nog voorkomt die 10 a 12 cm groot kan worden. De kamsalamander is in Het Rhoderveld gespot. De Regge wordt weer in oude luister hersteld, de rivier mag weer slingeren (meanderen) en het water is er weer schoon waardoor het als natuurgebied veel aan waarde wint.
Ook buiten het water is de natuur in Twente de moeite waard! Prachtige paddenstoelenflora in het Springendal en op het landgoed Twickel zijn daarvan mooie voorbeelden. Hr. Parmentier kan een ieder aanraden een rondwandeling (ca. 8 km) op Twickel te doen en “Twente in het klein” te beleven, wel even een kaartje halen in Landgoedwinkeltje Twickel! Er ontstaat een discussie of Twente deze rijkdommen nadrukkelijker zou moeten promoten om meer toeristen aan te trekken. Hr. Parmentier verwijst naar Brabant waar de specifieke natuur inmiddels nagenoeg is verdwenen. Het zou zonde zijn als in Twente hetzelfde gebeurt en we door Randstedelingen worden overspoeld.. ….. Gelukkig zijn er in Twente boeren die erg nauw zijn betrokken bij onze bijzondere flora en fauna en zich inspannen deze in stand te houden. Gerard Seijger sluit af en bedankt de heer Parmentier voor zijn lezing met als rode draad “Het water in Twente”. We zijn deze middag meegenomen op een boeiende excursie door een unieke natuur en geïllustreerd met prachtige foto’s, die de heer Parmentier de afgelopen zeven jaar met grote inzet en veel geduld heeft weten te maken zoals de microflora van de Bergvennen. Als dank dit maal niet gebruikelijke fles wijn of boekenbon maar op verzoek van de spreker een donatie aan het “Liliane Fonds” waar aan wij natuurlijk graag aan voldoen. Emil Vogel
Op maandagmiddag 10 juni 2013 geeft Hans Oude Rengerink (regioarcheoloog voor Twenthe) als gastspreker bij Probus Enschede Vier een lezing over: ARCHEOLOGISCHE OPGRAVINGEN IN OLDENZAAL (LAATSTE STAND) Door middel van een Power-Point-Presentatie heeft de in Ootmarsum woonachtige archeoloog, die 1991 zijn doctoraal in Leiden heeft behaald, ons kennis laten maken met een stukje vroegmiddeleeuwse geschiedenis van Oldenzaal en Twenthe. Vooral de figuur van bisschop Balderik (10e eeuw) kwam in een functionele uitleg vaker naar voren. Na een uitleg over het ontstaan van – en de noodzakelijke subsidiëring - de opgravingsplannen toonde de heer Oude Rengerink ons een aantrekkelijk aantal boeiende dia’s over de recentelijk afgesloten archeologische activiteiten, waarbij hij nauw betrokken was en blijft. Naast spannend nieuws over de mogelijke/waarschijnlijke standplaats van de voorganger der Romaanse kerk (die gebouwd werd na ca midden twaalfde eeuw) werd ons uitgelegd hoe bijzonder de mogelijkheid was om (op smalle stroken van het kerkhof - rondom de kerk) wetenschappelijk onderzoek te kunnen doen. De onderzoeksperiode bestrijkt de onwaarschijnlijk lange tijd van ca 1000 jaar. Men schat dat er tussen de 30.000 en mogelijk 50.000 mensen op het kerkhof bij de Plechelmuskerk werden begraven. Het vroegste tot nu toe ontdekte graf dateert uit de eerste helft van de achtste eeuw. Als men zich realiseert dat de missionaris Plechelmus traditoneel als gezel/volgeling van Willibrord wordt gezien, kan men daaruit concluderen hoe snel het christelijk geloof in Oldenzaal al in de eerste helft van de 8e eeuw (ca 700-ca 750) wortel schoot. Onze gastspreker onthulde voorts de archeologische ontdekking dat recente onderzoekingen aantonen dat Oldenzaal in de vorm van een pril begin van een latere prestedelijke kern in ieder geval al in de eerste helft van de 8e eeuw moet zijn ontstaan. Dat laat onverlet dat er bijvoorbeeld wel (veel ?) eerder een belangrijk zaalgebouw (salja = ‘gebouw van de vorst’) zal hebben gestaan. Er zijn ook sporen van bewoning uit de periode van 800-500 v.C. aangetroffen. Ongetwijfeld belangrijk nieuws levert ook het nog lopende onderzoek van de overledenen op. Waarschijnlijk volgen er binnen twee jaar interessante publicaties. Of er later ook een voor het bredere publiek aantrekkelijk boekwerk verschijnt is mede afhankelijk van de verdere uitkomsten van het onderzoek. Tot slot zij vermeld dat op 20 juni a.s. de feestelijke opening van het vernieuwde Plechelmusplein weer ruim aandacht verdient.
Losser, 11 juni 2013 Gerard Seyger
Bestuur en toezicht – mogelijkheden en problemen Beknopt verslag Inleiding door Henk Bijker op 27 mei 2013 Henk Bijker houdt vandaag een betoog over de rol van toezichthouders, meer in het bijzonder over het toezien in de gezondheidszorg. Hij gaat achtereenvolgens in op het onderscheid tussen het one-tier en het two-tier model. In het eerste geval bestaat er een board bestaande uit execuitves en non-executives. In het tweede geval is er een raad van bestuur, die verantwoordelijk is voor beleid en uitvoering en een toezichthoudend orgaan dat de ontwikkelingen volgt en zo nodig ingrijpt. Het volgende onderscheid waar Henk aandacht voor vraagt betreft het verschil tussen de profit en non-profitsector. In de profit-sector wordt vaak gekozen van een vennootschap als rechtspersoon, terwijl in de non-profitsector de stichtingsvorm het meest voorkomt. De doelstellingen verschillen. In de profitsector staan het winststreven en de continuïteit centraal en in de non-profitsector is dat niet of nauwelijks het geval, hoewel het er ook daar op aan komt dat de doelstellingen binnen het kader van de financiële mogelijkheden worden gerealiseerd. Kenmerkend verschil is dat de profit-sector een Algemene Vergadering van Aandeelhouders kent en de non-profit sector zo’n institutie ontbeert. Tenslotte wordt de zorgsector schematisch in beeld gebracht, door het verschil te markeren tussen enerzijds de intramurale en extramurale sectoren en anderzijds tussen de cureen care-organisaties. In de zorg is daarbij sprak van ‘structuurbijzonderheden’. Er is veel overheidsbemoeienis, de zorgverzekeraars worden machtiger en de klant betaalt de rekening niet zelf. Bovendien gaat het om professionele organisaties met alle effecten van dien, waaronder bijzondere machtsverhoudingen. Dit alles vertaalt zich in bijzondere sturingsvraagstukken. Vragen als ‘wat is het besturend orgaan’ en ‘wat het bestuurd systeem’, dringen zich als van zelf op. Op basis van het voorgaande komt Henk Bijker tot een opsomming van elementen die nodig zijn voor goed bestuur en toezicht. Aandacht voor kwaliteit en veiligheid, juiste informatievoorziening en respect en vertrouwen zijn aspecten die in dat kader nog eens worden benadrukt. Na deze schematische inleiding wordt een overzicht van de ontwikkelingen in toezichtland gegeven en wordt duidelijk waarom in deze tijd andere eisen aan het toezicht en de wijze van verantwoording worden gesteld. Vanuit een executief bestuur is via een aantal tussenstappen de laatste jaren een raad van toezichtmodel ontstaan. De directie is de baas en toezichthouders werken op basis van een aantal in de statuten geformuleerde spelregels, waarbij duidelijk is wat de raad van bestuur zelfstandig kan beslissen en waarvoor de toestemming van de toezichthouders nodig is. Van belang is dat de raad van toezicht naar behoren is samengesteld en dat de deskundigheden van de leden en van de raad als geheel ‘good gevernance’ mogelijk maken. Uiteraard stelt dat ook eisen aan de manier waarop vacatures worden vervuld. In de loop van de jaren is het spelregelboekje dikker en dikker geworden. Allerlei commissies en organen hebben zich op dit onderwerp gestort en dat heeft geleid tot een vorm van bureaucratisering. Henk gaat in dat kader dat dieper in op de opvattingen van Glasz, de code Tabaksblat, de toolkits en de (verplichte) Zorgbrede Governancecode. Ook staat hij stil bij de recente wetten zoals de Wet Bestuur en Toezicht en de Wet Normering Topinkomens. Na de vragen te hebben beantwoord wanneer toezichthouders onrustig worden en wat goede toezichthouders moeten doen en laten, wordt een aantal mogelijke misverstanden aan de orde gesteld. Daarna volgt een aantal anekdotes, waaruit duidelijk wordt dat er in de relatie bestuur/toezichthouder soms rare dingen gebeuren. De inleiding wordt afgesloten met een samenvatting en conclusies. Gerard Seyger bedankt Henk voor zijn inleiding en overhandigt hem een boekenbon. Dat brengt Henk er toe aandacht te vragen voor het boek van Daniel Kahneman ‘Ons Feilbare Denken’.
Inhaalslag Deze PP omvat de verslagen van alle bijeenkomsten van Probus4 na PP nr. 9 d.d. 13 mei 2013. Hiermee is de achterstand ingehaald, hoewel u niet van verslaglegging verstoken bent gebleven, gedurende deze periode, dankzij de actieve opstelling van Gerard Seyger. Hij verstuurde deze verslagen eerder per e-mail en per post. PP wordt ook steeds toegevoegd aan de Probusperspectief rubriek op onze site Probus4, zodat de archivering op de site compleet blijft. PP nr. 11 zal verschijnen na 12 of 26 augustus. Intussen zal Gerard u weer per e-mail en post verslagen doen toekomen. Graag een foto van de inleiders! Illustratief materiaal bij de verslagen is ook erg welkom.
Activiteitenprogramma Juli 22 juli ISLAM EN CHRISTENDOM Lezing door Cees de Jonge Een kritische vraag om mee te beginnen: zijn Christenen niet geneigd om in geestelijk opzicht Moslims te worden? Is het niet eerder onze verzoeking om in geestelijk opzicht Moslim te worden dan om tot het Jodendom over te gaan? Enkele momenten uit het betoog: ‘… Islam als heidense verdubbeling van de joodse existentie…’ ‘… Mohammed laat zien wat er gebeurt als het Jodendom met het heidendom wordt geconfronteerd en door het heidendom wordt misverstaan …’ ‘… het hart van het Christelijk geloof – de menswording van God – heeft de Islam op basis van rationele argumenten uit haar godsgeloof gesneden …’ ‘… Christendom en Islam zijn contraterende vormen geworden waarin het Jodendom is ingegaan in de Hellenistische en Arabische wereld. …’’ ‘… Islam heeft een rationalistische godsconceptie – je zou de Islam de ‘zich als religie manifesterende rede’ kunnen noemen …’ ‘… Mohammeds verzet tegen de zijns inziens valse uitverkiezingspretentie van het Joodse volk leidt tot een verbondsnotie waarvan de inhoud bepaald wordt door de natuurlijke religie …’ ‘… openbaring is voor Mohammed een dictaat uit een in de hemel bewaard oerboek, waarvan de Thora slechts een gedeeltelijke kopie is ... andere kopieën zijn derhalve mogelijk …’ ‘… door de miskenning van het onherhaalbare van de Bijbelse openbaring valt in de Islam een regressie hiervan waar te nemen …’ ‘… de openbaring wordt op formule gebracht …’ ‘… Godwording is in de Islam de immanente bestemming van de mens …’ ‘… er blijft een vorm over zonder inhoud, maar deze vorm wordt met een gloed gehandhaafd alsof het de inhoud betrof …’ ‘… de Islam is ontstaan uit een immuniseringproces …’ ‘… in het Christendom komt de rationalistische kortsluiting van de openbaring ook voor, maar hier is geen sprake van een onherstelbaar defect zoals in de Islam, maar van een satanische verstoring …’ ‘… het Christendom is zelf verantwoordelijk voor de afwijzing door de Islam van de openbaring in Jezus Christus …’ Enige personalia van Cees de Jonge: Theologische studies in Brussel, Nijmegen en Leiden. Godsdienstleraar te Breukelen en Brummen. Jeugd vicaris te Amersfoort; predikant in Heumen-Overasselt en Enschede. Promotie in de theologie op 22 juni 1994. Verslag door Gerard Seyger ? Aansluitend borrel en eten in Ariënsstaete (met Cees de Jonge)
Augustus 12 augustus TERUG NAAR KONGO - EEN REIS NAAR NOORD-WEST KONGO Lezing door gastspreker Fons Eppink (missionaris van de Fathers of Mill Hill) Verkorte inhoud van de lezing: “Houden jullie katholieken je mond maar – ‘bovanda kimya’ – zeggen veel mensen hier tegen ons. Kijk nu eens naar de gouverneur van onze provincie. Jullie hebben die man toch opgeleid”! Jeanne-Marie Abanda, hoofd van het plaatselijk bureau van Caritas in Mbandaka (Democratische Republiek Congo), spreekt met ingehouden emotie wanneer ze de corrupte praktijken aan de kaak stelt van gouverneur Baende, een uitgetreden priester, en hoofd van het bestuur van de Evenaarsprovincie. D.R. Congo blijft ongetwijfeld een van de meest geplaagde landen van het Afrikaanse continent. Het welbekende predicaat ‘mislukte staat’ – ‘failed state’ - dringt zich op. Begin augustus van dit jaar (i.e. 2012 [G.S.]) hebben zo’n twee honderd duizend Congolezen in grote steden, verspreid over het hele land, gedemonstreerd uit protest tegen het zoveelste gewapende conflict in het oosten van het land. Na twee bloedige oorlogen in de jaren rond de eeuwwisseling die naar schatting aan meer dan twee miljoen mensen het leven hebben gekost verlangen de Congolezen naar vrede. Deze ‘mars van hoop op vrede’ werd georganiseerd door de bisschoppenconferentie van Congo met als doel ‘nee te zeggen tegen balkanisatie, nee tegen oorlog, en ja voor vrede’. In een land zonder daadwerkelijk structuren van bestuur speelt de Katholieke Kerk een sleutelrol om een stem te geven aan de massa stemlozen en om mensen bewust te maken van de gevaren voor de eenheid van het land. Toen ik (= Fons Eppink [G.S]) in 1988 vertrok uit Congo na zeventien jaar gewerkt te hebben als missionaris in het bisdom Basankusu, werd het land systematisch leeggeplunderd door het dictatoriale Mobutu regime en was er van ontwikkeling hoegenaamd geen sprake meer. Nu, bijna 25 jaar later, kreeg ik onverwachts de gelegenheid om nog eens poolshoogte te nemen op uitnodiging van de Zusters Thérésiennes van Basankusu die me hadden gevraagd hen in een retraite te begeleiden. Ik was natuurlijk razend benieuwd of er tekenen van vooruitgang te bespeuren waren in de algemene levensomstandigheden van de lokale bevolking met wie ik me nog steeds affectief verbonden voel. Zouden er al enkele lichtpuntjes te bespeuren zijn aan het eind van de lange donkere tunnel? Over de persoon: Fons Eppink heeft eindexamen gymnasium α in Oldenzaal behaald en is daarna bij de congregatie van Mill Hill in Engeland gaan studeren. Hij is uitgezonden naar Noordwest-Kongo, Uganda en Kenya en o.m. ook 12 jaar lid geweest van het hoofdbestuur en in die functie hoofd van de Afrika-desk. Hij heeft [na een eerste verblijf in Kongo) in Leuven vier jaar Romaanse filologie in Leuven gestudeerd (licentiaat daar behaald). Aansluitend borrel en eten in Ariënsstaete (met Fons Eppink?). Verslag door Gerard Seyger ?
26 augustus DISCUSSIEMIDDAG IN ARIENSSTAETE. Geleidelijke veranderingen in Probus Enschede Vier door verandering in leefpatronen van senioren 60+/65+/67+ ? Daardoor bijv. andere werving van nieuwe Probusvrienden gewenst ? Voorbereid door AC (en eventueel drie andere leden van Probus). De agenda wordt voorbereid in overleg met het bestuur van Probus Enschede Vier. Leiding: AC-cie Probus Enschede Vier Besluiten- en actielijst door Andries Schaap. Aansluitend borrel en eten in Ariënsstaete
September 9 september Gastspreker Wim Gaalman geeft een lezing over: a. Het belang van een (levens)testament: http://www.notaristips.nl/berichten/actueel/waarom_een_levenstestament b. de nieuwe AWBZ regeling 2013: http://www.notaristips.nl/vragen/nogmaals_de_awbz-bijdrage_2013/ Iets over de persoon van onze gastspreker:
ZONDER ENIG OVERLEG. Begin 1951 werd ik geboren, zonder enig overleg. Begin 2011 startte ik deze website, ook zonder enig overleg. Over de tijd daartussen kan ik kort zijn. Tot 1955 leerde ik kruipen, lopen, praten en fietsen. En onmiddellijk na de kleuterschool, de lagere school en de middelbare school kwam ik in het jaar 1969 terecht. In dat jaar gingen de Beatles uit elkaar en ook ons kleine gezin. Ik ging wonen op een plek ruim 100 kilometer verderop, in de buurt van de Waalbrug in Nijmegen. In 1972 stapte ik zowel in het huwelijk als in het notariaat, nu wel degelijk in overleg ! Een paar jaar later kreeg ik mijn diploma. Een echte fan van het notariaat werd ik al snel en ik mocht me begin 1975 kandidaat-notaris noemen: eerst 4 jaar in Hengelo en daarna 9 jaar in Oldenzaal. Die jaren vlogen snel voorbij. Direct aan de start van 1988 begon ik aan een nieuwe fase: "Schouten en Gaalman, notarissen". Daar was ik best trots op. Vanaf die tijd volgde een aantal jaren van fusie van mijn Oldenzaalse kantoor met andere kantoren in de regio Twente, uitmondend in een grote organisatie van advocaten en notarissen ! 1972-2010: van het notariaat en van de Beatles bleef ik fan maar zeker ook van Herman Finkers. En alles gebeurde eigenlijk allemaal vanzelf. Zonder enig overleg !
Aansluitend borrel en eten in Ariënsstaete (waarschijnlijk met Wim Gaalman). Inleider Gerard Seyger Verslag: Gert van Bemmel
23 september Gastspreker Ben Kleissen geeft een Lezing over CULTUUR EN NATUUR IN NOORD-OOST TWENTHE bijv. over Hunnebedden, urnenvelden, etc. Ben Kleissen is in 1943 geboren als boerenzoon in Albergen en woont al 40 jaar in Ootmarsum. Al jong toonde hij veel interesse in al het bijzondere in zijn omgeving. Na de kweekschool in Hengelo is hij zijn hele werkzame leven in het onderwijs gebleven. Naast zijn beroepsleven is/was hij zeer gedreven als vrijwilliger. Door opgravingen in o.a. Mander en vanwege het voorrecht van contacten met dr Hijszeler had hij voldoende kennis om een vondst te kunnen doen op zijns vaders boerderij: een stenen bijl uit de tijd der Hunnebedden. Hij werd medeoprichter van Heemkunde Albergen en mede daardoor via Adam Hulshof gevraagd in bestuur van de Oudheidkamer Twente Hij bleef vervolgens lid tot aan de fusie met het Van Deinse Instituut. Na enige jaren door Thea Kroese weer gevraagd om als vrijwilliger bij TwentseWelle werk te verzetten. Ben is bij de Heemkunde Ootmarsum actief als coördinator in de werkgroep dialect en folklore. Hij is stadsgids bij de VVV en als vrijwilliger rondleider bij museum Los Hoes Ootmarsum. Hij begeleidt al 20 jaar fiets- en wandeltochten met info over natuur, geologie, archeologie, geschiedenis en sagen. Geeft ook - af en toe - lezingen. Sinds 4 jaar verzorgt hij als lid van de “Heemdialectclub” dialectavonden met verhalen, gedichten en liederen. Aansluitend borrel en eten in Ariënsstaete (waarschijnlijk met Ben Kleissen). Inleider: Gerard Seyger. Verslag door Rob Goris.
Oktober Voor programmagegevens zie volgende pagina’s.
Oktober 14 oktober BURGEMEESTER PETER DEN OUDSTEN geeft als gastspreker een lezing. OVER DE PERSOON: Peter den Oudsten (* Leeuwarden, 24 oktober 1951) is een PvdA-politicus. Hij begon zijn loopbaan in 1975 als ambtenaar bij de gemeente Enschede op de afdeling voorlichting. Vanaf 1997 is hij zich gaan toeleggen op bestuurlijke functies, te beginnen met het wethouderschap in Leeuwarden. Den Oudsten is bestuursvoorzitter van Regio Twente (WGR+ regio), waarbinnen gemeenten, provincies en bedrijven samenwerken aan de economische, sociale en ruimtelijke ontwikkeling van Twente. Tijdens zijn bestuursperiode werd onder meer de ‘Agenda van Twente’ ingezet, een ontwikkelingsprogramma van circa tien jaar dat Regio Twente samen met de Twentse gemeenten en de provincie uitvoert. VOORLOPIG PROGRAMMA: Onze gastspreker houdt zijn spreekbeurt over de context waarbinnen bestuurders van gemeenten en provincies hun werk moeten doen. Er zijn daarbij signalen dat er te weinig waardering is voor de dikwijls moeilijk bereikte resultaten. Door sommige burgers wordt met een zeker dedain over politiek gepraat, terwijl de besluiten van overheden soms vergaande consequenties hebben voor de speelruimte van de gemiddelde burger. De heer Den Oudsten geeft ons inzicht in mogelijk- en onmogelijkheden. Aansluitend borrel en eten in Ariënsstaete (met onze gastspreker ?). Inleider: Gerard Seyger. Verslag door Henk Bijker. 28-10
28 oktober GESCHIEDENIS VAN DE INDUSTRIE IN TWENTHE Vandaag ontmoeten we twee gastsprekers, rasechte Hengelose Twenten, die een spreekbeurt houden over de geschiedenis van de industrie in Twenthe. Het zijn de heren Henk Hamer en Helmig Kleerebezem. Over de personen: Helmig Kleerebezem (68 jaar) is geboren en getogen in Hengelo onder de rook van de Koninklijke Zoutindustrie. Was werkzaam bij de KNZ/AKZO-Nobel van 1968 tot 2003 als Elektrotechnisch Engineer op het Projectenbureau. Hij is initiatiefnemer van de werkgroep Industriële Archeologie van de Stichting Oald Hengel in 1980. De werkgroep werd in 1983 een aparte stichting met de naam Hengelo’s Educatief Industrie Museum (HEIM). Vanaf de oprichting tot 1995 was hij bestuurslid van het HEIM. Zit in diverse culturele organisaties, zo is hij bestuurslid van de Federatie Industrieel Erfgoed Nederland. Henk Hamer (81 jaar), geboren in Hengelo, was tot 1990 werkzaam als staffunctionaris PR-zaken bij HOLEC, een samenwerkingsverband tussen elektrotechnische bedrijven, o.a. Heemaf, Hazemeyer en Smit Transformatoren.
Maakte 12 jaar deel uit van de gemeenteraad in Hengelo, met speciale aandacht voor kunst en cultuur. Na het maken van een presentatie in het HEIM, over de elektrotechnische industrieën in Hengelo in 1987, is hij als PR-functionaris tot 2005 blijven functioneren bij dit museum. Industriële historie Twente Korte inhoud Helmig Kleerebezem geeft in woord en beeld de industriële ontwikkeling in Nederland weer, na de afscheiding van België in 1830. Naast Tilburg werd door de heren De Clerck en Van Hogendorp Twente aangewezen als nieuw te ontwikkelen gebied voor de Textielindustrie. De snelle ontwikkeling van deze industrietak was mede te danken aan de inbreng van Charles de Maere en Thomas Ainsworth. Henk Hamer gaat in op de snelle ontwikkeling van Hengelo. Vooral door de komst van de metaalindustrie via Charles Theodoor Stork en het voordeel van de centrale ligging (knooppunt van verbindingen) in deze regio. Aansluitend borrel en eten in Ariënsstaete (met onze gastsprekers ?). Inleider: Gerard Seyger. Verslag door Johan de Jong.
November 11 november WONINGBOUW Ons eigen Probuslid Ab Dekkers houdt een voordracht over woningbouw. Hij behandelt de ontwikkeling in de woningbouw vanaf ca. 1870, waarbij hij het dorp Hengelo als "kapstok" zal benutten. Als telg uit een bekend Twents makelaarsgeslacht gebruikt hij zijn professionele kennis om ons uit te leggen hoe bijvoorbeeld het dorp Hengelo vergroot werd en hoe daarbij in de loop der tijd de woonhuizen technisch en commercieel gezien veranderden. Inleider: Gerard Seyger. Verslag door Ab Dekkers.
25 november ANNA SCHOLTEN Op 25 november geven onze Probusvrienden Ben Knobben en Johan de Jong (op maandagmiddag in Ariënsstaete) via een PowerPointPresentatie een spreekbeurt over het destijds (dertiger jaren der 20e eeuw) omstreden dagboek van Anna Scholten. Het biedt een inkijkje in het leven van de beter gesitueerden in Enschede, vooral uit de tijd van vóór de Tweede Wereldoorlog. Anna Scholten betrachtte een openhartigheid, die nabije familieleden en sommige vrienden niet altijd konden waarderen. Ze hebben geprobeerd alle verkochte boeken terug te kopen. Maar zonder volledig succes, gelukkig voor ons! Een zeldzaam exemplaar is in bezit gebleven van Lidy Knobben. Inleider: Gerard Seyger. Verslag door Ben Knobben.
December 9 December OP MAANDAG 9 DECEMBER (‘S AVONDS VANAF CA 18.00 U.) HOUDEN WE MET ONZE DAMES ONZE EINDEJAARSBIJEENKOMST IN KRAESGENBERG (Bookholtlaan 25, 7581 BB Losser - www.kraesgenberg.nl). VOORLOPIG PROGRAMMA: Binnenloop: 18.00 u. -18.30 u. Borrelen (deels op eigen kosten ?): ca 18.30 – 19.30 u. (waarbij muziek – live ? en/of via CD ?) Buffet/diner (op eigen kosten): ca 19.30 u. – 21.30 u. Intermezzo (ca 30 minuten) door De Losser Böggelrieders en Daansers; waarschijnlijk in de direct nabijgelegen Böggelschuur en/of smederij. Kosten (ruw geschat : maximaal ca 40 Euro ?) voor buffet of diner: overmaken naar onze penningmeester Emil Vogel (bankrekeningnummer 81 68 28 598 ten name van Probus Enschede Vier) vóór 01 december 2013 (veranderen blijft eventueel mogelijk tot 05 december – daarna niet meer (in verband met verplichtend bestellen bij restaurateur).
Aanmelding bij Gerard Seyger : vóór 25 november (
[email protected]) of telefonisch (053 53 820 64) NB: Er is op de parkeerplaats bij het zwembad (vlak bij Kraesgenberg) voldoende gratis parkeergelegenheid.