Betreft: vorderingen uitwerking C-ITS t.b.v. BBV Datum: 20-1-2015
Bijgaand een voortgangsbericht dat inzicht biedt in de stand van zaken van het thema C-ITS tbv het vervolg BB. Dit is het proces van inhoudelijke verkenning waartoe de ITS-directeuren van regio’s en I&M op 4 september jl. hebben besloten. Marcel Westerman is hierin de procesregisseur. Er wordt in 12 regio’s veel werk verzet om tot een compleet en onderbouwd beeld te komen van de gedeelde problematiek. Dat beeld zal als vraagspecificatie in de tweede helft van januari met marktpartijen gedeeld worden in meerdere dialoogsessies. De respons van de markt in januari is preconcurrentiëel en zal vooral bruikbaar zijn om in februari 2015 tot een gedegen en uitvoerbaar Plan van Aanpak te komen. Over dat PvA kan dan in maart door directeuren en bestuurders van de deelnemende regio’s en I&M worden besloten. Daarna volgt uitwerking in deelplannen (Intelligente Kruispunten, Soepel Rijden, etc). De andere thema’s in de ITS-agenda (incidenten, logistiek, data & diensten etc) zullen eveneens in januari van een gezamenlijke vraagstelling worden voorzien en met de markt worden besproken. Deze PvA’s kunnen dan in de dezelfde procesgang en planning als C-ITS richting besluitvorming. Of deze planning daadwerkelijk gehaald kan worden, is in belangrijke mate afhankelijk van capaciteit, tempo en kwaliteit van werken in de deelnemende regio’s. De technische en commerciële oplossingen waarnaar gezocht wordt in alle thema’s en PvA’s, zullen in 2016 en 2017 moeten leiden tot effect op reistijden, doorstroming en afname van verstoringen. In het C-ITS thema zal nadrukkelijk gekeken worden naar die toepassingen en diensten die reeds worden geïmplementeerd op o.a. de A67 (BICIII), A58 (Spookfiles), Compass4D (m.n. Intelligente Kruispunten) en daarmee snel opgeschaald kunnen worden naar grotere volumen gebruikers. Binnen I&M (samenwerking met Connecting Mobility, project Autonoom Rijden, SWIPE programma, Corridorproject, Innovatieve Centrale) en met verschillende organisaties als DITCM, AutomotiveNL wordt door pBB inhoudelijk samengewerkt aan een coherente aanpak, architectuur, marktbenadering, communicatie, gebruikersacceptatie, standaardisatie, privacy en security. Internationale interoperabiliteit is hierin vanzelfsprekend een belangrijk onderdeel. Het gesprek over deze en andere randvoorwaarden is in het voorjaar 2014 gestart en zal eveneens in januari van (voorlopige) conclusies worden voorzien.
1
Eerste contouren bovenregionale uitwerkingen C-ITS, versie 18 januari 2015 Gemeenschappelijke aanpak met alle Beter Benutten regio’s Alle 12 Beter Benutten regio’s: o Nemen actief deel aan C-ITS (Connected & Coöperatief) binnen het vervolg van Beter Benutten (BBV): zij hebben knelpunten in hun regio waar zij C-ITS kansrijk achten, zij hebben interesse om in hun regio C-ITS oplossingen te realiseren en zien in principe mogelijkheden om hieraan zelf financiële bijdragen te leveren. o Hebben volgens hetzelfde stramien en met hun inliggende gemeenten het volgende uitgewerkt: A. Knelpunten. Alle regio’s hanteren hiervoor dezelfde 11 archetypen: 1. Zwaar belaste HWN / PWN verbinding van/naar stedelijke gebied. 2. Stedelijke ringweg met veel in- en uitvoegend verkeer. 3. Conflicten afrit, terugslag van OWN naar HWN (onveiligheid). 4. Toestroom verkeer naar stedelijk gebied, samenhang inprikkers. 5. Stedelijke inprikkers: bundels, assen corridors (ook i.r.t. fiets en OV). 6. Zoekverkeer / parkeren. 7. Wegwerkzaamheden. 8. Verstoringen (niet alleen incidenten). 9. Stedelijke distributie en logistiek. 10. Fiets (probleem/oplossing). 11. Hot spots (leefbaarheid, veiligheid, …). B. Oplossingsrichtingen. Alle regio’s hanteren hiervoor dezelfde 7 archetypen: 1. Soepel rijden (Continu snelheidsadvies). 2. Rijstrookadvies ("Virtueel ontvlechten"). 3. Stad in – stad uit: a. Multimodale begeleiding stad in; b. Begeleiding ingaande voertuigen stad in (o.b.v. kenmerken & situatie), al dan niet gefaciliteerd door de weginfrastructuur; c. Fietsbegeleiding, incl. fietsparkeren. 4. Intelligente Kruispunten ("Coöperatieve VRI’s''). 5. Slim parkeren. 6. Incidenten (o.a. data over verstoringen (niet ongevallen), o.b.v. hiervan wellicht tot diensten bij verstoringen), evenementen, wegwerkzaamheden. 7. “Obstruction warning”, wegwerkzaamheden, locaties, situaties, voertuigen) Uit: Day One Services, Amsterdam Group / ITS Corridor]. C. Beschikbare wegkantinstallaties. Waar zijn ‘spullen’ langs de weg aanwezig en wat is hiermee (nu & straks) mogelijk i.r.t. C-ITS. o Doel van werken met hetzelfde stramien is dat er landelijk inzicht ontstaat in omvang van knelpunten (volume gebruikers, hoeveelheid hinder) en zinvolle oplossingsrichtingen. Hiermee wordt “de publieke kant uitgelijnd” om gezamenlijk het gesprek aan te gaan met marktpartijen. Gemeenschappelijke focus met alle Beter Benutten regio’s C-ITS is connected en coöperatief, vooral gericht op ondersteuning rijtaak. Komen tot voldoende probleemoplossend vermogen en tot continueerbare diensten door marktpartijen. Daartoe landelijk bundelen van knelpunten en oplossingsrichtingen (via de archetypen).
2
Aanpak in bovenregionale projecten, met bovenregionale projectplannen door een penvoerende regio i.s.m. andere regio’s waarin inhoudelijke en randvoorwaardelijke afspraken worden gemaakt, die landen in concrete projecten.
Eerste contouren t.a.v. bovenregionale projectplannen en projecten MRA o De provincie Noord-Holland en Amsterdam hebben veel kennis van slimme VRI’s en veel knelpunten die hieraan zijn gerelateerd. Met deze reden willen zij penvoerder zijn van een bovenregionaal C-ITS project Intelligente Kruispunten (één van de landelijke archetypen). o In dit project worden samen met andere regio’s en marktpartijen afspraken gemaakt over de functionaliteit van VRI’s, zodat regio’s dit op een eenduidige manier kunnen opnemen in de uitvragen van concrete projecten. Uiteindelijk blijft iedere regio verantwoordelijk voor de uitvraag van zijn eigen hardware, maar wel binnen de landelijke afgestemde kaders en randvoorwaarden. o Bijna alle BB regio’s, vooral de grote en middelgrote steden, hebben behoefte aan een oplossingsrichting Intelligente Kruispunten, de precieze behoeften en scope verschilt (maar veel is hetzelfde, zoals de nadrukkelijke aandacht voor interactie tussen auto’s, fiets, OV). De wensen van en toepassingen van deze regio’s worden meegenomen in dit bovenregionale project. Vanuit MRA zal de functionaliteit van het huidige OV-KAR onderdeel zijn van de bovenregionale project. o MRA wil penvoerder zijn van Intelligente Kruispunten maar het kan heel goed zijn dat andere regio’s trekker zijn van een deelproject binnen het groter geheel van Intelligente Kruispunten o De andere regio’s hebben baat bij dit bovenregionale project en de intentie is dat alle geïnteresseerde regio’s, dat zijn ze bijna allemaal, hieraan financieel bijdragen (bijdrage kan o.a. afhankelijk zijn van het belang). Enkele regio’s willen actief meedoen en andere wat passiever. o Door de bovenregionale bundeling ontstaat landelijke “massa”. Dit maakt het voor marktpartijen aantrekkelijk om zelfstandige diensten te ontwikkelen, omdat deze in principe op veel locaties in veel (alle) regio’s kunnen worden toegepast. o Verder wil de MRA aangehaakt zijn bij: Soepel rijden, i.c.m. begeleiding Stad in-Stad in (A2 corridor incl. gemeenten); Fietsbegeleiding i.c.m. fietsparkeren. o De gemeente Amsterdam onderzoekt hoe zij vanuit de MRA betrokken wil zijn bij Slim parkeren. Brabant en Midden-Nederland o Op de A2-corridor in beide regio’s treden alle archetypen knelpunten op en zijn alle archetypen oplossingsrichtingen zinvol. o Beide regio’s willen daarom gezamenlijk alle oplossingsrichtingen hier toepassen en fungeren als een soort van “assemblage regio voor C-ITS”. Zij hoeven echter niet alle oplossingsrichtingen zelf te ontwikkelen (zoals Intelligente Kruispunten, zie MRA). o Beide regio’s, inclusief in ieder geval de B5 steden in Brabant, willen daarnaast penvoerder zijn van een gecombineerde bovenregionale C-ITS aanpak Soepel rijden en Begeleiding stad in / stad uit. Deze oplossingsrichtingen zijn hier zeer relevant en hiervoor is er veel (bestuurlijk) draagvlak. o Beide regio’s willen penvoerder zijn maar het kan heel goed zijn dan andere regio’s trekker zijn van een deelproject binnen het groter geheel van C-ITS aanpak Soepel rijden en Begeleiding stad in / stad uit o Beide oplossingsrichtingen spelen ook in andere BB regio’s. De wensen van en toepassingen in andere regio’s worden meegenomen in dit bovenregionale project. o Assembleren houdt ook in het voeren van regie op (eisen t.a.v.) C-ITS integratie. Als dat gewenst is, willen deze regio’s ook penvoerder zijn die bijdragen aan de door-ontwikkeling van een (inter)nationale C-ITS architectuur die momenteel al beschikbaar is (A58 architectuur). 3
o
o
In beide regio’s is er nadrukkelijke aandacht en betrokkenheid van de inliggende gemeenten, dit betreft Begeleiding stad in en stad uit en Intelligente Kruispunten. Dit wordt onderdeel van één integrale aanpak. De regio Midden Nederland wil verder actief meewerken aan de bovenregionale aanpak van Intelligente Kruispunten en Slimme Fietsen. Voor dit laatste coördineert de regio Midden Nederland samen met de regio Groningen-Assen de inventarisatie van behoeften en kansen.
Haaglanden o De meeste wegen in deze regio zijn ‘vol’ tijdens de spitsen en hebben frequent last van verstoringen met forse consequenties. Dit speelt in veel andere BB regio’s (maar minder frequent, met minder consequenties en/of minder bestuurlijke aandacht). o Mede gedreven vanuit de bestuurders, wil deze regio zich richten op geplande (wegwerkzaamheden) en ongeplande verstoringen (incidenten) en wil hiervoor landelijk penvoerder zijn. Dit van planning tot en met (input voor) diensten aan gebruikers. Dit inclusief de data component en eventueel ook het data item Wegwerkzaamheden actueel uit de Data Top. Rotterdam o Focus vanuit deze regio ligt op rijgedrag tijdens de spits: (1) wat is goed rijgedrag en (2) hoe kunnen stakeholders ‘geld verdienen’ aan goed rijgedrag. Rotterdam focust zich daarmee op de potentiele C-ITS investeerders (bijv. verzekeraars, fleetowners, onderhoudsbedrijven en leasebedrijven) en niet primair op de C-ITS leveranciers. Primair doel is om publiek-private samenwerkingsvormen te ontwikkelen die als aanjager dienen voor slimmere automobiliteit zoals C-ITS. o Om tot goede publiek-private samenwerkingsvormen te komen is structurele afstemming met alle relevante stakeholders nodig, maar ook moet er praktijk ervaringen worden opgedaan over hoe die samenwerking eruit kan zien. Hiervoor is een ontwikkelproject voorzien. Deze stakeholders zijn voor veel C-ITS leveranciers relevant, omdat zij besparingen voor hun klanten kunnen realiseren (schades, brandstof, onderhoud), waarvoor C-ITS het middel kan zijn. Hiervoor is interesse vanuit veel andere BB regio’ s. Deze regio wil landelijk penvoerder zijn en in dit (of beide) bovenregionale project(en) ook de wensen van en toepassingen in andere regio’s meenemen. Deze regio heeft voor beide zaken (rijgedrag en stakeholders) al veel voorbereidingen getroffen, zodat snel kan worden gestart met een pre-verkenning. Andere regio’s worden uitgenodigd aan te haken. o Daarnaast zien de wegbeheerders In deze regio de noodzaak voor aanpassing van (instellingen van) bestaande publieke systemen i.r.t. C-ITS: Er blijkt met slimmere sturing door verkeersystemen rond de snelweg nog tot 30% betere doorstroming te realiseren op die snelweg. Hierbij liggen tevens kansen om meer stedelijk verkeer via de Ruit af te wikkelen. Voor het coöperatieve deel van C-ITS is dit een voorwaarde om uitwisseling tussen systemen langs de kant van de weg en in het voertuig mogelijk te maken: (1) onderlinge databeschikbaarheid (waaronder het verder openzetten van informatie van slimme wegkantsystemen aan marktpartijen om een basis te leveren voor In Car diensten, (2) open maken van de publieke systemen voor uitwisseling van stuurinformatie en (3) aanpassing van de regelprogramma’s om coöperatief te kunnen werken. Voor het connected deel van C-ITS is dit een vereiste om te voorkomen dat informatie aan weggebruikers via diensten en wegkantsystemen inconsistent is ( ‘slimme’ weggebruikers op een ‘domme’ infrastructuur leidt tot suboptimalisaties). o Ook dit speelt in alle BB regio’s en ook van dit bovenregionale project wil de regio Rotterdam penvoerder zijn. o Verder wil de regio Rotterdam actief deelnemen aan Soepel Rijden, zoals de regio’s Brabant, Midden Nederland en de MRA dat bovenregionaal oppakken. 4
Arnhem-Nijmegen o De problematiek in de regio Arnhem-Nijmegen concentreert zich op de stedelijke ring in Nijmegen ( S 100), de stedelijke binnenring Arnhem en op de provinciale Pleyroute. o Voor de S 100 zijn een goede kansen voor Slimme kruispunten en (route- en rij)advisering o.b.v. actuele wegsituatie qua verkeer of milieu. o Voor de Arnhemse ring is behoefte aan coöperatieve OV prioriteit. I.r.t. de Nijmeegse Waalbrug is behoefte aan Slimme kruispunten gericht op de doorstroming op de S 100 en aan connectiviteit gericht op doelgroepen, OV en hulpdiensten. o voor de Pleyroute wordt gedacht aan toepassingen van Soepel rijden met rijdstrookadvies, Intelligente Kruispunten en aanpassing van rijgedrag en aan multimodale begeleiding stad in en uit. Hiertoe wil deze regio actief aanhaken bij de bovenregionale aanpak door de regio’s Brabant, Midden Nederland, de MRA end e regio Rotterdam. o Verder is de regio Arnhem-Nijmegen beoogd penvoerder van het bovenregionale project ITS Informatiediensten, dat vooral is gericht op reisadviezen (C-ITS meer op rijtaakondersteuning). Groningen-Assen o De problematiek in de regio Groningen-Assen kenmerkt zich door een zwaar belaste hoofdwegenstructuur (A7 en A28) van en naar de stedelijke centra, waar kansen liggen voor oplossingen als Soepel rijden en Rijstrookadvies o De regio zal de komende jaren toneel zijn van grootschalige en gelijktijdige (weg)werkzaamheden (o.a. Aanpak Ring Zuid, Spoorzone Groningen en Florijn As Assen) met stevige impact op de beschikbare weg- en spoorcapaciteit o In de regio ligt vooral prioriteit bij het zwaarbelaste onderliggende stedelijke wegennet met prioriteitsconflicten tussen de verschillende modaliteiten (inclusief brugopeningen) en doorstromingsproblemen bij met VRI geregelde kruispunten. Hier liggen kansen voor een veelvoud aan oplossingen, zoals Begeleiding stad in en uit, Intelligente Kruispunten, Data over verstoring en Obstruction Warning. o Net als in andere BB regio´s speelt in Groningen-Assen het thema Fiets in al zijn facetten een belangrijke rol. Hierbij gaat het over fietsdata (waar, hoeveel, welke routes, weesfietsen) en fietsdiensten als “groene golf voor fietsers”, “optimale routes zonder wachttijden bij verkeerslichten voor fietsers” en “fietsparkeren”. Dit lijkt een kansrijk bovenregionaal C-ITS project, waarvoor Groningen-Assen samen de regio Midden Nederland de inventarisatie van behoeften en kansen coördineert. o Naast actieve deelname aan C-ITS is de regio Groningen-Assen bovenregionaal penvoerder van een ITS onderdeel binnen het thema Logistiek. Zwolle-Kampen o De problematiek in Kampen is gerelateerd aan doorstroming en leefbaarheid rondom bruggen, door interactie tussen wegverkeer en scheepvaart en aan grootschalige reconstructie werkzaamheden, zowel tijdens als na de werkzaamheden. o In Zwolle zijn er diverse knelpuntcorridors met kansen voor Intelligente Kruispunten en meer intelligentie bij aansluitingen. o In beide steden is er behoefte aan Slim parkeren; ook tijdens en na wegwerkzaamheden, met goede mogelijkheden voor faciliteren fietsgebruik. Stedendriehoek o De bereikbaarheidsproblematiek in de regio Stedendriehoek bevindt zich in de omgeving van centrumgebieden, de inprikkers van de steden en de werkgebieden gelegen langs de A1. o Hiervoor is er behoefte aan gedragsbeïnvloeding (pre- en on-trip) en aan omgaan met de hinder en bouwlogistiek die gaat ontstaan door de grootschalige wegwerkzaamheden (verbreding A1, groot onderhoud Wilhelminabrug. 5
o
o o o o o
Een andere problematiek is de hinder van doorstroming en leefbaarheid veroorzaakt door brugopeningen. Interactie tussen wegverkeer en scheepvaart en gekoppelde maatregelen (preen on trip) en intelligente kruispunten Er is behoefte aan Slim parkeren; ook tijdens en na wegwerkzaamheden, met goede mogelijkheden voor faciliteren fietsgebruik. Er is behoefte aan inzetten van technieken om weersbeïnvloeding te voorspellen die invloed hebben op comfort, capaciteit, enz. van de weg en weggebruikers en deze ook direct in te zetten. Slimme kruispunten en soepel rijden. De dichttijden van spoorwegovergangen hebben grote gevolgen voor het wegennet. Het koppelen van deze data en on-trip informatie kan de pijn verzachten. Bevoorrading van oude binnensteden vraagt extra aandacht. Intelligente informatie- en reserveringssystemen voor laden en lossen.
Leeuwarden o De problematiek in Leeuwarden heeft te maken met: stedelijke ring, zoekverkeer/parkeren, wegwerkzaamheden en hot spots i.r.t. evenementen. Dit laatste (ook) t.g.v. Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018. o Als oplossingsrichitingen wordt vooral gedacht aan Begeleiding stad in en uit en Slimme kruispunten en aan Slim parkeren. Daarnaast met het beter omgaan met wegwerkzaamheden en evenementen. Maastricht o De regio Maastricht ondervindt vooral problemen t.g.v. grootschalige en gelijktijdige (weg)werkzaamheden. o Hiervoor bieden oplossingsrichtingen voor Begeleiding stad in en uit en Intelligente Kruispunten en Slim parkeren kansen. o Op de A2 is er behoefte aan Soepel rijden, i.c.m. de initiatieven hiervoor door de regio’s Brabant, Midden Nederland, MRA en de regio Rotterdam. Twente o In de regio Twente zijn er diverse knelpuntcorridors met kansen voor Intelligente Kruispunten en verbetering van de stedelijk bereikbaarheid d.m.v. Begeleiding stad in en uit en verminderen zoekverkeer Parkeren. o Voor de A35 geldt dat er op het traject Azelo-Buren kansen worden gezien voor Soepel rijden in combinatie met het virtueel ontvlechten. o Tevens geldt dat er in Twente beperkte signalering boven de hoofdwegen aanwezig is en waarschuwing voor het naderen van file mogelijk (obstruction warning) ook kansen bieden. Voor de wat kleinere regio’s geldt: o In z’n algemeenheid dat optreden van deze regio’s als bovenregionaal trekker niet aannemelijk is vanwege omvang van de ITS middelen in BBV, ernst en complexiteit knelpunten en bestuurlijke aandacht C-ITS. o Al deze regio’s zien concrete kansen voor de toepassing van C-ITS en willen hieraan actief meewerken. Dit biedt daardoor goede kansen voor het toepassen van C-ITS oplossingsrichtingen die elders worden ontwikkeld: deze regio’s kunnen bijdragen leveren aan de “landelijke massa”. o Nieuwe investeringen in ‘duur’ publiek DVM kan worden voorkomen, bijvoorbeeld: Steden hebben knelpunten door zoekverkeer t.b.v. parkeren. Voor ‘traditioneel’ parkeerverwijssysteem (wegkantborden door wegbeheerder) is beperkt geld en beperkt bestuurlijk draagvlak. Functionaliteit kan ook worden geboden door beschikbaar stellen dynamische parkeerdata en stimuleren landelijke parkeerdiensten door marktpartijen. 6
In bijna alle 12 BB regio´s speelt de oplossingsrichting “fiets”, vooral vanuit de bestuurders. Dit gaat in ieder geval over fietsdata (waar, hoeveel, welke routes, weesfietsen) en fietsdiensten als “groene golf voor fietsers”, “optimale routes zonder wachttijden bij verkeerslichten voor fietsers” en “fietsparkeren”. Ook dit lijkt dus een kansrijk bovenregionaal C-ITS project, waarvoor de regio Midden Nederland samen met de regio Groningen-Assen de inventarisatie van behoeften en kansen coördineert. RWS o Inbreng door RWS vindt plaats in de beschreven regionale uitwerkingen. o Focus van RWS daarbij ligt op: Blauwe Golf. Data en informatie. Corridor management t.b.v. verbinding tussen de regio’s, met Soepel rijden en Slimme aansluitingen. Incident management. Minder hinder nieuwe stijl.
7