Mens 5 Maatschappij
Raadsnummer ZO.RZi.OX6.OOZ . Inboeknummer roBSTorgzB Dossiernummer oho.SSr. S oktober zoto
Commissie Notitie Betreft tussenevaluatie Levenskracht en discussie over handhaving versus sluiting tippelzone in de aanpak van straatprostitutie Inleiding Sedert 1 november 2003 kent Eindhoven een tippelzone met flankerende voorzieningen en maatregelen aan de Achtseweg Zuid. Aanleiding voor de inrichting van een tippelzone in 2003 vormde de explosieve toename van overlast van straatprostitutie in Woensel-West. De inrichting van de zone maakte deel uit van een totaalpakket aan maatregelen om overlast in Woensel-West terug te dringen. Vanaf het begin was het uitgangspunt dat het om een tijdelijke voorziening ging.
De aanpak straatprostitutie heeft vanaf de start een tweeledig doel: terugdringen van de overlast en verbetering van de leefomstandigheden van de straatprostituees. Een eerdere evaluatie van de tippelzone die op 30 oktober 2007 in het college is besproken, bood geen antwoord op de vraag of een tippelzone het meest effectieve instrument is voor de aanpak van straatprostitutie. Daarbij komt dat wij toenemende bezwaren hadden tegen een aanpak van straatprostitutie door middel van een tippelzone, die de status quo van straatprostitutie in stand laat en alle negatieve randverschijnselen en neveneffecten voor lief neemt. Deze constateringen waren voor ons reden om op zoek te gaan naar een alternatieve aanpak. Op basis van onderzoek en analyses is vervolgens de Levenskrachtbenadering ontwikkeld. Op 22 april 2008 hebben wij besloten om deze alternatieve aanpak in de vorm van een pilot te gaan beproeven. Levenskracht richt zich met name op zorg- en ondersteuningstrajecten voor de straatprostituees door de inzet van coaches. De veronderstelling is dat de leefomstandigheden kunnen worden verbeterd door de uitvoering van maatwerktrajecten waarbij coaches intensieve begeleiding en ondersteuning bieden op een zevental leefgebieden. De overlast zal daardoor vanzelf afnemen of voorkomen worden. Onder verbetering van leefomstandigheden wordt verstaan dat de vrouwen uit de straatprostitutie kunnen worden gehaald in combinatie met op zijn minst stabilisatie van de versla-
Raadsnummer 1 0. R401 6.001
ving en een passende behandeling en/of begeleiding van de psychiatrische problematiek. In de raadsvergadering van 21 oktober 2008 heeft u de ambitie geformuleerd om de Tippelzone in 2011 te sluiten. Tot die tijd wordt de reguliere aanpak van de straatprostitutie (handhaving van de tippelzone in versoberde vorm) gecombineerd met de alternatieve aanpak Levenskracht. Levenskracht is geen beproefde methode maar een experiment, dat veronderstellingen over oorzaken en kenmerken van straatprostitutie toetst aan de uitkomsten van mogelijke oplossingen die daar uit kunnen worden afgeleid.
De discussie en daaruit voortvloeiende besluitvorming over de toekomstige aanpak was in 2008 met name gebaseerd op morele uitgangspunten en niet zozeer op inhoudelijke elementen en resultaten van een alternatieve aanpak. Inmiddels zijn de resultaten van de tussenevaluatie van Levenskracht beschikbaar, zodat deze kunnen worden betrokken in de discussie over de tippelzone en de aanpak straatprostitutie in het verlengde hiervan. Hierbij dient een tweetal kanttekeningen te worden geplaatst. De eerste kanttekening is dat de pilot Levenskracht betrekkelijk kort geleden is ingevoerd (1 jaar geleden) en een deel van de tijd is opgegaan aan inrichting en organisatie. Er is dus ook nauwelijks gelegenheid geweest om correcties door te voeren bij tegenvallende resultaten en het ontbreken van een aantal noodzakelijke randvoorwaarden, en dat bij een aanpak die nog goeddeels vorm moet krijgen. Het document heeft daarmee meer het karakter van een tussenevaluatie. Een tweede kanttekening is dat de resultaten van levenskracht zijn gerealiseerd in de omstandigheid dat de aanpak Levenskracht gecombineerd is met een tippelzone, zodat niet met zekerheid kan worden vastgesteld wat het resultaat en de effecten van LK zouden zijn in de situatie zonder een tippelzone. In grote lijnen kan worden vastgesteld dat Levenskracht een aantal positieve resultaten heeft opgeleverd: de vrouwen zijn in beeld, ze hebben een traject en ze hebben (deels) het vertrouwen herwonnen in de hulpverlening. Daarnaast ontbreekt een aantal noodzakelijke randvoorwaarden (zoals zeggenschap en gezag van de coaches en daadwerkelijke ketensamenwerking) waardoor er een afbreukrisico is als het gaat om een succesvolle uitvoering van trajecten.
Wij wensen aan de hand van de aanvullende informatie die via de tussenevaluatie beschikbaar is gekomen, de mening van de commissie te peilen over de eerder geformuleerde ambitie van de raad om de zone te sluiten. Met name vanwege het ambivalente karakter van de stemming in de raad in 2008 ten aanzien van handhaving dan wel sluiting van de zone, willen wij de mening van de commissie toetsen als het gaat om de tippelzone als instrument in de aanpak van straatprostitutie.
Raadsnummer 1 0. R401 6.001
Voorstel In de discussie over de tippelzone, de tussenevaluatie Levenskracht te betrekken en de discussie te voeren op basis van stellingen. De discussie dient tot een antwoord op de onderstaande centrale vraag te leiden: Is een ti ppelzone een noodzakelijkinstrumenti n de aanpak van straa tprosti tuti e om de dubbele doelstelling van overlastbeperking en verbeteren leefomstandigheden van de straa tprosti tuees te realiseren?
Deze vraag kan worden beantwoord aan de hand van een aantal stellingen, die de verschillende aspecten van de tippelzone bestrijken. ledere stelling is voorzien van een toelichting, die aangeeft welke overwegingen zoal te beluisteren zijn als de desbetreffende stelling te berde wordt gebracht. Hierbij is af en toe teruggegrepen op de tussenevaluatie met vermelding van de pagina waar de relevante informatie te vinden is. Er is uiteraard geen aanspraak op volledigheid.
Consequenties en effecten Een mogelijk effect van sluiting van de tippelzone is dat extra toeleiding naar het hulpverleningsnetwerk nodig is en uitbreiding van controle en toezicht op andere plekken nodig is. Voor de aanpak van straatprostitutie ontstaat vanaf 2011 een financieel gat, waarbij de kosten van het handhaven van de huidige situatie (een tippelzone met Levenskracht) 6 600.000,ÃćâĆňâĂİ bedragen en een aanpak zonder tippelzone (met
Levenskracht ingebed in de structuur en organisatie van het Stedelijk Kompas) E 150.000,ÃćâĆňâĂİ.
Ter inzage gelegde stukken Tussenevaluatie Levenskracht. Sstellingen pro en contra tippelzone. Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
E. van Merrienboer, secretaris a.i.
Raadsnummer 1 0. R401 6.001
QE10046899
Tusseneva luatie Levenskracht
Straatprostitutie is een maatschappelijk moeilijk te accepteren verschijnsel. De aanpak straatprostitutie heeft beleidsmatig een tweeledig doel: het voorkomen en verminderen van overlast i.v.m. straatprostitutie en het verbeteren van de leefomstandigheden van de straatprostituees. Een tippelzone, die de status quo van straatprostitutie feitelijk in stand laat en alle negatieve randverschijnselen en neveneffecten voor lief neemt, is dan een dubieus instrument. Deze constatering was in 2008 aanleiding om op zoek te gaan naar een alternatieve aanpak, waarmee dezelfde doelen op een andere manier worden nagestreefd. Levenskracht zou dat alternatief moeten zijn. Levenskracht verschilt van de aanpak via een tippelzone met name door de inzet van coaches. Zij proberen de vrouwen actief te laten werken aan de verbetering van hun situatie. Straatprostitutie wordt in deze benadering niet als iets vanzelfsprekends geaccepteerd. Hulpverlening en ondersteuning vanuit een huiskamer op de tippelzone gaat daarentegen uit van acceptatie van prostitutie als beroep en stelt zich niet ten doel om vrouwen uit de prostitutie te halen en te activeren. Het blijft bij het bieden van praktische ondersteuning en faciliteiten om straatprostitutie te regelen en veiliger te maken.
Levenskracht richt zich met name op zorg- en ondersteuningstrajecten voor de straatprostituees door de inzet van coaches. De veronderstelling is dat de leefomstandigheden kunnen worden verbeterd door de uitvoering van maatwerktrajecten waarbij coaches intensieve begeleiding en ondersteuning bieden op een zevental leefgebieden. De overlast zal daardoor vanzelf afnemen of voorkomen worden. Onder verbetering van leefomstandig heden wordt verstaan dat de vrouwen uit de straatprostitutie kunnen worden gehaald in combinatie met op zijn minst stabilisatie van de verslaving en een passende behandeling en/of begeleiding van de psychiatrische problematiek. Kernachting kan de aanpak Levenskracht worden getypeerd door: Een activerende benadering vanuit een vertrouwensrelatie; Persoonsgerichte aanpak met ondersteuning van een coach: ankerpunten vinden voor keuze van de betreffende vrouw voor een nieuwe stap naar verbeterde leefomstandig heden; Een trajectaan pak die in wisselwerking tussen de coach, de betrokken (deel) probleemeigena ren bij de partners en de betreffende vrouw tot stand komt; Integraal: aandacht voor alle leefgebieden, waaronder huisvesting, sociaal functioneren, psychisch functioneren, financien, dagbesteding, lichamelijk functioneren, praktisch functioneren en zingeving, en de kansen die zich hierop voordoen; Ingrepen in het afhankelijkheidsnetwerk: terugdringen economisch gewin, afhankelijkheid i.v.m. economisch gewin vervangen door nieuwe afhankelijkheid; Aandacht voor vraag naar dienstverlening/prostitutie: beinvloedingsmogelijkheden en doorbreken taboe; Coproductie in het maatwerktraject tussen de coach en de straatprostituee(s); Teruggeven eigen verantwoordelijkheid aan de straatprostituee, o.a. via beloningssysteem; Geregisseerde samenwerking tussen partners in het traject rondom een vrouw.
De evaluatie moet een antwoord geven op de vraag in hoeverre de aanpak Levenskracht een meerwaarde heeft voor de eerder aangehaalde beleidsdoelstellingen voor straatprostitutie. Deze beleidsdoelstellingen zijn niet alleen de grondslag voor de maatstaven die bij de evaluatie van Levenskracht worden toegepast, maar ook voor de adviezen voor de aanpak van straatprostitutie vanaf 2011: handhaving van de alternatieve aanpak Levenskracht versus handhaving van de tippelzone als middel om de straatprostitutie beheersbaar te houden. Ook gecombineerde en aangepaste varianten zijn hierbij overigens denkbaar. De evaluatie is opgebouwd aan de hand van een viertal hoofdvragen, die zijn afgeleid van de aannames en veronderstellingen die aan Levenskracht ten grondslag liggen en die de specifieke aanpak hebben bepaald (zie paragraaf 1.2. voor de aannames en veronderstellingen van Levenskracht). De bevindingen en resultaten bij de onderzoeksvragen zijn vertaald in meer algemene conclusies over de werking en de effecten van de aanpak, die vervolgens zijn getoetst aan de mate waarin de tweeledige beleidsdoelstelling is bereikt. De centrale vraag is of de aanpak Levenskracht bijdraagt aan verbeteren van de leefomstandigheden en beperking van de overlast.
Beantwoording van de hoofdvragen heeft plaatsgevonden aan de hand van bevindingen en analyses door de coaches in Levenskracht, de projectverantwoordelijken binnen het Leger des Heils die de coaches aansturen, een landelijk deskundige op het terrein van straatprostitutie, de straatpsychiater en de keten- en trajectregisseur van het coordinatiepunt Stedelijk Kompas. De bevindingen zijn gecombineerd met analyses van voortgangsrapportages van de trajecten voor de straatprostituees, een onderzoek van Avans Hogescholen naar de werkwijze van de coach in de relatie coach-straatprostituee en overige Nederlandse onderzoeken die zijn verricht naar hulpverlening aan straatprostituees. Voor cijfers van overlast(meldingen) is gebruik gemaakt van politieregistraties. Ondanks al deze inspanningen om de evaluatie zo gedegen mogelijk op te zetten om daadwerkelijk de meerwaarde van Levenskracht objectief te kunnen vaststellen, is een opmerking over de beperkte waarde van de evaluatie hier op zijn plek. De pilot Levenskracht was van korte duur en een deel van de tijd is opgegaan aan inrichting en organisatie. Er is dus ook nauwelijks gelegenheid geweest om correcties door te voeren bij tegenvallende resultaten en het ontbreken van een aantal noodzakelijke randvoorwaarden, en dat bij een aanpak die nog goeddeels vorm moet krijgen. Dit is immers pas de eerste echte evaluatie.
1. Evaluatie Levenskracht Levenskracht is gepresenteerd als een alternatief voor de tippelzone in de aanpak van straatprostitutie. Tot op heden is deze aanpak gecombineerd aangeboden met de tippelzone en openstelling van de huiskamer, zodat met name de effecten van Levenskracht op overlast(meldingen) niet zuiver kunnen worden vastgesteld.
In deze evaluatie komen achtereenvolgens de aanleiding, onderzoeksvragen, bevindingen en resultaten en conclusies aan de orde.
1. Aanleiding Onderzoek bij deskundigen en navraag bij andere steden wees uit dat alternatieven voor een tippelzone als instrument voor de aanpak van straatprostitutie niet beschikbaar waren en goeddeels nog ontwikkeld moesten worden. Voor het college was dat aanleiding om het alternatief zelf te laten ontwerpen. Het raamwerk van Levenskracht leidde tot een aanpak die de activerende benadering van de straatprostituees door middel van de intensieve begeleiding door coaches, die met de vrouwen en andere relevante
ketenpartners een maatwerktraject opzetten en doorlopen. De aanpak is verder verfijnd en in lijn gebracht met de organisatie en werkwijze voor de aanpak van dak- en thuisloosheid zoals die is ingezet via het Stedelijk Kompas. Levenskracht is ontwikkeld voor de straatprostituees met een pasje voor de tippelzone in Eindhoven. Dit houdt een beperking in van de doelgroep, die in deze paragraaf wordt beschreven. Tevens wordt in dit deel van de evaluatie het beperkte onderzoek aangehaald naar het vermogen van straatprostituees om hulpvragen te stellen. Vervolgens wordt de pilot Levenskracht toegelicht. 1.1 Doelgroep van Levenskracht
Bij de opening van de tippelzone in november 2003 is een aantal criteria opgesteld waaraan vrouwen moesten voldoen om in aanmerking te komen voor een pasje dat door de gemeente (in de huidige situatie de Sector Openbare Orde en Veiligheid), onder strikte voorwaarden werd toegekend: het ging om vrouwen die zich voor de opening van de zone reeds geruimere tijd op straat prostitueerden en daarbij de nodige overlast veroorzaakten voor de wijk Woensel-West; er moest sprake zijn van binding met de wijk Woensel-West in de zin van ’werk-’ en/of verblijfgebied. het betrof vrouwen die als straatprostituee bekend waren bij de politie, hulpverlening en gemeente (GGD); de betrokken vrouwen waren vanwege verslavingsproblemen in de straatprostitutie werkzaam. Dit pasjessysteem heeft ertoe geleid dat in totaal 34 vrouwen een pasje voor de zone hebben gekregen. Een vrouw is snel na de uitgifte van de pasjes overleden, waardoor het aantal vrouwen dat oorspronkelijk over een pasje beschikte op 33 uitkomt. In december 2006 is nog eens aan vijf vrouwen een pasje toegekend, omdat geconstateerd werd dat deze vrouwen bij de start van de zone over het hoofd waren gezien en wel degelijk aan de criteria voldeden. Het aantal vrouwen dat feitelijk en met enige regelmaat gebruik maakt van de zone fluctueert vanaf de start sterk. Het feitelijk gebruik van de zone is in 2009 en 2010 aanzienlijk gedaald. Dit heeft enerzijds te maken met de (risicovolle, destructieve) leefstijl van de vrouwen: een aantal vrouwen is overleden, maar het kan ook gaan om factoren als detentie, tijdelijke opname in verband met een crisissituatie, een relatie waardoor de vrouw elders verblijft en op een andere wijze dan wel andere plek inkomsten verwerft. Anderzijds is het feitelijk gebruik aan fluctuaties onderhevig als gevolg van interventies die zijn gedaan via de coaches als onderdeel van de aanpak Levenskracht. 1.2 Onderzoek naar vermogen straatprostituees hulpvragen te stellen
De werking van Levenskracht berust op het uitgangspunt dat verantwoordelijkheden en de wil van straatprostituees om verandering aan te brengen in de leefomstandigheden door de coaches in trajecten kunnen worden aangesproken. Aan de hand van het beperkte onderzoek dat is verricht naar het vermogen van straatprostituees om hulpvragen te stellen om hun leven op een andere wijze vorm te gaan geven kan worden getoetst in hoeverre dat uitgangspunt reeel is. Hieronder worden een aantal bruikbare onderzoeken en uitkomsten aangehaald, die verderop worden gekoppeld aan de resultaten en bevindingen van de pilot Levenskracht. Onderzoek van Vanwezenbeeck, Altink en Groen (1989) wijst uit dat vrouwen die werkzaam zijn geweest in de prostitutie vooral emotiegerichte overlevingsstrategieen hanteren. Hierin staan ontkenning, verdringing en afweer op de voorgrond. Het aan de orde stellen van problemen en het zoeken van steun daarbij wordt in veel gevallen achterwege gelaten.
Hoogenboezem (2003) constateert dat het voor gemarginaliseerde (dakloze) prostituees van belang is dat zij in staat zijn hun (levens-)verhaal op een voor andere acceptabele manier te vertellen. Dak- en thuislozen die niet over deze vaardigheid beschikken blijven goeddeels verstoken van zorg en zijn verzeild geraakt in een cumulatie van uitsluitingsprocessen.
Noorda (2004) heeft m.b.v. observationeel onderzoek een model ontwikkeld om de hulpvragen van de straatprostituees in Groningen inzichtelijk te maken. Volgens de auteur doorlopen de straatprostituees een cyclisch proces bestaande uit twee fasen: evenwicht en leven bij de dag. In beide fasen stellen de straatprostituees weinig hulpvragen. Leven bij de dag is gedefinieerd als een onrustige periode, waarin het destructieve overleving de overhand heeft. De vrouwen geven aan nauwelijks problemen te ervaren enl of bagatelliseren deze. Ze nemen geen verantwoordelijkheid voor de situatie en kijken niet vooruit maar worden gestuurd door impulsbevrediging. De vrouwen stelden in deze fase hulpvragen die direct bevredigd konden worden. Evenwicht is een stabielere situatie waarin de vrouwen de ernst van de problemen overzien en verantwoordelijkheid willen nemen. De hulpvragen zijn praktisch van aard. Echter, doordat de vrouwen verlieservaringen meemaken (zoals wachtlijsten voor de zorg, verlangen naar drugsgebruik en het ervaren van beperkte maatschappelijke tolerantie t.o.v. drugsgebruikers en straatprostituees) is de kans op terugval naar leven bij de dag groot.
In een recente publicatie van Van der Lans (2010) wordt de doelgroep als volgt beschreven: "Het gaat om mensen wier levens zwaarder getekend worden door afhankelijkheden. Ze zitten vast in hun uitkering, hun ziekte, hun schulden, hun verslaving, hun werkloosheid of uitzichtloosheid. De begrippen zeggenschap of keuzevrijheid bieden hierin niet een vanzelfsprekende handelingsrepertoire om de afhankelijkheden te ver,mindere of onder controle te krijgen."
Kortom, de combinatie van de destructieve overlevingsmechanismen die straatprostituees hanteren en de ervaring van stigmatisering en sociale uitsluiting, dragen ertoe bij dat deze vrouwen weinig hulpvragen stellen om aan afhankelijkheden te ontkomen en het leven op andere wijze vorm te geven. Straatprostituees die er het slechtst aan toe zijn lijken het minst in staat deze hulpvragen te formuleren. In Levenskracht dient
er dan ook rekening mee te worden gehouden dat de intensieve ondersteuning en begeleiding van deze vrouwen er niet in alle gevallen toe zal leiden dat zij stappen gaan zetten die verbeterde levensom sta n di g heden opleveren.
Onderstaande vier aannames liggen ten grondslag aan de methodiek Levenskracht: A. Een leven met gestabiliseerde verslaving en zonder straatprostitutie is het maximaal haalbare resultaat als het gaat om verbeterde levensomstandigheden voor de straatprostituees. B. De vrouwen zullen de stap uit de straatprostitutie, stabilisatie van de verslaving en een passende behandeling en begeleiding van de psychische problematiek op basis van een diagnose ervaren als een verbetering van de levensomstandigheden. C. Succes is alleen met kleine stapjes en in bepaalde gevallen ook slechts na herhaalde terugval op de benoemde leefgebieden te realiseren. D. Het verbeteren van levensomstandigheden draagt bij aan vermindering van overlast in Eindhoven, mede doordat de straatprostitutie afneemt en minder zichtbaar is. 1.3 Pilot Levenskracht
Levenskracht gaat, in tegenstelling tot de aanpak van straatprostitutie via de tippelzone met huiskamer, uit van een activerende benadering, waarbij niet de straatprostitutie, maar de leefomstandigheden ÃćâĆňâĂİ waaronder prostitutie ÃćâĆňâĂİ het uitgangspunt vormen. Via de pilot worden individuele maatwerktrajecten voor de
straatprostituees opgezet met als doel verbetering van de leefomstandigheden op zoveel mogelijk levensdomeinen. De straatprostituees maken onderdeel uit van de doelgroep van het Stedelijk Kompas (Plan van aanpak daken thuisloosheid). Als ze al geen huisvestingsprobleem hebben is er immers op zijn minst sprake van een verhoogd risico op dak- en/of thuisloosheid. Daarbij komt dat zij kampen met problemen op meerdere levensgebieden die vragen om gecoordineerde zorg en ondersteuning. De grondgedachte onder het Stedelijk Kompas is dat verkommering, verloedering, dakloosheid en verslaving zelden of nooit als een op zichzelf staand verschijnsel kunnen worden opgevat. Het gaat om een complex van moeilijkheden waarin iemand verstrikt raakt, zonder dat duidelijk is aan te geven waar precies het begin van alle ellende te vinden is. Hierbij is de vaststelling van belang dat het ene probleem het andere oproept en versterkt, en een aanpak vereist die ook oplossingen in hun samenhang te bieden heeft. Het Stedelijk Kompas gaat uit van een trajectmatige benadering van de problemen waarmee iedere individuele client te kampen heeft. Een effectief traject vereist bij complexe problemen afstemming en samenwerking: ketenregie. Vanuit het Coordinatiepunt (CP) zien trajectregisseurs toe op de opzet en uitvoering van een passend zorgaanbod door de hulpverleningsinstellingen. Voor de organisatie en werkwijze als het gaat om de gestructureerde en gecoordineerde inzet van zorg en ondersteuning in specifieke maatwerktrajecten voor vrouwen maakt Levenskracht gebruik van het coordinatiepunt.
2. Onderzoeksvragen Om de aanpak Levenskracht te evalueren zijn de maatstaven van de evaluatie als het gaat om het realiseren van de beleidsdoelstellingen en het toetsen van de werking en aannames van de aanpak Levenskracht vertaald naar een viertal hoofdvragen, die in deze paragraaf toegelicht zullen worden.
1. Draagt Levenskracht ertoe bij dat de straatprosti tuees beter naar passende begeleiding, zorg en/of behandeling worden toegeleid op basis van een kwali tatiefgoede diagnose van zowel de psychiatrische als overige problematieken op de onderscheiden leefgebieden? Om Levenskracht als alternatieve aanpak voor straatprostitutie succesvol te laten zijn, moet aan een aantal randvoorwaarden zijn voldaan (Project Initiatie Document Levenskracht, 2010). Conform de werkwijze Stedelijk Kompas is een belangrijke randvoorwaarde voor de toeleiding van de straatprostituees naar een kwalitatief passend (gespecialiseerd) hulp- en ondersteuningsaanbod dat betrokken keten partners zich committeren aan een gezamenlijke diagnose van de problematiek op de onderscheiden leefgebieden voor het vormgeven en uitvoeren van de trajectplannen. Hieronder wordt ook de wijze van benadering en bejegening van de vrouwen begrepen. Tegelijkertijd dienen de betrokken instellingen bij de opzet en uitvoering van maatwerktrajecten rekening te houden met het verhoogde risico voor deze vrouwen op terug- en uitval uit het traject. Daar moet in het trajectplan rekening meer zijn gehouden.
Het stellen van een kwalitatief goede (juiste en tijdige) diagnose vormt de basis voor toeleiding naar een geschikt hulpverleningsaanbod, vastgelegd in een trajectplan.. Met name in crisissituaties, waarbij psychiatrische problemen veelvuldig aan de orde zijn, doet zich het probleem voor dat diagnoses van de psychiatrische (hoofd)problematiek van de clienten ÃćâĆňâĂİ vaak zorgwekkende en zorgmijdende daklozen die overlast veroorzaken ÃćâĆňâĂİ niet snel genoeg tot stand komen, doordat de reguliere instellingen dit niet (tijdig)
oppakken. De straatpsychiater versnelt de toeleiding van vrouwen naar (psychiatrische) zorg, begeleiding en/of behandeling maar ook andere zorg en ondersteuning als dit aan de orde is. In Levenskracht is ervan uitgegaan dat de coach het trajectplan opstelt met inbreng van specialistische kennis en kunde van de betrokken ketenpartners. De coach zorgt ervoor dat een passend hulp- en ondersteuningsaanbod op de onderscheiden leefgebieden tot stand komt met de inbreng en het commitment van de betrokken hulpverlening. De coach draagt vervolgens zorg voor een goede toeleiding. Aangezien de straatprostituees vaak kampen met verslavings- en psychiatrische problematiek is een psychiatrische diagnose (door de straatpsychiater dan wel reguliere GGZ-/verslavingszorginselling) in combinatie met een vaststelling van de overige problematiek onontbeerlijk voor goede toeleiding naar een gecoordineerd aanbod van de hulpverlening dat daarop is geent. Onderwerp van evaluatie is of de aanpak Levenskracht, waarin de coach een spil- en schakelfunctie naar het gespecialiseerde hulpaanbod van instellingen vervult, inderdaad heeft geleid tot een betere diagnosestelling waarop een passend en gecoordineerd hulpaanbod is gevolgd. Is dit het geval, dan is het aannemelijk dat ook de leefomstandig heden van de straatprostituees zijn verbeterd.
2. I/Vorden de straatprosti tuees door deintensieve persoonsgeri cb te begeleiding van een coach via Levenskracht gemotiveerdi n het zetten van systematische stappen i n de verbetering van de leefomstandi gheden? De aanpak voor dak- en thuislozen, die is ingezet via het Stedelijk Kompas, gaat uit van een trajectmatige benadering van de problemen waarmee iedere individuele client te kampen heeft. De methodiek Levenskracht behelst het intensief en planmatig begeleiden van de straatprostituees naar een passend traject. De coach staat gedurende het traject naast de vrouw en biedt ondersteuning in onder andere de toeleiding naar de hulpverlening. De ondersteuning van de coach is gericht op activering van de vrouw naar een passend zorg- en ondersteuningsaanbod in de vorm van een specifiek maatwerktraject.
3. ln hoeverre sluit de methodiek Levenskracht aan bij het vermogen van cfe vrouwen m.b.t. het verbeteren van de eigen leefomstandi gh eden?
Vanuit het gedachtegoed van Levenskracht stelt de coach in samenwerking met de betreffende vrouw het traject op. Intensieve begeleidingstrajecten door coaches bieden de vrouwen ondersteuning in het maken van de keuze om hulpvragen te formuleren, dan wel uit de prostitutie te stappen (mede aangezien zij kampen met complexe problematiek). 4. Veroorzakende vrouwenin traject van Levenskrachtminderoverlastmeldingen en/of ÃćâĆňâĂİ klachten en
aanhoudingen? De overlast van de illegale straatprostitutie in Woensel West was destijds doorslaggevend in het besluit om een tippelzone in te richten. Het effect van deelname aan Levenskracht kan worden afgemeten aan de overlastmeldingen bij onder andere de Politie Brabant Zuid-Oost. Het is wenselijk om voor de vrouwen met een pasje voor de zone een vergelijking te maken tussen het aantal keren dat deze vrouwen in politiebestanden voorkomen in verband met incidenten/overtredingen en meldingen van prostitutiegerelateerde overlast in de periode voorafgaande aan Levenskracht (2009) en de periode waarin zij in een traject van Levenskracht zitten. Het aantal meldingen dat in verband is gebracht met overlast van prostitutie in 2009/2010 (periode Levenskracht) zou kunnen worden vergeleken met het aantal meldingen in verband met prostitutie in 2006 (enkel tippelzone). Uitgangspunt voor de pilot was dat het niveau van overlast niet boven het niveau van 2006 uit mag komen. In 2004 bereikte het niveau van overlast een absoluut dieptepunt, om vervolgens in 2006 toen de tippelzone twee jaar functioneerde weer veel gunstiger uit te vallen. Het overlastniveau uit 2006 wordt als acceptabel beschouwd.
2.1 Opzet en periode van evaluatie De evaluatie aan de hand van de bovenstaande hoofdvragen heeft in de periode juni 2010-begin augustus 2010 plaatsgevonden. Zowel beleidsmedewerkers van de sector M&M, afdeling Maatschappelijke Opvang & Verslavingszorg als de projectleiding van het Leger des Heils hebben gewerkt aan de opzet van de evaluatie en het verzamelen van relevante informatie om de 4 hoofdvragen te kunnen beantwoorden. Deze gegevens zijn beschikbaar gekomen via rapportages van de coaches over bereikte resultaten en de werkwijze op het niveau van specifieke casussen, de trajectplannen die bij het coordinatiepunt Stedelijk Kompas zijn ingediend en de voortgangsrapportages van de coaches op de zestien trajecten. Tevens is gebruik gemaakt van een onderzoek van Avans Hogescholen naar de werkwijze van de coach in de relatie coachstraatprostituee en andere stakeholders. Dit onderzoek had met name ten doel om het methodisch handelen van de coach te beschrijven en was als opstap naar methodiekontwikkeling bedoeld. Dit leverde inzicht in de
aanpak van de coaches en met name de wijze van benadering en bejegening van de straatprostituees en overige stakeholders. Om een beter inzicht te krijgen in de (on)mogelijkheden van straatprostituees om hulpvragen te stellen en een verandering aan te brengen in hun leefsituatie is gebruik gemaakt van een aantal landelijke onderzoeken naar straatprostituees. Dit was ook bedoeld om een relatie te kunnen leggen met de resultaten die waren geboekt door de coaches en te bepalen wat bevorderende en belemmerende factoren waren als het gaat om hun interventies en inzet.
Tenslotte is gebruik gemaakt van de bevindingen van de trajectregisseur die nauwe contacten onderhield met de coaches en ketenpartners over de voortgang van trajecten en knelpunten hierbij. De ketenregisseur van het Stedelijk Kompas, die ook zitting heeft in de Trajecttoewijzingscommissie (TTC) van het Stedelijk Kompas, is gevraagd naar zijn bevindingen en analyses ten aanzien van de trajectplannen, de voortgang en samenwerking in de TTC. De straatpsychiater is gevraagd naar zijn bevindingen bij de trajecten en de wijze waarop die worden uitgevoerd. Ook is aan hem vanuit zijn onafhankelijke positie en deskundigheid gevraagd naar de haalbaarheid van trajecten en verbeterpunten van de aanpak voor de toekomst.
2.2 Bevindingen en resultaten
Aan de hand van observaties en diagnosestellingen door de straatpsychiater, besprekingen van trajectplannen in de trajecttoewijzingscommissie (TTC), voortgangsrapportages van de coaches, registratiesystemen van Politie Brabant Zuidoost en het coordinatiepunt Stedelijk Kompas worden de onderzoeksvragen in deze paragraaf beantwoord.
1. Draagt het stellen van psychiatrische diagnose en/ of stabiliseren van de verslavinginclusief aanbod van passende behandeling van de vrouwen ertoe bij dat de leefomstandigheden van de vrouwen verbeteren? De gemeente Eindhoven heeft een straatpsychiater aangesteld om de straatprostituees outreachend te kunnen diagnosticeren om een juiste indicatie te kunnen aanvragen. De straatpsychiater heeft met 9 vrouwen gesproken en heeft op basis daarvan de achtergronden en (globale) diagnoses gesteld op de Asl t/m As 5-schaal volgens de algemene wereldwijde standaard van de DSM IV. Van de negen vrouwen die de straatpsychiater heeft gezien en (globaal) heeft gediagnosticeerd kampen vijf vrouwen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Vier of vijf vrouwen lijden aan ADD/ADHD, twee vrouwen vertonen Borderlinekenmerken en twee vrouwen hebben te kampen met (milde) post traumatische stress-stoornis (PTSS). Hiernaast is er bij alle negen vrouwen sprake van een verslaving. In vijf gevallen gaat het om cocaineafhankelijkheid, minimaal vier vrouwen zijn polygebruiker en twee vrouwen zijn (primair) alcoholverslaafd. Twee vrouwen lijken te maken te hebben met dwanghandelingen (coping en/of smetvrees). Voor de organisatie en werkwijze ÃćâĆňâĂİ een gestructureerde en gecoordineerde inzet van zorg en ondersteuning in specifieke maatwerktrajecten voor vrouwen ÃćâĆňâĂİ leunt Levenskracht op de reguliere aanpak van het Stedelijk
Kompas. Aangezien de problematiek van de straatprostituees niet op zichzelf staat-, verslaving hangt bijvoorbeeld sterk samen met de psychiatrische gesteldheid van de vrouw-, heeft hulpverlening enkel effect als ze samenhang vertoont. De aanpassing van de structuur en werkwijze van de reguliere hulpverlening in het kader van aanpak dak- en thuisloosheid ÃćâĆňâĂİ noodzakelijk om de ketenzorg ook voor de straatprostituees
effectiever te maken ÃćâĆňâĂİ heeft het opstellen en uitvoeren van de Levenskrachttrajecten enigszins vertraagd.
Hiernaast blijkt dat er geen sprake is van een gedeelde visie op de methodische aanpak en bejegening. De coaches van het Leger des Heils werken bijvoorbeeld via een vertrouwensrelatie en het principe van ’niet loslaten’ van de vrouw, terwijl Novadic-Kentron als verslavingszorginstelling voor de (gespecialiseerde) zorgen hulpverlening veel meer een benadering heeft die uitgaat van het aanspreken van de motivatie en eigen verantwoordelijkheid van deze vrouwen. Alvorens een passend aanbod wordt gedaan, dient de betreffende vrouw eerst te laten zien dat zij voldoende is gemotiveerd om de zorg, ondersteuning en eventuele (ambulante) behandeling te aanvaarden. De coaches stellen dat op deze manier drempels worden opgeworpen waardoor de vrouw weer even uit beeld verdwijnt als het gaat om het direct bieden van passende zorg. Er is geen vooraf gedeeld plan of een afgesproken aanpak waaraan ketenpartners zich verbinden . Dit heeft tot gevolg dat er sprake is van een hiaat tussen het inhoudelijke traject dat de coach voor de vrouw inzet en de gespecialiseerde zorg en ondersteuning die verslavingszorg en de psychiatrie zouden moeten bieden. Het resultaat is dat in veel trajecten nog niet gewerkt wordt aan stabilisatie en behandeling van de verslaving.
Het verschil in benadering van deze vrouwen komt tevens tot uitdrukking in de eisen en voorwaarden die de gemeente (sector Werk) stelt aan het verstrekken van een uitkering aan vrouwen met een pasje en de spanning die dit volgens het Leger des Heils met zich meebrengt voor het werken van de coaches met de
vrouwen op basis van een vertrouwensrelatie. Een voorwaarde die verbonden is aan het verstrekken van een uitkering is dat de betreffende vrouw niet meer tippelt. De conclusie luidt dan ook dat Levenskracht wel aan het licht heeft gebracht dat het bestaande aanbod door verschillen in uitgangspunten en opvattingen onvoldoende aansluit bij de zorgbehoefte van de straatprostituees. Alle vrouwen kampen met meervoudige en complexe problemen (psychiatrie, verslaving en/of persoonlijkheidsstoornis), waarvoor zorg, (ambulante) behandeling en begeleiding vanuit de GGzE (clinical casemanagement) in combinatie met (gespecialiseerde) verslavingszorg noodzakelijk is. Dit vraagt om zorg, begeleiding en eventueel behandeling op een wijze waarin op dit moment nog te weinig is voorzien, doordat reguliere instellingen geen diagnoses stellen die de basis vormen voor een behandelplan en indicatie-aanvraag. De afzonderlijke aanbieders zijn nog te weinig toegerust op het omgaan met de complexe een meervoudige problematiek die vraagt om een multidiscilinaire aanpak door specialisten. Hieruit kan worden afgeleid dat ook de coach er niet in geslaagd is om daar een doorbraak in te forceren doordat zijn compenties, bevoegdheden en zeggenschap te gering waren.
2. Worden de straatprosti tuees gemotiveerdi n het zetten van systematische stappeni n de verbetering van de /eefomstandi gh eden door de intensieve persoonsgeri cb te begeleiding van een coach vi a Levenskracht? De coach staat gedurende het traject Levenskracht naast de vrouw en biedt ondersteuning in onder andere de toeleiding naar de hulpverlening. De ondersteuning van de coach is gericht op activering van de vrouw naar een passend zorg- en ondersteuningsaanbod in de vorm van een specifiek maatwerktraject. In de huidige aanpak stelt de coach tevens het trajectplan voor de betreffende vrouw samen. Vanwege de achtergrond van de coaches heeft dit traject met name betrekking op wonen, zorg en welzijn en daarmee op de leefgebieden huisvesting, financien (uitkering), sociale relaties en sociaal functioneren (dagbesteding). Specifieke deskundigheid over de gewenste benadering en aanpak van het traject door alle partners in verband met het psychiatrische ziektebeeld, de verslaving en persoonlijkheidsstoornis ontbreekt. Gevolg is dat de wonen-, welzijns- en begeleidingscomponent te weinig vergezeld gaat van een vooraf vastgestelde aanpak en benadering van de gecombineerde verslavings- en psychiatrische problematiek. Dit is met name in het geval van crisissituaties en uitval van de vrouw uit het traject in verband met het kunnen bieden van een nood pia n rel eva nt.
Voor een aantal trajecten werpt de inzet van de coach vruchten af als het gaat om het in beeld houden en vertrouwen wekken van de vrouwen. Het aandeel van de coaches is kwantitatief te herleiden tot het aantal
door de Trajecttoewijzingscommissie (TTC) goedgekeurde trajectplannen en het aantal aanmeldingen bij het coordinatiepunt Stedelijk Kompas. Van de oorspronkelijke doelgroep van 38 vrouwen die over een pasje voor de zone beschikken, zijn vijf vrouwen overleden. De doelgroep voor Levenskracht bestond daarmee uit 33 vrouwen. Hiervan zijn zes vrouwen uit beeld verdwenen. Met hen heeft de hulpverlening (huiskamer en coaches) geen enkel contact. Voor vijf vrouwen is het contact en de begeleiding door de coach afgesloten omdat deze vrouwen inmiddels zelfstandig wonen (2), zelfstandig wonen met woonbegeleiding (1) of in de maatschappelijke opvang buiten de regio verblijven. Twee vrouwen zijn langdurig opgenomen in een psychiatrische instelling. Deze 13 vrouwen blijven daarmee potentiele doelgroep voor Levenskracht omdat zij altijd op de een of andere manier weer kunnen ’opduiken’ en terugval inherent is aan de doelgroep. Voor 9 vrouwen geldt dat zij in de contact- en orientatiefase verkeren, 7 vrouwen zitten in de stabilisatiefase. 17 vrouwen komen direct in aanmerking voor een traject in het kader van Levenskracht en daarmee voor begeleiding door de coaches. 16 vrouwen zijn aangemeld bij het coordinatiepunt van het Stedelijk Kompas. Recent is een van deze aangemelde vrouwen overleden. Voor 11 van de overige vijftien vrouwen zijn trajectplannen opgesteld en door de Trajecttoewijzingscommissie van het Stedelijk Kompas goedgekeurd. Voor 1 aangemelde vrouw is afgesproken dat geen traject wordt opgesteld omdat deze recent uit beeld is
verdwenen. Dit betekent dat nog voor 3 vrouwen een trajectplan dient te worden opgesteld. Alle trajecten zijn met wederzijds goedvinden van de vrouw en de coach ingediend. Het kwalitatieve aandeel van de coaches is te illustreren aan de hand van voorbeelden van het werk van de coaches. Een groot deel van de doelgroep is bij hen in beeld. De coaches onderhouden (intensief) contact en zijn daarin vasthoudend. Zelfs bij veelvuldig afhaken van de client sluit de coach opnieuw aan. In de beginfase van het contact hebben de coaches eerst weerstand bij de clienten ervaren. Door veelvuldig aanwezig te zijn op de tippelzone hebben zij de client de kans gegeven om af te tasten en langzaam kennis te maken met de coach. De coaches geven aan hiermee drempelverlagend te werken. De clienten gaan meer mee naar afspraken met andere hulpverleners, doordat de coach hand in hand met de client gaat. De coach en client denken samen na over de situatie en de toekomst, zo kunnen ze anticiperen op de volgende stap. Clienten geven aan dat ze zich meer serieus genomen voelen dan bij andere hulpverleners, ze voelen zich menswaardig behandeld. De clienten geven aan dat zij het prettig vinden dat de coaches duidelijkzijn. Zij voelen zich als vrouw en mens prettig bij de coach, ook omdat die de taal van de client spreekt en samen met de client zichtbare resultaten realiseert.
De coach is gemakkelijk bereikbaar voor de client en in de beginfase van het contact ook veelvuldig bereikbaar: "De coach geeft als voorbeeld dat wanneer de dames bellen en zijn voice-mail inspreken hij altijd terug belt. Ook op zijn vrije dag. Als de dames hem dan vragen om iets te doen dan geeft hij aan dat het zijn vrije dag is maar dat hij dit zal doen zodra hij weer werkt. De coach geeft aan dat de dames het erg waarderen dat hij altijd terugbelt. Ook probeert hij een afspraak nooit te verzetten of te veranderen. Als hij later is dan zal hij dat altijd aan de dames laten weten. Op deze manier weten de dames dat hij altijd zijn afspraken nakomt. Volgens de coach is dat heel erg belangrijk." (De Jong 5 De Winter, p. 30, 2010). De coaches merken op dat de client geneigd is om de schuld buiten zichzelf te leggen. Het afbreken van hulpverleningsrelaties of het niet aansluiten in hulpverlening ligt volgens de client vaak aan de ander. De coach leert de client juist te kijken naar het eigen aandeel. De contacten met andere hulpverleners komen hierdoor beter op gang en de client krijgt meer greep op de situatie. Door samen te oefenen leert de client omgaan met anderen, sociale vaardigheden worden vergroot. De coach is in het contact vertaler van hulpverleningstaal naar de taal van de client en leert de client op den duur vragen te stellen aan de hulpverlener. Door de client goed voor te bereiden op de afspraken en benodigdheden te verzamelen, heeft de client minder te maken met teleurstelling.
De coach treedt normaliserend op, indien de client seksgetint is in communicatie en omgang met anderen. Daarnaast heeft de doelgroep veelal moeite met fysieke lijfelijkheid en weet moeilijk om te gaan met intimiteit. De client is vaak in verwarring in relaties en heeft veel vragen over gezonde omgangsvormen. Ook is het beeld van mannen vaak aangetast en eenzijdig. De coaches ondersteunen het leerproces door contacten voor te bereiden en na te bespreken, clienten leren eigen grenzen te voelen, herkennen en aangeven en leren persoonlijke ruimte te ervaren. Deze kenmerken zijn niet in een kort programma te veranderen, maar vragen om een verwevenheid gedurende het hele traject.
Voorbeeld: Cliente heeftsindszein het trajectzitsteedsaangegeven weliets te willen doen en leren. Ze heeft nauwelijks opleiding genoten en zag zichzelf later wel werken i n een winkel achter de kassa. Belangrijk was om met eli ent de haalbaarheid te blijven bespreken gezien haar opleiding, achtergrond en uiterlijke verschjining etc. In eersteinstantie heeft ze deelgenomen aan een co mputercursus, maar di t verliep niet geheel naar wens. Cli ent en coaches leerden dat een goede plek en aansluiting met anderen toch erg belangrijk zijn. Cli ent was binnen de cursus een opvallende verschijning en miste dei ntensieve begeleiding di e ze nog nodig had. Client had weinig aansluiting bij de andere deelnemers en de motivatie daalde, verzuim nam toe. Toch gafze niet op enisze gestart meteen mozaiekproj ect. Hierbij kreeg ze ondersteuning van een
medewerkster van de zone. Cli ent ging met plezier naar het werk en bouwcfe ook een goede band op met collega. Door de coach werden knelpunten zoals kledi ngkeus besproken. Inmiddels gaf eli ent aan meer aan dagbesteding te willen doenze verveelde zich anders te veel thuis. Via Neos (het bedrijf) gaatze nul dagdelen aan het werk en kan ze haar mogelijkheden gaan uitzoeken. C/i ent heeft nu een eigen woonplek, dagbestedi ng en cri s sprake van minder overlast. e tippelt niet meer.
Doordat de coaches ook op de tippelzone aanwezig zijn is het moment van terugval meteen zichtbaar voor de hulpverlener. De coach heeft een open houding die uitnodigt samen naar de redenen voor terugval te kijken. De terugval is minder diep, voorheen had de client geen perspectief en belandde in een zwart gat. Nu ziet de client meer perspectief dan voorheen en loopt daardoor minder het risico verder af te glijden.
De persoonlijke begeleiding door de coaches moet volgens de doelstelling van Levenskracht tevens leiden tot het ontwikkelen van een methodische aanpak. Totnogtoe is er geen sprake van expliciet methodisch handelen, dat wil zeggen dat aan de hand van de praktijk keuzes worden geexpliciteerd. Door Avans Hogescholen is een aanzet gemaakt voor een methodiekbeschrijving die ingaat op de relatie coachprostituee aan de hand van observaties. De Jong en De Winter (2010) hebben aan de hand van de theorie van de putmetafoor (Khonraad, 2009) de rol van de coach in Levenskracht beschreven. Het uitgangspunt hierbij is dat de client diep in de put zit en geen perspectieven heeft op het eigen handelen en de toekomst. De outreachende professional, zoals de coach, gaat naast de client staan om vervolgens samen uit de put te klimmen. De methodiekbeschrijving dient verder te worden ontwikkeld in de praktijk. Idealiter zou in de evaluatie de effectiviteit van de methodiek dienen te worden vastgesteld. Gelet op de ontwikkeling hiervan in de pilot, is de uitwerking nog niet ver genoeg gevorderd om er in de evaluatie een uitspraak over te kunnen doen. De conclusie is dat lastig vast te stellen is hoeveel vrouwen daadwerkelijk gemotiveerd zijn geraakt in het zetten van systematische stappen in de verbetering van leefomstandigheden. Indien het aantal goedgekeurde trajectplannen als een indicator kan gelden voor het aantal vrouwen dat gemotiveerd is geraakt, dan zijn 11 vrouwen gemotiveerd en op termijn mogelijk nog 3 meer, omdat voor hen een traject in voorbereiding is. Hiervan kan niet worden bepaald of dit het resultaat is van de intensieve begeleiding door de coach, omdat de effectiviteit van het methodisch handelen van de coaches niet kan worden vastgesteld. De drie coaches werkten nog niet volgens eenzelfde aanpak omdat de methodiek niet zo expliciet vaststond gedurende de pilotperiode. Bovendien was de methodiek zoals eerder is aangegeven nog in ontwikkeling. Tenslotte is moeilijk vast te stellen in hoeverre de straatprostituees daadwerkelijk gemotiveerd zijn om systematisch hun leefomstandigheden te verbeteren door het aangaan van een traject en niet veel meer gericht zijn op de aantrekkelijke kortetermijneffecten die uitgaan van de begeleiding door een coach. Deze bestaan eruit dat de coach wanneer de vrouw dit wenst beschikbaar en bereikbaar is als luisterend oor en in
sommige gevallen een uitkering, huisvesting en/of dagbesteding heeft geregeld. De verplichtingen die tegenover deze winstsituaties staan, zoals bijvoorbeeld stoppen met prostitueren in het geval een uitkering is toegekend, worden immers net zo gemakkelijk niet nagekomen. De coaches hebben zich hier ook niet altijd even vasthoudend in opgesteld door aan bepaalde verworvenheden, een aantal verplichtingen te verbinden en deze telkens bij de vrouwen te blijven benadrukken en hierop toe te zien. 3. In hoeverre sluit de methodiek Levenskracht aan bij het vermogen van de vrouwen m.b.t. het verbeteren van de eigen leefomstandi gheden? In totaal zijn 16 vrouwen in traject opgenomen in Levenskracht. Bij negen van deze vrouwen is de frequentie van het tippelen afgenomen. Bij negen vrouwen heeft de coach een belangrijke rol gespeeld bij bemiddeling van een uitkering: 7 vrouwen hebben een uitkering, 1 vrouw heeft een Wajong uitkering en 2 vrouwen hebben de uitkering moeten inleveren.
De coaches ervaren dat de vrouwen, zoals eerder is aangegeven in onderzoek van Vanwezenbeeck, Altink en Groen (1989), vooral emotiegerichte en overlevingsstrategieen hanteren waarin ontkenning, verdringing en afweer op de voorgrond staan. Het aan de orde stellen van problemen en het zoeken van steun daarbij wordt in veel gevallen achterwege gelaten door de straatprostituees. Dit bevestigt nogmaals dat de straatprostituees ontkennen en verdringen dat zij meerdere problemen hebben waardoor zij zeker niet zelf voor gespecialiseerde hulp zullen aankloppen bij instellingen en al zeker niet op tijd op een afspraak bij de betreffende zorgaanbieder zullen verschijnen. Deze vrouwen hebben een omgekeerd dag- en nachtritme waardoor het lastig is om overdag en ook nog eens op de locatie van op afspraken te verschijnen. Slechts in het geval waarin zij de meerwaarde zien van het komen naar een voorziening zullen zij geneigd zijn dit te doen. Koppeling van gewenste begeleiding en zorg aan zaken die een appel doen op de emotie- en overlevingsdrang van de vrouwen en die daarmee in de ogen van de vrouwen waardevol en nuttig zijn (bijvoorbeeld methadonverstrekking, begeleiden naar een hulpverleningsinstantie etc.) lijken een oplossing te kunnen bieden. De coach tracht het stigma rond de straatprostituee te doorbreken: veel vrouwen van de zone hebben geen vaste huisarts gehad of aandacht besteed aan lichamelijke klachten. Enerzijds omdat ze vaak geen geld hebben, verslaving voorop stellen, maar anderzijds uit angst en schaamte. In contact met de vrouwen valt op dat velen allerlei klachten hebben waar ze al lang mee rond lopen. De eerste fase in het contact was het bespreekbaar maken en benoemen van de klachten. Vervolgens is het zaak de vrouwen te motiveren en te stimuleren om hulp zoeken. De coaches geven de vrouwen het gevoel dat ze er mogen zijn en voor zichzelf mogen en moeten zorgen. Vervolgens ondersteunen zij de vrouwen actief bij het zetten van deze stappen. De coach heeft de taak om samen met de vrouwen te zoeken naar een huisartspraktijk waar vrouwen zich veilig en begrepen voelen, waar ze niet het gevoel hebben niet belangrijk te zijn ("ik ben maar een prostituee of verslaafde" ).
Voorbeeld: "Clientestondin begin van het traject erg sceptisch tegen elke vorm van geestelijke ondersteuning. Client gafaan "niet gek te zijn, goed te weten wie en watze was". Toch ging ze, nadat er een vertrouwensband was opgebouwd met haar coach, wel anders tegen geestelijk welzijn aankijken. Dat een gesprek met een psychiater niet hoeft te betekenen datj e "gek" bent, maar datj e door de ervaringen i nj e leven ook beschadigd kuntzij n geraakt en datj e van daaruit op een bepaalcfe manier reageert en handelt.
Uiteindelijkstemdezein eersteinstantie met tegenzin in meteen gesprek en gafna afloop aan erg blij en opgelucht te zijn. Ze kreeg erkenningi n haar verdriet en boosheid en kon voor zichzelf nu ook beterinzien dat een groot deel van haar problemen voortkomt uit onverwerkte traumas. Cli ent vertelde steeds meer aan coach over haar verleden en watze heeft meegemaakt. Inmiddelsis het zo dat ze zich samen met coach, via de huisarts heeft aangemeld voorintake bij GGzE." Er zijn nog zeven vrouwen die gebruik maken van de tippelzone en die niet te verleiden zijn tot deelname. Het psychiatrisch ziektebeeld van de vrouwen kan hiervan de oorzaak zijn, maar het is ook mogelijk dat Levenskracht wordt ervaren als bedreiging van hun (destructieve) leven. Ondanks de inzet van de straatpsychiater willen 8 vrouwen niet psychiatrisch beoordeeld worden. De helft daarvan weigert een psychiatrisch consult. Dit geeft aan dat een deel van de doelgroep in zijn geheel niet lijkt open te staan voor Levenskracht en het verbeteren van de leefomstandigheden. De vraag is of het een kwestie van niet willen of niet kunnen (onvermogen) is. Beide vormen kunnen afwisselend en ook vaak in combinatie bij de vrouwen aanwezig zijn. Het onvermogen bestaat uit het niet aan de orde kunnen stellen van problemen en het ontkennen en verdringen van de problemen. De drempels die door de gespecialiseerde hulpverlening worden opgeworpen in de vorm van intakes tijdens kantooruren op de locatie van de instelling, protocollen e.d. versterken dit
onvermogen nog eens extra. Er lijkt sprake te zijn van niet willen wanneer ondanks een outreachende en laagdrempelige benadering door de straatpsychiater alsnog een psychiatrisch consult wordt geweigerd. Teleurstellingen in gespecialiseerde hulpverleningen in het verleden en hieruit vooruitvloeiend wantrouwen jegens deze ketenpartners spelen hierbij ook een rol. De vrouwen maken echter een keuze om geen gebruik te maken van handreikingen die zijn gedaan door de coach od de straatpsychiater. In deze situaties is een rol weggelegd voor de ketenpartners om vrouwen die in beeld komen omdat ze in een crisissituatie verkeren, bij wijze van vangnet adequate ondersteuning en hulp te bieden. Daar waar mogelijk grijpen de coaches en ketenpartners kansen aan. De conclusie is dat Levenskracht en dan met name de intensieve begeleiding door de coach deels aansluit bij het vermogen van vrouwen om hun eigen leefomstandigheden te verbeteren. Voor de vrouwen die de intensieve begeleiding door de coach aanvaarden, kan via het verlengen van de periode van evenwicht en het vertrouwen van de vrouwen in de coach dat gedurende deze periode kan worden opgebouwd, de stap naar aanvaarding van een passend (gespecialiseerd) hulpaanbod en daarmee verbetering van de leefomstandig heden worden gezet. Zoals eerder reeds is vermeld dient ’verbeteren leefomstandigheden’ wel genuanceerd te worden tot het bieden van een vangnet en niet zozeer een leven zonder prostitutie en met (verminderde) verslaving. Bij de randvoorwaarden waaraan echter totnogtoe niet is voldaan, gaat het om de ketensamenwerking met gecommitteerde ketenpartners en de bevoegdheden en zeggenschap van de coach om dit te doorbreken. Tenslotte is een constatering dat het ombuigen van de vertrouwensrelatie naar aanhaking van de vrouwen bij het gecoordineerde hulpaanbod van ketenpartners door de coach, een zaak is van lange adem. Het (positieve) effect kan nu nog niet worden aangetoond in verband met de korte duur van de pilot en het ontbreken van genoemde randvoorwaarden. 4. Veroorzaken de vrouweni n traject van Levenskracht minder overlastmeldi ngen en/of ÃćâĆňâĂİ klachten en
aanhoudingen? Aan de hand van politieregistraties kan worden onderzocht of vrouwen die in een traject van LK zitten ook minder vaak in verband kunnen worden gebracht met overlastmeldingenl-klachten en aanhoudingen.
In het normatief kader is geaccepteerd dat straatprostitutie nooit in zijn geheel kan worden opgelost maar er altijd sprake zal zijn van straatprostitutie. Ook in de huidige situatie met een tippelzone is sprake van overlast van en door straatprostitutie doordat af en toe nieuwe vrouwen tot de straatprostitutie toetreden (beeld van illegale prostitutie) en de vrouwen met een pasje voor de zone zich ook wel eens schuldig maken aan tippelgedrag buiten de zone. Voorwaarde was wel dat de overlast niet boven het niveau van 2006 mocht uitkomen. Resultaat: beeld van illegale prostitutie en ontwikkelingen overlast voor en na Levenskracht en met name van vrouwen die wel en niet in een traject zitten.
3. Conclusies Op grond van de evaluatie kunnen een aantal algemene conclusies worden getrokken.
1. Aan de randvoorwaarden voor de methodiek Levenskracht is niet volledig voldaan, waardoor de hulpverlening aan de vrouwen beperkt blijft tot de intensieve begeleiding en motivering door de coaches en nog te weinig leidt tot daadwerkelijke aanhaking bij een passend en gecoordineerd hulp- en ondersteuningsaanbod. De coach blijft, onder de vleugels van het Leger des Heils, de aanbieder die het meest betrokken is bij het (hulpverlenings-/zorg)traject. Vanwege de achtergrond, competenties en bevoegdheden van de huidige coaches hebben de trajecten met name betrekking op de componenten wonen, zorg en welzijn en daarmee op de leefgebieden huisvesting,financien (uitkering), sociale relaties en sociaal functioneren (dagbesteding). Voor een aantal vrouwen is een uitkering, vorm van dagbesteding, huisvesting/opvang en behandeling van de verslaving gerealiseerd. De coaches hebben daarmee binnen de gegeven omstandigheden, hun mogelijkheden en bevoegdheden, die beperkt waren toch resultaten geboekt als het gaat om het in beeld brengen van de (zorg)behoefte via trajectplannen en het aanspreken van het vertrouwen en de motivatie van een groot aantal straatprostituees.
Specifieke inbreng van deskundigheid over en commitment aan de gewenste benadering en aanpak van het traject door alle ketenpartners in verband met het psychiatrische ziektebeeld, de verslaving en persoonlijkheidsstoornis ontbreekt. De coaches ontbreekt het aan de noodzakelijke bevoegdheden en gezag om het noodzakelijke commitment af te dwingen. In de huidige (maatwerk)trajectplan is daardoor niet of onvoldoende sprake van structurele ketensamenwerking met GGzE en verslavingszorg. Gevolg is dat de begeleidingscomponent redelijk ad hoc tot stand is gekomen en te weinig vergezeld gaat van een vooraf vastgestelde aanpak en benadering van de gecombineerde verslavings- en psychiatrische problematiek. Dit is extra relevant in het geval van crisissituaties en uitval van de vrouw uit het traject, zodat een noodplan in werking kan treden. Het is daarmee bovendien twijfelachtig of de behaalde resultaten op langere termijn kunnen worden bestendigd. Met het oog op het gezag van de coaches en de blijvende motivatie van de vrouwen voor de maatwerktrajecten van de coaches is bestendiging van resultaten uitermate relevant. De inzet van de coach werpt vruchten af als het gaat om het in beeld houden en vertrouwen wekken van de vrouwen. Het aantal vrouwen dat gebruik maakt van de tippelzone is afgenomen, terwijl de doelstelling van minimaal 10 vrouwen dat in een traject van Levenskracht zit ruimschoots is gehaald. De vraag is echter of het gebruik van de zone is afgenomen door de inzet van de coaches en de mogelijkheden van Levenskracht dan wel door externe factoren. Volgens een aantal professionals is het afnemend gebruik van de zone ook het gevolg van de aandacht voor de nieuwe aanpak en de dreigende sluiting van de zone. Dit zou voor een aantal vrouwen aanleiding zijn om geen gebruik meer te maken van de zone. In het begin heeft een nieuwe aanpak bovendien een aanzuigende werking.
De gespecialiseerde begeleiding, hulpverlening en/of behandeling van de verslavings-en/of psychiatrische problematiek nog steeds te weinig toegankelijk voor de straatprostituees. Bovendien hebben de instellingen regelgeving, protocollen en een bejegening waarin deze vrouwen niet kunnen functioneren. De reguliere praktijk is niet aangepast aan de meervoudige en complexe problematiek, die vraagt om een gecoordineerde aanpak. Ook passende woonvoorzieningen en dagbestedingsvormen ontbreken in de keten. Deze conclusie bevestigt bevindingen van de recente hoorzitting Maatschappelijke Opvang (2010). Er is beperkt sprake van gekwantificeerde doelstellingen en gezamenlijk gedeelde doelstellingen. In combinatie met de korte duur van de pilot, is het hierdoor lastig om te bepalen of de interventie en het
dienstenaanbod ertoe leidt dat de problemen van straatprostituees zijn gereduceerd of geelimineerd. Kortom: de effectiviteit van interventies is lastig te evalueren. 2. Intensieve begeleiding levert voor een aantal vrouwen resultaat op, maar vergt tijd, met name voor het opbouwen van een vertrouwensrelatie, zodat het gevoel van sociale uitsluiting wordt voorkomen. Door de outreachende benadering van de coaches hebben een aantal vrouwen stapjes gezet richting een verbetering van de leefomstandigheden. De ontwikkeling van Levenskracht liep parallel aan de ontwikkeling van de individuele trajectmatige aanpak van het Stedelijk Kompas, waardoor de ketenzorg gaandeweg vorm heeft gekregen. De overlevingsstrategie van de vrouwen is te koppelen aan het cyclische proces van leven bij de dag en evenwicht. Om de leefomstandigheden van straatprostituees te verbeteren is geduld nodig om de vrouwen de ruimte te geven zich kwetsbaar op te stellen en open te staan voor de hulpverlening. De ondersteuning vanuit de coaches helpt de vrouw om de periode van evenwicht te verlengen en terugval te voorkomen. Echter, gedragsverandering vergt een lange implementatie en daar is de pilot periode te kort V OOI’.
3. Straatprostituees staan niet allemaal open voor verbetering van de leefomstandigheden via de methodiek Levenskracht. Een klein deel van de populatie straatprostituees (zeven) van de tippelzone in Eindhoven is niet te verleiden deel te nemen aan Levenskracht. Onderzoek wijst uit dat deze straatprostituees er waarschijnlijk het slechtste aan toe zijn.
Het daadwerkelijk verbeteren van de leefomstandigheden van vrouwen die al geruime tijd verslaafd zijn en in de straatprostitutie verkeren, blijkt lastig te zijn en met name geduld en tijd te vergen. Via ketenzorg en een gedeelde visie en aanpak kan wel beter worden ingegrepen wanneer zich een crisissituatie voordoet en zich kansen aandienen om alsnog de betreffende vrouw te bewegen om een andere keuze te maken. De praktijk laat zien dat deze vrouwen het lastig vinden om hulpvragen te formuleren en zelf verantwoordelijkheid te nemen, maar dat intensieve begeleidingstrajecten de kans op terugval verkleinen. Echter, een deel van de doelgroep is alleen ’te vangen’ via een outreachende benadering met het karakter van bemoeizorg en zonodig in combinatie met drang en dwang maatregelen. Ervaringen binnen het project ’werkstek’ leren dat dwang en drang ten opzichte van deelname aan een traject voor dagbesteding op basis van vrijwilligheid uiteindelijk leiden tot een betere motivatie en verminderde terug- en uitval uit een traject. De rol van de ketenpartners is om een vangnet te vormen en altijd beschikbaar te zijn op het moment dat kansen zich voordoen.
4. Conclusie t.a.v. overlastbeperking van vrouwen in intensief begeleidingstraject Levenskracht Als gevolg van een gewijzigde registratie(systematiek) van de politie Brabant Zuidoost is het lastig om een vergelijking te maken met cijfers over meldingen en incidenten met betrekking tot overlast in verband met straatprostitutie van voorgaande jaren. Hetzelfde geldt voor het aantal en de aard van de delicten begaan door vrouwen met een pasje voor de tippelzone. De betrouwbaarheid is in het geding door transformaties. Hierdoor is het lastig om een conclusie te verbinden aan de effectiviteit van levenskracht als het gaat om vermindering van overlast veroorzaakt door de vrouwen in een traject van Levenskracht. Voor drie vrouwen met een pasje voor de zone geldt dat deze meerdere malen (1 vrouw 12 keer, 1 vrouw 2 keer en een derde vrouw ook 12 keer) in 2010 zijn geregistreerd door het Projectteam Overlast Verslaafden (POV)-team geregistreerd in verband met illegale straatprostitutie. Het gaat hierbij om vrouwen die niet in een begeleidingstraject van Levenskracht zitten.
De vrouwen die in een traject van Levenskracht zitten worden gevolgd door een coach die afkomstig is vanuit de politie-organisatie. Deze coach geeft aan dat een aantal vrouwen voor prostitutie-activiteiten zijn uitgeweken naar andere gebieden of uit beeld zijn verdwenen. Het komt volgens het POV-team nog regelmatig voor dat vrouwen overdag (illegaal) prostitueren op veelal dezelfde plekken (Dagopvang Kanaaldijk-Noord en stationsgebied). Er is vanaf het begin van de tippelzone duidelijk een afname van illegale prostitutie te zien aan de Groenewoudseweg in Woensel-West.
In 2010 zijn 7 vrouwen die niet over een pasje voor de tippelzone beschikken meerdere malen geregistreerd (varierend van 3 tot 12 keer) door het Projectteam Overlast Verslaafden (POV)-team in verband met illegale straatprostitutie. Niet allemaal deze registraties monden uit in een procesverbaal.
Samenvattend: ofschoon zowel de looptijd van de pilot als de omstandigheden waarin Levenskracht in Eindhoven gestalte moest krijgen een grondige evaluatie van de mogelijkheden van het project ernstig belemmeren, zijn er toch een paar opmerkingen te maken over de bijdrage die Levenskracht kan leveren aan de doelstellingen van het beleid voor straatprostitutie in Eindhoven. De inzet van intensieve begeleiding door coaches heeft ertoe geleid dat er meer inzicht is ontstaan in de problemen van een aantal straatprostituees op de tippelzone. Dat is ook in redelijke mate in de trajectplannen terug te vinden. Daadwerkelijke verbetering van de leefomstandig heden van de straatprostituees door de inzet van de coaches is evenwel moeilijk aan te tonen, niet in de laatste plaats omdat de feitelijke, met name specialistische en gecoordineerde hulpverlening onvoldoende beschikbaar blijkt te zijn en dan ook nog eens te lijden heeft onder tegengestelde opvattingen onder de betrokken partijen. Voor zover het tot de taak van de coach zou kunnen worden gerekend om daar een doorbraak in te forceren kan slechts worden vastgesteld dat de bevoegdheden en het gezag daartoe te gering waren. Ook ontbreekt het jegens de vrouwen aan mogelijkheden om dwang en drang uit te oefenen. Aangezien specifieke, methodische deskundigheid voor de begeleiding van de straatprostituees niet is ontwikkeld kan worden vastgesteld dat dit evenzeer onder de constructies van het Stedelijk Kompas geregeld kan worden. De inbreng van specialistische en gecoordineerde hulpverlening, eventueel aangevuld met de inzet van een straatpsychiater, die via een multidisciplinaire aanpak tot stand dient te komen, kan zelfs beter via de constructie van het Stedelijk Kompas en verdere versterking van de trajecttoewijzingscommissie TTC worden gerealiseerd. Waar nodig en door het multidisciplinaire team wenselijk geacht in het kader van een specifiek maatwerktraject kan een begeleider in de vorm van een belangenbehartiger en procesondersteuner voor de betreffende vrouw worden ingezet. Voor de signalering, outreachende benadering en toeleiding van straatprostituees is aansluiting op lopende ontwikkelingen ten aanzien van Bemoeizorg wenselijk.
4. Ingredienten voorstel aanpak straatprostitutie
Vanaf het najaar 2009 heeft de gemeente Eindhoven de alternatieve aanpak Levenskracht beproefd in combinatie met openstelling van de tippelzone, inclusief de huiskamer. De evaluatie van Levenskracht doet geen uitspraak over de waarde van de tippelzone. Bovendien is het lastig om vast te stellen wat het effect voor de alternatieve aanpak zou zijn geweest zonder de tippelzone. De evaluatie van levenskracht had tot doel de waarde van de alternatieve aanpak voor het realiseren van het dubbele doel van het beleidÃćâĆňâĂİ bestrijding van de overlast en verbetering van de leefomstandigheden van de betrokken vrouwen ÃćâĆňâĂİ vast te
stellen. De evaluatie vormt in combinatie met de inzichten over de tippelzone die hieronder zijn geschetst, de ingredienten voor de bepaling van een toekomstige aanpak van straatprostitutie die effectiever is. De ervaringen van andere steden met het sluiten van de tippelzone en/of huiskamer en de beperkte evaluaties die hebben plaatsgevonden naar de effecten voor overlast en verbeteren leefomstandigheden die uitgaan van een alternatief zorgaanbod, zijn meegenomen in de afweging voor een toekomstige aanpak van straatprostitutie. Achtereenvolgens komen aan de orde: a) de functionaliteit van (de huiskamer op) de tippelzone; b) de effecten van sluiting van de tippelzone en het bieden van een alternatief zorgaanbod in andere steden. In combinatie met de resultaten van de evaluatie van Levenskracht en het normatieve kader achter
straatprostitutie leidt dit tot ingredienten voor een discussie over de toekomstige aanpak van straatprostitutie. a. Functionaliteit van (de huiskamer op) de tippelzone
De tippelzone in combinatie met een huiskamer is in november 2003 in het leven geroepen om: overlast te beperken de zorg aan de straatprostituees (en daarmee de levensomstandig heden) te verbeteren. De veronderstelling was dat het bereik van de hulpverlening onder de straatprostituees groter zou zijn wanneer aan de vrouwen de mogelijkheid werd geboden om zich te prostitueren op een afgebakend terrein en op vastgestelde openingstijden. Ook werd er basale hulp en ondersteuning geboden om in eerste instantie de gezondheid van de vrouwen te verbeteren. Door middel van de tippelzone zijn de vrouwen uit de doelgroep en hun meervoudige problemen beter in beeld gekomen bij de hulpverlening. De waarde van de hulpverlening in de huiskamerprojecten op de tippelzone is onderzocht door Levi (R. Levi, De straat je werkplek, Een onderzoek naar de rol van huiskamerprojecten in de hulpverlening en gezondheidsbevordering voor vrouwen in de straatprostitutie, augustus 2004). Ook in dit onderzoek is geconstateerd dat straatprostituees met zeer uiteenlopende problematieken kampen. Een deel hiervan wordt in de hand gewerkt door de eigen gedragingen van straatprostituees. Problemen spelen op alle leefgebieden. In alle steden die kampen met straatprostitutie en de aanpak hiervan via een tippelzone en huiskamerproject worden binnen de hulpverleningsnetwerken/ketenzorg, zeven categorieen van zorg en ondersteuning onderscheiden.
Aan de hand van de onderstaande theoretisch bepaalde functies en bevindingen ten aanzien van tippelzones en huiskamerprojecten, stellen we vast in hoeverre de tippelzone annex huiskamer van Eindhoven hieraan beantwoordt en wat de waarde is voor het realiseren van de beleidsdoelstellingen van de aanpak straatprostitutie.
1 Functies huiskamer/prostituee opvang op de tippelzone Opvang en veiligheid tijdens werkuren Ondersteuning aan prostituees in de vorm van voorlichting, praktische ondersteuning (condooms, spuiten, toilet, douche, contact huiskamermedewerkers) Informatie en advies Doorverwijzingen naar nachtopvang/maatschappelijke opvang en meer gespecialiseerde hulpverlening/zorg 2. Maatschappelijke opvang: opvang die voorziet in de eerste levensbehoeften (bed, bad en brood). Kan voor kortere of langere tijd zijn. Om de vrouw tot rust te laten komen is een tweetal time-out bedden bij Neos ingericht. In het geval van crisissituaties waarbij de problematiek niet geheel helder is, is een opname in Portaal 040 een optie. Voor meer langdurigere vormen van opvang is het een aantal keren voorgekomen dat een vrouw een plaats krijgt in het Domushuis van het Leger des Heils. De nachtopvang van Neos wordt vrijwel nooit voor de straatprostituees ingezet omdat middelengebruik een contra-indicatie is. Ook van de nachtopvang van Novadic-Kentron wordt nauwelijks tot nooit gebruik gemaakt omdat hiervan met name verslaafde mannen gebruik maken. Aanvullende maatregelen in het verleden, zoals het verruimen van de openingstijden voor de straatprostituees in de ochtend, de realisatie van een aparte slaapruimte voor de straatprostituees, het bieden van de mogelijkheid om na sluiting van de zone via een aparte ingang en vervoer van de zone naar de nachtopvang alsnog toegang tot de nachtopvang te krijgen, hebben ook niet geleid tot een toenemend gebruik van deze voorziening door vrouwen van de tippelzone.
3. Preventieve gezondheidszorg (gezondheidsbevordering en voorlichting): bevorderen van gezondheid, het signaleren van gezondheidsproblemen en preventie van ziekten zoals SOA’s. Verstrekking van condooms en spuiten, preventieve inentingen en controles. Met name door huiskamer, straatdokter en GGD.
4. Medische gezondheidszorg:zorg verleend door artsen (straatdokter) en specialisten. Eenvoudige tandartsbehandeling, voorschrijven en toedienen van medicatie (vaccinatie, antibioticakuur), hechten van een klein wondje en verwijzing naar specialisten. Een deel van de zorg kan niet op of via de huiskamer worden verleend. 5. Geestelijke gezondheidszorg/maatschappelijk werk: psychiatrische instelling en maatschappelijk werk ivm psychosociale problemen en crisissituaties. Straatpsychiater ivm diagnoses en portaal 040 ivm crisissituatie (samenwerkingsverband GGzE, Neos en verslavingszorg)
6. Verslavingszorg: gebruikersruimten, behandeling (medische heroinebehandeling) en ambulante verslavingszorg (ingrijpen bij acute intoxicatie, hulp bij afkicken en stabilisering van verslaving door methadonverstrekking. Outreachend veldwerk semi-murale zorg, deeltijd of dag behandeling 7. Politie en justitie: handhaven openbare orde door oppakken van vrouwen die buiten de zone en openingstijden tippelen. Vertrouwensrelatie opbouwen om zodoende de veiligheid van de vrouwen op de zone te garanderen, regelmatig toezicht houden en vrouwen spreken om zodoende te stimuleren dat vrouwen gemakkelijker aangifte doen in gevallen van dwang, geweld en aanranding.
Buiten de huiskamer om wordt door straatprostituees nauwelijks gebruik gemaakt van andere hulpverlening. Verwijzingen naar meer specialistische vormen van zorg, begeleiding en behandeling vinden nauwelijks door de huiskamermedewerkers vanuit de huiskamer plaats. De huiskamer biedt op beperkte schaal (met name basale zorg en ondersteuning) een gecombineerd zorgaanbod. Er is daarmee beperkt sprake van een gecombineerd zorgaanbod dat afgestemd is in de keten. De achterliggende, meer specialistische zorg en ondersteuning, die ook gecombineerd dienen te worden aangeboden, komt nog niet echt uit de verf. Dit heeft er ook mee te maken dat de hulpverlening en ondersteuning door de medewerkers vanuit een huiskamer op de tippelzone acceptatie van prostitutie als beroep tot uitgangspunt neemt bij de hulp en ondersteuning en niet tot doel heeft om vrouwen uit de prostitutie te halen en te activeren.
Het zijn de coaches en eerder de prostitutievertrouwenspersonen die de vrouwen in beeld houden via het aangaan en onderhouden van contacten met de vrouwen. De huiskamer is daarvoor niet de belangrijkste vindplaats: afspraken worden telefonisch gemaakt en ontmoetingen vinden buiten de zone plaats. De coaches werken niet primair vanuit de huiskamer. De functie van de huiskamer is daarmee het bieden van praktische ondersteuning en faciliteren van prostitutie-activiteiten, met name om straatprostitutie te faciliteren en veiliger te maken gedurende de openingstijden van de zone. Straatprostituees zelf verbinden aan de huiskamer ook met name de faciliterende en medische functie en minder de doorverwijzende functie.
b. Ervaringen en effecten sluiting tippelzone (inclusief huiskamer) in andere Nederlandse steden
Het onderstaande bevat een korte beschrijving van de aanpak van straatprostitutie en de effecten in een aantal andere steden die een tippelzone gesloten hebben. De beschrijving berust op een expertmeeting die de gemeente Eindhoven in februari 2008 heeft georganiseerd en op een beschrijving van ontwikkelingen ten aanzien van straatprostitutie in een aantal Nederlandse steden, ontleend aan de evaluatie van de gemeente Nijmegen, Achtereenvolgens volgt een beschrijving van de ontwikkelingen in Rotterdam en Den Haag. Tenslotte is de situatie in de gemeente Tilburg beschreven waarin geen (formele ) tippelzone beschikbaar is maar wel een interventieteam om vrouwen over te halen om in zorg te gaan.
Rotterdam: sluitin ti elzone november 2005 en aanbieden van een zor tra’ect De tippelzone in Rotterdam was geopend van 1994 tot september 2005. De gemeente Rotterdam was ervan overtuigd dat een tippelzone het voor straatprostituees moeilijker maakt om ander werk te zoeken of een afkickprogramma in te gaan omdat er altijd het alternatief van de tippelzone is. De meeste vrouwen op de zone waren zodanig verslaafd en kampten soms met zodanige psychiatrische problemen, dat ze niet in staat waren zelf de keuze voor een ander leven te maken. In de jaren voor de sluiting werd er alles aan gedaan om zoveel mogelijk verslaafde prostituees in een zorgtraject te krijgen. De vrouwen werd hulp aangeboden bij het afkicken dan wel stabiliseren van de verslaving. Ze kregen een (beschermde) woonvorm/woning aangeboden en ook ’gegarandeerd ’werk. De bestaande zorgvoorzieningen probeerden hen hiernaartoe te begeleiden. De gemeente realiseerde zich dat deze begeleiding niet bij iedereen zou gaan lukken. Een aantal prostituees was zwaar verslaafd en zorgmijdend. In de periode voor de sluiting (september 2005) werden de openingstijden van de zone geleidelijk teruggebracht en kwamen steeds meer vrouwen in een zorgtraject, waardoor het rustiger werd op de tippelzone. De exacte sluitingsdatum was niet van tevoren aangekondigd. De straatprostituees werden ook niet bij de voorbereiding van de sluiting en van het zorgtraject betrokken. Voor de sluiting was veel geinvesteerd in het in kaart brengen van de relaties tussen dealers en prostituees. Acties van justitie (opstapelen van overtredingen om een dealer langere tijd te kunnen oppakken) en de zorg (de bijbehorende dames juist tijdens deze periode overhalen om in een zorgtraject te stappen) waren nauwkeurig afgestemd.
De vrouwen die ingaan op het zorgaanbod komen eerst in een zorgcentrum binnen om hun levensomstandigheden te stabiliseren en in een dag-nacht ritme te komen. Daarna gaan ze naar een kliniek gespecialiseerd in vrouwenproblematiek in een poging de verslaving te stoppen of te stabiliseren. Vervolgens komen ze in een pand voor Intensief Begeleid Wonen. Een paar weken na hun intrek in een van de IBW-panden krijgen de vrouwen werk of een dagbesteding aangeboden. Effecten van sluiting ti ppelzane en huiskamer In oktober 2005 (1 maand na sluiting van de zone) en in juli 2006 (10 maanden na sluiting) is een inventarisatie gemaakt van de 270 verslaafde straatprostituees die bekend waren voor de sluiting. In juli 2006 waren er 89 vrouwen (33’/o) doorgestroomd naar beschermd wonen,55 vrouwen (20o/o) zat in de fase van diagnose en behandeling en 96 vrouwen (35o/o) zaten in de fase vinden en binden. Zorginstellingen hadden contact maar de vrouwen waren nog niet ingegaan op een zorgaanbod. Zij verblijven soms in een zorgcentrum, volgen een methadonprogramma of worden ambulant begeleid en behandeld. Er is vaak nog geen diagnose gesteld. Zij zijn moeilijk in de zorg te brengen en te houden. Tot slot waren 31 vrouwen (11 /o) niet in behandeling en geheel uit beeld geraakt (enkelen zelfs overleden). Na juli 2006 zijn geen nieuwe cijfers beschikbaar en is er geen evaluatie gehouden. De aanvullende informatie is via interviews en de expertmeeting beschikbaar gekomen. Het komt voor dat vrouwen een
terugval krijgen en dan ook tijdelijk terugkeren naar een kliniek. Volgens Bouman GGZ (verslavingszorg en GGZ) bedraagt de drop-out (vrouwen die terugkeren naar de straat) circa 10 /o. Anderzijds zijn er ook enkele vrouwen doorgestroomd naar lichtere vormen van begeleid wonen. De verwachting is dat veel vrouwen langdurig of mogelijk de rest van hun leven in een beschermde woonvorm zullen verblijven. Sommige vrouwen hebben zo lang gebruikt dat zij waarschijnlijk altijd verslaafd zullen blijven, maar wel in staat zijn om in een dagelijks ritme te functioneren zonder op straat te leven. In het najaar van 2008 is de groep van vinden en binden (30) nog steeds volledig uit beeld en is er daarnaast nog een groep van 30 die niet in zorg zit. Van deze uiterst zorgmijdende groep verblijft de helft in Rotterdam nog regelmatig op straat, waar ze ook overlast veroorzaken en/of tippelen. Van de 270 vrouwen zitten circa 200 vrouwen in een zorgtraject dat varieert van ambulante hulpverlening tot beschermd wonen. Waar mogelijk wordt geprobeerd om de vrouwen die nog niet in zorg zijn met een rechterlijke machtiging gedwongen te laten opnemen of alsnog te bewegen tot zorg via het sparen en stapelen van overtredingen om iemand langere tijd vast te kunnen zetten. De gemeente, GGD en Bouman GGZ zijn ervan overtuigd dat de sluiting van de tippelzone een succes is. Als succesfactor noemen ze onder meer het geintegreerde totaalpakket waarin politie, gemeente, deelgemeenten, justitie en zorginstellingen samenwerken aan een aanbod met onder meer een woonsituatie, verslavingsbehandeling, alternatieve dagbesteding en intensieve zorg. De zorginstellingen waren aanvankelijk sceptisch in verband met de ernstige en moeilijk oplosbare problematiek en de angst om een deel van de vrouwen uit beeld te verliezen. De betrokkenen beseffen dat het met de vrouwen die uit
beeld zijn geraakt nu waarschijnlijk slechter gaat, maar men vindt het belangrijker dat een grote groep door de sluiting en het intensieve zorgaanbod wel kon worden geholpen om hun leefomstandigheden daadwerkelijk te verbeteren. Een onafhankelijke en grondige evaluatie ontbreekt. Critici en deskundigen uit andere gemeenten wijzen er op dat niet alle straatprostituees zijn bereikt: een deel verhuisde naar een andere stad, tippelt nog illegaal of werkt in minder zichtbare vormen van prostitutie, terwijl van een ander deel geheel niet duidelijk is wat er van hen is geworden.
Den Haag: sluiting zone 1 maart 2006 en aanbod zorg op meerdere leefgebieden De tippelzone werd gesloten vanwege ’mensonwaardige omstandigheden waaronder straatprostituees moeten werken, de aantrekkelijkheid van de zone voor criminelen, de toename van het aantal illegale vrouwen op de zone en de relatief grote inspanningen die de politie moest doen om de problematiek op de zone beheersbaar te houden. Aan sluiting werd de voorwaarde verbonden dat in de tussentijd een goed en humaan alternatief moest worden gerealiseerd. Daarvoor moet op meerdere leefgebieden zorg worden geboden, want veel straatprostituees zijn dakloos, verslaafd, hebben psychische problemen en geen inkomen. De humane aanpak bestond uit een voortraject om de doelgroep te bereiken en een natraject gericht op zorg en uittreding. Het voortraject bestond onder meer uit maatschappelijk werk en de realisatie van een laagdrempelige inloop. Om de doelgroep beter te kunnen bereiken werd het outreachend maatschappelijk werk versterkt en is de hulpverlening op straat uitgebreid. Een laagdrempelige inloopvoorziening en slaapopvang, die 24 uur per dag beschikbaar is, werd gerealiseerd. De vrouwen kunnen er gebruik van maken van hulpverlening (maatschappelijk werk, arts en verslavingszorg), koffie drinken, eten of deelnemen aan activiteiten zoals koken. Het natraject bestaat uit verslavingszorg en psychische zorg, maatschappelijke dienstverlening gericht op uitkering, schuldsanering, vormen van activering, dagbesteding en begeleid wonen etc. 65 vrouwen van de zone maken in september 2005 tot eind juli 2006 gebruik van de opvang. In totaal betrof de doelgroep drugsgebruikende straatprostituees 173. Ruim 35 vrouwen worden gezien of gesignaleerd door het outreachend werk. Daarmee is 58 /o van de doelgroep bereikt, hetzij via de opvang of outreachend
werk. 64 vrouwen zijn medio 2006 niet bereikt en/of zullen niet worden bereikt omdat zij naar andere steden zijn vertrokken of uit beeld zijn verdwenen maar wel in Den Haag verblijven, al dan niet in de prostitutie.
Een deel van de doelgroep is langdurig verslaafd en heeft psychiatrische problemen. Voor deze doelgroep blijkt het heel moeilijk om een echte verbetering van levensomstandigheden te realiseren. Voor een deel van de straatprostituees heeft de sluiting geleid tot een leven buiten de prostitutie, met een baan en een eigen plek om te wonen. Er wordt nog steeds illegaal getippeld onder onveiliger omstandigheden en een groot deel van de gebruikers van de voormalige Huiskamer wordt niet bereikt door de hulpverleners van de laagdrempelige inloopvoorziening. De huiskamer op de zone had daarmee een groter bereik doordat deze dichter bij de doelgroep kwam dan de laagdrempelige opvang die elders in de stad is ingericht.
Bovenstaande ervaringen leiden samengevat tot de volgende inzichten: Het daadwerkelijk verbeteren van leefomstandigheden is volgens de deskundigen lastig voor de doelgroep die al lang verslaafd is, maar nergens heeft een evaluatie en effectmeting plaatsgevonden van de alternatieve interventies/aanpak. Daarmee is het lastig om daadwerkelijk iets te kunnen zeggen over het succes van een alternatieve aanpak als het gaat om verbetering van de leefomstandigheden en afname van tippelgedrag. Sluiting van de zone heeft als effecten dat: -het aantal vrouwen dat een traject aanvaardt lijkt toe te nemen. Daarnaast blijft er een groep zorgmijders over die niet te vangen is via zorgtrajecten. -Overlast en illegaal tippelgedrag verspreid over de stad af en toe opdoemen, zodat strikt optreden door de politie, met name direct na de sluiting noodzakelijk is en resultaat lijkt te hebben. Een deel van de straatprostitutie lijkt in de minder zichtbare vormen te zijn opgegaan; Het effect voor overlast als gevolg van sluiting van de zone wordt deels gedempt doordat vrouwen uit beeld verdwijnen en naar andere steden uitwijken dan wel in minder zichtbare vormen van prostitutie terechtkomen. Ook hierbij kan echter worden geconstateerd dat een evaluatie van het aantal overlastmeldingen voor en na sluiting van de zone en registratie hiervan op het individuele clientniveau ontbreekt. Echter ook in de huidige situatie met een tippelzone en huiskamer zijn in Eindhoven circa 6 vrouwen uit beeld geraakt en niet te bereiken met een zorg- en ondersteuningsaanbod.
c. Toekomstige scenario’ s Voor de aanpak van straatprostitutie tekenen zich grofweg drie scenario’s af, waarbij ook tussenva ria nten mogelijk zijn:
1. Tippelzone met huiskamer 2. Tippelzone met huiskamer in combinatie met Levenskracht. Tussenvariant: enkel huiskamer zonder tippelzone in combinatie met Levenskracht 3. Levenskracht. Tussenvariant: Levenskracht in aangepaste vorm, dat wil zeggen inbedding van succesfactoren van het specialistische karakter van Levenskracht in de organisatie en aanpak van het Stedelijk Kompas
Bronvermelding
Gemeente Eindhoven i.s.m. Leger des Heils, 2010, Project Initiatie Document Levenskracht.
Hoogenboezem, G., 2003, Wonen in een verhaal, dak- en thuisloosheid als een sociaal proces. Utrecht: Uitgeverij De Graaff. Jong, de J. & Winter, de M., 2010, Tippelzone Eindhoven, De coach in Levenskracht.
Khonraad, S., 2009, Outreachend Maatschappelijk werk als fronlijnwerk. Verslag van leermomenten 2009. Lans, van der J., 2010, Eropaf! De nieuwe start van het sociaal werk. Amsterdam: Uitgeverij Augustus.
Noorda, J., 2004, Hulpvragen van straatprostituees in Groningen: een verkennend onderzoek. Vanwezenbeeck, I., Altink, S. & Groen, M., 1989, Hoe (ex) prostituees zichzelf redden, een onderzoek naar (afwezigheid van) hulpvragen. Den Haag: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Bijlage 2
Stellingen Pro tippelzone Maatregel: handhaven van een Tippelzone 1. De tippelzone bevordert de veiligheid (en vermindert overlast)
Contra tippelzone Maatregel: sluiten van de tippelzone 1. De tippelzone leidt tot afname van veiligheid (en toename van overlast)
-door de tippelzone is ei meer toezichr op veiligheid bil tippefenAwerk
-er is geen prikkel om te kiezen voor een andere, minder onveilige levenswgze
-de zone maakr begeleiding mogelij k en daarmee vei li gei e en gezondere
-hetis eenillusie dat een rippelzone missranden tussen piostituanten en prosriruees kan
wer koms randigheden (zie ook pagina van de tussenevaiuatie bij functies huiskamer
voorkomen: fret toezichrop de afweikplekkenis gering en hetis en blij fr een iisicovolle activiteitvooi de viouwen
ti ppelzonej
-de zone gaat gepaaid mernegatieve bij verschijnselen van stiaatpiostitutiezoals afhankelijkheid van middelen, gezondheidsiisicos (SOAj en uitbuiting
2. De tippelzone verbetert de levensomstandigheden van de straatprostituees
2. De tippelzone houdt de slechte levensomstandig heden van de straatprostituees in stand
-de ri ppelzone is een gedoogzone op een cenrraie plek waar srraatprosri rurie is
-de hulpverlening v a n ui r de ri p peizo n e blij fr beperkt ro r basale zorg en lei dr nier rot
geaccepteerd als onderdeel van de maarschappg; accepraae is een vruchrbaar uirgangspunr voor huipverlemng -geen erikerrenng door hulpverlemng en daardoor meer verrrou wen van straarprosriruees -straarprosnruees van de zone bhiven ui r de illegalrreir
toegang rotmeer gespeaahseerde zorg en hulp van ketenparrners op de verschillende levens domeinen (zie p. 20 Tusseneva (u a n e Levens krach r)
-de weg naar een andere mkomensvoorziemng (uirkenng dan wel mkomen air arbeid) word r geblokkeerd of is minder aantrekkelgk
3. In de aanpak van straatprostitutie levert een tippelzone de beste resultaten op en de meeste kansen voor de straatprostituees
3. De beste aanpak voor het bereiken van resultaten voor de straatprostituees is Levenskracht zonder een tippelzone
-de snaarprostituees zijn gemakkelijk bereikbaar voor hulpverlening
-zondei ti p pc(zone zijn vrouwen eerder te bewegen om met de conch een traj ecti n te
- de zone met de huiskamer is een vos re stek voor contacten m er de hul pverlen ers, wam her
gann: eris geen gereguleeide en gelegaliseerde tenigvaloptie -de acri verende benadeiing van Levenskiachtlever r meer iesultaar op omdat ni et stiaatpiostirutie mam eigen kiachrhetuitgangspunr vormen -zondei een gedoogzone kan meer dwang en Chang worden uitgeoefend
opbouwen van een veitiouwensielatie baatbij heeft
4. Het handhaven van de tippelzone leidt tot meer illegaliteit/criminaliteit - als er een ri ppelzone bestnar waar strantprosti rutiei s roegestaan verslaptde aandachr
4. Het sluiten van de tippelzone leidt tot meer illegaliteit/criminaliteit -het roezi cbr vermindert
voor illegale straatprosntuoe elders m de stad
-kans op verspreiding van straatprosriturie en ontstaan van onzichtbare vormen van
-een tippeizone is een iisicoloze mamer om vrouwen uit te buiten
p I’ os tl i’U tl E’
-viau wen worden methet oog opillegaliteit meer chantabel en afhankelijk (bij v.
mensenhandelj -ondanks de ti ppelzoneis er toch nog sreeds sprake vanillegale strnatpiosti rutie
S. Een tippelzone verhoogt de veiligheid in de wijk
5. Het sluiten van de ti ppelzone verhoogt de veiligheid in de wijk/buurt
-o verlas tgevende acti vi rei ren zijn op een vun de wijk (Woensel-West/ afgescheiden plek
-De concentiatie van onveilige bij verschijnselenin de buuit van de tippelzone neemt af
geconcentieeid
-kans op veispieiding dooi siui ring
-andere wijken ervaren minde( oveilasr omdat prostitutie-activiteiten op een plek
-meer (vers preidej aandachr voor verschijnselin desrad. Illusie dar srraatprostitutie zich
plaatsvinden
6. Het handhaven van een tippelzone kan worden gerechtvaardigd doordat de omstandigheden die in 2003 aanleiding waren om de zone in te richten hetzelfde zijn gebleven -straatprosu tube blgft een gevaarlijk ’circuit’ivm de connecrie m er middelengebruik en
enkel op detippelzoneafspeeltis weg
6. Sluiting van de tippelzone wordt gerechtvaardigd omdat de omstandigheden die in 2003 aanleiding waren om de zone in te richten niet langer actueel zijn -co v de start in 2003 is er een uitgebreid hul pverleningsnetwerk met voorziemngen
afhankelgkheidsrelaties
beschikbaar waann de aanpak kan worden opgenomen
-er is nog steeds sprake van illegale srraaproso tune; probleem is niet opgelost
-hetaantaistraatprosntuees datgebruikmaaktvandezoneisaanzienlgkteruggelopen 7. Straatprostitutie is onwenselijk en moet worden bestreden/zoveel mogelijk
7. Straatprostitutie is onwenselijk maar dient toch door de gemeente te worden gedoogd en te worden gereguleerd via een tippelzone -her belang van veiligheid weegtzwanrder dan de kwalijke kanten van stinntprostitutie, zodat ondersteuning van de negnti eve bij v ei schijnselen voor lief worden genomen -h cri s eeni llusi e om re denken dat her probleem van sri aatpios ti tuti e i n zijn geheel kan
worden opgelostrdnn maai iichten op verminderen negatieveiandveischijnselen -eiis zichtopde vrouwen
worden teruggedrongen -subsidi cri ng van de ti ppelzone komtneer op ondenteuning van de onwenselijke
rnndverschijnselen die nansrraatprostitutie verbondenzijn, zoals verslaving en uitbuiting van suaatpiosti tuees
-Bij verschijnselen zijn zozwaai wegend darsrraatpiostiturie dient te worden besneden -belangen van de stiaatpios ti tuees weiden niet gediend dooi de ti p pelzone -de gemeen re zou geen acri vi tei ren moeten willen ondersteunen die elders in de stnd
ongewensten illegaal zij n
-verschuiving vaninzetop preventie van insn oom i n plaats van hulp aan de achterkant t ’voorkomen i s berer dnn genezen’
8. Uit de tussenevaluatie Levenskracht blijkt vooral dat Levenskracht de tippelzone nog onvoldoende kan vervangen om resultaten te behalen
8. Uit de tussenevaluatie Levenskracht blijkt dat de winst van de tippelzone ook met Levenskracht en zonder tippelzone kan worden behaald
-er zijn nog :tr narpr os ri races die gebrui kmaken van de ti ppelzone en nieti n een n aj ecr vnn
- contacren m er de strnatp r os ti ruees zijn niet meer ann de hui sknmer vnn de zone en de
jevenskrachtzi tten
openi ngstij den gebonden
-de huidige resulraten zijn bereikt met ti ppelzone
-hulpverlening kan ook ambulant worden aangeboden
-Levenskracht kan nietaiie trajecten realiseren (a gv. onvoldoende bevoegdheden en gezag coaches, ontbreken ketensamenwerking metinbreng metspecia(istischezorg door vemlavi ngszor g en psychi atri e) (zi e p. 70, 74, 75, 77 tussenevaju at( etevenskr ach ti