Bestemmingsplan Wymbritseradiel-Noord (Gauw, Goënga, Scharnegoutum en Tirns)
Bestemmingsplan Wymbritseradiel-Noord (Gauw, Goënga, Scharnegoutum en Tirns)
Inhoud: Toelichting + bijlagen Planregels + bijlagen Plankaart
IJlst/Leeuwarden Plannummer: 285.00.00.26.00 Vastgesteld 27 mei 2009
..................................................................
Toelichting
................................................................... 285.00.00.26.00.toe
...................................................................
Inhoudsopgave
1
Inleiding
3
2
Bestaande Situatie 2.1 Functionele karakteristiek van de dorpen 2.1.1 Gauw 2.1.2 Goënga 2.1.3 Scharnegoutum 2.1.4 Tirns 2.2 Ruimtelijke karakteristiek van de dorpen 2.2.1 Algemeen 2.2.2 Gauw 2.2.3 Goënga 2.2.3 Scharnegoutum 2.2.4 Tirns
7 7 7 8 9 12 13 13 13 16 21 30
3
Beleid 3.1 Beleidskader 3.2 Nadere uitwerking Beleidskader
33 33 33
4
Milieuaspecten 4.1 Wegverkeerslawaai 4.2 Spoorweglawaai 4.3 Industrielawaai 4.4 Hinder van bedrijven 4.5 Externe veiligheid 4.6 Ecologie 4.7 Archeologie 4.8 Water 4.9 Luchtkwaliteit 4.10 Bodem 4.11 Beheerszones langs vaarwegen 4.12 Straalverbinding
39 39 40 41 41 44 46 49 53 54 55 56 57
5
Planbeschrijving 5.1 Functioneel beleid 5.1.1 Wonen 5.1.2 Voorzieningen 5.1.3 Bedrijvigheid 5.2 Ruimtelijk beleid
59 59 59 59 60 61
................................................................... 285.00.00.26.00.toe
...................................................................
6
Juridische toelichting 63 6.1 Bestemmingsplanprocedure 63 6.2 Juridische vormgeving 64 6.2.1 Algemeen 64 6.2.2 Afstemming op andere wetten en verordeningen 64 6.2.3 Plansystematiek 64 6.2.4 Afzonderlijke bestemmingen 69
7
Uitvoerbaarheid 7.1 Economische uitvoerbaarheid 7.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 7.2.1 Overleg 7.2.2. Inspraak
79 79 79 79 86
Bijlagen
................................................................... 285.00.00.26.00.toe
...................................................................
1
Inleiding
Aanleiding
De Wet ruimtelijke ordening stelt dat om de tien jaar bestemmingsplannen vernieuwd dienen te worden. Nieuw beleid van hogere overheden, maar ook nieuwe ontwikkelingen binnen het plangebied kunnen op deze manier actueel worden gehouden in het ruimtelijke beleid van de gemeente. De functionele- en ruimtelijke situatie en de eventuele ontwikkelingsmogelijkheden worden in de planherziening volgens de huidige beleidsinzichten vertaald. Het doel van dit bestemmingsplan is voorzien in een beleidsregeling voor de dorpen Gauw, Goënga, Scharnegoutum en Tirns. Ontwikkelingen zoals een uitbreiding van een dorp voor woningen of bedrijven zijn in dit plan niet aan de orde. Eventuele nieuwe ontwikkelingen worden middels een nieuw bestemmingsplan, of door een projectbesluit ex artikel 3.10 Wro gerealiseerd. Een uitzondering hierop is de woonuitbreiding Tsjemlân in Gauw. Zeven woningen waren reeds bij recht mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan Gauw uit 1996, voor de achtste woning is in 2007 een artikel 19, lid 2 WRO vrijstellingsprocedure gevoerd. Deze vrijstelling is in 2007 onherroepelijk geworden. De gemeente streeft naar een eenduidig ruimtelijk beleid. In deze zin wordt gestreefd naar planregels voor de dorpen in de gemeente die sterke overeenkomsten hebben. Deze zijn eenvoudig opgesteld, zodat ze heldere richtlijnen geven voor het gebruik van de gronden en gebouwen en voor de bebouwingsmogelijkheden van de gronden.
Plangebied
Het plangebied voor het onderhavige plan is aangegeven op de kaart voorafgaand aan deze toelichting. Het omvat een aantal dorpen gelegen aan de noordzijde van de gemeente, namelijk de bebouwde kommen van Gauw, Goënga, Scharnegoutum en Tirns.
Herziening
Het plan vormt een herziening van: het bestemmingsplan Gauw, vastgesteld door de gemeenteraad op 17 september 1996 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 11 februari 1997 (gedeeltelijke goedkeuring onthouden). De “houdbaarheidsdatum” van dit plan is bij besluit van Gedeputeerde Staten van 5 september 2006 verlengd tot 31 december 2010; het dorpsvernieuwingsplan Goënga, vastgesteld door de gemeenteraad op 20 mei 1997 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 4 september 1997; het bestemmingsplan Scharnegoutum-Kom, vastgesteld door de gemeenteraad op 21 juli 1987, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 22 oktober 1987;
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
3
...................................................................
-
-
-
-
-
het bestemmingsplan Bedrijfsterrein Trekdyk, vastgesteld door de gemeenteraad op 15 december 1992 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 30 maart 1993, alsmede een aantal daarop betrekking hebbende wijzigingsplannen; het bestemmingsplan Bedrijventerrein Legedyk Herziening artikel 30 WRO, vastgesteld door de gemeenteraad op 14 juni 1994, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op en 6 oktober 1994; dit bestemmingsplan vormt een volledige herziening van het in 1990 vastgestelde bestemmingsplan Bedrijventerrein Legedyk. De “houdbaarheidsdatum” van dit plan is bij besluit van Gedeputeerde Staten van 5 september 2006 verlengd tot 31 december 2010; het bestemmingsplan Scharnegoutum Langaerd/Zwette, vastgesteld door de gemeenteraad op 7 maart 2000, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 22 september 2000; de bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ingediende beroepen zijn op 10 oktober 2001 ongegrond verklaard; het dorpsvernieuwingsplan Tirns, vastgesteld door de gemeenteraad op 20 februari en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 3 juli 1990. De “houdbaarheidsdatum” van dit plan is bij besluit van Gedeputeerde Staten van 5 september 2006 verlengd tot 31 december 2010; het dorpsvernieuwingsplan Tirns herziening artikel 30 WRO, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 maart 1991en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 21 juni 1991. De “houdbaarheidsdatum” van dit plan is bij besluit van Gedeputeerde Staten van 5 september 2006 verlengd tot 31 december 2010.
en een gedeeltelijke herziening van: -
-
het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 november 1991 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 23 juni 1992. De “houdbaarheidsdatum” van dit plan is bij besluit van Gedeputeerde Staten van 5 september 2006 verlengd tot 31 december 2010; deze gedeeltelijke herziening betreft het opnemen in het plangebied van een woonboerderij aan de Boeijengastrjitte 3 te Gauw, een aantal woningen aan de Hegewier te Goënga, een aantal woningen aan de Pollewei (1, 2 en 2a) te Tirns, de uitbreiding van het agrarisch bedrijf aan de Terpstrjitte 3 te Tirns en een woonperceel aan de Ringdyk 2 te Tirns; het bestemmingsplan Scharnegoutum-Oost, vastgesteld door de gemeenteraad op 17 december 2002 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 1 juli 2003; deze gedeeltelijke
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
4
...................................................................
-
Leeswijzer
herziening betreft het opnemen in het plangebied van de woningen die aan de Zwettewei zijn gelegen, te weten Zwettewei 2 tot en met 68 (even) en Zwettewei 3 tot en met 11 (oneven); de partiële herziening van het bestemmingsplan Buitengebied en het bestemmingsplan Scharnegoutum-Langaerd/Swette, vastgesteld door de gemeenteraad op 11 juli 2006 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 25 september 2006; dit bestemmingsplan voorziet in een bestemmingsregeling voor een hoofdaardgastransportleiding van Grijpskerk naar Wieringermeer.
Het bestemmingsplan is opgesteld op basis van het handboek bestemmingsplannen van de provincie Fryslân zoals dit door de gemeente wordt gehanteerd, en het bestemmingsplan Nijland, dat de pilot vormt van de actualisering van bestemmingsplannen in de gemeente. In hoofdstuk 2 van deze toelichting is de huidige situatie van de dorpen beschreven. Zowel de ontstaansgeschiedenis, de bevolkingsomvang, de woningvoorraad, de voorzieningen als de ruimtelijke structuur komen hierin aan bod. Hoofdstuk 3 gaat in op het voor het bestemmingsplan relevante beleid. In hoofdstuk 4 is ingegaan op de voor het plangebied van belang zijnde milieueisen en de aanwezige milieubeperkingen. Hoofdstuk 5 vormt de planbeschrijving, waarin het beleid voor de komende tien jaar voor de dorpen puntsgewijs is samengevat. In hoofdstuk 6 is een juridische toelichting gegeven. Hoofdstuk 7 gaat in op de economische uitvoerbaarheid van het plan en omvat een verslag van de overleg- en inspraakprocedure.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
5
...................................................................
2
Bestaande Situatie 2.1
Functionele karakteristiek van de dorpen
2.1.1 Gauw Ligging
Gauw is gelegen op een afstand van circa 3 km ten oosten van Sneek. De Gauster Feart loopt door tot in het centrum van het dorp. Deze vaart is een onderdeel van de Friese boezem. De noordelijke grens van het plangebied wordt bepaald door de woonbuurt aan het Tsjemlân. De zuidelijke en westelijke grens wordt bepaald door de bebouwing aan de Boeijengastrjitte. Aan de oostzijde wordt het plangebied begrensd door de bebouwing aan De Clegauwe en enkele agrarische percelen.
Inwonertal Gauw
Gauw laat over de periode 1997-2007 een groei zien van 336 naar 365 inwoners (bron: provincie Fryslân). Het aantal inwoners is daarmee met 8,6% (29 inwoners) toegenomen ten opzichte van 1997. Opgemerkt moet worden dat het aantal inwoners in de periode 19982000 relatief sterk is toegenomen. In de jaren erna daalde het aantal inwoners.
Woningvoorraad
De woningvoorraad van het dorp Gauw is in de periode 1997-2007 toegenomen van 110 naar 125 woningen. Het aantal woningen is daarmee met ongeveer 13,6% (15 woningen) gegroeid (bron: provincie Fryslân). Deze groei is voornamelijk gerealiseerd in het nieuwbouwplan “Tsjemlân” aan de noordoostzijde van het dorp. Dit nieuwbouwplan is thans volledig ingevuld.
Woningbezetting
De gemiddelde woningbezetting is in de periode 1997-2007 gedaald van 3,05 naar 2,92. De gemiddelde woningbezetting in de gemeente Wymbritseradiel bedraagt 2,57 in 2007. Net als in Gauw, komt in de regio en in meer algemene zin landelijk een afname van de gemiddelde woningbezetting voor (bron: provincie Fryslân).
Bedrijven
In het dorp Gauw zijn vijftien bedrijven gevestigd, te weten: een muziekbedrijf aan de Boeijengastrjitte 1; een bouw- en aannemersbedrijf aan de Boeijengastrjitte 34; een schoonmaakbedrijf aan de Boeijengastrjitte 50; een jachtservice aan de Boeijengastrjitte 54; een adviesbureau aan de Boeijengastrjitte 62 een agrarisch bedrijf aan de Boeijengastrjitte 67; een bedrijf in speelgoed aan de Boeijengastrjitte 70; een bouw- en aannemersbedrijf aan de Boeijengastrjitte 71/73;
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
7
...................................................................
-
een landbouwmechanisatiebedrijf aan de Boeijengastrjitte 78; een autobedrijf aan De Clegauwe 13; een fourage- en kunstmesthandel aan De Eker 1; een charterzeilvaart en reparatiebedrijf aan De Eker 5; een artiestenbureau aan het Tsjemlân 3; een adviesbureau aan het Tsjemlân 9; een automatiseringsbedrijf aan het Tsjemlân 19.
In de meeste gevallen is er sprake van een aan-huis-verbonden beroep, met uitzondering van het agrarisch bedrijf, de beide bouw- en aannemersbedrijven, het autobedrijf, het landbouwmechanisatiebedrijf en de fourage- en kunstmesthandel. Voorzieningen
In Gauw is één basisschool gevestigd. Het betreft de christelijke basisschool De Twatine aan de Boeijengastrjitte 18. De kerk met begraafplaats (Boeijengastrjitte 43) en het dorpshuis (Boeijengastrjitte 41) zijn nabij deze basisschool gesitueerd. In het dorpshuis is tevens de peuterspeelzaal gesitueerd. Voor andere voorzieningen gaan de meeste inwoners naar Sneek.
Verkeer
Gauw is in het noorden van het plangebied ontsloten op het hoofdwegennet, waar de Boeijengastrjitte via de Spearsterdyk in westelijke richting aantakt op de N354. In zuidwestelijke richting wordt via de Goayengamieden en de Fiifgeawei Sneek bereikt. In noordelijke richting is een verbinding met de dorpen Sibrandabuorren, Tersoal en Poppenwier. In de dorpskom geldt een maximumsnelheid van 30 km/uur. 2.1.2 Goënga
Ligging
Goënga is gelegen op een afstand van 2 km van Sneek. De Snitser Aldfeart loopt door tot in het centrum van het dorp. Deze vaart is een onderdeel van de Friese boezem. De noordelijke grens wordt bepaald door de kleinschalige bedrijvigheid aan de Sickengawei. De zuidelijke grens wordt bepaald door de bebouwing aan De Boppeslach. Aan de westzijde wordt het plangebied begrensd door de bebouwing aan de Hegewier en aan de oostzijde door de sportvelden en de bebouwing aan De Boppeslach.
Inwonertal Goënga
Goënga laat over de periode 1997-2007 een stijging zien van 254 naar 260 inwoners (bron: provincie Fryslân). Het aantal inwoners is daarmee met 2,36% (6 inwoners) toegenomen ten opzichte van 1997. Opgemerkt moet worden dat het aantal inwoners in de periode 19971999 relatief sterk daalt. In de jaren erna stijgt het aantal inwoners weer met 23. In de periode 1999-2002 stijgt het aantal inwoners met 23. In het jaar 2002 is er weer een lichte afname waarneembaar van het aantal inwoners tot 260 in 2007.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
8
...................................................................
Woningvoorraad
De woningvoorraad van het dorp Goënga is in de periode 1997-2007 toegenomen van 84 naar 95 woningen. Het aantal woningen is daarmee met ongeveer 13,1% (11 woningen) gegroeid (bron: provincie Fryslân). Deze groei is voornamelijk gerealiseerd in het nieuwbouwplan “Boppeslach” aan de zuidzijde van het dorp. Dit nieuwbouwplan is thans volledig ingevuld.
Woningbezetting
De gemiddelde woningbezetting is in de periode 1997-2007 afgenomen van 3,02 naar 2,74. De gemiddelde woningbezetting in de gemeente Wymbritseradiel bedraagt 2,57 in 2007. Een afname van de gemiddelde woningbezetting komt in de regio en in meer algemene zin landelijk voor (bron: provincie Fryslân).
Bedrijven
In Goënga zijn zeven bedrijven gevestigd, te weten: een administratiekantoor aan de Hegewier 4; een hoveniersbedrijf aan de Hegewier 7; een jachtontwerp- en constructiebedrijf aan de Hegewier 19; een deurenafhang-, onderhouds- en timmerbedrijf aan It Mediel 8; een administratiekantoor aan It Mediel 8a; een waterdesinfectiebedrijf aan It Mediel 14; een loonbedrijf aan de Sickengawei 2. In de meeste gevallen is er sprake van een aan-huis-verbonden beroep, met uitzondering van het loonbedrijf.
Voorzieningen
In Goënga bevindt zich een kerk met een begraafplaats aan de Hegewier 28. Grenzend aan het perceel van de kerk ligt het kaatsveld met kantine en kleedruimten. Aan de Aldfeartsdyk 3 is het dorpshuis gevestigd. Voor andere voorzieningen gaan de meeste inwoners naar Sneek.
Verkeer
Goënga is in het westen van het plangebied ontsloten op het hoofdwegennet, waar de Hegewier aantakt op de N354. In oostelijke richting worden de dorpen Gauw, Sibrandabuorren, Tersoal en Poppenwier bereikt. In de dorpskom geldt een maximumsnelheid van 30 km/uur. 2.1.3 Scharnegoutum
Ligging
Scharnegoutum is gelegen op een afstand van 3 km van Sneek. De Swette loopt door het centrum van het dorp. De Swette is een onderdeel van de Friese boezem. De noordelijke grens wordt bepaald door agrarische percelen. De zuidelijke grens wordt bepaald door de bedrijvigheid aan de Trekdyk en een aantal agrarische percelen. Aan de westzijde wordt het
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
9
...................................................................
plangebied begrensd door de bedrijvigheid aan de Oergongswei en de spoorlijn en aan de oostzijde door de bebouwing van het dorp. Inwonertal Scharnegoutum
Scharnegoutum laat over de periode 1997-2007 een stijging zien van 1.634 naar 1.664 inwoners (bron: provincie Fryslân). Het aantal inwoners is daarmee met 1,96% (32 inwoners) toegenomen ten opzichte van 1997. Opgemerkt moet worden dat het aantal inwoners in de periode 1996-2005 relatief sterk stijgt. In de jaren erna daalt het aantal inwoners weer enigszins.
Woningvoorraad
De woningvoorraad van het dorp Scharnegoutum is in de periode 1997-2007 toegenomen van 591 naar 632 woningen. Het aantal woningen is daarmee met ongeveer 6,94% (41 woningen) gegroeid (bron: provincie Fryslân). Deze groei is voornamelijk gerealiseerd in het nieuwbouwplan “Langaerd/Zwette” aan de noordzijde van het dorp. Dit nieuwbouwplan is nog niet volledig ingevuld.
Woningbezetting
De gemiddelde woningbezetting is in de periode 1997-2007 afgenomen van 2,76 naar 2,63. De gemiddelde woningbezetting in de gemeente Wymbritseradiel bedraagt 2,57 in 2007. Een afname van de gemiddelde woningbezetting komt in de regio en in meer algemene zin landelijk voor (bron: provincie Fryslân).
Bedrijven
In het dorp Scharnegoutum is een groot aantal bedrijven gevestigd, te weten: een makelaardij aan de Achterbuorren 1; een automatiseringsbedrijf aan Ald Dyk 8; een adviesbureau aan de Ald Dyk 14; een telemarketingbedrijf aan de Ald Dyk 18; een bedrijf in sanitaire artikelen aan de Ald Dyk 21; een goud- en zilversmederij aan de Ald Dyk 23; een makelaar aan de Dielakker 3; een schoonmaakbedrijf aan de Fleardyk 26; een adviesbureau aan de Fleardyk 39; een bakker aan de Prof. B. Fridsmastrjitte 12; een schilders- en wandbekledingsbedrijf aan de M. de Jongstrjitte 1; een schildersbedrijf aan de M. de Jongstrjitte 2; een bedrijf in audiovisuele producties aan de M. de Jongstrjitte 7; een transportbedrijf aan de Lange Achte 51; een timmerbedrijf aan de Legedyk 7; een softwarebedrijf aan de Legedyk 10a; een winkel in woninginrichting aan de Legedyk 22; een supermarkt aan de Legedyk 30; een interieuradviesbureau aan de Legedyk 32;
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
10
...................................................................
-
een kapsalon aan de Legedyk 39; een bedrijf in grond-, boor- en sloopwerken en koppensnellen, aan de Mastenbroek 1; een tentenverhuur- en cateringbedrijf aan de Oergongswei 1; een aannemersbedrijf aan de Oergongswei 3; een schildersbedrijf aan de Oergongswei 5; een bedrijf in metaalbewerking aan de Oergongswei 7; een bedrijf in voegwerken aan de Oergongswei 11; een ruitershop aan de Oergongswei 13; een bedrijf in grondwerken en kraanverhuur aan de Oergongswei 17; een aannemersbedrijf aan de Oergongswei 19; een stalventilatie- en stalinrichtingsbedrijf aan de Oergongswei 19b; een bedrijf in droogtechniek aan de Oergongswei 19c; een sloepenverhuurbedrijf aan de W. Santemastrjitte 5; een autobedrijf aan de Trekdyk 1a; een grondverzetbedrijf aan de Trekdyk 4; een motorshop aan de Trekdyk 11; een garagebedrijf aan de Trekdyk 14; een transportbedrijf aan de Waldastrjitte 26; een timmer- en aannemersbedrijf aan de Waldastrjitte 32; een koelwagenverhuurbedrijf aan de Waldastrjitte 62; een cateringservice aan de Zwettewei 92; een keuken- en sanitairbedrijf aan de Zwettewei 100a.
In veel van bovenstaande gevallen is er sprake van een aan-huisverbonden beroep, met uitzondering van de bedrijven op de bedrijfsterreinen aan de Oergongswei en de Trekdyk/Zwettewei, het bedrijf aan de Mastenbroek en een aantal bedrijven die in het centrum van het dorp zijn gelegen. Voorzieningen
In Scharnegoutum bevindt zich een kerk met een begraafplaats aan de Achterbuorren 2. In de nabijheid van de kerk bevindt zich de christelijke basisschool Op 'e Hichte (Legedyk 43) en het dorpshuis Elim (Achterbuorren 9). De peuterspeelzaal bevindt zich aan de Fleardyk, de kinderdagopvang aan de Waldastrjitte. Het sportcomplex De Kromme Tille is gelegen aan de oostzijde van het dorp. Aan de Fleardyk zijn verder de sportzaal Wardy en de tennisbanen gelegen. In het dorp is verder een praktijk voor fysiotherapie aanwezig. Op de locatie van de supermarkt is tevens een postagentschap gevestigd. Voor andere voorzieningen gaan de meeste inwoners naar Sneek.
Verkeer
Scharnegoutum is in het oosten van het plangebied ontsloten op het hoofdwegennet, de N354, waarmee in zuidelijke richting Sneek wordt bereikt. In noordelijke richting wordt het buurtschap Greate Wierrum
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
11
...................................................................
en het kleinschalige dorp Lytsewierrum bereikt. In zuidoostelijke richting het dorp IJsbrechtum. In de dorpskom geldt een maximumsnelheid van 30 km/uur. 2.1.4 Tirns Ligging
Tirns is gelegen op een afstand van circa 4 km van Sneek. Het dorp Tirns staat via de Frjentsjerter Feart in verbinding met De Geau. De Frjentsjerter Feart is een onderdeel van de Friese boezem.
Inwonertal Tirns
In de periode 1997-2007 is het aantal inwoners vrijwel gelijk gebleven (bron: provincie Fryslân), het aantal is in die jaren met vier inwoners gedaald van 181 tot 183. Opgemerkt moet worden dat in de jaren tot 1999 het aantal inwoners licht steeg tot 189. In periode 1999-2004 is het aantal inwoners gedaald tot 177 in 2004. In 2006 is het aantal inwoners weer enigszins gestegen.
Woningvoorraad
De woningvoorraad van het dorp Tirns is in de periode 1997-2007 toegenomen met 5 woningen van 64 naar 69 woningen (bron: provincie Fryslân). Het aantal woningen is daarmee met 7,8% gegroeid.
Woningbezetting
De gemiddelde woningbezetting is in de periode 1997-2007 afgenomen van 2,92 naar 2,65. De gemiddelde woningbezetting in de gemeente Wymbritseradiel bedraagt 2,57 in 2007. Een afname van de gemiddelde woningbezetting komt in de regio en in meer algemene zin landelijk voor (bron: provincie Fryslân).
Bedrijven
In Tirns zijn vijf bedrijven gevestigd te weten: een café aan de Thaborwei 2; een klussenbedrijf aan de Thaborwei 13; een kinderopvang aan de Thaborwei 15; een agrarisch bedrijf aan de Terpstrjitte 3; een bouw- en aannemersbedrijf aan de Terpstrjitte 5/9.
Voorzieningen
In Tirns is een kerk met begraafplaats (Terpstrjitte 14) en een dorpshuis (Thaborwei 1) aanwezig. Aan de Kilewierwei bevindt zich het sportveld. Voor de overige voorzieningen zijn de inwoners aangewezen op de omliggende dorpen en Sneek.
Verkeer
Tirns wordt ontsloten door de Terpstrjitte/Thaborwei. In zuidwestelijke richting heeft het dorp ontsluiting met het dorp Folsgare. In zuidoostelijke richting wordt het dorp ontsloten met het dorp Ysbrechtum. In de dorpskom geldt een maximumsnelheid van 30 km/uur.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
12
...................................................................
2.2
Ruimtelijke karakteristiek van de dorpen
2.2.1 Algemeen Het gebied ten noorden van Sneek had in de tijd voor de bedijkingen regelmatig te maken met overstromingen. In de zogenaamde transgressieperioden tussen 200 en 600 na Chr. steeg de zeespiegel regelmatig en kwam het water via geulen het land in. In deze periode werd over een groot gebied een laag knipklei afgezet. In de 9e eeuw na Chr. brak de zee opnieuw het land binnen, waarmee de Middelzee ontstond. Rond het jaar 1000 is de Middelzee ingedamd, waarna de achterliggende gronden zijn ingepolderd. 2.2.2 Gauw Algemeen
Gauw is van oorsprong een terpdorp, maar heeft later het karakter van een terpdorp in combinatie met een streekdorp gekregen. Het dorp is ontstaan aan de oude verbinding Sneek-Leeuwarden die over een rug van lichte kleigrond is getraceerd. Deze rug vormt de overgangszone tussen twee verschillende landschapstypen. Ten westen van Gauw komt een onregelmatige blokverkaveling voor, ten oosten wordt het gebied gekenmerkt door een langgerekte opstrekkende verkaveling die doorloopt tot het Sneekermeer. De eerste bewoners zijn waarschijnlijk in de 12e of de 13e eeuw ter plaatse neergestreken. De eerste kerk van Gauw dateert namelijk uit die periode. In de eerste helft van de 19e eeuw is de toren afgebroken en opnieuw opgetrokken.
Figuur 1: De hervormde kerk in Gauw
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
13
...................................................................
De delen van het dorp die buiten de genoemde vernauwingskom liggen, zijn meer open van opbouw en vormen vanuit de dorpskom de overgang naar het omliggende landschap. Enkele, al dan niet aan hun agrarische bestemming onttrokken boerderijen, liggen op grotere afstand van de weg en, aan de oost- en zuidzijde zelfs geheel buiten het dorp. Aan de buitenzijde van het dorp dringt het buitengebied op verscheidene plaatsen het dorp binnen, waardoor er met name aan de zuidzijde een aantal waardevolle open ruimte binnen de structuur is ontstaan, onder andere tussen De Eker en de brug. Zuidelijk deel van Boeijengastrjitte en De Eker
Aan de zuidelijke grens van Gauw bevinden zich aan weerskanten van de weg twee karakteristieke panden. Oostelijk van de weg bevindt zich de voormalige gereformeerde kerk (Boeijengastrjitte 71/73), die momenteel door een aannemers- en bouwbedrijf wordt gebruikt. Aan de westzijde bevindt zich een karakteristiek woonhuis (De Eker 1). Het betreft hier een voormalige onderwijzerswoning. Deze woning wordt momenteel gebruikt als bedrijfswoning bij de achtergelegen fouragehandel. Karakteristiek voor de zuidelijke helft van het dorp zijn de tamelijk veel voorkomende sloten, die het landelijke beeld van het dorp versterken. Zeer landelijk is ook het weiland ten noorden van de woning aan de Boeijengastrjitte 69. De bomensingel rond dit woonhuis komt prachtig tot zijn recht en ook de entree van dit perceel waar bomen een kort oprijlaantje creëren is waardevol. Over de Gauster Feart, die zich aan beide zijden van de Boeijengastrjitte bevindt, bevond zich vroeger een brug, welke heeft moeten wijken voor een dam.
Middelste deel van de Boeijengastrjitte
Aan beide zijden van de Kipfeart is zeer fraaie bebouwing aanwezig. Het betreft de boerderij aan de Clegauwe 1 en de hervormde kerk op de terp, waarvan de overige ruimte wordt gebruikt voor een kerkhof, die met een haag en een bomenrij omsingeld is. De noordelijk van de kerk gelegen diaconie is in de 19e eeuw gebouwd en doet nu dienst als dorpshuis. Iets verderop gelegen bevindt zich de voormalige basisschool (Boeijengastrjitte 30), die tot drie wooneenheden is verbouwd.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
14
...................................................................
Figuur 2: De voormalige basisschool in Gauw
Noordelijke deel van de Boeijengastrjitte
Andere karakteristieke panden zijn het woonhuis aan de Boeijengastrjitte 24 en de voormalige pastorie aan de Boeijengastrjitte 21. Vermeldenswaardig is ook het pad dat naar de enigszins buiten het dorp gelegen woningen aan de Boeijengastrjitte 17 en 19 loopt. Aan de Boeijengastrjitte 18 bevindt zich de basisschool De Twatine. De bebouwing in het dorp wordt beëindigd met twee rijen seniorenwoningen aan de westzijde en een aantal vrijstaande woningen aan de oostzijde van de Boeijengastrjitte.
De Clegauwe
De oudere bebouwing aan de noordoostelijke zijde van De Clegauwe heeft een hoge beeldkwaliteit. Met name de combinatie van een verhoogd gelegen boerderij (De Clegauwe 13) en het op hetzelfde terpje gelegen arbeidershuisje (De Clegauwe 11) en de hierlangs gelegen sloten zijn fraai. Zuidwestelijk van De Clegauwe zijn aan in de jaren '80 en 90 van de vorige eeuw aan drie insteekwegen woningen gebouwd; aan De Skalter met name dubbele woningen, aan De Kamp zowel vrijstaande, dubbele en rijenwoningen, aan de oostelijke insteekweg, welke een deel vormt van De Clegauwe, een aantal vrijstaande en twee dubbele woningen.
Tsjemlân
De meest recente bebouwing in Gauw is te vinden in de noordoosthoek van het plangebied. De eerste fase van het Tsjemlân omvat 10 vrijstaande en drie twee-onder-één-kap woningen (in totaal 16 woningen). De ontsluiting van het Tsjemlân vindt plaats via een ontsluitingsweg die aantakt op de Boeijengastrjitte. Rond het woningbouwgebied zijn vrij brede waterpartijen aangelegd.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
15
...................................................................
De tweede fase van het Tsjemlân behelst 4 vrijstaande en 4 tweeonder-één-kap woningen. Rijksmonumenten en karakteristieke bebouwing
In Gauw is de kerk aan de Boeijengastrjitte 43 als rijksmonument aangemerkt. In het kader van het Monumenten inventarisatieproject (MIP) zijn karakteristieke bouwwerken geïnventariseerd. Voor de gemeente Wymbritseradiel heeft dit in 1992 geleid tot een uitgave van een inventarisatie van karakteristieke en waardevolle bebouwing. In het MIP zijn in Gauw als karakteristiek aangemerkt: Boeijengastrjitte 30 (voormalige basisschool); Boeijengastrjitte 71/73 (voormalige gereformeerde kerk); De Clegauwe 11 (voormalige arbeiderswoning). 2.2.3 Goënga
Algemeen
Goënga is van oorspong een terpdorp. Wanneer het dorp precies is ontstaan, is onzeker. Het is echter waarschijnlijk dat de basis van het dorp zo'n 1000 jaar oud is. Goënga bevindt zich in de overgangszone tussen twee landschapstypen. Aan de westzijde liggen jonge zeekleigronden die zijn ontstaan in de boezem van de voormalige Middelzee. Aan de oostzijde is het klei-op-veengebied van het lage midden van Fryslân gelegen. Het verschil in de bodemopbouw komt ook tot uitdrukking in de verkavelingspatronen: het kleigebied heeft een regelmatige blokverkaveling, terwijl het klei-op-veengebied een langgerekte opstrekkende verkaveling kent. Het dorp is via het water verbonden met de Snitser Aldfeart, destijds de belangrijkste verbinding tussen Sneek en Leeuwarden. Als opvaart verbond de Tsjerkesleat alle op de terp gelegen boerderijen. In de 19e eeuw werden paden aangelegd, in zuidwestelijke richting naar Loënga en in oostelijke richting naar Gauw. In 1861 kwam de verharde weg Leeuwarden-Sneek door het dorp tot stand. Door deze verbinding veranderde de karakter van het dorp. De bebouwing werd op de weg georiënteerd. Nog steeds is Goënga een min of meer concentrisch dorp, gelegen in het open weidegebied met centraal de kerk op de terp. De grillige overgang tussen de twee verkavelingstypen is nog steeds bepalend voor de omgeving van het dorp. De waterlopen die vroeger een belangrijke ontsluitingsfunctie hadden, zijn grotendeels nog aanwezig en omringen en doorsnijden het dorp. Een gedeelte van het dorp is langs het water gebouwd, een ander deel is georiënteerd op de doorgaande weg die in de loop der tijd de functie van het water overnam. Het dorp is kleinschalig en rijkelijk voorzien van bomen. De spitse kerktoren is een markant element in het profiel. Karakteristiek is de bebouwing met lage goot- en bouwhoogte, het schilddak en de
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
16
...................................................................
verticale gevelopeningen. Een deel van het dorp is door de gemeente als beschermd dorpsgezicht aangemerkt. Het beschermd dorpsgezicht
Het beschermde dorpsgezicht wordt gevormd door de bebouwing aan de Hegewier, 't Pollehout en enkele bebouwing aan de Aldfeartsdyk.
Zuidelijke deel Hegewier
Aan de rechterzijde van de Hegewier ligt de bebouwing op enige afstand. In 1830 lagen hier twee landbouwershuizen, wat apart op een terp gelegen aan een kronkelende waterloop. In de huidige situatie is de bebouwing op deze plek aan de rand van het dorp komen te liggen. Een smalle weg loopt langs de waterloop en ontsluit de woningen. Er staan hier drie woningen met hun bijgebouwen (Hegewier 4, 6/8 en 12). Een van de woningen heeft nog een oorspronkelijke bouwvorm en architectuur zoals kenmerkend voor de woningbouw in deze streek in de vorige eeuw. Karakteristiek is de lage goot- en bouwhoogte, het schilddak en de verticale gevelopeningen. Terugkerend naar de Hegewier is een belangrijk element een voormalige boerderij, waarvan het voorhuis nog een bijzonder mooie detaillering heeft (Hegewier 10). Dit door leilinden omgeven gedeelte heeft een rijk versierde voordeur en dakkapel. De voormalige schuur is qua bouwvorm nog oorspronkelijk, maar is verbouwd en bij de woning getrokken. Aan de noordzijde van de voormalige boerderij is een open gedeelte aanwezig waardoor een uitzicht bestaat naar het buitengebied. Hier ligt de entree van het kaatsveld en de daarbijhorende parkeerplaats. Het kaatsveld vormt een open groene ruimte die deel uitmaakt van het dorp door de ligging tussen de bebouwing van 't Pollehout en het zuidwestelijke cluster. Aan de linkerzijde van de Hegewier staat een oude woning met een nog oorspronkelijke bouwvorm en gevelindeling (Hegewier 3/5). Ook hier het karakteristieke schilddak en de langgerekte ramen. Het huis staat onder een hoek met de doorgaande weg en zou daarom wellicht ouder kunnen zijn dan deze ontsluiting. Het water dat aan de noordwestzijde het dorp omringt is terzijde van het bovengenoemde huis zichtbaar. Ook hier bestaat een uitzicht over het omliggende gebied. Aan beide zijden van de Hegewier staat vanaf dit punt op de weg georiënteerde bebouwing. Aan de rechterzijde staan vier nog oorspronkelijke woonhuizen. Ze hebben allen een kleinschalig karakter met een schilddak en met verticale gevelopeningen. Juist door de eenheid in bouwstijl en oriëntatie is dit een waardevol gedeelte van het dorp. Wel is de oorspronkelijke gevelindeling op twee plaatsen doorbroken doordat een garage is opgenomen in het woonpand (Hegewier 22).
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
17
...................................................................
Figuur 3: Woningen aan de Hegewier
Schuin achter de bebouwing aan de linker zijde van de Hegewier ligt een oude karakteristieke stolpboerderij die nog georiënteerd is op het water dat het dorp omringt (Hegewier 17). Het pand ligt verscholen achter de jongere bebouwing. Centrale deel Hegewier
In het centrale deel van het dorp wordt het beeld in sterkere mate bepaald door de hervormde kerk (Hegewier 28) en de daartegenover gelegen voormalige pastorie (Hegewier 19). De weg maakt hier een lichte bocht en loopt rond kerk en kerkhof die duidelijk op een terp zijn gelegen. Het 18e eeuwse kerkgebouw is een waardevol pand dat dan ook voorkomt op de monumentenlijst. Aan de wegzijde wordt het kerkhof begrensd door een laag muurtje en een hek, aan de overige zijden door een haagbeplanting. Ook wordt het kerkhof nog voor een deel omringd door hoog opgaande iepen. De kerk, het kerkhof, de terp, het hek en de beplanting vormen in hun samenhang het bijzonder fraaie hart van het dorp. Ook de voormalige pastorie speelt hierin een rol. Het is een voornaam pand met een symmetrische voorgevel. Ook hier zien we de verticale gevelopeningen en het schilddak, maar de afwerking van onder andere de voordeur en de brede voorgevel geven het geheel een statiger karakter. Een grote beuk in de voortuin van de pastorie is eveneens een belangrijk element in deze omgeving. Naast de pastorie staat, dicht op de weg gebouwd, een tweede karakteristieke woning (Hegewier 21).
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
18
...................................................................
Figuur 4: De hervormde kerk van Goënga
't Pollehout
Aan de rechterzijde van de Hegewier ligt hier de toegang tot 't Pollehout; het pad dat de lintbebouwing langs de Tsjerkesleat ontsluit. De structuur van dit lint van woonhuizen, bereikbaar middels smalle bruggetjes over het water, is nog heel duidelijk.
Figuur 5: Bruggetjes aan 't Pollehout
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
19
...................................................................
Architectonisch gezien is echter niet steeds sprake van een oorspronkelijk beeld. Een aantal woningen is geheel of gedeeltelijk vernieuwd, waarbij vaak de kleinschalige geleding van de gevel verdween. Dit geldt met name voor het eerste gedeelte van 't Pollehout. Behalve woonhuizen staat in dit gedeelte ook een hoge loods. Aan de zuidzijde van het lint heeft de bebouwing nog wel een oorspronkelijk karakter. De ruimtelijke kwaliteit van 't Pollehout wordt behalve door de historische waarde van de bebouwing ook sterk bepaald door het tegenover het lint gelegen open gebied en het waardevolle uitzicht op onder andere de kerk. Noordelijke deel Hegewier, zuidelijke deel Aldfeartsdyk
Aldfeartsdyk en Sickengawei
De brug over de Tsjerkesleat is een markant punt in het dorp waar men langs de beplante oevers het achterliggende land kan zien. In de omgeving van het water ligt nog een viertal panden dat medebepalend is voor het karakteristieke dorpsbeeld. Ook qua detaillering hebben deze panden nog een waardevol karakter. Het gaat om twee woonhuizen georiënteerd op de weg direct voor en direct na de brug en twee woningen georiënteerd op de Tsjerkesleat. Buiten het beschermde dorpsgezicht Aan het noordelijke deel van de Aldfeartsdyk en de Sickengawei bevinden zich enkele, meest vrijstaande, woningen. Recente uitbreiding van Goënga heeft plaatsgevonden aan de noordzijde van Goënga (It Mediel) en aan de zuidoost en –westzijde van het dorp.
It Mediel
In de jaren '80 van de vorige eeuw is de bebouwing aan It Mediel gerealiseerd. Ter plaatse is een aantal vrijstaande en een aantal geschakelde woningen gerealiseerd in één bouwlaag met kap. Oostelijk is eind jaren '90 van de vorige eeuw de Boppeslach gerealiseerd. De vormgeving van het woongebied is dusdanig dat de kenmerkende concentrische structuur van Goënga niet is verlaten.
De Boppeslach en Hegewier
Aan De Boppeslach zijn 9 vrijstaande woningen gebouwd, in één bouwlaag met kap. Aan de westzijde van de Hegewier zijn zeer recentelijk 2 vrijstaande woningen gebouwd.
Rijksmonumenten en karakteristieke bebouwing
In Goënga is de kerk aan de Hegewier 28 als rijksmonument aangemerkt. In het kader van het Monumenten inventarisatieproject (MIP) zijn karakteristieke bouwwerken geïnventariseerd. Voor de gemeente Wymbritseradiel heeft dit in 1992 geleid tot een uitgave van een inventarisatie van karakteristieke en waardevolle bebouwing. In het MIP zijn in Goënga als karakteristiek aangemerkt: Hegewier 3/5 (woonhuis met voormalige kaaszolder); Hegewier 19 (voormalige pastorie); 't Pollehout 1/3 (woonhuis met schuur).
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
20
...................................................................
2.2.3 Scharnegoutum Algemeen
Scharnegoutum is een terp op de rand van de voormalige Middelzee. Vermoedelijk dateert de terp ongeveer uit het begin van onze jaartelling. De eerste vier eeuwen na Chr. zal Scharnegoutum als eiland boven een drassig gebied uitgestoken hebben. Zoals eerder aangegeven, werd de Middelzee rond 1000 na Chr. ingedijkt. Als eerste werd begonnen met de aanlag van de Middelzeedijk, waarvan het zuidoostelijke deel door het dorp Scharnegoutum loopt. Na de aanleg van de Middelzeedijk werden door het opwerpen van dwarsdijken stukken van de Middelzee ingedamd. Als eerste ontstond de Nijlandspolder, vervolgens de Plattedyk van Scharnegoutum naar Greate Wierrum en daarna rond 1200 de afsluiting van de Krinzearm bij Oosterwierum. Doordat de zee in het gebied rondom Scharnegoutum tijdenlang vrijspel had gehad, was het land aanvankelijk vrijwel onbruikbaar voor de landbouw. Men neemt dan ook aan dat het eerste deel van de naam Scharnegoutum terug te voeren is op het oude Friese woord "scern', dat drek betekent. Een belangrijk moment in de geschiedenis van Scharnegoutum is de aanleg van de trekvaart van Sneek naar Leeuwarden (De Swette) in de periode 1511-1540. Vanuit het dorp liepen twee opvaarten naar deze trekvaart. In 1660 werd langs de vaart de Trekdyk aangelegd. In de periode van de 16e tot de 19e eeuw heeft Scharnegoutum als een terpdorp van beperkte omvang aan de trekvaart gelegen. Rond 1850 werd de Strjitwei aangelegd. Hierdoor veranderde de structuur van het dorp. Het concentrische dorp kreeg er een lintbebouwing langs deze weg bij. In 1883 werd de spoorlijn tussen Sneek en Leeuwarden aangelegd. Het dorp kreeg een eigen station dat tot in de jaren '30 van de vorige eeuw gefunctioneerd heeft. Nog steeds is Scharnegoutum een min of meer concentrisch dorp met lint bebouwing langs De Swette. Het historisch beloop van de wegen is geheel gehandhaafd. Ook het water heeft grotendeel het historisch beloop behouden. Een uitzondering hierop vormt het meest oostelijke deel van de trekvaart dat is verlegd. De opvaart die langs de Sint Martensdyk en de Legedyk liep, is gedempt. Voorts is ook het hoogteverschil van de terp nog duidelijk herkenbaar en ook de omringende beplanting is gehandhaafd. Een deel van het dorp is door de gemeente als beschermd dorpsgezicht aangemerkt.
Het beschermd dorpsgezicht
Het beschermde dorpsgezicht wordt gevormd door de bebouwing aan de Ald Dyk, de Achterbuorren, de Legedyk, een stukje van de Sint Martensdyk en de Zwettewei.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
21
...................................................................
Ald Dyk
Vanuit het centrum van het dorp doet de Ald Dyk zich in aanvang voor als vrij smalle doorgang tussen de gereformeerde kerk, thans in gebruik als woning, en de bebouwing aan de rechterzijde van de weg. De gereformeerde kerk, uit het einde van de negentiende eeuw, speelt niet zo'n dominante rol in het dorpsbeeld als de hoge, op de terp gelegen, hervormde kerk.
Figuur 6: De gereformeerde kerk in Scharnegoutum
Door zijn ligging op één van de belangrijkste kruispunten van het dorp is hij echter toch zeer opvallend. Het gebouw ligt dicht op de Legedyk en de Ald Dyk en is in zijn oorspronkelijke bouwstijl gehandhaafd. Achter de kerk wijkt de bebouwing, aan de linkerzijde van de Ald Dyk, terug. Er staan hier 8 vrijstaande woningen op enige afstand van de weg waarbij de voortuinen veelal zijn omgeven door een haag. De eerste vier zijn met hun lage goot en schild- of zadeldak typerend voor het terpdorp. De vier overige panden zijn vermoedelijk van iets minder hoge ouderdom en hebben een geknikte daklijn. De richting van het dak staat hier loodrecht op de weg. Nog steeds is echter sprake van een lage goot, een teruggeweken rooilijn en eenzelfde ritme in de bebouwing. Ook deze bebouwing is karakteristiek voor het dorp. De overzijde van de Ald Dyk is minder gaaf. Op de hoek met de Legedyk staat een qua bouwvorm karakteristiek gebouw. Schuin achter dit pand ligt de voormalige kuiperij. Hier werden voorheen de kuipen vervaardigd voor de zuivelfabriek. Het pand heeft zijn oorspronkelijke bouwvorm en gevelindeling behouden en is daarom als beeldbepalend aan te merken. De achter deze voormalige kuiperij gelegen bebouwing is weinig karakteristiek.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
22
...................................................................
Het vervolg van de Ald Dyk geeft qua bebouwing niet zo'n oorspronkelijk beeld meer. Waardevol is echter de boerderij aan de Ald Dyk 24. Hierbij gaat het niet alleen om de architectuur van het gebouw maar ook om de samenhang met het aangrenzende land, het water en de dijk. Door het open weiland is dit één van de weinige plekken waar men de trekvaart en de daaraan gelegen bebouwing op enige afstand kan zien.
Figuur 7: Zicht vanaf de Ald Dyk op de bebouwing langs De Swette
De Ald Dyk loopt verder als voetpad en wordt begeleid door een sloot. De verhoogde ligging ten opzichte van het weiland is nog waarneembaar. Achterbuorren
De Achterbuorren aan de voet van de terp is één van de meest waardevolle plekken van het dorp. Allereerst is de terp nog duidelijk als hoogteverschil merkbaar. De hierop gelegen kerk is een beeldbepalend element voor Scharnegoutum dat ook op grote afstand het dorpsprofiel kenmerkt. Als vanouds worden kerk en begraafplaats omgeven door een iepenhaag en door boombeplanting (in dit geval es). Bebouwing, beplanting en hoogteverschil zijn hier sterk aan elkaar gerelateerd. Het weggetje Achterbuorren heeft een geringe breedte en intieme sfeer. De aanliggende bebouwing is kleinschalig en grotendeels beeldbepalend.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
23
...................................................................
Figuur 8: Bebouwing aan de Achterbuorren
Legedyk
De Legedyk is een belangrijke verkeersverbinding door het dorp. Deze weg heeft een behoorlijk breed profiel. Tussen Ald Dyk en Zwettewei zijn bovendien nog paden aanwezig zodat het oppervlak bestrating nog groter is. Ook de brug over de trekvaart heeft weinig meer weg van de smalle ophaalbrug die hier vroeger lag. Tegen het spoor aan ligt aan beide zijden van de weg eerst een open stuk weiland. Het dorp heeft hier een groen aanzicht. Dit komt voornamelijk door de erfbeplantingen van de aan de dorpsrand gelegen boerderijen. Aan de rechterzijde van de weg staat bovendien een rij essen. Op enige afstand ligt aan deze kant een woning. Dit pand is qua materiaalgebruik, indeling van de gevel en bouwvorm nog in oorspronkelijke staat. Het pand staat daarom ook op de monumentenlijst. Het perceel wordt omgeven door een sloot, terzijde van het huis ligt een boomgaard en de perceelsgrens is beplant met es. In samenhang met water en beplanting vormt het huis een waardevol element voor het dorp. Dit geldt ook voor het naastgelegen pand met schilddak en de grote, voormalige boerderij aan de overzijde van de weg. Ook hier speelt beplanting een rol maar nu in de vorm van een siertuin. De volgroeide bomen vormen een verrijking voor de Legedyk. Richting de dorpskern komt de bebouwing aan de linkerzijde dichter op de weg te liggen. De gereformeerde kerk en de kleinschalige
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
24
...................................................................
pandjes rond de kerk bepalen hier het beeld. Qua bouwvorm zijn deze pandjes karakteristiek. Aan de toegang tot de Achterbuorren ligt de pastorie op de plaats waar ook in 1832 de pastorie stond. Dit pand en de omliggende beplanting (onder andere twee volgroeide esdoorns) spelen een rol voor zowel de Legedyk als de Achterbuorren en de totale omgeving van de kerk. De overzijde van de Legedyk ligt op (te) ruime afstand van de dorpskern. De bebouwing is hier nieuw en kent geen bijzondere karakteristieke waarden. Ook het laatste gedeelte van de Legedyk kent een ruim profiel. Zowel de school als de voormalige zuivelfabriek aan Legedyk 30 en 32 staat daarbij op grote afstand van de weg. Aan de linkerzijde van de Legedyk staat tot slot een aantal vrijstaande woningen uit het begin van de twintigste eeuw. Twee daarvan zijn naast structureel (qua situering en maatvoering) ook architectonisch van betekenis. De voorgevel is symmetrisch opgebouwd; de voordeur in het midden met aan weerszijden langgerekte ramen en boven de deur een dakkapel. Sint Martensdyk
In dezelfde stijl als de laatstgenoemde huisjes aan de Legedyk staan ook aan de Sint Martensdyk woningen. Het karakter van deze weg wordt echter sterk bepaald door de na-oorlogse nieuwbouw aan de oostkant van de weg. De bebouwing aan de Legedyk is gelegen tussen de waardevolle bebouwing van de Ald Dyk en de Achterbuorren en die van de Zwettewei en maakt ook om die reden deel uit van het te beschermen dorpsgezicht. De Sint Martensdyk is om reden van het minder oorspronkelijke totaalbeeld van de weg voor het overgrote deel niet bij het beschermde dorpsgezicht betrokken.
Zwettewei
Naast de bebouwing rond de terp is ook de lineaire bebouwing langs de oude trekvaart karakteristiek voor Scharnegoutum. Het meest waardevolle gedeelte loopt van Zwettewei 38 tot en met Zwettewei 66. In dit stuk liggen uitsluitend beeldbepalende panden. Bij de lagere nummers is de staat van onderhoud van de huisjes minder goed. Veel panden zijn niet langer als woonhuis in gebruik maar hebben een functie als garage of opslagplaats waarmee de karakteristieke indeling van de gevel is verdwenen. Daarbij wordt de invloed van de weg Sneek-Leeuwarden in dit gedeelte dominanter. Ook voor het zuidelijke gedeelte van de Zwettewei geldt dit bezwaar. Vanaf Zwettewei 66 wordt het ritme van vrijstaande panden die praktisch op één lijn liggen verbroken. De sfeer wordt hier grotendeels bepaald door de aanwezige bedrijven. De grens van het te beschermen dorpsgezicht is om bovengenoemde redenen destijds getrokken bij de Zwettewei 38 en Zwettewei 66. Het zuidelijke deel van de Zwettewei wordt gekenmerkt door grotere percelen en wat voornamere huizen dan het noordelijk deel.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
25
...................................................................
De nummers 60 tot en met 66 hebben een symmetrische gevelindeling en vrijwel vierkante plattegrond zoals ook omschreven bij de bebouwing van de Legedyk. De beplante perceelsgrenzen en de voortuinen geven dit gedeelte van de Zwettewei een groen karakter, ook de essenbeplanting langs de weg speelt hierbij een rol, en de afschermende beplanting langs de overzijde. De percelen worden aan alle zijden met water omgeven. Tussen de nummers 62 en 64 ligt de oude opvaart van de "Abma's". Er is nog goed te zien hoe deze in het verlengde ligt van het water langs de Mastenbroek. Het 5 meter brede water en de begeleidende beplanting vormen een markant element. Ook tussen de nummers 60 en 62 is sprake van een bijzonderheid. Het langgerekte perceeltje dat hier ligt was een opslagplaats voor de hofstede van de Abma's. De door schepen aangevoerde vracht werd hier uitgeladen. Dit stukje grond, vroeger aangeduid met "it String", is onbebouwd gebleven en wordt aan beide kanten door water en beplanting begrensd. De nummers 58 en 56 zijn nog van voor de aanleg van de Strjitwei en waren dan ook georiënteerd op de trekvaart. We zien dan ook dat de perceelsgrenzen en de richting van de huizen loodrecht op het water, en niet op de weg, staan. Beide woningen hebben een lage goothoogte en een schilddak. Vooral het pand nr. 56 heeft daarbij nog een zeer oorspronkelijke detaillering. Ook de nummers 54 en 52 (de oude herberg) passen in het karakteristieke straatbeeld. In de omgeving van de brug ligt de trekvaart duidelijk in het zicht. Dit is één van de weinige plekken waar het water zo direct, en over een vrij lang stuk, ervaren wordt. In het vervolg van de Zwettewei is aan de oostkant van de weg een wilgenbeplanting aangebracht. Bebouwing langs de trekvaart begint weer op de plaats van het oude tolhuis. Het water maakt hier een bocht en wordt geaccentueerd door de beplanting uit de tuin van dit huis. Met uitzondering van dit oude tolhuis gaat het in dit gedeelte om vrij kleine huisjes op minimale bouwpercelen, vanwege de krappe ruimte tussen Zwettewei en trekvaart. Ook hier zijn gevel en dak symmetrisch opgebouwd. Het zadeldak heeft aan weerszijden een opvallende schoorsteen en in het midden een dakkapel.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
26
...................................................................
Figuur 9: Het oude tolhuis
Sint Martensdyk
Buiten het beschermde dorpsgezicht De bebouwing langs de noordzijde van de Sint Martensdyk is voor een belangrijk deel in de eerste helft van de vorige eeuw tot stand gekomen. Het betreft hier vrijstaande, individuele panden op vrij ruime percelen en op een ruime afstand van de weg. De bebouwing langs de zuidzijde is van latere datum. Het betreft hier twee-onder-één-kap woningen en rijenwoningen in twee bouwlagen met kap.
Legedyk
Ten noorden van de spoorwegovergang bevinden zich aan de oostzijde van de Legedyk enkele vrijstaande woningen in één bouwlaag met een kap.
De Terp
In het centrum van het dorp langs De Swette zijn enkele vrijstaande woningen gelegen. Deze woningen kennen één bouwlaag zonder kap.
Mastenbroek
Het buurtje Mastenbroek aan de westzijde van het dorp ligt aan de voormalige opvaart. Dit buurtje heeft door zijn beslotenheid een heel eigen karakter. De bebouwing bestaat uit een boerderij met daaromheen woonbebouwing bestaande uit één bouwlaag met kap.
Nieuwe bebouwing west
In de jaren zestig van de vorige eeuw heeft ten westen van de Legedyk en ten zuiden van de Sint Martensdyk uitbreiding van Scharnegoutum plaatsgevonden. Het betreft een gebied met overwegend twee-onder-één-kap woningen en enkele vrijstaande woningen in overwegend één bouwlaag met kap. Daarnaast zijn er enkele seniorenwoningen gerealiseerd. De vrijstaande woningen aan
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
27
...................................................................
De Swette en het eerste deel van de voormalige opvaart zijn allemaal uitgevoerd in één bouwlaag zonder kap. De buurt kent een min of meer rechthoekig stratenpatroon loodrecht op de Sint Martensdyk en de Legedyk. De straatinrichting en de rooilijn zijn overeenkomstig de toen gebruikelijke "tuindorpprincipes". Nieuwe bebouwing noordoost
Ook deze buurt kent een rechthoekige verkaveling. De Fleardyk is de centrale ontsluiting van deze woonbuurt. De rijenwoningen ten zuiden van deze weg kennen overwegend twee bouwlagen met een kap, de noordelijk van deze weg gelegen vrijstaande en twee-onder-één-kap woningen zijn gebouwd in 1 bouwlaag met kap.
De IJsbaan e.o.
De meest recente uitbreiding van Scharnegoutum heeft plaatsgevonden aan de oostzijde van bovengenoemde buurt, op de locatie van de voormalige ijsbaan en het gebied ten noorden ervan.
Figuur 10: Bebouwing aan De IJsbaan
Het zuidelijke deel is reeds bebouwd. De woningen zijn gegroepeerd rond een lusvormige straat. Aan de randen staan de vrijstaande woningen in één bouwlaag met kap, in het middengebied zijn geschakelde woningen in twee bouwlagen met kap gesitueerd. Het woongebied is gelegen aan De Swette, waarbij De Swette op een aantal plekken het gebied binnen is gehaald. Het gebied wordt ontsloten via de Fleardyk. Ten noorden van de reeds gerealiseerde bebouwing wordt momenteel het tweede deel van dit woningbouwgebied gerealiseerd.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
28
...................................................................
Oergongswei
Aan de Oergongswei is een bedrijventerrein gesitueerd. Dit gebied ligt ten westen van de spoorweg Leeuwarden-Stavoren. Het betreft hier in de meeste gevallen een bedrijfsloods met een bedrijfswoning die vóór het bedrijfsgebouw is gesitueerd.
Zwettewei en Trekdyk
Het noordelijke deel van De Swettewei dat buiten het beschermd dorpsgezicht ligt, wordt gekenmerkt door kleinschalige woonbebouwing in één bouwlaag met kap. Het zuidelijke deel kent een heel ander karakter, het betreft forse woningen op ruime percelen. Een uitzondering hierop vormen de geschakelde arbeidershuisjes die op De Swette georiënteerd zijn. Ten westen van de Zwettewei is het bedrijventerrein Trekdyk gelegen. Hier is aan beide zijden van de weg een aantal forse bedrijfsloodsen aanwezig.
Natuurprojecten noord en zuid
Aan de noord en zuidzijde van Scharnegoutum zijn enkele natuurgebieden in ontwikkeling. De gebieden krijgen een natuurachtige inrichting met riet, waterpartijen met afmeermogelijkheden, bloemrijk grasland en incidenteel lage (boom)beplanting. De gebieden krijgen sober ingerichte voetpaden waarmee voor het dorp een uitbreiding van wandelroutes wordt gerealiseerd. Het betreft een integraal plan waarbij, naast de uitbreiding van de natuur bij Scharnegoutum ook de oever- en kadeverbetering van De Swette, het vergroting van het boezemoppervlak en natuurcompensatie voor de aanleg van de rondweg rond Sneek zijn meegenomen.
Rijksmonumenten en karakteristieke bebouwing
In Scharnegoutum zijn de woning aan de Legedyk 10, de kerk aan de Achterbuorren 2, en de woning aan de Zwettewei 66 als rijksmonument aangemerkt. In het kader van het Monumenten inventarisatieproject (MIP) zijn karakteristieke bouwwerken geïnventariseerd. Voor de gemeente Wymbritseradiel heeft dit in 1992 geleid tot een uitgave van een inventarisatie van karakteristieke en waardevolle bebouwing. In het MIP zijn in Scharnegoutum als karakteristiek aangemerkt: Ald Dyk 23 (voormalige school); Legedyk 14 (voormalie pastorie); Legedyk 32 (directeurswoning bij voormalige zuivelfabriek); Legedyk 49 (woonhuis); Sint Martensdyk 21 (woonboerderij); Zwettewei 44 (woonhuis); Zwettewei 60 (woonhuis); Zwettewei 64 (woonhuis).
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
29
...................................................................
2.2.4 Tirns Algemeen
Tirns is een terpdorp dat zich precies op de rand van de voormalige Middelzee bevindt. Het dorpje ligt aan de Frjentsjerter Feart, via opvaarten staan diverse huizen met dit water in verbinding. Centraal gelegen is de kerk met haag en boombeplanting. De bebouwing is voornamelijk op de Thaborwei georiënteerd of op het water. De historisch ruimtelijke structuur wordt hier gekenmerkt door de vaart, de opvaarten en de doorgaande oude Middelzeedijk. Voorts door de kerk en de verhoogde begraafplaats met de omringende beplanting. Hieromheen lag van oorsprong de bebouwing die werd afgewisseld met open stukken weiland. De beplanting rond het kerkgebouw en langs de opvaart speelt een rol in de dorpsstructuur door de samenhang met water en terp. Ook de omringende, opgaande beplanting rond het sportterreintje en rond het grote perceel aan de noordoostkant van het dorp is van belang. Deze beplanting geeft beschutting en een zekere beslotenheid (oever Frjentsjerter Feart) in een overigens door openheid omgeven kern. Dat neemt niet weg dat deze openheid rond, en op een enkele plek in, het dorp essentieel is voor het karakter van Tirns. De belangrijkste kenmerken van de structuur van Tirns zijn: de concentrische opbouw van het dorp met centraal de kerk en de begraafplaats; het patroon van water en wegen (de opvaarten en Frjentsjerter Feart en het tracé van Thaborwei, Terpstrjitte en Ringdyk); het aanwezige microreliëf (dijk, terp); de openheid enerzijds en de opgaande beplantingen bij kerk, opvaart of op perceelsgrenzen anderzijds.
Terpstrjitte en Thaborwei
Een opvallend element in het dorp is de hervormde kerk (Terpstrjitte 14). Het kerkgebouw heeft nog een oorspronkelijke bouwvorm en detaillering en neemt in het dorpsbeeld een centrale plaats in. De oudere woonbebouwing is in het algemeen kleinschalig van karakter. Veelal is sprake van één bouwlaag met een schild- of zadeldak. Kenmerkend zijn daarbij de geringe goothoogte en de grote dakhelling (tussen 40° en 60°). Een ander opvallend aspect binnen de ruimtelijke opbouw van Tirns is de opeengepakte situering van de oudere bebouwing in clusters. Daarnaast komt echter ook verspreide oudere bebouwing voor.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
30
...................................................................
Figuur 11: De hervormde kerk in Tirns
Door de individuele daken en door het verspringen van voor- en achtergevels ontstaat binnen de clusters een sterke geleding. De opeengepakte situering van de bebouwing maakt enerzijds deel uit van de kleinschaligheid van het dorp, anderzijds ontstaat op sommige plaatsen wel een erg sterke verdichting. Dit heeft vooral te maken met de vele bijgebouwen op relatief kleine percelen. In een enkel geval is de bebouwing van het erf als storend aan te merken. Gedoeld wordt op een rechthoekige hoge loods aan de doorgaande weg door het dorp. Van de oudere bebouwing buiten de clusters is vooral de woning ten noordwesten van de kerk een kenmerkend gebouw binnen het dorp. De bouwvorm en detaillering zijn hier nog redelijk intact en het is vooral de ligging op een markant punt in het dorp die plek en bebouwing bijzonder maakt (aanwezigheid openheid, opvaart, boombeplanting, nabijheid van de kerk en ligging aan de Terpstrjitte). Agrarische bebouwing komt binnen het plangebied op één plaats voor. Op de hoek van de Annabuorren en de Terpstrjitte staat nog een karakteristieke oude stjelp. De Slenk
Binnen het cluster aan de zuidzijde van het dorp zijn in de jaren '80 van de vorige eeuw geschakeld een achttal nieuwe woningen gebouwd. De clustervormige situering van de woningen en het verspringen van de gevels sluit goed aan bij de opzet van de naast gelegen oudere bebouwing.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
31
...................................................................
Pollewei en Ringdyk
Na de jaren '80 van de vorige eeuw is de woningvoorraad door uitbreiding op een aantal plaatsen in het dorp toegenomen. Het gaat om de 9 vrijstaande woningen aan de weerszijden van de Pollewei, een vrijstaande woning op de hoek van de Thaborwei en de Pollewei en een vijftal vrijstaande woningen aan weerszijden van de Ringdyk. Deze woningen zijn gebouwd in één bouwlaag met kap.
Rijksmonumenten en karakteristieke bebouwing
In Tirns zijn geen rijksmonumenten aanwezig. In het kader van het Monumenten inventarisatieproject (MIP) zijn karakteristieke bouwwerken geïnventariseerd. Voor de gemeente Wymbritseradiel heeft dit in 1992 geleid tot een uitgave van een inventarisatie van karakteristieke en waardevolle bebouwing. In het MIP zijn in Tirns geen gebouwen als karakteristiek aangemerkt.
Figuur 12: Nieuwbouw aan de Ringdyk
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
32
...................................................................
3
Beleid 3.1
Beleidskader
Dit bestemmingsplan gaat uit van de beleidskaders zoals ze zijn vastgelegd in: De Nota Ruimte; Streekplan Fryslân 2007; Wenjen yn Fryslân, het woningbouwbeleid 1998-2010, provincie Fryslân; Ruimte voor werk, notitie bedrijventerreinen en kantorenlocaties 2000-2010, provincie Fryslân; Wenjen 2000+; Woonplan, gemeente Wymbritseradiel; Welstandsnota gemeente Wymbritseradiel; Structuurvisie 2020, gemeente Sneek & Wymbritseradiel; Vierde Nota waterhuishouding; Waterbeleid 21e eeuw; Europese Kaderrichtlijn water. 3.2
Nadere uitwerking Beleidskader
Provinciaal beleid Streekplan In het navolgende wordt het beleid voor relevante thema’s belicht. Wonen
Het beleid voor het wonen in het Streekplan is gebaseerd op de notitie Wenjen 2000+. In navolging van deze notitie gaat het beleid niet alleen in op de kwantitatieve woningbehoefte, maar ook op de kwalitatieve woningbehoefte. In het Streekplan wordt de concentratie van woningbouw in bundelingsgebieden voorgestaan. Het zijn de gebieden rond de stedelijke centra Leeuwarden, Drachten, Heerenveen, Sneek, Harlingen en Dokkum. De gebieden zijn begrensd door uit te gaan van een redelijke fietsafstand tot de betreffende stedelijke kern. De bundelingsgebieden moeten samen meer dan 50% van de woningtoename in de provincie voor hun rekening nemen. Een groot deel van de gemeente Wymbritseradiel ligt binnen het bundelingsgebied van Sneek. De kernen Gauw, Goënga, Scharnegoutum en Tirns zijn gelegen binnen het bundelingsgebied van Sneek. De gemeenten krijgen met in achtneming van het bundelingsbeleid en het beleid voor woningbouwregio’s de ruimte om te voorzien in de
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
33
...................................................................
woningvraag die voortkomt uit het gebied zelf. Buiten de bundelingsgebieden vangen de regionale centra de woningbehoefte in de regio meer dan evenredig op. Daarnaast dient het accent van woonuitbreidingen te liggen bij kernen die goed ontsloten zijn met het openbaar vervoer. Het doel van dit beleid is dat woonuitbreidingen de plaatselijke aard en schaal van de kern niet overschrijden. Ten aanzien van de kwalitatieve woningbehoefte, benadrukt de provincie dat ook buiten de bundelingsgebieden moet worden voorzien in voldoende betaalbare en levensloopbestendige woningen. Bedrijven
Het beleid ten aanzien van de vestigingsmogelijkheden voor bedrijven sluit aan bij de aard en schaal van de verschillende kernen. In concrete situaties kan echter gemotiveerd van het beginsel van aard en schaal worden afgeweken. In het Streekplan worden vijf verschillende typen kernen onderscheiden. Dit zijn ‘Leeuwarden’, ‘overige stedelijke centra’, 'regionale centra', ‘bedrijfconcentratiekernen’ en ‘overige kernen’. De overige stedelijke centra, komen overeen met de steden in de bundelingsgebieden, exclusief Leeuwarden. In de stedelijke centra kunnen alle categorieën bedrijven worden gevestigd. Voor de regio Sneek wordt ingezet op het watersportprofiel. Een voorraad van voldoende bedrijventerrein wordt van belang geacht om in te kunnen spelen op behoeften van bedrijven. De kernen Gauw, Goënga, Scharnegoutum en Tirns kunnen worden aangemerkt als een 'overige' kern. De aard van de bedrijvigheid welke in het Streekplan wordt voorzien bij overige kernen is lichte bedrijven. Dit zijn bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering, met een maximaal oppervlak van 2500 m². In een enkel geval is ook categorie 3 mogelijk. Vestiging van kantoren is toegestaan tot 600 m². De voorzieningen zijn beperkt tot lokale voorzieningen. Ook is het op voorraad aanleggen van bedrijventerrein niet toegestaan.
Vrijkomende agrarische gebouwen
De provincie signaleert dat de afname van het aantal agrarische bedrijven een ruimtelijk kwaliteitsverlies met zich meebrengt. Bij vrijkomende agrarische gebouwen wordt dan ook ingezet op een passend hergebruik, waarbij een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit plaatsvindt. Hierbij zouden de beeldbepalende gebouwen gehandhaafd worden en de beeldverstorende gebouwen gesloopt. Het al dan niet toestaan van de functies en de bebouwingsmogelijkheden in vrijkomende agrarische bebouwing laat de provincie in beginsel over aan de gemeenten. Hiermee wordt ruimte geboden voor gemeentelijk maatwerk. De nieuwe functies zijn daarin wel beperkt tot het oorspronkelijke boerderijgebouw. Bij nieuwe functies wordt gedacht aan wonen, recreëren, educatie, natuur-/landschapsbeheer,
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
34
...................................................................
cultuur/kunst, lichte vormen van horeca en zorg. Bedrijfsfuncties en vormen van dienstverlening zijn ook geschikt, indien de activiteiten qua vorm en uitstraling passen bij het omliggende landelijk gebied. Daarnaast dienen het bedrijven in de lichte milieucategorieën te zijn, zonder een grote verkeersaantrekkende werking. Daarnaast mag de functie invulling geen afbreuk doen aan het voorzieningen niveau in de kernen. Voor bebouwing geldt dat het silhouet van het boerderijerf (de compositie van gebouwen) centraal staat. Behoud van beeldbepalende gebouwen is het uitgangspunt. Indien dit vanwege bouwtechnische redenen niet mogelijk is, dient de nieuwe bebouwing qua vorm en uitstraling verwant te zijn aan die van een boerderij/boerenschuur. Gemeentelijk beleid Structuurvisie 2020, gemeente Sneek & Wymbritseradiel Op respectievelijk 12 en 19 april 2005 hebben de gemeenteraden van Wymbritseradiel en Sneek de Structuurvisie 2020 Sneek & Wymbritseradiel-noord vastgesteld. In deze structuurvisie wordt gesproken over Sneek en IJlst in een kring van kleine dorpen te midden van een weidse agrarische wereld bij de poort van de Friese meren. De reikwijdte van de visie is circa vier kilometer van het centrum van Sneek. Alle kernen vallen binnen deze reikwijdte. In de structuurvisie worden twee gebieden onderscheiden, het Merengebied in de zuidoostelijke helft, en het Middelzeegebied, de noordwestelijke helft. In het Merengebied zijn landschappelijk en natuurlijk de meest aantrekkelijke gebieden gelegen. Hier liggen ook de gebieden met de kwetsbare en bijzonder natuurwaarden. In de structuurvisie is ervoor gekozen deze waarden te koesteren. Deze keuze impliceert dat het zoekgebied voor intensieve ontwikkelingen van woon- en werkgebieden het Middelzeegebied betreft. Scharnegoutum en Tirns liggen in het Middelzeegebied, Gauw en Goënga in het Merengebied. Bij de invulling van het Middelzeegebied is gekozen voor het zogenaamde compact-traditionele model. In dit model vinden de ontwikkelingen direct aansluitend bij Sneek en IJlst plaats en wordt het landschap, groene ruimte, natuur en de eigenheid van IJlst en de dorpen gespaard. Rondom de dorpen wordt een "groene" contour van landschap in stand gehouden. De dorpen zullen echter niet verstarren, enige uitbreiding van het aantal woningen is mogelijk in de vorm van inbreiding, functieverandering en eventueel naar aard en schaal passende, kleine afronden aan bestaande infrastructuur. Ten aanzien van werken is in de structuurvisie is aangegeven dat bij Scharnegoutum ruimte is voor nieuwe bedrijven. Het bedrijventerrein
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
35
...................................................................
aan de Oergongswei zou daarbij gespiegeld kunnen worden en ruimte bieden ten behoeve van vestiging van lokaal gebonden bedrijvigheid. Voorts wordt ten aanzien van het wonen in de dorpen opgemerkt dat de dorpen hun karakter dienen te behouden maar wel met de nodige dynamiek en met kansen voor een natuurlijke ontwikkeling naar aard en schaal. Woonplan In het geactualiseerde woonplan van 2005 was voor Gauw, Goënga en Scharnegoutum een aantal woningen opgenomen. Tirns was in dit bestemmingplan niet specifiek benoemd in het woonplan en valt onder reserve + kleine dorpen. In het woonplan 2005 waren voor Gauw 4 woningen voor de periode tot en met 2009 opgenomen. Deze woningen zijn reeds gerealiseerd. Voor Goënga waren er 3 woningen opgenomen, waarvan reeds drie gerealiseerd zijn. Voor Scharnegoutum waren 34 woningen opgenomen, waarvan er reeds 3 gerealiseerd zijn. De overige 31 woningen zijn reeds mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan Scharnegoutum Langaerd/Zwette. Op 19 juni 2007 heeft de gemeenteraad het "Bysteld wenplan Wymbritseradiel" vastgesteld. Aanleiding voor deze aanpassing was het feit dat binnen de gemeente de afgelopen jaren veel minder gebouwd is dan waarin het geactualiseerde woonplan uit 2005 vanuit werd gegaan. Om cijfermatig meer aan te sluiten bij de plannen die momenteel concreet zijn, heeft voor de periode 2007-2009 een aanpassing van het plan plaatsgevonden. Voor de woningbouwmogelijkheden in Tirns, Gauw en Goënga heeft dit geactualiseerde woonplan geen consequenties. In Scharnegoutum kunnen na toevoeging van oppluscontingenten 6 extra woningen worden gebouwd in het plan De Zwette fase 2. Deze contingenten zijn in onderhavig plan meegenomen. Voor wat betreft de woningbouwmogelijkheden na het jaar 2010 zal eerst een nieuw woonplan moeten worden opgesteld. Welstandsnota Op 11 mei 2004 is door de gemeenteraad de Welstandsnota vastgesteld. Deze welstandsnota is geactualiseerd in maart 2008. De welstandsnota biedt het kader voor het welstandstoezicht in de gemeente. De toetsing van bouwplannen, in het kader van het bouwvergunningenbeleid, dient plaats te vinden op basis van voor dit gebied geldende welstandscriteria. Voor het welstandsbeleid voor de kern Gauw is onderscheid gemaakt in 4 deelgebieden, voor Goënga is onderscheid gemaakt in 5 deelgebieden, voor Scharnegoutum in 7 en voor Tirns in 3 deelgebieden. De verschillende deelgebieden zijn weergegeven in de
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
36
...................................................................
onderstaande figuur. In de navolgende tekst is per deelgebied het welstandsbeleid weergegeven.
Figuur 13: Fragment welstandsnota Wymbritseradiel 2008
Dorpskernen (B) (bijzonder welstandsgebied) Het beleid is grotendeels gericht op het beheer van de bestaande situatie. Voor veel kernen is de historische gegroeide ruimtelijke structuur nog grotendeels gaaf en kent een aantal karakteristieke historische bebouwingskenmerken. Lintbebouwing (C) (bijzonder welstandsgebied) Het beleid is grotendeels gericht op het beheer van de bestaande situatie. Het gebied is in structuur nog grotendeels gaaf. Voor de gebieden worden geen opvallende ontwikkelingen verwacht. Wel mag verwacht worden dat de woningen op onderdelen aangepast en/of verbouwd zullen worden. Bebouwing rond 1945 (D) (bijzonder welstandsgebied) Het beleid is grotendeels gericht op het beheer van de bestaande situatie. De gebieden zijn nog grotendeels gaaf. Nieuwbouw, gemengd (E) Het beleid is grotendeels gericht op het beheer van de bestaande situatie. Het gebied toont geen opvallende kwaliteiten. Ook worden er geen opvallende ontwikkelingen verwacht. Bedrijventerreinen (F) De gebieden tonen geen opvallende waarden. Het beleid is gericht op het beheer van de bestaande situatie. Gestreefd wordt naar verbetering van de landschappelijke inpassing. Binnen de gebieden worden geen opvallende ontwikkelingen verwacht ten aanzien van de bebouwing.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
37
...................................................................
Recreatiegebieden (G) Het beleid is grotendeels gericht op het beheer en de verdere ontwikkeling van de bestaande situatie. Buitengebied (H) (bijzonder welstandsgebied) Het beleid is grotendeels gericht op beheer en versterking van de bestaande situatie. Toekomstvisie en Ontwikkelingsvisie Scharnegoutum 2004-2020 De vereniging Dorpsbelangen Scharnegoutum-Loënga heeft in 2003 de Toekomstvisie Scharnegoutum opgesteld. In deze toekomstvisie worden de meest belangrijke en toekomstige ontwikkelingen weergegeven ten aanzien van wonen en werken, woonomgeving, recreëren en recreatie, verkeer en infrastructuur en welzijn. Deze ontwikkelingen zijn verder uitgewerkt in de Ontwikkelingsvisie Scharnegoutum 2004-2020 uit 2004. Het doel van de ontwikkelingsvisie is het in stand houden van een leefbaar dorp met ruimte voor kleinschalige groei in een natuurlijke omgeving. In aansluiting op de Structuurvisie Sneek-Wymbritseradiel richt de visie ten aanzien van Scharnegoutum zich op vier concrete thema’s, namelijk wonen, werken, recreatie en natuur. Deze thema's omvatten een groot aantal gewenste ontwikkelingen in en rond Scharnegoutum. Planologische relevante adviezen genoemd in de dorpsvisie zijn onder andere: Met zorg ruimte maken voor nieuwe woningbouw, waarbij gedacht kan worden aan uitbreiding (ten noorden van de gerealiseerde nieuwbouw, ten zuiden van het dorp langs De Swette) en inbreiding. Uitbreiding van het bedrijventerrein aan de Oergongswei, mits er sprake is van een goede landschappelijke inpassing. Realisatie van recreatieve voorzieningen zoals aanlegplaatsen en fietsroutes, waarbij er ruimte is voor een kleine passantenhaven ten noorden van Scharnegoutum. Het versterken van natuur- en landschapswaarden in en rond het dorp, met natuurlijke oevers van De Swette en een open landschap tussen Sneek en Scharnegoutum. Dorpsbelangen ziet een drietal prioriteiten. Ten eerste de inrichting van de open ruimte tussen Scharnegoutum en Sneek. Ten tweede is de ontwikkeling van nieuwe recreatieve mogelijkheden rond de Middelseerûte van belang. Een derde prioriteit is de bouw van woningen en bedrijven in en rond Scharnegoutum.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
38
...................................................................
4
Milieuaspecten 4.1
Wegverkeerslawaai
De Wet geluidhinder (laatstelijk gewijzigd 1 januari 2007) bepaalt dat elke weg in principe een zone heeft, behoudens: wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied; wegen waarvoor een maximumsnelheid geldt van 30 km/uur. Overeenkomstig artikel 77 van de Wet geluidhinder dient bij de voorbereiding of herziening van een bestemmingsplan een akoestisch onderzoek te worden ingesteld naar de geluidsbelasting die door woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen binnen de zones van wegen wordt ondervonden. In het plangebied zijn echter bij recht geen nieuwe mogelijkheden voor geluidsgevoelige functies opgenomen. De nog te bouwen woningen aan de oostzijde van Scharnegoutum zijn bij recht reeds mogelijk op grond van het bestemmingsplan Scharnegoutum Langaerd/Zwette. Voor bestaande functies vormt het bestemmingsplan niet het geëigende middel om eventuele geluidhinder te bestrijden. Daarom is in dit geval akoestisch onderzoek achterwege gelaten. In het plan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het bouwen van bedrijfswoningen bij bedrijven. Bij deze wijzigingsbevoegdheid is de randvoorwaarde opgenomen dat indien de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer meer dan de voorkeursgrenswaarde bedraagt, de wijziging slechts wordt toegepast in overeenstemming met een verkregen hogere grenswaarde. Dit betekent dat voorafgaand aan het toepassen van een dergelijke wijzigingsbevoegdheid akoestisch onderzoek moet worden verricht. In het plan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt binnen de oorspronkelijke boerderijvorm 3 woningen te realiseren. Bij de wijzigingsbevoegdheid is een randvoorwaarde opgenomen dat indien de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer meer dan de voorkeursgrenswaarde bedraagt, de wijziging slechts wordt toegepast in overeenstemming met een verkregen hogere grenswaarde. Dit betekent dat voorafgaand aan het toepassen van een dergelijke wijzigingsbevoegdheid akoestisch onderzoek moet worden verricht. In het plan is tevens een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt de bouwgrenzen in het plan te wijzigen ten behoeve van de uitbreiding, dan wel een verandering in de situering van
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
39
...................................................................
hoofdgebouwen. Bij de wijzigingsbevoegdheid is een randvoorwaarde opgenomen dat indien de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer meer dan de voorkeursgrenswaarde bedraagt, de wijziging slechts wordt toegepast in overeenstemming met een verkregen hogere grenswaarde. Dit betekent dat voorafgaand aan het toepassen van een dergelijke wijzigingsbevoegdheid akoestisch onderzoek moet worden verricht. 4.2
Spoorweglawaai
Op grond van artikel 105 van de Wet geluidhinder (laatstelijk gewijzigd 1 januari 2007) kunnen bij AMvB ter bestrijding van spoorweglawaai eisen worden gesteld met betrekking tot de aard, samenstelling of wijze van aanleg van een spoorweg. Op grond van artikel 107 van de Wet kunnen voorts bij AMvB ter beperking van spoorweglawaai regels worden gesteld omtrent de onderwerpen die ter beperking van de geluidsbelasting vanwege wegen geregeld zijn in hoofdstuk VI van de Wet. Op grond hiervan is in het Besluit geluidhinder, dat op 1 januari in werking is getreden, voorzien in een zoneringsregeling die eerder was opgenomen in het Besluit geluidhinder spoorwegen. Bij ministeriële regeling zal een kaart worden vastgesteld met daarop aangegeven de spoorwegen waarop de regeling van toepassing is. Tevens zal daar de breedte van de zones worden bepaald, rekening houdend met de in het besluit opgenomen voorkeursgrenswaarde voor woningen. Het is niet gebleken dat er inmiddels een dergelijke kaart door de minister is vastgesteld. Aangenomen wordt dat het “Besluit wijziging zonekaart bedoeld in artikel 106a Wet geluidhinder en artikel 3, eerste lid, van het Besluit geluidhinder spoorwegen”, dat op 1 september 2003 inwerking is getreden, nog steeds van kracht is. De zone geeft het onderzoeksgebied en het toepassingsbereik van de regeling aan. Indien geluidsgevoelige bestemmingen binnen de zone liggen of gepland worden, moet een akoestisch onderzoek worden ingesteld waarbij de berekende of gemeten geluidsbelasting van die bestemmingen aan de in het besluit opgenomen grenswaarden moet worden getoetst. De spoorlijn van Leeuwarden naar Stavoren loopt door een gedeelte van het plangebied. Voor deze spoorweg geldt sinds 1 september 2003 een zonebreedte van 100 meter. Een deel van het plangebied ligt binnen deze zone. Echter, geen van eerdergenoemde situaties is in onderhavig plangebied van toepassing. In het plan is wel een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het bouwen van bedrijfswoningen bij bedrijven. Bij deze wijzigingsbevoegdheid is de
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
40
...................................................................
randvoorwaarde opgenomen dat indien de geluidsbelasting ten gevolge van het spoorwegverkeer meer dan de voorkeursgrenswaarde bedraagt, de wijziging slechts wordt toegepast in overeenstemming met een verkregen hogere grenswaarde. Dit betekent dat voorafgaand aan het toepassen van een dergelijke wijzigingsbevoegdheid akoestisch onderzoek moet worden verricht. Voor bestaande functies vormt het bestemmingsplan niet het geëigende middel om eventuele geluidhinder te bestrijden. Daarom is in dit geval akoestisch onderzoek achterwege gelaten. 4.3
Industrielawaai
Op de plankaart behorende bij het bestemmingsplan Bedrijfsterrein Trekdyk is een “geluidszone industrielawaai” aangegeven. Bij Koninklijk Besluit van 3 januari 1990 is rond de grasdrogerij Pasveer, gelegen ten zuiden van het bedrijfsterrein in de gemeente Sneek, een zonegrens vastgesteld. Een gedeelte van het bedrijfsterrein Trekdyk is gelegen binnen deze zonegrens. De grasdrogerij is inmiddels afgebroken. Om die reden is in het voorliggende bestemmingsplan de geluidszone industrielawaai komen te vervallen. 4.4
Hinder van bedrijven
Middels de milieuwetgeving wordt milieuhinder in woonsituaties zoveel mogelijk voorkomen. Alle bedrijven en instellingen die op grond van het IVB (Inrichtingen en vergunningbesluit) milieubeheerplichtig zijn (en in potentie hinder zouden kunnen veroorzaken) moeten een vergunning hebben in het kader van de Wet milieubeheer dan wel voldoen aan de bepalingen van een Algemene maatregel van bestuur (AMvB) van de Wet milieubeheer. Om enig inzicht te krijgen in de mogelijke overlast van de aanwezige bedrijven en voorzieningen ten opzichte van woningen is hierna de gewenste afstand tussen het bedrijf/instelling en woningen weergegeven zoals die is opgenomen in de VNG-publicatie "Bedrijven en milieuzonering" (2007):
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
41
...................................................................
Tabel 1: Overzicht van bedrijven/instellingen met bijbehorende milieucategorie in het plangebied Kern
Bedrijf/ Instelling
Adres
Gauw
muziekbedrijf basisschool bouw- en aannemersbedrijf dorpshuis kerk schoonmaakbedrijf jachtservice adviesbureau agrarisch bedrijf bedrijf in speelgoed bouw- en aannemersbedrijf landbouwmechanisatiebedrijf autobedrijf
Boeijengastrjitte 1 Boeijengastrjitte 18 Boeijengastrjitte 34
Goënga
Scharnegoutum
fourage- en kunstmesthandel charterzeilvaart en reparatiebedrijf artiestenbureau adviesbureau automatiseringsbedrijf dorpshuis administratiekantoor hoveniersbedrijf jachtontwerp- en constructiebedrijf kerk deurenafhang-, onderhoud- en timmerbedrijf administratiekantoor waterdesinfectiebedrijf loonbedrijf makelaardij kerk dorpshuis fysiotherapiepraktijk automatisering adviesbureau telemarketing bedrijf in sanitaire artikelen goud- en zilversmederij makelaar peuterspeelzaal bakker schilders- en wandbekledingbedrijf schildersbedrijf audiovisuele producties transportbedrijf
Boeijengastrjitte 41 Boeijengastrjitte 43 Boeijengastrjitte 50 Boeijengastrjitte 54 Boeijengastrjitte 62 Boeijengastrjitte 67 Boeijengastrjitte 70 Boeijengastrjitte 71/73
SBIcode
Grootste afstand
801 45
30 m 50 m
9133.1 9131
30 m 30 m ja ja ja
0121
100 m
45
50 m
Boeijengastrjitte 78
014
50 m
De Clegauwe 13
501
30 m
5121
50 m
De Eker 1
ja
De Eker 5
ja
Tsjemlân 3 Tsjemlân 9 Tsjemlân 19 Aldfeartsdyk 3 Hegewier 4 Hegewier 7 Hegewier 19
ja ja ja
Hegewier 28 It Mediel 8
It Mediel 8a It Mediel 14 Sickengawei 2 Achterbuorren 1 Achterbuorren 2 Achterbuorren 9 Ald Dyk 2 Ald Dyk 8 Ald Dyk 14 Ald Dyk 18 Ald Dyk 21 Ald Dyk 23 Dielakker 3 Fleardyk 70 Prof. B. Fridsmastrjitte 12 M. de Jongstrjitte 1
9133.1
30 m ja ja ja
9131
30 m ja
ja ja 014 70 9131 9133.1 8512 74 74 74 52
50 m 10 m 30 m 30 m 10 m 10 m 10 m 10 m 10 m
362
30 m
8513 5224
10 m 10 m
ja
ja
M. de Jongstrjitte 2 M. de Jongstrjitte 7 Lange Achte 51
ja ja ja
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
Aan-huisverbonden beroep ja
42
...................................................................
Tirns
timmerbedrijf softwarebedrijf bedrijf in interieurbeplanting woninginrichtingbedrijf supermarkt interieuradviesbureau kapsalon basisschool bedrijf in grond-, booren sloopwerken en koppensnellen tentenverhuur- en cateringbedrijf aannemersbedrijf schildersbedrijf metaalbedrijf servicebedrijf melkmachines voegwerkenbedrijf ruitershop jachtservicebedrijf kraanverhuur en grondverzetbedrijf aannemersbedrijf stalventilatie- en stalinrichtingsbedrijf bedrijf in droogtechniek sloepenverhuurbedrijf installatietechniekbedrijf autobedrijf wegensteunpunt grondverzetbedrijf motorshop garagebedrijf transportbedrijf timmer- en aannemersbedrijf kinderopvang koelwagenverhuur cateringservice keuken- en sanitairbedrijf dorpshuis klussenbedrijf kinderopvang agrarisch bedrijf bouwbedrijf kerk
Legedyk 7 Legedyk 10a Legedyk 13
ja ja ja
Legedyk 22 Legedyk 30 Legedyk 32 Legedyk 39 Legedyk 43 Mastenbroek 1
52 5211 74 9302 801 45
10 m 10 m 10 m 10 m 30 m 50 m
Oergongswei 1
5552
30 m
Oergongswei 3 Oergongswei 5 Oergongswei 7 Oergongswei 9
45 45 2852
50 m 50 m 100 m
014
50 m
Oergongswei 11 Oergongswei 13 Oergongswei 15 Oergongswei 17
45 52 351 014
50 m 10 m 100 m 50 m
Oergongswei 19 Oergongswei 19b
45 45
50 m 50 m
Oergongswei 19c W. Santemastrjitte 5 Trekdyk 1 Trekdyk 1a Trekdyk 2 Trekdyk 4 Trekdyk 11 Trekdyk 14 Waldastrjitte 26 Waldastrjitte 32
45
50 m
45 501 45 014 501 501
50 m 30 m 50 m 50 m 30 m 30 m
Waldastrjitte 36 Waldastrjitte 62 Zwettewei 92 Zwettewei 100 a /Trekdyk9 Thaborwei 1 Thaborwei 13 Thaborwei 15 Terpstrjitte 3 Terpstrjitte 5/9 Terpstrjitte14
ja
ja ja ja ja 5552 52
30 m 10 m
9133.1
30 m
8513 0121 45 9131
10 m 100 m 50 m 30 m
ja
In het algemeen is het zo dat de bedrijven mede door hun milieuvergunning, en de daarin opgenomen voorwaarden, passend zijn op de betrokken locatie. Op de bedrijventerreinen zijn inrichtingen als bedoeld in artikel 40 in samenhang met artikel 1 van de Wet geluidhinder, seksinrichtingen en risicovolle inrichtingen middels de planregels uitgesloten.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
43
...................................................................
4.5
Externe veiligheid
Het beleid ten aanzien van het produceren, verwerken, opslaan en vervoeren van gevaarlijke stoffen begint steeds vastere vormen aan te nemen. De overheid werkt hard aan het vastleggen van veiligheidsnormen die in acht moeten worden genomen en waarmee zowel op het gebied van milieu als op het gebied van de ruimtelijke ordening rekening gehouden moet worden. Nieuw aan het veiligheidsbeleid is dat de afwegingen ten aanzien van risico’s op ongevallen die doden en gewonden tot gevolg kunnen hebben duidelijk zichtbaar moeten worden gemaakt en niet langer onbewust of impliciet plaatsvinden. In het onderstaande zullen de voor het plangebied relevante risicofactoren worden beschreven en worden de risico’s voor het gebied afgewogen. Op de risicokaart van de provincie zijn geen risicobronnen in het plangebied aangegeven. Er is echter wel een risicobron aanwezig. Dit betreft een aantal hogedruk aardgasleidingen die langs de noordzijde van Scharnegoutum en ten zuiden van Tirns liggen. Normstelling
Voor gasleidingen zijn de richtlijnen met betrekking tot veiligheid opgenomen in de in 2004 vastgestelde Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. In deze circulaire is voor aardgastransportleidingen aangegeven dat het bestaande beleid ongewijzigd is. Dit voorgaande beleid voor gasleidingen is opgenomen in de circulaire van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, kenmerk DGMH/B nr. 0104004 van 26 november 1984. De zonering langs aardgastransportleidingen wordt de komende tijd herzien. Vooruitlopend hierop is door de Gasunie een berekening uitgevoerd met een nieuw rekenmodel. In het plangebied komen drie aardgastransportleidingen voor. Het betreft een leiding met een doorsnede van 36 inch en een werkdruk van 66,2 bar, een leiding van 42 inch en een werkdruk van 66,2 bar en een leiding van 48 inch en een werkdruk van 79,9 bar. De circulaire uit 1984 van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer geeft voor de thans aanwezige leidingen de in tabel 2 genoemde afstanden.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
44
...................................................................
Tabel 2: Veiligheidsafstanden aardgasleidingen
Diameter
Werkdruk
Toetsingsafstand
Woonwijk & bijzondere objecten cat. I*
36”
66,2 bar
115 m
42”
66,2 bar
48"
79,9 bar
* **
Bebouwingsvrije zone
115 m
Incidentele bebouwing & bijzondere objecten categorie II** 5m
130 m
130 m
5m
5m
150 m
50 m
5m
5m
5m
bijvoorbeeld: bejaardentehuizen, scholen, winkelcentra, hotels en kantoorgebouwen (bestemd voor meer dan 50 mensen) bijvoorbeeld: sporthallen, zwembaden, weidewinkels
Zoals aangegeven heeft de Gasunie berekeningen uitgevoerd voor de drie gasleidingen. De plaatsgebonden risicoberekening is uitgevoerd met PIPESAFE, een door de overheid goedgekeurd softwarepakket voor het uitvoeren van risicoberekeningen aan aardgastransport. Tabel 3: Plaatsgebonden risicocontour
Diameter
Werkdruk
36" 42" 48"
66,2 bar 66,2 bar 79,9 bar
Plaatsgebonden risicocontour 95 m 180 m 0m
Voor het plaatsgebonden risico gelden afstanden variërend van 0 tot 180 m. De plaatgebonden risicocontour van 0 meter geldt voor de nieuw aangelegde gasleiding van Grijpskerk naar Wieringermeer. Planologische regeling
De bebouwingsvrije afstand van de aardgasleidingen is als dubbelbestemming in het plan opgenomen. Hierbinnen mag in beginsel niet gebouwd worden anders dan ten behoeve van de aardgasleiding. Van deze regel kan ontheffing worden verleend, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder. Ook de plaatsgebonden risicocontour is als dubbelbestemming in het plan aangegeven. De gronden met de bestemming "Risicozone externe veiligheid" zijn bestemd voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
45
...................................................................
Door Prorail is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro (zie ook paragraaf 7.2.1) een opmerking gemaakt over vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor. Zowel uit gegevens van de provinciale risicoatlas als van de Risicoatlas Spoor van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat kan worden afgeleid dat het vervoer van gevaarlijke stoffen over de spoorlijn van Leeuwarden naar Stavoren dusdanig beperkt is dat de spoorlijn niet als risicobron wordt aangemerkt. Het is dan ook niet nodig een nadere afweging ten aanzien van de risiconormering op te stellen dan wel te voorzien in een nadere planologische regeling in het bestemmingsplan. Dit standpunt is door Prorail bij brief bevestigd. 4.6
Ecologie
Het voorliggende bestemmingsplan is een beheersplan. Aanzienlijke verandering van de bestaande situatie is derhalve niet mogelijk. De eventueel aanwezige ecologische waarden zullen door dit bestemmingsplan dan ook niet worden verstoord. Binnen het plangebied worden zoals eerder aangegeven, twee natuurprojecten gerealiseerd. Ten aanzien van deze projecten is ecologisch onderzoek verricht door BügelHajema Adviseurs (Flora- en faunaonderzoek natuurontwikkeling Scharnegoutum, 22 mei 2007, projectnummer 285.00.00.26.01). Er is zowel gekeken naar de gebiedbescherming als naar de soortenbescherming. Gebiedsbescherming
Gebieden die beschermd zijn in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur liggen op voldoende afstand van de plangebieden en zijn hiervan gescheiden door bebouwing en infrastructuur. Gezien de aard van de ingrepen zijn geen negatieve effecten te verwachten. Voor deze activiteit is daarom geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet nodig. De activiteit is op dit punt niet in strijd met het Streekplan Fryslân. Deze conclusie moet bij de besluitvorming in het kader van de planologische procedure, voor wat betreft de Natura 2000-gebieden, worden betrokken.
Soortenbescherming
Ten aanzien van de soortenbescherming zijn vijf aspecten (van belang in de verdere procedure) in acht genomen: nadere inventarisatie; niet bedreigde waarden; bescherming vogels; vrijgestelde soorten; ontheffingen.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
46
...................................................................
Nadere inventarisatie Het is op grond van de bestaande gegevens en de terreinomstandigheden niet uit te sluiten dat de tabel 3-soort waterspitsmuis (Neomys fodiens) in het noordelijke plangebied voorkomt. Aanvullend onderzoek zal de soort moeten aantonen dan wel uitsluiten. Indien de soort wordt vastgesteld, zal hiermee rekening moeten worden gehouden bij de inrichting van het gebied of er zal een ontheffing moeten worden aangevraagd. Niet bedreigde waarden Van de volgende soortgroepen worden geen verbodsbepalingen overtreden in het plangebied: vleermuizen; reptielen; vissen; dagvlinders; libellen; overige ongewervelde soorten. Bescherming vogels Alle vogelsoorten (uitgezonderd exoten) zijn beschermd. Bij uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting geldt vrijstelling van de verboden, als wordt gehandeld volgens een goedgekeurde gedragscode. Als er geen gedragscode is, moet worden nagegaan of er verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet worden overtreden. Er zijn in of in de omgeving van het plangebied geen permanent bewoonde nesten of belangrijke rust- of foerageergebieden van vogels aanwezig. Er broedt wel een aantal water- en weidevogels in en rond het plangebied. Daarom kan men er in dit plangebied vanuit gaan, dat er geen verbodsbepalingen worden overtreden, als er buiten het broedseizoen (15 maart tot 15 juli) wordt gewerkt of als er voor 15 maart wordt begonnen en de werkzaamheden continu voortduren. Dit is in overeenstemming met de visie van Dienst Landelijk Gebied (DLG), de adviserende instantie op gebied van ontheffing Flora- en faunawet. Broedvogels zullen doordat de werkzaamheden reeds voor het broedseizoen zijn begonnen, een rustigere broedplaats (op enige afstand) zoeken en niet door de werkzaamheden worden gestoord. In het plangebied is voor geen enkele soort de goede staat van instandhouding in het geding. Vrijgestelde soorten In het plangebied komen enkele beschermde soorten voor in de groepen vaatplanten, amfibieën en zoogdieren, die worden verstoord door de werkzaamheden. Deze staan in tabel C. Voor deze soorten
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
47
...................................................................
geldt bij ruimtelijke ontwikkeling een vrijstelling voor artikel 8 t/m 12 van de Flora- en faunawet. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. Voor verstoring van deze soorten hoeft geen ontheffing aangevraagd te worden. De verboden in de artikelen 9, 10 en 11 gelden niet voor mol, bosmuis en veldmuis.
Tabel 4: Soorten in het gebied waarvoor een vrijstelling geldt
Nederlandse naam
Wetenschappelijke naam
Zwanenbloem
Butomus umbellatus
Aardmuis
Microtus agrestis
Bunzing
Mustela putorius
Gewone bosspitsmuis
Sorex araneus
Haas
Lepus europaeus
Hermelijn Huisspitsmuis
Mustela erminea Crocidura russula
Woelrat
Arvicola terrestris
Bruine kikker
Rana temporaria
Gewone pad
Bufo bufo
Kleine watersalamander
Triturus vulgaris
Meerkikker
Rana ridibunda
Ontheffingen Uit het aanvullend onderzoek naar waterspitsmuis zal blijken of er een ontheffing moet worden aangevraagd. Nader onderzoek waterspitsmuis
Naar aanleiding van de conclusies van het onderzoeksrapport van BügelHajema Adviseurs heeft Buro Bakker nader onderzoek verricht naar de aanwezigheid van de waterspitsmuis (Nader onderzoek naar de waterspitsmuis in Scharnegoutum, oktober 2007). De waterspitsmuis is tijdens het nader onderzoek niet gevangen en komt naar verwachting niet voor in het onderzochte gebied. Het onderzoeksgebied is blijkbaar een ongeschikt biotoop voor de waterspitsmuis. Naast de te ontwikkelen natuurgebieden is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waarbij ingrepen die de ecologische waarden verstoren, niet zijn uitgesloten. Het betreft de wijzigingsbevoegdheid die het mogelijk maakt de bestemming van een groenvoorziening aan de rand van Scharnegoutum te wijzigen ten behoeve van de realisatie een gebouw voor detailhandel en andere vormen van commerciële en zakelijke dienstverlening. Voorafgaand aan de wijziging dient bepaald te worden of ecologische waarden in het geding kunnen zijn.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
48
...................................................................
4.7
Archeologie
Algemeen
Begin 1992 ondertekende Nederland het Verdrag van Valletta/Malta. Daarmee heeft de zorg voor het archeologisch erfgoed een prominentere plaats gekregen in het proces van de ruimtelijke planvorming. Uitgangspunten van het verdrag zijn het vroegtijdig betrekken van archeologische belangen in de planvorming, het behoud van archeologische waarden in situ (ter plaatse) en de introductie van het zogenaamde "veroorzakerprincipe". Dit principe houdt in dat degene die de ingreep pleegt financieel verantwoordelijk is voor behoudsmaatregelen of een behoorlijk onderzoek van eventueel aanwezige archeologische waarden. Per 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. Het is verplicht om in het proces van ruimtelijke ordening tijdig rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Op die manier komt er ruimte voor de overweging van archeologievriendelijke alternatieven. Rijk, provincies en gemeenten (laten) bepalen welke archeologische waarden bedreigd worden bij ruimtelijke ordeningsplannen. Tijdens de voorbereiding van deze plannen is (vroeg)tijdig archeologisch (voor)onderzoek belangrijk.
FAMKE
Mede in verband met de doorvoering van bovengenoemd Europees beleid heeft de provincie Fryslân een cultuurhistorische advieskaart uitgebracht waar onder meer informatie te vinden is over te verwachten archeologische waarden. Deze informatie is weergegeven op FAMKE, de Friese Archeologische Monumenten Kaart Extra. Voor Gauw, Goënga, Scharnegoutum en Tirns geeft FAMKE het volgende weer.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
49
...................................................................
Gauw
Goënga
Scharnegoutum (zuid)
Scharnegoutum (noord)
Tirns
Figuur 14: Fragment FAMKE steentijd-bronstijd (bron: provincie Fryslân, 14-07-2006)
Steentijd-bronstijd
Ten aanzien van de periode steentijd-bronstijd geldt dat voor een groot gedeelte van het plangebied geen archeologisch onderzoek nodig is. Het betreft de groengekleurde gebieden in voorgaande figuur. Dit advies wordt gegeven als op basis van eerder onderzoek is gebleken dat er zich geen archeologische resten in de bodem bevinden, of wanneer de archeologische verwachting op gefundeerde gronden zeer laag is, en waar eventuele resten uit de steentijd zich
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
50
...................................................................
vermoedelijk zodanig diep onder het maaiveld bevinden dat de kans op aantasting bij de meeste ingrepen zeer klein is. Voor de gele gebieden wordt door de provincie "karterend onderzoek 3" aanbevolen. Dit betekent dat bij ingrepen van meer dan 5.000 m² een karterend archeologisch onderzoek uitgevoerd dient te worden. In deze gebieden kunnen zich op enige diepte archeologische lagen bevinden uit de steentijd, die zijn afgedekt door een veen- of kleidek. Mochten zich hier archeologisch resten bevinden, dan zijn deze waarschijnlijk goed van kwaliteit. IJzertijd-middeleeuwen
Ten aanzien van de periode ijzertijd-middeleeuwen worden in het plangebied vijf verschillende gebieden onderscheiden. Van de gebieden die op de navolgende kaart zijn aangegeven met "streven naar behoud" (de rode gebieden) is bekend dat zij waardevolle archeologische resten uit de periode bronstijd en later bevatten. In veel gevallen betreft het AMK-terreinen, maar het kunnen ook terreinen zijn die bij gemeente of provincie bekend staan als archeologisch waardevol. Voor deze gebieden is een aanvullende regeling in het voorliggende bestemmingsplan opgenomen. Deze terreinen zijn in het plan namelijk bestemd als “Archeologisch waardevol gebied”. Daarnaast is in het kader van de realisatie van het natuurgebied aan de zuidzijde van Scharnegoutum geconstateerd dat ter plaatse twee archeologisch waardevolle gebieden aanwezig zijn. Ook deze zijn bestemd als "Archeologisch waardevol gebied". Voor het herstel en behoud van archeologische waarden zijn voor de als “Archeologisch waardevol gebied” bestemde gebieden aanvullende bebouwingsregels en een aanlegvergunningvereiste opgenomen. Een aanlegvergunning is vereist voor de volgende activiteiten: het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen, ontginnen van gronden dieper dan 30 centimeter en met een grotere oppervlakte dan 50 m²; het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en drainage en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 30 cm; het verlagen van het waterpeil; het aanbrengen of rooien van bos of boomgaard, waarbij stobben worden verwijderd, met een oppervlakte groter dan 50 m².
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
51
...................................................................
Gauw
Goënga
Scharnegoutum (noord)
Scharnegoutum (zuid)
Tirns
Figuur 15: Fragment FAMKE ijzertijd-middeleeuwen (bron: provincie Fryslân, 14-07-2006)
De paarse gebieden zijn aangeduid als "waarderend onderzoek op terpen". Deze gebieden betreffen archeologische vindplaatsen, te weten terpen of terpzolen, die archeologische vondsten en sporen bevatten. Ook afgegraven terpen, waarvan de terpzool slechts nog rest, kunnen nog waardevolle diepere sporen bevatten, zoals waterputten en sloten. De precieze waarde en omvang van deze terpen of terpzolen is echter nog niet bekend.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
52
...................................................................
De provincie beveelt aan om bij ingrepen van meer 50 m² een waarderend booronderzoek te laten uitvoeren, waarbij duidelijk wordt wat de waarde van de bestaande vindplaats is. Voor deze gebieden geldt eveneens de dubbelbestemming "Archeologisch waardevol gebied". Voor de donkeroranje gebieden luidt het advies "karterend onderzoek 1". In deze gebieden kunnen zich archeologische resten bevinden uit de periode middenbronstijd – vroege middeleeuwen. De provincie beveelt aan om bij ingrepen van meer dan 500 m² een karterend archeologisch onderzoek uit te laten voeren. De geel gekleurde gebieden zijn aangeduid als "karterend onderzoek 2". Ook in deze gebieden kunnen zich archeologische resten bevinden uit de periode midden-bronstijd – vroege middeleeuwen. Voor deze gebieden beveelt de provincie aan om voor ingrepen groter dan 2.500 m² een karterend onderzoek uit te laten voren. Voor de groene gebieden is geen archeologisch onderzoek noodzakelijk. Dit advies wordt gegeven als op basis van eerder onderzoek is gebleken dat er zich geen archeologische resten in de bodem bevinden, of wanneer de archeologische verwachting voor het aantreffen van archeologische resten uit de periode midden-bronstijd – vroege middeleeuwen op gefundeerde gronden zodanig laag is dat de kans op aantasting bij de meeste ingrepen zeer klein is. Ontwikkelingen
In het plan zijn geen ingrepen met een grotere oppervlakte van meer dan 500 m² dan wel groter dan 5000 m² voorzien. Een uitzondering hierop vormen ingrepen op agrarische bouwpercelen. Door de provincie is echter aangeveven dat voor bestaande agrarische bedrijven geen archeologisch onderzoek behoeft te worden uitgevoerd, ook niet indien in het nieuwe bestemmingsplan een groter agrarisch bouwperceel mogelijk wordt gemaakt. Kortom, voor zowel voor de periode steentijd-bronstijd als voor de periode ijzertijd-middeleeuwen is archeologisch onderzoek niet noodzakelijk. 4.8
Algemeen
Water
Op grond van artikel 12 uit het Besluit op de ruimtelijke ordening dient in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen, waarin wordt aangegeven op welke wijze rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie. In die paragraaf dient uiteengezet te worden of en in welke mate het plan in kwestie gevolgen heeft voor de waterhuishouding, dat wil zeggen het grondwater en het oppervlaktewater. Het is de schriftelijke weerslag van de zogenaamde watertoets:
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
53
...................................................................
‘het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren (door de waterbeheerder), afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten’. Overleg met het waterschap
Op 15 februari 2007 zijn de vier dorpen besproken met het Wetterskip Fryslân. In dit gesprek is aangegeven dat er in Gauw, Goënga, Scharnegoutum en Tirns geen bijzonderheden of aandachtspunten aan de orde zijn, die een nadere regeling in het bestemmingsplan noodzakelijk maken. In het onderhavige bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die van invloed zijn op de waterhuishouding. Hiervoor hoeven derhalve ook geen compenserende maatregelen te worden getroffen. In het plangebied zijn geen grootschalige riolerings- en zuiveringsinstallaties aanwezig. Hieromtrent hoeft dan ook niets te worden geregeld in het bestemmingsplan. De veel voorkomende kleine nutsvoorzieningen zijn geregeld (en toegestaan) in de bestemmingsomschrijvingen van de verschillende bestemmingen. De structuurbepalende waterlopen en de waterlopen die van belang zijn voor de waterhuishouding en het vaarverkeer zijn als water bestemd. Hiermee is de functie van de natte infrastructuur beschermd in het bestemmingsplan. Het Wetterskip heeft aangegeven te kunnen instemmen met onderhavig bestemmingsplan. Het Wetterskip heeft tevens aangegeven in het kader van het artikel 3.1.1 Bro-overleg een schriftelijk wateradvies te zullen uitbrengen, waarbij met name aandacht zal worden geschonken aan de in het plangebied aanwezige boezemkaden. Het Wetterskip heeft in het kader van het artikel 3.1.1 Bro-overleg aangegeven geen verdere opmerkingen te hebben. Het wateradvies d.d. 12 april 2007 is als overlegreactie in bijlage 1 van deze toelichting opgenomen. 4.9
Luchtkwaliteit
Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing).
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
54
...................................................................
NSL/NIBM
Op 15 november 2007 is het onderdeel luchtkwaliteit van de Wet milieubeheer in werking getreden. Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit. Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van nibm, is vastgelegd in de AMvB-nibm. Het onderhavige bestemmingsplan is grotendeels een conserverend plan, waarbinnen slechts zeer beperkt ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt. Wel is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, die het mogelijk maakt de bestemming van agrarische bedrijfsgebouwen met bijbehorende erven te wijzigen in de bestemming woongebied, waarbij in de voormalige boerderijvorm ten hoogste 3 woningen mogen worden gerealiseerd. Uitgaande van een ritproductie van 5 ritten per huishouden, zal het aantal verkeersbeweging per huishouden met ten hoogste 20 per etmaal toenemen. Dit aantal is zo gering dat de invloed op de luchtkwaliteit niet meetbaar is. Het plan is dan ook niet in betekenden mate van invloed op de luchtkwaliteit in het gebied. Het bestemmingsplan voldoet daarom aan het gestelde ten aanzien van luchtkwaliteit in Wet milieubeheer. 4.10 Bodem In het kader van het landelijk project "Landsdekkend Beeld Bodemverontreiniging" is in 2003 en 2004 in Fryslân een (vrijwel) provinciedekkende inventarisatie uitgevoerd naar bodemlocaties waarvan op grond van historische gegevens het vermoeden bestond dat er sprake van bodemverontreiniging zou kunnen zijn, de zogenaamde "verdachte" locaties. Al deze gevonden locaties zijn in een database verzameld. Tevens zijn bodemonderzoeksrapporten, die bij de gemeenten en de provincie aanwezig zijn, ingevoerd in de gemeentelijke bodeminformatiesystemen. De meeste locaties leveren geen onaanvaardbaar risico op en kunnen worden aangepakt wanneer er nieuwbouw, wegaanleg of eigendomsoverdracht plaatsvindt.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
55
...................................................................
Een bepaalde mate van bodemverontreiniging hoeft in veel gevallen niet direct een probleem op te leveren. In veel gevallen zal historisch onderzoek inzake de betreffende verdachte locatie kunnen uitwijzen of er voldoende aanleiding is om ook bodemonderzoek te laten uitvoeren. Met een oriënterend bodemonderzoek en/of een nader bodemonderzoek kan vastgesteld worden of er inderdaad sprake is van bodemverontreiniging, en zo ja, in welke mate en van welke omvang. Op basis van een nader onderzoek kan de provincie bepalen of er een noodzaak is tot gedeeltelijke of gehele sanering van de locatie en of er beveiligingsmaatregelen getroffen moeten worden. Daarbij zal ook de huidige en/of toekomstige bestemming en het gebruik van de locatie een rol spelen uit welke saneringsvarianten kan worden gekozen. In het plangebied is een aantal (potentieel) vervuilde locaties aanwezig. Van vervuilde locaties die urgente sanering behoeven is echter geen sprake. De aanwezigheid van (potentieel) vervuilde locaties vormt geen belemmering voor onderhavig bestemmingsplan. 4.11 Beheerszones langs vaarwegen In de Vaarwegenverordening Friesland (1996) zijn bepalingen opgenomen met betrekking tot het bouwen en het uitvoeren van werken binnen een vastgestelde zone langs provinciale vaarwegen. Per vaarwegklasse (CEMT-classificatie) zijn zones vastgesteld. Tabel 5: Zones van vaarwegen
CEMT-klasse
Beheersgrens
Bebouwingsvrije zone Buitengebied, niet kanaalgebonden
Stedelijk gebied, industriegebied
IV III II I 0/00
30 25 20 15 10
30 25 20 15 10
20 20 15 10 5
Staat BVaarweg
10
5
5
In het bestemmingsplangebied bevinden zich twee vaarwegen die onder het beheer van de provincie vallen: De Swette bij Scharnegoutum en de Frjentsjerter Feart bij Tirns. Beide zijn ingedeeld in CEMT-klasse 00 en hebben op grond van de vaarwegenverordening een beheergrens van 10 meter. Op grond van
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
56
...................................................................
artikel 11 van de verordening is het verboden om binnen de beheerszone, gemeten vanaf de waterlijn op zomerpeil, een werk te maken, op te richten of te hebben, de afmetingen van een bestaand werk te veranderen, of in het algemeen enige handeling te verrichten waardoor in de plaatselijke toestand wijziging wordt gebracht. Bovendien is het verboden om binnen afstand van 3 meter vanaf de waterlijn op zomerpeil houtgewas te hebben. Daarnaast geldt een bebouwingsvrije zone van 5 meter langs vaarwegen met CEMTklasse 00 binnen stedelijk- en industriegebied. Binnen deze afstanden biedt het voorliggende plan geen (nieuwe) bouwmogelijkheden. 4.12 Straalverbinding Over een deel van het plangebied, namelijk in Scharnegoutum, liep voorheen een deel van militaire straalverbinding Kuinre-Ried. Deze straalverbinding is komen te vervallen, zo blijkt uit correspondentie van het Ministerie van Defensie. Derhalve is afgezien van het opnemen van een zone met een hoogtebeperking.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
57
...................................................................
5
Planbeschrijving Middels het voorliggende bestemmingsplan wordt getracht om de bestaande kwaliteiten te behouden en waar nodig en mogelijk deze te verbeteren. Dit geldt zowel voor het wonen als voor de voorzieningen en de bedrijvigheid. Ten aanzien van deze functies zijn in dit hoofdstuk de beleidsuitgangspunten aangegeven. De beleidsuitgangspunten zijn gebaseerd op het beleid van de hogere overheden, het beleid van de gemeente zoals vastgelegd in een aantal notities en visies en op de bestaande situatie en de milieukundige randvoorwaarden zoals in de voorgaande hoofdstukken zijn beschreven. 5.1
Functioneel beleid
5.1.1 Wonen 1.
Het beleid is gericht op het handhaven van de woonfunctie van de dorpen. Een toename van het aantal woningen kan mogelijk worden gemaakt middels een wijzigingsbevoegdheid. De wijzigingsbevoegdheid betreft een wijziging van de agrarische functie aan de Boeijengastrjitte 67 in Gauw en een wijziging van de agrarische functie aan de Terpstrjitte 3 in Tirns. Het maximum aantal woningen dat middels deze wijziging gerealiseerd mag worden bedraagt 3 per locatie.
2.
Aan-huis-verbonden beroepen en -bedrijven acht de gemeente mogelijk in de woongebieden.
5.1.2 Voorzieningen 3.
Het beleid is gericht op het handhaven van de bestaande voorzieningen in het dorp.
4.
Vestigingsmogelijkheden voor kleinschalige voorzieningen worden geboden in het vanouds gemengde gebied langs de hoofdontsluiting in het dorp Scharnegoutum en Gauw. De bebouwing van het dorp Scharnegoutum is ontstaan langs de Sint Martensdyk, de Legedyk en de Ald Dyk. De bebouwing van het dorp Gauw is ontstaan langs de Boeijengastrjitte. Het gebied rond deze wegen is van oudsher gemengd. Daar waar de ontsluiting het toelaat, is het beleid gericht op handhaving van dit gemengde karakter.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
59
...................................................................
5.
Detailhandel op bedrijfslocaties wordt door de gemeente mogelijk én wenselijk geacht. Het beleid is er dan ook op gericht dat op de verschillende bedrijfslocaties in het plangebied detailhandelsvestigingen mogelijk zijn. Detailhandelsvestigingen zijn nauwelijks tot niet meer aanwezig in dergelijke dorpen. Nieuwvestiging van detailhandel op bedrijfslocaties kan derhalve een economische impuls geven aan dergelijke dorpen en daarmee de leefbaarheid op het platteland vergroten. Het Streekplan Fryslân 2007 biedt echter geen ongelimiteerde mogelijkheden voor het toestaan van detailhandel op bedrijfslocaties. Het streekplan biedt geen ruimte voor detailhandel op solitair en perifeer gelegen bedrijventerreinen, omdat deze de bestaande detailhandelsstructuur van een dorp zou kunnen verstoren. Om die reden is er voor gekozen om op de solitair gelegen bedrijventerreinen Oergongswei en Trekdyk en de bedrijfslocatie Mastenbroek te Scharnegoutum alléén ondergeschikte detailhandel toe te staan. Op de bedrijfslocaties in Gauw, Tirns en Goënga, die zijn gelegen middenin dan wel aansluitend aan de bebouwde kom, is na ontheffing wel "gewone" detailhandel toegestaan, tot een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 200 m².
5.1.3 Bedrijvigheid 6.
Vestigingsmogelijkheden voor kleinschalige en nietmilieuhinderlijke bedrijven worden in Gauw en Scharnegoutum geboden in het vanouds gemengde gebied langs de hoofdontsluitingen. Het betreft hierbij uitsluitend bedrijven uit de categorieën 1 en 2 van de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering.
7.
Bedrijvigheid uit de milieucategorie 3.1 (50 m) is uitsluitend toegestaan op de bestaande bedrijfslocaties aan de Boeijengastrjitte te Gauw, aan de Sickengawei te Goënga, aan de Trekdyk en de Oergongswei in Scharnegoutum. Op de laatstgenoemde locatie is in een elk geval ook bedrijvigheid in milieucategorie 3.2 (100 m) mogelijk. Het onderhavige plan voorziet zo nodig in een zonering van de bedrijfsterreinen.
8.
Bedrijven die op het moment van de eerste tervisielegging van het plan aanwezig in het woongebied, dan wel het gemengde gebied aanwezig zijn, zijn tot de bestaande omvang beperkt.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
60
...................................................................
5.2
Ruimtelijk beleid
9.
Het bestemmingsplan is gericht op het behoud en herstel van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het dorpsgezicht van Goënga en Scharnegoutum, zoals weergegeven in het aanwijzingsbesluit van Goënga en Scharnegoutum als gemeentelijk beschermd dorpsgezicht. De aanwijzingsbesluiten zijn als bijlage bij de planregels opgenomen.
10.
De gemeente streeft naar het behoud van de bestaande hoofdvorm (goothoogte, bouwhoogte, dakhelling en dakvorm) van panden die op de bij het bestemmingsplan behorende bouwvormenkaart zijn aangegeven met "beeldbepalend" dan wel "beeldondersteunend" dan wel in het plan aangeduid met “karakteristiek”.
11.
De gemeente streeft naar het behoud van de bestaande waterlopen die structuurbepalend zijn en/of van belang zijn voor de waterhuishouding.
12.
De gemeente streeft naar het behoud van de bestaande structuurbepalende groenvoorzieningen.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
61
...................................................................
6
Juridische toelichting 6.1
Bestemmingsplanprocedure
De bestemmingsplanprocedure is geregeld in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening . In het kort ziet deze procedure er als volgt uit: Voorbereidingsprocedure Voor het opstellen van een voorontwerp-bestemmingsplan verricht de gemeente onderzoek naar de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, naar de bestaande toestand en naar mogelijke en wenselijke ontwikkelingen binnen een gemeente. Het ontwerp-bestemmingsplan wordt voor overleg gezonden aan de in artikel 3.1.1 van het Bro genoemde instanties. Bovendien wordt het ontwerp ter inzage gelegd voor inspraak op de wijze zoals die in de gemeentelijke inspraakverordening is vastgelegd. De gemeente reageert vervolgens op het overleg ex artikel 3.1.1 Bro en de inspraak door in de toelichting van het plan op de gemaakte op- en aanmerkingen in te gaan en aan te geven welk standpunt de gemeente daarover inneemt. Vaststellingsprocedure Na aankondiging in de Staatscourant en in één of meer plaatselijke dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen wordt het ontwerpbestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze periode kan een ieder zienswijzen omtrent het ontwerp naar voren brengen. Na afloop van de termijn van de terinzagelegging stelt de gemeenteraad het bestemmingsplan al dan niet gewijzigd uiterlijk 12 weken na de termijn van terinzagelegging vast. Beroepsprocedure Na de vaststelling van het bestemmingsplan maakt de gemeenteraad het vaststellingsbesluit bekend en legt het vastgestelde bestemmingsplan ter inzage. Indien Gedeputeerde Staten of de VROM inspectie een zienswijze hebben ingediend die door de gemeenteraad niet volledig is overgenomen of indien de gemeenteraad het bestemmingsplan gewijzigd heeft vastgesteld, geschiedt bekendmaking en terinzagelegging uiterlijk 6 weken na vaststelling. Uiterlijk 6 weken na bekendmaking van het vaststellingsbesluit kan er beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Indien het bestemmingsplan ongewijzigd is vastgesteld en er gehoor is gegeven aan zienswijzen van Gedeputeerde Staten en/of de VROM
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
63
...................................................................
inspectie wordt het vaststellingsbesluit door de gemeenteraad uiterlijk 2 weken na vaststelling bekend gemaakt. Tevens wordt uiterlijk twee weken na vaststelling het bestemmingplan ter inzage gelegd. 6.2
Juridische vormgeving
6.2.1 Algemeen Het plan is overeenkomstig artikel 3.1.3 van het Besluit ruimtelijke ordening vervat in een beschrijving van de bestemmingen, waarbij per bestemming het doel of de doeleinden worden aangegeven. Daarnaast dient een dergelijk plan vergezeld te gaan van een toelichting, waarin de aan het plan ten grondslag liggende gedachten, de uitkomsten van het onderzoek, de uitkomsten van het overleg en de rapportering van de inspraak zijn vermeld. 6.2.2 Afstemming op andere wetten en verordeningen Met het oog op de duidelijkheid, dan wel om een dubbel vergunningenstelsel te voorkomen is ten aanzien van een aantal wetten en/of verordeningen aangegeven hoe het gemeentebestuur bij de toepassing van de daarin opgenomen regelingen rekening houdt met het ruimtelijk beleid zoals dat met het bestemmingsplan wordt nagestreefd. Artikel 17 van de planregels voorziet in een afstemmingsregeling. Wet op de openluchtrecreatie
In de Wet op de openluchtrecreatie was voor bijzondere vormen van kamperen een vrijstelling of ontheffing mogelijk van het verbod om buiten een kampeerterrein te mogen kamperen. Gedurende de planperiode is de Wet op de openluchtrecreatie afgeschaft. In de planregels is per bestemming aangegeven of het plan zich tegen deze bijzondere vormen van kamperen verzet.
Waterschap
Bij activiteiten waarbij ook belangen van het waterschap een rol spelen, vindt overleg plaats met het waterschap. Daarnaast blijft de Keur onverminderd van toepassing. 6.2.3 Plansystematiek
Bestemmingsdifferentiatie
Uitgangspunt voor de bestemmingsdifferentiatie is de in de toelichting aangegeven functionele structuur. In verband daarmee is onderscheid gemaakt tussen de volgende bestemmingen:
-
Agrarische doeleinden; Bedrijfsdoeleinden; Gemengde doeleinden;
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
64
...................................................................
-
Groenvoorzieningen; Maatschappelijke doeleinden; Nutsdoeleinden; Sportdoeleinden; Verkeers- en verblijfdoeleinden; Water; Woongebied.
Dubbelbestemming Aardgasleiding;
-
Archeologisch waardevol gebied Risicozone externe veiligheid
Binnen de gegeven bestemming zijn veelal meerdere doeleinden mogelijk, met name binnen de bestemming “Gemengde doeleinden”. Voorzover noodzakelijk, zijn door middel van aanduidingen, meer concreet onderdelen van de ruimtelijke en functionele structuur in het plan aangegeven. Beschermd dorpsgezicht
In het plangebied komen twee gemeentelijke beschermde dorpsgezichten voor, namelijk een deel van Goënga en een deel van Scharnegoutum. De begrenzing van deze dorpsgezichten is in het plan aangegeven. Voor zover de gronden zijn gelegen binnen een van beide gebieden, is de betreffende bestemming mede gericht op het behoud en herstel van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het dorpsgezicht, zoals die zijn aangegeven in de onderbouwing tot aanwijzing van het dorpsgezicht. De beide onderbouwingen zijn als bijlage bij de planregels opgenomen. Ten aanzien van het bouwen is een uitgebreid beschermingsregime opgenomen. Voor de beide dorpsgezichten is een afzonderlijke kaart gemaakt: de bouwvormenkaart. Voor elk (hoofd)gebouw zijn de goothoogte, bouwhoogte en dakhelling op de kaart opgenomen. Voor gebouwen is een driedeling gemaakt in gebouwen, namelijk beeldbepalende gebouwen, beeld ondersteunende gebouwen en neutrale gebouwen. Voor beeldbepalende en beeldondersteunende gebouwen is tevens de dakvorm aangegeven. In de planregels is ten aanzien van deze panden bepaald dat de bestaande hoofdvorm, bestaande uit goothoogte, bouwhoogte, dakhelling en dakvorm, gehandhaafd dient te blijven. Verder is een stelsel van nadere eisen opgenomen (zie ook hierna), waarbij binnen het beschermde dorpsgezicht nadere eisen kunnen worden gesteld aan de gevelindeling, het materiaalgebruik van hoofdgebouwen, de dakvorm en het materiaalgebruik van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, en de plaats en hoogte
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
65
...................................................................
van erfafscheidingen. De nadere eisen kunnen worden gesteld met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht. Voor het verlenen van ontheffingen en het toepassen van wijzigingsbevoegdheden geldt een vergelijkbaar regime, in die zin dat deze bevoegdheden niet worden toegepast indien dit leidt tot een onevenredige aantasting van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht. Onderscheid hoofdgebouwen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen
In de bestemmingen waarbinnen het stedenbouwkundig beeld thans differentiatie laat zien in hoofdgebouwen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen (zoals woongebied en gemengde doeleinden) is in de bouwregels onderscheid gemaakt tussen bebouwingsbepalingen voor de hoofdgebouwen en bebouwingsbepalingen voor de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. Een hoofdgebouw wordt omschreven als een gebouw dat op een bouwperceel architectonisch, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken, met inbegrip van aan- en uitbouwen. Het hoofdgebouw laat zich nader onderverdelen in een hoofdvorm en aan- en uitbouwen. De aan- en uitbouwen worden in de begripsomschrijving derhalve als onderdeel van het hoofdgebouw omschreven en zijn qua vorm daarvan te onderscheiden en zijn door de ligging en/of in architectonisch opzicht ondergeschikt aan de hoofdvorm. Voor hoofdvorm en aan- en uitbouwen gelden door het verschil in verschijningsvorm en plaatsing op het perceel afzonderlijke bebouwingsbepalingen. Daarom is bij de bebouwingsbepalingen voor de hoofdgebouwen steeds expliciet aangegeven dat deze bepalingen niet gelden voor de tot het hoofdgebouw behorende aan- en uitbouwen. Daarvoor zijn afzonderlijke bepalingen opgenomen die tevens gelden voor de bijgebouwen en de overkappingen. Ter verduidelijking is in volgende figuur het onderscheid aangegeven tussen de hoofdvorm (hoofdgebouwen exclusief de aan- en uitbouwen) en de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
66
...................................................................
Ontheffingen
Artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening biedt de mogelijkheid om in een bestemmingsplan ontheffingen op te nemen teneinde flexibiliteit in het bestemmingsplan aan te brengen om zo te kunnen inspelen op actuele ontwikkelingen of inzichten of op bouw- en aanlegactiviteiten die niet passen binnen de planregels van het bestemmingsplan, maar waaraan men in uitzonderlijke gevallen wel medewerking wil verlenen. In het plan opgenomen ontheffingsmogelijkheden worden echter slechts in zeer uitzonderlijke gevallen gebruikt. Het gewenste beleid ten aanzien van het bouwen en het gebruik van gronden is immers in de planregels bij recht vastgelegd! Het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid ziet de gemeente als een kwestie van “NEE, mits….”. Alleen wanneer zwaar wegende belangen aanwezig zijn, zullen Burgemeester en Wethouders gemotiveerd een ontheffing verlenen. De motivering wordt gedaan aan de hand van de bij de ontheffingsbepaling opgenomen criteria.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
67
...................................................................
Nadere eisen
Het stellen van nadere eisen heeft tot doel om op een later tijdstip dan bij de totstandkoming van het bestemmingsplan te bezien of op bepaalde punten een nadere eis in een concreet geval noodzakelijk is. Een nadere eis kan daarom worden gezien als een beperking van hetgeen zonder de toepassing van de nadere eisenregeling op grond van de planregels mogelijk zou zijn. In de bestemmingsplanregels is uit oogpunt van rechtszekerheid zo helder en concreet mogelijk aangegeven wanneer en welke nadere eisen kunnen worden gesteld. De criteria zijn zo objectief mogelijk geformuleerd. In het onderhavige bestemmingsplan kunnen (afhankelijk van de bestemming) met het oog op: de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; de sociale veiligheid; het straat- en bebouwingsbeeld; de verkeersveiligheid; de woonsituatie; de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht, nadere eisen worden gesteld aan: voor zover de gronden zijn gelegen binnen het gebied ter plaatse van de aanduiding "beschermd dorpsgezicht": de gevelindeling van gebouwen, in die zin dat deze overwegend verticaal gericht dienen te zijn en waarbij de lengte/breedteverhouding tenminste 2:1 dient te bedragen; het materiaalgebruik bij gebouwen in die zin dat sprake dient de zijn van gebakken stenen en gebakken dakpannen en dat in de kleurstelling aangesloten dient te worden bij het traditionele kleurgebruik; de dakvorm en het materiaalgebruik van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, in die zin dat de dakhelling tenminste 40° dient te zijn en gebruik wordt gemaakt van gebakken materialen en/of hout in traditionele kleurstellingen; de plaats en hoogte van erfafscheidingen; het materiaalgebruik van erfafscheidingen in die zin dat deze van hout zijn opgetrokken; de plaats en oppervlakte, bouwhoogte en goothoogte van de bebouwing, en voor gebieden buiten de grenzen van het beschermd dorpsgezicht aan de plaats en oppervlakte, bouwhoogte en goothoogte van de bebouwing. Zo kan bijvoorbeeld in het geval van een gewenst bijgebouw op een perceel dat centraal in het dorp is gelegen en eigenlijk aan drie zijden door de openbare weg wordt omringd een nadere eis worden gesteld
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
68
...................................................................
aan de plaats van het bijgebouw op het perceel in verband met het karakteristieke bebouwingsbeeld en met het oog op de verkeersveiligheid. Het kan immers niet zo zijn dat een bijgebouw het karakteristieke aanzicht op een monumentaal pand ontneemt. Bovendien dient te worden voorkomen dat het bijgebouw te dicht op de weg wordt geplaatst en ter hoogte van een kruising het zicht op de kruising ontneemt. In dat geval zullen Burgemeester en Wethouders een nadere eis stellen aan bijvoorbeeld de situering van het bijgebouw en stellen dat het bijgebouw op grotere afstand achter de voorgevel wordt gebouwd dan de toegestane 3 meter. 6.2.4 Afzonderlijke bestemmingen
6.2.4.1
Gauw
Agrarische doeleinden
De bestemming “agrarische doeleinden” betreft enkele gronden aan de oostzijde van de Boeijengastrjitte. De gronden zijn bestemd voor agrarische cultuurgronden en het uitoefenen van een grondgebonden agrarisch bedrijf (Boeijengastrjitte 67). Binnen de bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarbij de agrarische functie aan de Boeijengastrjitte 67 (voorzover het de gebouwen en erven betreft) gewijzigd kan worden naar de functie wonen. Gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte mag niet meer dan de in het bouwvlak aangegeven hoogte bedragen.
Bedrijfsdoeleinden
De bestemming "bedrijfsdoeleinden" betreft de bedrijvenlocatie op de hoek van de Boeijengastrjitte en De Eker, de bouw- en aannemersbedrijven aan de Boeijengastrjitte 71/73 en 34 en het garagebedrijf aan De Clegauwe 13. Ten aanzien van de toelaatbaarheid van de bedrijvigheid op de bedrijfslocatie op de hoek van de Boeijengastrjitte en De Eker is in het plan een zonering aangegeven. De fouragehandel, welke niet passend is in deze zonering, is als zodanig in het plan aangeduid. Ondergeschikte detailhandel is eveneens in de bestemming begrepen en er is een ontheffingsmogelijkheid opgenomen voor detailhandel anders dan onderschikte detailhandel, tot een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 200 m². Gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte mag niet meer dan de in het bouwvlak aangegeven hoogte bedragen.
Gemengde doeleinden
Een groot gedeelte van de bebouwing aan weerszijden van de Boeijengastrjitte kent de bestemming "gemengde doeleinden". De gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening, detailhandel, bedrijven behorende tot de categorieën
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
69
...................................................................
1 of 2, zoals genoemd in de bij de planregels gevoegde Staat van Bedrijven en wonen. Gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte mag niet meer dan de in het bouwvlak aangegeven hoogte bedragen. Het aantal woningen mag niet meer dan het bestaande aantal per bouwvlak bedragen. Maatschappelijke doeleinden
De bestemming “maatschappelijke doeleinden” betreft de basisschool, het dorpshuis en de kerk. De voor maatschappelijke doeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen, begraafplaats voor zover de gronden zijn aangeduid met "begraafplaats" en groen- en speelvoorzieningen. Gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte mag niet meer dan de in het bouwvlak aangegeven hoogte bedragen ofwel de op de bouwvormenkaart aangegeven maten moeten in acht worden genomen. Er mogen geen dienstwoningen worden gebouwd.
Nutsdoeleinden
De bestemming “nutsdoeleinden” betreft de nutsvoorziening aan de Clegauwe.
Sportdoeleinden
Het kaatsveld is bestemd voor "sportdoeleinden". Sportvoorzieningen met daarbij inbegrepen (additionele) voorzieningen als was- en kleedruimten, kantine, bergings- en stallingsruimten en verenigingsgebouw zijn binnen deze bestemming toegestaan. De gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan 100 m².
Verkeers- en verblijfdoeleinden
De bestemming "verkeers- en verblijfdoeleinden" betreft de ontsluitingsweg van het dorp, de Boeijengastrjitte. In de bestemming zijn de bij het wegverkeer gebruikelijke voorzieningen, zoals bermbeplanting, bruggen, voorzieningen voor voetgangers en fietsers, bushaltes e.d. begrepen. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Water
De gronden bestemd voor “water” betreft de Gauster Feart, de Kipfeart en daaraan gekoppelde watergangen, de watergang rondom het perceel Boeijengastrjitte 67 en 69, de watergang langs De Eker en de watergangen rond de bebouwing aan het Tsjemlân. De gronden zijn bestemd voor water en oeverstroken, waterhuishoudkundige voorzieningen en bruggen, uitsluitend voor zover de gronden als zodanig zijn aangeduid.
Woongebied
De woningen in het plangebied die niet binnen de bestemming "gemengde doeleinden" vallen of geen dienst- of bedrijfswoning zijn, kennen de bestemming "woongebied. De in het plan voor "woongebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen, al dan
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
70
...................................................................
niet in combinatie met aan-huis-verbonden beroepen. Tevens zijn groenvoorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, en water in de bestemming begrepen. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte mag niet meer dan de in het bouwvlak aangegeven hoogte bedragen. Het aantal woningen mag niet meer dan het bestaande aantal woningen per bouwvlak bedragen. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen ten minste 3 meter achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd. De goothoogte van aanen uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 3 meter bedragen, dan wel niet meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouwd. De bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5,5 meter bedragen. De bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 7 meter bedragen. De gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 100 m² bedragen. 6.2.4.2
Goënga
Bedrijfsdoeleinden
De bestemming "bedrijfsdoeleinden" betreft de bedrijvenlocatie aan de Sickengawei. Ten aanzien van de toelaatbaarheid van de bedrijvigheid op deze bedrijfslocatie is in het plan een zonering aangegeven. Ondergeschikte detailhandel is eveneens in de bestemming begrepen en er is een ontheffingsmogelijkheid opgenomen voor detailhandel anders dan onderschikte detailhandel, tot een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 200 m². Gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte mag niet meer dan de in het bouwvlak aangegeven hoogte bedragen.
Maatschappelijke doeleinden
De bestemming “maatschappelijke doeleinden” betreft de kerk aan de Hegewier en het dorpshuis aan de Aldfeartsdyk 3. De voor maatschappelijke doeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen, begraafplaats voor zover de gronden zijn aangeduid met "begraafplaats" en groen- en speelvoorzieningen. Gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte mag niet meer dan de in het bouwvlak aangegeven hoogte bedragen ofwel de op de bouwvormenkaart aangegeven maten moeten in acht worden genomen. Er mogen geen dienstwoningen worden gebouwd.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
71
...................................................................
Nutsdoeleinden
De bestemming “nutsdoeleinden” betreft de nutsvoorziening aan de Hegewier 11.
Sportdoeleinden
Het kaatsveld is bestemd voor "sportdoeleinden". De sportvoorzieningen met daarbij inbegrepen (additionele) voorzieningen als was- en kleedruimten, kantine, bergings- en stallingsruimten en verenigingsgebouw zijn binnen deze bestemming toegestaan binnen het daarvoor aangegeven bouwvlak. Er mogen in de bestemming geen dienstwoningen worden gebouwd.
Verkeers- en verblijfdoeleinden
De bestemming "verkeers- en verblijfdoeleinden" betreft de ontsluitingswegen van het dorp, te weten de Hegewier, Aldfeartsdyk en de Sickengawei. In de bestemming zijn de bij het wegverkeer gebruikelijke voorzieningen, zoals bermbeplanting, bruggen, voorzieningen voor voetgangers en fietsers, bushaltes e.d. begrepen. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Water
De gronden bestemd voor “water” betreft de Tsjerkesleat en daaraan gekoppelde watergangen, de watergang rondom het perceel Hegewier 10, de watergang langs De Eker en de watergang langs 't Pollehout. De gronden zijn bestemd voor water en oeverstroken, waterhuishoudkundige voorzieningen en bruggen, uitsluitend voor zover de gronden als zodanig in het plan zijn aangeduid.
Woongebied
Het grootste gedeelte van het plangebied in Goënga kent de bestemming “woongebied”. De voor "woongebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen, al dan niet in combinatie met aanhuis-verbonden beroepen. Tevens zijn groenvoorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, en water in de bestemming begrepen. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte mag niet meer dan de in het bouwvlak aangegeven hoogte bedragen ofwel de op de bouwvormenkaart aangegeven maten moeten in acht worden genomen. Het aantal woningen mag niet meer dan het bestaande aantal woningen per bouwvlak bedragen. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen ten minste 3 meter achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd. De goothoogte van aanen uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 3 meter bedragen, dan wel niet meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouwd. De bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5,5 meter bedragen. De bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
72
...................................................................
bijgebouwen mag niet meer dan 7 meter bedragen. De gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 100 m² bedragen.
Archeologisch waardevol gebied
Dubbelbestemming De op de kaart voor “archeologisch waardevol gebied” aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor het herstel en behoud van archeologische waarden. 6.2.4.3
Scharnegoutum
Agrarische doeleinden
De bestemming “agrarische doeleinden” betreft gronden aan de westen oostzijde van de kern. De gronden zijn bestemd voor agrarische cultuurgronden en water. Op de gronden mogen geen gebouwen worden opgericht.
Bedrijfsdoeleinden
De bestemming "bedrijfsdoeleinden" betreft de bedrijventerreinen aan de Trekdyk en de Oergongswei, het grond-, boor- en sloopbedrijf aan de Mastenbroek en het tuincentrum aan de Zwettewei. Ten aanzien van de toelaatbaarheid van de bedrijvigheid op de bedrijventerreinen aan de Trekdyk en de Oergongswei is in het plan een zonering aangegeven. In de bestemming is uitsluitend ondergeschikte detailhandel begrepen. Gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte mag niet meer dan de in het bouwvlak aangegeven hoogte bedragen.
Gemengde doeleinden
Een groot gedeelte van de bebouwing aan weerszijden van de Legedyk, de Alddyk en de bebouwing aan de Achterbuorren kent de bestemming "gemengde doeleinden". De gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening, detailhandel, bedrijven behorende tot de categorieën 1 of 2, zoals genoemd in de bij de planregels gevoegde Staat van Bedrijven en wonen. Gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte mag niet meer dan de in het bouwvlak aangegeven hoogte bedragen. Het aantal woningen mag niet meer dan het bestaande aantal per bouwvlak bedragen.
Groenvoorzieningen
De bestemming “groenvoorzieningen” betreft de enkele groenstroken langs de N354 en een strook langs het spoor. Ook te realiseren natuurprojecten in het noordelijke en zuidelijke deel van het plangebied kennen de bestemming "groenvoorzieningen". Overeenkomstig het geldende bestemmingsplan ScharnegoutumOost is voor een bestemmingsvlak nabij de aansluiting van de Legedyk op de N354 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
73
...................................................................
behoeve van detailhandel en ander vormen van commerciële en zakelijke dienstverlening. Maatschappelijke doeleinden
De bestemming “maatschappelijke doeleinden” betreft de basisschool, het dorpshuis en de kerk. De voor maatschappelijke doeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen, begraafplaats voor zover de gronden zijn aangeduid met "begraafplaats" en groen- en speelvoorzieningen. Gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte mag niet meer dan de in het bouwvlak aangegeven hoogte bedragen ofwel de op de bouwvormenkaart aangegeven maten moeten in acht worden genomen. Er mogen geen dienstwoningen worden gebouwd.
Nutsdoeleinden
De bestemming “nutsdoeleinden” betreft de nutsvoorziening aan de Terp 15.
Sportdoeleinden
Het sportcomplex De Kromme Tille, de sportzaal en de tennisbanen aan de Fleardyk zijn bestemd voor "sportdoeleinden". De sportvoorzieningen met daarbij inbegrepen (additionele) voorzieningen als wasen kleedruimten, kantine, bergings- en stallingsruimten en verenigingsgebouwen zijn binnen deze bestemming toegestaan. Het medegebruik van het sportcomplex De Kromme Tille als peuterspeelzaal is eveneens in de bestemming begrepen. Er mogen geen dienstwoningen worden gebouwd. De opgaande beplanting rond de sportvelden is als zodanig in het plan aangeduid. In de planregels is bepaald dat er dient te worden uitgegaan van behoud van de bestaande opgaande beplanting.
Verkeers- en verblijfdoeleinden
De bestemming "verkeers- en verblijfdoeleinden" betreft de ontsluitingswegen van het dorp, de Legedyk, de Sint Martensdyk en het zuidelijke deel van de Zwettewei. In de bestemming zijn de bij het wegverkeer gebruikelijke voorzieningen, zoals bermbeplanting, bruggen, voorzieningen voor voetgangers en fietsers, bushaltes e.d. begrepen. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Verkeersdoeleinden railverkeer
Het gedeelte van de spoorverbinding van Leeuwarden naar Stavoren binnen het plangebied kent de bestemming "verkeersdoeleinden railverkeer". Deze gronden zijn bestemd voor spoorwegvoorzieningen. Ook spoorwegovergangen en dergelijke zijn in de bestemming begrepen.
Water
De gronden bestemd voor “water” betreft De Swette en daaraan gekoppelde watergangen. Ook enkele forse waterpartijen langs het spoor kennen deze bestemming. De gronden zijn bestemd voor water en oeverstroken, waterhuishoudkundige voorzieningen en bruggen,
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
74
...................................................................
uitsluitend voor zover de gronden als zodanig in het plan zijn aangeduid. Woongebied
De bestemming “woongebied” is de voornaamste bestemming in het plan. De voor "woongebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen, al dan niet in combinatie met aan-huis-verbonden beroepen. Tevens zijn groenvoorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, en water in de bestemming begrepen. Aan de Zwettewei bevindt zich een pand dat uitsluitend voor opslag wordt benut. Dit pand is als zodanig aangeduid en mag niet ten behoeve van bewoning worden benut. Aan de Legedyk bevindt zich een pand dat uitsluitend voor kantoor wordt benut. Dit pand is als zodanig aangeduid en mag niet ten behoeve van bewoning worden benut. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte mag niet meer dan de in het bouwvlak aangegeven hoogte bedragen ofwel de op de bouwvormenkaart aangegeven maten moeten in acht worden genomen. Het aantal woningen mag niet meer dan het bestaande aantal woningen per bouwvlak bedragen, dan wel niet meer dan het in het bouwvlak aangegeven aantal. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen ten minste 3 meter achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd. De goothoogte van aanen uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 3 meter bedragen, dan wel niet meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouwd. De bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5,5 meter bedragen. De bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 7 meter bedragen. De gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 100 m² bedragen.
Aardgasleiding
Archeologisch waardevol gebied
Dubbelbestemming De voor "aardgasleiding" aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor een aardgasleiding. Voor het bouwen ten behoeve van de basisbestemming is een vrijstellingsregeling opgenomen. Vrijstelling kan uitsluitend worden verleend mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder. De op de kaart voor “archeologisch waardevol gebied” aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
75
...................................................................
bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor het herstel en behoud van archeologische waarden. Risicozone externe veiligheid
De plaatsgebonden risicocontour met bij behorende zone is in het plan bestemd als risicozone externe veiligheid. Deze gronden zijn bestemd voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten. 6.2.4.4
Tirns
Agrarische doeleinden
De bestemming “agrarische doeleinden” betreft de gronden aan de noordwestzijde van de kern. De gronden zijn bestemd voor agrarische cultuurgronden en het uitoefenen van een grondgebonden agrarisch bedrijf (Terpstrjitte 3). Binnen de bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarbij de agrarische functie aan de Terspstrjitte 3 (voorzover het de gebouwen en erven betreft) gewijzigd kan worden naar de functie wonen.
Bedrijfsdoeleinden
De bestemming "bedrijfsdoeleinden" betreft het bouw- en aannemersbedrijf aan de Terpstrjitte. Ondergeschikte detailhandel is eveneens in de bestemming begrepen en er is een ontheffingsmogelijkheid opgenomen voor detailhandel anders dan onderschikte detailhandel, tot een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 200 m². Gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte mag niet meer dan de in het bouwvlak aangegeven hoogte bedragen.
Maatschappelijke doeleinden
De bestemming “maatschappelijke doeleinden” betreft het dorpshuis en de kerk. De voor maatschappelijke doeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen, begraafplaats voor zover de gronden zijn aangeduid met "begraafplaats" en groen- en speelvoorzieningen. Gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte mag niet meer dan de in het bouwvlak aangegeven hoogte bedragen. Er mogen geen dienstwoningen worden gebouwd.
Nutsdoeleinden
De bestemming “nutsdoeleinden” betreft de nutsvoorziening aan de Thaborwei.
Sportdoeleinden
Het sportveld is bestemd voor "sportdoeleinden". De sportvoorzieningen met daarbij inbegrepen (additionele) voorzieningen als was- en kleedruimten, kantine, bergings- en stallingsruimten en verenigingsgebouw zijn binnen deze bestemming toegestaan binnen het daarvoor aangegeven bouwvlak. Er mogen in de bestemming geen dienstwoningen worden gebouwd. De opgaande beplanting rond de sportvelden is als zodanig in het plan
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
76
...................................................................
aangeduid. In de planregels is bepaald dat dient te worden uitgegaan van behoud van de bestaande opgaande beplanting. Verkeers- en verblijfdoeleinden
De bestemming "verkeers- en verblijfdoeleinden" betreft de doorgaande route door het dorp: de Thaborwei, de Terpstrjitte en de Ringdyk. In de bestemming zijn de bij het wegverkeer gebruikelijke voorzieningen, zoals bermbeplanting, bruggen, voorzieningen voor voetgangers en fietsers, bushaltes e.d. begrepen. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Water
De gronden bestemd voor “water” betreft de Frjentsjerter Feart en daaraan gekoppelde watergangen langs het sportveld en de kerk, en de watergang langs de Annabourren. De gronden zijn bestemd voor water en oeverstroken, waterhuishoudkundige voorzieningen en bruggen, uitsluitend voor zover de gronden als zodanig in het plan zijn aangeduid.
Woongebied
De bestemming “woongebied” is de voornaamste bestemming in het plan. De voor "woongebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen, al dan niet in combinatie met aan-huis-verbonden beroepen. Tevens zijn groenvoorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, en water in de bestemming begrepen. Het café aan de Thaborwei is als zodanig aangeduid. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte mag niet meer dan de in het bouwvlak aangegeven hoogte bedragen ofwel de op de bouwvormenkaart aangegeven maten moeten in acht worden genomen. Het aantal woningen mag niet meer dan het bestaande aantal woningen per bouwvlak bedragen. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen ten minste 3 meter achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd. De goothoogte van aanen uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 3 meter bedragen, dan wel niet meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouwd. De bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5,5 meter bedragen. De bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 7 meter bedragen. De gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 100 m² bedragen.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
77
...................................................................
Archeologisch waardevol gebied
Dubbelbestemming De op de kaart voor “archeologisch waardevol gebied” aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor het herstel en behoud van archeologische waarden.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
78
...................................................................
7
Uitvoerbaarheid 7.1
Economische uitvoerbaarheid
Het onderhavige plan is een beheerplan, waarmee geen grote kosten zijn gemoeid. In het plan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor een groter aantal woningen per bouwvlak. Op grond van artikel 6.2.1 Bro is een exploitatieplan verplicht voor dergelijke bouwplannen, mits de kosten voor grondexploitatie anderszins verzekerd zijn. Er zal in geval van toepassing van de wijzigingsbevoegdheid eerst worden bezien of er een kostenverhaalsovereenkomst kan worden gesloten. In het uiterste geval kan worden overwogen om bij wijzigingsbevoegdheden een exploitatieplan vast te stellen. Nu een eventueel exploitatieplan gekoppeld is aan een wijzigingsplan, is het niet nodig om voor onderhavig bestemmingsplan een exploitatieplan vast te stellen. Vanuit het economisch oogpunt mag het plan uitvoerbaar worden geacht. 7.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
7.2.1 Overleg Het voorontwerp-bestemmingsplan Wymbritseradiel-Noord is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Bro verzonden aan diverse instanties. Van de volgende instanties is een reactie ontvangen: a. Commissie van Overleg, d.d. 2 oktober 2007; b. KPN Vaste Net, d.d. 12 juli 2007; c. Vitens Fryslân, d.d. 16 juli 2007; d. Ministerie van Defensie, d.d. 2 juli 2007; e. N.V. Nederlandse Gasunie, d.d. 9 augustus 2007; f. Wetterskip Fryslân, d.d. 11 april 2007; g. Prorail, 12 juli 2007. Afschriften van de reacties zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze toelichting. De onder b, d en e genoemde instanties hebben aangegeven dat het bestemmingsplan geen aanleiding geeft tot het maken van op- en/of aanmerkingen. Op de overige reacties wordt hierna ingegaan.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
79
...................................................................
Ad. a. Commissie van Overleg Het plan is besproken in de vergadering van de Commissie van 27 september 2007. De door de Commissie gemaakte opmerkingen zijn onderstaand samengevat en van een reactie voorzien. De Commissie hanteert daarbij de categorie-indeling als genoemd in Handleiding Gemeentelijke Plannen. Opmerking 1 Externe veiligheidsbuisleidingen (categorie 2) De commissie verzoekt opnieuw te kijken naar de invloed van de gasleidingen. Daarvoor kan het nieuwe rekenmodel worden gebruiken om opnieuw een berekening van de plaatsgebonden risicocontour te maken. De veiligheidsafstanden kunnen opnieuw worden vastgesteld. Reactie Uit het kamerstuk d.d. 25 juni 2007 blijkt dat er een nieuwe rekenmethodiek is vastgesteld. Over het algemeen kan worden gesteld dat de risicoafstanden kleiner zijn dan aanvankelijk berekend, maar ook dat de nu berekende risicoafstanden gemiddeld kleiner zijn dan de bebouwingsafstanden die op grond van de circulaire ‘Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen’ van 1984 worden aangehouden. Het ruimtebeslag van zones rond buisleidingen is op grond van de geactualiseerde risicoberekeningen en de normen die voor het plaatsgebonden risico gelden ongeveer 40% minder vergeleken met de circulaire van 1984. In de concrete situatie hoeft echter niet altijd zo te zijn. De minister geeft in het kamerstuk aan de huidige circulaire voor aardgastransportleidingen te vervangen door een circulaire op basis van de nog te maken bestuurlijke afspraken. Deze circulaire is nog niet door het ministerie van VROM gepubliceerd. Wel is het mogelijk het nieuwe rekenmodel te hanteren. Omdat de zones rond de gasleidingen, met name bij Scharnegoutum een aanzienlijk deel van het plangebied bestrijken, is de berekening in paragraaf 4.5 van de toelichting aangepast naar de afstanden van het nieuwe rekenmodel. In het plan is de nieuwe zone ingetekend. De Gasunie zelf heeft geen opmerkingen over de gasleidingen, vanuit dat oogpunt is het dan ook niet absoluut noodzakelijk. Wel is het zo, indien de zones om de gasleidingen inderdaad kleiner worden, er in Scharnegoutum meer ruimte vrij komt voor eventuele toekomstige ontwikkelingen op de betreffende gronden.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
80
...................................................................
Opmerking 2 Cultuurhistorie De toekenning van de status als gemeentelijk beschermd dorpgezicht aan enkele dorpskernen en de daaruit voortvloeiende bestemmingtechnische bescherming, verdient naar de mening van de commissie waardering en waar mogelijk navolging. Reactie De gemeente neemt van harte kennis van de opmerking van de commissie. De gemeente zal het beleid ten aanzien van het beschermd dorpsgezicht en de daaruit voortvloeiende bestemmingstechnische bescherming doorzetten.
Opmerking 3 Bedrijfsdoeleinden (categorie 2 en 3) a. Binnen de bestemmingsomschrijving vindt de commissie detailhandel te ruim, dit zou moeten zijn detailhandel die ondergeschikt is aan het productieproces en bedrijfsgebonden is. (cat 2) b. Tevens dient er voor het verkoopvlak een maximum aantal m² te worden opgenomen. (cat 2) c. Bij het bedrijventerrein ten zuidwesten van Gauw is een indelingslijn teveel getekend. (cat 3) Reactie a. De gemeente heeft kennis genomen van de opmerking van de commissie. Er is een bewuste keuze gemaakt om binnen de bestemming detailhandel toe te staan. In de toelichting is hier nader op in gegaan in de planbeschrijving, paragraaf 5.1.2 punt 5. De keuze is eensluidend toegepast bij de opstelling van alle geactualiseerde bestemmingsplannen binnen de gemeente Wymbritseradiel. Tevens merkt de gemeente op dat er in de inmiddels vastgestelde en goedgekeurde bestemmingsplannen Nijland en Wymbritseradiel-West een gelijkluidende bestemmingsomschrijving is opgenomen. Het bestemmingsplan Nijland dient als pilot voor de actualisering van de bestemmingsplannen in de gemeente Wymbritseradiel. Uit oogpunt van deze overwegingen zal de gemeente de bestemmingsomschrijving ongewijzigd laten. b.
De gemeente heeft kennis genomen van de door de commissie gemaakte opmerking. In aansluiting op de onder a van deze reactie opgenomen overwegingen wordt geen maximum aantal m² ten aanzien van het verkoopvlak opgenomen.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
81
...................................................................
c.
Inderdaad is er sprake van de intekening van twee indelingslijnen. De opname van twee indelingslijnen kan als volgt worden verklaard. De indelingslijn die loopt binnen het bouwvlak geeft de scheiding aan tussen de verschillende bouwklassen die gelden binnen het bedrijventerrein. De indelingslijn die loopt door de bestemming “bedrijfsdoeleinden” geeft een scheiding van de categorie indeling weer. De indelingslijnen hebben betrekking op verschillende scheidingen binnen de bestemming “bedrijfsdoeleinden”.
Opmerking 4 Maatschappelijke doeleinden (categorie 3) De categorie-indeling van 50 meter wordt volgens de commissie niet overal gehaald. Voorgesteld wordt om bij recht categorie 1 voorzieningen mogelijk te maken, categorie 2 bij vrijstelling te regelen en categorie 3 specifiek aan te duiden. Reactie Op grond van de nieuwe VNG-brochure “bedrijven en milieuzonering” 2007 zijn de afstanden ten aanzien van de categorie-indelingen voor een aantal maatschappelijke voorzieningen verkleind. Het betreft maatschappelijke voorzieningen als dorpshuizen en kerken. De gemeente vindt het toelaatbaar dat binnen het dorp maatschappelijke voorzieningen vallende in de categorieën 1 en 2 voorkomen. De tabellen, opgenomen in paragraaf 4.4 van de toelichting, zullen worden aangepast. Bovendien wordt de nieuwe Staat van Bedrijven opgenomen.
Opmerking 5 Woongebied (categorie 2 en 3) a. De aanduiding “kantoor” artikel 13 lid 1 is in de legenda en op de plankaart niet terug te vinden (cat 3). b. In artikel 13 lid 4 zou moeten worden toegevoegd dat de aantallen dienen te passen binnen een door GS geaccordeerd woonplan. (cat 2) Reactie a. De Commissie merkt correct op dat de aanduiding niet terug te vinden is op de plankaart. Het betreft hier het zelfstandige kantoorpand aan de Legedyk 10a. Het pand is alsnog voorzien van de aanduiding kantoor. b. Artikel 13 lid 4 van de planregels wordt aangepast conform de opmerking van de commissie.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
82
...................................................................
Ad c Vitens Fryslân Opmerking 1 Aanwezigheid leidingen Vitens verzoekt terdege rekening te houden met de aanwezigheid van leidingen. Reactie Ondergrondse leidingen zijn in de diverse bestemmingen begrepen, zonder dat dit uitdrukkelijk is vermeld. Indien op enig moment de leidingen beperkingen met zich meebrengen, kan dat in onderling overleg tussen belanghebbenden middels privaatrechtelijke overeenkomsten worden geregeld.
Opmerking 2 Veiligheid transportleidingen Uit het oogpunt van veiligheid en bedrijfsvoering verzoekt Vitens in de omgeving van transportleidingen erg terughoudend om te gaan met (grond)werkzaamheden. Vitens verzoekt ten aanzien van de transportleidingen een nevenbestemming “openbare nutsleiding” op te nemen. Via planregels kunnen de transportleidingen worden beschermd tegen inbreuken. Werkzaamheden kunnen plaatsvinden na goed overleg met Vitens. Reactie Tot dusverre is het in de gemeente niet gebruikelijk om transportleidingen van Vitens in bestemmingsplannen te regelen; de gemeente acht dit ook niet noodzakelijk. Voor de bescherming van de leidingen voegt een bestemmingsplan niets of nauwelijks iets toe aan het thans in de provincie functionerende systeem van KLICmeldingen.
Opmerking 3 Creëren nutsstrook Voor de aanleg van nieuwe leidingen vraagt Vitens om een nutsstrook in de vorm van een trottior en/of grasstrook aan te leggen met een breedte van 1.80 meter. Reactie Het onderhavige plan betreft in hoofdzaak een conserverend plan. Wijzigingen in zowel de bovengrondse als ondergrondse infrastructuur zijn niet voorzien. Mochten zich in de komende jaren herinrichtingen voordoen, dan zal met de wensen van Vitens rekening worden gehouden.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
83
...................................................................
Ad f Wetterskip Fryslân Opmerking a. In het bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het Wetterskip ziet dan ook heen bezwaren tegen het bestemmingsplan Wymbritseradiel-Noord. b.
Het Wetterskip geeft aan dat in geval van wijzigingsplannen en de zogenaamde ‘artikel 19 plannen’ de watertoetsprocedure gevolgd dient te worden. Het Wetterskip wil graag vroegtijdig bij het plan betrokken worden.
c.
Tevens verzoekt het Wetterskip om de reactie d.d. 11 april 2007 als bijlage in het plan op te nemen.
Reactie a. Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen. b.
Indien zich de situatie voordoet dat er sprake is van een wijzigingsplan of een artikel 19 WRO procedure zal het Wetterskip tijdig worden geïnformeerd en om advies worden gevraagd.
c.
De reactie van het Wetterskip wordt als bijlage van overleg in het plan opgenomen.
Ad g Prorail Opmerking 1 Geluid Prorail verzoekt te worden geïnformeerd indien er een aanvraag voor de Hogere Grenswaarden-procedure wordt gedaan. Reactie In de toelichting is de paragraaf 4.2 spoorweglawaai opgenomen. Uit deze paragraaf blijkt dat er aandacht is besteed aan het spoorweglawaai ten aanzien van bestaande bebouwing en mogelijke nieuwe bebouwing. Via een vrijstelling is het mogelijk bedrijfswoningen te bouwen. Bij deze vrijstelling is de randvoorwaarde opgenomen dat indien de geluidsbelasting ten gevolge van het spoorwegverkeer meer dan de voorkeursgrenswaarde bedraagt, de vrijstelling slechts wordt verleend in overeenstemming met een verkregen hogere grenswaarde. Indien er een aanvraag voor de Hogere Grenswaardenprocedure wordt gedaan, zal uiteraard rekening worden gehouden met het verzoek van Prorail.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
84
...................................................................
Opmerking 2 Externe veiligheid Prorail verzoekt in de toelichting een paragraaf op te nemen die aandacht besteed aan het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor. Reactie In de toelichting zal paragraaf 4.5 externe veiligheid worden aangevuld met een onderdeel waarin aandacht wordt besteed aan het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor. Deze aanpassing zal echter geen verdere consequenties voor het plan hebben.
Opmerking 3 Luchtkwaliteit Prorail vraagt zich af of in de paragraaf luchtkwaliteit geen aandacht moet worden besteed aan het dieselmaterieel die de spoorbaan met zich meebrengt. Reactie Het plan brengt geen veranderingen met zich mee. Het voorziet niet in ontwikkelingen die de luchtkwaliteit zouden kunnen aantasten. Immers, ook onder het vigerende plan is de spoorlijn aanwezig en wordt er gebruik gemaakt van dieselmaterieel. Op grond van het bepaalde in de Wet milieubeheer hoeft in de paragraaf luchtkwaliteit geen aandacht te worden besteed aan het dieselmaterieel.
Opmerking 4 Spoorwegwet Bij de uitwerking van de plannen dient rekening te worden gehouden met de artikel 19 t/m 25 van de Spoorwegwet. Reactie Deze opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen. Wanneer er zich de situatie voordoet, zal rekening worden gehouden met de betreffende artikelen van de Spoorwegwet.
Opmerking 5 Planregels a. Artikel 3: Prorail wil graag tijdig worden geïnformeerd indien Burgemeester en Wethouders gebruik gaan maken van de opgenomen wijzigingsbevoegdheid, ten behoeve van de wijziging van voormalige agrarische bedrijfsgebouwen naar de bestemming “Woongebied”. b.
Artikel 6: Indien speelvoorzieningen mogelijk worden naast de bestemming “Verkeersdoeleinden railverkeer” merkt Prorail op
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
85
...................................................................
dat er extra aandacht dient te zijn voor een deugdelijke afscheiding met de spoorbaan. Reactie a. De wijzigingsbevoegdheid heeft uitsluitend betrekking op de voormalige agrarische bedrijfsgebouwen met bijbehorende erven. Deze specifieke situatie doet zich niet voor in de gebieden rondom het spoor. Bovendien is in de wijzigingsbevoegdheid aangegeven dat er moet zijn voldaan aan de voorkeursgrenswaarde. Daarmee wordt reeds rekening gehouden met het railverkeer. b.
Binnen de bestemming “Groenvoorzieningen” is het mogelijk, naast diverse andere voorzieningen, ook sport- en speelvoorzieningen op de gronden op te richten. Binnen het plangebied komt de bestemming “Groenvoorzieningen” meerdere keren voor. Op de gronden bevinden zich reeds sport- en speelvoorzieningen. Er kunnen meer sport- en speelvoorzieningen worden gerealiseerd binnen de bestemming. Er bestaat geen intentie om sport- en speelvoorzieningen in de nabijheid van het spoor te realiseren. Mocht deze situatie zich wel voordoen dan wordt er uiteraard rekening gehouden met de veiligheid.
Opmerking 6 Planprocedure Prorail wil graag tijdig worden geïnformeerd indien er een artikel 19 WRO procedure wordt gevoerd in de nabijheid van de spoorbaan. Reactie Met deze wens van Prorail zal, indien er een artikel 19 WRO procedure wordt gevoerd in de nabijheid van de spoorbaan, rekening worden gehouden. De opmerking heeft echter geen betrekking op het onderhavige bestemmingsplan en wordt derhalve voor kennisgeving aangenomen.
7.2.2. Inspraak Het voorontwerp van het bestemmingsplan Wymbritseradiel-Noord heeft vanaf 15 juni 2007 t/m 12 juli 2007 voor een ieder ter inzage gelegen. Op 26 juni 2007 is in gemeentehuis te IJlst een informatieavond gehouden. Aan de hand van de plankaarten en dergelijke is ter plaatse gelegenheid geweest om het plan in te zien en daarover
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
86
...................................................................
vragen te stellen. Van die mogelijkheid is door 2 personen gebruik gemaakt. Wezenlijke gevolgen voor de verdere planontwikkeling en planvorming hebben de vragen en opmerkingen niet gehad. Gedurende de bovengenoemde termijn zijn 2 schriftelijke inspraakreacties ingediend, beide door Dhr. P.W. van Kalsbeek, Zwettewei 100, 8629 EE Scharnegoutum. De inspraakreacties zijn in bijlage 2 opgenomen.
Opmerking 1 Zwettewei 100 te Scharnegoutum Het perceel, kadastraal bekend als gemeente Scharnegoutum sectie F, nr. 339, 340, 382 en 401, gaat deel uit maken van de gronden met de bestemming “Bedrijfsdoeleinden”. De indiener leidt hieruit af dat de woning wordt aangemerkt als een bedrijfs- / dienstwoning. Hiervan is geen sprake. De woning is nooit een bedrijfswoning geweest. De indiener verzoekt het perceel de woonbestemming te geven, met de mogelijkheid voor uitbreiding van de bestaande woning en een royale bijgebouwenregeling. Ook wil de indiener graag de mogelijkheid krijgen om er een woning bij te bouwen. Reactie Onder het vigerende bestemmingsplan Trekdyk herz. 1992 valt de woning van de indiener in de bestemming “bedrijfsdoeleinden” met een aanduiding kantoor. In het voorontwerp-bestemmingsplan is deze bestemming aangehouden. Thans is er echter geen relatie meer met de bestaande bedrijvigheid aan de Trekdyk. Ten aanzien van enkele andere woningen aan de Zwettewei en Trekdyk is de keuze gemaakt deze de bestemming “Woongebied” te geven. In aansluiting hierop krijgt het perceel van de indiener de bestemming “Woongebied”. Dit komt overeen met het feitelijke gebruik van de woning. Binnen de bestemming “Woongebied” gelden planregels. De mogelijkheden ten aanzien van eventuele uitbreiding van de woning en bijgebouwenregeling zijn neergelegd in deze planregels. Aan deze bepalingen dient de indiener zich te conformeren. Er worden geen bijzondere bepalingen opgenomen om tegemoet te komen aan de wensen van de indiener.
Opmerking 2
Perceel ten zuiden van Trekweg 14 te Scharnegoutum Over het betreffende perceel loopt de gemeentegrens tussen de gemeente Sneek en Wymbritseradiel. De indiener verzoekt het bouwvlak in het voorontwerp-bestemmingsplan WymbritseradielNoord zo te wijzigen dat het bouwvlak doorloopt tot aan de
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
87
...................................................................
gemeentegrens. Er ontstaat op deze wijze een aaneengesloten bouwvlak. De indiener heeft een schets bij het verzoek gevoegd. Reactie Er is geen bewaar om de grens van het bouwvlak door te trekken tot aan de gemeentegrens. De effectiviteit van het perceel wordt verhoogd, door een omsloten bouwvlak op te nemen. Door de wijziging doen zich geen veranderingen voor ten opzichte van het plan.
.................................................................... 285.00.00.26.00.toe
88
..................................................................
Bijlagen
...................................................................
..................................................................
Bijlage 1:
Overlegreacties ex art. 3.1.1 Bro
...................................................................
..................................................................
Bijlage 2:
Inspraakreacties
...................................................................