Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop (Vastgesteld - 28 sept. 2010)
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop
Code 083811.01 / 28-09-10
GEMEENTE LELYSTAD 083811.01 / 28-09-10 BESTEMMINGSPLAN LELYSTAD - LARSERKNOOP TOELICHTING INHOUDSOPGAVE
blz
1.
INLEIDING
1
1. 1. 1. 1. 1. 1.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
1 2 2 2 3 3
2.
HUIDIGE SITUATIE
2. 2. 2. 2. 2. 2. 2.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
3.
KADER
11
3. 3. 3. 3.
1. 2. 3. 4.
11 12 13 13
4.
MILIEUEFFECTRAPPORTAGE
21
5.
MILIEU- EN OMGEVINGSASPECTEN
22
5. 1. 5. 2.
Aanleiding Ligging en begrenzing Vigerende bestemmingsplannen Een nieuwe planologische regeling Digitaal bestemmingsplan Opbouw van de toelichting
Historische kenschets Landschap Natuur Hoofdstructuur Bebouwing Infrastructuur Groen en water
Rijksbeleid Provinciaal beleid Regionaal beleid Gemeentelijk beleid
Resultaten Milieueffectrapport Overige aspecten
5 5 5 5 6 8 9 10
22 34
6.
UITGANGSPUNTEN
39
6. 6. 6. 6.
1. 2. 3. 4.
39 40 40 41
7.
PLANBESCHRIJVING
42
7. 7. 7. 7. 7.
1. 2. 3. 4. 5.
42 42 45 46 47
Hoofdstructuur Bebouwing Infrastructuur Groen en water
Het juridische systeem De bestemmingen Dubbelbestemmingen Algemene aanduidingen Algemene wijzigingsbevoegdheden
8.
UITVOERBAARHEID
8. 1. 8. 2. 8. 3.
Maatschappelijke uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid Grondexploitatie
49 49 50 50
BIJLAGEN Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3
Reactienota Overleg Reactienota Inspraak Toetsingsadvies MER-commissie en bijbehorende stukken
083811.01
1.
blz 1
INLEIDING
1. 1. Aanleiding Tussen de A6 en Luchthaven Lelystad is een groot gebied gelegen met voornamelijk agrarische bedrijvigheid, het bedrijventerrein Larserpoort en enkele grootschalige, geluidprodu cerende inrichtingen. Dit zijn onder meer het oefenterrein voor de RDW, het Midland-circuit, het ANWB-testterrein en het oefenterrein van de Politieacademie. De wens is om een deel van dit gebied te ontwikkelen tot een hoogwaardig bedrijventerrein en knooppunt van meerdere vervoersstromen. Vroeger was in deze omgeving een nieuw dorp gepland met de naam Larser. Deze is echter nooit gevestigd. De naam voor de nieuwe ontwikkeling is daarom Larserknoop. Een deel van de plannen voor Larserknoop zal, gezien de grootschaligheid van de ontwikkeling, ná de looptijd van dit bestemmingsplan gerealiseerd worden. Hiervoor zal te zijner tijd een nieuw juridisch-planologisch kader worden opgesteld. Ook het gedeelte dat niét tijdens de planperiode ontwikkeld gaat worden, is meegenomen in dit bestemmingsplan. Uitbreiding Lelystad Airport Ten zuidoosten van het plangebied ligt Lelystad Airport, een vliegveld met een belangrijke regionale functie. Al lange tijd wil het vliegveld uitbreiden tot een moderne zelfstandige regionale luchthaven, waar tevens opvang van vluchten van Schiphol plaats kan vinden. Hiervoor wordt de start- en landingsbaan (nu 1.250 meter lang) verlengd naar 2.100 meter en wordt een nieuwe terminal met platform gebouwd. In mei 2008 heeft Lelystad Airport hiervoor een aanwijzingsverzoek ingediend bij de minister van Verkeer en Waterstaat (V&W). De minister heeft op 16 oktober 2009 het aanwijzingsbesluit genomen. De minister heeft hiermee aangegeven het verzoek van de luchthaven te honoreren. De aanwijzing is vergezeld gegaan van een RO-besluit van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) in overleg met de minister van V&W. Volgens dit besluit moeten de vigerende bestemmingsplannen in en in de omgeving van het plangebied aangepast worden aan de aanwijzing. De uitbreiding van Lelystad Airport geeft een extra stimulans om het gebied liggende tussen de luchthaven en de A6 te ontwikkelen tot een hoogwaardig knooppunt met een bovenregionale uitstraling. De ontwikkeling van de Luchthaven en de aanleg van Larserknoop kunnen elkaar hierbij versterken. Ook als de ontwikkeling van de Luchthaven Lelystad vertraagd wordt, kan Larserknoop tot een volwaardig bedrijventerrein uitgroeien. De gemeenten Lelystad en Almere, alsmede de provincie Flevoland, hebben samen de Ontwikkeling Maatschappij Airport Lelystad Almere (OMALA) opgericht. OMALA zal verdere invulling geven aan de gebiedsontwikkeling van Larserknoop.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 2
083811.01
1. 2. Ligging en begrenzing Het plangebied is globaal gelegen tussen de A6 en Lelystad Airport. Aan de noordwestkant wordt het gebied begrensd door de A6; aan de noordoostkant vormt de Larserweg (de N302) de grens. Aan de zuidoostelijke kant vormt de luchthaven de grens van het plangebied, waarbij de geluidprodu cerende inrichtingen in het voorliggend bestemmingsplan zijn meegenomen. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1. De lichtgroene grens geeft de ligging van het huidige bedrijventerrein Larserpoort. Het lichtblauwe gebied geeft de ligging van de geluidprodu cerende inrichtingen weer.
A6 Larserweg
Luchthaven
Figuur 1.
De ligging en indeling van het plangebied (Bron: GoogleEarth)
1. 3. Vigerende bestemmingsplannen Het plangebied is nu geregeld in meerdere, verschillende bestemmingsplannen. Dit zijn het: Bestemmingsplan Larserpoort (vastgesteld 12 februari 1998 en goedgekeurd 20 mei 1998); Bestemmingsplan Larserpoort A (vastgesteld 16 september 1999 en goedgekeurd 27 december 1999); Bestemmingsplan Landelijk gebied Lelystad, gedeelte Oostelijk Flevoland. 1. 4. Een nieuwe planologische regeling Het bestemmingsplan heeft een tweeledig doel. Enerzijds biedt het een juridisch-planologische regeling voor de gewenste ontwikkelingen ten behoeve van de ontwikkeling van Larserknoop. Anderzijds is het bestemmingsplan bedoeld om de bestaande (agrarische) functies te voorzien van een passende juridisch-planologische regeling.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811.01
blz 3
De ontwikkeling van Larserknoop valt samen met de uitbreiding en verlenging van de startbaan van Lelystad Airport. De start- en landingsbaan wordt verlengd naar 2100 meter. Deze ontwikkeling zal via een apart bestemmingsplan geregeld worden. Wel wordt in het voorliggend bestemmingsplan rekening gehouden met de diverse (milieu)zones van de luchthaven. 1. 5. Digitaal bestemmingsplan Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. De Wro stelt het digitaal raadpleegbaar maken van een bestemmingsplan verplicht op basis van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening (Rsro) 2008. De standaarden en regels zijn onder andere verwoord in de Standaard voor Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP) 2008; deze is op 1 januari 2010 van kracht en moet worden gehanteerd. Daarnaast hanteert de gemeente Lelystad waar mogelijk nog het eigen Handboek Bestemmingsplannen 2007. Dit is ook voor dit bestemmingsplan als basis gebruikt. In de Wro wordt het verplicht gesteld een bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar te maken. Met ingang van 1 januari 2010 is digitalisering volgens het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening (IMRO) 2008 verplicht. Dit bestemmingsplan wordt in digitale vorm (IMRO) opgesteld. Dit betekent dat het plan elektronisch, dus via de computer, kan worden geraadpleegd, uitgewisseld en bijgehouden. Hierdoor kan de bestemmingsplaninformatie eenduidig en efficiënt worden beheerd en via een intranet- of internetomgeving beschikbaar worden gesteld aan verschillende gebruikers binnen en buiten de gemeentelijke organisatie. 1. 6. Opbouw van de toelichting Deze toelichting is als volgt opgebouwd. Na hoofdstuk 1 (Inleiding) wordt in hoofdstuk 2 (Huidige situatie) een beeld gegeven van de ruimtelijke en de functionele structuur van het plangebied. In hoofdstuk 3 (Kader) wordt het kader geschetst waarbinnen de ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied dienen plaats te vinden. Het kader wordt eerst bepaald door het beleid dat door het rijk, de provincie Flevoland en de gemeente Lelystad is geformuleerd. Tot slot worden de randvoorwaarden benoemd die vanuit de Europese en nationale wet- en regelgeving ten aanzien van de luchtvaart voortvloeien. In hoofdstuk 4 (Milieueffectrapportage) wordt ingegaan op het milieueffectrapport (MER) voor het plangebied. Daarbij komt vooral de procedure aan de orde. Het hoofdstuk eindigt met het aangeven van het uiteindelijk gekozen alternatief. In hoofdstuk 5 (Milieu- en omgevingsaspecten) wordt ingegaan op de randvoorwaarden vanuit de milieu- en omgevingsaspecten. Vervolgens wordt in hoofdstuk 6 (Uitgangspunten) wordt nader ingegaan op het gekozen alternatief. Daarbij wordt een nadere toelichting gegeven op zowel de ruimtelijke als de functionele uitgangspunten voor het plan. Hoofdstuk 7 (Planbeschrijving) geeft een samenvatting en een handleiding bij de juridische regeling. In hoofdstuk 8 (Uitvoerbaarheid) volgt een verantwoording van de uitvoerbaarheid.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 4
083811.01
Er wordt hierin inzicht gegeven in de maatschappelijke uitvoerbaarheid, de economische uitvoerbaarheid en tot slot wordt ingegaan op de grondexploitatie. Afgesloten wordt met een korte beschrijving van het gehouden Overleg en Inspraak.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811.01
2.
blz 5
HUIDIGE SITUATIE
In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de ruimtelijke en functionele structuur van het plangebied. 2. 1. Historische kenschets In Flevoland is sprake van een landschap dat ontstaan is door grootschalige inpoldering in de 20ste eeuw. Het hoofddoel hiervan was om nieuwe agrarische gronden en woongebieden te realiseren. In verband met de bedrijfsvoering van agrarische bedrijven, is in de polder gekozen voor een grootschalige rationele blokverkaveling. 2. 2. Landschap Het plangebied bestaat voor een groot gedeelte uit een patroon van blokverkaveling, waarbij sprake is van zowel akkerbouwland als graslanden. Ook in het plangebied is nu nog sprake van enkele landbouwkavels. De oorspronkelijke verkaveling is hier nog terug te vinden. Langs de A6, in het noordelijk gedeelte van het plangebied, ligt het bestaande bedrijventerrein Larserpoort. Hier is het oorspronkelijke landschap niet meer terug te zien. In het zuidelijke gedeelte van het plangebied liggen, grenzend aan de luchthaven, de oefenterreinen van de ANWB en de Politieacademie, het Midland-circuit en het RDW-terrein. Samen met de luchthaven vormt dit een concentratie van bebouwing en geluidprodu cerende inrichtingen in het landschap. 2. 3. Natuur Rond het plangebied liggen zeven verschillende natuurgebieden. Figuur 2 geeft een overzicht van deze gebieden. Dit zijn het Hollandse Hout (1), het Natuurpark Lelystad (2), het Larservaartbos (3), het Larserbos (4), het Knarbos (5) en de Burchtkamp (6) en de Oostvaardersplassen (7).
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 6
083811.01
1 7
2
3, 4
6 5
Figuur 2.
Ligging plangebied (rood) en omliggende natuurgebieden
2. 4. Hoofdstructuur In het plangebied zijn drie verschillende gebieden te onderscheiden, namelijk Larserpoort (het noordelijk deel), het agrarische gebied (het centrale deel) en het zuidelijke gedeelte met de geluidprodu cerende inrichtingen (zie ook figuur 1). Deze drie gebieden zijn allemaal sterk zuidwest naar noordoost georiënteerd.
Figuur 3.
Bestaande structuur Larserpoort met begrenzing plangebied (bron: Google Earth)
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811.01
blz 7
Larserpoort is ontwikkeld langs de A6 en voor een deel langs de Larserweg (zie figuur 3). De meeste bedrijven zitten langs de A6. Het centrale agrarische gedeelte ligt langs de Meerkoetenweg. De Meerkoetentocht ligt op enige afstand evenwijdig aan de Meerkoetenweg (zie figuur 4).
Figuur 4.
Ligging Meerkoetenweg (rood) en Meerkoetentocht (blauw) (bron: Google Earth)
Figuur 5.
Bestaande structuur geluidprodu cerende inrichtingen met begrenzing plangebied in rood en begrenzing luchthaven in blauw (buiten het plangebied; bron: Google Earth)
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 8
083811.01
De oefenbanen van de RDW, de ANWB, de Politieacademie en het Midland-circuit liggen in het zuidoostelijke gedeelte van het plangebied en grenzen aan de Luchthaven Lelystad. Alle inrichtingen liggen tussen de Luchthaven, de Eendenweg en de Meerkoetentocht (zie figuur 5). Tevens ligt tussen het RDW-terrein en het Midland-circuit een agrarisch gebied en een wegenbouwbedrijf. 2. 5. Bebouwing Ook voor de bebouwing geldt dat er drie gebieden zijn te onderscheiden, namelijk het huidige bedrijventerrein Larserpoort, het agrarisch gebied en de geluidprodu cerende inrichtingen in het zuidoostelijk deel van het plangebied. Larserpoort Het huidige bedrijventerrein Larserpoort ligt in een L-vorm aan de A6 en de N302 (Lelystad - Harderwijk). De bebouwing is met name langs deze wegen geconcentreerd. Onderstaande figuur geeft een indruk van de bebouwing langs de A6.
Figuur 6.
Bebouwing Larserpoort aan de A6
Agrarisch gebied De bebouwing in het agrarisch gebied bevindt zich vooral langs de Meerkoetenweg Hier bevinden zich meerdere agrarische bedrijven. Deze liggen op enige afstand van de weg. Op de percelen is een bedrijfswoning aanwezig. Achter de bedrijfswoning zijn één of meerdere agrarische bouwwerken aanwezig (zie figuur 7). De agrarische percelen zijn geheel of gedeeltelijk omsloten door windsingels.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811.01
Figuur 7.
blz 9
Agrarische bebouwing aan de Meerkoetenweg
Geluidproducerende inrichtingen Aan de Talingweg en de Eendenweg bevinden zich meerdere geluidproducerende inrichtingen en een bedrijf. Op enkele plekken komt bebouwing voor. De meeste bebouwing betreft twee bouwlagen zonder kap (zie figuur 8).
Figuur 8.
Bebouwing op geluidprodu cerende inrichtingen
2. 6. Infrastructuur Het plangebied wordt ontsloten door de N302 (de Larserweg), de weg tussen Lelystad en Harderwijk. Deze weg heeft een directe aansluiting op de A6, die noordelijk van het plangebied loopt. De belangrijkste wegen lopen van zuidwestelijke naar noordoostelijke richting door het plangebied. Dit zijn de Meerkoetenweg en de Eendenweg. De agrarische bedrijven in het plangebied zijn ontsloten via de Meerkoetenweg. De geluidproducerende inrichtingen zijn ontsloten via de Eendenweg. Beide wegen zijn direct ontsloten op de Larserweg.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 10
083811.01
Het bedrijventerrein Larserpoort heeft twee aansluitingen op de Larserweg en wordt intern ontsloten door diverse wegen, die ook voornamelijk van zuidwest naar noordoost lopen. 2. 7. Groen en water Groen In het plangebied komt in beperkte mate groen voor. De gronden zijn voornamelijk in gebruik als agrarisch gebied en bedrijventerrein. Rond het motorcrossterrein en het RDW-terrein liggen wel enkele kleinere groenstroken. Deze hebben voornamelijk een afschermende functie. Er komen geen gebieden voor die beschermd zijn in het kader van de Natuurbeschermingswet. Water Door het plangebied lopen meerdere grotere waterlopen die van waterstaatkundig belang zijn. Het gaat hier om de sloot tussen het bedrijventerrein Larserpoort en de A6. Tussen het agrarisch gebied en de geluidproducerende inrichtingen ligt de Meerkoetentocht. Tussen de luchthaven en het RDW-terrein ligt de Vliegveldtocht. Deze watert af op de Larservaart.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811.01
3.
blz 11
KADER
3. 1. Rijksbeleid 3.1.1. Nota Ruimte De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2020, met een doorkijk naar 2030. Een belangrijk element in de ruimtelijke visie van het rijk vormt de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur (RHS). In de RHS zijn de gebieden en netwerken opgenomen die in belangrijke mate ruimtelijk structurerend zijn voor Nederland. Het rijk heeft voor de RHS dan ook in het algemeen een grotere verantwoordelijkheid dan daarbuiten. Buiten de nationale RHS stelt het rijk zich terughoudend en selectief op. Voor deze gebieden wordt een basiskwaliteit nagestreefd. Voor het plangebied wordt geconcludeerd dat dit gebied valt buiten de nationale RHS. Dit houdt in dat het rijk voor dit gebied een basiskwaliteit wil bereiken. Hiermee is vooral het beleid van de provincie Flevoland en de gemeente Lelystad het richtinggevende kader. 3.1.2. AMvB Ruimte (ontwerp 2009) Als gevolg van de Wet ruimtelijke ordening werkt het rijk aan de vernieuwing van haar beleidsinstrumentarium. Daarbij worden rijksbelangen juridisch geborgd in een Algemene Maatregel van Bestuur, het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. In het besluit zijn onder andere regelingen met betrekking tot de EHS, de Rijksbufferzone, Nationale Landschappen en militaire terreinen opgenomen. Uitgangspunt daarbij is dat het huidige beleid zoveel mogelijk ‘beleidsneutraal’ wordt voortgezet. Verschillende regelingen zijn ‘getrapt’ vastgelegd. Dit wil zeggen dat de provincies en gemeentes verplicht zijn dit beleid nader uit te werken. Naar verwachting treed het besluit medio 2010 in werking. 3.1.3. Crisis- en herstelwet De Crisis- en herstelwet is gericht op de versnelling van ruimtelijke projecten, zoals woningbouw, infrastructuur en bedrijventerreinen. Deze projecten dragen bij aan de stimulans van duurzaamheid, werkgelegenheid en de economie. Enerzijds is gekeken naar concrete projecten die te maken hebben met juridische belemmeringen en daarom vertraagd worden. Anderzijds is specifiek naar verschillende rechtsgebieden gekeken. Hier is vooral de besluitvorming gestroomlijnd. De verdere ontwikkeling van Luchthaven Lelystad is één van de concrete projecten die genoemd is in de Crisis- en herstelwet. Het project Larserknoop is nauw verbonden met de ontwikkeling van Luchthaven Lelystad. De urgentie die spreekt uit de aanwijzing van de Luchthaven als versnellingsproject, geldt eveneens ook voor de ontwikkeling van Larserknoop.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 12
083811.01
3. 2. Provinciaal beleid 3.2.1. Omgevingsplan Flevoland Het provinciaal omgevingsbeleid van de provincie Flevoland voor de periode 2006 - 2015 is uiteengezet in het Omgevingsplan Flevoland 2006. Lelystad Airport wordt hierin genoemd als één van de zeven speerpuntgebieden van de provincie. Het luchtvaartterrein en het aangrenzende bedrijventerrein zijn van (boven)regionaal belang voor de provincie. Zij zet hierbij in op een geïntegreerde ontwikkeling van het gebied, in samenhang met een goede ontsluiting via weg en openbaar vervoer. Een nieuwe aansluiting van de A6 bij Lelystad-Zuid zorgt voor een goede ontsluiting van Larserknoop. Een snelle verbinding met Schiphol is van essentieel belang. Daarnaast zal Lelystad Airport via Larserknoop met een openbaar vervoersverbinding verbonden worden met Lelystad zelf. Dit kan via busbanen of via een railverbinding. De concrete invulling van deze plannen worden pas rond 2020 verwacht. Daarnaast vindt de provincie een recreatief uitloopgebied (een groene of blauwe rand langs de kern) voor iedere kern van groot belang. Rond de Luchthaven Lelystad en het Aviodrome is daarnaast ruimte voor lawaaiproducerende buitensporten en grootschalige recreatief-toeristische functies.
Figuur 9.
Uitsnede Omgevingsplan Flevoland 2006, kaart Omgevingsvisie 2030
3.2.2. Provinciale verordening Door middel van een omgevingsverordening kan een provincie regels stellen aan ruimtelijke plannen, bijvoorbeeld bestemmingsplannen. Om willekeur te voorkomen, moet aan deze regels een omgevingsvisie of omgevingsplan ten grondslag liggen. In de provincie Flevoland is geen sprake van één provinciale omgevingsverordening, maar van meerdere verordeningen voor specifieke onderwerpen, bijvoorbeeld de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Voor Larserknoop is geen verordening opgesteld.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811.01
blz 13
3.2.3. Beleidsregel Locatiebeleid Stedelijk Gebied 2008 De provincie Flevoland heeft op 17 juni 2008 de beleidsregel Locatiebeleid Stedelijk Gebied 2008 vastgesteld. In de beleidsregel zijn regels ten aanzien van de vestiging van bedrijven, kantoren en voorzieningen vastgelegd. Er worden zeven verschillende locatietypen onderscheiden, die van elkaar verschillen in kantorenomvang, ruimtelijke kwaliteit, bereikbaarheid en leefbaarheid. De zeven verschillende locatietypen zijn: grootstedelijke en overige centrummilieus, gemengde woonwerkmilieus, kantorenmilieus, voorzieningenmilieus, reguliere bedrijventerreinen en industrieterreinen. In paragraaf 5.2.1. ‘Hinder door bedrijvigheid’ is hier verder op ingegaan. 3. 3. Regionaal beleid Het Rijk heeft, samen met provincies, gemeenten en stadsregio’s, het doel om de problemen in de Randstad aan te pakken. Zij doen dit gezamenlijk in het kader van Randstad Urgent, waaronder een aantal concrete projecten vallen. Met betrekking tot het onderhavige bestemmingsplan zijn vooral het project OV SAAL (Openbaar Vervoer Schiphol Amsterdam Almere Lelystad) en de Schaalsprong Almere van belang. Het OV SAAL heeft als doel de problemen met betrekking tot het openbaar vervoer tussen Schiphol, Amsterdam, Almere en Lelystad aan te pakken. Er zijn nog geen concrete plannen met betrekking tot OV SAAL. In het kader van Randstad Urgent wordt momenteel gewerkt aan de Schaalsprong Almere. Doel van de Schaalsprong is dat Almere zich tot 2030 ontwikkeld tot een complete stad van 350.000 inwoners. Hiervoor heeft de gemeente zich als doel gesteld 60.000 nieuwe woningen te bouwen en 100.000 nieuwe banen te creëren. Om dit laatste te bereiken, wordt ingezet op het Economisch Offensief Almere. De gemeente heeft hierin vijf clusters aangewezen die van belang zijn voor de doelstelling van 100.000 banen. Dit zijn de clusters ICT en media, Handel en logistiek, Health, Wellnes en life sciences en tot slot de verdere ontwikkeling van Luchthaven Lelystad. Om dit laatste speerpunt van de gemeente te onderstrepen, participeert zij in de Ontwikkeling Maatschappij Almere Lelystad Airport (OMALA), samen met de gemeente Lelystad en de provincie Flevoland. De gemeente Almere heeft als doel de ontwikkeling van de luchthaven te stimuleren. Daarnaast is de samenwerking bedoeld om tot een goede afstemming van te ontwikkelen bedrijventerreinen te komen, om te voorkomen dat bedrijventerreinen teveel onderling concurreren en om het aanbod onderling op elkaar af te stemmen. 3. 4. Gemeentelijk beleid 3.4.1. Meerjaren Ontwikkelingsprogramma Het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma 2010 - 2014 (MOP, vastgesteld 15 december 2009) biedt de kaders op basis waarvan meerjarig richting en invulling gegeven kan worden aan de ontwikkeling en uitvoering van beleid. Het MOP geeft hiervoor alleen de hoofdlijnen. Het rapport is opgesteld op basis van de Toekomstvisie Lelystad 2020.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 14
083811.01
In het MOP wordt uitgegaan van een doelstelling van 80.000 inwoners en 32.000 voltijds arbeidsplaatsen (begin 2009 was dit respectievelijk 73.800 en 28.600). Voor deze ambitie wordt ingezet op drie speerpunten: groei van de werkgelegenheid, diversiteit van woonmilieus en verbetering van het imago van Lelystad. De ontwikkeling van Luchthaven Lelystad en Larserknoop is één van de belangrijkste economische pijlers van de Flevolandse economie. De derde aansluiting van Lelystad op de A6 is één van de belangrijke infrastructurele projecten die in het MOP genoemd zijn. Larserknoop maakt, samen met de ontwikkeling van het stadsdeel Warande, de aanleg van station Lelystad Zuid, Regiopoort en de uitbreiding van de luchthaven, deel uit van een gebiedsontwikkeling aan weerszijden van de A6, namelijk Lelystad-Zuid. Figuur 10 geeft een beeld van de ruimtelijkeconomische projecten in en om Lelystad die in uitvoering zijn of uitgevoerd gaan worden.
Figuur 10. Ruimtelijke-economische projecten in en om Lelystad (Bron: Meerjaren Ontwikkelingsprogramma 2010 - 2014)
3.4.2. Structuurplan Lelystad 2015 In 2005 is het Structuurplan Lelystad 2015 vastgesteld. Hierin zet de gemeente haar beleid uiteen ten aanzien van de ruimtelijke ontwikkeling van Lelystad tot 2015, met een doorkijk naar de periode daarna. Hoofddoelstelling van het Structuurplan is een inwoneraantal van 80.000 te bereiken. De gemeente zet in op een compleet Lelystad, waar een compleet voorzieningenniveau is. Daarnaast is het doel om in 2015 32.000 arbeidsplaatsen te hebben.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811.01
blz 15
Om deze doelstellingen te bereiken, zijn drie verschillende scenario’s opgesteld. De eerste is het scenario ‘Eilanden’, waar de oorspronkelijke en unieke rasterstructuur voorop staat. Het tweede scenario is ‘Compacte stad’. Hierin neemt een verdicht centrum binnen een stedelijke ring een belangrijke plek in. Het derde scenario is ‘Netwerk’, waarin dynamische knooppunten met een eigen plek en identiteit van groot belang zijn voor Lelystad. Daarbij is de OV-verbinding tussen de knooppunten van groot belang. Uiteindelijk is gekozen voor een combinatie van twee scenario’s, namelijk ‘Eilanden’ en ‘Netwerk’. Hierin zijn vier verschillende knooppunten onderscheiden. In het Structuurplan is Larserknoop één van de knooppunten die het Structuurplan onderscheidt (zie figuur 11). Daarnaast worden het Stadshart, de Kustknoop en de Flevokust onderscheiden.
Figuur 11. Knooppunten uit het Structuurplan Lelystad
De ligging tussen de luchthaven en Lelystad maakt het gebied aantrekkelijk om te ontwikkelen. Daarnaast betekent de aanleg van de Hanzelijn en de N23 een betere ontsluiting voor Lelystad, vooral naar de IJsseldelta en Dronten. Daardoor is het plangebied goed te bereiken via de lucht (de luchthaven), via de weg (de A6) en de trein. De aanleg van zowel de Hanzelijn als de N23 is momenteel in volle gang.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 16
083811.01
3.4.3. Gemeentelijke Visie Vestigingsbeleid De Gemeentelijke Visie Vestigingsbeleid (GVV) is in februari 2007 vastgesteld. In de GVV wordt de wijze waarop invulling wordt gegeven aan bestaande en toekomstige werklocaties uiteengezet. Lelystad beschikte in 2006 over meerdere bedrijventerreinen. Kenmerkend zijn de goede bereikbaarheid en de kwalitatief goede infrastructuur. Er is sprake van een gevarieerd aanbod, bijvoorbeeld voor de specifiek aan de luchthaven gebonden bedrijvigheid. Voor de toekomstige ontwikkeling van werklocaties zijn meerdere gebieden aangewezen. Eén van deze gebieden is Flevokust, waar zware (energieproducerende) bedrijvigheid ontwikkeld kan worden. Daarnaast worden de bestaande terreinen Oostervaart-Oost, Noordersluis en Flevopoort uitgebreid. Flevokust is een bedrijventerrein dat zich vooral richt op havengebonden distributie. Uitgangspunt is dat de aanleg van Flevokust geen belemmering is voor de uitbreiding van Larserpoort, aangezien Flevokust bedoelt is voor een andere doelgroep. Larserpoort Larserpoort is het meest hoogwaardige terrein van de gemeente Lelystad en is nagenoeg direct ontsloten op de A6. Er zijn grote kavels (vanaf 5000 m2) aanwezig. Langs de A6 en de Larserweg is het mogelijk om bedrijven met een hoog percentage kantooroppervlakte (tot maximaal 70% van de bedrijfsoppervlakte) te realiseren. Het betreft hier bedrijven die autoafhankelijk zijn, geen baliefunctie hebben en niet te typeren zijn als back-office functie. De toegestane bedrijven zijn bijvoorbeeld belastingconsulenten, registeraccountants en reclameadviesbureaus. 3.4.4. Economische Programmering Larserknoop De Economische Programmering Larserknoop (EPL, vastgesteld 16 september 2008) bevat de bouwstenen voor de Gebiedsvisie Larserknoop. In de EPL wordt de wens van de gemeente Lelystad uitgesproken dat op termijn binnen de gemeente een werkgelegenheidsfunctie van 40 voltijdsarbeidsplaatsen per 100 inwoners te realiseren. In 2007 was dit cijfer 37 arbeidsplaatsen per 100 inwoners. Om dit te kunnen realiseren, worden onder meer twee nieuwe werklocaties ontwikkeld, namelijk Larserknoop en Flevokust. De gemeente wil daarnaast, om de economische doelstelling te bereiken, beschikken over alle typen bedrijventerrein. Het betreft hier logistieke terreinen (voor transport en distributiebedrijven), industrieterreinen (met zwaardere bedrijven), hoogwaardige bedrijventerreinen (terreinen voor hoogwaardige activiteiten op het gebied van productie en onderzoek en ontwikkeling (R&D)) en gemengde bedrijventerreinen (bedrijven die niet behoren tot de andere categorieën). Binnen de gemeente Lelystad zijn geen logistieke bedrijventerreinen aanwezig. Met de ontwikkeling van Flevokust wordt er een multimodaal logistiek terrein gerealiseerd. Op het bedrijventerrein Larserknoop is ruimte voor unimodale logistieke bedrijven. Daarnaast is binnen de gemeente behoefte aan een grotere oppervlakte voor hoogwaardige bedrijvigheid. Tot 2015 is er een behoefte aan ongeveer 10 hectare.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811.01
blz 17
Het huidige hoogwaardige bedrijventerrein Larserpoort is nagenoeg uitgegeven. Voor het nieuwe bedrijventerrein Larserknoop wordt dus ook voorzien in de locatie van nieuwe, hoogwaardige bedrijven. In mindere mate is er nog behoefte aan gemengd bedrijventerrein. Ook deze behoefte kan een plek krijgen op Larserknoop. Tot slot concludeert de EPL dat Lelystad met de uitbreiding van de luchthaven en de ontwikkeling van Flevokust een interessante vestigingsplaats voor bedrijven wordt. Met Flevokust wordt een nieuw logistiek bedrijventerrein gecreëerd dat met name gericht is op energie en overslag naar water. Door de uitbreiding van de luchthaven wordt Lelystad een interessante vestigingsplaats voor bedrijven die vanwege de goede bereikbaarheid zich daar willen vestigen. 3.4.5. Gebiedsvisie Larserknoop In Larserknoop komen straks nagenoeg alle modaliteiten samen. Dit betekent dat er een infrastructureel knooppunt ontstaat, waar lucht-, auto-, treinen busverkeer samenkomen. Door deze bereikbaarheid wordt dit gebied aantrekkelijk voor de vestiging van verschillende functies. Door de ontwikkeling van Luchthaven Lelystad tot een regionale luchthaven met intraEuropees verkeer, krijgt het gebied een internationale uitstraling. Doelgroepen voor het bedrijventerrein zijn onder andere luchtvaartgerelateerde bedrijvigheid, zoals autoverhuurbedrijven en catering, die niet op de luchthaven gevestigd zijn, maar daar wel aan verbonden zijn. Daarnaast maakt de knooppuntfunctie het gebied aantrekkelijk voor grootschalige publieksfuncties, zoals congres-, beurs- en tentoonstellingsruimten. Tevens is het plangebied geschikt voor logistieke bedrijven vanwege de nabijheid van het hoofdwegennet (de A6 en de Larserweg). Tot slot is het gebied aantrekkelijk voor (regionale) kantoren die wegens de uitstraling en nabijheid van de luchthaven zich hier willen vestigen. Voor de ontwikkeling van Larserknoop zijn acht verschillende uitgangspunten opgesteld. Ontwikkeling Hoogwaardig Openbaar Vervoer lijn (HOV-lijn). Ten eerste maakt de ontwikkeling van een HOV-lijn tussen het spoor en het vliegveld een snelle verbinding tussen het vliegveld en het omliggende land mogelijk. Dit is noodzakelijk om het vliegveld voor (inter)nationale reizigers interessant te maken en maakt het dus ook interessanter voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein. Markering begin van de stad. Ten tweede kan de ontwikkeling van het gebied er voor zorgen dat het knooppunt ook ruimtelijk bij Lelystad gaat horen. Waar de stad ophoudt en het platteland begint, is nu onduidelijk. Door Larserknoop, ook vanaf de A6, ervaarbaar te maken, wordt duidelijk waar het landelijk gebied eindigt en Lelystad begint. Landschappelijke kwaliteiten. Ten derde zal bij de ontwikkeling van het knooppunt rekening gehouden worden met de bestaande landschappelijke kwaliteiten. Het Flevolandse landschap kenmerkt zich door haar vergezichten. Door het open karakter van de vergezichten te behouden en door stedelijke ontwikkeling te omkaderen, ontstaat een groene contramal die als duidelijke begrenzing van het gebied dient.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 18
083811.01
Behoud agrarische functie. De agrarische functie hangt nauw samen met de geschiedenis en ontwikkeling van Lelystad. Het behoud van de agrarische bedrijven in het plangebied houdt de historie levend en zorgen daarnaast voor rustpunten in het gebied. De kaveldiepte is daarbij zó gekozen, dat er voor een aantal boeren een efficiënte bedrijfsvoering mogelijk is. In de overgangszone krijgen boerderijen de ruimte voor andere functies, zoals een wellnesscentre of een kinderopvang. Recreatief fietspadennetwerk. Ten vierde liggen er kansen de omliggende recreatieve plekken, zoals De Hollandse Hout en het Knarsbos, via het knooppunt met elkaar te verbinden. Door de snelle opvolging van gebieden met verschillende karakters (agrarisch gebied, bedrijventerrein, natuur), nodigt het uit tot het maken van inspirerende fietstochten. Groene verbindingen. Naast een recreatieve verbinding tussen de gebieden, liggen er ook kansen om de omliggende natuurgebieden via het plangebied met elkaar te verbinden. Daarnaast vormen de groene verbindingen een omkadering van de nieuwe ontwikkeling in het open landschap. Bundel nieuwe ontwikkelingen. Het gebied is qua oppervlakte zó groot, dat er een grote verscheidenheid en hoeveelheid aan functies in het plangebied een plek kunnen krijgen. De wijze waarop nieuwe ontwikkelingen in het landschap worden geplaatst, voorkomt versnippering. Fasering. Het gebied is te groot om in één keer te ontwikkelen. Daarnaast is nog niet duidelijk welke functies zich in de loop der tijd aan zullen dienen. Een goede fasering, waarbij elke fase een op zichzelf afgeronde ontwikkeling is, is daarom noodzakelijk. Om te voorkomen dat de verschillende gebieden toch al snel samensmelten, is het aangeven van de buitenste grenzen noodzakelijk. Verschillende fases kunnen tegelijkertijd of opeenvolgend ontwikkeld worden. Gelijktijdig met de verschillende fases, kan het middengebied zich ontwikkelen tot een recreatief-agrarisch gebied. Deze uitgangspunten zijn de basis geweest om in de gebiedsvisie Larserknoop drie verschillende scenario’s uit te werken, namelijk Campus, Garden City en Nieuwe Stad. De gemeenteraad heeft het tweede scenario, Garden City, vastgesteld als kader voor nadere uitwerking. Dit model verknoopt de stedelijke kwaliteiten van de stad met de groene open kwaliteiten van het landschap. In het plangebied zal een aantal verschillende centra ontwikkeld worden, die via een hoofdautoroute en de HOV-lijn met elkaar en Lelystad verbonden zijn. Hierbij wordt de infrastructuur in het plangebied aangesloten op de ontwikkelingen aan de noordwestzijde van de A6. Door het middengebied open en groen te houden, blijven de kenmerkende vergezichten bewaard. Larserknoop krijgt hierdoor een open karakter met verschillende ‘dorpen’. Elke dorp kan hierdoor een eigen identiteit krijgen.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811.01
blz 19
Figuur 12. Indicatieve uitwerking Garden City
3.4.6. Welstandsnota 2007 De gemeente Lelystad heeft het beleid ten aanzien van welstand in een Welstandsnota opgenomen. Het welstandsbeleid is één van de instrumenten die de gemeente kan inzetten om de ruimtelijke kwaliteit van de bebouwde omgeving te verbeteren. Voor het nieuwe bedrijventerrein Larserknoop zal een beeldkwaliteitsplan worden opgesteld, dat zal worden opgenomen in de welstandsnota. 3.4.7. Archeologische Monumentenzorg in Lelystad Op 28 augustus 2008 heeft de gemeenteraad van Lelystad het archeologisch beleid vastgesteld. Dit beleid is opgesteld om vorm te geven aan het rijks- en provinciaal beleid met betrekking tot archeologie en cultuurhistorie. Het beleid bestaat uit beleidsafspraken en een beleidsadvieskaart. Bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met op de kaart aangemerkte gebieden. In het beleid is ook de doorwerking van het beleid voor bestemmingsplannen opgenomen. Daarbij is een lijst opgenomen met categorieën van archeologische waarden en de wijze waarop deze in het bestemmingsplan opgenomen moeten worden. Het plangebied kent voor het grootste deel een lage archeologische verwachting. Voor deze gebieden hoeft geen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Wel is er een discrepantie tussen de gemeentelijke beleidskaart en de nieuwe archeologische beleidskaart van het Rijk. Hier wordt in paragraaf 5.1.3. verder op ingegaan. Wel is alertheid geboden dat tijdens de bodemverstorende werkzaamheden archeologische resten uit de prehistorie of delen van scheepswrakken gevonden kunnen worden. Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 20
083811.01
Hiervan moet direct melding gemaakt worden bij het ministerie van VROM. Bij ontwikkelingen in het plangebied moet de aanwezigheid van eventuele archeologische vondsten worden geïnventariseerd en moet worden aangegeven hoe daar in het bestemmingsplan mee om wordt gegaan. 3.4.8. Waterplan Lelystad Op 8 januari 2004 heeft de gemeenteraad het Waterplan Lelystad vastgesteld. In het Waterplan staan de ambities voor de inrichting van oevers en het waterbeheer verwoord. Hiernaast zijn de maatregelen bepaald om de knelpunten in het watersysteem aan te pakken. Hieronder vallen onder andere het wegwerken van de baggerachterstand en het omvormen van oevers naar een natuurlijke/natuurvriendelijke inrichting.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811.01
4.
blz 21
MILIEUEFFECTRAPPORTAGE
In het Besluit milieueffectrapportage (m.e.r.) is vermeld dat de realisatie van een bedrijventerrein van 150 hectare of meer, een m.e.r.-plichtige activiteit is. Met de realisatie van Larserknoop is dit het geval. Het bestaande bedrijventerrein Larserpoort is niet meegenomen in de m.e.r.. De milieueffectrapportage is de grondslag voor het doorlopen van de m.e.r.-procedure. Het milieueffectrapport (MER) beschrijft de gevolgen voor natuur en milieu, wanneer de gewenste ontwikkeling van Larserknoop doorgang vindt. 4.1.1. Procedure Op 21 juli 2009 heeft de Commissie voor de m.e.r. (de Commissie) haar advies voor de richtlijnen uitgebracht. Op 27 oktober 2009 zijn door de gemeenteraad van de gemeente Lelystad als bevoegd gezag de richtlijnen voor het MER “Larserknoop” vastgesteld. Inmiddels is het MER “Bedrijventerrein Larserknoop te Lelystad” afgerond. Het toetsingsadvies is in bijlage 3 bij de toelichting opgenomen. In het kader van de besluitvorming rond het bedrijventerrein Larserknoop, is de m.e.r.-procedure, vastgelegd in de Wet Milieubeheer, doorlopen. Het MER heeft gelijktijdig met het ontwerpbestemmingsplan Larserknoop ter visie gelegen. Tijdens de periode is de mogelijkheid voor het indienen van inspraak geboden en is advies ingewonnen. Insprekers en wettelijke adviseurs hebben kunnen inspreken op het MER. De Commissie m.e.r. is het bevoegd gezag voor het advies. Ook houdt de Commissie m.e.r. zich bezig met de toetsing van de volledigheid van het MER. 4.1.2. Alternatieven Om de milieueffecten van de uitbreiding in beeld te brengen, zijn verschillende alternatieven onderzocht, namelijk het: a. Voorkeursalternatief: het voorkeursalternatief is het model ‘Garden City’, welke door de gemeente is gekozen als model voor Larserknoop; b. Referentiealternatief: in het referentiealternatief is uitgegaan van de autonome ontwikkeling van het plangebied. In het MER is ingegaan op de autonome ontwikkeling van onder andere de luchthaven en de A6; c. Meest milieuvriendelijke alternatief (mma): het meest milieuvriendelijke alternatief gaat uit van een compactere inrichting van het plangebied.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 22
5.
083811.01
MILIEU- EN OMGEVINGSASPECTEN
In dit hoofdstuk worden de effecten van de luchthaven op de milieu- en omgevingsaspecten beschreven. Daarbij wordt eerst ingegaan op de resultaten van het MER en vervolgens op de overige van belang zijnde omgevingsaspecten. 5. 1. Resultaten Milieueffectrapport 5.1.1. Water In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is afgesproken dat water een medesturend aspect is binnen de ruimtelijke ordening en dat het watersysteem op orde moet worden gebracht. Dit betekent dat het watersysteem robuust en veerkrachtig moet zijn en moet voldoen aan de normen voor wateroverlast, nu en in de toekomst. In het Nationaal Bestuursakkoord Water-actueel (NBW2008) is wederom afgesproken om het watertoetsproces te doorlopen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Het watertoetsproces is vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Kaderrichtlijnwater (KRW) In december 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) vastgesteld door het Europees Parlement. Doel van deze richtlijn is de kwaliteit van oppervlaktewateren en grondwater te beschermen en te verbeteren en het duurzaam gebruik van water te bevorderen. Het is de bedoeling dat uiterlijk in 2027 alle wateren in de Europese Unie in principe in een goede toestand verkeren. Met goed wordt zowel een goede chemische als een goede biologische toestand bedoeld. Om de doelstellingen te behalen schrijft de KRW een werkwijze voor die per stroomgebied wordt vastgelegd in een Stroomgebiedbeheerplan. Deze werkwijze is geïmplementeerd in het Waterbeheersplan 2010 – 2015 van het Waterschap Zuiderzeeland. Hierin zijn de uitgangspunten van de KRW verwerkt. In het Waterbeheersplan zijn voor de verschillende waterlichamen doelen opgenomen. In het plangebied liggen verschillende tochten, welke in het Waterbeheersplan zijn aangewezen als ‘Tochten FGIK’. Voor deze tochten is aangegeven dat inrichting met natuurvriendelijke oevers wordt nagestreefd. Waterberging en -afvoer In het kader van het MER is een watertoets uitgevoerd. Het plangebied kenmerkt zich door het overal in Flevoland aanwezige kunstmatige waterbeheer. Het systeem bestaat uit een hiërarchisch stelsel van vaarten, tochten en sloten. Overtollig water wordt via sloten afgevoerd naar tochten. Het water uit deze tochten verzamelt zich in de vaarten, om via gemalen het IJsselmeer en het Markermeer ingepompt te worden. Parallel aan het plangebied lopen de Lage Vaart en de Larservaart. Binnen het plangebied liggen de Meerkoetentocht, de Hollandse Tocht en de Vliegveldtocht. In of nabij het plangebied liggen geen grondwaterbeschermingsgebieden.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811.01
blz 23
Het alternatief Garden City voorziet een toename van het verharde oppervlak. Dit wordt in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Daarnaast geeft dit bestemmingsplan echter ook voldoende ruimte voor onverhard gebied, waardoor waterberging en -infiltratie mogelijk worden en blijven. Een belangrijk uitgangspunt bij het opstellen van de alternatieven is geweest dat de gevolgen voor de waterhuishouding neutraal moeten blijven. Gelet hierop dient er in het plangebied een gesloten watersysteem gerealiseerd te worden, waardoor de waterkwaliteit toeneemt. Dit houdt onder meer in dat er waterneutraal gebouwd gaat worden. Bij een toename van verhard oppervlak worden maatregelen genomen om negatieve effecten (een grotere aan- en afvoer van water) te voorkomen. Hierbij worden de normen uit het Nationaal Bestuursakkoord Water gehanteerd. Voor grasland geldt een norm van 1 keer per 10 jaar. Voor stedelijk gebied (inclusief bedrijventerreinen) geldt een norm van 1 keer in de 100 jaar. De alternatieven laten voldoende ruimte om de negatieve gevolgen hiervan voor de waterveiligheid op te vangen. Het bestemmingsplan biedt de nodige mogelijkheden voor de realisatie van waterberging en -afvoermogelijkheden. De vaarten, tochten en sloten hebben daarbij een belangrijke functie. Bij de inrichting van het bedrijventerrein wordt het waterschap Zuiderzeeland betrokken. Naast watercompensatie is de aanleg van duurzame en natuurvriendelijke oevers (gelet op het Waterbeheersplan) een belangrijk uitgangspunt. Ook hiervoor is ruimte in het bestemmingsplan opgenomen. Het aanleggen van duurzame en natuurvriendelijke oevers is mogelijk binnen de bestemming ‘Water’. Bij de uitvoering en ontwikkeling van het plangebied wordt hier aandacht aan besteed. Ook hier wordt het Waterschap Zuiderzeeland bij betrokken. Waterkwaliteit Ook voor de waterkwaliteit is het van belang dat het plan nader uitgewerkt wordt. moet duidelijk worden hoe ‘schoon’ hemelwater, dat afkomstig is van verharde oppervlakten, wordt afgekoppeld naar het oppervlaktewater. Voor verontreinigd hemelwater wordt voorgesteld een voorbehandeling in te voegen, bijvoorbeeld door infiltratie. Bij de uitwerking moeten de uitgangspunten van het Waterschap als uitgangspunt worden gehouden. Belangrijk is het watersysteem van Larserknoop los te koppelen van het systeem van luchthaven. Dit is van belang in verband met de vloeistoffen die op de luchthaven worden gebruikt. Op het terrein zelf zijn, bij de uitwerking van de plannen, cascadering 1) van het watergebruik en verschillende vormen van afvalwaterbehandeling van belang. Omdat dit bij de vorming van de plannen aan de orde is, zijn hiervoor in dit bestemmingsplan geen specifieke regelingen opgenomen. Wel is het uitgangspunt dat iedere fase een op zichzelf staand, goed functionerend watersysteem heeft.
1)
Bij cascadering gaat het erom dat water zoveel mogelijk wordt hergebruikt, waarbij het water een steeds laagwaardigere toepassing krijgt.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 24
083811.01
5.1.2. Ecologie Om inzicht te krijgen in de huidige natuurwaarden in het om het plangebied en de eventuele gevolgen van de geplande ontwikkelingen op de aanwezige waarden, dient in het kader van het bestemmingsplan een toetsing aan de Natuurbeschermingswet (gebiedstoets) en de Flora- en faunawet (soortentoets) plaats te vinden. Daarnaast dient gekeken te worden naar effecten op de wezenlijke waarde van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Indien van toepassing, wordt ook gekeken naar verplichtingen uit de Boswet. In het kader van het MER zijn, ten behoeve van de ecologie, een Natuurtoets, een Habitattoets en een Passende beoordeling uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn opgenomen in deze paragraaf. Gebiedstoets In de Natuurbeschermingswet is de bescherming van natuurgebieden geregeld. Om inzicht te krijgen in de huidige natuurwaarden in en om het plangebied en de eventuele gevolgen van de geplande ontwikkelingen op de aanwezige waarden, dient nagegaan te worden of in of nabij het plangebied sprake is van gebieden die zijn aangewezen als onderdeel van de ecologische hoofdstructuur (EHS) of van gebieden die zijn aangewezen conform de natuurbeschermingswet (onder andere Natura 2000). Natura 2000-gebieden In het MER is onderzoek gedaan naar de instandhoudingsdoelen van de Natura 2000-gebieden Markermeer & IJmeer (op ruim 6 kilometer van het plangebied) en de Oostvaardersplassen (op ruim 5 kilometer afstand van het plangebied). Uit de habitattoets blijkt dat zeker geen negatieve effecten verwacht worden op het Natura 2000-gebied Markermeer & IJmeer. Voor de mogelijke effecten op het Natura 2000-gebied Oostvaardersplassen is nader ingegaan op de mogelijke betekenis van het plangebied voor Bruine Kiekendieven, die broeden in de Oostvaardersplassen. Daarbij is naar voren gekomen dat het plangebied mogelijk enige betekenis heeft als foerageergebied voor de Kiekendieven. De realisatie van de eerste fase van het gekozen alternatief heeft geen invloed op de foerageermogelijkheden. Voor de tweede fase van het gekozen alternatief is een passende beoordeling uitgevoerd, op het niveau van het plan. Hierbij kan een negatief effect niet geheel worden uitgesloten. De tweede fase is in dit bestemmingsplan nog niet geregeld. Bij de uitwerking van de tweede fase van het gekozen alternatief is het van belang om een nader onderzoek uit te voeren. Bij dit onderzoek moeten mogelijkheden worden gegeven, hoe eventuele (significant) negatieve gevolgen voorkomen worden. Ecologische hoofdstructuur (EHS) In het plangebied zelf komen geen EHS-gebieden voor, in de directe omgeving zijn meerdere aanwezig. Op basis van het provinciale beleid met betrekking tot EHS moeten ontwikkelingen (buiten de EHS) worden getoetst op mogelijke effecten op de aanwezige EHS. Voor de toetsing is echter geen vastgesteld landelijk of provinciaal kader aanwezig.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811.01
blz 25
De ontwikkelingen in het plangebied zijn op effecten getoetst aan de volgende verstoringsfactoren: versnippering, verzuring en vermesting, verontreiniging, verdroging, verstoring door geluid en verstoring door licht. Uit het onderzoek is gebleken dat alleen de verstoring door licht en door geluid aandachtspunten zijn. De verstoring door geluid wordt veroorzaakt door de toename van het wegverkeer en het gebruik van het bedrijventerrein in het plangebied. Vooral de aanwezige broedvogels kunnen hiervan hinder ondervinden. Bij de soortentoets wordt hierop verder ingegaan. De eerste fase van het gekozen alternatief heeft een duidelijk negatief effect op met name De Burchtkamp en Natuurpark Lelystad. De tweede fase levert daarnaast een negatief effect op voor het Hollandse Hout. De effecten op het Larservaartbos en het Larserbos zijn gering. De mogelijke verstoring door licht op de Burchtkamp, kan worden veroorzaakt door de tweede fase van het gekozen alternatief. Tijdens de uitwerking van de tweede fase zal tijdens de planvorming dit nader aan de orde komen. Voor dit bestemmingsplan is dit niet van belang, aangezien de tweede fase niet direct dan wel indirect mogelijk gemaakt worden. Soortentoets De werkingssfeer van de Flora- en faunawet is niet beperkt tot of gerelateerd aan speciaal aangewezen gebieden, maar geeft soorten overal in Nederland bescherming. Op grond van de Flora- en faunawet gelden algemene verboden tot het verwijderen van groeiplaatsen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten. In artikel 75 van de Flora- en faunawet worden de ontheffingsmogelijkheden weergegeven. In principe zijn alle zoogdieren, vogels, amfibieën, reptielen en vissen die in Nederland voorkomen, beschermd. De aanvraag van een ontheffing en de toetsing aan de Flora- en faunawet gebeurt niet in het kader van het bestemmingsplan, maar in de vergunningenfase van een initiatief. Om te beoordelen of dit bestemmingsplan uitvoerbaar is, wordt hierop vooruitlopend, een verwachting uitgesproken over de eventuele gevolgen voor de beschermde planten- en diersoorten in het plangebied. In de wet is een differentiatie aangebracht in niveau van bescherming. De beschermde soorten zijn momenteel ingedeeld in drie categorieën: • tabel 1-soorten: algemene soorten waarvoor geen ontheffingsplicht geldt vanwege een algehele ontheffing; • tabel 2-soorten: overige soorten (‘middengroep’) waarvoor een ontheffing geldt indien wordt gewerkt volgens een goedgekeurde gedragscode. Voor de ontwikkeling in het plangebied is een dergelijke gedragscode momenteel niet van toepassing, zodat ook voor deze soorten een ontheffingsplicht geldt. De voorwaarden waaronder voor deze soorten een ontheffing kan worden verkregen zijn minder streng dan voor de strikt beschermde soorten;
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
083811.01
blz 27
Het gebied dat op de IKAW2 een hoge verwachtingswaarde heeft, kent juist een lage archeologische trefkans. In het veldonderzoek is daarom nader ingegaan op het verschil in verwachtingen tussen de IKAW2 (de gemeentelijke kaart) en de IKAW3. Uit het uitgevoerde archeologische onderzoek is gebleken dat de archeologische verwachtingswaarde sterk overeenkomt met de gemeentelijke verwachtingskaart. Het grootste gedeelte van het plangebied kent een lage archeologische verwachtingswaarde. In dit gebied zijn geen restricties ten aanzien van archeologie. Uit het onderzoek blijkt tevens dat het hoog gewaardeerde gebied in het noordwesten van het plangebied voor een deel door overstromingen is geërodeerd. Een ander deel is echter nog steeds intact. Aanbevolen wordt dan ook om in dié gedeelten waar de bodem nog intact is, onderzoek uit te voeren vóórdat grondverstorende werkzaamheden uitgevoerd worden. Het alternatief Garden City wordt in twee fasen gerealiseerd. Na 2020 wordt gebouwd ter plaatse van (een gedeelte van) het met (middel)hoge verwachtingswaarde aangegeven terrein. Voor dit gebied wordt in dit bestemmingsplan een specifieke regeling opgenomen, zodat rekening wordt gehouden met de mogelijke archeologische trefkans. 5.1.4. Externe veiligheid Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico’s voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over “externe veiligheid” om de burger niet onnodig aan te hoge risico’s bloot te stellen. In het kader van het MER is onderzoek gedaan naar externe veiligheid. Het plangebied is voor het aspect ‘externe veiligheid’ onderzocht op: a. de invloed van de luchthaven; b. de aanwezigheid van Bevi-inrichtingen; c. de aanwezigheid van transportroutes gevaarlijke stoffen. Met betrekking tot externe veiligheid zijn (de contouren van) het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR) van belang. Het PR geeft de kans om, op een bepaalde plaats, te overlijden als gevolg van een ongeval bij een risicovolle activiteit. Het PR wordt uitgedrukt in risicocontouren, daarvan is de contour van 10-6 (kans van 1 op 1.000.000) een wettelijk harde norm; hierbinnen mogen geen nieuwe kwetsbare objecten worden geprojecteerd. Voor beperkt kwetsbare objecten is deze contour geen grenswaarde, maar een richtwaarde. Binnen de 10-5 contour (kans van 1 op 100.000) zijn in het geheel geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Het GR is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang (10 personen of meer).
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 28
083811.01
Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Het invloedsgebied wordt begrensd door de 1%-letaliteitsgrens; de afstand waarop nog 1% van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Het GR wordt per activiteit bepaald. In de omgeving van het plangebied bevinden zich drie relevante risicobronnen: één risicovolle inrichting (Luchthaven Lelystad) en twee transportroutes voor gevaarlijke stoffen (A6 en Larserweg). De gevolgen hiervan voor het bestemmingsplan worden hierna besproken. Aanwezigheid luchthaven Ten aanzien van het PR van het Meest Milieuvriendelijke alternatief (het gekozen alternatief) van de luchthaven kan gesteld worden dat een klein deel van de 10-5- en een deel van de 10-6 contour over het plangebied heen loopt (zie figuur 13). In dit bestemmingsplan is een regeling opgenomen, waarbij de risicocontouren een planologische doorvertaling krijgen. De beide contouren worden middels een aanduiding op de verbeelding weergegeven. Het GR neemt toe door de ontwikkeling van Larserknoop. Momenteel vormt dit geen knelpunt. Of dit in de toekomst óók het geval is, kan op dit moment niet aangegeven worden. Dit hangt af van de exacte locatie van de hoogste personendichtheid. Aangeraden wordt om nabij de risicobron (vooral het begin en het einde van de landingsbaan) grote concentraties van mensen te voorkomen.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811.01
blz 29
-5
-6
-7
Figuur 13. Risicocontouren 10 (groen), 10 (rood) en 10 (blauw) en begrenzing plangebied
Transportroutes gevaarlijke stoffen Langs het plangebied lopen twee relevante routes voor gevaarlijke stoffen, namelijk de A6 en de Larserweg (de N302). Het dichtstbijzijnde spoor ligt op twee kilometer afstand en hier vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Wel wordt momenteel de Hanzelijn aangelegd, waardoor er vanaf 2012 wel vervoer van gevaarlijke stoffen gaat plaatsvinden over dit spoor. Echter, gezien de grote afstand van de (toekomstige) spoorweg tot aan het plangebied, wordt er geen invloed verwacht. Uit het onderzoek blijkt dat er voor zowel de A6 als de Larserweg geen PRcontour van 10-6 per jaar aanwezig is. Vanwege het ontbreken van deze contour, mag in principe zonder beperkingen bebouwing langs de wegen worden gebouwd. Wel is er op beide wegen een toename van het GR door de ontwikkeling van Larserknoop en de toename van het aantal verkeersbewegingen als gevolg daarvan. De hoogte van het GR en de afwezigheid van beperkt redzame personen, geven geen aanleiding tot een uitgebreide verantwoordingsplicht. De A6 en de Larserweg vormen wat vervoer van gevaarlijke stoffen betreft geen belemmering voor de ontwikkeling van Larserknoop. In de tweede fase van het gekozen alternatief is een leisurefunctie geprojecteerd.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 30
083811.01
Deze neemt met zich mee dat een het aantal personen in de buurt van de A6 toeneemt, wat een grote stijging van het groepsrisico tot gevolg kan hebben. Bij de verdere uitwerking van de locatie en de exacte invulling ervan moet het groepsrisico bepaald worden. Dan kan ook pas bepaald worden in hoeverre de leisurefunctie op de beoogde locatie haalbaar is. 5.1.5. Luchtkwaliteit Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft de luchtkwaliteit. De wet is enerzijds bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkeling, ondanks overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit. De Wet milieubeheer voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als: • er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde; • een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt; • een project “niet in betekenende mate” bijdraagt aan de luchtverontreiniging. De ontwikkeling in het plangebied voldoet niet aan de bovenstaande eisen, er is daarom voor het plangebied een onderzoek naar de luchtkwaliteit uitgevoerd. Door de realisatie van Larserknoop treedt enige verhoging van de emissie van stikstof en fijn stof op. Deze verhoging is echter zeer gering. De verwachting wordt uitgesproken dat ook na de realisatie van de tweede fase van het gekozen alternatief de grenswaarden met betrekking tot stikstof en fijn stof niet worden overschreden. Hieruit blijkt dat er door de ontwikkeling van Larserknoop geen knelpunten met betrekking tot stikstof of fijn stof ontstaan. Het aspect luchtkwaliteit is daarmee geen belemmering en geeft geen uitgangspunten voor dit bestemmingsplan. 5.1.6. Geluid Met betrekking tot geluid is in en rond het plangebied sprake van industrielawaai, wegverkeerslawaai en luchtvaartlawaai. Het luchtvaartlawaai is niet in het MER opgenomen, deze is in het MER van de luchthaven opgenomen. Luchtvaartlawaai komt in 5.2.2 aan de orde. De andere twee worden hierna besproken.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811.01
blz 31
Industrielawaai (intern) In het bestemmingsplan moet rekening gehouden worden met het industrielawaai van de geluidprodu cerende inrichtingen en de luchthaven (proefdraaien van vliegtuigmotoren). De grenswaarde van industrielawaai waar rekening mee gehouden moet worden, is de 50 dB(A)-contour. Het bedrijventerrein Larserknoop zelf wordt een niet-gezoneerd bedrijventerrein. Dit betekent dat moet worden getoetst of bij geluidgevoelige objecten in de omgeving wordt voldaan aan de genoemde grenswaarde. In het MER zijn geluidcontouren opgenomen, deze zijn alleen bedoeld om de mogelijke effecten in een worst-case scenario in beeld te brengen. In de directe omgeving van het (nieuwe) bedrijventerrein bevindt zich een aantal bedrijfswoningen van agrarische bedrijven. Hiervoor zijn reeds hogere waarden verleend. In het gekozen alternatief neemt het geluid door de toevoeging van bedrijventerrein in belangrijke mate toe, ten opzichte van de referentiesituatie. Omdat er geen sprake is van een gezoneerd bedrijventerrein, is er geen zeggingskracht over de (on)mogelijkheid om het terrein te realiseren. In het gekozen alternatief vormt de toevoeging van een leisurecluster een belangrijk aandachtspunt. De contouren zijn ook van belang in relatie tot de beoordeling van de effecten op de natuur. Deze zijn eerder besproken. Wegverkeerlawaai De ontwikkeling van Larserknoop vergroot de verkeersaantrekkende werking van het gebied. dit zijn indirecte invloeden, waardoor de geluidbelasting in het gebied gewijzigd kan worden. De effecten van het wegverkeer zijn opgenomen in het MER. Bij het onderzoek zijn de geluidcontouren van de om het plangebied gelegen wegen bepaald. Dit zijn de wegen waar, door de realisatie van Larserknoop, meer verkeer over gaat rijden. Het gaat daarbij om de wegen die in figuur 14 zijn weergegeven. Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) worden langs wegen geluidzones vastgesteld, waarbinnen bepaalde geluidsgevoelige bestemmingen, zoals woningen, niet zonder meer kunnen worden gerealiseerd. De Wgh is alleen van toepassing binnen de wettelijk vastgestelde zone van de weg. De breedte van de zone is afhankelijk van de ligging van de weg in (buiten)stedelijk gebied en van het aantal rijstroken. Wegen waarvoor een maximum snelheid van 30 km per uur geldt, hebben geen zone. De wegen in en rond het plangebied hebben allemaal een maximumsnelheid van 50 km/uur of meer. Uit het onderzoek blijkt dat er, naast de aanwezigheid van bestaande wegen, ook sprake is van reconstructie 2) van bestaande wegen en nieuw aan te leggen wegen. Uit het onderzoek blijkt dat er bij het gekozen alternatief voor de woning aan de Meerkoetenweg 9 sprake is van een reconstructie-effect.
2)
De reconstructie van een weg omvat iedere fysieke verandering op of aan een aanwezige weg.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 32
083811.01
Figuur 14. De onderzochte wegen
Daarnaast geldt ook voor de woning aan de Meerkoetenweg 6, welke in eigendom is bij de gemeente, een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde. De woning Meerkoetenweg 6 is in het vigerende bestemmingsplan al bestemd voor bedrijfsdoeleinden en behoudt deze bestemming. De woning Meerkoetenweg 9 is eveneens in eigendom van de gemeente Lelystad en wordt wegbestemd. Bij de realisatie van de tweede fase van Larserknoop wordt een nieuwe ontsluitingsweg aangelegd. Door de aanleg van deze weg wordt de voorkeursgrenswaarde (48 dB) op het pand Meerkoetenweg 18 overschreden. Ten tijde van de planvorming voor de tweede fase zal voor het pand Meerkoetenweg 18 onderzocht worden of er maatregelen ter beperking van het geluid mogelijk zijn en/of er een hogere grenswaarde vastgesteld moet worden. Aangezien de tweede fase niet met dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt wordt, is dit in het kader van dit bestemmingsplan niet van belang. 5.1.7. Bodem Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening is, wanneer sprake is van een nieuwe ontwikkeling, een beoordeling van de haalbaarheid verplicht. Het bodemonderzoek, en dan met name het onderzoek naar de bodemkwaliteit, maakt deel uit van deze afweging.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811.01
blz 33
Wettelijk is bepaald dat een bouwvergunningsplichtig bouwwerk niet mag worden gebouwd op een zodanig verontreinigd terrein, dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers of het milieu. In het kader van het MER is onderzoek naar de bodemkwaliteit uitgevoerd. Daarbij zijn drie criteria van belang, namelijk: - effecten op waardevolle bodems; - geschiktheid van de bodem in verband met mogelijke bodemverontreiniging; - grondbalans. Effecten op waardevolle bodems Uit het onderzoek is gebleken dat geen waardevolle bodems in het plangebied aanwezig zijn. Er treden dan ook geen effecten op, op waardevolle bodems. Geschiktheid van de bodem Uit een historisch onderzoek is gebleken dat in het plangebied op enkele locaties (potentieel) bodemverontreinigingen voorkomen. Voor het grootste gedeelte van het plangebied zijn er geen belemmeringen ten aanzien van de bodemkwaliteit. Ter plaatse van de verdachte locaties zal, ten tijde van daadwerkelijke bouwactiviteiten, bodemonderzoek noodzakelijk zijn. Ook bij slootdempingen en infrastructurele werken wordt aanbevolen nadere bodemonderzoeken uit te voeren. In de aanwezige opstallen komen asbesthoudende materialen voor. Er kan niet uitgesloten worden dat deze materialen ook in de bodem terecht zijn gekomen en verontreiniging hebben veroorzaakt. Bij asbestonderzoek in de (woon)wijken is gebleken dat het asbest in de bodem hechtgebonden is. Het levert geen acute risico’s voor de volksgezondheid, verspreiding of het milieu op. Het vormt daarom geen belemmering voor het huidige gebruik. Met betrekking tot de mogelijke risico’s wordt asbestonderzoek aanbevolen. Hierbij is, in het kader van de toekomstige ontwikkeling, zowel het inventariseren van de opstallen als het uitvoeren van bodemonderzoek wenselijk. In het kader van het MER en het bestemmingsplan hoeven nog geen onderzoeken uitgevoerd te worden. deze zijn slechts noodzakelijk in het geval de gronden overgedragen worden of werkzaamheden worden uitgevoerd. Grondbalans Bij de werkzaamheden in het plangebied is grotendeels sprake van een gesloten grondbalans. De meeste uit het gebied vrijkomende materialen worden weer in het plangebied gebruikt. Alleen ten behoeve van de realisatie van de wegcunetten is ophoogzand nodig.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 34
083811.01
5. 2. Overige aspecten 5.2.1. Hinder door bedrijvigheid Bij de indeling van bedrijven in milieucategorieën wordt de VNG-uitgave “Bedrijven en milieuzonering” (2009) toegepast. Daarin worden op basis van de SBI-code indicatieve afstanden bepaald voor allerlei vormen van bedrijfsactiviteiten. De afstandcriteria hebben betrekking op de milieuaspecten geluid, stank, stof en gevaar. Op het bestaande bedrijventerrein Larserpoort zijn verschillende categorieën mogelijk. Voor het gedeelte aan de Larserweg is grotendeels tot en met categorie 4.1 toegestaan, met uitzondering van een strook langs de Meerkoetenweg. Hier is tot en met categorie 3.1 toegestaan. Voor de strook langs de A6 is het grootste gedeelte categorie 3.2 toegestaan. Op het meest zuidelijke gedeelte langs de A6 worden bedrijven tot en met categorie 4.2 toegestaan. De vigerende regeling voor Larserpoort is in dit bestemmingsplan overgenomen. Figuur 15 geeft een overzicht van de verschillende gebieden binnen het bestaande bedrijventerrein Larserpoort.
Figuur 15. Indeling milieucategorieën bestaand Larserpoort en uitbreiding
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811.01
blz 35
Voor het nieuwe bedrijventerrein wordt aangesloten bij de beleidsregel van de provincie Flevoland. Het merendeel van de nieuwe terreinen wordt aangewezen als regulier bedrijventerrein. Op deze terreinen zijn bedrijven tot en met categorie 3.2 toegestaan. Voor een deel van de gronden ten noorden van het RDW-terrein wordt een hogere categorie toegestaan. Aangezien dit gedeelte aangewezen is al logistiek cluster, worden hier bedrijven tot en met categorie 4.1 toegestaan. Een aantal bedrijven in de milieucategorie 4.1 uit de VNG-lijst zijn, gezien de aard van de bedrijvigheid, niet passend binnen het logistieke cluster. Daarom is in de regels gebruik gemaakt van twee lijsten. De eerste lijst is de algemene bedrijvenlijst, die overal geldt. De tweede lijst betreft de bedrijvenlijst die voor het logistieke cluster van toepassing is en waar een aantal bedrijven uitgesloten zijn, die dus niet passend zijn op Larserknoop. In totaal betreft het een strook van ongeveer 5 hectare. De indeling is in figuur 16 weergegeven.
Figuur 16.
Indeling milieucategorieën ten noorden van de luchthaven en het RDW-terrein
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 36
083811.01
Binnen het gehele plangebied, dus zowel het bestaande Larserpoort als het nieuwe bedrijventerrein voor Larserknoop, zijn bepaalde categorieën bedrijven uitgesloten. Geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan, evenals de handel in motorfietsen en auto’s. 5.2.2. Industrielawaai (extern) Naast het industrielawaai dat het nieuwe bedrijventerrein produceert, wordt door om het plangebied gelegen functies ook lawaai geproduceerd. Daarbij moet gedacht worden aan de luchthaven en het Midlandcircuit aan de zuidwestzijde van het plangebied. Voor dit lawaai geldt dezelfde grenswaarde als besproken in 5.1.6. De grenswaarde is vastgelegd in een zonebeheersplan volgens de Wet geluidhinder en in figuur 17 weergegeven.
Figuur 17.
Huidige geluidzone (zwarte lijn) en nieuwe geluidzone industrielawaai (blauwe lijn)
Met de bedrijvigheid op het luchtvaartterrein is in het zonebeheersplan rekening gehouden. De geluidscontour van de huidige situatie moet daarvoor verruimd worden. Deze verruimde contour is middels een blauwe lijn aangegeven in figuur 17. Met het oog hierop is een partiële herziening van het vigerende bestemmingsplan Landelijk gebied Oostelijk Flevoland opgesteld. De hierin vastgelegde geluidzone wordt overgenomen in het bestemmingsplan Larserknoop en verder in het nieuwe bestemmingsplan buitengebied. Een deel van het plangebied Larserknoop maakt deel uit van het terrein, waar de nieuwe geluidzone omheen ligt.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811.01
blz 37
Het gaat hier om de geluidproducerende inrichtingen en het RDW-terrein, waar nieuwe bedrijvigheid is voorzien. Daarom wordt dit gedeelte van het plangebied in het bestemmingsplan Larserknoop aangemerkt als gezoneerd terrein. Dit betekent dus dat deze onderdelen van het plan meetellen bij de geluidprodu ctie die door de zone wordt begrensd 3). 5.2.3. Luchtvaartlawaai Binnen een deel van het bestemmingsplan moet rekening gehouden worden met het vliegtuiglawaai van de luchthaven. Hierbij is rekening gehouden met de uitbreiding van Lelystad Airport, conform het aanwijzingsbesluit. De randvoorwaarden die in de PKB Maastricht en Lelystad zijn vastgesteld gelden als voorwaarde voor de uitbreiding. De daarin aangegeven kaders waren bepalend bij het opstellen van het aanwijzingsverzoek. Daarbij is bovendien zoveel mogelijk tegemoet gekomen aan de wensen vanuit de omgeving en gevolg gegeven aan eerdere uitspraken van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. De geluidscontouren rond luchthavens zijn gerelateerd aan het Besluit Geluidbelasting Grote Luchtvaart en het Besluit Geluidbelasting Kleine Luchtvaart. De geluidprodu ctie voor grote luchtvaart wordt weergegeven in geluidsmaten Kosteneenheden (Ke), Laeq-nacht, Lden en Lnight (uitgedrukt in dB(A)). Van belang is de ligging van de 35 Ke-contour. Dit is het gebied waar geen nieuwbouw en nieuwe geluidsgevoelige objecten zijn toegestaan. Voor de kleine luchtvaart is de geluidsmaat Belastingeenheid Kleine Luchtvaart (BKL) van toepassing. De geluidsmaat Lden wordt ook gebruikt voor de cumulatie van het geluid (totale geluidsbelasting) van de verschillende geluidsbronnen, zoals het weg-, rail- en vliegverkeer en het industriegeluid. In het kader van de BKL-contouren moet rekening gehouden worden met de 47-BKL-contour. Binnen deze contour mogen geen nieuwe geluidsgevoelige objecten gerealiseerd worden, tenzij middels akoestisch onderzoek is aangetoond dat dit uitvoerbaar is. 5.2.4. ILS-zone Op het terrein van Lelystad Airport staat radarapparatuur, waar in dit bestemmingsplan rekening mee gehouden moet worden. Rond de luchthaven zijn gebieden, waarbinnen bouwwerken niet hoger mogen zijn dan de een bepaalde hoogte. Hier kan van worden afgeweken, mits aangetoond is geen verstoring optreedt voor de radarapparatuur. Hiervoor moet advies ingewonnen worden bij Luchtvaartverkeersleiding Nederland.
3)
De mogelijkheid om gebieden aan te merken als gezoneerd terrein, terwijl hier niet overal geluidzoneringsplichtige inrichtingen (grote lawaaimakers) zijn toegestaan wordt geboden op basis van de Crisis- en Herstelwet. Dit betekent, dat hoewel geen nieuwe grote lawaaimakers binnen het plangebied worden toegestaan (in het plangebied is alleen het Midlandcircuit als zodanig aan te merken), de bedrijvigheid op het gezoneerde terrein wel qua geluid wordt begrensd door de nieuwe geluidzone.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 38
083811.01
Figuur 18 geeft de verschillende gebieden weer. Hierbij moet opgemerkt worden dat de hoogtes ten opzichte van NAP zijn. De luchthaven ligt op een hoogte van -3,48 m NAP. 5.2.5. Aanwezigheid kabels, leidingen en straalpaden In het plangebied is een rioolleiding aanwezig. In het bestemmingsplan is hier rekening mee gehouden.
Figuur 18. ILS-zones rond Lelystad airport
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811.01
6.
blz 39
UITGANGSPUNTEN
Vanuit voorgaande hoofdstukken worden in dit hoofdstuk de belangrijkste uitgangspunten genoemd. Daarbij wordt kort ingegaan op de hoofdstructuur, bebouwing, infrastructuur en tot slot groen en water. Hierbij wordt enerzijds ingegaan op het voorkeursalternatief in het MER, namelijk Garden City. Anderzijds zal worden ingegaan op welke wijze de bestaande functies worden vastgelegd in dit bestemmingsplan. 6. 1. Hoofdstructuur Larserknoop Garden City kenmerkt zich door de ontwikkeling van vier verschillende centra. Deze centra zijn middels een hoofdverkeersroute en de HOV-lijn met elkaar verbonden, waardoor binnen het gebied toch samenhang ontstaat. Het centrale gebied blijft open en voornamelijk agrarisch, waarbij de mogelijkheid ontstaat om de aanwezige bedrijven uit te breiden of om te zetten naar een andere functie. Door het open middengebied en de groene randen om de verschillende centra, ontstaat een gebied met verschillende opzichzelf-staande centra, die elk een eigen identiteit kunnen krijgen. Binnen de centra zal een kerngebied gaan ontstaan, waar (kleinschalige) ondersteunende functies voor het bedrijventerrein (een lunchroom, copyshop, et cetera) mogelijk zijn. Het uitgangspunt voor het voorliggend bestemmingsplan is om de eerste twee centra’s mogelijk te maken (fase 1). Deze eerste fase betreft ongeveer de helft van het plangebied. Eén centrum betreft het gebied aansluitend op het bestaande bedrijventerrein Larserpoort. Het tweede centrum betreft de gronden ten noorden van de luchthaven en het RDW-terrein. Bestaande functies De bestaande hoofdstructuur van de aanwezige functies wordt in het voorliggend bestemmingsplan vastgelegd. Het bestaande bedrijventerrein Larserpoort in het noorden van het plangebied wordt in de huidige situatie vastgelegd. Uitgangspunt hierbij is de vigerende regeling voor dit gebied. Ook de bestaande bedrijvigheid in het zuiden van het plangebied, namelijk de oefenterreinen van de RDW, de Politieacademie en de ANWB, het Midland-circuit en het aanwezige wegenbouwbedrijf, worden vastgelegd. Het overige, in hoofdzaak agrarische gebied, is overeenkomstig de huidige functie vastgelegd. Aan de aanwezige (agrarische) bedrijven worden voldoende ontwikkelingsmogelijkheden geboden, zowel op agrarisch vlak als in de vorm van stadsrandfuncties. Alle aanwezige agrarische bedrijven zijn als dusdanig bestemd. Ondergeschikt aan het agrarische bedrijf zijn een aantal functies mogelijk gemaakt, zoals een zorgboerderij en een paardenhouderij. Middels een ontheffing is een kleinschalige camping bij de boer mogelijk (tot 25 kampeermiddelen). Mocht de agrarische functie op het perceel beëindigd worden, dan is het mogelijk de bestemming te wijzigen in een stadsrandfunctie.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 40
083811.01
Dit zijn functies die passen in het agrarische tussengebied van Larserknoop, maar niet bij recht zijn toegestaan als ondergeschikte functie bij de agrarische bedrijven. Dit kunnen op de recreatie gerichte functies zijn (zoals een manege) of een op het bedrijventerrein gerichte functie (bijvoorbeeld een restaurant). In de regels is een bijlage opgenomen van functies die wel aangemerkt kunnen worden als stadsrandfunctie, maar ongewenst zijn in het plangebied. Het betreft bijvoorbeeld Defensie-inrichtingen, maar ook zwaardere recreatieve functies zoals buitenschietbanen. Op deze wijze worden de agrarische bedrijven voldoende mogelijkheden geboden om, ook na de realisatie van het bedrijventerrein, hun bedrijfsvoering voort te zetten. 6. 2. Bebouwing Larserknoop De precieze uitvoering van het nieuwe bedrijventerrein Larserknoop is nog niet bekend. Vandaar dat gekozen is voor een globale bestemming, waarin de belangrijkste randvoorwaarden zijn opgenomen. De hoogte van de bebouwing voor het bestaande Larserpoort is vastgelegd op 25 meter. De maximale bouwhoogte voor de nieuwe terreinen is 20 meter, met uitzondering van het gedeelte van het terrein dat het dichtst aan de Larserweg is gelegen. In verband met beperking van het groepsrisico is de bouwhoogte hier vastgelegd op 12 meter. Tevens mogen de kavels in dit gedeelte tot maximaal 50% van het totale oppervlak bebouwd worden. Voor de overige terreinen, inclusief bestaand Larserpoort, is het maximale bebouwingspercentage 100%. Bestaande functies Uitgangspunt voor de bebouwing op het RDW-terrein, het Midland-circuit, het ANWB-terrein en de Politieacademie is een zekere mate van openheid. Voor een deel van de functies die aan de kopse kant van de start- en landingsbaan van de Luchthaven liggen, wordt het stand-still principe gehanteerd. Dit houdt in dat geen uitbreidingsruimte geboden wordt en de bestaande situatie dus gehandhaafd dient te worden. Het wegenbouwbedrijf wordt ontwikkelingsmogelijkheden op het bestaande terrein geboden. Voor het bestaande bedrijventerrein Larserpoort is voor het grootste gedeelte aangesloten bij de vigerende regeling voor dit gebied. De stedenbouwkundige structuur van het bestaande gebied is voor het grootste gedeelte vastgelegd. 6. 3. Infrastructuur Larserknoop De belangrijkste hoofdinfrastructuur is in het bestemmingsplan vastgelegd. Dit is de doorgaande route tussen de verschillende centra die in het model Garden City zijn uitgewerkt. Uiteindelijk komen hier 2x2 rijstroken en is de mogelijkheid voor een dubbele busbaan opgenomen. Dit brengt het totaal op 6 rijstroken voor de hoofdinfrastructuur. Tot slot is er ruimte voor afwatering van de wegen opgenomen. De breedte van de hoofdinfrastructuur is ongeveer 46 meter.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811.01
blz 41
Het maximaal aantal rijstroken is op de verbeelding aangegeven. Een deel van de bestaande Meerkoetenweg wordt ook verbreedt om het bestaande Larserpoort en de uitbreiding hiervan te ontsluiten. Ook de nieuwe afslag van de A6 is in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Hierbij is uitgegaan van een zogenaamde halve Haarlemmermeer-oplossing. Er is rekening gehouden met het talud dat noodzakelijk is om de A6 te overbruggen. Aangezien de precieze ligging van de hoofdinfrastructuur eventueel nog kan wijzigen, is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Hiermee kan de ligging van de hoofdinfrastructuur, inclusief de aansluiting op de A6, aangepast worden. Parkeren dient op het eigen terrein opgelost te worden. Het is niet de bedoeling dat de hoofdinfrastructuur of andere openbare ruimte hiervoor gebruikt wordt. Mocht er toch behoefte aan zien, dan kan dit in voorkomende gevallen wel toegestaan worden binnen de hoofdinfrastructuur. Bestaande functies Binnen het bestaande bedrijventerrein Larserpoort zijn de belangrijkste doorgaande wegen vastgelegd. Voor een deel vallen deze samen met de hoofdinfrastructuur die in het model Garden City is uitgewerkt. Ook de doorgaande wegen in het zuidelijk gedeelte van het plangebied zijn vastgelegd. Hierbij is rekening gehouden met de verlegging van de Talingweg. Deze weg ligt binnen het terrein van de Luchthaven Lelystad. Door de verlenging van de start- en landingsbaan wordt de Talingweg onderbroken. Er is voor de verlegging van de weg al een artikel 19 WRO-procedure doorlopen. Deze is verwerkt in het voorliggend bestemmingsplan. Tot slot is het fietspad dat voor een deel langs de Meerkoetenweg loopt, in dit bestemmingsplan meegenomen. Tevens zijn (fiets)paden mogelijk gemaakt binnen de agrarische bestemming. 6. 4. Groen en water Larserknoop Eén van de kenmerken van Larserknoop zijn de groene randen van de verschillende centra. Deze zijn middels een eigen groenbestemming vastgelegd. Binnen deze groenstrook is geen bebouwing toegestaan. Daarnaast zijn parkeervoorzieningen niet toegestaan binnen de groenstroken. Hierdoor ontstaat een groene rand en doorkijken tussen de verschillende centra. De bestaande waterstructuur in het plangebied is inbestemd. Aangezien het nog niet duidelijk is hoe de precieze inrichting van het bedrijventerrein er uit komt te zien, is water mogelijk gemaakt binnen de bestemming ‘Bedrijventerrein’. Tijdens de verdere uitwerking zal in overleg met het Waterschap Zuiderzeeland het watersysteem verder uitgewerkt worden. Bestaande functies De groen- en waterstructuur van de bestaande functies is grotendeels vastgelegd. Het betreft voornamelijk het aanwezige groen en water binnen het bestaande bedrijventerrein Larserpoort. In het zuiden zijn de Meerkoetentocht en de Vliegveldtocht als “Water” inbestemd.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 42
7.
083811.01
PLANBESCHRIJVING
7. 1. Het juridische systeem In voorgaande hoofdstukken zijn de in het plangebied voorkomende functies, de (eventuele) ontwikkelingen daarbinnen én de uitgangspunten ten aanzien daarvan aan de orde gesteld. Het in de voorgaande hoofdstukken beschreven beleid, krijgt zijn juridische vertaling in bestemmingen. Deze bestemmingen regelen de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden binnen het plan. De bepalingen die betrekking hebben op de te onderscheiden bestemmingen, zijn vastgelegd in de regels en op de verbeelding van het plan. Het bestemmingsplan geeft dus aan voor welke doeleinden de gronden zijn bestemd. De regels bevatten allereerst een bestemmingsomschrijving. Hierin is per bestemming uitgewerkt voor welk doel of doeleinden de gronden mogen worden benut. Naast de bestemmingsomschrijving zijn in de regels bouwregels, gebruiksregels en aanlegvergunningen opgenomen. In de bouwregels zijn - gerelateerd aan de toegelaten gebruiksfuncties - eisen gesteld aan de hoogte, aard, nadere situering, diepte, enzovoorts van gebouwen en bouwwerken. SVBP 2008 / Handboek bestemmingsplannen Lelystad Dit bestemmingsplan is opgesteld volgens het gemeentelijke handboek. Daar waar het handboek niet in overeenstemming is met de Regeling Standaarden Ruimtelijke Ordening (RSRO) 2008, is de RSRO 2008 gehanteerd. Dit omdat de RSRO 2008 op 1 januari 2010 verplicht is. Onder deze RSRO 2008 vallen ook het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening (IMRO) 2008 en de Standaard voor Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP) 2008. De gemeente gaat het handboek te zijner tijd aanpassen aan de RSRO 2008. Het handboek maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. 7. 2. De bestemmingen In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de bestemmingen die in dit plan voorkomen. Bij de bestemmingen wordt beschreven hoe de uitgangspunten zijn vertaald. 7.2.1. Agrarisch De agrarische gronden zijn bestemd middels de bestemming ‘Agrarisch’. Binnen de bestemming is het gebruik van gronden voor grondgebonden agrarisch gebruik toegestaan. Agrarische bedrijven zijn toegestaan binnen de aanduiding ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch - grondgebonden agrarisch bouwperceel”. Het oprichten van bebouwing is alleen toegestaan binnen het bouwvlak, dat altijd is gelegen binnen de aanduiding voor het bouwperceel.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811.01
blz 43
Bedrijfswoningen zijn alleen toegestaan binnen de aanduiding “bedrijfswoning”. Door deze regeling wordt bebouwing voor de voorgevel van de bedrijfswoning tegengegaan. Erven, tuinen en toegangspaden zijn slechts toegestaan binnen het agrarisch bouwperceel. De regeling voor de agrarische bedrijven is, qua oppervlakte van de bouwpercelen en de maximale goot- en bouwhoogtes, grotendeels overeenkomstig het bestemmingsplan Buitengebied 2009. Op één van de percelen is een kinderopvang gevestigd. Deze is aangeduid met de aanduiding “specifieke vorm van maatschappelijk - kinderopvang”. Daarnaast zijn bij recht bij de agrarische bedrijven andere functies mogelijk die nevengeschikt zijn aan de agrarische functie, zoals een paardenhouderij, een manege, een hondenpension of een maatschappelijke functies. Deze verbreding wijkt af van de binnen het bestemmingsplan Buitengebied 2009 toegestane functies bij agrarische bedrijven. Houtteelt en bosbouw op de agrarische gronden is alleen toegestaan binnen de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch -bosbouw en/of houtteelt”. Deze aanduiding is opgenomen voor de agrarische gronden in het plangebied die op meer dan 4 kilometer afstand van het Natura 2000gebied Oostvaardersplassen. 7.2.2. Bedrijf Het wegenbouwbedrijf gelegen tussen het Midland-circuit en het huidige RDW-terrein, heeft de bestemming ‘Bedrijf’. Binnen deze bestemming zijn bedrijven, met uitzondering van detailhandel, geluidzoneringsplichtige, vuurwerkbedrijven en/of risicovolle inrichtingen, toegestaan. Het betreft hier bedrijven tot en met categorie 4.2. Binnen deze bestemming zijn gebouwen tot een hoogte van 15 meter toegestaan met een maximum bebouwingspercentage van 100%. 7.2.3. Bedrijventerrein - 1 Het bestaande bedrijventerrein Larserpoort heeft de bestemming ‘Bedrijventerrein - 1’ gekregen. De vigerende regeling voor dit bedrijventerrein is grotendeels overgenomen. Binnen de gehele bestemming ‘Bedrijventerrein - 1’ mogen de bedrijfskavels tot een maximum van 100% worden bebouwd. Bedrijfsgebouwen zijn toegestaan tot een hoogte van 25 meter. Binnen de bestemming is een onderscheid gemaakt in de verschillende toegestane milieucategorieën (zie ook paragraaf 5.2). De hoogste categorie komt voor langs de A6. Op dit meest westelijke gedeelte van het bedrijventerrein zijn bedrijven tot en met categorie 4.2 uit de VNG-brochure toegestaan (aanduiding “bedrijf tot en met categorie 4.2”). Voor het andere gedeelte langs de A6 zijn bedrijven tot en met categorie 3.2 toegestaan. Tot slot is op het gedeelte van Larserpoort dat gelegen is aan de Larserweg maximaal categorie 4.1 toegestaan, met uitzondering van een strook langs de Meerkoetenweg. Voor deze strook is conform het vigerende bestemmingsplan maximaal categorie 3.2 toegestaan. Binnen het bestaande Larserpoort is een kantoorruimte van maximaal 30% van het totale vloeroppervlak van een bedrijf toegestaan.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 44
083811.01
Binnen gronden met de aanduiding “kantoor” is het toegestaan om een kantooroppervlakte tot een maximum van 70% van het totale bedrijfsoppervlakte te realiseren. Bij ontheffing is het mogelijk om voor een bepaalde categorie bedrijven (zoals beveiligingsbedrijven en incassobureaus) 100% van het bruto vloeroppervlak als kantoor te gebruiken. Geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan, net als handel in auto’s en motorfietsen. Productiegebonden detailhandel (behalve voedings- en genotmiddelen) is toegestaan. 7.2.4. Bedrijventerrein - 2 Het nieuwe bedrijventerrein dat in het kader van Larserknoop gerealiseerd zal worden, heeft de bestemming ‘Bedrijventerrein - 2’. Binnen deze bestemmingen zijn bedrijven tot en met categorie 3.2 volgens de VNGbrochure toegestaan binnen de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 3.2” (zie ook paragraaf 5.2). Dit geldt voor zowel de uitbreiding van het bestaande Larserpoort, als ook voor het nieuwe cluster ten noorden van de Luchthaven en het RDW-terrein. Binnen de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 4.1” zijn bedrijven tot en met categorie 4.1 toegestaan. Deze aanduiding is opgenomen voor een strook ten noorden van het RDWterrein. Hier mogen dus qua milieubelasting zwaardere bedrijven gevestigd worden. Geluidzoneringsplichtige en/of risicovolle inrichtingen evenals vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan. Handel in motorfietsen en/of auto’s is binnen deze bestemming niet toegestaan. Productiegebonden detailhandel (behalve voedings- en genotmiddelen) is wel toegestaan. Tot slot zijn (ontsluitings)wegen, groen en water toegestaan binnen deze bestemmingen. Gebouwen moeten binnen het bouwvlak gebouwd worden. De maximale bouwhoogte is op de verbeelding weergegeven. Voor het logistieke cluster is een maximum bouwhoogte van 20 meter op de verbeelding weergegeven. In de regels is een ontheffing naar 30 meter opgenomen, mits bij Luchtvaartverkeersleiding Nederland advies wordt ingewonnen over de (mogelijke) verstorende werking van de bouwwerken op de aanwezige radarapparatuur. Voor het centrumgebied geldt een maximum bouwhoogte van 20 meter, met een mogelijkheid van ontheffing tot 30 meter hoog. Tot slot is de maximale bouwhoogte voor het gedeelte aan de Larserweg 12 meter. Er kan ontheffing verleend worden voor een maximale bouwhoogte van 20 meter. Wel moet via een onderzoek het groepsrisico verantwoord worden in verband met de ligging van dit gebied nabij het uiteinde van de start- en landingsbaan van de luchthaven. tot een maximum bebouwd oppervlak van 100%. Voor het gebied gelegen aan de Larserweg, ten noorden van de luchthaven, is in verband met externe veiligheid een afwijkende bebouwingsregeling opgenomen. De kavels op dit gedeelte mogen tot 50% bebouwd worden tot een maximum hoogte van 12 meter. Binnen de bestemming “Bedrijventerrein - 2” kan het maximum percentage bruto vloeroppervlak voor kantoren via ontheffing verhoogd worden tot 100%. Dit is alleen toegestaan binnen de aanduiding “wro-zone - ontheffingsgebied 1”. Daarnaast mag binnen de aanduiding “wro-zone - ontheffingsgebied 2” bij ontheffing een hotel gerealiseerd worden.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811.01
blz 45
Tot slot mag met een ontheffing een ondersteunde functie, zoals horeca of een copyshop, op het nieuwe bedrijventerrein gevestigd worden. Deze functies moeten ondersteunend zijn voor het bedrijventerrein. 7.2.5. Groen Het structurele groen binnen het plangebied heeft de bestemming ‘Groen’ gekregen. De gronden binnen deze bestemming zijn bedoelt voor groenvoorzieningen, bermen, beplanting en waterlopen. Tevens zijn voet- en fietspaden toegestaan. Binnen de bestemming zijn bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan tot 10 meter. 7.2.6. Verkeer De doorgaande wegen in het plangebied hebben de bestemming ‘Verkeer’. Dit zijn de wegen die een belangrijke verkeersfunctie hebben en het verkeer afwikkelen. Binnen de bestemming zijn tevens water, groenvoorzieningen en voet- en fietspaden toegestaan. 7.2.7. Verkeer - Oefenterrein De bestemming ‘Verkeer - Oefenterrein’ is gegeven aan de oefenterreinen van de ANWB, het RDW-terrein en de Politieacademie. Ook het Midlandcircuit en het aanwezige motorcrossterrein hebben deze bestemming gekregen. Binnen deze bestemming geldt voor gebouwen een bebouwingspercentage van 7,5%. Voor het oefenterrein van de ANWB is de aanduiding “specifieke vorm van verkeer - aanvullende voorzieningen voor automobielen” opgenomen. Binnen deze bestemming zijn een wegenwacht- en keuringsstation toegestaan, alsook een informatie- en demonstratiecentrum. Daarnaast is nieuwbouw van instructie- en introductieruimten via ontheffing mogelijk, nadat een positief externe veiligheidsadvies van de provincie Flevoland is verkregen. Het motorcrossterrein op het circuit heeft de aanduiding “motorcrossterrein”. Het geasfalteerde circuit heeft de aanduiding “autocircuit”. 7.2.8. Water De Meerkoetentocht en de Vliegveldtocht binnen het plangebied zijn bestemd als ‘Water’. Tevens is het water op het bestaande bedrijventerrein Larserpoort als dusdanig bestemd. Binnen de bestemming is het niet toegestaan gebouwen te bouwen. Bruggen, dammen, duikers, etc. zijn mogelijk binnen de aanduiding “ontsluiting”. 7. 3. Dubbelbestemmingen Een dubbelbestemming wordt aangegeven op de verbeelding, wanneer sprake is van twee of meer onafhankelijk van elkaar voorkomende bestemmingen op gronden. In dit bestemmingsplan is sprake van de volgende dubbelbestemmingen.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 46
083811.01
7.3.1. Leiding - Riool Voor de in het plangebied liggende rioolpersleiding is de bestemming ‘Leiding - Riool’ opgenomen. Voor de gronden die deze dubbelbestemming hebben, geldt dat er geen gebouwen of bouwwerken gebouwd mogen worden. Tevens geldt een aanlegvergunningenstelsel. 7.3.2. Waarde - Archeologie Naar aanleiding van het archeologisch karterend onderzoek zijn de gronden met een hoge archeologische verwachtingswaarde bestemd met de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’. Bij bepaalde werkzaamheden binnen deze gronden is het verrichten van archeologisch onderzoek verplicht. 7. 4. Algemene aanduidingen Een aanduiding bevat een specificatie van bestemmingen en dubbelbestemmingen met betrekking tot gebruik en/of bouwen. In dit bestemmingsplan zijn meerdere aanduidingen op de verbeelding aangegeven. Een aantal aanduidingen heeft betrekking op meerdere bestemmingen en is daarom in de algemene aanduidingsregels opgenomen. 7.4.1. Geluidzone - Industrie De geluidzone die is vastgesteld voor de geluidprodu cerende inrichtingen is vastgelegd door de aanduiding ‘Geluidzone - industrie’. Binnen deze geluidzone dienen nieuwe geluidsgevoelige bouwwerken te voldoen aan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde. 7.4.2. Geluidzone - Vliegtuiglawaai BKL De geluidzone voor kleine luchtvaart die is vastgelegd naar aanleiding van het aanwijzingsbesluit voor de Luchthaven Lelystad is vastgelegd middels de aanduiding ‘Geluidzone - Vliegtuiglawaai BKL’. Het betreft hier het geluid zoals deze is geregeld in het Besluit Kleine Luchtvaart. De contour die is opgenomen betreft de 47 BKL-contour. 7.4.3. Geluidzone - Vliegtuiglawaai KE De geluidzone voor grote luchtvaart is vastgelegd middels de aanduiding ‘geluidzone - Vliegtuiglawaai KE’. Het betreft hier de 35 KE-(Kosten Eenheden) contour. Binnen deze contour mogen geen nieuwe geluidsgevoelige objecten gerealiseerd worden.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811.01
blz 47
7.4.4. Luchtvaartverkeerzone In verband met de vliegfunnel vanaf de start- en landingsbaan, mogen gebouwen en bouwwerken en opgaande beplanting binnen de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone’ niet hoger worden dan de hoogte die is aangegeven op de verbeelding. De hoogte varieert van 0 meter tot een maximumhoogte van 45 meter. 7.4.5. Gezoneerd terrein Het gezoneerde terrein in het zuiden van het plangebied heeft de aanduiding ‘gezoneerd terrein’. Dit betekent dat dit terrein qua geluid cumulatief is gezoneerd, wat inhoudt dat de geluidsbelasting gezamenlijk niet meer mag bedragen dan 50 dB(A) op de grens van de om het terrein gelegen geluidzone. Deze aanduiding van het gezoneerd terrein is noodzakelijk omdat niet overal geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn toegestaan (dan zou zonering eigenlijk niet mogelijk zijn), maar wel op delen van het gezoneerde terrein. Door de aanduiding mag niettemin cumulatief worden gezoneerd. 7.4.6. Veiligheidszone – Luchthaven 1 en 2 De veiligheidscontouren die betrekking hebben op de 10-5 en 10-6 contour zijn op de verbeelding weergeven. De 10-5 contour heeft de aanduiding “Veiligheidszone - Luchthaven 1”. Binnen deze aanduiding zijn geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten toegestaan. Binnen de 10-6 contour (aanduiding “Veiligheidszone - Luchthaven 2”) zijn geen kwetsbare objecten toegestaan. Deze aanduidingen liggen voornamelijk over de gebieden aan het uiteinde van de start- en landingsbaan. 7. 5. Algemene wijzigingsbevoegdheden 7.5.1. Wijziging naar stadsrandfuncties Het uitgangspunt van Garden City is om de aanwezige agrarische bedrijven in het centrale, open gedeelte van het plangebied te kunnen wijzigen naar een stadsrandfunctie. Aangezien het vooraf moeilijk in te schatten is wat voor functies hier eventueel zouden kunnen komen, is er een aantal randvoorwaarden in de wijzigingsbevoegdheid opgenomen waaraan de stadsrandfunctie moet voldoen. Zo moet deze ondersteunend zijn aan de ontwikkeling van het bedrijventerrein Larserknoop en/of de recreatieve functie van het gebied. In bijlage 5 bij de regels zijn stadsrandfuncties opgenomen die niet gewenst zijn in het plangebied. 7.5.2. Wijziging hoofdverkeersstructuur De hoofdverkeersstructuur van Larserknoop is middels de bestemming ‘Verkeer’ vastgelegd.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 48
083811.01
Aangezien hier mogelijk nog mee geschoven gaat worden, is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de ligging van de wegen te veranderen. Hiervoor is een strook op de kaart opgenomen, waar de bestemming veranderd kan worden in de bestemming “Verkeer”. Dit is voor een deel van de hoofdinfrastructuur opgenomen. Ten eerste is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de weg die de nieuwe afslag van de A6 met (de uitbreiding van) Larserpoort verbindt. Met deze wijzigingsbevoegdheid kan tevens de ligging en vorm van de nieuwe aansluiting op de A6 aangepast worden. Tevens kan de bestemming “Verkeer” gewijzigd worden in “Agrarisch”. Het betreft de hoofdweg die het bestaande Larserpoort (en uitbreiding) met het nieuwe bedrijventerrein nabij de luchthaven met elkaar verbindt. Hiervoor is de dubbelbestemming “wro-zone - wijzigingsgebied 2” op de verbeelding opgenomen. De verschillende bestemmingen (“Agrarisch”, “Bedrijventerrein - 2, “Groen” en “Water”) mogen veranderd worden in de bestemming “Verkeer” en andersom. 7.5.3. Duurzame energie In het zuidwesten van het plangebied zijn met de aanduiding “wro-zone wijzigingsgebied 3” gronden aangegeven waar, na wijziging, duurzame energieproductie is toegestaan. Gedacht wordt hierbij onder meer aan zonnecollectoren. Windmolens zijn niet toegestaan.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811.01
8.
blz 49
UITVOERBAARHEID
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheidsaspecten van een bestemmingsplan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid, waaronder ook de grondexploitatie. 8. 1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de bestemmingsplanprocedure veranderd ten opzichte van de procedure uit de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Net als in de WRO is inspraak niet verplicht, tenzij het door middel van een Inspraakverordening verplicht is gesteld. Vooroverleg vindt nog verplicht plaats, volgens artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) 2008. Inspraak Zoals verplicht gesteld op grond van de Mer-regelgeving is in de lokale krant en op internet gepubliceerd dat dit bestemmingsplan in voorbereiding is. Daarnaast is er voor het voorliggend bestemmingsplan gelegenheid tot Inspraak geboden. Op een aantal punten is het bestemmingsplan naar aanleiding van de Inspraak aangepast. Voor de agrarische bedrijven is onder meer paardenhouderijen en deels houtteelt en/of bosbouw toegestaan. De gemeentelijke reactie op de Inspraakreacties is als bijlage opgenomen. Vooroverleg Het opgestelde voorontwerpbestemmingsplan is aan de wettelijk verplichte Overleginstanties en belanghebbenden voorgelegd in het kader van het overleg conform 3.1.1. van het Bro. De ingekomen Overlegreacties worden overwogen en voorzien van een reactie van het college van B&W. De gemeentelijke reactie op de ingekomen Overlegreacties zijn in de bijlage opgenomen. Ten opzichte van het concept ontwerpbestemmingsplan zijn een aantal aspecten van het plan verandert. Zo is het RDW-terrein niet meer bestemd als bedrijventerrein, maar conform de huidige situatie. Daarnaast zijn de wijzigingsbevoegdheden voor de andere geluidproducerende inrichtingen geschrapt. De wijzigingsbevoegdheid voor de hoofdinfrastructuur is van een algemene wijzigingsbevoegdheid verandert in een gebiedsgebonden bevoegdheid. Tot slot is de regeling ten aanzien van de milieucategorieën aangepast naar aanleiding van de reactie van de provincie Flevoland. Zienswijzen Na het vooroverleg is het ontwerpbestemmingsplan opgesteld. Dit heeft de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, die is beschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), gevolgd. Het ontwerpplan is gedurende zes weken ter inzage gelegd. Een ieder is daarbij in de gelegenheid gesteld schriftelijk en/of mondeling zienswijzen op het plan naar voren te brengen. Ingediende zienswijzen zijn voorzien van een passend antwoord.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 50
083811.01
Vervolg Vervolgens is het bestemmingsplan vastgesteld. Tijdens de daarop volgende inzagetermijn (6 weken) is het mogelijk beroep in te stellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS). Het vaststellingsbesluit treedt in werking op de eerste dag ná de dag waarop de beroepstermijn afloopt, tenzij er een voorlopige voorziening is aangevraagd. 8. 2. Economische uitvoerbaarheid Voor de financiering van de activiteiten en als risicobuffer brengen de aandeelhouders (Lelystad, Almere en provincie Flevoland) kapitaal in. Vervolgens trekken de aandeelhouders daarnaast leningen aan om OMALA van vreemd vermogen te voorzien. De maximaal benodigde financiering zal voor fase 1 circa 33 miljoen euro bedragen. Deze financiering bestaat uit een mix van commanditair vermogen en leningen. De samenstelling van deze mix, alsmede de hoogte van de aan de leningen verbonden rentekosten, zijn afhankelijk van nog te maken keuzen op het gebied van het financieringsmanagement. De businesscase veronderstelt financiering door banken met overheidsgarantie en tevens een commanditair eigen vermogen van 3 miljoen euro (1 miljoen per aandeelhouder). Het resultaat van OMALA is in het begin negatief. Het betreft hier aanloopverliezen, voortvloeiend uit het feit dat de onderneming in deze jaren nog geen grond verkoopt, terwijl wel sprake is van kosten voor grondverwerving, bouw- en woonrijpmaken, kosten van organisatie, enzovoorts. Daarna wordt het jaarresultaat positief, echter wel met een wisselend verloop. Dit wisselende verloop is met name het gevolg van het enigszins grillige verloop van het jaarlijkse uitgiftetempo en investeringsniveau. De IRR (Internal Rare of Return) geeft aan wat het gemiddeld jaarlijkse rendement is op basis van inkomsten en uitgaven van Omala NV. Fase 1 en het gehele gebied zijn rendabel. De IRR na belasting varieert van 6,7 tot 8,4% (na belasting). Ook het rendement op het eigen vermogen (dividendrendement) is positief, het varieert van 14,7 tot 24,2%. Een gemiddelde commerciële projectorganisatie hanteert doorgaans voor het eigen vermogen vergelijkbare rendementseisen op het eigen vermogen. Gezien de specifieke missie van Omala NV en het risicoprofiel van de onderneming, is het geprognosticeerde rendement als goed te beschouwen. Conclusie van het bovenstaande is dat het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is. 8. 3. Grondexploitatie Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijpmaken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811.01
blz 51
Indien sprake is van bepaalde bouwplannen, dient de gemeente hiervoor in beginsel een exploitatieplan op te stellen. Van het opstellen van een exploitatieplan kan worden afgezien als voornoemde kosten “anderszins verzekerd” zijn, bijvoorbeeld door overeenkomsten, en het stellen van eisen met betrekking tot kwaliteit en fasering niet noodzakelijk wordt geacht. Een combinatie van een exploitatieplan en overeenkomsten is ook mogelijk. Middels dit bestemmingsplan worden dergelijke bouwplannen mogelijk gemaakt, waardoor de plicht geldt om een exploitatieplan vast te stellen. Voor het Larserknoopgebied is een exploitatieplan opgesteld. Middels dit exploitatieplan worden de kosten van de grondexploitatie toegerekend aan de betreffende grondeigenaren. Daarnaast zijn in het exploitatieplan overige eisen aan de wijze van grondexploitatie gesteld. In voorkomende gevallen kunnen tevens overeenkomsten worden gesloten met grondeigenaren, waaronder een overeenkomst met OMALA zelf. Voor de regels die bijvoorbeeld aan de uitvoering gesteld worden, wordt verwezen naar het grondexploitatieplan voor het Larserknoopgebied. Het grondexploitatieplan heeft gelijktijdig met het ontwerpbestemmingsplan ter visie gelegen en is tegelijkertijd met het bestemmingsplan vastgesteld.
===
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
BIJLAGE 1
REACTIENOTA OVERLEG CONCEPT ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LELYSTAD – LARSERKNOOP 1. Overleginstanties In het kader van Overleg ex artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening is het concept ontwerp bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop verzonden naar de betrokken wettelijke overleginstanties en nutsbedrijven. De volgende aangeschreven instanties hebben gereageerd: 1. VROM-inspectie; 2. Rijkswaterstaat; 3. Provincie Flevoland; 4. Waterschap Zuiderzeeland; 5. Gemeente Almere; 6. Gasunie. 2. Beantwoording 2.1 VROM-Inspectie 2.1.1 De VROM-Inspectie geeft aan dat in verband met de komst van de Hanzelijn, rekening dient te worden gehouden met het vervoer van gevaarlijke stoffen per trein vanaf 2012. Reactie: Er zijn met de VROM-inspectie afspraken gemaakt rondom het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Hanzelijn. Kern is dat er binnen een strook van 30m vanuit het spoor geen nieuwe bebouwing mag worden gerealiseerd, daarbuiten is het groepsrisico geen beletsel voor ontwikkelingen. De opmerking van VROM sluit niet bij aan en bij deze afspraak. 2.1.2 Uitbreidingsmogelijkheden voor bedrijventerreinen in het buitengebied, in dit geval de Larserknoop, moeten altijd in samenhang met de mogelijkheden voor vestiging van bedrijven op andere, bestaande bedrijventerreinen in het stedelijk gebied worden bekeken. Verzocht wordt de SER-ladder bij de verdere planvorming toe te passen en specifiek aan te geven waarom deze locatie zich bij uitstek leent voor diverse bijzondere functies. In het bijzonder wordt verzocht ruimtelijk te onderbouwen of er sprake is van het optimaal gebruiken van de beschikbare ruimte binnen de gemeente. In dit kader is het van belang ook op regionaal niveau de binnenstedelijke locaties en de uitleglocaties in het grondgebied van de gemeente te verkennen als alternatieve mogelijkheid om de plannen te realiseren. Reactie In de nut en noodzaaknotitie, zoals opgenomen in het MER is hier uitgebreid op ingegaan. Verwezen wordt naar het daar gestelde. 2.2 Rijkswaterstaat 2.2.1 Het is wenselijk dat het Herziene Landschapsplan A6 zal worden gerespecteerd. De bestaande laanbeplanting, die vanuit het Landschapsplan is gerealiseerd, moet niet wijken in verband met zogenaamde zichtlocaties en de daaruit volgende claims.
Reactie: Dit verzoek zal worden gehonoreerd. 2.2.2 In de beschrijving van de bestaande situatie en autonome ontwikkeling graag aandacht geven aan de toenemende verkeersdruk op de A6. Rijkswaterstaat verzoekt de gemeente hiervoor een mobiliteitstoets uit te laten voeren. Ga in het ontwerpbestemmingsplan uit van toekomstige uitbreiding van de A6 (2 x 3 rijstroken). Reactie: In het kader van de MER is in de verkeersonderzoeken rekening gehouden met de toekomstige uitbreiding van de A6. Ook in het ontwerpbestemmingsplan is uitgegaan van de toekomstige uitbreiding van de A6. Wel wordt opgemerkt dat de A6 zelf, buiten het plangebied gelegen is. 2.2.3 In het bestemmingsplan is ruimte gereserveerd voor een aansluiting op de A6. Een dergelijk aansluiting en de bijbehorende vormgeving is niet vastgesteld. Het risico is dat de huidige ruimtereservering niet voldoet. Ook kan er een parallelbaan langs de A6 benodigd zijn. Zoals het plan nu is beschreven lijkt het bij het realiseren van een dergelijke aansluiting, dat er een risico is op sluipverkeer door de geplande wijk tussen de nieuwe aansluiting en de N305. Reactie: De 3e afslag is noodzakelijk in verband met de verlichting van de verkeersdruk op de huidige afslag Lelystad. In artikel 20 van het concept ontwerpbestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Deze bevoegdheid houdt in dat de bestemmingen kunnen worden gewijzigd in de bestemming ‘Verkeer’ en dat de bestemming ‘Verkeer’ kan worden gewijzigd in een andere bestemming. Op deze wijze kan de hoofdstructuur van de wegen binnen het gebied nog worden gewijzigd. Bij de realisatie van de plannen zal rekening worden gehouden met alle van belang zijnde aspecten, waaronder het risico op sluipverkeer. Opgemerkt wordt dat in het ontwerpbestemmingsplan de wijzigingsbevoegdheid niet langer zal rusten op het gehele plangebied, maar slechts op delen daarvan. Ter plaatse van de nieuwe aansluiting op de A6 blijft de wijzigingsbevoegdheid van toepassing. 2.2.4 Kan de gemeente Lelystad in de indicatieve Garden City toelichten wat de twee zwarte streepjes ten zuiden van de huidige aansluiting betekenen? Reactie: Dit zijn zichtlijnen. 2.2.5 Is in het bestemmingsplan voldoende lucht- en geluidruimte opgenomen om groei van het verkeer of fysieke infrastructuur te faciliteren? Reactie: Dit is meegenomen in het MER.
2.2.6 Op het moment van schrijven van het concept ontwerpbestemmingsplan was de Crisis- en herstelwet nog niet aangenomen door de Eerste Kamer en nog niet van kracht. Reactie: De wet is inmiddels door de Eerste Kamer aangenomen en per 31 maart 2010 in werking getreden. De toelichting zal worden aangepast aan de actuele stand van zaken. 2.3 Provincie Flevoland 2.3.1 Uit de passende beoordeling, zoals deze bij het MER is gevoegd, blijkt dat er negatieve effecten zullen optreden voor de Bruine Kiekendief. Niet duidelijk is hoeveel optimaal foerageergebied voor deze beschermde soort verloren gaat. De provincie verzoekt hierover meer duidelijkheid te verschaffen, zodat met zekerheid significante effecten op de Bruine Kiekendief zijn uit te sluiten. De Dienst Regelingen van het Ministerie van LNV schrijft voor dat er bij ruimtelijke ingrepen die mogelijk negatieve effecten opleveren voor beschermde soorten (in dit geval vogels) onderzoek moet worden uitgevoerd. In dit kader is het wenselijk om een veldonderzoek uit te voeren, waarmee met zekerheid de negatieve effecten kunnen worden uitgesloten. Reactie: De mogelijke effecten die zouden kunnen optreden treden pas op in de tweede fase. Niet in de fase waarop dit bestemmingsplan ziet. In het MER is de aanbeveling opgenomen om vooruitlopend op realisatie verdere planvorming voor de tweede fase (BP 2020-2030) nader onderzoek te doen en te bezien in hoeverre een oplossing voor de kiekendieven gevonden kan worden. Er is een Habitattoets en een Passende Beoordeling gemaakt. Deze zijn complementair aan elkaar. De Habitattoets gaat in op de eerste fase en de Passende Beoordeling geeft vooral een aanvulling voor de effecten in de tweede fase. Wat betreft de opmerking over de veldonderzoeken wordt het volgende opgemerkt. Er is in onder andere het kader van de Flora en faunawet een natuurtoets gemaakt. Deze is gebaseerd op veldonderzoeken van Altenburg & Wymenga. Deze werden als voldoende actueel beoordeeld om daarop de natuurtoets te baseren. Hiermee is derhalve voldoende zeker dat geen negatieve effecten zullen plaatsvinden. 2.3.2 Mochten de uitkomsten van het MER nog van invloed zijn op de provinciale infrastructuur dan is het goed om dit inzichtelijk te maken. Reactie: Dit zal na de vaststelling van het MER nader worden beoordeeld. 2.3.3 De basis van het locatiebeleid en de GVV’s bestaat uit drie locatiecategorieën: centrummilieus, gemengde woonwerkmilieus en specifieke werkmilieus. Larserknoop is bedoeld voor functies in de categorie specifiek werkmilieu. Deze categorie is in vier locatietypen te onderscheiden. Larserknoop valt onder de categorie regulier bedrijventerrein en op basis van de GVV onder de subcategorie ‘Hoogwaardig terrein’. Daarbinnen zijn bedrijven toegestaan in de categorieën 1 t/m 3. Vestiging van categorie 4 is in strijd met het provinciale locatiebeleid en met de GVV. Ten aanzien van de vestiging van categorie 4.1-bedrijven wil de provincie in overleg treden met de gemeente teneinde te bezien welke bedrijven van deze categorie zich zouden vestigen buiten het gezoneerde industriegebied. Mede in verband met het gezamenlijk participeren in OMALA-verband is het wenselijk om de
gemeente Almere te betrekken. Categorie 4.2-bedrijven dienen uitgesloten te worden van vestiging in het plangebied. Reactie: In het ontwerpbestemmingsplan is de categorie-indeling conform de reactie van de provincie aangepast. Voor bestaand Larserpoort worden bestaande rechten overgenomen. Voor het nieuwe Larserknoop wordt bij recht tot categorie 3.2 toegestaan. Voor één zone nabij het RDW-terrein wordt bij recht een selectie van bedrijven uit 4.1 mogelijk gemaakt. , bij ontheffing is in een bepaalde gedeelte tot 4.1. mogelijk. Hiermee zijn wij van mening dat aan deze reactie tegemoet is gekomen. 2.3.4 De relatie met Luchthaven Lelystad zoals die wordt gesteld in de toelichting (p. 2) behoeft enige nuancering. Het bedrijventerrein moet ook rendabel zijn als de ontwikkeling van de luchthaven achterblijft. Reactie: Uitgangspunt van opzet en exploitatie is dat Larserknoop ook ontwikkelt wordt als Luchthavenontwikkeling wordt vertraagd. De toelichting zal hierop getoetst worden. 2.3.5 Met betrekking tot de economische uitvoerbaarheid wordt gewezen op de nota Ruimtelijke en economische Visie Zuidelijk en Oostelijk Flevoland van Ecorys d.d. 7 april 2009. De provincie geeft in overweging te bezien in hoeverre de uitkomsten van dit rapport van invloed zijn op de ontwikkeling/uitgifte van het bedrijventerrein en de daarmee gepaard gaande financiële risico’s en deze als zodanig inzichtelijk te maken. Reactie: Verwezen wordt kortheidshalve naar het exploitatieplan Larserknoop. Ook in de notitie nut en noodzaak welke bij de MER is gevoegd wordt hierop nader ingegaan. Zoals bekend staan wij niet achter de conclusies van het Ecorys rapport en zoals met de provincie besproken zullen wij het rapport niet als uitgangspunt hanteren. Daarnaast kan verwezen worden naar exploitatieplan en de notitie nut en noodzaak voor onderbouwing van de behoefte naar bedrijventerrein. 2.3.6 De opgave van de gecumuleerde geluidbelasting (bijlage 1 bij het akoestisch onderzoek) ontbreekt, waarmee geen zicht is op de conclusies die worden verbonden aan de uitkomsten voor wat betreft de leefomgeving en natuur. Door het ontbreken van relevante informatie is het niet mogelijk te achterhalen hoe de geluidsbelasting is bepaald bij de vestiging van bedrijven in het plangebied. Behalve dat de resultaten van de geluidsbelasting ontbreken, is ook niet bekend wat de gekozen bedrijfsduur is (bijv. het percentage bedrijven dat actief is in de dag-, avond- en nachtperiode). Door het ontbreken van kwantitatieve cijfers is het niet mogelijk in te schatten wat het toekomstig gebruik is van de woning aan de Meerkoetenweg 9. Dit is van belang voor de bepaling in hoeverre sprake is van een reconstructie en is van belang bij de functie van wegbeheerder voor de Larserweg.
Reactie: Met betrekking tot geluid merken wij op dat er een geluidsonderzoek is uitgevoerd. Deels zijn uitkomsten hieruit ook gebruikt voor de Natuurtoets. Met cumulatie van akoestiek is verder niet gerekend, omdat niet een een-op-een optelsom van geluid te maken is. Het gaat om verschillende soorten geluid die elkaar kunnen versterken, maar ook deels weer kunnen maskeren. Wel zijn de gegevens voor de cumulatie geluidsbelasting opgenomen met de gevolgen voor EHS zoals die in het kader van het plan-mer voor het bestemmingsplan geluidszone zijn berekend. Wat betreft de vragen over EHS en FF-wet geldt dat deze elementen in het MER en de bijbehorende deelonderzoeken allemaal opgenomen zijn. De woning aan de Meerkoetenweg 9 is gemeentelijk eigendom , waarvoor de woonbestemming zal vervallen, en in dit kader dus niet verder van belang zijn als geluidgevoelig object. De opmerkingen op de MER, welke per mail d.d.16 maart 2010 zijn aangegeven, betreffende duurzaamheid, samenvatting en leemten in Kennis zijn allemaal aangevuld in het MER. 2.3.7 De bestaande agrarische functies zijn vastgelegd, terwijl ook wordt gesteld dat er voldoende ontwikkelingsmogelijkheden worden geboden, zowel op agrarisch vlak als in de vorm van stadsrandfuncties. Deze mogelijkheden worden niet verder toegelicht, noch wordt duidelijk in hoeverre deze mogelijkheden zijn getoetst aan de Beleidsregel Kleinschalige Ontwikkelingen in het Landelijk Gebied 2008. Reactie: Bij recht zijn in artikel 3 van de voorschriften bepaalde nevenactiviteiten mogelijk bij een agrarisch bedrijf op het gebied van recreatieve, ondergeschikte detailhandel. Daarnaast wordt middels een wijzigingsbevoegdheid de mogelijkheid geboden voor een omzetting naar stadsrandfuncties. De toelichting zal op dit punt nog nader worden aangevuld. 2.3.8 Maak melding van de relatie tussen dit plangebied en het onlangs gewijzigd vastgestelde Bestemmingsplan Buitengebied 2009. Reactie: Dit zal worden opgenomen in de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan. 2.3.9 Op de plankaart staat een gasleiding ter hoogte van de Meerkoetenweg ingetekend. Deze gasleiding is niet betrokken bij het onderzoek in het kader van de Externe Veiligheid. Bij de opstellers van het onderzoeksrapport is de gasleiding niet bekend. Indien de aanduiding op de kaart correct is, is het van belang om de gasleiding bij het EV-onderzoek te betrekken, anders kan deze komen te vervallen. Het is goed om, indien de aanduiding correct is, de eventuele consequenties hiervan voor de categorie-indeling in beeld te brengen. Reactie De Gasunie heeft aangegeven ten aanzien het plan geen opmerkingen te hebben. Deze aanduiding kan komen te vervallen.
2.3.10 Op de plankaart staat voor de kruising hoofdweg Larserpoort-Larserweg een rotonde aangegeven. De voorkeur van de provincie gaat uit naar een verkeersregelinstallatie. Reactie: Dit kan bij de realisatie van de plannen nader worden ingevuld. Zoals ook in aangegeven in de reactie onder 2.2.3 is met het oog hierop een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Op plekken waar te weinig of juist te veel ruimte is gereserveerd voor de infrastructuur kunnen de bestemmingen worden gewijzigd in ‘Verkeer’ dan wel kan de bestemming ‘Verkeer’ wijzigen in een andere bestemming. Deze wijzigingsbevoegdheid zal in het ontwerpbestemmingsplan niet langer op gehele plangebied rusten, maar slechts op delen van het plangebied. 2.3.11 Op de plankaart staat binnen de bestemming BT-2 een aanduiding ‘sb-pgb’. Dit behoeft toelichting. Punt van aandacht is of hiermee ook de grens van het gezoneerde luchtvaartterein moet worden aangepast. In lijn hiermee is het opvallend dat de kavel tussen het huidige RDW-terrein en lawaaiproducerende bedrijven een agrarische bestemming heeft. Vanuit het oogpunt van geluidszonering zou enige vorm van bedrijvigheid of zelfs een uitbreiding van het verkeer- en oefenterrein tot de mogelijkheden behoren. Reactie: Het RDW terrein zal conform het huidige gebruik worden bestemd. De grens van het gezoneerde luchtvaartterrein wordt niet aangepast. Genoemde kavel valt niet binnen Fase 1 van de ontwikkeling van de Larserknoop. Te zijner tijd zal worden gekeken of deze kavel mogelijk bij Fase II wordt meegenomen. 2.3.12 Van belang is om in de voorschriften duidelijk te maken binnen welke bestemmingen bedrijven die zoneringsplichtig zijn op grond van de Wet geluidhinder, zich wel of niet mogen vestigen . Reactie: In de voorschriften worden buiten de huidige zoneringsplichtige bedrijven geen andere bedrijven toegestaan. 2.3.13 In de voorschriften is het van belang om aan te geven dat nieuwbouw binnen de beide EV-contouren wordt uitgesloten. Het verdient aanbeveling om beide contouren op de plankaart op te nemen. Tevens is het goed om inzichtelijk te maken op welke wijze wordt voorkomen dat zich grote mensenmassa’s gaan bevinden in de omgeving van de koppen van de start- en landingsbaan. Reactie: Het externe veiligheidsbeleid is in het bestemmingsplan geïmplementeerd. 2.4 Waterschap Zuiderzeeland 2.4.1 Verzocht wordt in het ontwerpbestemmingsplan op te nemen dat Waterschap Zuiderzeeland bij de uitwerking van de deelplannen in het kader van de watertoets zal worden betrokken. Reactie: De verdere uitwerking van het gebied is in handen van ontwikkelingsmaatschappij OMALA. Dit zal aan Omala worden meegegeven
2.4.2 Onder Veiligheid zijn in het plan de keringen genoemd. Voor het plangebied gaat het bij veiligheid ook om de veiligheid tegen wateroverlast door te hoge peilen bij extreme neerslag. Wateroverlast is aan de orde als het peil hoger komt dan het maaiveld. Voor het stedelijk gebied geldt de veiligheidsnorm van eens in de honderd jaar. Voor agrarisch gebied mag wateroverlast eens per 50 jaar optreden, en gemiddeld per afzonderlijk deelgebied eens per 80 jaar. Voor het agrarische deel van het plangebied is nog niet vastgesteld of de norm bij 1:50 of 1:80 ligt. Verzocht wordt dit aspect onder Veiligheid op te nemen. Reactie: Dit zal in de toelichting bij het bestemmingsplan worden opgenomen. 2.4.3 Voor het te realiseren watersysteem is het nodig dat iedere aparte fase een op zichzelf staand goed functionerend watersysteem heeft, afgestemd is op de doelstellingen voor het watersysteem voor het totale plangebied. Het waterschap wil dit uitgangspunt in bestemmingsplan opgenomen zien. Reactie: Dit zal in de toelichting bij het bestemmingsplan worden opgenomen. 2.4.4 Een aantal overwegingen leiden ertoe dat het waterschap voor het gehele plangebied uitgaat van één peil. Verzocht wordt dit uitgangspunt in het ontwerpbestemmingsplan op te nemen, waarbij de voorwaarde geldt, dat bij de nadere uitwerking van de plannen dit nader wordt onderzocht en onderbouwd. Reactie: Dit zal in de toelichting bij het bestemmingsplan worden opgenomen. 2.4.5 Bij de inrichting van de watergangen gaat het waterschap uit van onbeschoeide duurzaam ingerichte oevers met een talud van minimaal 1:3. De stedelijke kernen zullen, afhankelijk van de inrichting, waarschijnlijk een grotere afvoer genereren dan die nu aan de orde is. De afvoerende (bestaande) watergangen moeten hierop mogelijk opnieuw worden gedimensioneerd. Verzocht wordt hiermee bij de ruimtereservering rekening te houden. Reactie: Hiermee zal bij de planontwikkeling rekening worden gehouden. 2.4.6 Door de functieverandering naar stedelijk gebied zal het KRW-waterlichaam veranderen. Voor het bestaande en toekomstige water in de aan te leggen stedelijke kernen zal als waterkwaliteitsdoelstelling minimaal moeten gelden dat de huidige KRW-doelstellingen blijven gelden. Nadere waterkwaliteitsdoelstellingen zullen nog moeten worden vastgesteld in de nadere uitwerkingen van dit globale bestemmingsplan. Verzocht wordt deze benaderingswijze in het ontwerpbestemmingsplan op te nemen. Reactie: Dit zal in de toelichting bij het bestemmingsplan worden opgenomen.
2.4.7 In het plan ontbreekt een beschrijving van de huidige waterkwaliteit en structuurdiversiteit. Die is van belang om te kunnen aangeven in welke mate het bestemmingsplan kan bijdragen aan maatregelen die nodig zijn om de KRW-doelstellingen te bereiken. Reactie: Dit zal in de toelichting op het bestemmingsplan worden opgenomen. 2.4.8 Verzocht wordt het waterschap nauw te betrekken naar de onderzoeken tot alternatieve wijzen van afvalwaterbehandeling, het ontwerpbestemmingsplan en de gebiedsuitwerkingen. Reactie: De verdere uitwerking van het gebied is de taak van OMALA, niet van de gemeente. Reactie zal aan ontwikkelingsmaatschappij OMALA worden doorgegeven. 2.4.9 Tevens wordt verzocht de uitgangspunten voor een duurzame benadering duidelijker en concreter te benoemen. Gedacht wordt aan de ecologische en duurzame inrichting van watergangen, een watersysteem dat zo min mogelijk technische voorzieningen heeft, een watersysteem dat qua kwaliteit en ecologie zich zo veel mogelijk zelf in stand houdt. Verzocht wordt de duurzame aspecten in het MER en in het ontwerpbestemmingsplan op te nemen. Reactie: Hiermee zal rekening worden gehouden. 2.4.10 Tot slot heeft het waterschap een reeks tekstuele en inhoudelijke opmerkingen met betrekking tot de bijlage Watertoets. Voor de exacte inhoud van deze opmerkingen wordt verwezen naar de overlegreactie zelf. Reactie: Deze opmerkingen worden meegenomen in het ontwerpbestemmingsplan. 2.5 Gemeente Almere 2.5.1 In de toelichting is aangegeven dat de verdere ontwikkeling van Luchthaven Lelystad een ‘speerpunt’ van het Almeerse beleid is. De toelichting vermeldt dat de samenwerking daarnaast is “bedoeld om tot een goede afstemming van te ontwikkelen bedrijventerreinen te komen, om te voorkomen dat bedrijventerreinen teveel onderling concurreren en om het aanbod onderling op elkaar af te stemmen.” De gemeente Almere ziet in de aangehaalde passages een bevestiging van het belang van de luchthaven, ook voor Almere, en de voordelen die voortvloeien uit de samenwerking in OMALA. Het plan geeft voor het overige geen aanleiding tot het maken van op- of aanmerkingen. Reactie: De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
2.6 Gasunie 2.6.1 De Gasunie komt tot de conclusie dat het plangebied buiten de 1% letaliteitsgrens van de leidingen valt. De leidingen hebben geen invloed op de verdere planontwikkeling. Reactie: De gemeente neemt deze conclusie ter kennisgeving aan.
BIJLAGE 2
REACTIENOTA INSPRAAK CONCEPT ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LELYSTAD - LARSERKNOOP Inspraakreacties In het kader van de Inspraakverordening Lelystad 2008 heeft het concept ontwerpbestemmingsplan Lelystad - Larserknoop ter inzage gelegen van 4 februari 2010 tot en met 17 maart 2010. Er zijn 9 inspraakreacties binnengekomen. 1. Inspreker 1 1.1 Inspreker 1 geef de gemeente in overweging bij de ter inzage legging van het ontwerp bestemmingsplan de definitieve bijlagen digitaal te publiceren. Reactie: De gemeente neemt dit ter kennisgeving aan. Bij het ontwerpbestemmingsplan zal tevens de het definitieve MER met daarin de onderzoeken ter inzage worden gelegd 1.2 Het concept ontwerpbestemmingsplan biedt nauwelijks tot geen uitbreidingsmogelijkheden om op het terrein nieuwe (gerelateerde) activiteiten te ontplooien. Reactie: De inrichting van inspreker wordt in het kader van externe veiligheid aangemerkt als een beperkt kwetsbaar object. Het ANWB-terrein ligt grotendeels in de 10 ˉ⁶ en deels in 10ˉ⁵ contour van de luchthaven. Derhalve wordt het stand-still-principe gehanteerd en wordt ten opzichte van het huidige gebruik en de huidige bebouwing geen uitbreiding toegestaan. Op de verbeelding behorende bij het ontwerpbestemmingsplan Larserknoop zullen deze contouren worden opgenomen. 1.3 Het ter plaatse gevestigde testcentrum wordt dus danig geïsoleerd qua bestemming, dat uitbreiding van het terrein naar naastgelegen percelen niet mogelijk is. De percelen grenzen hoofdzakelijk aan gronden met een andere bestemming. Hierdoor wordt het bedrijf onder andere beperkt in haar groeiambities c.q. bedrijfsvoering. Reactie: De omliggende percelen liggen deels buiten het plangebied. De aangrenzende percelen binnen het plangebied zijn bestemd overeenkomstig het huidige gebruik. Er kan geen rekening worden gehouden met eventuele uitbreidingen in de toekomst buiten het huidige terrein van het testcentrum, nu concrete plannen ontbreken, mede gezien de hierboven onder 1.2. genoemde feiten. 1.4 In het concept ontwerpbestemmingsplan zijn beperkingen opgenomen ten aanzien van het bebouwingspercentage en de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken. Inspreker 1 is van mening dat deze beperkingen en de beperkte bestemmingsomschrijving het huidig gebruik en de toekomstige ontwikkelingen in de weg staan waardoor het testcentrum wordt gehinderd in haar huidige en toekomstige bedrijfsvoering. Uit de toelichting kan niet worden afgeleid waarom de beperkingen zijn gesteld en waarom dat op grond van een goede ruimtelijke ordening zou zijn vereist. In het kader van de voortzetting van de huidige bedrijfsvoering is noodzakelijk dat de
maximale bouwhoogte van (bestaande) bouwwerken, geen gebouwen zijnde (zoals lichtmasten) wordt verruimd tot 25,00 meter. Reactie: Zoals in de reactie onder 1.2 is verwoord, zijn de beperkingen het gevolg van het Aanwijzingsbesluit en de wetgeving met betrekking tot externe veiligheid. Verwezen wordt naar de reactie onder 1.2. Bestaande bouwwerken die niet voldoen aan de bouwregels, vallen onder het overgangsrecht. Op de verbeelding behorende bij het ontwerpplan worden de hoogtebeperkingen zoals deze voortvloeien uit het Aanwijzingsbesluit aangegeven hieruit blijkt dat het verruimen van de hoogte van andere bouwwerken naar 25.00 meter niet mogelijk is. 1.6 In het kader van de mogelijkheden tot realisatie van de uitbreiding van de activiteiten is het noodzakelijk dat de voorgenomen activiteiten worden opgenomen in de doeleindenomschrijving en dat het maximale bebouwingspercentage vervalt zodat het perceel mogelijk in de toekomst geheel kan worden bebouwd indien de bedrijfsvoering daartoe aanleiding geeft. Inspreker 1 doet daarbij een voorstel tot uitbreiding van de bestemmingsomschrijving van de bestemming Verkeer Oefenterrein. Reactie: Zoals in de reactie onder 1.2 is verwoord, zijn de beperkingen het gevolg van het Aanwijzingsbesluit en de wetgeving met betrekking tot externe veiligheid. Verwezen wordt naar de reactie onder 1.2. 1.7 Artikel 20 bevat een wijzigingsbevoegdheid om bestemmingen te wijzigen in de bestemming ‘Bedrijventerrein - 2’. Inspreker 1 stelt voor de bestemming ‘Verkeer – Oefenterrein’ te wijzigen in een dubbelbestemming, zodanig dat het gebruik als ‘Bedrijventerrein - 2' eveneens is toegestaan. Reactie: Een dergelijke dubbelbestemming is op basis van de SVBP2008 niet mogelijk. De SVBP2008 kent drie hoofdgroepen van dubbelbestemmingen (leiding, waarde en waterstaat) en deze hoofdgroepen zijn limitatief. Bovendien maken de percelen waar de bestemming ‘Verkeer Oefenterrein' op rust geen deel meer uit van het ontwikkelingsplan OMALA. Het ontwerpbestemmingsplan zal derhalve zodanig worden aangepast dat de wijzigingsbevoegdheid niet langer geldt voor de gronden met de bestemming ‘Verkeer Oefenterrein’. 1.8 Ten onrechte wordt vooruitgelopen op de uitbreiding en verlenging van de start- en landingsbaan van Lelystad Airport. Volgens inspreker 1 is nog niet duidelijk hoe en wanneer deze ontwikkeling zal plaatsvinden, laat staan welke afwegingen in het kader van die ontwikkelingen worden gemaakt. Er ontbreekt relevante informatie, zodat het bij de vaststelling van de (milieu)zones aan en deugdelijke onderbouwing en een correcte belangenafweging ontbreekt. De noodzaak voor vaststelling van de nu voorziene (milieu)zones ontbreekt en uit het voorontwerp blijkt ook niet waarom de vaststelling van deze zones in het kader van een goede ruimtelijk ordening zou zijn vereist. Inspreker 1 geeft de gemeente daarom in overweging de voorgenomen geluidszones en de luchtvaartverkeerzone uit het voorontwerp te schrappen, omdat daarvoor een aanleiding en een deugdelijke motivering ontbreekt. Het grootste deel van het terrein van inspreker 1 ligt binnen de 35 Ke-contour. Dit zou volgens de toelichting betekenen dat daar geen nieuwbouw mag plaatsvinden. De huidige bedrijfsvoering zal hinder ondervinden. De geluidszones staan tevens de voorgenomen ontwikkelingen in de weg.
Verzocht wordt de ligging en de gevolgen van de geluidzondes met betrekking tot vliegtuiglawaai nader toe te lichten. Reactie: Zoals hiervoor in de reactie onder 1.2 verwoord, zijn de geluidzones en ook de luchtvaartverkeerzone vastgelegd in het Aanwijzingsbesluit. De gemeente is op basis van het Aanwijzingsbesluit wettelijk verplicht de geluidzones in dit bestemmingsplan planologisch vast te leggen. Reden waarom deze in het bestemmingsplan Larserknoop zijn opgenomen. 1.9 Inspreker 1 wenst het integrale MER (nadat dat is vastgesteld) en de definitieve versie van de daaraan ten grondslag liggende deelonderzoeken te ontvangen. Reactie: Bij de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan zal ook het MER inclusief de onderliggende onderzoeken ter inzage worden gelegd. 1.10 Met betrekking tot het ‘Onderzoek Externe Veiligheid ontwikkeling Larserknoop’ wordt opgemerkt dat het kaartje op pagina 12 van het rapport vanwege de schaal en de detaillering onvoldoende duidelijkheid geeft over de ligging van de risicocontouren. Inspreker 1 verzoekt de gemeente aan te geven waar de veiligheidscontouren exact over het terrein van inspreker lopen zowel in het (concept) ontwerpbestemmingsplan als in het vigerende bestemmingsplan. Reactie: De veiligheidscontouren zullen op de Verbeelding worden weergegeven. Daarnaast zal bekeken worden of een duidelijkere kaart kan worden opgenomen. 1.11 Het akoestisch onderzoek geeft geen helder antwoord op de vraag welke geluidsruimte resteert voor het terrein van inspreker 1. Verzocht wordt nadere informatie te verschaffen over de geluidruimte die inspreker 1 ter beschikking staat. Reactie: Verwezen wordt naar het in september 2008 vastgestelde zonebeheersmodel i.h.k.v. Wet geluidhinder zoals vastgesteld door provincie Flevoland 2. Inspreker 2 2.1 Het terrein van inspreker 2 is wegbestemd. Weliswaar zijn de gronden belast met een voorkeursrecht, van daadwerkelijke aanvang van verwerving en daarmee gepaard gaand uitzicht op bedrijfsverplaatsing is in het geheel geen sprake. Hiermee staat derhalve niet vast dat dit binnen de planperiode zal geschieden. Reactie: Het RDW-terrein zal in het ontwerpbestemmingsplan conform huidige gebruik bestemd, waarbij de gronden zullen worden bestemd als ‘Verkeer - Oefenterrein’.
worden
2.2 De paragraaf economische uitvoerbaarheid is niet inzichtelijk. Er zijn nog geen (anterieure) overeenkomsten omtrent de grondexploitatie gesloten en er is bij het concept
ontwerpbestemmingsplan geen concept ontwerp-exploitatieplan aangetroffen. De economische uitvoerbaarheid is onvoldoende aangetoond. Reactie: Ten behoeve van het kostenverhaal zal een exploitatieplan worden opgesteld waarin de economische uitvoerbaarheid van het plan wordt aangetoond. Kortheidshalve wordt verwezen naar het daar gestelde. 3. Inspreker 3 3.1 Binnen de bestemming ‘Agrarisch’ moeten ook andere vormen van teelt mogelijk zijn, zoals een boomkwekerij. Reactie: Een intensieve veehouderij wordt binnen het plangebied niet wenselijk geacht. Wel is in het ontwerp bestemmingsplan een grondgebonden agrarisch veehouderijbedrijf mogelijk. Reden waarom wij een intensieve veehouderijbedrijf of intensieve tak uitsluiten is dat wij van mening zijn dat een dergelijk bedrijf niet past bij de ontwikkeling van een hoogwaardig bedrijvenpark. Daarnaast is het opnemen van de bijbehorende geurzones niet wenselijk, gezien de beperkingen die dit meebrengt voor de aangrenzende percelen. In het ontwerpbestemmingsplan zullen bosbouw en houtteelt deels worden toegestaan. De gebieden waar dit mogelijk wordt gemaakt zullen worden aangeduid op de verbeelding. Niet op alle gronden met de bestemming ‘Agrarisch’ is bosbouw en/of houtteelt toegestaan. Als eerste heeft dit te maken met het feit dat delen van het plangebied worden gebruikt voor het fourageren door Kiekendieven uit de Oostvaardersplassen. Omzetting van kavels naar bosbouw of houtteelt maakt de kavels ongeschikt voor het fourageren, waardoor een significant effect kan optreden voor de instandhoudingsdoelen. Ten tweede is één van de uitgangspunten van Garden City het agrarisch middengebied open te houden, zodat de kenmerkende vergezichten en zichtlijnen bewaard blijven. Bosbouw en houtteelt passen niet in dat beeld. 3.2 Naast de in de toelichting genoemde stadsrandfuncties moeten ook bijvoorbeeld de zorgboerderij, verkoop van streekproducten en toerisme en recreatie mogelijk zijn en blijven. Reactie: Het concept ontwerpbestemmingsplan maakt reeds extensief dagrecreatief medegebruik mogelijk alsmede een aanhuis- verbonden beroep en/of de huisvesting van mindervaliden en/of zorgbehoeftigen. Logiesverstrekking is bij ontheffing mogelijk. In het ontwerpbestemmingsplan zal tevens kamperen bij de boer middels ontheffing mogelijk worden gemaakt. 3.3 De gemeente moet een duidelijke keuze maken voor wat betreft de geluidszone. Dat houdt in dat er of gekozen wordt voor de ontwikkeling en uitbreiding van Airport Lelystad met bijbehorende geluidsruimte dan wel dat er ruimte komt qua geluid voor het industrieterrein. Het toestaan van beide ontwikkelingen is niet te tolereren. Voor de ontwikkeling van agrarische bedrijven is dat een grote belemmering.
Reactie: De uitbreiding van zowel de luchthaven als het bedrijventerrein past binnen wettelijke grenzen. De wettelijke procedures daartoe zijn dan wel worden gevoerd. De wens is om het gebied te ontwikkelen tot een hoogwaardig bedrijventerrein en knooppunt van meerdere vervoersstromen. Het bedrijventerrein en de luchthaven zullen elkaar juist versterken. 3.4 Inspreker 3 verzoekt de gemeente duidelijkheid te verschaffen ten aanzien van de gronden die onder de Wet voorkeursrecht gemeenten vallen. Reactie: Verwezen wordt naar de besluiten inzake de Wet voorkeursrecht gemeenten en de bijlage bij het exploitatieplan. 4. Inspreker 4 4.1 Een deel van de percelen van inspreker 4 is bestemd als ‘Bedrijventerrein - 2’ en een deel als ‘Groen’. Binnen deze bestemmingen kan het huidige gebruik niet worden voortgezet en is geen plaats meer voor de onderneming van inspreker 4. Reactie: Er zal met inspreker 4 in overleg worden getreden. Uitgangspunt is daarbij bedrijfsverplaatsing. 4.2 Inspreker 4 heeft een graszaadveredelingsbedrijf en heeft in verband daarmee verzocht rekening te houden met de bedrijfsvoering en vereisten bij bedrijfsverplaatsing. Om de bedrijfsactiviteiten te verplaatsen zal ten minste een periode benodigd zijn van 6 tot 10 jaar. Reactie: In het kader van de bedrijfsverplaatsing zal overleg worden gevoerd met over de specifieke vereisten die verband houden met de veredelingsactiviteiten. Dit overleg met inspreker 4 acht de gemeente van groot belang. 4.3 De groenzones grenzend aan de percelen van inspreker 4 mogen de graszaadveredelingsactiviteiten niet beïnvloeden. Inspreker 4 neemt het standpunt in dat de groenzones pas mogen worden aangelegd op het moment dat de veredelingsactiviteiten volledig zijn beëindigd op de locatie. Reactie: Het parkachtig groen, maar ook met mogelijkheid voor bomen, wordt opgenomen in het bestemmingsplan en maakt onderdeel uit van het scenario Garden City. De groenzones zijn voor een groot deel bestemd op gronden van inspreker 4. Deze kunnen niet worden aangelegd zonder verwerving van de gronden. Voor de aanleg van groenzones op aangrenzende percelen zal in overleg worden getreden met inspreker 4. 4.4 Een deel van de percelen van inspreker 4 behoudt een agrarisch bestemming. Deze oppervlakte is te klein voor de uitoefening van de veredelingsactiviteiten. Bij bedrijfsverplaatsing moet de gehele locatie worden gereconstrueerd. Het ‘doorsnijden’ van de kavels ten zuidoosten van de Meerkoetenweg zou daarbij evenwijdig aan de Meerkoetenweg moeten plaatsvinden. Verzocht
wordt versnipperd bestemmen van de gronden tegen te gaan. Inspreker 4 wil tot zelfrealisatie overgaan. Reactie: In de Gebiedsvisie Larserknoop zijn drie verschillende scenario’s uitgewerkt. De gemeenteraad heeft op basis daarvan het scenario Garden City vastgesteld voor nadere uitwerking. Het scenario Garden City wordt planologisch vastgelegd en uitgewerkt in het bestemmingsplan Larserknoop. De bestemmingen zijn derhalve gelegd overeenkomstig het scenario Garden City. 4.5 Er wordt verzocht uitleg te geven over de stadsrandfuncties. Hoe verhoudt zich dit tot het uitgangspunt van behoud van agrarische functies? Reactie: Behoud van agrarische functies is inderdaad het uitgangspunt. Daarnaast wordt ten opzichte van de vigerende regelingen meer ruimte geboden tot het ontwikkelen van neventakken. Bij beëindiging van de agrarische activiteiten kan de bestemming worden gewijzigd ten behoeve van stadsrandfuncties. Dit begrip zal in de toelichting nader worden toegelicht. 4.6 Het concept ontwerpbestemmingsplan wijkt af van het Structuurplan Lelystad 2015 met een doorkijk naar 2030. Daarin zijn alle percelen van inspreker 4 aangewezen als bedrijventerrein. Er wordt verzocht het bestemmingsplan in overeenstemming te brengen met het structuurplan. Reactie: Het plan wijkt inderdaad af van het Structuurplan. De gemeente heeft echter voor de invulling van het plangebied de Gebiedsvisie Larserknoop vastgesteld. In de Gebiedsvisie Larserknoop zijn drie verschillende scenario’s uitgewerkt. De gemeenteraad heeft op basis daarvan het scenario Garden City vastgesteld voor nadere uitwerking. Het scenario Garden City wordt planologisch vastgelegd en uitgewerkt in het bestemmingsplan Larserknoop. De bestemmingen zijn derhalve gelegd overeenkomstig het scenario Garden City. 4.7 De nieuwe afslag van de A6 is niet duidelijk zichtbaar op de plankaart. Reactie: De aansluiting op de A6 is naar onze mening op de verbeelding in de links bovenhoek van het plangebied duidelijk zichtbaar. 4.8 De financiële uitvoerbaarheid is niet aangetoond. Reactie: Het op te stellen exploitatieplan zal hier meer duidelijkheid over verschaffen. 5. Inspreker 5 5.1 Inspreker 5 richt zich tegen de bestemmingsomschrijving van artikel 3 (Agrarisch), waarbij het agrarisch grondgebruik wordt toegestaan, met uitzondering van bosbouw, houtteelt en veeteelt.
Deze uitzonderingen beperken inspreker 5 in de mogelijkheden tot intensivering en verhoging van de rentabiliteit. Reactie: Een intensieve veehouderij wordt binnen het plangebied niet wenselijk geacht. In de eerste plaats vanwege het feit dat een dergelijk bedrijfniet past bij de ontwikkeling van een hoogwaardig bedrijvenpark. Daarnaast is het opnemen van de bijbehorende geurzones niet wenselijk, gezien de beperkingen die dit meebrengt voor de aangrenzende percelen. Wel zal op basis van de ingekomen inspraakreacties een grondgebonden veehouderijbedrijf (extensieve veeteelt) worden toegestaan. Bosbouw en houtteelt zullen deels worden toegestaan. Zie punt 3.1 van deze notitie. 6. Inspreker 6 6.1 Inspreker 6 richt zich tegen de bestemmingsomschrijving van artikel 3 (Agrarisch), waarbij het agrarisch grondgebruik wordt toegestaan, met uitzondering van (o.a.) veeteelt. Volgens inspreker 6 valt veeteelt onder agrarisch grondgebruik en dit zou dan ook moeten worden geschrapt als uitzondering. Reactie: De grondgebonden veehouderij is toegestaan. De niet-grondgebonden veehouderij (intensieve veehouderij) is binnen het plangebied niet wenselijk, vanwege de redenen zoals hiervoor in de reactie onder 5.1 is aangegeven. In het kader van het ontwerpbestemmingsplan zullen de bestemmingsomschrijving en de bijbehorende begrippen nog eens nader worden bekeken. 6.2 Er wordt verzocht de maximale bouwhoogte van de bedrijfswoningen binnen de bestemming ‘Agrarisch’ van 8,00 meter naar 10,00 meter te brengen. Reactie: Er bestaan geen bezwaren tegen het verhogen van de bouwhoogte van de bedrijfswoningen binnen de bestemming ‘Agrarisch’. De maximale bouwhoogte zal in het ontwerpbestemmingsplan op 10,00 meter worden vastgesteld. 6.3 De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 1,00 m. Dit zou 2,00 m moeten bedragen om vossen op afstand te houden. Reactie: Dit is niet geheel correct. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt in beginsel 2,00 meter. De bouwhoogte van 1,00 meter geldt slechts voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan. De bepaling blijft ongewijzigd. Het is niet wenselijk en niet gebruikelijk voor de voorgevel van de bedrijfswoning erf- en terreinafscheidingen van 2,00 meter toe te staan. Daardoor zou het zicht op de woningen vanaf de weg worden ontnomen.
6.4 Inspreker 6 richt zich tegen de geluidzone ten aanzien van industrielawaai. De verruimde geluidscontour met verhoogde grenswaarden wordt onaanvaardbaar geacht aangezien er van het nieuwe gebied ook de nodige ruis zal ontstaan. Reactie: De geluidzone - industrie vloeit voort uit het bestemmingsplan Geluidszone Industrieterrein Luchthaven Lelystad dat op 15 december 2009 is vastgesteld door de gemeenteraad. De geluidzones zoals die in dat bestemmingsplan zijn vastgelegd, dienen te worden overgenomen in het bestemmingsplan Larserknoop. In het (concept ontwerp)bestemmingsplan Larserknoop zijn de geluidzones niet verruimd. 7. Inspreker 7 7.1 Inspreker 7 richt zich tegen het uitsluiten van bosbouw, houtteelt en veeteelt in de bestemmingsomschrijving van artikel 3 (Agrarisch) en tevens in onder het begrip ‘cultuurgrond’ in artikel 1. Reactie: Een grondgebonden veehouderij is toegestaan. Een niet grondgebonden agrarische bedrijfsvoerin, is uitgesloten binnen het plangebied, om redenen zoals hiervoor aangegeven in de reactie onder 3.1. Bosbouw en houtteelt zullen in het ontwerpbestemmingsplan deels worden toegestaan. Verwezen wordt naar de reactie onder 3.1. 7.2 Verzocht wordt binnen de bestemming ‘Agrarisch’ een paardenhouderij toe te staan. Reactie: Er bestaan in het kader van een goede ruimtelijke ordening geen bezwaren tegen het toestaan van een paardenhouderij. Dit zal worden toegestaan. De bestemmingsomschrijving van artikel 3 zal hierop worden aangepast. 7.3 Het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege industrielawaai en vliegtuiglawaai is volgens inspreker 7 niet te accepteren gezien het feit dat het bedrijf van inspreker 7 personeel in dienst heeft waarbij een te lange blootstelling aan overmatig lawaai door de arbo niet is toegestaan. Reactie: Voor wat betreft het industrielawaai wordt verwezen naar de reactie onder 6.4. Zoals daar is aangegeven vloeit de geluidzone - industrie voort uit het bestemmingsplan Geluidszone Industrieterrein Luchthaven Lelystad. De geluidzones voor het vliegtuiglawaai vloeien voort uit het Aanwijzingsbesluit, zoals dat door de minister van Verkeer en Waterstaat is genomen op 16 oktober 2009. De gemeente is op basis van het Aanwijzingsbesluit verplicht de geluidzones in dit bestemmingsplan planologisch vast te leggen. 7.4 Inspreker 7 richt zich tevens tegen artikel 3.2.3. sub a waar wordt bepaald dat mestbassins buiten het bouwvlak niet zijn toegestaan. Inspreker 7 heeft reeds een mestbassin buiten het bouwvlak en verzoekt dit artikel aan te passen.
Reactie: Het mestbassin van inspreker 7 zal onder het overgangsrecht vallen en kan derhalve in stand blijven op de huidige locatie. Het toestaan van mestbassins buiten het bouwvlak is in verband met onder andere de milieuwetgeving ongewenst. Het aanpassen van het artikel is niet noodzakelijk en tevens niet gewenst. 7.5 Artikel 3.3 sub b bepaalt o.a. dat het opslaan van mest buiten het bouwperceel niet is toegestaan, met uitzondering van tijdelijke opslag van mest, onder de voorwaarde dat de mestopslag niet langer dan zes maanden duurt en de mestopslag niet gedurende twee opeenvolgende jaren op dezelfde locatie plaats heeft. Nu het mestbassin van inspreker 7 buiten het bouwperceel ligt, is er sprake van strijd met dit artikel. Reactie: Dit strijdig gebruik valt onder het overgangsrecht. Het aanpassen van het artikel is derhalve niet noodzakelijk en tevens niet gewenst in verband met de milieuwetgeving. 7.6 Op de plankaart is een erfvergroting ingetekend richting het zuidoosten. Inspreker 7 verzoekt dit wijzigingen in een erfvergroting richting het zuidwesten, overeenkomstig de tekening behorend bij de in 2002 ingetrokken milieuvergunning. Dit is praktischer voor de bedrijfsvoering en sluit aan op de aanwezige gebouwen. Reactie: Er bestaan geen bezwaren tegen het wijzigen van het bouwperceel. De verbeelding zal hierop worden aangepast. 8. Inspreker 8 8.1 Inspreker 8 is voornemens de bestaande bebouwing op zijn perceel uit te breiden ten behoeve van de opslag van uien. Tevens wil inspreker 8 zijn neventak in de vorm van kinderopvang uitbreiden. Ook dit is niet mogelijk binnen de huidige bebouwing. Er wordt derhalve verzocht het bouwperceel te vergroten van 1,5 ha naar 2 ha. Reactie: De gemeente heeft inmiddels concrete (bouw)plannen ontvangen. De kinderopvang zal door middel van een aanduiding mogelijk worden gemaakt. Ook tegen het vergroten van het bouwperceel bestaan geen bezwaren. De verbeelding en de regels zullen worden aangepast. 8.2 In het concept ontwerpbestemmingsplan is een weg voorzien die de cultuurgrond van inspreker 8 in twee delen splitst, waardoor hij op een inefficiënte manier gebruik kan blijven maken van deze cultuurgrond. Verzocht wordt de weg aan te leggen aan de achterzijde van de cultuurgrond. Reactie: De wijzigingsbevoegdheid van artikel 20 van het concept ontwerpbestemmingsplan maakt het mogelijk om de bestemming ‘Verkeer’ te wijzigen in een andere bestemming dan wel een andere bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Verkeer’. Op deze wijze kan de hoofdstructuur van de wegen binnen het gebied nog worden gewijzigd. Dit omdat op dit moment nog niet helemaal duidelijk is waar de weg uiteindelijk zal gaan lopen en voor de ligging langs de A6 is nader stedenbouwkunig en technisch onderzoek noodzakelijk is.
Opgemerkt wordt dat in het ontwerpbestemmingsplan de wijzigingsbevoegdheid niet langer geldt voor het gehele plangebied, maar slechts voor een deel daarvan. Op de gronden van inspreker rust de wijzigingsbevoegdheid in het ontwerpbestemmingsplan nog steeds. 9. Inspreker 9 9.1 Inspreker 9 wenst voor bestaand bedrijventerrein Larserpoort te vernemen wat de aard van de afwijkingen is met betrekking tot de bouwmogelijkheden in het vigerende bestemmingsplan. Tevens wordt gevraagd wat het kader is voor de uitbreidingsmogelijkheden voor het bestaande bedrijfsleven, is het een verbetering ten opzichte van de bestaande situatie, een behoud van de status quo of een verslechtering? Reactie: Ten aanzien van het bestaande bouwmogelijkheden voor het bedrijventerrein Larserpoort is het bestemmingsplan Larserknoop vooral conserverend van aard. De bestemmingen zijn aangepast aan de SVBP2008 en zijn in die zin gemoderniseerd. Het ontwerpbestemmingsplan zal ambtshalve worden gewijzigd in die zin dat bij ontheffing mogelijk wordt gemaakt dat de bedrijfsvloeroppervlakte voor 100% ten behoeve van kantoren wordt gebruikt, voor zover op de betreffende gronden de aanduiding ‘kantoor’ rust. In het concept ontwerpbestemmingsplan bedraagt dit percentage bij recht maximaal 70%. 9.2 Productiegebonden detailhandel wordt met beperkingen toegestaan. Het plan geeft niet voldoende concreet en duidelijk aan hoe de beperkingen meetbaar kunnen worden gemaakt ten behoeve van controle en handhaving. Reactie: Deze stelling is niet juist. In artikel 4.3 sub de en 5.3 sub b is duidelijk aangegeven dat de verkoopoppervlakte ten behoeve van productiegebonden detailhandel niet meer dan 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte mag bedragen met een maximum van 100 m2. 9.3 Het toestaan van handel in auto’s en motorfietsen (Staat van Bedrijfsactiviteiten) is gezien de bestaande voorzieningen in Lelystad geen goed uitgangspunt. Reactie: Wij kunnen onze deze reactie voorstellen. Flevopoort is hiervoor het aangewezen terrein. De regels (staat van bedrijfsactiviteiten) zullen in dit opzicht worden aangepast. 9.4 Verzocht wordt ambulante handel op te nemen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Niet als standplaats en/of verkooppunt, maar als plek om een bedrijf te huisvesten. Reactie: In die zin kunnen de activiteiten gebracht worden onder handelsbemiddeling en opslag. Deze worden genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten. De activiteiten zijn reeds mogelijk gemaakt in concept ontwerpbestemmingsplan. 9.5
De definitieve invulling en uitvoering mag niet lijden onder een tegenstelling tussen de markt en de uitgiftesnelheid. Tevens wordt ter versterking van de ontwikkeling van Larserknoop geadviseerd uitzonderlijke ruimte voor bedrijvigheid te creëren, rekening te houden met fasering en marktwerking en een goede infrastructuur te realiseren. Reactie: De gemeente neemt dit advies ter kennisgeving aan.
BIJLAGE 3
Bedrijventerrein Larserknoop te Lelystad Toetsingsadvies over het milieueffectrapport
en de aanvulling daarop
10 augustus 2010 / rapportnummer 2274-93
1.
Oordeel over het MER en de aanvulling daarop De gemeenten Almere en Lelystad en de provincie Flevoland willen het bedrijventerrein Larserknoop realiseren (maximale omvang bruto 330 ha). Hiervoor is de Ontwikkeling Maatschappij Airport Lelystad Almere NV (OMALA) opgericht. De locatie van het bedrijventerrein ligt ten noorden van het vliegveld Lelystad en grenst aan de rijksweg A6. Rondom de locatie liggen 7 natuurgebieden, waaronder het Natura 2000-gebied Oostvaardersplassen. Ten behoeve van het besluit over de bestemmingsplannen die dit bedrijventerrein mogelijk maken zijn de milieueffecten onderzocht in een milieueffectrapport (MER)1. Uit het MER blijkt dat het bedrijventerrein in twee fases wordt aangelegd. Voor de realisatie van fase 1 is het ontwerpbestemmingsplan ‘Lelystad – Larserknoop’ opgesteld, waarover de gemeenteraad van Lelystad binnenkort besluit. Over fase 2 vindt op dit moment nog geen besluitvorming plaats. Het MER en de bijlagen bevatten overzichtelijke en gedetailleerde informatie over de effecten op de diverse natuurgebieden en gaan daarnaast in op de mogelijkheden om het bedrijventerrein ‘klimaatneutraal’ te realiseren. Tijdens de toetsing heeft de Commissie aangegeven dat in het MER naar haar oordeel informatie ontbreekt over verkeer (zie verder §2.1) en geluid (zie verder §2.2). De gemeente heeft deze informatie aangeleverd in een aanvulling op het MER, hierin is ook nieuwe informatie over het foerageergebied van Kiekendieven opgenomen. De Commissie adviseert de aanvulling zo spoedig mogelijk openbaar te maken.
Oordeel De Commissie is van oordeel dat in het MER en de aanvulling tezamen alle essentiële informatie aanwezig is om het milieubelang een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming over het bestemmingsplan voor fase 1. Voor fase 2 is bijna alle informatie aanwezig, hier is in de toekomst nog een nieuwe beoordeling nodig over de gevolgen voor foerageergebied van Kiekendieven afkomstig uit de Oostvaardersplassen. De Commissie adviseert om voor zowel fase 1 als fase 2 speciale aandacht te besteden aan het zeker stellen van voldoende foerageergebied voor Kiekendieven. Uit de aanvulling blijkt dat bij de ontsluiting van fase 1 van het bedrijventerrein na 2015 grote capaciteitsproblemen ontstaan. De aanvulling motiveert dat deze problemen alleen opgelost kunnen worden door al in 2015 de aanpassingen aan het lokale wegennet afgerond te hebben. Voor de ontsluiting van fase 2 is aanleg van een nieuwe aansluiting op de A6 noodzakelijk. De Commissie adviseert om bij de besluitvorming
1
Voor de samenstelling van de werkgroep van de Commissie m.e.r., haar werkwijze en verdere projectgegevens, zie bijlage 1 bij dit advies. Projectgegevens en bijbehorende stukken, voor zover digitaal beschikbaar, zijn ook te vinden via www.commissiemer.nl onder adviezen .
-1-
aan te geven hoe rekening wordt gehouden met (tijdige) besluitvorming over deze infrastructuur. In Flevoland bestaat een groot aanbod aan beschikbaar en gepland bedrijventerrein. Het is voor een goede ruimtelijke ordening van belang om op regionaal niveau strategische afwegingen te maken rondom de regionale capaciteit aan bedrijventerreinen. De Commissie adviseert de gemeente Lelystad, de gemeente Almere en de provincie Flevoland een dergelijke strategie bij de ontwikkeling en fasering van het bedrijventerrein te betrekken.
2.
Toelichting op het oordeel
2.1
Verkeer MER Het MER (inclusief de verkeerskundige analyse in bijlage 8) onderbouwt niet tot welke (extra) verkeersknelpunten de uitbreiding van het bedrijventerrein leidt. Uit het MER blijkt ook niet op welke wijze (eventuele) verkeersknelpunten worden opgelost. Om de toekomstige verkeerssituatie en de (mogelijke) verkeersknelpunten in beeld te brengen is voor alle alternatieven en de fasering de volgende informatie noodzakelijk: ·
inzicht in de zelfstandig verkeersaantrekkende werking van het bedrijventerrein in
·
de intensiteiten en I/C-verhoudingen2 in 2015, 2020 en 2030 op de A6, de Lar-
de fases 2015, 2020 en 2030 en de uitgangspunten die hierbij gehanteerd zijn; serweg en de overige relevante wegen in het studiegebied. In het bijzonder zijn de verkeersstromen op en de verkeerscirculatie van de kruispunten bij de (toekomstige) aansluitingen op de A6 en tussen het nieuwe bedrijventerrein en de Larserweg van belang; ·
kaartmateriaal (zogenaamde plots) van de toekomstige verkeersintensiteiten (ochtendspits, avondspits, etmaal 2015, 2020 en 2030) op de A6, de Larserweg, de wegenstructuur binnen het toekomstige bedrijventerrein en de overige relevante wegen in het invloedsgebied, zoals de Larserdreef en de ontsluitingswegen van het nieuwe woongebied ‘De Warande’.
Gevoeligheidsanalyse A6 In het MER is uitgegaan van een extra aansluiting op de rijksweg A6 ten behoeve van de verkeersafwikkeling. De realisatie van deze aansluiting is onzeker. In de richtlijnen is daarom gevraagd om door middel van een gevoeligheidsanalyse in te gaan op de situatie waarbij géén extra aansluiting op de A6 komt in 2015, 2020 en eventueel 2030. Het MER gaat niet in op de situatie waarbij geen of pas later een aansluiting op de A6 gerealiseerd wordt en presenteert geen alternatieve ontsluitingsstructuur. Bijla-
2
Intensiteit-Capaciteit verhouding.
-2-
ge 8 maakt melding van een gevoeligheidsanalyse, maar gaat verder niet in op hoe de gevoeligheidsanalyse is uitgevoerd en de resultaten hiervan.3
Aanvulling De aanvulling onderbouwt welke verkeersknelpunten in de verkeersontsluiting optreden in 2015 en 2020 in de autonome situatie en na de aanleg van het bedrijventerrein. Dit is onderbouwd met de hierboven genoemde (eerder ontbrekende) informatie. De aanvulling motiveert dat de ontsluiting van fase 1 tot 20154 mogelijk is zonder dat er een groot capaciteitsprobleem ontstaat op de A6 noch op de aansluiting van de A6 op de Larserweg. De interne ontsluiting van Larserknoop behoeft wel aandacht. Bij de verdere uitbouw van Larserknoop na 20155 ontstaan capaciteitsproblemen. Om deze problemen voor te zijn, zullen de aanpassingen aan de Larserweg en Meerkoetenweg (verdubbeling naar 2x2 rijstroken) en aan de kruispunten van alle ontsluitingswegen van Larserknoop met de Larserweg vóór 2015 gereed moeten zijn. Dit is een belangrijk aandachtspunt voor de besluitvorming.
Fase 2 Voor fase 2 treden zonder de nieuwe aansluiting op de A6 grote capaciteitsproblemen op. Het onderzoek in de aanvulling geeft aan dat de aansluiting op de A6 nodig is om fase 2 te kunnen ontsluiten. Indien deze aansluiting niet gerealiseerd wordt, zijn geen alternatieve ontsluitingsstructuren voorhanden. Dit zal ertoe leiden dat zich regelmatig, zo niet dagelijks congestieproblemen zullen gaan voordoen op de aansluiting Lelystad van de A6. Ook de ontsluiting van Larserknoop zelf kan problemen opleveren. Hiervoor is wel voorzien in een ontsluitingsweg vanaf de nieuwe aansluiting Lelystadzuid op de A6, die voor een betere spreiding van het verkeer van en naar Larserknoop moet zorgen. Hiermee is voldoende informatie voor de besluitvorming aanwezig. De Commissie adviseert om bij de besluitvorming over Larserknoop aan te geven hoe rekening wordt gehouden met (tijdige) besluitvorming over de aanpak van lokale verkeersknelpunten en over de nieuwe aansluiting op de A6.
2.2
Geluid MER In het MER ontbreekt een duidelijk overzicht van de in het plangebied aanwezig geluidgevoelige bestemmingen. Hierdoor is onduidelijk of het in het MER weergegeven ‘worst-case’ scenario voor geluid inderdaad niet tot knelpunten met de regelgeving zal leiden en of mogelijk nog relevante milieuwinst te behalen is door middel van mitige-
3
De nota ‘Lelystad Bereikbaar, gebiedsgerichte aanpak in en rond Lelystad, 9 september 2005’, spreekt al uit dat vóór 2015 de aansluiting Lelystad zuid op de A6 moet zijn gerealiseerd. Hiervoor zijn echter op moment zomer
2010 nog geen planprocedures gestart.
4 5
De fase 1 tot 2015 wordt in het verkeersonderzoek fase 1a genoemd. Fase 1b uit het verkeersonderzoek.
-3-
rende maatregelen of een inwaartse zonering6 van ‘zwaardere’ inrichtingen. Het ontwerpbestemmingsplan gaat overigens al uit van minder ‘zware’ inrichtingen.
Aanvulling De aanvulling geeft op kaart een overzicht van de geluidgevoelige bestemmingen en motiveert dat op dit moment geen aanvullende mitigerende maatregelen aan de orde zijn. Hiermee is voldoende informatie aanwezig voor de besluitvorming.
2.3
Natuur (Foerageergebied Kiekendief) MER Het plangebied van de Larserknoop bevindt zich op 5 km van Natura 2000-gebied Oostvaardersplassen. Het voornemen kan daarom via externe werking gevolgen hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen van dit gebied. Het MER stelt dat voor fase 1 van het bedrijventerrein aantasting van de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied Oostvaardersplassen is uit te sluiten. Bij de effectbeoordeling spelen de gevolgen voor het foerageergebied van Bruine Kiekendieven (onder andere agrarisch gebied rondom de Oostvaardersplassen) een belangrijke rol. Bij de aanname dat er in fase 1 geen aantasting optreedt is in de passende beoordeling (bijlage 7 van het MER) gewerkt met een foerageercirkel van 5 km rondom de Oostvaardersplassen. Aantasting van de natuurlijke kenmerken van de Oostvaardersplassen is voor fase 1 naar mening van de Commissie niet volledig uit te sluiten in het volgende scenario: ·
een verstoringsafstand van 300 meter rondom het toekomstige bedrijventerrein;
·
cumulatieve effecten van andere activiteiten (onder andere de Woonwijk Warande);
·
het thans aanwezige aantal broedparen in de Oostvaardersplassen (onder de instandhoudingsdoelstelling);
·
foerageerafstanden van 5 tot 8 km, deze worden in tegenstelling tot het MER in de literatuur ook genoemd7.
Verstoord gebied is ongeschikt als foerageergebied voor Bruine kiekendieven. In dit scenario verdwijnt meer foerageercapaciteit en is ook sprake van een groter totaaloppervlak aan verstoord gebied. Deze (mogelijke negatieve) effecten zijn echter goed te mitigeren door vooraf akkers in te richten als ‘optimaal foerageergebied’. De Commissie schat in dat het om te zetten gebied voor fase 1 grofweg 5 ha beslaat8 bij een ‘5 kilometer-foerageerscenario’ en ‘worst case’ nog iets groter. Dit punt is ondervangen met de Aanvulling, zie hieronder.
Fase 2 Uit het MER blijkt dat voor fase 2 aantasting van de natuurlijke kenmerken van de Oostvaardersplassen op dit moment niet is uit te sluiten. Dit wordt veroorzaakt door
6
Hierbij wordende zwaardere inrichtingen die meer geluid produceren binnen het toekomstige bedrijventerrein
7
Zie Altenburg en Wymenga-rapport 1089, 6 maart 2008.
verder van woningen gesitueerd en bedrijven die minder lawaai produceren dichterbij.
8
Dit is ingeschat door binnen het gebied Larserknoop het netto verloren foerageergebied te berekenen (5 kmfoerageerscenario, rekening houdend met de verstoringscontour van 300 m rondom het toekomstige
bedrijventerrein).
-4-
afname van het foerageerareaal van Bruine en Blauwe Kiekendieven, die broeden in dit Natura 2000-gebied. Het MER stelt daarom dat in de toekomst een nieuwe beoordeling van de gevolgen voor dit Natura 2000-gebied nodig is. De Commissie is het met deze conclusie eens.
Aanvulling De Commissie heeft van de gemeente Lelystad in de aanvulling nieuwe informatie ontvangen en bij de toetsing betrokken. Uit de aanvulling blijkt dat de in het MER (en bijbehorende passende beoordeling) genoemde foerageercapaciteit te laag is weergegeven. In het kader van de woonwijk Warande is namelijk 300 ha (tijdelijk) foerageergebied aangelegd. Hier is netto nog foerageercapaciteit ‘over’, waardoor in samenhang bekeken, op dit moment mitigatie voor fase 1 niet noodzakelijk is in het licht van de instandhoudingsdoelstellingen van de Oostvaardersplassen. De gemeente Lelystad houdt de mogelijkheid open om na 2012 ook het zuidelijke deel van de Warande woningen te bouwen (lees in het tijdelijke foerageergebied van 300 ha). In het bestemmingsplan is hiervoor een uitwerkingsbevoegdheid opgenomen. Aan deze uitwerkingsbevoegdheid is de voorwaarde gekoppeld dat het bevoegd gezag, College van Gedeputeerde Staten van Flevoland, hiervoor alleen toestemming zal verlenen als de instandhoudingdoelstellingen van de Oostvaardersplassen niet in gevaar komen. De Commissie adviseert bij de besluitvorming aan te geven hoe geborgd wordt dat ook in de toekomst9 het foerageergebied van Kiekendieven - die broeden in de Oostvaardersplassen - zeker gesteld wordt.10
2.4
Regionale capaciteitstrategie bedrijventerreinen Flevoland De nota Nut en Noodzaak Larserknoop (bijlage 1 van het MER) gaat in paragraaf 2.3 summier in op voortschrijdend inzicht over behoefte aan nieuwe bedrijventerreinen in Flevoland. In het MER is daarom voor een fasering gekozen. Hiermee is het antwoord op de vraag of de meest recente behoefteraming en fasering voldoende zijn om het risico van regionale overcapaciteit te beheersen nog niet gegeven. In Flevoland is een groot aanbod aan bestaand en gepland bedrijventerrein voorhanden, waarvan een substantieel deel concurrerend is. Met een blik op historische uitgiftecijfers11, gecombineerd met de huidige onzekerheid over economische ontwikkeling
9 10 11
Na bebouwing van het tijdelijke foerageergebied.
Zie ook zienswijze 4, die hier ook aandacht voor vraagt.
In het MER is bij de behoefte aan bedrijventerrein uitgegaan van een uitgifteraming van 6-10 ha per jaar
(gebaseerd op de Visie Werklocaties Flevoland 2004) tot 2010 en 9-15 ha per jaar in de periode daarna. In de
periode 1999-2008 is volgens het Economisch programma Larserknoop (2008) sprake geweest van een
jaarlijkse uitgifte in Lelystad van gemiddeld 8,9 ha per jaar en wordt uitgegaan van een uitgifteplanning van
11,1 ha per jaar voor de toekomst. Meer recente ontwikkelingen zoals de Economie- en arbeidsmarktrapportage 2009-2010 voor Flevoland geven aan dat momenteel voor Lelystad 97 ha bedrijventerrein beschikbaar is
(waarvan 77 ha direct uitgeefbaar en 20 ha op termijn) en dat de feitelijke uitgifte in de periode 2004-2009
-5-
ontstaat een groot risico op overcapaciteit. Om deze overcapaciteit te voorkomen en om te gaan met de aanwezige onzekerheden is een regionale capaciteitstrategie op bedrijventerreinen noodzakelijk. Een dergelijke strategie is naar het oordeel van de Commissie belangrijk om overcapaciteit te beheersen en in het kader van zuinig ruimtegebruik effecten op natuur, landschap en leefomgeving te beperken. De Commissie adviseert de gemeente Lelystad dit bedrijventerrein een plaats te geven in een regionale strategie voor bedrijventerreinen samen met de provincie en de gemeente Almere.
slechts ongeveer 5 ha per jaar is geweest (economische kerngegevens p. 100). Voor heel Flevoland is 320 ha direct uitgeefbaar beschikbaar (en 300 ha niet direct uitgeefbaar, exclusief Larserknoop) met een feitelijke
uitgifte van 27 ha in 2009. Deze rapportage stelt daarom dat nieuwe bedrijventerreinen gefaseerd aan de markt moeten worden toegevoegd om kostbare overschotten te voorkomen.
-6-
BIJLAGE 1: Projectgegevens toetsing MER Initiatiefnemer: college van burgemeester en wethouders van Lelystad Bevoegd gezag: gemeenteraad van Lelystad Besluit: vaststellen van bestemmingsplan Categorie Besluit m.e.r.: C11.2 Activiteit: aanleg en exploitatie van een bedrijventerrein Procedurele gegevens: aankondiging start procedure in de Flevopost: 27 mei 2009 ter inzage legging startnotitie: 28 mei tot en met 8 juli 2009 adviesaanvraag bij de Commissie m.e.r.: 4 juni 2009 richtlijnenadvies uitgebracht: 21 juli 2009 richtlijnen vastgesteld: 27 oktober 2009 kennisgeving MER in de Staatscourant: 23 mei 2010 ter inzage legging MER: 17 mei 2010 tot en met 28 juni 2010 aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie m.e.r.: 12 mei 2010 toetsingsadvies uitgebracht: 10 augustus 2010 Samenstelling van de werkgroep: Per project stelt de Commissie een werkgroep samen bestaande uit enkele deskundigen, een voorzitter en een werkgroepsecretaris. De werkgroepsamenstelling bij het onderhavige project is als volgt: ir. J.A.M. van Dijk drs. S.J. Harkema (werkgroepsecretaris) drs. J.G.M. van Rhijn (voorzitter) ing. R.L. Vogel drs. R.B. van der Werff Werkwijze Commissie bij toetsing: Tijdens de toetsing gaat de Commissie na of het MER voldoende juiste informatie bevat om het milieubelang volwaardig mee te kunnen wegen in de besluitvorming. De Commissie gaat bij het toetsen uit van de wettelijke eisen voor de inhoud van een MER, zoals aangegeven in artikel 7.7 dan wel 7.23 van de Wet milieubeheer en de eventuele documenten over de reikwijdte en het detailniveau van het MER. Indien informatie ontbreekt, onvolledig of onjuist is, beoordeelt de Commissie of zij dit een essentiële tekortkoming vindt. Daarvan is sprake, als aanvullende informatie in de ogen van de Commissie kan leiden tot andere afwegingen. In die gevallen adviseert de Commissie de ontbrekende informatie alsnog beschikbaar te stellen, alvorens het besluit wordt genomen. Opmerkingen over niet-essentiële tekortkomingen in het MER worden in het toetsingsadvies opgenomen, voor zover ze kunnen worden verwerkt tot duidelijke aanbevelingen voor het bevoegde gezag. De Commissie richt zich in het advies dus op hoofdzaken die van belang zijn voor de besluitvorming en gaat niet in op onjuistheden of onvolkomenheden van ondergeschikt belang.
Zie voor meer informatie over de werkwijze van de Commissie www.commissiemer.nl op de pagina Commissie m.e.r.
Betrokken documenten: De Commissie heeft de volgende documenten betrokken bij haar advisering: ·
ontwerp bestemmingsplan Lelystad – Larserknoop, 4 mei 2010;
·
milieueffectrapportage Bedrijventerrein Larserknoop te Lelystad, 29 maart 2010;
·
aanvulling MER: o
memo verkeer 20 juli 2010, kenmerk M10-01256 met bijlagen verkeersplots;
o
memo geluid, 21 juli 2010, kenmerk M10-01260, met bijlage memo Oranjewoud 19 juli 2010, kenmerk 196305 2010.29;
o
memo Kiekendieven 20 juli 2010, kenmerk M10-01254.
De Commissie heeft kennis genomen van de zienswijzen en adviezen, die zij van het bevoegd gezag heeft ontvangen. Dit advies verwijst naar een reactie als die nieuwe inzichten naar voren brengt over specifieke lokale milieuomstandigheden of te onderzoeken alternatieven. Een overzicht van de zienswijzen en adviezen is opgenomen in bijlage 2.
BIJLAGE 2: Lijst van zienswijzen en adviezen 1.
Gedeputeerde Staten provincie Flevoland, Lelystad
2.
Thole beheer B.V., Lelystad
3.
C.F.J.M. Hermus, Lelystad
4.
Stichting Flevo-Landschap, Lelystad
5.
Overwater rentmeesterskantoor B.V. namens Barenzahoeve B.V., Lelystad
6.
Van der Feltz advocaten namens ANWB Test- en Trainingscentrum V.O.F., ANWB Test- en Trainingscentrum Beheer B.V. en PON Holding B.V.
7.
Houthoff Buruma namens Dienst Wegverkeer, Zoetermeer
Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Bedrijventerrein Larserknoop te Lelystad en de aanvulling daarop De gemeenten Almere en Lelystad en de provincie Flevoland willen het bedrijventerrein Larserknoop realiseren (maximale omvang bruto 330 ha). Om de aanleg van het bedrijventerrein planologisch mogelijk te maken wil de gemeente Lelystad een nieuw bestemmingsplan vaststellen. Ten behoeve van de besluitvorming is een milieueffectrapport (MER) opgesteld. De Commissie voor de milieueffectrapportage geeft in dit toetsingsadvies weer of het MER de benodigde informatie voor de besluitvorming bevat.
ISBN: 978-90-421-3089-0
BIJLAGE 2: Lijst van zienswijzen en adviezen 1.
Gedeputeerde Staten provincie Flevoland d.d. 1 juli 2010, Lelystad
2.
Thole beheer B.V., Lelystad
3.
C.F.J.M. Hermus, Lelystad
4.
Stichting Flevo-Landschap, Lelystad
5.
Overwater rentmeesterskantoor B.V. namens Barenzahoeve B.V., Lelystad
6.
Van der Feltz advocaten namens ANWB Test- en Trainingscentrum V.O.F., ANWB Test- en Trainingscentrum Beheer B.V. en PON Holding B.V.
7.
Houthoff Buruma namens Dienst Wegverkeer, Zoetermeer
Nagekomen zienswijzen en adviezen 8.
Luchtverkeersleiding Nederland, Luchthaven Schiphol
9.
J. Nicolai, Lelystad
10. C.R. Rademaker, Lelystad 11. Waterschap Zuiderzeeland, Lelystad 12. Brandweer Flevoland, Almere 13. Flefast consult B.V. namens A.J. Piek, Lelystad 14. H. Kofoed, Lelystad 15. Gedeputeerde Staten provincie Flevoland d.d. 22 juni 2010, Lelystad
Bedrijventerrein Larserknoop te Lelystad Aanvullend toetsingsadvies over het milieueffectrapport
19 augustus 2010 / rapportnummer 2274-99
1.
Aanvullend oordeel De Commissie voor de m.e.r. heeft op 10 augustus 2010 een toetsingsadvies uitgebracht over het milieueffectrapport (MER) Bedrijventerrein Larserknoop en de aanvulling daarop.1 In dit advies heeft de Commissie aangegeven dat in het MER en de aanvulling tezamen de essentiële informatie aanwezig is om het milieubelang een volwaardige plaats te kunnen geven in de besluitvorming over het bestemmingsplan ‘Lelystad –Larserknoop’. De gemeente Lelystad heeft vervolgens aangegeven dat niet alle zienswijzen op het MER en het ontwerpbestemmingsplan aan de Commissie zijn toegestuurd en heeft de Commissie verzocht deze alsnog mee te nemen in de advisering. De Commissie doet dit met dit ‘aanvullend oordeel’. In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van deze extra zienswijzen.
Geluidzone industrieterrein Lelystad airport Eén van de zienswijzen (nr.10) gaat in op de geluidszone van het naburige industrieterrein Lelystad airport. Deze zone valt samen met een groot gedeelte van het nieuwe bedrijventerrein Larserknoop. Uit het MER blijkt dat Larserknoop geen gezoneerd industrieterrein zal worden. Het MER stelde dan ook dat deze zone niet van invloed is op de ontwikkeling van Larserknoop anders dan dat deze in het MER is opgenomen als autonome ontwikkeling. In het onderhavige bestemmingsplan zijn naast het toekomstig bedrijventerrein Larserknoop ook enkele bestaande activiteiten herbestemd, die onderdeel uit maken van de geluidszone van het bestemmingsplan ten behoeve van het naburig industrieterrein Lelystad airport 2. De indieners van de zienswijze geven aan dat zij bezwaar maken tegen die geluidszone van het naburige industrieterrein3. Indien dit ertoe leidt dat deze geluidszone moet worden aangepast kunnen nieuwe ruimtelijke afwegingen over de beschikbare geluidsruimte in het kader van het bestemmingsplan ‘Lelystad – Larserknoop’ aan de orde zijn.4 De Commissie adviseert de gemeente Lelystad bij de besluitvorming aan te geven hoe omgegaan zal worden met de geluidszone van het naburige terrein en wat dit betekent voor het bestemmingsplan ‘Lelystad – Larserknoop’.
Oordeel De Commissie is van mening dat de informatie in deze zienswijzen geen aanleiding geeft haar eerdere oordeel ten aanzien van de volledigheid van de essentiële milieuinformatie te herzien voor het voorontwerp bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop5.
1 2
Kenmerk 2274-93, 10 augustus 2010.
De Commissie gaat er hierbij vanuit dat de geluidszone door het maken van deze ‘knip’ intact blijft, waardoor geen nieuwe geluidsruimte ontstaat.
3
De Commissie heeft niet kunnen nagaan in welke fase het bestemmingsplan voor Lelystad airport zich bevindt.
De gemeente Lelystad geeft in haar zienswijzennota aan dat zij ervan uit gaat dat de geluidszone standhoudt en dat deze zienswijze niet wordt overgenomen. 4
Uiteraard zal het ervan afhangen op welk moment het bestemmingsplan ‘Lelystad-Larserknoop’ wordt
vastgesteld. 5
4 mei 2010, kenmerk 083811.01.
-1-
BIJLAGE 1: Projectgegevens toetsing MER Initiatiefnemer: college van burgemeester en wethouders van Lelystad Bevoegd gezag: gemeenteraad van Lelystad Besluit: vaststellen van bestemmingsplan Categorie Besluit m.e.r.: C11.2 Activiteit: aanleg en exploitatie van een bedrijventerrein Procedurele gegevens: aankondiging start procedure in de Flevopost: 27 mei 2009 ter inzage legging startnotitie: 28 mei tot en met 8 juli 2009 adviesaanvraag bij de Commissie m.e.r.: 4 juni 2009 richtlijnenadvies uitgebracht: 21 juli 2009 richtlijnen vastgesteld: 27 oktober 2009 kennisgeving MER in de Staatscourant: 23 mei 2010 ter inzage legging MER: 17 mei 2010 tot en met 28 juni 2010 aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie m.e.r.: 12 mei 2010 toetsingsadvies uitgebracht: 10 augustus 2010 aanvullend toetsingsadvies uitgebracht: 19 augustus 2010 Samenstelling van de werkgroep: Per project stelt de Commissie een werkgroep samen bestaande uit enkele deskundigen, een voorzitter en een werkgroepsecretaris. De werkgroepsamenstelling bij het onderhavige project is als volgt: ir. J.A.M. van Dijk drs. S.J. Harkema (werkgroepsecretaris) drs. J.G.M. van Rhijn (voorzitter) ing. R.L. Vogel drs. R.B. van der Werff Werkwijze Commissie bij toetsing: Tijdens de toetsing gaat de Commissie na of het MER voldoende juiste informatie bevat om het milieubelang volwaardig mee te kunnen wegen in de besluitvorming. De Commissie gaat bij het toetsen uit van de wettelijke eisen voor de inhoud van een MER, zoals aangegeven in artikel 7.7 dan wel 7.23 van de Wet milieubeheer en de eventuele documenten over de reikwijdte en het detailniveau van het MER. Indien informatie ontbreekt, onvolledig of onjuist is, beoordeelt de Commissie of zij dit een essentiële tekortkoming vindt. Daarvan is sprake, als aanvullende informatie in de ogen van de Commissie kan leiden tot andere afwegingen. In die gevallen adviseert de Commissie de ontbrekende informatie alsnog beschikbaar te stellen, alvorens het besluit wordt genomen. Opmerkingen over niet-essentiële tekortkomingen in het MER worden in het toetsingsadvies opgenomen, voor zover ze kunnen worden verwerkt tot duidelijke
aanbevelingen voor het bevoegde gezag. De Commissie richt zich in het advies dus op hoofdzaken die van belang zijn voor de besluitvorming en gaat niet in op onjuistheden of onvolkomenheden van ondergeschikt belang.
Zie voor meer informatie over de werkwijze van de Commissie www.commissiemer.nl op de pagina Commissie m.e.r.
Betrokken documenten: De Commissie heeft de volgende documenten betrokken bij haar advisering: ·
ontwerp bestemmingsplan Lelystad – Larserknoop, 4 mei 2010;
·
milieueffectrapportage Bedrijventerrein Larserknoop te Lelystad, 29 maart 2010;
·
aanvulling MER: o
memo verkeer 20 juli 2010, kenmerk M10-01256 met bijlagen verkeersplots;
o
memo geluid, 21 juli 2010, kenmerk M10-01260, met bijlage memo Oranjewoud 19 juli 2010, kenmerk 196305 2010.29;
o
memo Kiekendieven 20 juli 2010, kenmerk M10-01254.
De Commissie heeft kennis genomen van de zienswijzen en adviezen, die zij van het bevoegd gezag heeft ontvangen. Dit advies verwijst naar een reactie als die nieuwe inzichten naar voren brengt over specifieke lokale milieuomstandigheden of te onderzoeken alternatieven. Een overzicht van de zienswijzen en adviezen is opgenomen in bijlage 2.
BIJLAGE 2: Lijst van zienswijzen en adviezen 1.
Gedeputeerde Staten provincie Flevoland d.d. 1 juli 2010, Lelystad
2.
Thole beheer B.V., Lelystad
3.
C.F.J.M. Hermus, Lelystad
4.
Stichting Flevo-Landschap, Lelystad
5.
Overwater rentmeesterskantoor B.V. namens Barenzahoeve B.V., Lelystad
6.
Van der Feltz advocaten namens ANWB Test- en Trainingscentrum V.O.F., ANWB Test- en Trainingscentrum Beheer B.V. en PON Holding B.V.
7.
Houthoff Buruma namens Dienst Wegverkeer, Zoetermeer
Nagekomen zienswijzen en adviezen 8.
Luchtverkeersleiding Nederland, Luchthaven Schiphol
9.
J. Nicolai, Lelystad
10. C.R. Rademaker, Lelystad 11. Waterschap Zuiderzeeland, Lelystad 12. Brandweer Flevoland, Almere 13. Flefast consult B.V. namens A.J. Piek, Lelystad 14. H. Kofoed, Lelystad 15. Gedeputeerde Staten provincie Flevoland d.d. 22 juni 2010, Lelystad
Aanvullend toetsingsadvies over het milieueffectrapport Bedrijventerrein Larserknoop te Lelystad De gemeenten Almere en Lelystad en de provincie Flevoland willen het bedrijventerrein Larserknoop realiseren (maximale omvang bruto 330 ha). Om de aanleg van het bedrijventerrein planologisch mogelijk te maken wil de gemeente Lelystad een nieuw bestemmingsplan vaststellen. Ten behoeve van de besluitvorming is een milieueffectrapport (MER) opgesteld. De Commissie voor de milieueffectrapportage geeft in dit aanvullende toetsingsadvies weer of het MER de benodigde informatie voor de besluitvorming bevat.
ISBN: 978-90-421-3142-2
GEMEENTE LELYSTAD 083811.01 / 28-09-10 BESTEMMINGSPLAN LELYSTAD - LARSERKNOOP
REGELS INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 Artikel 1: Artikel 2:
ALGEMENE REGELS
Anti-dubbeltelregel Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene aanduidingsregels Algemene ontheffingsregels Algemene wijzigingsregels
HOOFDSTUK 4 Artikel 19: Artikel 20:
BESTEMMINGSREGELS
Agrarisch Bedrijf Bedrijventerrein - 1 Bedrijventerrein - 2 Groen Verkeer Verkeer - Oefenterrein Water Leiding - Riool Waarde - Archeologie
HOOFDSTUK 3 Artikel 13: Artikel 14: Artikel 15: Artikel 16: Artikel 17: Artikel 18:
INLEIDENDE REGELS
Begrippen Wijze van meten
HOOFDSTUK 2 Artikel 3: Artikel 4: Artikel 5: Artikel 6: Artikel 7: Artikel 8: Artikel 9: Artikel 10: Artikel 11: Artikel 12:
blz
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Overgangsrecht Slotregel
BIJLAGEN Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5
Ondergeschikte functies bij agrarische bedrijven Bedrijvenlijst 1 Bedrijvenlijst 2 Branches met meer dan 70% toegestane kantoorhoudendheid Functies welke niet zijn toegestaan als stadsrandfuncties
1 1 8 9 9 16 18 21 25 26 28 31 32 34 36 36 37 38 39 42 43 44 44 45
083811
blz 1
HOOFDSTUK 1 Artikel 1:
INLEIDENDE REGELS
Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: 1. plan: het bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop van de gemeente Lelystad; 2. bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0995.083811-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen; 3. aanbouw: een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 4. aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 5. aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 6. agrarisch bedrijf: een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren; 7. archeologische waarden: waarden die aan een gebied zijn toegekend vanwege de kennis en wetenschap van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden. 8. bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 9. bebouwingspercentage: een in het plan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd, dit met inbegrip van de oppervlakte van (overdekte) bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 10. bedrijfsgebouw: een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 2
083811
11. bedrijfsvloeroppervlakte: de totale (bruto)vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aanhuis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten c.q. een (dienstverlenend of detailhandels-) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke; 12. bedrijfswoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is; 13. beperkt kwetsbaar object: een beperkt kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen; 14. bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak; 15. bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 16. bijgebouw: een op zichzelf staand al dan niet vrijstaand gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 17. bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 18. bouwgrens: de grens van een bouwvlak; 19. bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 20. bouwperceelgrens: een grens van een bouwperceel; 21. bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811
blz 3
22. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 23. cultuurgrond: grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden, met uitzondering van houtteelt en veeteelt; 24. cultuurhistorische waarden: de waarden van een gebied en/of de daarin voorkomende bebouwing, elementen en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschiedenis en/of het gebruik door de mens in de loop van die geschiedenis; 25. dak: iedere bovenbeëindiging van een gebouw; 26. detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 27. erf: het binnen de (woon)bestemming gelegen gedeelte van het bouwperceel, met uitzondering van het binnen het bouwvlak gelegen gedeelte van het bouwperceel; 28. erotisch getinte vermaaksfunctie: een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal; 29. fruitteelt: de teelt of het kweken van fruit aan houtige gewassen; 30. gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 31. geluidsbelasting: de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg c.q luchtvaartterrein; 32. geluidsgevoelige objecten: gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder c.q. de Luchtvaartwet;
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 4
083811
33. geluidsgevoelige functies: in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of een terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt; 34. geluidzoneringsplichtige inrichting: een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld; 35. grondgebonden agrarische bedrijfsvoering: een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt, zoals een melkveehouderij, een akkerbouwbedrijf of een tuinbouwbedrijf, waarbij het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf; 36. gezoneerd terrein: een terrein waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van geluidzoneringsplichtige inrichtingen en rondom welk terrein als geheel een geluidzone kan worden vastgesteld; 37. hogere grenswaarde: een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder c.q. de Luchtvaartwet; 38. hoofdgebouw: een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt; 39. horecabedrijf: een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie; 40. hotel: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse; 41. houtteelt/bosbouw: de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden, niet zijnde fruitteelt;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811
blz 5
42. kampeermiddel: een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, en geen bouwwerk is waarvoor ingevolge de Woningwet een bouwvergunning is vereist; 43. kwetsbaar object: een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden; 44. kap: iedere bovenbeëindiging van een gebouw met een zekere helling; 45. landschappelijke waarden: de cultuurhistorische en de visuele waarden van het landschap; 46. natuurlijke waarden: de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied. Onderdeel van de natuurlijke waarden vormt steeds een beoordeling van de soortbescherming op basis van de Flora- en faunawet; 47. niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering: een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt, en die als zodanig niet afhankelijk is van agrarische gronden als productiemiddel, zoals een intensief veehouderijbedrijf of een intensief kwekerijbedrijf; 48. normaal agrarisch gebruik: het regulier gebruik, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goede agrarische bedrijfsvoering en het agrarisch gebruik van de gronden; 49. normaal onderhoud: het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren; 50. paardenhouderij: het stallen van pensionpaarden, het trainen en africhten van paarden en/of het handelen in paarden; 51. peil: a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: 1. de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 6
083811
1. de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; 52. platformgebonden bedrijvigheid: bedrijven die direct gerelateerd zijn aan het opstijgen en landen van luchtvaartuigen en de daarmee rechtstreeks verbonden functies; 53. productiegebonden detailhandel: detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie; 54. prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; 55. restaurant: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse; 56. risicovolle inrichting: een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten; 57. seksinrichting: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar; 58. stacaravan: een caravan die gedurende langere tijd op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan en die door zijn plaatsing als bouwwerk is aan te merken; 59. standplaats: een plek waar ambulante handelaren een dagdeel, een dag en/of een aantal dagen per week waren kunnen verkopen; 60. uitbouw: een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811
blz 7
61. verkoopvloeroppervlakte: de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel; 62. voorkeurgrenswaarde: de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder c.q. de Luchtvaartwet; 63. voorterrein: dat deel van het bouwperceel dat vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van de gebouwen ligt; 64. vuurwerkbedrijf: een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen; 65. windmolen: een turbine, voorzien van wieken, geplaatst op een hoge mast, waarmee de bewegingsenergie van de lucht (wind) wordt omgezet in rotatie-energie voor het opwekken van elektriciteit; 66. woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 8
Artikel 2:
083811
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 1. de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 3. de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 4. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 5. de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 6. de afstand tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens: vanaf enig punt van een (hoofd)gebouw tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811
blz 9
HOOFDSTUK 2 Artikel 3: 3.1.
BESTEMMINGSREGELS
Agrarisch
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het agrarisch grondgebruik met uitzondering van bosbouw en houtteelt; b. het agrarisch grondgebruik met inbegrip van bosbouw en houtteelt, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bosbouw en/of houtteelt'; c. de uitoefening van het agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, al dan niet in combinatie met de in bijlage 1 genoemde aan de agrarische bedrijfsvoering ondergeschikte functies, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - grondgebonden agrarisch bouwperceel'; d. het wonen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering; e. kinderopvang, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kinderopvang'; f. cultuurgrond; en mede bestemd voor: g. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het industrielawaai op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone industrie'; h. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai BKL op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - vliegtuiglawaai BKL'; i. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai KE op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone vliegtuiglawaai KE'; j. het tegengaan van te hoge bouwwerken en beplanting in verband met het vrijhouden van invlieghoogtes van het nabijgelegen vliegveld, ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone'; k. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege de luchthaven, ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - luchthaven 2'; met daaraan ondergeschikt: l. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en natuurlijke waarden van het landschap waaronder begrepen landschappelijke openheid en bodembescherming; m. nutsvoorzieningen; n. extensief dagrecreatief medegebruik; o. wegen en (fiets-)paden; p. water; met de daarbijbehorende: q. bedrijfsgebouwen en overkappingen;
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 10
083811
r.
bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huisverbonden beroep en/of de huisvesting van mindervaliden en/of zorgbehoeftigen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; s. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen; t. tuinen, erven en beplanting; u. silo's; v. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.
Bouwregels
3.2.1. Bedrijfsgebouwen Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, overkappingen en torensilo's gelden de volgende regels: a. er zullen uitsluitend bedrijfsgebouwen, overkappingen en torensilo's ten behoeve van grondgebonden agrarische bedrijven worden gebouwd, waarbij deze bouwregels eveneens van toepassing zijn voor functies die na ontheffing van de gebruiksregels aan de agrarische bedrijven zijn toegevoegd; b. de bedrijfsgebouwen, overkappingen en torensilo's zullen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; c. per gebied, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch grondgebonden agrarisch bouwperceel', mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen, overkappingen en torensilo's ten behoeve van het ter plaatse gevestigde grondgebonden agrarisch bedrijf worden gebouwd; d. de maatvoering van een bedrijfsgebouw, een overkapping of een silo zal voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld: Functie van een gebouw of overkapping
Bedrijfsgebouw, waaronder overkapping
Maximale oppervlakte in m²
Goothoogte in m
Bouwhoogte in m
Per gebouw of overkapping
Gezamenlijk
max
max
-
-
8,50
10,00
Silo
-
-
-
15,00
Kassen
-
2.500
6.00
10,00
3.2.2. Bedrijfswoningen Voor het bouwen van bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen, gelden de volgende regels: a. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; b. het aantal bedrijfswoningen mag ten hoogste één per bouwperceel bedragen; c. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811
blz 11
d. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag ten hoogste de oppervlakte van de bedrijfswoning bedragen; e. vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen bij de bedrijfswoning zullen volledig binnen een afstand van 25,00 m vanuit het dichtstbijzijnde punt van de bedrijfswoning worden gebouwd; f. de maatvoering van een gebouw of een overkapping zal voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld: Functie van een gebouw of overkapping
Maximale oppervlakte in m²
Goothoogte in m
Dakhelling in °
Bouwhoogte in m
Per gebouw
Gezamen-
max
min
max
max
Bedrijfswoning
150 +
-
3,50#
20
60
8,00
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
-
50
3,50
20
60
6,00*
lijk
#
tenzij de bestaande goothoogte meer bedraagt, in welk geval de goothoogte ten hoogste de bestaande goothoogte mag bedragen;
+
tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte niet meer mag bedragen dan de bestaande oppervlakte van de bedrijfswoning;
*
de bouwhoogte van overkappingen mag ten hoogste 3,50 m bedragen.
3.2.3. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. silo's en mestbassins zijn niet toegestaan buiten het bouwvlak; b. de bouwhoogte van mestsilo's, inclusief afdekking, mag ten hoogste 6,00 m bedragen; c. de bouwhoogte van perceelafscheidingen buiten de agrarische bouwpercelen mag ten hoogste 1,00 m bedragen; d. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op de bouwpercelen mag ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning(en) en het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m mag bedragen; e. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag binnen het bouwvlak ten hoogste 15,00 m bedragen; f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag buiten het bouwvlak ten hoogste 3,00 m bedragen.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 12
3.3.
083811
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de plaatsing van een mestvergistingsinstallatie of een daarmee gelijk te stellen bouwwerk; b. het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten buiten het bouwperceel, met uitzondering van tijdelijke opslag van akkerbouwproducten, alsmede tijdelijke opslag van mest, onder voorwaarde dat de mestopslag niet langer dan zes maanden duurt en de mestopslag niet gedurende twee opeenvolgende jaren op dezelfde locatie plaats heeft; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van niet-grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteiten; d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel anders dan ten behoeve van productiegebonden detailhandel met een bruto verkoopvloeroppervlakte van meer dan 60 m²; e. het gebruik van gronden en gebouwen voor verblijfsrecreatieve doeleinden; f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden; g. het gebruik van de gronden ten behoeve van bosbouw en/of houtteelt, tenzij de gronden zijn aangeduid als 'specifieke vorm van agrarisch - bosbouw en/of houtteelt', in welk geval bosbouw en/of houtteelt is toegestaan. 3.4.
Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van: a. het bepaalde in lid 3.3 sub a. en toestaan dat de uitoefening van een agrarisch bedrijf wordt gecombineerd met het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie met de daarbij behorende bebouwing, indien sprake is van één van de volgende wijzen van mestvergisting: 1. het bedrijf verwerkt in hoofdzaak eigen geproduceerde mest en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt en naar derden afgevoerd; 2. het bedrijf verwerkt aangevoerde mest geproduceerd door derden en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt, mits: de gronden zijn voorzien van een bouwperceel; er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt; de capaciteit van de vergisting ten hoogste 100 ton per dag bedraagt; er sprake is van een bouwperceel, gelegen aan een weg, die berekend is op zwaar verkeer; geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811
blz 13
b. het bepaalde in lid 3.3 sub b. en toestaan dat gronden en bouwwerken buiten het bouwperceel worden gebruikt voor het opslaan van mest en/of landbouwproducten, mits: 1. dit om bedrijfseconomische, ontsluitings- of milieuredenen, bijvoorbeeld vanwege de nabijheid van woningen, noodzakelijk is; 2. de opslag direct aansluitend aan het bouwperceel wordt gesitueerd; 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijke en natuurlijke waarden, de archeologische en cultuurhistorische waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; c. het bepaalde in lid 3.3 sub d. en toestaan dat gronden en bouwwerken, al dan niet gepaard gaande met interne bouwactiviteiten, worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel bij agrarische bedrijven, mits: 1. de bruto verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 120 m² zal bedragen; 2. de functie vanuit de bestaande gebouwen wordt uitgeoefend; 3. er sprake is van verkoop van bedrijfs-/streekeigen producten, die ter plaatse of in de streek worden bereid, verwerkt en/of toegepast en die een lokaal verzorgingsgebied hebben; 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de natuurlijke, cultuurhistorische en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; d. het bepaalde in lid 3.3 sub e. en toestaan dat gebouwen, al dan niet gepaard gaande met interne bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning, mits: 1. de gezamenlijke logiesvloeroppervlakte ten hoogste 45 m² zal bedragen; 2. er geen keukenblok in de logieseenheden wordt gemaakt; 3. het parkeren op het eigen erf plaatsvindt; 4. er geen extra inrit wordt aangelegd in verband met de vestiging; 5. de vestiging alleen is toegestaan aan een verkeersontsluiting van voldoende omvang; 6. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt; 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. het bepaalde in lid 3.3 sub e. en toestaan dat gronden worden gebruikt als standplaats voor kampeermiddelen en tevens gebouwen binnen een bouwvlak worden gebruikt ten dienste van de kampeerfunctie, zoals sanitaire voorzieningen, mits: 1. de kampeermiddelen uitsluitend binnen een bouwvlak worden geplaatst; 2. het aantal kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans, ten hoogste 25 bedraagt; 3. uitsluitend in de periode van 15 maart tot 31 oktober wordt gekampeerd; 4. de gebouwen die gebruikt worden ten behoeve van de kampeerfunctie een maximale goot- en bouwhoogte hebben van respectievelijk 3,50 en 5,00 m en een maximale inhoud van 50 m³;
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 14
f.
083811
5. er sprake is van een goede landschappelijke inpassing door middel van afschermende erfbeplanting met daarbijbehorende sloot, waarbij de breedte van de erfbeplanting ten minste 6 m bedraagt; het bepaalde in lid 3.3. sub f. en toestaan dat gebouwen, al dan niet gepaard gaande met interne bouwactiviteiten, worden gebruikt voor een restaurant, mits: 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden; 2. er sprake is van een restaurant zonder bezorg- en afhaalservice.
3.5.
Aanlegvergunning
3.5.1. Aanlegvergunningplichtige werken en werkzaamheden Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijk vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het aanplanten van bomen en/of houtgewas, niet zijnde erfbeplanting; b. het verharden van perceel- en/of kavelontsluitingswegen buiten het bouwperceel met een grotere breedte dan 4,00 m; c. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen ten behoeve van het agrarisch gebruik buiten het bouwperceel, niet zijnde perceel- en/of kavelontsluitingswegen, met een oppervlakte van meer dan 50 m²; d. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden, zodanig dat er een verschil in hoogte c.q. diepte ten opzichte van het bestaande maaiveld ontstaat van meer dan 30 cm; e. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik. 3.5.2. Uitzondering Het in lid 3.5.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: a. het normale onderhoud of normale agrarische gebruik betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 3.5.3. Voorwaarden De in lid 3.5.1. genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden. 3.6.
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat: a. een ter plaatse aangegeven bouwvlak en/of de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - grondgebonden agrarisch bouwperceel' geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, mits: 1. de bedrijfsvoering geheel of gedeeltelijk is beëindigd;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811
blz 15
b. de bestemming 'Agrarisch' wordt, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - grondgebonden agrarisch bouwperceel' gewijzigd in de bestemming 'Gemengd' ten behoeve van een functieverandering van een bouwperceel, mits: 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend stadsrandfuncties in de vorm van maatschappelijke, dienstverlenende en horecafuncties, zijn toegestaan welke: passend zijn in de stadsrand van Lelystad; niet goed inpasbaar zijn in de stad; niet zijn genoemd in bijlage 5; een aanvullende dan wel ondersteunende functie hebben c.q. gebonden zijn aan het naastgelegen bedrijventerrein of de luchthaven of ondersteunend zijn aan een recreatieve functie van het gebied; 2. de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - grondgebonden agrarisch bouwperceel' ter plaatse wordt verwijderd; 3. de bestaande (karakteristieke) verschijningsvorm van de gebouwen en de landschappelijke kenmerken van het bijbehorende erf niet worden aangetast; 4. er geen opslag buiten de gebouwen op het erf plaatsvindt; 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt; 6. de functie ondergebracht wordt in de bestaande, voormalige agrarisch gebruikte gebouwen, die aanwezig zijn op het moment van toepassing van deze wijziging en die ten minste drie jaar ten behoeve van het agrarisch gebruik in gebruik zijn geweest; 7. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking; 8. het parkeren op eigen terrein plaatsvindt; 9. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; c. de bestemming 'Agrarisch' wordt, ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied 3' gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf - Duurzame energievoorziening' ten behoeve van een functieverandering van een bouwperceel, mits: 1. de bouwhoogte van de gebouwen ten hoogste 10,00 m mag bedragen; 2. onder duurzame energievoorziening niet wordt begrepen windmolens; 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de vliegveiligheid, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de natuurlijk en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 16
083811
Artikel 4: 4.1.
Bedrijf
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijfsgebouwen ten behoeve van bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 3.2, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen, vuurwerkbedrijven en/of handel in auto's en motorfietsen; al dan niet in combinatie met: b. productiegebonden detailhandel, niet zijnde detailhandel in voedings- en genotmiddelen; en mede bestemd voor: c. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai BKL op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - vliegtuiglawaai BKL'; d. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai KE op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone vliegtuiglawaai KE'; met daaraan ondergeschikt: e. tuinen, erven en terreinen; f. ontsluitingswegen; g. water; h. groenvoorzieningen; met de daarbijbehorende: i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 4.2.
Bouwregels
4.2.1. Bedrijfsgebouwen Voor het bouwen van de in lid 4.1 sub a. genoemde gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag per bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage bedragen; c. de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen. 4.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen een bouwvlak mag ten hoogste 25,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten een bouwvlak mag ten hoogste 10,00 m bedragen.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811
4.3.
blz 17
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 3.2; b. het gebruik van de gebouwen voor kantoor over een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel anders dan productiegebonden detailhandel; d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel zodanig dat de verkoopvloeroppervlakte meer dan 10% van het bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt, met een maximum van 100 m²; e. het gebruik van de gebouwen als bedrijfswoning. 4.4.
Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, ontheffing verlenen van: a. het bepaalde in lid 4.3 sub a. en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar aard en de invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 3.2; mits: 1. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen, vuurwerkbedrijven en/of handel in auto's en motorfietsen betreft; 2. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in de bijlage, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting kunnen hebben.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 18
083811
Artikel 5: 5.1.
Bedrijventerrein - 1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijfsgebouwen ten behoeve van: 1. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 3.2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2'; 2. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 4.1, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1'; 3. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 4.2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2'; met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen, vuurwerkbedrijven en/of handel in auto's en motorfietsen; al dan niet in combinatie met: b. productiegebonden detailhandel, niet zijnde detailhandel in voedings- en genotmiddelen; en mede bestemd voor: c. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai BKL op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - vliegtuiglawaai BKL'; met daaraan ondergeschikt: d. tuinen, erven en terreinen; e. ontsluitingswegen; f. water; g. groenvoorzieningen; met de daarbijbehorende: h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 5.2.
Bouwregels
5.2.1. Bedrijfsgebouwen Voor het bouwen van de in lid 5.1 sub a. genoemde gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag per bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage bedragen; c. de afstand van de gebouwen tot de zijdelingse en achterste perceelgrens dient tenminste 3,00 m te bedragen; d. de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen. 5.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811
blz 19
a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen een bouwvlak mag ten hoogste 25,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten een bouwvlak mag ten hoogste 10,00 m bedragen. 5.3.
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2', ten behoeve van bedrijven, anders dan bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 3.2; a. het gebruik van gronden en bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1', ten behoeve van bedrijven, anders dan bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 4.1; b. het gebruik van gronden en bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2', ten behoeve van bedrijven, anders dan bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 4.2; c. het gebruik van de gebouwen voor kantoren over een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als 'kantoor', in welk geval de bedrijfsvloeroppervlakte van gebouwen die mag worden gebruikt ten behoeve van kantoor ten hoogste 70% van het binnen het bouwvlak gelegen gedeelte van het bouwperceel mag bedragen; d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel anders dan productiegebonden detailhandel; e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel zodanig dat de verkoopvloeroppervlakte meer dan 10% van het bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt met een maximum van 100 m²; f. het gebruik van het voorterrein voor bedrijfsmatige opslagdoeleinden; g. het gebruik van de gebouwen als bedrijfswoning. 5.4.
Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden ontheffing verlenen van: a. het bepaalde in lid 5.3 sub a. en toestaan dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2', tevens bedrijven worden gevestigd die naar aard en de invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 3.2, mits: 1. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen, vuurwerkbedrijven en/of handel in auto's en motorfietsen betreft;
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 20
083811
2. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in de bijlage, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting kunnen hebben; a. het bepaalde in lid 5.3 sub a. en toestaan dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1', tevens bedrijven worden gevestigd die naar aard en de invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 3.2 of in bijlage 2 onder categorie 4.1, mits: 1. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen, vuurwerkbedrijven en/of handel in auto's en motorfietsen betreft; 2. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in de bijlage, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting kunnen hebben; a. het bepaalde in lid 5.3 sub a. en toestaan dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2', tevens bedrijven worden gevestigd die naar aard en de invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 3.2 of in bijlage 2 onder categorie 4.2, mits: 1. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen, vuurwerkbedrijven en/of handel in auto's en motorfietsen betreft; 2. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in de bijlage, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting kunnen hebben; b. het bepaalde in lid 5.3 sub b. en toestaan dat ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' het percentage bedrijfsvloeroppervlakte van de gebouwen dat gebruikt wordt voor kantoor wordt verhoogd, mits: 1. deze ontheffing uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van bedrijven die zijn genoemd in bijlage 4.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811
blz 21
Artikel 6: 6.1.
Bedrijventerrein - 2
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijfsgebouwen ten behoeve van: 1. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 3.2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2'; bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 3.2 alsmede de bedrijven die zijn genoemd in bijlage 3 onder de categorie 4.1, met uitzondering van de gearceerde bedrijven, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1'; met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen, vuurwerkbedrijven en/of handel in auto's en motorfietsen; al dan niet in combinatie met: b. productiegebonden detailhandel, niet zijnde detailhandel in voedings- en genotmiddelen; en mede bestemd voor: c. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het industrielawaai op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone industrie'; d. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai BKL op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - vliegtuiglawaai BKL'; met daaraan ondergeschikt: e. tuinen, erven en terreinen; f. ontsluitingswegen; g. water; h. groenvoorzieningen; met de daarbijbehorende: i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 6.2.
Bouwregels
6.2.1. Bedrijfsgebouwen Voor het bouwen van de in lid 6.1 sub a. genoemde gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag per bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage bedragen; c. de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 22
083811
6.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen een bouwvlak mag ten hoogste 25,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten een bouwvlak mag ten hoogste 10,00 m bedragen. 6.3.
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van: a. het bepaalde in lid 6.2.1 sub c. en toestaan dat de bouwhoogte van een gebouw wordt verhoogd tot ten hoogste 30,00 m, mits: 1. deze ontheffing uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' waar een bouwhoogte van 20,00 m is toegestaan; 2. advies wordt gevraagd aan Luchtverkeersleiding Nederland omtrent de invloed op de werking van elektronische navigatie-, communicatie en surveillancehulpmiddelen; b. het bepaalde in lid 6.2.1 sub c. en toestaan dat de bouwhoogte van een gebouw wordt verhoogd tot ten hoogste 20,00 m, mits: 1. deze ontheffing uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' waar een bouwhoogte van 12,00 m is toegestaan; 2. de ontwikkeling vanuit het aspect externe veiligheid aanvaardbaar is in die zin dat de ontheffing niet leidt tot een verhoging van het groepsrisico. 6.4.
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van gronden en bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2', ten behoeve van bedrijven, anders dan bedrijven die zijn genoemd in de bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 3.2; het gebruik van gronden en bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1', ten behoeve van bedrijven, anders dan bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 3.2 of bedrijven die zijn genoemd in bijlage 3 onder categorie 4.1; b. het gebruik van de gebouwen voor kantoor over een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel anders dan productiegebonden detailhandel; d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca; e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel zodanig dat de verkoopvloeroppervlakte meer dan 10% van het bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt met een maximum van 100 m²;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811
blz 23
f. het gebruik van het voorterrein voor bedrijfsmatige opslagdoeleinden; g. het gebruik van de gebouwen als bedrijfswoning. 6.5.
Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, ontheffing verlenen van: a. het bepaalde in lid 6.4 sub a. en toestaan dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2', tevens bedrijven worden gevestigd die naar aard en de invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 3.2, mits: 1. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen, vuurwerkbedrijven en/of handel in auto's en motorfietsen betreft; 2. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in de bijlage, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting kunnen hebben; b. het bepaalde in lid 6.4 sub a. en toestaan dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1', tevens bedrijven worden gevestigd die naar aard en de invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 3.2 of in bijlage 3 onder categorie 4.1, mits: 1. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen, vuurwerkbedrijven en/of handel in auto's en motorfietsen betreft; 2. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in de bijlage, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting kunnen hebben; c. het bepaalde in lid 6.4 sub b. en toestaan dat ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied 1' het percentage bedrijfsvloeroppervlakte van de gebouwen dat gebruikt wordt voor kantoor wordt verhoogd, mits: 1. deze ontheffing uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van bedrijven die zijn genoemd in bijlage 4; 2. de ontwikkeling vanuit het aspect externe veiligheid aanvaardbaar is in die zin dat de ontheffing niet leidt tot een verhoging van het groepsrisico; d. het bepaalde in lid 6.4 sub d. en toestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van een hotel, mits: 1. deze ontheffing uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied 2'; 2. de ontwikkeling vanuit het aspect externe veiligheid aanvaardbaar is in die zin dat de ontheffing niet leidt tot een verhoging van het groepsrisico; e. het bepaalde in lid 6.4 sub c. en d. en toestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van voorzieningen, in de vorm van horeca, niet zijnde hotels, detailhandel en voorzieningen ten behoeve van congres- en vergaderfaciliteiten mits:
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 24
083811
1. deze voorzieningen ondergeschikt zijn aan de in lid 6.1 genoemde functies; 2. de ontwikkeling vanuit het aspect externe veiligheid aanvaardbaar is in die zin dat de ontheffing niet leidt tot een verhoging van het groepsrisico, met dien verstande dat aan dit criterium uitsluitend hoeft te worden getoetst ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied 1'.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811
blz 25
Artikel 7: 7.1.
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. bermen en beplanting; c. voet- en fietspaden; d. waterlopen; en mede bestemd voor: e. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het industrielawaai op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone industrie'; f. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai BKL op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - vliegtuiglawaai BKL'; met daaraan ondergeschikt: g. erfontsluitingswegen; h. nutsvoorzieningen; i. water; met de daarbijbehorende: j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 7.2.
Bouwregels
7.2.1. Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 7.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3,00 m bedragen.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 26
083811
Artikel 8: 8.1.
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen en straten; b. op- en afritten; c. voet- en fietspaden; waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het verkeer; en mede bestemd voor: d. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het industrielawaai op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone industrie'; e. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai BKL op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - vliegtuiglawaai BKL'; f. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai KE op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone vliegtuiglawaai KE'; g. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege de luchthaven, ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - luchthaven 1'; h. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege de luchthaven, ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - luchthaven 2'; met daaraan ondergeschikt: i. groenvoorzieningen; j. water; k. parkeervoorzieningen; met de daarbijbehorende: l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder informatie- en reclameobjecten aan lichtmasten. 8.2.
Bouwregels
8.2.1. Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 8.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: a. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag ten hoogste 10,00 m bedragen.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811
8.3.
blz 27
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: het aanleggen of gebruiken van wegen voor meer rijstroken dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal rijstroken' aangegeven aantal. 8.4.
Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en geen verslechtering in de geluidssituatie optreedt, ontheffing verlenen van: het bepaalde in lid 8.3 en toestaan dat meer rijstroken worden aangelegd dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal rijstroken' aangegeven aantal.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 28
083811
Artikel 9: 9.1.
Verkeer - Oefenterrein
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Oefenterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een verkeersoefenterrein; b. een testbaan voor motorvoertuigen; c. een slipschool en andere rijopleidingen; d. een motorcrossbaan, ter plaatse van de aanduiding 'motorcrossterrein'; e. een autosportcircuit, ter plaatse van de aanduiding 'autocircuit'; f. een wegenwachtstation, een keuringsstation en een informatie- en demonstratieruimte, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van verkeer - aanvullende voorzieningen voor automobielen”; g. gebouwen ten behoeve van de in lid 9.1. sub a tot en met f genoemde voorzieningen; h. bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; i. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen; en mede bestemd voor: j. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai BKL op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - vliegtuiglawaai BKL'; k. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai KE op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone vliegtuiglawaai KE'; l. het tegengaan van te hoge bouwwerken en beplanting in verband met het vrijhouden van invlieghoogtes van het nabijgelegen vliegveld, ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone'; m. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege de luchthaven, ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - luchthaven 1'; n. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege de luchthaven, ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - luchthaven 2'; met daaraan ondergeschikt: o. groenvoorzieningen; p. nutsvoorzieningen; q. water; met de daarbijbehorende: r. sloten, bermen en beplanting; s. parkeervoorzieningen; t. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 9.2.
Bouwregels
9.2.1. Gebouwen Voor het bouwen van de in lid 9.1 sub f. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811
blz 29
a. als gebouwen mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van de voorziening genoemd in lid 9.1. sub a tot en met f worden gebouwd; b. het bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak mag ten hoogste 7,5% bedragen; c. de bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste 10,00 m bedragen. 9.2.2. Bedrijfswoningen Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels: a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd; b. de inhoud van een bedrijfswoning mag ten hoogste 500 m³ bedragen; c. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag ten hoogste 10,00 m bedragen. 9.2.3. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels: a. de totale oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 50 m² bedragen; b. de goothoogte van een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag ten hoogste 3,50 m bedragen; c. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag ten hoogste 3,00 m bedragen; d. de bouwhoogte van een overkapping mag ten hoogste 3,00 m bedragen; e. de bouwhoogte van een bijgebouw mag ten hoogste 5,00 m bedragen; f. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de bijbehorende bedrijfswoning mag ten hoogste 25,00 m bedragen. 9.2.4. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 10,00 m bedragen. 9.3.
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van a. het bepaalde in lid 9.2.4. sub b en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 25,00 m, mits: 1. deze ontheffing uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer - aanvullende voorzieningen voor automobielen"; 2. het lichtmasten betreft;
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 30
083811
3. advies wordt gevraagd aan Luchtverkeersleiding Nederland omtrent de invloed op de werking van elektronische navigatie-, communicatie en surveillancehulpmiddelen. 9.4.
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: het gebruik van de gronden en bouwwerken voor klassikaal onderwijs, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer - aanvullende voorzieningen voor automobielen". 9.5.
Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van: a. het bepaalde in lid 9.4 en toestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van een introductie- en instructieruimte, mits: 1. deze ontheffingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer - aanvullende voorzieningen voor automobielen"; 2. vooraf positief extern veiligheidsadvies wordt verkregen van de provincie Flevoland. 9.6.
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat: de aanduiding 'bedrijfswoning' wordt verwijderd, mits: 1. de woonfunctie ter plaatse is beëindigd.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811
blz 31
Artikel 10: 10.1.
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. waterlopen en waterpartijen; b. oevers; c. bermen en beplanting; en mede bestemd voor: d. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het industrielawaai op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone industrie'; e. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai BKL op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - vliegtuiglawaai BKL'; f. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai KE op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone vliegtuiglawaai KE'; g. het tegengaan van te hoge bouwwerken en beplanting in verband met het vrijhouden van invlieghoogtes van het nabijgelegen vliegveld, ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone'; h. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege de luchthaven, ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - luchthaven 2'; met de daarbijbehorende: i. bruggen, dammen en duikers, ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting'; j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 10.2.
Bouwregels
10.2.1. Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 10.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. bruggen, dammen en duikers mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting'; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5,00 m bedragen. 10.3.
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat: de aanduiding 'ontsluiting' wordt aangebracht.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 32
083811
Artikel 11: 11.1.
Leiding - Riool
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. rioolpersleidingen en de daarbijbehorende stroken; met de daarbijbehorende: b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 11.2.
Bouwregels
11.2.1. Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde In afwijking van het bepaalde bij de andere aangewezen bestemming(en) mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming. 11.2.2. Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 11.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2,00 m bedragen. 11.3.
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de leiding, ontheffing verlenen van: a. het bepaalde in lid 11.2.1 en lid 11.2.2 en toestaan dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen worden gebouwd, mits: 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder; b. het bepaalde in lid 11.2.1 en toestaan dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits: 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder. 11.4.
Aanlegvergunning
11.4.1. Aanlegvergunningplichtige werken en werkzaamheden Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen of egaliseren van gronden; b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811
blz 33
c. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen; d. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen; e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond. 11.4.2. Uitzondering Het bepaalde in lid 11.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van kracht worden van het plan. 11.4.3. Toetsingscriteria De in lid 11.4.1 genoemde vergunning kan uitsluitend worden verleend indien: a. door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de in het lid 11.1 genoemde leiding ontstaat of kan ontstaan; b. vooraf advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 34
083811
Artikel 12: 12.1.
Waarde - Archeologie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. 12.2.
Bouwregels
12.2.1. Bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m² Voor bouwwerken waarbij de grond wordt geroerd over een oppervlakte groter dan 100 m², moet alvorens een reguliere bouwvergunning wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders: a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd. 12.2.2. Voorwaarden Indien uit het in lid 12.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de bouwvergunning zullen worden verstoord, kunnen Burgemeester en Wethouders één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de bouwvergunning: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties. Indien Burgemeesters en Wethouders voornemens zijn om aan de vergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in sublid b, wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd. 12.3.
Aanlegvergunning
12.3.1. Aanlegvergunningplichtige werken en werkzaamheden Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze regels van toepassing zijnde bestemmingen: a. het ontgronden, afgraven (waaronder het graven van watergangen en waterpartijen), egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur; b. het uitvoeren van overige grondbewerkingen;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811
blz 35
c. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diepwortelende beplanting; d. het aanleggen van ondergrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen. 12.3.2. Uitzondering Het bepaalde in lid 12.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud en beheer betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie; d. niet dieper gaan dan 0,50 m beneden het maaiveld en een kleinere oppervlakte dan 100 m² beslaan. 12.3.3. Toetsingscriteria De in lid 12.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden. 12.3.4. Onderzoeksplicht Alvorens een aanlegvergunning wordt verleend, moet door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders: a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd. 12.3.5. Voorwaarden aanlegvergunning Indien uit het in lid 12.3.4 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen Burgemeester en Wethouders één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de aanlegvergunning: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties. Indien Burgemeesters en Wethouders voornemens zijn om aan de vergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld onder sublid a, b, en c, wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 36
083811
HOOFDSTUK 3 Artikel 13:
ALGEMENE REGELS
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811
blz 37
Artikel 14: 14.1.
Algemene bouwregels
Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen mogen in afwijking van het plan en de bestemmingen in deze regels, uitsluitend worden overschreden door: tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trap(penhuizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's, afdaken, en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,50 m.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 38
Artikel 15:
083811
Algemene gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor het storten van puin- en afvalstoffen, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering; b. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, zand, grond en bodemspecie, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering; c. het gebruik van de gronden voor de stalling en/of opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer- en/of vaartuigen, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering; d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen; e. het gebruik van de gronden als standplaats; f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811
blz 39
Artikel 16: 16.1.
Algemene aanduidingsregels
geluidzone - industrie
16.1.1. Bouwregels Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel: een op grond van de andere daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar geluidsgevoelig object, of de uitbreiding daarvan, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege een industrieterrein van de gevels van dit geluidsgevoelige object niet hoger zal zijn dan de voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde. 16.2.
geluidzone - vliegtuiglawaai BKL
16.2.1. Bouwregels Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel: een op grond van de andere daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar geluidsgevoelig object, of de uitbreiding daarvan, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege een luchtvaartterrein van de gevels van dit geluidsgevoelige object niet hoger zal zijn dan de voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde. 16.3.
geluidzone - vliegtuiglawaai KE
16.3.1. Bouwregels Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel: een op grond van de andere daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar geluidsgevoelig object, of de uitbreiding daarvan, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege een luchtvaartterrein van de gevels van dit geluidsgevoelige object niet hoger zal zijn dan de voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde. 16.4.
luchtvaartverkeerzone
16.4.1. Bouwregels Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: ter plaatse van de aanduiding 'maximum hoogte' mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen. 16.4.2. Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding, wordt in ieder geval gerekend: het gebruik van de gronden voor opgaande beplanting met een grotere hoogte dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale hoogte' aangegeven hoogte.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 40
16.5.
083811
gezoneerd terrein
Ter plaatse van de aanduiding 'gezoneerd terrein' zijn de gronden aangewezen als gezoneerd terrein. 16.6.
veiligheidszone - luchthaven 1
16.6.1. Bouwregels In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) mogen op in deze gronden geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd. 16.6.2. Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding, wordt in ieder geval gerekend: het gebruik van de gronden en bouwwerken als kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object. 16.6.3. Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat: a. de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - luchthaven 1' wordt verwijderd, mits: 1. de betreffende risicovolle functie ter plaatse niet meer aanwezig is; b. de omvang en situering van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - luchthaven 1' wordt gewijzigd, mits: 1. de hoedanigheid van de betreffende risicovolle functie is gewijzigd; 2. de ligging van de zone is afgestemd op de risicocontouren ingevolge de van toepassing zijnde wettelijke regels. Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen. 16.7.
veiligheidszone - luchthaven 2
16.7.1. Bouwregels In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) mogen op in deze gronden geen nieuwe kwetsbare objecten worden gebouwd. 16.7.2. Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding, wordt in ieder geval gerekend: het gebruik van de gronden en bouwwerken als kwetsbaar object. 16.7.3. Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811
blz 41
a. de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - luchthaven 2' wordt verwijderd, mits: 1. de betreffende risicovolle functie ter plaatse niet meer aanwezig is; b. de omvang en situering van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone luchthaven 2' wordt gewijzigd, mits: 1. de hoedanigheid van de betreffende risicovolle functie is gewijzigd; 2. de ligging van de zone is afgestemd op de risicocontouren ingevolge de van toepassing zijnde wettelijke regels. Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 42
Artikel 17:
083811
Algemene ontheffingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke en natuurlijke waarden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van: a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages; b. de regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft; c. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft; d. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 25,00 m; e. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot ten hoogste 30,00 m; f. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits: 1. de maximale oppervlakte van de vergroting ten hoogste 10% van het betreffende bouwvlak mag bedragen; 2. de bouwhoogte leidt tot een hoogte welke ten hoogste 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw mag bedragen; g. het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bouwc.q. bestemmingsvlak en toestaan dat de grenzen van het bouw- c.q. bestemmingsvlak naar de buitenzijde worden overschreden door: 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen; 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken; 3. één erker per (hoofd)gebouw over maximaal de halve gevelbreedte; 4. ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen; mits: de bouwgrens met niet meer dan 1,50 m overschrijdend.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811
Artikel 18:
blz 43
Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat: a. de bestemming 'Agrarisch' wordt gewijzigd in de bestemming 'Verkeer' en/of de bestemming 'Verkeer' wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch' ten behoeve van het wijzigen van de hoofdstructuur van het gebied, mits: 1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1'; b. de bestemmingen 'Agrarisch', 'Bedrijventerrein - 2', 'Groen', 'Verkeer' en/of 'Water' worden gewijzigd in de bestemming 'Verkeer' en/of de bestemming 'Verkeer' wordt gewijzigd in de bestemmingen 'Agrarisch', 'Bedrijventerrein 2', 'Groen', 'Verkeer' en/of 'Water' ten behoeve van het wijzigen van de hoofdstructuur van het gebied, mits: 1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2'.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
blz 44
083811
HOOFDSTUK 4 Artikel 19: 19.1.
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Burgemeester en Wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van sublid a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%. c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 19.2.
Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
083811
Artikel 20:
blz 45
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop van de gemeente Lelystad.
Behorende bij het besluit van 28 september 2010 ===
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
Buro Vijn B.V.
BIJLAGE 1
blz 4
Bijlage 1
083811
Ondergeschikte functies bij agrarische bedrijven
Atelier Dagrecreatief medegebruik Galerie Hondenvereniging / -pension Huisvesting van mindervaliden Manege Paardenhouderij / -pension Volkstuinencomplex Zorgboerderij en naar de aard daarmee gelijk te stellen functies. ===
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
BIJLAGE 2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993
SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
01
01
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW
014
016
0142
0162
Dienstverlening ten behoeve van de landbouw 2 1. plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. < 500 m 2 2. plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o.>= 500 m KI-stations
02
02
BOSBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN BOSBOUW
020
021, 022, 024
Bosbouwbedrijven
05
03
VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN
0501.1 0501.2 0502
0311 0312 032
Zeevisserijbedrijven Binnenvisserijbedrijven Vis- en schaaldierkwekerijen: 1. oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven 2. visteeltbedrijven
11
06
AARDOLIE- EN AARDGASWINNING
111
061, 062 061 062 062
Aardolie- en aardgaswinning: 1. aardoliewinputten 2. aardgaswinning inclusief gasbehandeling.instrumenten: < 100.000.000 N m³/d 3. aardgaswinning inclusief gasbehandeling instrumenten: >= 100.000.000 N m³/d
15
10, 11
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
151
101, 102
Slachterijen en overige vleesverwerking: 1. slachterijen en pluimveeslachterijen 2. vetsmelterijen 3. bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval 4. vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m 2 2 5. vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m 2 6. vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m 5. loonslachterijen Visverwerkingsbedrijven: 1. drogen 2. conserveren 3. roken 4. verwerken anderszins: p.o. > 1000 m 2 2 5. verwerken anderszins: p.o.<= 1000 m 2 6. verwerken anderszins: p.o. <= 300 m Aardappelproducten fabrieken 1. vervaardiging van aardappelproducten 2. vervaardiging van snacks met p.o. < 2000 m 2 Groente- en fruitconservenfabrieken: 1. jam 2. groente algemeen 3. met koolsoorten 4. met drogerijen 5. met uienconservering (zoutinleggerij) Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten: 1. p.c. < 250.000 t/j 2. p.c. >= 250.000 t/j Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: 1. p.c. < 250.000 t/j 2. p.c. >= 250.000 t/j Margarinefabrieken: 1. p.c. < 250.000 t/j 2. p.c. >= 250.000 t/j Zuivelproductenfabrieken: 1. gedroogde producten p.c. >= 1,5 t/u 2. geconcentreerde producten, verdampingscapaciteit >=20 t/u 3. melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 t/j 4. melkproductenfabrieken v.c. >= 55.000 t/j 5. overige zuivelproductenfabrieken
101
152
1531
1532, 1533
1541
1542
1543
1551
101, 102 102
1031
1032, 1039
104101
104102
1042
1051
blz. 1
CAT
2 3.1 2
3.1
3.2 3.1 3.2 3.1
4.1 5.1 5.2
3.2 5.2 4.2 3.2 3.1 3.1 3.1 5.2 4.1 4.2 4.2 3.2 3.1 4.2 3.1 3.2 3.2 3.2 4.2 4.2 4.1 4.2 4.1 4.2 4.1 4.2 5.1 5.1 3.2 4.2 4.2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993
SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
blz. 2
CAT
1593 t/m 1595 1596 1597 1598
1102 t/m 1104 1105 1106 1107
1. consumptie-ijsfabrieken p.o. > 200 m 2 2. consumptie-ijsfabrieken p.o. <= 200 m 2 Meelfabrieken: 1. p.c. < 500 t/u 2. p.c. >= 500 t/u Grutterswarenfabrieken Zetmeelfabrieken: 1. p.c. < 10 t/u 2. p.c. >= 10 t/u Veevoederfabrieken: 1. destructiebedrijven 2. beender-, veren-, vis- en vleesmeelfabriek 3. drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap.<10 t/u water 4. drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder cap.>=10 t/u water 5. mengvoeder, p.c. < 100 t/u 6. mengvoeder, p.c. >= 100 t/u Vervaardiging van voer voor huisdieren Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: 1. v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens 2. v.c.>= 7500 kg meel/week Banket-, biscuit- en koekfabrieken Suikerfabrieken: 1. v.c. < 2.500 t/j 2. v.c. >= 2.500 t/j Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: 1. cacao- en chocoladefabrieken: p.o. >2.000 m 2 2. cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m 2 2 3. cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m 4. Suikerwerkfabrieken met suiker branden 2 5. Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden p.o. > 200 m 2 6. Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden p.o. <= 200 m Deegwarenfabrieken Koffiebranderijen en theepakkerijen: 1. koffiebranderijen 2. theepakkerijen Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden Vervaardiging van overige voedingsmiddelen Bakkerijgrondstoffenfabrieken Soep- en soeparomafabrieken: 1. zonder poederdrogen 2. met poederdrogen Destilleerderijen en likeurstokerijen Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: 1. p.c. < 5.000 t/j 2. p.c. >= 5.000 t/j Vervaardiging van wijn, cider, e.d. Bierbrouwerijen Mouterijen Mineraalwater- en frisdrankfabrieken
16
12
VERWERKING VAN TABAK
160 17
120 13
Tabaksverwerkende industrie VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
4.1
171 172
131 132
3.2
1552
1052
1561
1061
1562
1571
1572 1581
1582 1583
1584
1585 1586
1587 1589 1589.1 1589.2
1591 1592
1062
1091
1092 1071
1072 1081
10821
1073 1083
108401 1089
110101 110102
173 174, 175 1751 176, 177
133 139 1393 139, 143
Bewerken en spinnen van textielvezels Weven van textiel: 1. aantal weefgetouwen < 50 2. aantal weefgetouwen >= 50 Textielveredelingsbedrijven Vervaardiging van textielwaren Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
18
14
VERVAARDIGING VAN KLEDING: BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
181 182 183
141
Vervaardiging kleding van leer Vervaardiging van kleding en -toebehoren (exclusief van leer) Bereiden en verven van bont, vervaardiging van artikelen van bont
142, 151
3.2 2 4.2 4.1 4.1 4.1 4.2 5.2 5.2 4.2 5.2 4.1 4.2 4.1 2 3.2 3.2 5.1 5.2 5.1 3.2 2 4.2 3.2 2 3.1 5.1 3.2 4.1 4.1 4.1 4.1 4.2 4.2 4.1 4.2 2 4.2 4.2 3.2
3.2 4.2 3.1 3.1 4.1 3.1
3.1 2 3.1
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993 19
SBI-CODE 2008 15
blz. 3
OMSCHRIJVING
CAT
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCLUSIEF KLEDING)
191 192 193
151, 152 151 152
Lederfabrieken Lederwarenfabrieken (exclusief kleding en schoeisel) Schoenenfabrieken
20
16
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.
2010.1 2010.2
16101 16102
Houtzagerijen Houtconserveringsbedrijven: 1. met creosootolie 2. met zoutoplossingen Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 1. Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 2. Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
202 203, 204, 205 203, 204, 205 205
1621 162
21
17
VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN
2111 2112
1711 1712
Vervaardiging van pulp Papier- en kartonfabrieken: 1. p.c. < 3 t/u 2. p.c. 3 - 15 t/u 3. p.c. >= 15 t/u Papier- en kartonwarenfabrieken Golfkartonfabrieken: 1. p.c. < 3 t/u 2. p.c. >= 3 t/u
212 2121.2
162902
172 17212
4.2 3.1 3.1
3.2
2
22
58
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
221 2221 2222 2222.6 2223
581 1811 1812 18129 1814
2224 2225 223
1813 1814 182
Uitgeverijen (kantoren) Drukkerijen van dagbladen Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen Grafische afwerking Binderijen Grafische reproductie en zetten Overige grafische activiteiten Reproductiebedrijven opgenomen media
23
19
AARDOLIE- EN STEENKOOLVERWERKINGSINDUSTRIE BEWERKING SPLIJT- EN KWEEKSTOFFEN
231 2320.1 2320.2
191 19201 19202
Cokesfabrieken Aardolieraffinaderijen Smeeroliën- en vettenfabrieken Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie Aardolieproductenfabrieken niet eerder genoemd.
24
20
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN
2411
2011
Vervaardiging van industriële gassen: 1. luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 t/d lucht 2. overige gassenfabrieken, niet explosief 3. overige gassenfabrieken, explosief Kleur- en verfstoffenfabrieken Anorganische chemische grondstoffenfabrieken: 1. niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 2. vallend onder "post-Seveso-richtlijn" Organische chemische grondstoffenfabrieken: 1. niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 2. vallend onder "post-Seveso-richtlijn" Methanolfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 2. p.c. >= 100.000 t/j Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synthetisch): 1. p.c. < 50.000 t/j 2. p.c. >= 50.000 t/j Kunstmeststoffenfabrieken Kunstharsenfabrieken e.d.
2412 2413
2414.1
2414.2
2415 2416
2012
20141
20149
2015 2016
4.1 3.1 3.2 3.2 3.1 2
4.1 3.1 4.1 4.2 3.2 3.2 4.1
1 3.2 3.2 2 1 2 2 2 1
5.3 6 3.2 4.2 4.2
5.2 5.1 5.1 4.1 4.2 5.3 4.2 5.3 4.1 4.2 4.2 5.1 5.1 5.2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993 242
SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
2464 2466
205902 205903
247
2060
Landbouwchemicaliënfabrieken: 1. fabricage 2. formulering en afvullen Verf,- lak- en vernisfabrieken Farmaceutische grondstoffenfabrieken: 1. p.c. < 1.000 t/j 2. p.c. >= 1.000 t/j Farmaceutische productenfabrieken: 1. formulering en afvullen geneesmiddelen 2. verbandmiddelenfabrieken Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken Parfumerie- en cosmeticafabrieken Kruit-, vuurwerk- en springstoffenfabrieken Lijm- en plakmiddelenfabrieken: 1. zonder dierlijke grondstoffen 2. met dierlijke grondstoffen Fotochemische productenfabrieken Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken Overige chemische productenfabrieken n.e.g. Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken
25
22
VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF
2511 2512
221101 221102
Rubberbandenfabrieken Loopvlakvernieuwingsbedrijven: 1. vloeroppervlakte < 100 m² 2. vloeroppervlakte > 100 m² Rubber-artikelenfabrieken Kunststofverwerkende bedrijven: 1. zonder fenolharsen 2. met fenolharsen 3. productie van verpakkingsmaterialen en assemblage van kunststof bouwmaterialen
243 2441
2442
2451 2452 2461 2462
2513 252
202
203 2110
2120
2041 2042 2051 2052
2219 222
26
23
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN
261
231
Glasfabrieken: 1. glas en glasproducten, p.c. < 5.000 t/j 2. glas en glasproducten, p.c. >= 5.000 t/j 3. glaswol en glasvezels, p.c. < 5.000 t/j 4. glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 t/j Glasbewerkingsbedrijven Aardewerkfabrieken: 1. vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW 2. vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW Baksteen- en baksteenelementenfabrieken Dakpannenfabrieken Cementfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 2. p.c. >= 100.000 t/j Kalkfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 2. p.c. >= 100.000 t/j Gipsfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 2. p.c. >= 100.000 t/j Betonwarenfabrieken: 1. zonder persen, triltafels en bekistingstrillers 2. met persen, triltafels of bekistingstrillers, p.c. < 100 t/d 3. met persen, triltafels of bekistingstrillers, p.c. >= 100 t/d Kalkzandsteenfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 2. p.c. >= 100.000 t/j Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken Betonmortelcentrales: 1. p.c. < 100 t/u 2. p.c. >= 100 t/u Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips: 1. p.c. < 100 t/d 2. p.c. >= 100 t/d
2615 262, 263
231 232, 234
264
233
2651
2351
2652
2653
2661.1
2661.2
2662 2663, 2664
2665, 2666
235201
235202
23611
23612
2362 2363, 2364
2365, 2369
blz. 4
CAT 5.3 5.1 4.2 4.2 5.1 3.1 2 4.2 4.2 5.3 3.2 5.1 3.2 3.1 4.1 4.2
4.2 3.1 4.1 3.2 4.1 4.2 3.1
3.2 4.2 4.2 5.1 3.1 2 3.2 4.1 4.1 5.1 5.3 4.1 5.3 4.1 5.1 4.1 4.2 5.2 3.2 4.2 3.2 3.2 4.2 3.2 4.2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993 267
2681 2682
SBI-CODE 2008 237
2391 2399
OMSCHRIJVING Natuursteenbewerkingsbedrijven: 2 1. zonder breken, zeven en drogen p.o. > 2.000 m 2 2. zonder breken, zeven en drogen p.o. <= 2.000 m 3. met breken, zeven of drogen v.c. < 100.000 t/j 4. met breken, zeven of drogen v.c. >= 100.000 t/j Slijp- en polijstmiddelenfabrieken Bitumineuze materialenfabrieken: 1. p.c. < 100 t/u 2. p.c. >= 100 t/u Isolatiematerialenfabrieken (exclusief glaswol): 1. steenwol p.c. >= 5.000 t/j 2. overige isolatiematerialen Minerale productenfabrieken n.e.g. 1. Asfaltcentrales p.c. < 100 ton/uur 2. Asfaltcentrales p.c.>= 100 ton/uur
27
24
VERVAARDIGING VAN METALEN
271
241
Ruwijzer- en staalfabrieken: 1. p.c. < 1.000 t/j 2. p.c. >= 1.000 t/j IJzerenbuizen- en stalenbuizenfabrieken: 1. p.o. < 2.000 m² 2. p.o. >= 2.000 m² Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: 1. p.o. < 2.000 m² 2. p.o. >= 2.000 m² Non-ferro-metaalfabrieken: 1. p.c. < 1.000 t/j 2. p.c. >= 1.000 t/j Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen en dergelijke: 1. p.o. < 2.000 m² 2. p.o. >= 2.000 m² IJzer- en staalgieterijen, -smelterijen: 1. p.c. < 4.000 t/j 2. p.c. >= 4.000 t/j Non-ferro-metaalgieterijen, -smelterijen: 1. p.c. < 4.000 t/j 2. p.c >=4.000 t/j
272
273
274
2751, 2752
2753, 2754
245
243
244
2451, 2452
2453, 2454
28
25, 31
VERVAARDIGING EN REPARATIE VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES EN TRANSPORTMIDDELEN)
281
251, 331
Constructiewerkplaatsen: 1. gesloten gebouw 2. gesloten gebouw, p.o. <200 m 2 3. in open lucht, p.o. < 2.000 m² 4. in open lucht, p.o. >= 2.000 m² Tank- en reservoirbouwbedrijven: 1. p.o. < 2.000 m² 2. p.o. >= 2.000 m² Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen, en dergelijke Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: 1. algemeen 2. scoperen (opspuiten van zink). 3. thermisch verzinken 4. thermisch vertinnen 5. mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten). 6. anodiseren, eloxeren 7. chemische oppervlaktebehandeling 8. emailleren 9. galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen, en dergelijke). 10. stralen 11. metaalharden 12. lakspuiten en moffelen Overige metaalbewerkende industrie Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200 m 2
2821
2529, 3311
2822, 2830 284
2521, 2530, 3311 255, 331
2851
2561, 3311
2852
2562, 3311
blz. 5
CAT 3.2 3.1 4.2 5.2 3.1 4.2 5.1 4.2 4.1 3.2 4.1 4.2
5.2 6 5.1 5.3 4.2 5.2 4.2 5.2 5.1 5.3 4.2 5.1 4.2 5.1
3.2 3.1 4.1 4.2 4.2 5.1 4.1 4.1 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 4.2 3.2 3.2 3.2 3.1
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993 287
SBI-CODE 2008 259, 331
blz. 6
OMSCHRIJVING Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: 1. p.o. < 2.000 m² 2. p.o. >= 2.000 m² Overige metaalwarenfabrieken niet eerder genoemd Overige metaalwarenfabrieken niet eerder genoemd: inpandig p.o. <200 m
CAT
2
29
27, 28, 33
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN
29
27, 28, 33
28, 33
Machine- en apparatenfabrieken inclusief reparatie: 1. p.o. < 2.000 m² 2. p.o. >= 2.000 m² 3. met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW
30
26, 28, 33
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
30
26, 28, 33
Kantoormachines- en computerfabrieken inclusief reparatie
31
26, 27, 33
VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTRONISCHE MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN
311 312 313 314 315 316 3162
271, 331 271, 273 273 272 274 293 2790
Elektromotoren- en generatorenfabrieken inclusief reparatie Schakel- en installatiemateriaalfabrieken Elektrische draad- en kabelfabrieken Accumulatoren- en batterijenfabrieken Lampenfabrieken Elektrotechnische industrie niet eerder genoemd Koolelektrodenfabrieken
32
26, 33
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN BENODIGDHEDEN
321 t/m 323
261, 263, 264, 331
3210
2612
33
26, 32, 33
4.1 5.1 3.2 3.1
3.2 4.1 4.2
3.1
4.1 4.1 4.1 3.2 4.2 2 6
3.1 Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur, en dergelijke inclusief reparatie Fabrieken voor gedrukte bedrading
3.1
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN 33
26, 32, 33
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten, e.d. incl. reparatie
34
29
VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS
341
291
Autofabrieken en assemblagebedrijven 1. p.o. < 10.000 m² 2. p.o. >= 10.000 m² Carrosseriefabrieken Aanhangwagen- en opleggerfabrieken Auto-onderdelenfabrieken
3420.1 3420.2 343
29201 29202 293
35
30
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCLUSIEF AUTO'S EN AANHANGWAGENS)
351
301, 3315
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: 1. houten schepen 2. kunststof schepen 3. metalen schepen < 25 m 4. metalen schepen >= 25 m en/of proefdraaien motoren >= 1 MW Scheepssloperijen Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: 1. algemeen 2. met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW Vliegtuigbouw- en -reparatiebedrijven: 1. zonder proefdraaien motoren 2. met proefdraaien motoren Rijwiel- en motorrijwielfabrieken Transportmiddelenindustrie niet eerder genoemd
3511 352
353
3831 302, 317
303, 3316
354 355
309 3099
36
31
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN VERVAARDIGING VAN OVERIGE GOEDEREN NIET EERDER GENOEMD.
361
310 9524
1. meubelfabrieken 2. meubelstoffeerderijen b.o.< 200 m 2
2
4.1 4.2 4.1 4.1 3.2
3.1 3.2 4.1 5.1 5.2 3.2 4.2 4.1 5.3 3.2 3.2
3.2 1
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993
SBI-CODE 2008
blz. 7
OMSCHRIJVING
CAT
362 363 364 365 366 366
321 322 323 324 32991 32999
Fabricage van munten, sieraden, en dergelijke Muziekinstrumentenfabrieken Sportartikelenfabrieken Speelgoedartikelenfabrieken Sociale werkvoorziening Vervaardiging van overige goederen niet eerder genoemd
37
38
VOORBEREIDING TOT RECYCLING
371 372
383201 383202
Metaal- en autoschredders Puinbrekerijen en -malerijen: 1. v.c. < 100.000 t/j 2. v.c. >= 100.000 t/j Rubberregeneratiebedrijven Afvalscheidingsinstallaties
5.1 4.2 5.2 4.2 4.2
40
35
PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN ELEKTRICITEIT, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
40
35
Elektriciteitsproductiebedrijven (vermogen >= 50 MWe): 1. kolengestookt (inclusief meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth 2. oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth 3. gasgestookt (inclusief bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth, in 4. kerncentrales met koeltorens 5. warmtekrachtinstallaties (gas), thermisch vermogen > 75 MWth Bio-energieinstallaties, elektrisch vermogen < 50 MWe: 1. covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie 2. vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: 1. < 10 MVA 2. 10 - 100 MVA 3. 100 - 200 MVA 4. 200 - 1000 MVA 5. >= 1000 MVA Gasdistributiebedrijven: 1. gascompressorstations, vermogen < 100 MW 2. gascompressorstations, vermogen >= 100 MW 3. gas: reduceer-, compressor-, meet- en reglinstallatie categorie A 4. gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C 5. gasontvang- en -verdeelstations, categorie D Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: 1. stadsverwarming 2. blokverwarming Windmolens: 1. wiekdiameter 20 m 2. wiekdiameter 30 m 3. wiekdiameter 50 m
41
36
WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER
41
36
Waterwinning-/ bereidingsbedrijven: 1. met chloorgas 2. bereiding met chloorbleekloog en dergelijke en / of straling Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: 1. < 1 MW 2. 1 - 15 MW 3. >= 15 MW
45
41, 42, 43
BOUWNIJVERHEID
41, 42, 43
Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2000 m 2 Bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2000 m
2 2 3.1 3.1 2 3.1
5.2 5.1 5.1 6 5.1
3.2 3.2 2 3.1 3.2 4.2 5.2 4.2 5.1 1 2 3.1 3.2 2 3.2 4.1 4.2
5.3 3.1 2 3.2 4.2
3.2
2
3.1
Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m
2
3.1
Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. < 1000 m
2
2
50
45, 47
HANDEL IN EN REPARATIE VAN AUTO'S EN MOTORFIETSEN, BENZINESERVICESTATIONS
501, 502, 504
451, 452, 453
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993
SBI-CODE 2008
502 5020.4
451 45204
5020.5 503, 504 505
45205 453 473
blz. 8
OMSCHRIJVING
CAT
(Groot)handel in vrachtauto's (inclusief import en reparatie) Autoplaatwerkerijen Autobeklederijen Autospuitinrichtingen Autowasserijen Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires Benzineservicestations: 1. met LPG > 1000 m 3/jr 3 2. met LPG< 1000 m /jr 3. zonder LPG
3.2 3.2 1 3.1 2 2 4.1 3.1 2
51
46
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
511 5121
461 4621
5122 5123 5124 5125, 5131 5132, 5133 5134 5135 5136 5137 5138, 5139 514 5148.7
4622 4623 4624 46217, 4631 4632, 4633 4634 4635 4636 4637 4638, 4639 464, 46733 46499
Handelsbemiddeling (kantoren) Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit >= 500 ton per uur. Groothandel in bloemen en planten Groothandel in levende dieren Groothandel in huiden, vellen en leder Groothandel in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen Groothandel in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren en spijsoliën Groothandel in dranken Groothandel in tabaksproducten Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen Groothandel in overige voedings- en genotmiddelen Groothandel in overige consumentenartikelen Groothandel in vuurwerk en munitie: 1. consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 2. consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton 3. professioneel vuurwerk, netto expliciet massa per bewaarplaats < 750 kg ( en > 25 kg theatervuurwerk) 4. professioneel vuurwerk, netto expliciet massa per bewaarplaats 750 kg tot 6 ton. 5. munitie Groothandel in vaste brandstoffen: 1. klein, lokaal verzorgingsgebied 2. kolenterminal, opslagoppervlakte >= 2.000 m²
5151.1
5151.2
46711
517
466, 469
Groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen: 1. vloeistoffen o.c. < 100.000 m³ 2. vloeistoffen o.c. >= 100.000 m³ 3. tot vloeistof verdichte gassen Groothandel in minerale olieproducten (exclusief brandstoffen) Groothandel in metaalertsen: 1. opslagoppervlakte < 2.000 m² 2. opslagoppervlakte >= 2.000 m² Groothandel in metalen en -halffabrikaten Groothandel in hout en bouwmaterialen 1. Algemeen: bebouwde oppervlakte > 2000 m 2 2. Algemeen: bebouwde oppervlakte <= 2000 m 2 Zand en grind: 2 1. algemeen: bebouwde oppervlakte > 200 m 2 2. algemeen: bebouwde oppervlakte < = 200 m Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur 2 1. algemeen: bebouwde oppervlakte > 2000 m 2 2. algemeen: bebouwde oppervlakte <= 2000 m Groothandel in chemische producten Groothandel in overige intermediaire goederen Autosloperijen: bebouwde oppervlakte > 1000 m 2 2 Autosloperijen: bebouwde oppervlakte < = 1000 m Overige groothandel in afval en schroot: bebouwde oppervlakte > 1000 m Overige groothandel in afval en schroot : bebouwde oppervlakte <= 1000 m Groothandel in machines en apparaten: 1. machines voor de bouwnijverheid 2. overige Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.)
60
49
VERVOER OVER LAND
6021.1 6022
493
Bus-, tram- en metrostations en -remises Taxibedrijven en taxistandplaatsen
5151.3 5152.1
5152.2 /.3 5154
5153.4
46712
46713 46721
46722, 46723 4673
46735
4674
5155.1 5156 5157
46751 4676 4677
5157.2 /.3 5162
466
1 3.1 4.2 2 3.2 3.1 3.1 3.1 2 2 2 2 2 2 2 3.1 5.1 5.3 2 3.1 5.1 4.1 5.1 4.2 3.2 4.2 5.2 3.2 3.1 2 3.2 2
2 2
3.1 2 3.2 2 3.2 3.1 3.1 3.2 3.2 3.1 2
3.2 2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993 6023 6024 6024 603
SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
495
Touringcarbedrijven Goederenwegvervoersbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m Goederenwegvervoersbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. <= 1000 m Pomp- en compressorstations van pijpleidingen
61, 62
50, 51
VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT
61, 62
50, 51
Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)
63
52
DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER
6311.1
52241
791 5229
Laad-, los- en overslagbedrijven ten behoeve van zeeschepen: 1. containers 2. stukgoederen 3. ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. >= 2.000 m² 4. granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u 5. steenkool, opslagopp. >= 2.000 m² 6. olie, LPG, e.d. 7. tankercleaning Laad-, los- en overslagbedrijven ten behoeve van de binnenvaart: 1. containers 2. stukgoederen 3. ertsen, mineralen, en dergelijke, opslagoppervlakte < 2.000 m² 4. ertsen, mineralen, en dergelijke, opslagoppervlakte >= 2.000 m² 5. granen of meelsoorten v.c. < 500 t/u 6. granen of meelsoorten v.c. >= 500 t/u 7. steenkool, opslagoppervlakte < 2.000 m² 8. steenkool, opslagoppervlakte >= 2.000 m² 9. olie, LPG, en dergelijke 10. tankercleaning Distributiecentra, pak- en koelhuizen Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) 1. Autoparkeerterreinen, parkeergarages 2. Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) Overige dienstverlening ten behoeve van het vervoer (kantoren) Luchthavens Helicopterlandplaatsen Reisorganisaties Expediteurs, cargadoors (kantoren)
64
53
POST EN TELECOMMUNICATIE
641 642 642 642 642
531, 532 61
Post- en koeriersdiensten Telecommunicatiebedrijven Zendinstallaties: 1. LG en MG, zendervermogen < 100 kw (bij groter vermogen: onderzoek!) 2. FM en TV
71
77
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
711 712 713 714
7711 7712, 7739 773 772
Personenautoverhuurbedrijven Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's) Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
72
62
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
72 72
62 58, 63
Computerservice- en informatietechnologie-bureaus, en dergelijke Datacentra
74
63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82 812 74203 82991 82992
Overige zakelijke diensverlening: kantoren
6311.2
6312 6321 6321 6322, 6323 6323 6323 623 634
494
52242
52102, 52109 52109 5221 5222 5223
blz. 9
CAT 2 2
3.2 3.2 3.1 2
1
5.1 4.2 5.3 5.1 5.2 5.3 4.2 4.2 3.2 4.2 5.2 4.2 5.1 4.2 5.1 5.2 4.2 3.1 2 2 3.2 1 6 5.1 1 1
2 1 3.2 1
2 3.1 3.1 2
1 2
1
74 747 7481.3 7484.3 7484.4
Reinigingsbedrijven voor gebouwen Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor landbouw- en visserijproducten Veilingen voor huisraad, kunst, en dergelijke
3.1 2 4.1 1
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993
SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
90
37, 38, 39
MILIEUDIENSTVERLENING
9001
3700
RWZI's en gierverwerkingsinrichting, met afdekking voorbezinktanks: 1. < 100.000 i.e. 2. 100.000 - 300.000 i.e. 3. >= 300.000 i.e. Rioolgemalen Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven, en dergelijke Gemeentewerven (afval-inzameldepots) Vuiloverslagstations Afvalverwerkingsbedrijven: 1. mestverwerkingskorrelfabrieken 2. kabelbranderijen 3. verwerking radio-actief afval 4. pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) 5. oplosmiddelterugwinning 6. afvalverbrandingsinrichtingen thermisch vermogen > 75 MW 7. verwerking fotochemisch en galvano-afval Vuilstortplaatsen Composteerbedrijven: 1. niet belucht v.c. < 5.000 t/j 2. niet belucht v.c. 5.000 tot 20.000 t/j 3. belucht v.c. < 20.000 t/j 4. belucht v.c. > 20.000 t/j 5. GFT in gesloten gebouw
9002.1
381
9002.2
382
93
96
OVERIGE DIENSTVERLENING
9301.1
96011
9301.2 9301.3 9302 9304 9305
96013 96013 9602 9613, 9604 9609 9609
Wasserijen en strijkinrichtingen Tapijtreinigingsbedrijven Chemische wasserijen en ververijen Wasverzendinrichtingen Wasseretten, wassalons Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten Fitnesscentra, badhuizen en saunabaden Dierenasiels en -pensions Persoonlijke dienstverlening niet eerder genoemd, exclusief bordelen, prostituees en sexclubs
Afkortingen: cat. categorie o.c. opslagcapaciteit v.c. verwerkingscapaciteit p.c. productiecapaciteit p.o. productieoppervlak e.d. en dergelijke n.e.g. niet elders genoemd t ton kl klasse u uur d dag w week jr jaar = is gelijk aan < kleiner dan > groter dan
blz. 10
CAT
4.1 4.2 5.1 2 3.1 3.1 4.2 5.1 3.2 6 3.1 3.2 4.2 2 4.2 4.2 5.2 3.2 4.1 4.1
3.1 3.1 2 2 1 1 2 3.2 1
BIJLAGE 3
10, 11 108401 1089 1089 1089 1089 110101 110102 110102 110102 1105 1106 12 12 120 13 13 132 132 1393 19
15 151,152
17 1711 1712 1712 1712 20
19 191 20
21 2111 2112 2112 2112 24
-
-
15 1587 1589 1589.1 1589.2 1589.2 1591 1592 1592 1592 1596 1597 16 16 160 17 17 172 172 1751 19
SBI-2008
SBI-1993
nummer
0 2 3 -
-
-
-
-
0 2
-
0 1 2
0 2
-
VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN Vervaardiging van pulp Papier- en kartonfabrieken: - p.c. 3 - 15 t/u - p.c. >= 15 t/u
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) Lederfabrieken
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Weven van textiel: - aantal weefgetouwen >= 50 Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken
VERWERKING VAN TABAK Tabakverwerkende industrie
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden Vervaardiging van overige voedingsmiddelen Bakkerijgrondstoffenfabrieken Soep- en soeparomafabrieken: - met poederdrogen Destilleerderijen en likeurstokerijen Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: - p.c. < 5.000 t/j - p.c. >= 5.000 t/j Bierbrouwerijen Mouterijen
OMSCHRIJVING GEUR 100 200
200
300
10 100
200
200 300 300 300
300 300
200 200 200
STOF 50 100
100
30
30 30
30
30 50 30 50
50 30
30 30 50
GELUID 200 300
200
100
300 200
50
200 300 100 100
50 200
50 50 50
C C
C
C
C C C C
C
Z Z
Z
50 100
50
10
50 10
30
30 50 50 30
50 30
10 30 50
GEVAAR R R
R
R R R
R
R
GROOTSTE AFSTAND 200 300
200
300
300 200
200
200 300 300 300
300 300
200 200 200 D
CATEGORIE 4.1 4.2
4.1
4.2
4.2 4.1
4.1
4.1 4.2 4.2 4.2
4.2 4.2
4.1 4.1 4.1
VERKEER G G G G
2 G 3 G
3 G
2 G
3 G 2 G
2 G
1 2 2 2
2 G 2 G
2 G 2 G 2 G
2 2
2
2
2 2
1
2 3 2 2
2 2
1 2 2
Indices VISUEEL
Afstanden in meters
B
B
B
L
L
LUCHT
BODEM
20141
20141
20141
20141
20141 203 2110 2110 2120 2041 2042 205903
2060 22
22 221101 221102 221102 222 222 222 23
23 231 231 231 2561, 3311 2561, 3311
2414.1
2414.1
2414.1
2414.1
2414.1 243 2441 2441 2442 2451 2452 2466
247 25
25 2511 2512 2512 252 252 252 26
26 261 261 261
2851
2851
20 2012 2012
24 2413 2413
- p.c. < 100.000 t/j
Methanolfabrieken:
- niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"
Organ. chemische grondstoffenfabrieken:
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN Anorg. chemische grondstoffenfabrieken: - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"
0 1 0
0 2 3
- stralen
Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN Glasfabrieken: - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j
- p.c. >= 100.000 t/j Verf, lak en vernisfabrieken 0 Farmaceutische grondstoffenfabrieken: 1 - p.c. < 1.000 t/j 0 Farmaceutische produktenfabrieken: Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken Parfumerie- en cosmeticafabrieken B Overige chemische produktenfabrieken n.e.g. Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN - RUBBER EN KUNSTSTOF Rubberbandenfabrieken 0 Loopvlakvernieuwingsbedrijven: 2 - vloeropp. >= 100 m2 0 Kunststofverwerkende bedrijven: 1 - zonder fenolharsen 2 - met fenolharsen -
0 1 A 0 A 1 B 0 B 1 B 2
100 30 30
300 300 200
50 50
200 300
30
200
100 100
50
200
30 300
50
300
30
10
200
300
0 30
0
10
30
200 300
100
300
100
200
300 100
100 100
100
300
300
200 50 100
200
300 200
200
200
300
C
C
C
C C C
C
C C
C
C
C
Z
Z
30
50 30
100 200
50
100
200
100 50 200
300
200 300
100
300
300
R
R R
R
R
R
R R R
R
R R
R
R
R
200
300 300
200 300
200
300
300
300 300 200
300
300 300
200
300
300
D
D
D
D
D
4.1
4.2 4.2
4.1 4.2
4.1
4.2
4.2
4.2 4.2 4.1
4.2
4.2 4.2
4.1
4.2
4.2
2 G
2 G 1 G
2 G 2 G
2 G
2 G
3 G
3 G 2 G 2 G
1 G
3 G 3 G
2 G
2 G
2 G
2
2 1
2 2
2
2
3
2 2 2
2
3 2
2
3
3
B
B
B
B
B
B
B
B
B B
B
B
B
L
L L
L
L
L
L
L
L
L
27, 28, 33
27, 28, 33 27, 28, 33 27, 28, 33
28, 33 26, 28, 33
26, 27, 33
271, 331 271, 273 273 274 29
29 291 291 291 29201 29202 30
30 301, 3315 301, 3315 302, 317
302, 317 303, 3316 303, 3316 38 38 383202 35
35
35
29
29 29 29
29 30
31
311 312 313 315 34
34 341 341 341 3420.1 3420.2 35
35 351 351 352
352 353 353 37 37 372 40
40
40
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: - metalen schepen < 25 m Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: - zonder proefdraaien motoren 30 30
50
50
300
100
10 30 10 10
30 10 10 30
30
30
50
50
100 200 100 30
200 200 100 200
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH. Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie Schakel- en installatiemateriaalfabrieken Elektrische draad- en kabelfabrieken Lampenfabrieken
VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS Autofabrieken en assemblagebedrijven - p.o. < 10.000 m2 - p.o. >= 10.000 m2 Carrosseriefabrieken Aanhangwagen- en opleggerfabrieken
50
50
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie: - p.o. >= 2.000 m2 - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW
2 0 1 - VOORBEREIDING TOT RECYCLING B Rubberregeneratiebedrijven PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, - AARDGAS, STOOM EN WARM WATER C Elektriciteitsdistributiebedrijven, met 0 transformatorvermogen:
0 3 0
-
0 1 2
-
-
3 -
0 2
-
100
200
300
200
200 300 200 200
30 30 200 30
300
200
C
Z
Z
Z
50
30
30
30
30 50 30 30
50 50 100 300
30
30
R
R
R R R
R R
300
200
300
200
200 300 200 200
200 200 200 300
300
200
D
D
D
D
4.2
4.1
4.2
4.1
4.1 4.2 4.1 4.1
4.1 4.1 4.1 4.2
4.2
4.1
G G G G
G G G G
2 G
2 G
2 G
2 G
3 3 2 2
1 1 2 2
3 G
3 G
2
2
2
2
2 2 2 2
2 2 2 2
2
2
B
B
B
B B B B
B
B B
B
B
L
L L L L
35
35
35
35
35 36
45, 47 473 473 46 46
4621 46712 46712 46712 46721 46721 52 52
52241 52241
52242 52242
52242 52242 52242 52242 84
84
40
40
40
40
40 41
50 505 505 51 51
5121 5151.2 5151.2 5151.2 5152.1 5152.1 63 63
6311.1 6311.1
6311.2 6311.2
6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 75
75
-
0 1 1 0 3 5 7 -
0 2
1 0 1 3 0 1 -
0 1 -
C 4 D 0 D 1 F 0 F 2 -
OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN
- tankercleaning - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m² - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2
DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen: - stukgoederen Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart: - containers
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen: - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3 - tot vloeistof verdichte gassen Grth in metaalertsen: - opslag opp. < 2.000 m2
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Benzineservisestations: - met LPG > 1000 m3/jr
- wiekdiameter 30 m
windmolens:
- gascompressorstations vermogen < 100 MW
Gasdistributiebedrijven:
- 200 - 1000 MVA
300
30
300 30 50 50
0 10 200 300 300
10
30
0 0
50 50
0
100
0
0
0
0
100
30
0
0
0
100 300 200 300
300
300
300
50 50
300
30
200
300
300
C
C
C
C
Z
Z
200 30 50 50
50
100
10
200 300
50
200
50
100
50
R
R
R
R
R R
R
R
300 300 300 300
300
300
300
200 300
300
200
200
300
300
D
D D
4.2 4.2 4.2 4.2
4.2
4.2
4.2
4.1 4.2
4.2
4.1
4.1
4.2
4.2
1 2 2 2
G G G G
2 G
3 G
3 G
2 G 2 G
2 G
3 P
1 P
1 P
1 P
2 2 2 2
2
3
3
2 2
2
1
2
1
2
B
B B
B
B
B
B
B
L
74 7484.3 92 92 9233 926
74
7522
11 30 31 31 31 32 32
8422 63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 82991 59 59 9321 931 0 1 1 1
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten
0 2 3 0 3 6
INSTALLATIES windmolens: - wiekdiameter 30 m - wiekdiameter 50 m stookinstallaties>900kW thermisch vermogen: - gas, >= 75 MW - olie, >= 75 MW
CULTUUR, SPORT EN RECREATIE Recreatiecentra, vaste kermis e.d. D Stadions en open-lucht-ijsbanen OPSLAGEN 0 butaan, propaan, LPG (in tanks): 4 - bovengr., 80 - 250 m3 6 - ondergr., 80 - 250 m3
-
-
-
Defensie-inrichtingen
0 0 0 30
30 50
-
-
0 0
10 0
30
30
30 0
50
30
200 200
200 300
-
300 300
200
200
C C
C C
C
C
C
Z Z
50 50
50 50
300 200
10 50
50
100
R R
R
R
200 200
200 300
300 200
300 300
200
200
D
D
4.1 4.1
4.1 4.2
4.2 4.1
4.2 4.2
4.1
4.1
1 P 1 G
1 P 1 P
- - -
3 P 3 P
3 G
3 G
2 2
2 3
3 -
3 2
2
1
B
B
L
BIJLAGE 4
083811
Bijlage 4
blz 7
Branches met meer dan 70% toegestane kantoorhoudendheid
Branches met meer dan 70% toegestane kantoorhoudendheid SBI-code
Branche
7210
Computerservice en informatietechnologie; Hardware consultancy
7222
Computerservice en informatietechnologie; Software consultancy
7250
Computerservice en informatietechnologie; Onderhoud en reparatie van computers en kantoormachines
7411.2
Rechtskundige dienstverlening; rechtskundige adviesbureaus
7411.4
Rechtskundige dienstverlening; deurwaarderskantoren
7412.1
Registeraccountants
7412.2
Accountants-administratieconsulenten
7412.4
Belastingconsulenten
7413
Markt- en opinieonderzoeksbureaus
7414
Economische onderzoeks-, advies- en public relationsbureaus
7420
Architecten- ingenieursadviesbureaus
743
Keuring en controle
7440.01
Reclame-, reclameontwerp- en reclameadviesbureaus
en
overige
technische
7460
Beveiliging en opsporing
7487.2
Organiseren van beurzen, tentoonstellingen, braderieën
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10
ontwerp-,
teken-
en
Buro Vijn B.V.
BIJLAGE 5
blz 8
Bijlage 5
083811
Functies welke niet zijn toegestaan als stadsrandfuncties
Functies welke niet zijn toegestaan als stadsrandfuncties: Defensie-inrichtingen; Onderwijs; Verpleeghuizen; Recreatiecentra, vaste kermis; Dierentuinen; Onoverdekt openbaar zwembad; Overdekte kunstijsbanen; Stadions- en openluchtijsbanen; Buitenbaanse schietinrichtingen; Skelter- en kartbanen Autocircuits, motorcrossterreinen; Modelvliegtuigvelden; Veilingen voor landbouw- en visserijproducten.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop Status: Vastgesteld / 28-09-10