Bes te m mi ngs p l an D e Bi jz on de r e On de r ne mi ng te Ro tt eva l le
ON TW E R P
Be st em m in gspl an D e B ij z ond e re Ond e rneming te Ro tte va l l e
ONTWER P
Inhoud
Toelichting + bijlagen Regels + bijlage Verbeelding
7 februari 2012 Projectnummer 232.00.13.03.00
O v e r z i c h t s k a a r t
T o e l i c h t i n g
232.00.13.03.00.toe
I n h o u d s o p g a v e
1
2
Inleiding
5
1.1
Aanleiding
5
1.2
Plangebied
5
1.3
Vigerend bestemmingsplan
6
1.4
Leeswijzer
6
Beleidskader
7
2.1
7
2.2
Provinciaal beleid 2.1.1
Streekplan Fryslân 2001
7
2.1.2
Provinciale Verordening Romte Fryslân
7
Gemeentelijk beleid 2.2.1
De Bijzondere Onderneming 2.2.2
3
4
5
8
Handhavingsbeleid en Uitvoeringsprogramma Bouwen, Ruimte en Milieu 2011
2.3
8
Stedenbouwkundige randvoorwaarden
Waterbeleid
Planologische randvoorwaarden
9 10 11
3.1
Inleiding
11
3.2
Archeologisch onderzoek
11
3.3
Wegverkeerslawaai
12
3.4
Luchtkwaliteit
13
3.5
Externe veiligheid
14
3.6
Bodem
15
3.7
Ecologisch onderzoek
16
3.8
Bedrijven en (milieu)hinder
18
3.9
Waterparagraaf
18
Planbeschrijving en onderbouwing
21
4.1
Planbeschrijving
21
4.2
Onderbouwing
22
Juridische toelichting
25
5.1
Inleiding
25
5.2
Plansystematiek
25
5.3
Bestemmingen
27
5.4
Handhaving
29
232.00.13.03.00.toe
6
Uitvoerbaarheid
31
6.1
Economische uitvoerbaarheid
31
6.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
31
Bijlagen
232.00.13.03.00.toe
I n l e i d i n g
1.1
Aanleiding Stichting “De Bijzondere Onderneming” is voornemens een woon-werk-zorgvorm te realiseren aan de Ambachtsloane te Rottevalle. De zorgvorm bestaat uit zorgwoningen, een kantoor, een beheerderswoning, dagbestedingsruimten, een schuur, een binnentuin en opslagruimte. Bij de gebouwen wordt ook een perceel betrokken dat gebruikt zal worden voor groenteteelt en dierenweide. De bouw van de zorgvorm is op grond van het geldende wijzigingsplan aanloopgebied Efterwei Rottevalle niet toegestaan. Op grond van het voorliggende bestemmingsplan wordt de bouw van een woon-werk-zorgvorm planologisch mogelijk gemaakt. Voor het opstellen van nieuwe bestemmingsplannen heeft de gemeente een gemeentelijk handboek opgesteld. Doel hiervan is om eenduidig richting te geven aan het opstellen van bestemmingsplannen in de gemeente en daarbij voor zoveel mogelijk vergelijkbare situaties hetzelfde beleid te voeren. Het voorliggende bestemmingsplan is naar analogie van het handboek opgesteld.
1.2
Plangebied Het plangebied is gelegen aan de zuidkant van het dorp Rottevalle. Het is gelegen aan de Ambachtsloane. In de figuur voorafgaand aan deze toelichting is het plangebied weergegeven. Navolgende foto geeft een beeld van de huidige situatie van het plangebied en omgeving (mei 2011). Het plangebied betreft het grasland tussen de twee wegen en achterliggend perceel.
Figuur 1. Situatie plangebied aan de Ambachtsloane Rottevalle
232.00.13.03.00.toe - Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle 7 februari 2012
5
1.3
Vigerend bestemmingsplan Het plangebied van voorliggend bestemmingsplan valt binnen Bestemmingsplan Buitengebied - Wijzigingsplan aanloopgebied Efterwei Rottevalle, vastgesteld door de gemeenteraad van Smallingerland op 6 december 2005. Met het wijzigingsplan is gebruik gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan Buitengebied. De gronden zijn in het bestemmingsplan Buitengebied aangemerkt als een zogeheten “aanloopgebied”. Binnen dit gebied waren de in het bestemmingsplan genoemde ontwikkelingen mogelijk. Met het wijzigingsplan is de bestemming van de gronden gewijzigd naar “Woudengebied, functie wonen en werken”. Binnen deze bestemming is de ontwikkeling van voor de bouw van 14 woon-werklocaties mogelijk gemaakt. Het realiseren van het zorgcomplex is op grond van de regels van het geldende wijzigingsplan niet toegestaan. Het perceel aan de Efterwei wordt ook bij het woon-werk-zorgcomplex betrokken. Het westelijke deel zal gebruikt worden voor teelt van groente en het oostelijke deel blijft in gebruik als grasland. Dit perceel valt binnen Bestemmingsplan Rottevalle 1978, vastgesteld door de Gemeenteraad op 21 januari 1978 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 31 januari 1980, en is bestemd als “Agrarische doeleinden, klasse A”.
1.4
Leeswijzer Na de inleiding in dit hoofdstuk is in hoofdstuk 2 het beleidskader uiteengezet. Hierin is een samenvatting opgenomen van het provinciaal en gemeentelijk beleid. In hoofdstuk 3 zijn de planologische randvoorwaarden uiteengezet waarin ook een samenvatting van de hiervoor uitgevoerde onderzoeken is opgenomen. Een omschrijving van het (bouw)plan is in hoofdstuk 4 opgenomen. In hoofdstuk 5 is een juridische toelichting op het bestemmingsplan opgenomen waarna als laatste in hoofdstuk 6 de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan uiteen zijn gezet.
6
232.00.13.03.00.toe - Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle 7 februari 2012
B e l e i d s k a d e r
In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op het ruimtelijk beleid dat als kader dient voor onderhavig bestemmingsplan. Hierbij komt onder andere het provinciaal en het gemeentelijk beleid aan bod, evenals het beleid van het waterschap. Dit beleid is afgestemd op het Rijksbeleid ten aanzien van de ruimtelijke ordening. Gezien de omvang van het planvoornemen, wordt het in dit kader niet noodzakelijk geacht nog apart aandacht te besteden aan het Rijksbeleid.
2.1
Provinciaal beleid 2 . 1 . 1
Streekplan Fryslân 2001
Op 13 december 2006 is het Streekplan Fryslân 2007 door Provinciale Staten vastgesteld. Hierin zet de provincie haar ruimtelijk beleid voor de periode tot 2015 uiteen. In het streekplan wordt gestreefd naar een verhoging van de ruimtelijke kwaliteit bij veranderingen in het gebruik en de inrichting van de ruimte. In het streekplan wordt gesteld dat ruimtelijke kwaliteit niet alleen een economische factor is voor de toekomst, maar ook sociale, ecologische en culturele belangen dient en daarmee voor alle functies in Fryslân essentieel is. In het streekplan wordt gekozen voor zes stedelijke centra, waaronder het stedelijk centrum Drachten, die samen het stedelijk netwerk Fryslân vormen. Efficiënt ruimtegebruik staat hierbij centraal. Concentratie van woningbouw zal plaats moeten vinden in de bundelingsgebieden rond de zes stedelijke centra in de provincie. Hiermee wordt voldoende schaal en massa voor sterke steden en een voldoende draagvlak voor de stedelijke voorzieningen nagestreefd. Rottevalle, en daarmee ook het plangebied, valt binnen het stedelijk bundelingsgebied Drachten. In de bundelingsgebieden dient een breed en divers aanbod aan woningtypen en woonmilieus beschikbaar te zijn. 2 . 1 . 2
Provinciale Verordening Romte Fryslân
Op 15 juni 2011 hebben Provinciale Staten van Fryslân de Verordening Romte Fryslân vastgesteld. In de Verordening Romte Fryslân geeft de provincie Fryslân de regels aan die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. In de verordening staat aangegeven dat een ruimtelijk plan een woningbouwproject binnen het bestaand stedelijk gebied kan bevatten dat niet is opgenomen in een woonplan, indien het woningbouwproject niet meer dan 11 woningen bevat en in de
232.00.13.03.00.toe - Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle 7 februari 2012
7
plantoelichting is gemotiveerd dat en op welke wijze overschrijding van het woningbouwprogramma van het woonplan kan worden voorkomen door uitwisseling of fasering van projecten. Het planvoornemen ligt binnen bestaand stedelijk gebied, zoals in figuur 2 is te zien. Het woon-werk-zorgcomplex is een kleinschalig initiatief, bedoeld voor een bijzondere doelgroep. De wooneenheden worden, samen met een dagbestedingsruimte en een dienstwoning, gecentraliseerd gerealiseerd. De gemeente Smallingerland is met de provincie overeengekomen dat dergelijke kleine, bijzondere projecten voor een bijzondere doelgroep door de gemeente als “(woon)eenheden in een bijzonder woongebouw” worden geregistreerd. Deze tellen niet mee voor de woningbouwcontingenten.
Figuur 2. Begrenzing bestaand stedelijk gebied ontwerpverordening Romte Fryslân (Bron: Provincie Fryslân)
De plannen voor de realisatie van een woon-werk-zorgcomplex aan de rand van het dorp past binnen het provinciaal beleid.
2.2
Gemeentelijk beleid 2 . 2 . 1
Stedenbouwkundige randvoorwaarden De Bijzondere Onderneming
Voor de ruimtelijke ontwikkeling van het woon-werk-zorgcomplex zijn in 2009 stedenbouwkundige randvoorwaarden opgesteld. Het betreft (onder andere) de randvoorwaarden voor de opzet en inrichting van het terrein en de vorm, opmaak en aanzichten van de gebouwen. Deze randvoorwaarden zijn in deze paragraaf samengevat. In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de motivering waarom het woon-werk-zorgcomplex passend is op de locatie.
8
232.00.13.03.00.toe - Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle 7 februari 2012
In de stedenbouwkundige randvoorwaarden is aangegeven dat de zichtbare
PLAATSING
verblijfskwaliteit van het relatief grote gebied naar buiten toe van belang is. De wijze waarop het gebied wordt ingevuld, dient de openheid (geen dichte gevels) en expressie naar de buitenranden te waarborgen. Gebouwen staan solitair in de open ruimte waarbij clustering mogelijk is, indien de afzonderlijke delen herkenbaar blijven om zo een te grootschalig beeld tegen te gaan. De gebouwen dienen haaks op of evenwijdig aan het deel van de Ambachtsloane dat het dorp in loopt, te worden gesitueerd. Door hun richting zijn gebouwdelen georiënteerd op de openbare ruimte en op elkaar. Het perceel wordt ontsloten op de Ambachtsloane, die het dorp verbindt met de Litswei. Het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden. In de stedenbouwkundige randvoorwaarden is aangeven dat het hoofd- of en-
HOOFDVORM
treegebouw maximaal twee lagen met kap mag hebben. De hieraan ondergeschikte bouwdelen dienen te worden uitgevoerd in één laag met kap. Koppelende delen mogen plat afgedekt worden. Er dient in hoofdvorm een harmonisch geheel te ontstaan tussen het hoofd- of entreegebouw en de overige bouwdelen. De massaopbouw is samengesteld om te voorkomen dat een te grootschalig beeld wordt gecreëerd en kent een expressieve uitstraling. Er dient sprake te zijn van een duidelijke gerichtheid op de openbare ruimte
AANZICHTEN
(omliggende straten) met sprekende, expressieve gevels. Het zichtbaar maken van de diversiteit aan functies kan de beleving van het woon-werk-zorgproject versterken en de integratiekansen vergroten. De afbakening van het terrein (alleen waar strikt noodzakelijk) dient een groen
TERREININRICHTING
karakter te krijgen. De fietsenstalling(en), afvalcontainers, opslag et cetera worden zoveel mogelijk geïntegreerd in de bebouwing. 2 . 2 . 2
Handhavingsbeleid en Uitvoeringsprogramma Bouwen, Ruimte en Milieu 2011
In de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is de plicht voor het opstellen van handhavingsbeleid en een uitvoeringsprogramma vastgelegd. Dit handhavingsbeleid en het uitvoeringsprogramma zijn grotendeels gebaseerd op de uitvoeringsprogramma’s “Milieu en bouwen” en de opgedane ervaringen van voorgaande jaren. Het beleid en programma bevat de gemeentelijke taken m.b.t. het omgevingsrecht. Dit betreft vooral de aandachtspunten met betrekking tot bouwen, brandveilig gebruik, milieu, bestemmingsplannen, de kap- en inritvergunningen. Het accent van de werkzaamheden ligt bij de afdeling Publiek, eenheid Vergunningen en handhaving. Het doel hiervan is om helder te maken wat het college, de gemeenteraad, de burgers en bedrijven ten aanzien van de uitvoering en handhaving mogen verwachten.
232.00.13.03.00.toe - Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle 7 februari 2012
9
2.3
Waterbeleid Nationaal beleid In het nationale waterbeleid, vastgelegd in onder meer het Nationaal Waterplan, de adviezen van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw en de Europese Kaderrichtlijn water staat het duurzaam omgaan met water centraal: het waarborgen van voldoende veiligheid en het zo klein mogelijk houden van de kans op wateroverlast. Hiervoor is de trits “vasthouden – bergen – afvoeren” maatgevend. Naast de waterkwantiteit heeft duurzaam omgaan met water ook betrekking op de waterkwaliteit. Hierbij staat de trits “schoonhouden - scheiden – zuiveren” centraal. Waterplan Smallingerland, Smelne’s Wetterwrâld (2007) In 2007 is het Waterplan van de gemeente Smallingerland gereed gekomen. Het plan is opgesteld in nauwe samenwerking met het Wetterskip Fryslân. De gemeente en het Wetterskip hebben een samenhangend pakket van maatregelen opgesteld: 1.
Meer betrokkenheid, efficiënter waterbeheer (creëren van interne be-
2.
Stedelijke wateropgave in beeld (maatregelen om wateroverlast te voor-
trokkenheid en draagvlak. komen). 3.
Geld als water (financieren door werk met werk te maken, externe middelen, het verbreed rioolrecht en subsidies).
4.
Van streefbeeld naar maatregel (opstellen van een maatregelenprogramma met een omschrijving per project.
Vervolgens gaat het Waterplan in op de 4 pijlers van het maatregelenprogramma: 1.
Droge plantsoenen en tuinen: meer ruimte voor het watersysteem cre-
2.
Bewustwording: afstemming met andere organisaties en een goede in-
3.
Europese Kaderrichtlijn Water (EKW) en het waterleven: het naleven
eren, volgens het principe van “vasthouden – bergen – afvoeren”. formatievoorziening naar burgers. van de Europese richtlijnen om een goede waterkwaliteit te waarborgen. 4.
Recreatie: creëren van mogelijkheden voor recreatie, zichtbaar maken van water en het verbeteren van de wateroevers en –kwaliteit.
10
232.00.13.03.00.toe - Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle 7 februari 2012
P l a n o l o g i s c h e r a n d v o o r w a a r d e n
3.1
Inleiding Bij het opstellen van een bestemmingsplan is het van belang dat inzicht wordt verschaft in de invloed van de verschillende functies op elkaar binnen het plangebied. Planologisch gezien mogen die verschillende functies elkaar niet negatief beïnvloeden. Daarom is in dit hoofdstuk aandacht besteed aan archeologische waarden, akoestisch onderzoek, luchtkwaliteit, externe veiligheid, bodem, ecologische waarden en hinder van bedrijven. Bovendien is er in dit hoofdstuk een waterparagraaf opgenomen, waarin de gevolgen van het voorliggende bestemmingsplan voor de waterhuishouding uiteen worden gezet.
3.2
Archeologisch onderzoek In het kader van het Verdrag van Malta is het noodzakelijk om bij nieuwe ont-
WET- EN REGELGEVING
wikkelingen onderzoek te verrichten naar het mogelijk verstoren van archeologische waarden in het plangebied. De provincie heeft op haar website een kaart (de Cultuurhistorische kaart) geplaatst, waarop staat aangegeven in welke gebieden een bepaald soort onderzoek dient te worden uitgevoerd en in welke gevallen dit onderzoek achterwege kan blijven. Voor het Wijzigingsplan aanloopgebied Rottevalle is archeologisch onderzoek
ONDERZOEK
uitgevoerd dat ook voor het zuidelijk deel van het plangebied van toepassing is. In het kader van het opstellen van het wijzigingsplan is voor het plangebied door De Steekproef, Archeologisch Onderzoeks- en Adviesbureau een inventariserend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd1. Er is overeenkomstig het Programma van Eisen van de provincie Fryslân een karterend archeologisch onderzoek uitgevoerd voor de steentijd-periode. Op basis van de FAMKE-kaart van de provincie Fryslân is ten aanzien van de periode IJzertijd–Middeleeuwen geen onderzoek noodzakelijk. De archeologische
1
Tulp, C. en J. Jelsma, Rottevalle, Efterwei Zuid: een Inventariserend Archeologisch Veld on-
derzoek, januari 2005, rapportnummer 2005-01/9, De Steekproef Archeologisch onderzoeksen adviesbureau, Zuidhorn.
232.00.13.03.00.toe - Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle 7 februari 2012
11
verwachting voor het aantreffen van archeologische resten uit de periode midden-bronstijd–vroege Middeleeuwen op gefundeerde gronden is zodanig laag dat de kans op aantasting bij de meeste ingrepen zeer klein is. Tijdens het archeologisch veldwerk zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. In één bouwvoor is een verbrande steen aangetroffen. Het betreft geen (bewerkte) vuursteen en is geen eenduidige indicatie voor bewoning in het verleden. In het noordoosten van het plan gebied staat op historische kaarten een huis afgebeeld, maar hoewel hier nabij een boring is gezet, zijn hier geen resten van gevonden. Er zijn geen zandkoppen of –ruggen waargenomen. De verhoging in het land, in het zuiden van het plangebied, blijkt een door de mens opgeworpen verstoorde en vervuilde laag te zijn. Op basis van de bovengenoemde resultaten kan worden geconcludeerd dat de kans op onverstoorde archeologische grondsporen uit de steentijd klein is. Verdere beperkende c.q. beschermde maatregelen zijn voor het plangebied niet wetenschappelijk verdedigbaar. Archeologisch vervolgonderzoek is niet nodig. Het noordelijk deel van het plangebied zal worden gebruikt als agrarische grond, dit gedeelte van het plangebied wordt niet bebouwd of afgegraven. Archeologisch onderzoek is voor dit gedeelte dan ook niet noodzakelijk. CONCLUSIE
De uitvoerbaarheid van voorliggend bestemmingsplan wordt niet belemmerd door de aanwezigheid van archeologische waarden.
3.3
Wegverkeerslawaai WET- EN REGELGEVING
Op grond van de Wet geluidhinder is langs elke weg in beginsel een geluidzone van kracht. Deze verplichte zonering heeft een tweeledige functie. Enerzijds worden de gebieden afgeperkt waarbinnen de ondervonden geluidhinder moet worden teruggedrongen. Anderzijds bieden de geluidszones de gemeente de mogelijkheid te voorkomen dat in de toekomst geluidhinderlijke situaties ontstaan. De breedte van de geluidszones hangt samen met de aard van de omgeving (stedelijk of buitenstedelijk). In principe heeft elke weg een zone, met uitzondering van wegen:
ONDERZOEK
1.
die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied;
2.
waarvoor een maximum snelheid geldt van 30 km/uur.
De Ambachtsloane valt binnen de bebouwde kom van Rottevalle. Hier geldt een maximum snelheid van 30 km/uur. Daarmee is rond dit deel van de Ambachtsloane geen geluidszone aanwezig. Een akoestisch onderzoek is hier niet verplicht. Op de Litswei (N369) is de maximaal toegestane snelheid 80 km/uur. In 2011 is in opdracht van de gemeente Smallingerland door Servicebureau De Friese
12
232.00.13.03.00.toe - Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle 7 februari 2012
Wouden een akoestisch onderzoek uitgevoerd2. Dit onderzoek is als bijlage 1 bij de toelichting opgenomen. Hierin is de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer op de Litswei en de Efterwei in het jaar 2022 berekend. Hieruit blijkt dat ter plaatse van de bedrijfswoning/dag-bestedingsruimte de geluidsbelasting hoger is dan 48 dB, maar lager dan 53 dB. Voor dit gebied wordt door de gemeente Smallingerland een procedure hogere waarde gevoerd. Daarnaast moet worden voldaan aan de vereiste karakteristieke geluidwering (Bouwbesluit) en het maximaal toegestane binnenniveau. Gelet op de hoogste gecumuleerde gevelbelasting van 57 dB zijn er geluidwerende voorzieningen nodig. Een nader akoestisch onderzoek naar de geluidwering van de gevels kan dan achterwege blijven. Voorliggend bestemmingsplan mag wat betreft geluidhinder uitvoerbaar wor-
CONCLUSIE
den geacht, mits door B&W een hogere waarde wordt vastgesteld.
3.4
Luchtkwaliteit De wetgeving met betrekking tot de luchtkwaliteit is opgenomen in titel 5.2
WET- EN REGELGEVING
van de Wet milieubeheer. De normstelling die daarop is gebaseerd is opgenomen in bijlage 2 van de Wet milieubeheer. In het algemeen kan worden gesteld dat onder meer uit de actuele grootschalige basiskaarten Nederland (GCN-kaarten) van het Milieu en Natuur Planbureau (www.mnp.nl) blijkt dat in de noordelijke provincies de achtergrondconcentraties laag zijn. Er worden geen grenswaarden overschreden. In de gemeente Smallingerland zijn de Zuider- en Noorderhogeweg in Drachten de drukste wegen. Voor deze wegen zijn in 2008 berekeningen uitgevoerd. Uit de resultaten blijkt dat er geen overschrijdingen van de luchtkwaliteitsnormen zijn aangetoond (stikstofoxide (NO2), koolmonoxide (C0), fijn stof (PM10) en benzeen (C6H6)). In 2011 is in opdracht van de gemeente Smallingerland door Servicebureau De
ONDERZOEK
3
Friese Wouden een onderzoek naar luchtkwaliteit uitgevoerd . Dit onderzoek is als bijlage 2 bij de toelichting opgenomen. Met het CAR-II model versie 10.0 is een berekening gemaakt voor fijn stof (PM10) en stikstofoxide (NO2) in het jaar 2022. De grenswaarden en plandrempels die gelden voor deze stoffen, worden met betrekking tot de totale jaargemiddelden nergens overschreden. Er vindt uitsluitend een overschrijding plaats van het 24-uurgemiddelde van de grenswaarde van fijn stof (PM10). Deze overschrijding bedraagt 3 maal de grenswaarde. E overschrijding mag echter 35 maal de grenswaarde bedragen.
2
Dreijer J., Akoestisch onderzoek gevelbelasting t.g.v. wegverkeer voor bouwplan woonvorm
Rottevalle, november 2011, Servicebureau “De Friese Wouden”, Drachten. 3
Dreijer J., Onderzoek luchtkwaliteit wegverkeer voor bouwplan woonvorm aan de Am-
bachtsloane Rottevalle, juni 2011, Servicebureau “De Friese Wouden”, Drachten.
232.00.13.03.00.toe - Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle 7 februari 2012
13
CONCLUSIE
De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt niet door onaanvaardbare nadelige gevolgen voor de luchtkwaliteit belemmerd.
3.5
Externe veiligheid ALGEMEEN
Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door onder meer: -
het gebruik, de opslag en productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen);
-
het transport van gevaarlijke stoffen (buisleidingen, waterwegen en spoorwegen).
Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beperken van de risico’s voor de burger door bovengenoemde activiteiten. Bij externe veiligheid worden de volgende normen onderscheiden: Plaatsgebonden risico (PR): Dit betreft afstandseisen, die moeten worden gezien als grenswaarde waarvan niet kan worden afgeweken. Groepsrisico (GR): Het groepsrisico is afhankelijk van de bevolkingsdichtheid rondom een risicovolle activiteit. De norm ten aanzien van de bevolkingsdichtheid betreft geen harde norm, maar een oriënterende waarde. Daarvoor bestaat een verantwoordingsplicht. Ten aanzien van dit plangebied is het transport van aardgas door een ondergrondse transportleiding en het transport van gevaarlijke stoffen over de weg (Litswei, N369) relevant. TRANSPORT AARDGAS
Westelijk van het plangebied ligt een ondergrondse hogedruk transportleiding voor aardgas van de Gasunie. Op deze leiding is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van toepassing. Uit de informatie die is opgenomen op de provinciale risicokaart blijkt dat de PR-contour op de leiding ligt. De minimale bebouwingsvrije afstand die in deze situatie moet worden aangehouden betreft 5 meter aan weerszijden van de leiding. Deze afstand is ruim aanwezig. Het invloedsgebied voor het GR bedraagt 45 meter aan weerszijden van de leiding. Het zuidelijke plangebied, waarop de woningen en gebouwen zijn voorzien, grenst aan het invloedsgebied. Het noordelijke, boven de Lits gelegen, plandeel ligt deels binnen het invloedsgebied. Het noordelijke deel heeft de bestemming Agrarisch – Cultuurgrond. In deze bestemming is geen bebouwing mogelijk. Daarmee kan worden geconcludeerd dat het GR geen belemmering geeft.
TRANSPORT GEVAARLIJKE
Over de nabijgelegen Litswei vindt transport van gevaarlijke stoffen (LPG)
STOFFEN VIA DE WEG
plaats. Het zuidelijke plangebied ligt grotendeels binnen het invloedsgebied van 200 meter vanaf de Litswei. Uitgangspunt van het landelijk geldende beleid (cRNVGS) is dat buiten de zone van 200 meter rond een weg geen ruimte-
14
232.00.13.03.00.toe - Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle 7 februari 2012
lijke beperkingen meer mogelijk zijn. In 2010 is, in het kader van het Fries Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid, het vervoer van gevaarlijke stoffen door Fryslân inzichtelijk gemaakt. In dat kader zijn ook op de Litswei tellingen uitgevoerd. Als deze worden getoetst aan de drempelwaarden kan worden geconcludeerd dat de intensiteit dermate laag is dat geen plaatsgebonden risico aanwezig is. Ook het groepsrisico ligt ver beneden de oriënterende waarde. Samengevat wordt geconcludeerd dat in het plangebied geen normen met be-
CONCLUSIE
trekking tot externe veiligheid worden overschreden. In bijlage 3 is een toelichting op het onderdeel externe veiligheid opgenomen.
3.6
Bodem In de Woningwet is bepaald dat door de gemeenteraad in de Bouwverordening
WET- EN REGELGEVING
regels moeten worden opgenomen om het bouwen op verontreinigde bodem te voorkomen. Deze regels hebben onder andere betrekking op het uitvoeren van een (bodem)onderzoek naar de aard en schaal van de verontreiniging van de bodem. Ook is bepaald dat het college van Burgemeester en Wethouders een beslissing op een aanvraag om bouwvergunning moeten aanhouden als blijkt dat de bodem is verontreinigd dan wel het vermoeden bestaat dat er sprake is van ernstige verontreiniging. In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in de toelichting op een bestemmingsplan inzicht gegeven moet worden over de uitvoerbaarheid van het plan. Dit betekent dat er onder andere inzicht verkregen moet worden in kwaliteit van de bodem. In het kader van het Wijzigingsplan aanloopgebied Efterwei Rottevalle is in
ONDERZOEK
4
2004 een bodemonderzoek uitgevoerd . Het plangebied maakt deel uit van het in 2004 onderzochte gebied. In de boven- en ondergrond van het plangebied zijn geen verhoogde gehalten aangetroffen. Bij indicatieve toetsing aan het Bouwstoffenbesluit (nu: Besluit bodemkwaliteit) is gebleken dat de boven- en ondergrond multifunctioneel toepasbaar is. In het grondwater zijn licht verhoogde waarden aan chroom, nikkel, xylenen en koper aangetroffen. De tussenwaarden worden niet overschreden, er is dus geen nader onderzoek noodzakelijk.
4
Marinus, L., Verkennend bodemonderzoek ter plaatse van het aanloopgebied nabij de Efter-
wei te Rottevalle, rapport 64322, december 2004, Van de Wiel Infra en Milieu B.V., Drachten.
232.00.13.03.00.toe - Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle 7 februari 2012
15
In de gedempte sloten zijn geen verhoogde gehalten aangetroffen. Bij indicatieve toetsing aan het Bouwstoffenbesluit is gebleken dat de grond multifunctioneel toepasbaar is. Het aanwezige slibmateriaal ter plaatse van alle sloten in het onderzoeksgebied voldoet na toetsing aan de Vierde Nota Waterhuishouding aan de kwaliteitseisen voor klasse 0 slib. Klasse 0 slib mag zonder aanvullende eisen worden verwerkt op het land of verspreid worden in het oppervlaktewater. CONCLUSIE
Bovenstaande leidt tot de conclusie dat er vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen bestaan voor de realisatie van de woon-werk-zorglocatie.
3.7
Ecologisch onderzoek WET- EN REGELGEVING
De Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn zijn met de inwerkingtreding van de Floraen faunawet (Ffw) op 1 april 2002 en de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw) op 1 oktober 2005 in de Nederlandse wet- en regelgeving verwerkt. De Ffw is gericht op het beschermen en het behouden van de goede staat van instandhouding van in het wild levende plant- en diersoorten en hun directe leefomgeving. Uitgangspunt hierbij is het zogenoemde “nee, tenzij-principe”. Dit betekent dat werkzaamheden en dergelijke in beginsel niet zijn toegestaan. Onder voorwaarden kan hier op grond van een vrijstelling of ontheffing van worden afgeweken. In de Ffw is onder andere bepaald dat eenieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zijn handelen of nalaten te handelen nadelige gevolgen kan hebben voor flora en fauna, gedwongen is dergelijk handelen of nalaten achterwege te laten. Dit voor zover dit in redelijkheid van hem kan worden gevraagd. Diegene moet alle maatregelen nemen die in redelijkheid van hem kunnen worden gevraagd om die nadelige gevolgen te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. De Nbw is gericht op het beschermen van (natuur)gebieden. Deze natuurgebieden betreffen onder andere de zogenoemde Speciale Beschermingzones op grond van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Samen worden deze gebieden aangeduid als het Natura 2000-netwerk. Voor de bescherming van deze natuurgebieden is in de Nbw een uitgebreide wet- en regelgeving opgenomen.
ONDERZOEK
Door ecologisch adviesbureau FaunaX is een ecologische beoordeling uitgevoerd. De ecologische beoordeling is opgenomen in bijlage 4 bij deze toelichting.
GEBIEDSBESCHERMING
Uit het onderzoek komt naar voren dat het plangebied niet binnen een straal van 4 kilometer van een Natura 2000-gebied ligt. Toetsing aan de Nbw is daarmee niet aan de orde. Ook valt het plangebied niet binnen de EHS.
16
232.00.13.03.00.toe - Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle 7 februari 2012
Een aantal zwaarder beschermde soorten komt in het plangebied voor of
SOORTENBESCHERMING
maakt gebruik van het plangebied. Het betreft de meervleermuis, de watervleermuis, de waterspitsmuis en alle vogelsoorten die in het plangebied voorkomen. Dit hoeft geen problemen op te leveren voor de uitvoerbaarheid van het plan, mits compenserende en mitigerende maatregelen worden getroffen. Indien bij de planuitvoering de garantie wordt gegeven dat er geen lichtuitstraling over de vaart plaats zal vinden, tijdens of na de werkzaamheden of door de toekomstige bewoners, is er geen risico op het in onbruik raken van de vaart als vliegroute. Deze garantie kan eventueel worden gegeven door de oevers van de vaart af te schermen met dichte begroeiing van bomen en struiken. Wanneer er voor wordt gekozen om geen mitigerende maatregelen te treffen, is nader onderzoek naar vleermuizen noodzakelijk. Indien de werkzaamheden de oevers van de ringsloot of de vaart aan zullen tasten, dient nader onderzoek plaats te vinden naar het voorkomen van de Waterspitsmuis. Voor de broedvogels in het plangebied geldt dat, indien buiten het broedseizoen (maart tot en met juli) gewerkt wordt, geen verstorende effecten optreden en dus geen ontheffing noodzakelijk is. Indien met de werkzaamheden wordt begonnen voor het begin van het broedseizoen en het aannemelijk is dat door de werkzaamheden geen vogels zijn begonnen met broeden, mag in het broedseizoen worden doorgewerkt. Naar aanleiding van de conclusies uit het ecologisch onderzoek worden verschillende vervolgstappen gezet. Zo laat de initiatiefnemer nader onderzoek uitvoeren naar de aanwezigheid van de waterspitsmuis en de geschiktheid van het deel van De Lits als vliegroute voor de meervleermuis en de watervleermuis. Daarnaast is, vooruitlopend op de mogelijke geschiktheid als vliegroute, de bestemming Groen opgenomen (zie ook paragraaf 5.3). Deze bestemming voorziet in de aanleg en instandhouding van een groenstrook met opgaande en afschermende beplanting. In de bestemmingsregeling is voorzien in een omgevingsvergunningstelsel voor het geheel of gedeeltelijk verwijderen van opgaande en afschermende beplanting. Een dergelijke vergunning kan pas worden verleend als een natuurtoets is uitgevoerd. Uit de natuurtoets moet gebleken zijn dat op voorhand redelijkerwijs te verwachten is dat een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet en/ of een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998, indien vereist, kan worden verleend. Verder is in de bestemming Wonen – Wooncentrum een voorwaardelijke bepaling ten aanzien van het gebruik van het wooncentrum opgenomen die het gebruik (en daarmee de lichtuitstraling) verbiedt voordat de opgaande en afschermende beplanting is gerealiseerd. De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt op voorhand
CONCLUSIE
niet door onaanvaardbare nadelige gevolgen voor ecologische waarden belemmerd. De resultaten van de aanvullende ecologische onderzoeken zullen bij de
232.00.13.03.00.toe - Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle 7 februari 2012
17
vaststelling van voorliggend bestemmingsplan worden opgenomen in het bestemmingsplan.
3.8
Bedrijven en (milieu)hinder WET- EN REGELGEVING
Bedrijven (of andere milieubelastende bedrijvigheid) in de directe omgeving van woningen (of (andere) milieugevoelige gebieden) kunnen daar (milieu)hinder vanwege geur, stof, geluid, gevaar en dergelijke veroorzaken. Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening, zoals die uitgangspunt is van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), is het waarborgen van voldoende afstand tussen bedrijven en woningen noodzakelijk.
ONDERZOEK
Het gebied rond het plangebied aan de Ambachtsloane heeft de bestemming “Woudengebied, functie wonen en werken”. Binnen deze bestemming zijn aanhuis-verbonden beroepen en ambachtelijke bedrijven mogelijk, mits in de milieucategorie 1 of 2. In de VNG-publicatie “Bedrijven en milieuzonering” (2009) wordt voor bedrijven in milieucategorie 2 een richtafstand van 30 meter gehanteerd. Tegenover het plangebied aan de overzijde van de Ambachtsloane staan 5 woningen waarbij aan-huis-verbonden beroepen en ambachtelijke bedrijven zijn gevestigd. De dichtstbijzijnde afstand tussen de bestaande woningen en de geplande bebouwing in het plangebied bedraagt 30 meter. Onaanvaardbare hinder van het woon-werk-zorgcentrum op de naastgelegen woon-werkpercelen en vice versa wordt dan ook niet verwacht. Het noordelijk deel van het perceel wordt enkel gebruikt voor kleinschalige agrarische activiteiten als groenteteelt en het houden van dieren. Dit levert geen noemenswaardige hinder op voor de aangrenzende percelen aan de Arendswyk en/of de Ambachtsloane.
CONCLUSIE
De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt niet door onaanvaardbare (milieu)hinder van bedrijven belemmerd.
3.9
Waterparagraaf WET- EN REGELGEVING
De gemeente Smallingerland heeft (gezamenlijk met Wetterskip Fryslân en de Provincie Fryslân een waterplan ontwikkeld (Smelne's Wetterwrâld, augustus 2007). In paragraaf 2.3 is hierop ingegaan.
ONDERZOEK
Wetterskip Fryslân heeft per brief (d.d. 28 september 2010) een wateradvies voor het plan gegeven. Dit advies is in deze paragraaf samengevat. Het advies is als bijlage 5 bij dit bestemmingsplan opgenomen.
18
232.00.13.03.00.toe - Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle 7 februari 2012
Wetterskip Fryslân hanteert het uitgangspunt dat een toename van het verhard gecompenseerd dient te worden door 10% van de toename van het verhard oppervlak als nieuw oppervlaktewater aan te leggen. Door de realisatie van de verschillende gebouwen van het woon-werk-zorgcentrum neemt het verhard oppervlak ten opzichte van de planologische mogelijkheid toe met 840 m2, ter compensatie dient 84 m2 aan nieuw oppervlakte water te worden gerealiseerd. De initiatiefnemer wil het nieuwe oppervlaktewater realiseren door het aanleggen van een vijver binnen het plangebied. Verder merkt het Wetterskip op dat voor het onderhoud aan de hoofdwatergang (De Lits) aan weerzijden een obstakelvrije zone van 5 meter vanaf de over noodzakelijk is. In dit gebied mag niet worden gebouwd. De uitvoerbaarheid van voorliggend bestemmingsplan wordt niet belemmerd
CONCLUSIE
door negatieve effecten op de waterhuishouding.
232.00.13.03.00.toe - Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle 7 februari 2012
19
P l a n b e s c h r i j v i n g e n
o n d e r b o u w i n g
4.1
Planbeschrijving Stichting De Bijzondere Onderneming wil een woon-werk-zorgcomplex realiseren in Rottevalle. Het betreft een kleinschalige leef-, woon- en werkplek voor mensen met een verstandelijke beperking met een hoge mate van zelfstandig functioneren en voor mensen die structuur nodig hebben om aan hun leven inhoud te kunnen geven. Eén van de doelen is om de bewoners via gemeenschapstaken binnen een straal van 1 km vanuit de eigen woning, onderdeel te laten worden van de aanwezige gemeenschap. De interactie en communicatie met het dorp en de directe omgeving is hierbij van cruciaal belang. Het plan bestaat uit 2 plandelen, van elkaar gescheiden door de waterloop De Lits. Het zuidelijke plangebied zal worden gebruikt voor de realisatie van de bijzondere woonvorm. Dit deel van het plangebied heeft de bestemming ‘Wonen – Wooncentrum’. Het centrum bestaat uit: -
8 zorgwoningen (semi-zelfstandig);
-
1 beheerderswoning;
-
gemeenschappelijke dagbestedingsruimten;
-
een werkschuur en een leerschuur;
-
een kantoor;
-
een opslagruimte;
-
een binnentuin.
De woningen voor de cliënten worden gebouwd in de vorm van 2-onder-1-kap woningen. Deze hebben een goot- en bouwhoogte van respectievelijk 3,5 meter en 7,5 meter. De woningen worden verbonden door een multifunctionele ruimte waarin een gemeenschappelijke keuken is ondergebracht. Ook het gebouw voor dagbesteding sluit aan op deze gemeenschappelijke ruimte. Op de eerste verdieping van dit gebouw zijn het kantoor en de beheerderswoning gesitueerd. De goot- en bouwhoogte van dit gebouw bedragen ongeveer 4,5 en 8,5 meter. De schuur heeft een goot- en bouwhoogte van ongeveer 5 meter en 7,5 meter. Hierin zijn een handenarbeidruimte, een ruimte voor de dagbespreking en een klein kantoor ondergebracht. De aangrenzende schuur heeft een bouwhoogte van ongeveer 5,3 meter en een goothoogte van 2,5 meter.
232.00.13.03.00.toe - Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle 7 februari 2012
21
Het noordelijke deel van het plangebied bestaat uit een onbebouwd terrein, dat gebruikt zal worden voor kleinschalige agrarische doeleinden; groente- en fruitkweek en een dierenweide. Hier zal niet gebouwd worden. Dit gebied heeft de bestemming ‘Agrarisch-Cultuurgrond’. De bestaande waterloop De Lits blijft buiten het plangebied.
Figuur 3. Schetsmatig bovenaanzicht van “De Bijzondere Onderneming”
4.2
Onderbouwing Het woon-werk-zorgcomplex wordt gerealiseerd in het aanloopgebied van Rottevalle waar oorspronkelijk 14 woon-werklocaties beoogd zijn. De voorgestane ontwikkeling wijkt hier vanaf, in die zin dat er sprake is van een andere functie (wonen-werken-zorg in plaats van wonen-werken) en van een andere stedenbouwkundige invulling. De gemeente is, gelet op het beleid zoals beschreven in hoofdstuk 2, de planologische randvoorwaarden, zoals beschreven in
22
232.00.13.03.00.toe - Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle 7 februari 2012
hoofdstuk 3 en de beschrijving van het plan zoals die in paragraaf 4.1 is aangegeven, van mening dat de beoogde ontwikkeling past op de locatie aan de Ambachtsloane. Op het beleidsaspect en de planologische randvoorwaarden is in hoofdstuk 2 en 3 uitgebreid ingegaan. De woon-werk-zorgvoorziening is passend binnen provinciaal en gemeentelijk beleid. Er zijn geen beperkingen op het gebied van archeologie, wegverkeerslawaai, luchtkwaliteit, externe veiligheid, bodem, ecologie, hinder van bedrijven of water aanwezig. De beoogde ontwikkeling past niet binnen de stedenbouwkundige uitgangspunten die destijds voor het aanloopgebied zijn vastgelegd. Op de locatie was destijds voorzien in compacte bebouwing op een of twee grote kavels. De kavel is een forse kavel van 7.700 m² en ligt ingesloten tussen verschillende delen van de Ambachtsloane en de Lits. Het beeld van de directe omgeving wordt bepaald door woon-werkkavels met een recent bebouwingsbeeld van één tot anderhalve laag met kap en kent een grote diversiteit. De gemeente is van mening dat, met toepassing van de stedenbouwkundige randvoorwaarden, een hogere bebouwingsdichtheid op de kavel mogelijk is. Hierbij speelt eveneens een rol dat het perceel aan de noordzijde het bestaande open agrarisch karakter behoudt. De gebouwen worden uitgevoerd in overwegend één bouwlaag met een kap, alleen het entree- en dagbestedingsgebouw kent een hogere goothoogte.
232.00.13.03.00.toe - Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle 7 februari 2012
23
J u r i d i s c h e t o e l i c h t i n g
5.1
Inleiding In dit hoofdstuk is een toelichting op het juridische deel (de regels en de verbeelding) van het voorliggende bestemmingsplan opgenomen. Als eerst is de plansystematiek die door de gemeente wordt toegepast uiteengezet. Hierna is een toelichting op de bestemming opgenomen. Als laatste is het gemeentelijk beleid voor het handhaven van de regels uiteengezet.
5.2
Plansystematiek Algemeen Wat betreft de opzet van de regels en de verbeelding heeft de gemeente aansluiting gezocht bij de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP 2008). In het kader van de “nieuwe” Wet ruimtelijke ordening (Wro) zijn uitvoeringsbesluiten in de maak waarin deze standaardopzet zal worden opgenomen. De standaardopzet betreft onder meer de opbouw van de regels en de verbeelding, de benaming van bestemmingen en een aantal standaardbegrippen. Digitaal en analoog De planregels zijn zodanig opgesteld dat deze kunnen fungeren in zowel een digitaal bestemmingsplan, als in een analoog bestemmingsplan. De komende tijd zullen beide planvormen naast elkaar blijven bestaan. Vaste hoofdstukindeling De hoofdstukindeling van de regels van het bestemmingsplan is als volgt ingericht: Inleidende regels -
Begrippen;
-
Wijze van meten.
Bestemmingsregels -
Bestemmingen.
232.00.13.03.00.toe - Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle 7 februari 2012
25
Algemene regels -
Anti-dubbeltelregel;
-
Algemene gebruiksregels;
-
Algemene afwijkingsregels;
-
Algemene wijzigingsregels.
Overgangs- en slotregels -
Overgangsrecht;
-
Slotregel.
Beschrijving in hoofdlijnen De regels bevatten geen beschrijving in hoofdlijnen. Hiervan is afgezien omdat deze in zeer veel verschillende soorten en vormen voor kan komen en zich daarom moeilijk leent voor standaardisatie. Voorts is de gebruikswaarde en de juridische waarde van dergelijke bepalingen niet altijd even helder. De mogelijkheid om een beschrijving in hoofdlijnen te gebruiken is in de Wro komen te vervallen. Inrichting bestemmingsregels De bestemmingsregels zijn als volgt ingericht: 1.
Bestemmingsomschrijving;
2.
Bouwregels;
3.
Afwijken van de bouwregels (bestemming ‘Wonen – Wooncentrum’);
4.
Specifieke gebruiksregels (bestemming ‘Wonen – Wooncentrum’);
5.
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (bestemmingen ‘Agrarisch – Cultuurgrond’ en ‘Groen’);
6.
Wijzigingsbevoegdheid (bestemming ‘Agrarisch – Cultuurgrond’).
Bestemmingsomschrijving In de planregels is uitgegaan van een volledige opsomming van wat binnen een bestemming functioneel is toegestaan. Soms komt het voor dat verschillende functies of bestemmingen naast elkaar zijn toegelaten, soms als primaire bestemming en soms als ondergeschikte bestemming. Bouwregels In de bouwregels is in de eerste plaats aangegeven welke gebouwen en andere bouwwerken binnen de bestemming mogen worden gebouwd. Daarnaast is aangegeven wat de maatvoeringseisen van deze gebouwen en andere bouwwerken zijn. Ondergronds bouwen Binnen een bouwvlak is ondergronds bouwen in beginsel toegestaan als het gebruiksdoel niet in strijd is met de aan de gronden toegekende bestemming. Zo nodig is het ondergronds bouwen (beneden maaiveld) in een bestemmingsplan uitgesloten.
26
232.00.13.03.00.toe - Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle 7 februari 2012
Maatvoeringseisen In de praktijk zal het vaak voorkomen dat binnen een bestemming verschillende soorten gebouwen voorkomen met verschillende goot- en bouwhoogten. Uit het oogpunt van raadpleegbaarheid is gekozen voor het aangeven van de maatvoeringsbepalingen op de plankaart. Binnen één bouwvlak of bestemmingsvlak kunnen verschillende aanduidingen worden aangegeven. Erf- en terreinafscheidingen De toegelaten hoogte van erf- en terreinafscheidingen is in de planregels opgenomen. Criteria bij afwijken of wijziging Bij de nadere eisen regeling, en de afwijkingen bij omgevingsvergunning en de wijzigingsbevoegdheden worden in de planregels algemene criteria genoemd. In een bestemmingsplan dienen deze geconcretiseerd te worden, in de eerste plaats in de planregels en voorts in de toelichting bij het bestemmingsplan. Algemene regels De algemene gebruiksregels zijn voor de overzichtelijkheid in het hoofdstuk “algemene regels” opgenomen. Slechts in enkele gevallen bestaat er noodzaak om specifieke gebruiksregels te formuleren. De specifieke gebruiksregels zijn in de desbetreffende bestemmingsregels opgenomen. Dit geldt ook voor de afwijkingen bij omgevingsvergunning en de wijzigingsbevoegdheden: deze zijn in de algemene regels opgenomen en, voor zover nodig, als specifieke regel in de desbetreffende bestemmingsregels. Bij de algemene regels zijn ook de anti-dubbeltelregel en de algemene procedureregels opgenomen. Dit zijn regels die in het algemeen voor het gehele bestemmingsplan gelden en min of meer losstaan van de bestemmingsregels en om die reden in een apart hoofdstuk worden opgenomen. Overgangs- en slotregels Overeenkomstig de algemene regels zijn ook de overgangs- en slotregels gezamenlijk in een hoofdstuk opgenomen.
5.3
Bestemmingen Een bestemming geeft aan voor welk doel of welke doeleinden (functies) de als zodanig op de plankaart aangegeven gronden mogen worden gebruikt. Vaste bestemmingen De standaard is gebaseerd op een lijst met vaste bestemmingen, het betreft een indeling van bestemmingen in hoofdgroepen waarin de meest voorkomende functies kunnen worden ondergebracht. De indeling in hoofdgroepen maakt
232.00.13.03.00.toe - Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle 7 februari 2012
27
het raadplegen van een bestemmingsplan en het zoeken van bepaalde functies eenvoudiger. Er is nadrukkelijk niet voor gekozen om alle functies van een eigensoortige bestemming te voorzien, omdat dit vanuit oogpunt van vergelijkbaarheid geen gewenste situatie is en dit zou leiden tot een onoverzichtelijk groot aantal bestemmingen. Agrarisch - Cultuurgrond De agrarische percelen aan de noordkant van het plangebied zijn bestemd als agrarische cultuurgrond. De gronden mogen worden gebruikt ten behoeve van aan de bestemming ‘Wonen – Wooncentrum’ verbonden en ondergeschikte agrarische bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch – grasland”, uitsluitend als grasland dan wel ten behoeve van de beweiding van vee en overige dieren mogen worden gebruikt. Op deze manier wordt de openheid van het perceel, in combinatie met een omgevingsvergunningstelsel voor het planten van bomen en struiken, gewaarborgd. In de bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch – grasland” te verwijderen indien de aan de bestemming ‘Wonen – Wooncentrum’ verbonden en ondergeschikte agrarische bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd. Groen Rond het wooncentrum is voorzien in een groene zone waarbinnen geen bebouwing mag worden opgericht. Doel van deze zone is te zorgen voor een goede inpassing van het wooncentrum in woon-werkgebied aan de Ambachtsloane. Daarnaast hebben de gronden een lichtafschermende functie richting De Lits, die mogelijk geschikt is als vliegroute van de meervleermuis en de watervleermuis. Op de gronden met deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd. Binnen de bestemming is de aanduiding “specifieke vorm van groen - beplantingstrook” opgenomen. Het is verboden de opgaande en afschermende beplanting die op deze gronden gerealiseerd en in stand gehouden moet worden, zonder omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk te verwijderen. Binnen de bestemming is ook de functie water opgenomen. Indien de gronden de aanduiding “water” kennen, moet 90% van deze gronden voor water worden ingericht. Daarnaast is voor deze gebieden een omgevingsvergunningenstelsel opgenomen. Dit betekent dat er geen werken en werkzaamheden aan de waterpartijen mogen worden verricht zonder een vergunning van het bevoegd gezag. Voordat de vergunning kan worden verleend, moet eerst advies worden ingewonnen van de waterbeheerder. Wonen – Wooncentrum Het wooncentrum is bestemd als ‘Wonen – Wooncentrum’. De bestemming biedt ruimte voor een voorziening voor het duurzaam huisvesten van volwassenen met een verstandelijke beperking (24 uur/dag) en/of voor volwassenen met een verstandelijke beperking die ter plaatse geen huisvesting genieten (8 uur/dag), die bij hun normale dagelijkse functioneren sociale woon- /werk- en zorgbegeleiding behoeven om een zinvol leven te kunnen leiden, waaronder:
28
232.00.13.03.00.toe - Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle 7 februari 2012
-
het omgaan met andere mensen;
-
voor zichzelf verzorgen;
-
zelfstandig wonen;
-
gezond en veilig leven;
-
nieuwe dingen (aan)leren;
-
werken;
-
vrije tijd op een prettige manier besteden.
Het betreft hier geen tijdelijke opvang voor behandeling van (jeugd)delinquenten en/of volwassen met een psychiatrische aandoening en/of verslavingsproblematiek. Daarnaast is voorzien in aan de mensgerichte zorg gerelateerde woon/zorgeenheden, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen woon-/zorgeenheden", en in ambachtelijke bedrijfsactiviteiten ten behoeve van de mensgerichte zorg. Het gaat hier om bedrijvigheid met een beperkte milieuhinder waarbij geen of in beperkte mate sprake is van verkeersaantrekkende werking. De ambachtelijke bedrijfsactiviteiten mogen niet ter plaatse van de woon-/zorgeenheden worden uitgeoefend. In bestemming zijn verder de beheerderswoning met bijbehorende bijgebouwen, aan het wooncentrum gerelateerde kantoorruimte gebouwen voor opslag en dagbesteding en gebouwen voor het houden van vee en overige dieren begrepen. Het gebruik van gronden voor buitenopslag is niet toegestaan. In de gebruiksregels is met het oog het voorkomen van lichtuitstraling richting De Lits een voorwaardelijke bepaling opgenomen die het gebruik van het wooncentrum verbiedt, voordat voorzien is in afschermende en opgaande beplanting.
5.4
Handhaving De gemeente Smallingerland heeft haar nieuwe handhavingsbeleid aangaande de bouw- en ruimtelijke regelgeving in de Nota Handhavingsbeleid geformuleerd. De nota heeft de bedoeling om de politieke beleidsuitgangspunten met betrekking tot handhaving van wet- en regelgeving vast te leggen en beoogt tevens handen en voeten te geven aan de praktische uitvoering daarvan. De hoofddoelstelling van handhaving wordt omschreven als “het zorgdragen voor het behoud van een evenwichtige ruimtelijke ordening en ontwikkeling in relatie tot het goed en veilig bouwen in een esthetische verantwoorde vormgeving”. Uitgangspunt voor de handhaving vormt de zogenaamde “nulsituatie”. Deze is bepaald op grond van luchtfoto's die in april 2000 zijn gemaakt. De handhaving
232.00.13.03.00.toe - Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle 7 februari 2012
29
richt zich in beginsel op het aanpakken van illegale situaties ná de nulsituatie. Dit neemt uiteraard niet weg dat ook tegen reeds voor de “nulsituatie” bestaande illegale situaties kan worden opgetreden. Het gaat dan vooral om overtredingen die al in behandeling zijn genomen, om overtredingen die zonder meer “zeer ernstig” zijn en overtredingen (voor zover die het buitengebied betreffen) zijn opgenomen in de inventarisatielijst Buitengebied. In het algemeen geldt dat er bij de handhaving prioriteit wordt gegeven aan overtredingen die naar hun aard, ernst en omvang een wezenlijke aantasting opleveren.
30
232.00.13.03.00.toe - Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle 7 februari 2012
U i t v o e r b a a r h e i d
6.1
Economische uitvoerbaarheid Het voorliggende bestemmingsplan is opgesteld naar aanleiding van het voornemen van de initiatiefnemer om aan de Ambachtsloane te Rottevalle een woon-werk-zorgcomplex te realiseren. De kosten voor de bouw van het woonwerk-zorgcentrum alsook de kosten voor de noodzakelijke onderzoeken voor het voorliggende bestemmingsplan zullen door de initiatiefnemer worden gedragen. De kosten voor de gemeente betreffen de gebruikelijke kosten voor de planbegeleiding. Het bouwplan betreft een ontwikkeling in de zin van artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening. In dit kader moet op grond van artikel 6.12 Wro de gemeenteraad een exploitatieplan vaststellen. Op grond van artikel 6.12, tweede lid Wro kam de gemeenteraad besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie over met het plan begrepen gronden anderszins verzekerd is. Met de initiatiefnemer is een anterieure overeenkomst afgesloten, waarin het kostenverhaal geregeld is. Door de herziening van het voor de betreffende gronden geldende bestemmingsplan is er de kans dat door eigenaren van gronden in de directe omgeving van het plangebied bij de gemeente op grond van artikel 6.1 van de Wro een verzoek tot tegemoetkoming in de planschade wordt ingediend. De mogelijke kosten die samenhangen met deze tegemoetkoming in de planschade zullen door de initiatiefnemer worden gedragen. Hiervoor is tussen de gemeente Smallingerland en de initiatiefnemer een planschadeovereenkomst gesloten. Op basis van deze overweging moet het voorliggende bestemmingsplan economisch uitvoerbaar worden geacht. De exploitatiekosten zijn derhalve anderszins verzekerd. Een exploitatieplan op grond van de Grondexploitatiewet is dan ook niet noodzakelijk. Dit betekent dat de uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan niet door onvoldoende economische uitvoerbaarheid wordt belemmerd.
6.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid In het kader van inspraak en overleg ex artikel 3.1.1 Bro is een ieder gedurende de periode van 1 juli 2011 tot en met 11 augustus 2011 in de gelegenheid gesteld op het bestemmingsplan te reageren. Tevens is op 5 juli 2011 een informatieavond georganiseerd waar eveneens de mogelijkheid is geboden om op het bestemmingsplan te reageren. De ingekomen inspraak- en overlegreacties
232.00.13.03.00.toe - Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle 7 februari 2012
31
zijn verwoord in een notitie en van een antwoord voorzien. De overleg- en inspraaknotitie is als bijlage 6 bij deze toelichting opgenomen. De overlegreacties zijn in bijlage 7 opgenomen. De geanonimiseerde inspraakreacties zijn in bijlage 8 opgenomen.
32
232.00.13.03.00.toe - Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle 7 februari 2012
B i j l a g e n
B i j l a g e
1 :
A k o e s t i s c h
o n d e r z o e k
Servicebureau De Friese Wouden
Achtkarspelen Heerenveen Ooststellingwerf Opsterland Smallingerland Tytsjerksteradiel Weststellingwerf 23 februari 2007
Akoestisch onderzoek gevelbelasting t.g.v. wegverkeer voor bouwplan woonvorm Rottevalle
In opdracht van:
gemeente contactpersoon
Smallingerland dhr. R. Zondervan
Uitgevoerd door:
Servicebureau contactpersoon
ing. J. Dreijer
Drachten, 23 november 2011
Postadres : Servicebureau “De Friese Wouden”, Postbus 229, 9200 AE Drachten. Bezoekadres : Van Knobelsdorffplein 10, Drachten. Telefoon: 0512-570316 E-mail:
[email protected] rek.nr. BNG 2850.24.108.
Inhoud 1.
Inleiding -
2.
Normstelling -
3.
Wet geluidhinder wettelijk kader reductie conform artikel 110g Wgh. Bouwbesluit
Wijze van onderzoek -
4.
ligging bouwplan
rekenmodel verkeersgegevens algemene uitgangspunten
Berekeningsresultaten -
5.
Bespreking
6.
Conclusie -
Bijlagen
gevelbelasting zoneplichtige wegen toetsing Bouwbesluit
hogere waarden geluidswerende voorzieningen
1. 2. 3. 4.
Situatie bouwplan / ligging rekenpunten Berekeningsresultaten jaar 2022 t.g.v. N369/Efterwei excl. aftrek art. 110g Wgh. Berekeningsresultaten jaar 2022 t.g.v. alle wegen cumulatief excl. aftrek art. 110g Wgh. Rekenmodel / invoergegevens
Servicebureau “De Friese Wouden”
1. Inleiding Op verzoek van de gemeente Smallingerland heeft het Servicebureau “De Friese Wouden” opnieuw onderzoek gedaan naar de gevelbelasting met betrekking tot wegverkeerslawaai op de Ambachtsloane, Efterwei en de N369 te Rottevalle. Op een locatie langs de Ambachtsloane te Rottevalle zal een bijzondere woonvorm worden gerealiseerd. Op 8 juni 2011 is ook een onderzoek gedaan. Doordat de ligging van het plan is gewijzigd is opnieuw onderzoek gedaan. De locatie is gelegen binnen de wettelijke zonebreedte van de N369 (Litswei) en de Efterwei (60 km deel richting crematorium). Omdat op de doorgaande weg Ambachtsloane/Efterwei een 30 km regime geldt, heeft deze weg conform artikel 74 lid 2 van de Wet geluidhinder geen zone meer. De Wgh. is daarop dan niet meer van toepassing. De reden voor dit onderzoek is inzicht te krijgen of ten aanzien van de zoneplichtige wegen de grenswaarden worden overschreden en indien dat het geval is welke mogelijkheden de gemeente heeft om het plan te kunnen realiseren. Ligging Bouwplan
23 november 2011
1
Servicebureau “De Friese Wouden”
2. Normstelling Wet Geluidhinder Conform de laatste wijziging van de Wgh. (2007) geldt de Lden in dB (Europese dosismaat). Deze Lden is het resultaat van het gemiddelde van de berekende waarden in de dagperiode, de avondperiode en de nachtperiode e.e.a. berekend conform de richtlijn nr 2002/49/EG. De berekening van de geluidscontouren en toetsing daarvan is uitgevoerd conform de nieuwe wijziging van de Wgh. en de daarop gebaseerde regelgeving. Wettelijk kader Een zoneplichtige weg heeft aan weerszijden conform artikel 74 Wgh. een wettelijke zonebreedte. Deze is zodanig bepaald dat er buiten de zone in het algemeen geen geluidsniveaus voorkomen van meer dan de voorkeurswaarde van 48 dB. De wegen waarvoor een 30 km-regime geldt zijn conform artikel 74 van de Wgh. zonevrij. Voor een zoneplichtige binnenstedelijke weg met één of twee rijstroken geldt een zonebreedte van 200 m. Voor een buitenstedelijke weg met één of twee rijstroken geldt een zonebreedte van 250 m. De afstand van de wettelijke zonebreedte is onafhankelijk van de verkeersintensiteit en verkeerssnelheid op de betrokken weg en het wegdektype ervan. Het ligt voor de hand dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor een weg met maar een verkeersintensiteit van 2.500 mvt/etmaal veel dichter bij de weg is gelegen dan voor een weg met een verkeersintensiteit van bijvoorbeeld 10.000 mvt/etmaal. De voorkeursgrenswaarde van nieuw te bouwen geluidsgevoelige bestemmingen (woningen) binnen de zone van wegen is 48 dB. B&W kunnen overeenkomstig het “Besluit geluidhinder” (Stb. 2006, 532) een hogere waarde vaststellen, met dien verstande, dat deze, in de situatie van nieuw te bouwen woningen gelegen in stedelijk gebied niet meer bedraagt dan maximaal 63 dB (artikel 83, lid 2 Wgh). Voor woningen in buitenstedelijk gebied, waaronder ook binnen de zone van snelwegen, bedraagt de maximaal vast te stellen hogere waarde 53 dB. Voor woningen die een geluidsbelasting ondervinden van meer dan de voorkeursgrenswaarde, is een aanvaardbare geluidsbelasting van 48 dB of lager op tenminste één gevel aan te bevelen. Indien een hogere waarde wordt vastgesteld, dienen voor wat betreft de geluidwering van de gevels zonodig maatregelen te worden getroffen, welke er voor zorg dragen dat de geluidsbelasting binnen de woning in het verblijfsgebied bij gesloten ramen niet meer bedraagt dan 33 dB. Reductie conform artikel 110g Wgh. Op grond van de verwachting dat de geluidsproductie van motorvoertuigen in de toekomst zal afnemen, mogen de berekende geluidsbelastingen op de gevels worden gereduceerd. De berekende geluidsbelastingen mogen worden gereduceerd met 2 dB bij wegen met een rijsnelheid van 70 km/uur en hoger en met 5 dB bij wegen met een rijsnelheid van minder dan 70 km/uur. Voor de bepaling van de geluidwering van gevels van de woningen mogen voornoemde reducties niet worden toegepast en bedraagt de aftrek derhalve 0 dB. 23 november 2011
2
Servicebureau “De Friese Wouden”
Bouwbesluit Het Bouwbesluit is vanwege de wijziging van de Wgh. in 2007 ook gewijzigd. De gevelbelasting ten gevolge van wegverkeerslawaai dient voor de toetsing aan het Bouwbesluit ook in Lden (dB) te worden berekend. Bij de beoordeling of aan de geluidwering kan worden voldaan, is de invloed van geluid afkomstig van alle van invloed zijnde geluidsbronnen van belang. In onderhavig geval betreft het dan alle wegen waaronder ook de 30 km wegen. Het uitgangspunt voor de geluidseisen in het Bouwbesluit is voor woningen een maximaal binnenniveau van 33 dB.
23 november 2011
3
Servicebureau “De Friese Wouden”
3. Wijze van onderzoek Omdat er sprake is van een complexe berekening, is het onderzoek uitgevoerd met behulp van computerprogrammatuur Geomilieu 1.91 gebaseerd op Standaard Rekenmethode 2 wegverkeerslawaai versie 2006. Voor de berekening is op verzoek van de gemeente het jaar 2022 als maatgevend jaar aangehouden (Conform het reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 geldt minimaal het tiende jaar na het akoestisch onderzoek). Rekenmodel Voor de berekening van de gevelbelasting is een rekenmodel gemaakt waarbij is uitgegaan van gegevens van de gemeente en Provincie. In dit rekenmodel zijn de ligging van bestaande wegen, hoogten en andere objecten ingevoerd. Het plan is ingevoerd op basis van een digitale ondergrond d.d. 13-10-2011. In het model zijn een vijfentwintigtal rekenpunten ingevoerd ter hoogte van de maatgevende gevels van de woonvorm waarachtig zich geluidsgevoelige ruimten bevinden. De gekozen rekenpunten zijn aangegeven op de computerplot in bijlage 1. De waarneemhoogte bedraagt respectievelijk 1,5 en 4,5 m. Verkeersgegevens De invoergegevens (werkdaggemiddelden) van de wegen zijn aangepast voor de situatie in het maatgevende jaar 2022. Hiervoor is gebruik gemaakt van de gegevens uit het verkeersmodel 2020 van de gemeente en recente tellingen. Voor de prognose in 2022 zijn de intensiteiten voor wat betreft de gemeentelijke wegen in het verkeersmodel opgehoogd met 0,6 tot 0,9 % per jaar. Voor de provinciale weg N369 is uitgegaan van een stijging van 0,6 tot 0,8% per jaar. Het wegdektype op de N369 bestaat uit DAB 0/11 (akoestisch gelijkwaardig met het referentiewegdek W0 in de rekenmethode). Ter hoogte van de overkruising met de Kompagnonswei bestaat het wegdek plaatselijk uit Microflex HS. De Ambachtsloane is voorzien van een asfaltverharding (Dab) met slijtlaag 4/8. Dit type wegdek wordt gelijkgesteld aan een wegdek met oppervlaktebehandeling (W8 uit de rekenmethode). Ter hoogte van de kruising met de Efterwei bestaat het wegdek uit een klinkerverharding (W9a) Daarna gaat de Efterwei richting Rottevalle weer over in een asfaltverharding met een slijtlaag 4/8 en ter hoogte van de bebouwing bestaat de verharding weer uit klinkers. Het gedeelte Efterwei richting crematorium bestaat uit een asfaltverharding met een fijne slijtlaag (W0). De Ambachtsloane als ontsluiting/buurtweg woonvorm heeft een klinkerverharding als wegdek. De wettelijke toegestane rijsnelheid bedraagt op de N369 80 km/uur. Voor de doorgaande Ambachtsloane/Efterwei geldt een 30 km regime evenals het deel Ambachtsloane ontsluitingsweg. De Efterwei richting crematorium is een 60 km weg. Voor een overzicht van de in de berekening aangehouden verkeersgegevens wordt verwezen naar het overzicht in bijlage 4.
23 november 2011
4
Servicebureau “De Friese Wouden”
Algemene uitgangspunten: - Bij de modellering is uitgegaan dat 0 m bodemmodelhoogte overeenkomt met 0 m + NAP. - De in het rekenmodel aangehouden gemiddelde maaiveldhoogte bedraagt; 0 m. - Ligging gebouwen en hoogten conform digitale ondergrond gemeente d.d. 13-102011. - Rekenpunten 1 t/m 25. - Waarneemhoogte rekenpunten; 1,5/4,5m + maaiveld. - Voor de berekeningen is de bodem, uitgezonderd de bodemgebieden, grotendeels zacht (aangehouden bodemfactor 0,8) en is uitgegaan van 1 reflectie. - Reflectie en bodemfactoren conform rekenmodel.
23 november 2011
5
Servicebureau “De Friese Wouden”
4. Berekeningsresultaten Gevelbelasting zoneplichtige wegen In onderstaande tabel 1 zijn de berekeningsresultaten weergegeven voor de rekenpunten ten gevolge van verkeer op de beide zoneplichtige wegen in het maatgevende jaar 2022 (uitgebreide berekeningsresultaten in bijlage 2). De getoonde dB-waarden zijn inclusief de aftrek art. 110g Wgh. (2 dB bij wegen met een rijsnelheid van 70 km/uur en hoger, 5 dB bij wegen met een rijsnelheid van minder dan 70 km/uur). Tabel 1 Lden zoneplichtige wegen N369/Efterwei (crematorium) jaar 2022 punt 01_A 01_B 02_A 02_B 03_A 03_B 04_A 04_B 05_A 05_B 06_B 07_B 08_B 09_A 10_A 11_A 12_A 13_A 14_A 15_A 16_A 17_A 18_A 19_A 20_A 21_A 22_A 23_A 23_B 24_A 24_B 25_A 25_B
omschrijving mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/woning mienskip bedrijfswoning mienskip bedrijfswoning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning it hus it hus it hus it hus it hus it hus
hoogte 1,5 4,5 1,5 4,5 1,5 4,5 1,5 4,5 1,5 4,5 4,5 4,5 4,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 4,5 1,5 4,5 1,5 4,5
gevelbelasting Lden dB jaar 2022 Efterwei 60 km N369 (Litswei) 47 28 47 28 47 27 48 27 49 15 50 18 48 15 50 18 45 12 47 18 42 19 40 29 39 29 47 8 48 9 43 12 44 16 45 13 43 11 43 12 44 8 42 17 36 28 36 26 37 21 40 17 42 26 45 31 45 33 33 32 36 33 45 20 46 19
de resultaten N369 zijn gereduceerd met 2 dB conform art 110g Wgh. de resultaten Efterwei zijn gereduceerd met 5 dB conform art 110g Wgh. overschrijding van de voorkeursgrenswaarde 48 dB
23 november 2011
6
Servicebureau “De Friese Wouden”
Toetsing Bouwbesluit Voor de bepaling van mogelijke geluidswerende voorzieningen in het kader van de vereiste karakteristieke geluidwering (Bouwbesluit) en het maximaal toegestaan binnenniveau, dient rekening gehouden te worden met cumulatie. In onderstaande tabel 2 zijn daartoe per rekenpunt de gecumuleerde Lden-waarden aangegeven van alle van invloed zijnde wegen op het plan, waaronder ook de 30 km wegen. De berekende gecumuleerde waarden zijn de basis zijn voor een eventuele berekening van de geluidwering van de gevels (berekeningsresultaten, zie bijlage 3). De aftrek conform art. 110g Wgh. bedraagt 0 dB en de getoonde waarden zijn derhalve de werkelijk berekende waarden. Tabel 2 Alle wegen cumulatief jaar 2022 punt 01_A 01_B 02_A 02_B 03_A 03_B 04_A 04_B 05_A 05_B 06_B 07_B 08_B 09_A 10_A 11_A 12_A 13_A 14_A 15_A 16_A 17_A 18_A 19_A 20_A 21_A 22_A 23_A 23_B 24_A 24_B 25_A 25_B
omschrijving mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/woning mienskip bedrijfswoning mienskip bedrijfswoning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning it hus it hus it hus it hus it hus it hus
23 november 2011
hoogte 1,5 4,5 1,5 4,5 1,5 4,5 1,5 4,5 1,5 4,5 4,5 4,5 4,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 4,5 1,5 4,5 1,5 4,5
gevelbelasting Lden dB jaar 2022 alle wegen cumulatief 56 57 56 57 54 55 53 55 48 50 46 52 54 50 51 46 46 48 45 46 47 46 46 46 46 48 51 56 57 52 53 53 54
7
Servicebureau “De Friese Wouden”
5. Bespreking Op verzoek van de gemeente Smallingerland heeft het Servicebureau onderzoek gedaan naar de gevelbelasting met betrekking tot wegverkeerslawaai voor de zoneplichtige wegen N369, en de Efterwei richting crematorium te Rottevalle. Voor de andere wegen geldt een 30 km regime en is de Wet geluidhinder niet van toepassing. Uit de berekeningen van de gevelbelasting ten gevolge van wegverkeer op de beide zoneplichtige wegen (tabel 1) blijkt dat alleen als gevolg van verkeer op de N369 ter hoogte van de rekenpunten 3 en 4 op een waarneemhoogte van 4,5 m de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden. De maximaal vast te stellen hogere waarde wordt niet overschreden. De hoogste gevelbelasting bedraagt 50 dB inclusief aftrek art. 110g Wgh. Omdat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB als gevolg van de N369 wordt overschreden, zal de gemeente om de woonvorm te kunnen realiseren, nog een keuze moeten maken uit: 1. Het aanbrengen van een geluidsreducerend wegdek op de N369 (bijvoorbeeld Microflex HS dat ook al op een deel is aangebracht), waardoor de gevelbelasting de voorkeursgrenswaarde niet meer zal overschrijden. 2. Aanbrengen van een scherm of geluidswal als afscherming waarmee de overschrijding wordt weggenomen. 3. Het vaststellen van hogere waarden en een maximaal binnenniveau van 33 dB. Gezien de geringe overschrijding van de voorkeursgrenswaarde zullen de kosten van een geluidsreducerend wegdek of een afscherming vele malen hoger zijn dan de eventuele kosten voor extra geluidwerende voorzieningen indien er een hogere waarde wordt vastgesteld. De keuze van alleen het vaststellen van een hogere waarde ligt dan ook voor de hand.
23 november 2011
8
Servicebureau “De Friese Wouden”
6. Conclusie Hogere waarden Om het plan te kunnen realiseren zal, indien de gemeente niet kiest voor bronmaatregelen of afscherming, de gemeente nog wel hogere waarden moeten vaststellen als gevolg van verkeer op de provinciale weg N369 (Litswei). Deze hogere waarden zijn in tabel 1 in geel weergegeven. Bij de te volgen procedure zal de gemeente wel moeten motiveren en argumenteren waarom een hogere waarde wordt vastgesteld en er niet gekozen wordt om door middel van andere mogelijkheden te kunnen voldoen aan de voorkeursgrenswaarde. Geluidswerende voorzieningen De geluidsgevoelige ruimten in het bouwplan zullen conform het Bouwbesluit moeten worden getoetst aan de vereiste karakteristieke geluidwering en het maximaal toegestaan binnenniveau. Uitgaande van de minimale geluidwering van 20 dB (Bouwbesluit) en een maximaal binnenniveau van 33 dB zou zonder extra gevelmaatregelen, de gevelbelasting 53 dB mogen zijn. De hoogste gecumuleerde gevelbelasting bedraagt op een aantal rekenpunten echter 57 dB (tabel 2). In dat geval zijn er mogelijk extra geluidswerende voorzieningen nodig. Gezien deze gevelbelasting van 57 dB kan, indien de achtergelegen ruimten worden voorzien van dubbele beglazing, goede enkele kierdichting, een eenvoudige suskast of mechanisch gebalanceerde ventilatie en een dakplaat met een minerale wolvulling, een akoestisch onderzoek naar de geluidwering van de gevels achterwege blijven. Indien genoemde materialen worden toegepast, kan daarmee aan het vereiste binnenniveau van 33 dB worden voldaan.
23 november 2011
9
Bijlagen
Bijlage 1 Situatie bouwplan / ligging rekenpunten
ÄÄ
1069+--'.+0)$+,<10&'4'91101/)'8+0)4166'(#..'KQX56+%*6+0)&'$+,<10&'4'10&'40'/+0)KQ
5+67#6+'
-+2 &'/+'05 2.#0&''. / & 79 $'$1
DQWYDGFTKLH
UKFGTKWUDX
LIGGING REKENPUNTEN
Servicebureau De Friese Wouden Bodemgebied Gebouw Hoogtelijn Hulplijn Obstakel Toetspunt Weg
573120
0m
20 m schaal = 1 : 500
24
23 25
573080
18
19 20
21 22
17 15
14 12
13
07
08
06 01 11 573040
09
10
05 02 03
04
573000 202640 Wegverkeerslawaai - RMW-2006, [wegverkeer - gevelbelasting jaar 2022 (plan gedraaid)] , Geomilieu V1.91
202680
16
Bijlage 2 Berekeningsresultaten jaar 2022 t.g.v. N369/Efterwei excl. aftrek art. 110g Wgh.
BEREKENINGSRESULTATEN JAAR 2022 tgv. N369 (Litswei) excl aftrek 110g Wgh. Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:
Servicebureau "De Friese Wouden"
Resultatentabel gevelbelasting jaar 2022 (plan gedraaid) LAeq totaalresultaten voor toetspunten N369 litswei 80 km Nee
Naam Toetspunt 01_A 01_B 02_A 02_B 03_A
Omschrijving mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning
Hoogte 1,50 4,50 1,50 4,50 1,50
Dag 47 48 48 49 49
Avond 43 44 44 45 45
Nacht 40 41 41 42 42
Lden 49 49 49 50 51
03_B 04_A 04_B 05_A 05_B
mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning
4,50 1,50 4,50 1,50 4,50
51 49 50 46 48
47 45 46 42 44
43 42 43 39 40
52 50 52 47 49
06_B 07_B 08_B 09_A 10_A
mienskip dagbesteding/woning mienskip bedrijfswoning mienskip bedrijfswoning mienskip woning mienskip woning
4,50 4,50 4,50 1,50 1,50
43 41 40 48 48
39 37 36 44 45
36 34 33 41 41
44 42 41 49 50
11_A 12_A 13_A 14_A 15_A
mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning
1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
44 44 46 43 44
40 40 42 39 40
37 37 38 36 37
45 46 47 45 45
16_A 17_A 18_A 19_A 20_A
mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning
1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
45 43 36 37 38
41 39 32 33 34
38 36 29 30 31
46 44 38 38 39
21_A 22_A 23_A 23_B 24_A
mienskip woning mienskip woning it hus it hus it hus
1,50 1,50 1,50 4,50 1,50
40 43 45 46 34
36 39 41 42 29
33 35 38 39 26
42 44 47 47 35
24_B 25_A 25_B
it hus it hus it hus
4,50 1,50 4,50
37 46 47
33 42 43
30 38 40
38 47 48
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V1.91
23-11-2011 14:07:08
BEREKENINGSRESULTATEN JAAR 2022 tgv. Efterwei (crematorium) excl aftrek 110g Wgh. Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:
Servicebureau "De Friese Wouden"
Resultatentabel gevelbelasting jaar 2022 (plan gedraaid) LAeq totaalresultaten voor toetspunten efterwei Nee
Naam Toetspunt 01_A 01_B 02_A 02_B 03_A
Omschrijving mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning
Hoogte 1,50 4,50 1,50 4,50 1,50
Dag 32 33 31 31 19
Avond 29 29 28 28 16
Nacht 23 24 22 23 11
Lden 33 33 32 32 20
03_B 04_A 04_B 05_A 05_B
mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning
4,50 1,50 4,50 1,50 4,50
22 19 22 16 22
19 16 19 13 19
14 11 13 8 14
23 20 23 17 23
06_B 07_B 08_B 09_A 10_A
mienskip dagbesteding/woning mienskip bedrijfswoning mienskip bedrijfswoning mienskip woning mienskip woning
4,50 4,50 4,50 1,50 1,50
24 33 33 12 13
20 30 30 8 10
15 25 25 3 5
24 34 34 13 14
11_A 12_A 13_A 14_A 15_A
mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning
1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
16 20 17 15 16
13 17 14 12 13
8 11 9 7 8
17 21 18 16 17
16_A 17_A 18_A 19_A 20_A
mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning
1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
12 21 33 30 25
9 18 30 27 21
4 13 24 21 16
13 22 33 31 26
21_A 22_A 23_A 23_B 24_A
mienskip woning mienskip woning it hus it hus it hus
1,50 1,50 1,50 4,50 1,50
21 30 35 37 36
18 27 32 33 33
12 21 27 28 27
22 31 36 38 37
24_B 25_A 25_B
it hus it hus it hus
4,50 1,50 4,50
37 24 23
34 21 20
28 16 15
38 25 24
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V1.91
23-11-2011 14:08:00
BEREKENINGSRESULTATEN JAAR 2022 tgv. Ambacht/efterwei 30 km excl aftrek 110g Wgh. Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:
Servicebureau "De Friese Wouden"
Resultatentabel gevelbelasting jaar 2022 (plan gedraaid) LAeq totaalresultaten voor toetspunten ambachtsloane/efterwei 30 km Nee
Naam Toetspunt 01_A 01_B 02_A 02_B 03_A
Omschrijving mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning
Hoogte 1,50 4,50 1,50 4,50 1,50
Dag 55 56 54 55 50
Avond 52 53 52 53 48
Nacht 46 47 46 47 42
Lden 55 57 55 56 51
03_B 04_A 04_B 05_A 05_B
mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning
4,50 1,50 4,50 1,50 4,50
52 49 50 35 39
49 46 48 32 37
43 40 42 26 31
53 50 51 36 40
06_B 07_B 08_B 09_A 10_A
mienskip dagbesteding/woning mienskip bedrijfswoning mienskip bedrijfswoning mienskip woning mienskip woning
4,50 4,50 4,50 1,50 1,50
41 51 53 43 44
38 48 50 40 42
33 42 44 34 36
42 52 54 44 45
11_A 12_A 13_A 14_A 15_A
mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning
1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
36 35 39 34 35
34 33 37 31 33
28 27 30 25 27
37 36 40 35 36
16_A 17_A 18_A 19_A 20_A
mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning
1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
38 38 44 44 44
36 35 41 41 41
29 29 35 36 35
39 39 45 45 45
21_A 22_A 23_A 23_B 24_A
mienskip woning mienskip woning it hus it hus it hus
1,50 1,50 1,50 4,50 1,50
46 50 54 55 51
43 47 52 53 48
37 41 46 47 42
47 50 55 56 52
24_B 25_A 25_B
it hus it hus it hus
4,50 1,50 4,50
52 51 52
49 48 49
43 42 43
53 51 53
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V1.91
23-11-2011 14:09:29
BEREKENINGSRESULTATEN JAAR 2022 tgv. Ambachtswei (bestem) 30 km excl aftrek 110g Wgh. Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:
Servicebureau "De Friese Wouden"
Resultatentabel gevelbelasting jaar 2022 (plan gedraaid) LAeq totaalresultaten voor toetspunten ambachtsweg (bestem) 30 km Nee
Naam Toetspunt 01_A 01_B 02_A 02_B 03_A
Omschrijving mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning
Hoogte 1,50 4,50 1,50 4,50 1,50
Dag 18 20 21 22 31
Avond 16 17 18 20 29
Nacht 7 8 9 10 19
Lden 18 20 21 22 31
03_B 04_A 04_B 05_A 05_B
mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning
4,50 1,50 4,50 1,50 4,50
33 32 34 33 34
30 30 32 31 32
21 21 22 21 22
33 33 34 33 34
06_B 07_B 08_B 09_A 10_A
mienskip dagbesteding/woning mienskip bedrijfswoning mienskip bedrijfswoning mienskip woning mienskip woning
4,50 4,50 4,50 1,50 1,50
26 15 13 33 35
24 12 11 31 33
15 3 1 22 23
26 15 13 34 35
11_A 12_A 13_A 14_A 15_A
mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning
1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
35 34 35 35 34
33 31 33 33 32
23 22 23 23 22
35 34 35 35 34
16_A 17_A 18_A 19_A 20_A
mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning
1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
35 34 -5 -6 -4
33 32 -7 -8 -7
23 22 -17 -18 -16
35 34 -5 -6 -4
21_A 22_A 23_A 23_B 24_A
mienskip woning mienskip woning it hus it hus it hus
1,50 1,50 1,50 4,50 1,50
4 11 13 14 2
2 9 11 12 0
-8 -1 1 2 -10
4 11 13 14 2
24_B 25_A 25_B
it hus it hus it hus
4,50 1,50 4,50
3 14 17
1 12 14
-9 2 5
3 14 17
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V1.91
24-11-2011 10:50:02
Bijlage 3 Berekeningsresultaten jaar 2022 t.g.v. alle wegen cumulatief excl. aftrek art. 110g Wgh.
BEREKENINGSRESULTATEN JAAR 2022 tgv. Alle wegen CUMULATIEF excl aftrek 110g Wgh. Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:
Servicebureau "De Friese Wouden"
Resultatentabel gevelbelasting jaar 2022 (plan gedraaid) LAeq totaalresultaten voor toetspunten (hoofdgroep) Nee
Naam Toetspunt 01_A 01_B 02_A 02_B 03_A
Omschrijving mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning
Hoogte 1,50 4,50 1,50 4,50 1,50
Dag 55 56 55 56 53
Avond 53 54 52 53 50
Nacht 47 48 47 48 45
Lden 56 57 56 57 54
03_B 04_A 04_B 05_A 05_B
mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning
4,50 1,50 4,50 1,50 4,50
54 52 53 47 48
51 49 50 43 45
46 44 46 39 41
55 53 55 48 50
06_B 07_B 08_B 09_A 10_A
mienskip dagbesteding/woning mienskip bedrijfswoning mienskip bedrijfswoning mienskip woning mienskip woning
4,50 4,50 4,50 1,50 1,50
45 51 53 49 50
42 49 50 46 47
38 43 44 42 42
46 52 54 50 51
11_A 12_A 13_A 14_A 15_A
mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning
1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
45 45 47 44 45
42 41 43 41 41
37 38 39 37 37
46 46 48 45 46
16_A 17_A 18_A 19_A 20_A
mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning
1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
46 45 45 45 45
43 41 42 42 42
39 37 36 37 37
47 46 46 46 46
21_A 22_A 23_A 23_B 24_A
mienskip woning mienskip woning it hus it hus it hus
1,50 1,50 1,50 4,50 1,50
47 50 55 56 51
44 48 52 53 48
39 42 46 48 42
48 51 56 57 52
24_B 25_A 25_B
it hus it hus it hus
4,50 1,50 4,50
52 52 53
50 49 50
44 43 45
53 53 54
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V1.91
24-11-2011 10:51:12
Bijlage 4 Rekenmodel / invoergegevens
REKENMODEL
Bodemgebied Gebouw Hoogtelijn Hulplijn Obstakel Toetspunt Weg
22
60/30
24
km
36
11
33 32 31
20 23
22
21
0m
100 m schaal = 1 : 3000
30 29 24 25
BEBO UW
10
DE K OMG RENS
573200
35 34
28 26
27
12 105106 101 102
13
103 102
09
14
100 104
15
19
573000
26
16 08 07
17
18 19 2021
06 05
03
22
04
23
03 02 km S 80/30 OMGREN K E D W BEBOU
02
19a
01 572800
202400 Wegverkeerslawaai - RMW-2006, [wegverkeer - gevelbelasting jaar 2022 (plan gedraaid)] , Geomilieu V1.91
202600
202800
203000
Servicebureau De Friese Wouden
01
INVOERGEGEVENS JAAR 2022 WEGEN Model: Groep:
Servicebureau "De Friese Wouden"
gevelbelasting jaar 2022 (plan gedraaid) (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006
Naam 19a 01 02 03 04
Omschr. ambachtsloane 80 km dab+slijtlaag N369 (dracht-afslRottevalle) 80 km dab N369 (Rottevalle-Houtigehage) 80 km dab N369 (Rottevalle-Houtigehage) 80 km dab N369 (Rottevalle-Houtigehage) 80 km micofl HS
Wegdek W8 W0 W0 W0 MICRO HS
19 20 21 22 22
ambachtsloane 30 km dab+slijtlaag ambachtsloane 30 km klinkers efterwei (hagedrn-ambachtsln) 30 km klinkers efterwei (hagedrn-ambachtsln) 30 km dab(fijn efterwei (hagedrn-ambachtsln) 60 km dab(fijn
23 24 25 26
efterwei 30 km klinkers efterwei 30 km dab + slijtlaag efterwei 30 km klinkers ambachtsloane (bestem) 30 km klinkers
Geomilieu V1.91
V(LV) 80 80 80 80 80
V(MV) 80 80 80 80 80
V(ZV) 80 80 80 80 80
Totaal aantal 3540,00 16000,00 12900,00 12900,00 12900,00
Invoertype Verdeling Verdeling Verdeling Verdeling Verdeling
%Int.(D) 6,50 6,50 6,50 6,50 6,50
%Int.(A) 3,70 3,10 3,10 3,10 3,10
%Int.(N) 0,90 1,20 1,20 1,20 1,20
Hbron 0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
%LV(D) 91,00 85,00 85,00 85,00 85,00
%MV(D) 8,00 11,00 11,00 11,00 11,00
%ZV(D) 1,00 4,00 4,00 4,00 4,00
%LV(A) 97,00 94,00 94,00 94,00 94,00
%MV(A) 3,00 5,00 5,00 5,00 5,00
%ZV(A) -1,00 1,00 1,00 1,00
W8 W9a W9a W0 W0
30 30 30 30 60
30 30 30 30 60
30 30 30 30 60
3540,00 3540,00 450,00 450,00 450,00
Verdeling Verdeling Verdeling Verdeling Verdeling
6,50 6,50 6,50 6,50 6,50
3,70 3,70 3,70 3,70 3,70
0,90 0,90 0,90 0,90 0,90
0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
91,00 91,00 91,00 91,00 91,00
8,00 8,00 8,00 8,00 8,00
1,00 1,00 1,00 1,00 1,00
97,00 97,00 97,00 97,00 97,00
3,00 3,00 3,00 3,00 3,00
------
W9a W8 W9a W9a
30 30 30 30
30 30 30 30
30 30 30 30
3100,00 3100,00 3100,00 30,00
Verdeling Verdeling Verdeling Verdeling
6,50 6,50 6,50 6,50
3,70 3,70 3,70 4,50
0,90 0,90 0,90 0,50
0,75 0,75 0,75 0,75
91,00 91,00 91,00 95,00
8,00 8,00 8,00 5,00
1,00 1,00 1,00 --
97,00 97,00 97,00 100,00
3,00 3,00 3,00 --
-----
24-11-2011 10:53:41
INVOERGEGEVENS JAAR 2022 WEGEN Model: Groep:
Naam 19a 01 02 03 04
Servicebureau "De Friese Wouden"
gevelbelasting jaar 2022 (plan gedraaid) (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 %LV(N) 89,00 83,00 83,00 83,00 83,00
%MV(N) 11,00 12,00 12,00 12,00 12,00
%ZV(N) -5,00 5,00 5,00 5,00
LV(D) 209,39 884,00 712,72 712,72 712,72
MV(D) 18,41 114,40 92,24 92,24 92,24
ZV(D) 2,30 41,60 33,54 33,54 33,54
LV(A) 127,05 466,24 375,91 375,91 375,91
MV(A) 3,93 24,80 20,00 20,00 20,00
ZV(A) -4,96 4,00 4,00 4,00
LV(N) 28,36 159,36 128,48 128,48 128,48
MV(N) 3,50 23,04 18,58 18,58 18,58
ZV(N) -9,60 7,74 7,74 7,74
Helling 0 0 0 0 0
19 20 21 22 22
89,00 89,00 89,00 89,00 89,00
11,00 11,00 11,00 11,00 11,00
------
209,39 209,39 26,62 26,62 26,62
18,41 18,41 2,34 2,34 2,34
2,30 2,30 0,29 0,29 0,29
127,05 127,05 16,15 16,15 16,15
3,93 3,93 0,50 0,50 0,50
------
28,36 28,36 3,60 3,60 3,60
3,50 3,50 0,45 0,45 0,45
------
0 0 0 0 0
23 24 25 26
89,00 89,00 89,00 100,00
11,00 11,00 11,00 --
-----
183,36 183,36 183,36 1,85
16,12 16,12 16,12 0,10
2,02 2,02 2,02 --
111,26 111,26 111,26 1,35
3,44 3,44 3,44 --
-----
24,83 24,83 24,83 0,15
3,07 3,07 3,07 --
-----
0 0 0 0
Geomilieu V1.91
24-11-2011 10:53:41
INVOERGEGEVENS JAAR 2022 aftrek art 110g Wgh. Rapport: Model:
Servicebureau "De Friese Wouden"
Groepsreducties gevelbelasting jaar 2022 (plan gedraaid)
Groep (hoofdgroep) ambachtsloane/efterwei 30 km deel 30 km deel 80 km ambachtsweg (bestem) 30 km efterwei deel 30 km deel 60 km N369 litswei 80 km Rottevalle_DBO_gebouw_knip_21_11_11.dxf
Geomilieu V1.91
Demping Dag
Avond
Nacht
Sommatie Dag
Avond
Nacht
0,00 5,00 2,00 5,00
0,00 5,00 2,00 5,00
0,00 5,00 2,00 5,00
0,00 5,00 2,00 5,00
0,00 5,00 2,00 5,00
0,00 5,00 2,00 5,00
0,00 5,00 5,00 2,00 0,00
0,00 5,00 5,00 2,00 0,00
0,00 5,00 5,00 2,00 0,00
0,00 5,00 5,00 2,00 0,00
0,00 5,00 5,00 2,00 0,00
0,00 5,00 5,00 2,00 0,00
23-11-2011 14:12:11
INVOERGEGEVENS JAAR 2022 BODEMGEBIEDEN Model: Groep:
Servicebureau "De Friese Wouden"
gevelbelasting jaar 2022 (plan gedraaid) (hoofdgroep) Lijst van Bodemgebieden, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006
Naam 01 02 03 04 08
Omschr. N369 (dracht-afslRottevalle) 80 km dab N369 (Rottevalle-Houtigehage) 80 km dab N369 (Rottevalle-Houtigehage) 80 km dab N369 (Rottevalle-Houtigehage) 80 km micofl 06 parallelweg 80 km dab+slijtl
X-1 202628,60 202630,39 202970,82 203090,80 202630,41
Y-1 572846,49 572830,34 572924,52 572968,51 572830,96
Oppervlak 3895,08 2933,57 1033,87 5326,07 330,15
Bf 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
09 10 19 20 21
parallelweg 80 km dab+slijtl parallelweg 80 km dab+slijtl ambachtsloane 80 km dab+slijtlaag ambachtsloane 80 km klinkers efterwei (hagedrn-ambachtsln) 80 km klinkers
202623,53 203206,08 202604,48 202606,91 202591,06
572800,52 572986,21 573146,65 573162,89 573161,84
2933,32 106,13 2050,73 96,23 114,70
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
22 23 24 25 30
efterwei (hagedrn-ambachtsln) 80 km dab efterwei 80 km klinkers efterwei 80 km dab efterwei 30 km klinkers ambachtsloane
202153,12 202613,17 202616,43 202657,02 202507,88
573329,01 573161,25 573174,55 573259,19 572882,52
2617,37 83,09 506,79 1225,94 933,06
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
31 32 33 34 35
ambachtsloane water water water water
202617,62 202544,75 202611,22 202617,88 202702,25
572971,61 573146,06 573115,11 573013,74 573072,83
804,81 4750,02 606,03 739,66 200,52
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
36 37 38 39 40
water water water water water
202601,47 202548,61 202624,66 202648,35 202770,96
573018,94 572937,29 572954,12 572886,66 572920,82
761,53 2546,04 3239,90 1561,22 753,34
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
41 100
water terrein
202859,13 202668,90
572944,39 573094,59
1007,64 830,17
0,00 0,00
Geomilieu V1.91
23-11-2011 14:13:59
INVOERGEGEVENS JAAR 2022 GEBOUWEN Model: Groep:
Servicebureau "De Friese Wouden"
gevelbelasting jaar 2022 (plan gedraaid) (hoofdgroep) Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006
Naam 01 02 03 04 05
Omschr. ambachtsloane 10 ambachtsloane 10 ambachtsloane 8 ambachtsloane 8 ambachtsloane 6
X-1 202492,01 202480,07 202506,13 202511,25 202527,57
Y-1 572907,42 572925,41 572926,84 572934,25 572963,25
Maaiveld 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Hoogte 6,00 5,00 6,00 4,00 6,00
Oppervlak 121,56 211,53 111,40 186,55 150,43
Refl. 1k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Cp 0 dB 0 dB 0 dB 0 dB 0 dB
Zwevend False False False False False
06 07 08 09 10
ambachtsloane 6 ambachtsloane 4 ambachtsloane 4 ambachtsloane 2 efterwei 23
202534,13 202558,27 202563,65 202568,24 202519,16
572970,89 573002,23 573008,32 573041,24 573134,35
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
4,00 6,00 4,00 6,00 5,00
157,04 99,70 133,68 210,78 94,08
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0 dB 0 dB 0 dB 0 dB 0 dB
False False False False False
11 12 13 14 15
efterwei 23 efterwei 23 efterwei 23 ambachtsloane 1 ambachtsloane 1
202531,70 202500,77 202504,54 202716,30 202726,62
573126,52 573112,65 573080,85 573054,11 573046,23
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
8,00 4,00 4,00 6,00 3,50
619,08 83,70 973,93 129,52 171,63
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0 dB 0 dB 0 dB 0 dB 0 dB
False False False False False
16 17 18 19 20
ambachtsloane 5 ambachtsloane 5 ambachtsloane 7 ambachtsloane 7 ambachtsloane 9
202701,80 202710,72 202681,35 202686,74 202657,65
573018,60 573038,61 573008,44 573007,98 572979,02
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
6,00 3,50 6,00 3,50 6,00
127,72 104,06 102,26 174,80 96,35
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0 dB 0 dB 0 dB 0 dB 0 dB
False False False False False
21 22 23 24 25
ambachtsloane 9 ambachtsloane 11 ambachtsloane 11 arendswyk 31 arendswyk 29
202667,26 202645,73 202653,03 202790,72 202808,20
572980,18 572961,98 572950,75 573144,82 573143,36
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
3,50 6,00 3,50 6,00 6,00
53,42 127,15 195,90 114,95 107,18
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0 dB 0 dB 0 dB 0 dB 0 dB
False False False False False
26 27 28 29 30
arendswyk 27 arendswyk 25 arendswyk 23 arendswyk 21 arendswyk 19
202819,06 202829,63 202847,86 202850,67 202858,43
573135,57 573140,67 573146,25 573153,00 573177,82
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
6,00 6,00 6,00 6,00 6,00
92,47 167,59 96,42 120,82 96,34
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0 dB 0 dB 0 dB 0 dB 0 dB
False False False False False
31 32 33 34 35
arendswyk 17 arendswyk 15 arendswyk 13 arendswyk 11 arendswyk 9
202878,45 202888,30 202884,36 202905,63 202923,38
573176,94 573197,70 573202,74 573220,99 573240,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
6,00 6,00 6,00 6,00 6,00
123,43 125,49 108,47 105,90 109,53
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0 dB 0 dB 0 dB 0 dB 0 dB
False False False False False
36 100 101
arendswyk 7 de mienskip dagbesteding de mienskip woning
202920,03 202633,42 202655,81
573251,37 573038,23 573067,18
0,00 0,00 0,00
6,00 7,50 6,00
117,94 310,81 144,20
0,80 0,80 0,80
0 dB 0 dB 0 dB
False False False
Geomilieu V1.91
23-11-2011 14:14:51
INVOERGEGEVENS JAAR 2022 GEBOUWEN Model: Groep:
Servicebureau "De Friese Wouden"
gevelbelasting jaar 2022 (plan gedraaid) (hoofdgroep) Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006
Naam 102 102 103 104 105
Omschr. de mienskip woning binnentuin de mienskip woning de mienskip woning it hus
X-1 202674,87 202669,12 202662,82 202650,82 202628,99
Y-1 573080,23 573075,60 573064,62 573049,05 573097,79
Maaiveld 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Hoogte 6,00 3,00 6,00 6,00 6,00
Oppervlak 143,07 292,12 144,26 144,00 99,77
Refl. 1k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Cp 0 dB 0 dB 0 dB 0 dB 0 dB
Zwevend False False False False False
106
tun
202639,09
573098,02
0,00
3,50
96,04
0,80
0 dB
False
Geomilieu V1.91
23-11-2011 14:14:51
INVOERGEGEVENS JAAR 2022 REKENPUNTEN Model: Groep:
Servicebureau "De Friese Wouden"
gevelbelasting jaar 2022 (plan gedraaid) (hoofdgroep) Lijst van Toetspunten, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006
Naam 01 02 03 04 05
Omschr. mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning mienskip dagbesteding/bedrijfswoning
Maaiveld 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
HDef. Eigen waarde Eigen waarde Eigen waarde Eigen waarde Eigen waarde
X 202632,45 202634,05 202637,48 202645,30 202647,52
Y 573047,01 573033,02 573028,93 573029,73 573035,11
Hoogte A 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
Hoogte B 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50
06 07 08 09 10
mienskip dagbesteding/woning mienskip bedrijfswoning mienskip bedrijfswoning mienskip woning mienskip woning
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Eigen waarde Eigen waarde Eigen waarde Eigen waarde Eigen waarde
202646,12 202642,55 202635,01 202654,26 202663,27
573049,31 573052,73 573051,97 573039,25 573040,17
---1,50 1,50
4,50 4,50 4,50 ---
11 12 13 14 15
mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Eigen waarde Eigen waarde Eigen waarde Eigen waarde Eigen waarde
202665,57 202666,25 202674,93 202677,60 202678,43
573043,17 573054,82 573055,70 573058,40 573070,50
1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
------
16 17 18 19 20
mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning mienskip woning
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Eigen waarde Eigen waarde Eigen waarde Eigen waarde Eigen waarde
202686,73 202689,57 202686,56 202677,49 202666,16
573071,34 573073,90 573081,50 573080,59 573078,32
1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
------
21 22 23 24 25
mienskip woning mienskip woning it hus it hus it hus
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Eigen waarde Eigen waarde Eigen waarde Eigen waarde Eigen waarde
202657,99 202655,02 202629,39 202633,93 202634,31
573077,48 573074,57 573092,83 573098,37 573088,18
1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
--4,50 4,50 4,50
Geomilieu V1.91
23-11-2011 14:15:24
B i j l a g e
2 :
O n d e r z o e k
l u c h t k w a l i t e i t
Servicebureau De Friese Wouden
Achtkarspelen Heerenveen Ooststellingwerf Opsterland Smallingerland Tytsjerksteradiel Weststellingwerf 23 februari 2007
Onderzoek luchtkwaliteit wegverkeer bouwplan woonvorm aan de Ambachtsloane te Rottevalle
In opdracht van:
gemeente contactpersoon
Smallingerland de heer R. Zondervan
Uitgevoerd door:
Servicebureau contactpersoon
ing. J. Dreijer
Drachten, 8 juni 2011
Postadres : Servicebureau “De Friese Wouden”, Postbus 229, 9200 AE Drachten. Bezoekadres : Van Knobelsdorffplein 10, Drachten. Telefoon: 0512-570316 E-mail:
[email protected] rek.nr. BNG 2850.24.108.
Inhoud 1.
Inleiding -
2.
Rekenmethodiek -
3.
zeezoutcorrectie dubbeltelling toetsingspunt luchtkwaliteit meerdere bronnen
Gegevens en uitgangspunten -
4.
Wet luchtkwaliteit AMvB gevoelige bestemmingen derogatie grenswaarden PM10/NO2 geen feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde
CAR-II
Berekeningsresultaten -
5.
Bespreking
6.
Conclusie
Bijlagen
stof PM10 stof NO2
1. Ligging toetsingspunt 2. Berekeningsresultaten intensiteit jaar 2022 t.o.v. jaren 2011/2015 rekenmodel CAR-II 3. Invoergegevens
Servicebureau “De Friese Wouden”
1. Inleiding Op verzoek van de gemeente Smallingerland heeft het Servicebureau “De Friese Wouden” onderzoek gedaan naar de luchtkwaliteit als gevolg van wegverkeer voor een bouwplan aan de Ambachtsloane te Rottevalle. Op een locatie langs deze weg zal een bijzondere woonvorm worden gerealiseerd. Voor een beoordeling van de te verwachten luchtkwaliteit is onderzocht in hoeverre kan worden voldaan aan de toetsingscriteria van de Wet Luchtkwaliteit. Van belang zijn de criteria voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) omdat langs wegen deze stoffen voornamelijk het probleem vormen. Nederland heeft per 1 augustus 2009 uitstel gekregen om te kunnen voldoen aan de luchtkwaliteitsnormen. Uiterlijk 11 juni 2011 zal aan de normen voor PM10 moeten worden voldaan en uiterlijk 1 januari 2015 zal moeten worden voldaan aan de jaargrenswaarde van de stof NO2. Wet Luchtkwaliteit Sinds 15 november 2007 geldt de Wet Luchtkwaliteit (luchtkwaliteitseisen) als onderdeel van de Wet Milieubeheer (Wm; recentelijk gewijzigd 1-08-2009). Met de inwerkingtreding van deze wet is het Besluit Luchtkwaliteit 2005 vervallen. In artikel 5.16 van de Wm. is aangegeven hoe en onder welke voorwaarden bestuursorganen bevoegdheden kunnen uitoefenen in relatie tot de luchtkwaliteitseisen. Dit geldt dan met name alleen voor de stoffen NO2 en PM10. Indien aannemelijk kan worden gemaakt dat aan één of een combinatie van onderstaande voorwaarden wordt voldaan, is er geen belemmering meer voor het uitvoeren van een besluit. a. Er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde; b. Een project leidt – al dan niet per saldo – niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit; c. Een project draagt ‘niet in betekende mate’ bij aan de concentratie van een stof; d. Een project is genoemd of past binnen het NSL of binnen een regionaal programma van maatregelen. Nb. ‘project’; elke uitoefening van een bevoegdheid of toepassing van een wettelijk voorschrift (van ruimtelijke besluitvorming over te ontwikkelen bestemmingsplannen tot ook vergunningverlening voor inrichtingen).
AMvB gevoelige bestemmingen Sinds 16 januari 2009 geldt de AMvB gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) Hierin staat dat indien bestuursorganen voornemens zijn om een gevoelige bestemming te realiseren binnen 300 m wegrand van snel- of autoweg (beheer rijk), of 50 m binnen wegrand van autoweg (beheer Provincie), zij moeten onderzoeken of op die locatie sprake is van een daadwerkelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarden m.b.t. luchtkwaliteit. Daarbij betreft het niet alleen het gebouw maar ook de daarbij behorende terreinen. Achtergrond van deze AMvB dat dit gericht is op functies van bestemmingen die specifiek bedoeld zijn voor groepen van mensen die extra gevoelig is voor verontreinigde stoffen, zijnde kinderen, ouderen en zieken. Ondanks dat de hierboven genoemde woonvorm buiten de 50 m grens valt, is toch onderzoek gedaan.
8 juni 2011
1
Servicebureau “De Friese Wouden”
Derogatie Op 7 april 2009 heeft de Europese Commissie ingestemd met het Nederlandse verzoek tot uitstel voor het voldoen aan de luchtkwaliteitsnormen (derogatie EC). Daarmee heeft de Commissie te kennen gegeven vertrouwen te hebben in de Nederlandse aanpak en in het Nationaal Samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit (NSL). Met de derogatie wordt het tijdstip waarop aan de normen voor fijn stof (PM10) moet worden voldaan uitgesteld tot 11 juni 2011 (drie jaar na inwerkingtreding van de nieuwe richtlijn) en voor de jaargrenswaarde voor stikstofdioxide (NO2) tot 1 januari 2015. Door de wijziging van de Wet Milieubeheer per 1 augustus 2009 (implementatie en derogatie luchtkwaliteitseisen), is het NSL-programma in werking getreden en gelden derhalve bovengenoemde voorwaarden. Grenswaarden PM10/NO2 In het kader van de Wet Luchtkwaliteit (per 1-08-2009) gelden de volgende grenswaarden (incl. implementatie en derogatie EC): - PM10 per 11 juni 2011: - grenswaarde jaargemiddelde: 40 µg/m3 - grenswaarde 24-uurgemiddelde: 50 µg/m3 waarbij geldt dat deze maximaal 35 maal per kalenderjaar mag worden overschreden. - NO2 per 1 januari 2015: - grenswaarde jaargemiddelde: 40 µg/m3 - plandrempel: 200 µg/m3 als uurgemiddelde concentratie waarbij geldt dat deze maximaal 18 maal per kalenderjaar mag worden overschreden. Nb. Ten aanzien van PM2,5 zijn nu ook criteria gesteld.Vanaf 2010 is er sprake van een richtwaarde en vanaf 1 januari 2015 gaat een grenswaarde (25 µg/m3) gelden en een blootstellingsconcentratieverplichting (gemiddeld kwaliteitsniveau bepaald op basis van stedelijke achtergrondlocaties) van ten hoogste 20 µg/m3. Metingen omtrent PM2,5 zijn nog beperkt in aantal waardoor de concentraties nog onzeker zijn. Op basis van PBL-schattingen blijkt dat de huidige PM2,5-concentraties zeer wel mogelijk al onder de 20 µg/m3 liggen. Het is dan ook waarschijnlijk dat bij het vaststaand beleid in 2015 aan de genoemde blootstellingsconcentratieverplichting kan worden voldaan. Gezien deze opmerking en omdat met de landelijk beschikbare rekenprogrammatuur(CAR/ISL2/ ISL3a) nog geen PM2,5 berekeningen kunnen worden gedaan, zijn derhalve alleen de berekeningen uitgevoerd voor de stoffen PM10 en NO2.
8 juni 2011
2
Servicebureau “De Friese Wouden”
Geen feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde Op basis van rapportages en onderstaande actuele, via internet te benaderen, grootschalige concentratiekaarten Nederland (GCN-kaarten), blijkt dat in de noordelijke regio’s, waarin ook de gemeente Smallingerland is gelegen, de achtergrondconcentraties laag zijn (ruim beneden 40 µg/m3). De kans dat één enkel project dan zorgt voor een overschrijding van de grenswaarden is dan ook zeer klein. Een dergelijke motivatie aangevuld met een berekening is dan al voldoende om het besluit tot uitvoering te kunnen brengen. Nb. Omdat er geen GCN-kaart beschikbaar is met betrekking tot de achtergrondconcentratie jaargemiddelde PM10 in het jaar 2011, is ter info de GCN-kaart in het jaar 2010 weergegeven. Bron GCN kaarten: http://www.rivm.nl/nl/themasites/gcn/concentratiekaarten/index.html
8 juni 2011
3
Servicebureau “De Friese Wouden”
8 juni 2011
4
Servicebureau “De Friese Wouden”
2. Rekenmethodiek Voor de bepaling of kan worden voldaan aan de toetsingscriteria van de Wet Luchtkwaliteit, is gebruik gemaakt van de daarvoor te hanteren rekenmodellen. Omdat het plan is gelegen aan een gemeentelijke weg, is vanwege het stedelijke karakter gebruik gemaakt van het webbased CAR-II model versie 10.0 gebaseerd op standaardrekenmethode 1. In het genoemde rekenmodel wordt gebruik gemaakt van de jaarlijks vastgestelde landelijke achtergrondconcentraties. Voor de Wet luchtkwaliteit dient getoetst te worden op basis van weekdaggemiddelden. Omdat in de rapportage betreffende wegverkeerslawaai is gerekend met werkdaggemiddelden (= hogere intensiteit dan weekdaggemiddelden) in het jaar 2022, is voor de bepaling van de luchtkwaliteit ook uitgegaan van deze werkdaggemiddelden in het jaar 2022 (dus inclusief ontwikkeling en autonome groei). Vervolgens wordt deze situatie getoetst aan de wettelijke geldende normen voor de stof PM10 in het jaar 2011 en voor NO2 in het jaar 2015. Zeezoutcorrectie Als gevolg van de Wet Luchtkwaliteit mogen concentraties die zich van nature in de lucht bevinden en die niet schadelijk zijn voor de gezondheid van de mens, in de beoordeling van de luchtkwaliteit voor zwevende deeltjes (PM10) buiten beschouwing worden gelaten. Als gevolg daarvan mag van het aantal berekende overschrijdingsdagen betreffende het 24 uur gemiddelde, standaard 6 overschrijdingsdagen worden afgetrokken. Voor de gemeente Smallingerland mag bovendien nog een regiogebonden aftrek van 6 µg/m3 op het jaargemiddelde PM10 worden toegepast (tabel in bijlage 4 beoordeling luchtkwaliteit 2007). Bij de onderhavige berekeningen is rekening gehouden met deze zeezoutaftrek. Dubbeltelling Het gebruik van generieke achtergrondconcentraties leidt vanwege de ligging nabij hoofdwegen tot dubbeltelling. De bepaling van de lokale luchtkwaliteit is namelijk de som van de berekende lokale bijdrage van de bron plus de achtergrondconcentratie. En juist bij deze generiek bepaalde achtergrondconcentraties is de bestaande bron al opgenomen, waardoor er sprake is van dubbeltelling. Het RIVM/MNP heeft met de publicatie van de GCN-kaarten rond het hoofdwegennet de dubbeltelling bepaald. In de rekenmethoden kan vervolgens zonder en met de dubbeltellingcorrectie worden gerekend. In onderhavige situatie is voor wat betreft het rekenmodel gerekend inclusief de dubbeltellingcorrectie. Toetsingspunt In de Regeling Beoordeling Luchtkwaliteit 2007 (RBL) is opgenomen dat de luchtkwaliteit niet getoetst hoeft te worden op plaatsen waar geen mensen kunnen komen. Als gevolg daarvan: - vindt er geen beoordeling plaats op plaatsen waar het publiek geen toegang heeft en waar geen permanente bewoning is - vindt er geen beoordeling plaats op bedrijfsterreinen of terreinen van industriële inrichtingen (hier gelden ARBO regels). Dit omvat mede de (eigen) bedrijfswoning. 8 juni 2011
5
Servicebureau “De Friese Wouden”
-
Een uitzondering hierop is voor publiek toegankelijke plaatsen zoals tuincentra; deze worden wel beoordeeld. vindt er geen toetsing plaats op rijbanen van wegen en op de middenbermen van wegen, tenzij voetgangers normaliter toegang hebben tot de middenberm.
In artikel 70 is verder aangegeven dat ten gevolge van wegverkeer NO2 en PM10 worden berekend op maximaal 10 m van de wegrand. Voor de berekening van de luchtkwaliteit voor het onderhavige plan is uitgegaan van één toetsingspunt bij kruisingen van wegen als meest ongunstige situatie (worst-case). Het betreft het toetsingspunt in de directe nabijheid van de kruising van de N369 (Litswei) en de Ambachtsloane, als zijnde de wegen met de hoogste verkeersintensiteit. Het doel van dit toetsingspunt is aan te tonen dat op basis van de meest ongunstige situatie geen overschrijdingen plaatsvinden van de grenswaarden betreffende de stof PM10 en NO2. Indien uit de berekening blijkt dat op basis van de gekozen afstand en plaats geen overschrijding plaatsvindt, zal dat op grotere afstand en bij wegen of kruisingen met een lagere verkeersintensiteit ook niet het geval zijn. Voor de ligging van het toetsingspunt, zie bijlage 1. Luchtkwaliteit meerdere bronnen Om in met name de maatgevende toetsingspunten ter hoogte van kruisingen de totale luchtkwaliteitconcentratie PM10 en NO2 van het wegverkeer in kaart te kunnen brengen is gebruik gemaakt van de module bronoptelling in het CAR-II rekenmodel.
8 juni 2011
6
Servicebureau “De Friese Wouden”
3. Gegevens en uitgangspunten De invoergegevens voor de berekening met het CAR-II rekenmodel zijn gebaseerd op prognoses van de gemeente in het jaar 2022. In onderstaand overzicht zijn enkele maatgevende invoergegevens in de directe omgeving van het toetsingspunt weergegeven. Meer uitgebreide invoergegevens zijn opgenomen in bijlage 3. CAR-II: -
jaar 2022 Wegvak
Etmaal
N369 (Litswei) Ambachtsloane
-
Snelheidstype
Wegtype
Buitenweg Normaal Stadsverkeer
2 2
coördinaten toetsingspunt 1; X/Y: 202611/572850 waarneempunt / betrokken weg / afstand tot rand weg Punt 1
-
16.000 3.540
% uurverdeling L Mz Zw 85 11 4 91 8 1
betr. weg N369 (Litswei) Ambachtsloane
afstand rand weg 10 m 10 m
Afstand hart weg 17 m 17 m
zeezoutcorrectie: 6 µg/m3
8 juni 2011
7
Servicebureau “De Friese Wouden”
4. Berekeningsresultaten Stof PM10 In onderstaande tabel 1 zijn de resultaten weergegeven waarbij het uitgangspunt in het jaar 2022 is getoetst aan de geldende emissiecoëfficiënten in het jaar 2011 conform de Wet Luchtkwaliteit voor de stof PM10. Het betreft de berekeningsresultaten uit het CAR-II rekenmodel als zijnde de totale luchtkwaliteitconcentratie PM10 in het toetsingspunt 1 op basis van de module bronoptelling in het CAR-II rekenmodel, waarbij de individuele bijdragen per weg zijn opgeteld (uitgebreide rekenresultaten in bijlage 2). Het betreft dan de bijdragen van de N369 (Litswei) en de Ambachtsloane. Tabel 1 intensiteiten jaar 2022 versus grenswaarden jaar 2011 PM10 (CAR-II) Punt 01
Omschrijving Toetsingspunt 1 luchtkwaliteit
X
Y
202611 572850
Jaargemiddelde 15,2
PM10 (µg/m3) # OverschrijJm achterdingen grond grenswaarde 20,6
Jaargemiddelde excl. zeezout
3
21,2
Nb. In de berekeningsresultaten met het CAR-II (bijlage 2) wordt de totale concentratie (jaargemiddelde) inclusief zeezoutcorrectie getoond. De getoonde achtergrondconcentratie (jaargemiddelde) wordt echter ongecorrigeerd weergegeven (conform de waarden van de RBL2007). Hierdoor kan het voorkomen dat de totale concentratie PM10 (vanwege de correcties) lager is dan de getoonde ongecorrigeerde achtergrondconcentratie (bijv. tabel 1 1e regel PM10; 15,2/20,6). Dit is geen fout, maar is een presentatievorm in het rekenmodel. Naar verwachting zullen in een nieuwe versie ook de gecorrigeerde achtergrondconcentraties getoond worden in CAR. Voor de juiste toetsing is derhalve in de laatste kolom van tabel 1 ook het jaargemiddelde PM10 getoond exclusief de zeezoutcorrectie (zeezoutcorrectie gemeente Smallingerland; 6 µg/m3).
Stof NO2 In onderstaande tabel 2 zijn de resultaten weergegeven waarbij het uitgangspunt in het jaar 2022 is getoetst aan de geldende emissiecoëfficiënten in het jaar 2015 conform de Wet Luchtkwaliteit voor de stof NO2. Het betreft dan ook nu de berekeningsresultaten uit het CAR-II rekenmodel als zijnde de totale luchtkwaliteitconcentratie N02 in hetzelfde toetsingspunt op basis van de module bronoptelling in het CAR-II rekenmodel, waarbij eveneens de individuele bijdragen per weg zijn opgeteld (uitgebreide rekenresultaten in bijlage 2). Tabel 2 intensiteiten jaar 2022 versus grenswaarden jaar 2015 NO2 (CAR-II) Punt 01
Omschrijving Toetsingspunt 1 luchtkwaliteit
8 juni 2011
X
Y
202611 572850
Jaargemiddelde 17,3
NO2 (µg/m3) # Overschrij- # OverschrijJm achterdingen dingen grond grenswaarde plandrempel 13,0
0
0
8
Servicebureau “De Friese Wouden”
5. Bespreking Voor de toetsing aan de Wet luchtkwaliteit zijn de berekeningsresultaten uit de tabellen 1 en 2 van belang. Op basis van de totaalresultaten ten aanzien van de luchtkwaliteit van alle wegen in het toetsingspunt, is te zien dat nergens een overschrijding is van de grenswaarden en plandrempels met betrekking tot de totale jaargemiddelden van de stoffen PM10 en N02. Er vindt alleen maar een overschrijding plaats van het 24 uurgemiddelde van de grenswaarde van de stof PM10 (tabel 1). Deze overschrijding bedraagt 3x. De overschrijding mag echter 35 x bedragen. Vandaar dat hieruit geen consequenties volgen.
6. Conclusie -
In het voor het plan meest ongunstige toetsingspunt ontstaan geen consequenties met betrekking tot de Wet Luchtkwaliteit. Er vinden geen overschrijdingen plaats van de grenswaarden NO2 en PM10. Voorwaarde a. (geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde) is met het rapport aannemelijk gemaakt
8 juni 2011
9
Bijlagen
Bijlage 1 Ligging toetsingspunt
LIGGING TOETSINGSPUNT LUCHTKWALITEIT
Servicebureau De Friese Wouden
0m
40 m schaal = 1 : 1000
573000
572900
TOETSINGSPUNT 1 LUCHTKWALITEIT
202600 Wegverkeerslawaai - RMW-2006, [wegverkeer - Kopie van gevelbelasting jaar 2022] , Geomilieu V1.81
202700
Bijlage 2 Berekeningsresultaten intensiteit jaar 2022 t.o.v. jaren 2011/2015 rekenmodel CAR II
Straatnaam N369 ambachtsloane
Plaats rottevalle rottevalle
legenda: Geen overschrijding Overschrijding grenswaarde
Straatnaam N369/ambachtsloane
1 1 1 1
Meerjarige meteorologie 6 dagen 6 µg/m3
J.Dreijer 10 d.d. 08-06-2011 rottevalle 2011
Plaats rottevalle
rapportage PM10 totaal Naam Versie Stratenbestand Jaartal Resultaten inclusief bronbijdragen Meteorologische conditie Resultaten inclusief zeezoutcorrectie Resultaten inclusief zeezoutcorrectie Schalingsfactor emissiefactoren Personeneauto's Middelzwaar verkeer Zwaar verkeer Autobussen PM10 (µg/m3) Jaargemiddelde 15,2
Achtergrondgegevens PM10 PM10 (µg/m3) X Y Jm achtergrond Sanerings-tool 202611 572850 20,4 202611 572850 20,4
X Y 202611 572850
PM10 (µg/m3) Jm achtergrond GCN 20,6 20,6
PM10 (µg/m3) Jm achtergrond 20,6
PM10 (µg/m3) Jm bijdrage Rijkswegen 0,1 0,1
PM10 (µg/m3) # Overschrijdingen grenswaarde 3
Straatnaam N369 ambachtsloane
Plaats rottevalle rottevalle
legenda: Geen overschrijding Overschrijding grenswaarde
Straatnaam N369 ambachtsloane
1 1 1 1
J.Dreijer 10 d.d. 08-06-2011 rottevalle 2011 Meerjarige meteorologie 6 dagen 6 µg/m3
Plaats rottevalle rottevalle
Rapportage NO2/PM10 Naam Versie Stratenbestand Jaartal Meteorologische conditie Resultaten inclusief zeezoutcorrectie Resultaten inclusief zeezoutcorrectie Schalingsfactor emissiefactoren Personeneauto's Middelzwaar verkeer Zwaar verkeer Autobussen NO2 (µg/m3) Jaargemiddelde 19,1 15,5
NO2 (µg/m3) X Y Jm achtergrond Sanerings-tool 202611 572850 13,3 202611 572850 13,3
X Y 202611 572850 202611 572850
NO2 (µg/m3) Jm achtergrond GCN 14,9 14,9
NO2 (µg/m3) Jm achtergrond 14,9 14,9
NO2 (µg/m3) # Overschrijdingen plandrempel 0 0
Achtergrondgegevens NO2 NO2 (µg/m3) fNO2 (µg/m3) Jm bijdrage Rijks-wegen Jm bijdrage Rijks-wegen 1,0 0,2 1,0 0,2
NO2 (µg/m3) # Overschrijdingen grenswaarde 0 0
PM10 (µg/m3) Jm achtergrond 20,6 20,6
O3 (µg/m3) Jm achtergrond Sanerings-tool 48,1 48,1
PM10 (µg/m3) Jaargemiddelde 15,0 14,7
NO2 (µg/m3) Jm bijdrage Schiphol 0 0
O3 (µg/m3) Jm achtergrond GCN 47,0 47,0
PM10 (µg/m3) # Overschrijdingen grenswaarde 3 2
O3 (µg/m3) Jm bijdrage Schiphol 0,0 0,0
PM10 (µg/m3) # Overschrijdingen plandrempel 0 0
Achtergrondgegevens PM10 PM10 (µg/m3) PM10 (µg/m3) Jm achtergrond Sanerings-tool Jm achtergrond GCN 20,4 20,6 20,4 20,6
PM10 (µg/m3) Jm bijdrage Rijkswegen 0,1 0,1
Straatnaam N369 ambachtsloane
Plaats rottevalle rottevalle
legenda: Geen overschrijding Overschrijding grenswaarde Overschrijding plandrempel
Straatnaam N369/ambachtsloane
1 1 1 1
Meerjarige meteorologie 6 dagen 6 µg/m3
J.Dreijer 10 d.d. 08-06-2011 rottevalle 2015
Plaats rottevalle
Rapportage NO2 totaal Naam Versie Stratenbestand Jaartal Resultaten inclusief bronbijdragen Meteorologische conditie Resultaten inclusief zeezoutcorrectie Resultaten inclusief zeezoutcorrectie Schalingsfactor emissiefactoren Personeneauto's Middelzwaar verkeer Zwaar verkeer Autobussen
X Y 202611 572850 202611 572850
X Y 202611 572850
NO2 (µg/m3) Jm achtergrond 13,0
Achtergrondgegevens NO2 NO2 (µg/m3) NO2 (µg/m3) Jm achtergrond Sanerings-tool Jm achtergrond GCN 11,9 13,0 11,9 13,0
NO2 (µg/m3) Jaargemiddelde 17,3
NO2 (µg/m3) Jm bijdrage Rijks-wegen 0,6 0,6
NO2 (µg/m3) # Overschrijdingen grenswaarde 0
fNO2 (µg/m3) Jm bijdrage Rijks-wegen 0,3 0,3
NO2 (µg/m3) # Overschrijdingen plandrempel 0
NO2 (µg/m3) Jm bijdrage Schiphol 0 0
Straatnaam N369 ambachtsloane
Plaats rottevalle rottevalle
legenda: Geen overschrijding Overschrijding grenswaarde Overschrijding plandrempel
Straatnaam N369 ambachtsloane
1 1 1 1
J.Dreijer 10 d.d. 08-06-2011 rottevalle 2015 Meerjarige meteorologie 6 dagen 6 µg/m3
Plaats rottevalle rottevalle
Rapportage NO2/PM10 Naam Versie Stratenbestand Jaartal Meteorologische conditie Resultaten inclusief zeezoutcorrectie Resultaten inclusief zeezoutcorrectie Schalingsfactor emissiefactoren Personeneauto's Middelzwaar verkeer Zwaar verkeer Autobussen
X Y 202611 572850 202611 572850
X Y 202611 572850 202611 572850
NO2 (µg/m3) Jm achtergrond 13,0 13,0
NO2 (µg/m3) Jm achtergrond GCN 13,0 13,0
NO2 (µg/m3) Jaargemiddelde 16,5 13,4
NO2 (µg/m3) Jm achtergrond Sanerings-tool 11,9 11,9
NO2 (µg/m3) # Overschrijdingen plandrempel 0 0
Achtergrondgegevens NO2 NO2 (µg/m3) fNO2 (µg/m3) Jm bijdrage Rijks-wegen Jm bijdrage Rijks-wegen 0,6 0,3 0,6 0,3
NO2 (µg/m3) # Overschrijdingen grenswaarde 0 0
PM10 (µg/m3) Jm achtergrond 19,9 19,9
O3 (µg/m3) Jm achtergrond Sanerings-tool 49,1 49,1
PM10 (µg/m3) Jaargemiddelde 14,3 14,0
NO2 (µg/m3) Jm bijdrage Schiphol 0 0
O3 (µg/m3) Jm achtergrond GCN 48,4 48,4
PM10 (µg/m3) # Overschrijdingen grenswaarde 2 2
O3 (µg/m3) Jm bijdrage Schiphol 0,0 0,0
PM10 (µg/m3) # Overschrijdingen plandrempel 0 0
Achtergrondgegevens PM10 PM10 (µg/m3) PM10 (µg/m3) Jm achtergrond Sanerings-tool Jm achtergrond GCN 19,8 19,9 19,8 19,9
PM10 (µg/m3) Jm bijdrage Rijkswegen 0,1 0,1
Bijlage 3 Invoergegevens
Straat Intensiteit Fractie Fractie Fractie Fractie Parkeer Snelheids naam type Plaats X(m) Y(m) (mvt/etm) licht middel zwaar autob. beweg. rottevalle N369 202611 572850 16000 0,85 0,11 0,04 0,00 0 Buitenweg algemeen rottevalle ambachtsloane 202611 572850 3540 0,91 0,08 0,01 0,00 0 Normaal stadsverkeer
invoergegevens wegen CAR-II Weg type Basistype (2) Basistype (2)
Bomen Afstand Fractie factor tot wegas stagnatie 1 17 0,00 1 17 0,00
Snelheidstyperingen in CAR II B “buitenweg algemeen” Typisch buitenwegverkeer, een gemiddelde snelheid van ongeveer 60 km/h, gemiddeld ca. 0.2 stops per afgelegde kilometer. E ”stadsverkeer met minder congestie” Stadsverkeer met een relatief groter aandeel “free-flow” rijgedrag, een gemiddelde snelheid tussen de 30 en 45 km/h, gemiddeld ca. 1.5 stop per afgelegde kilometer. C “normaal stadsverkeer” Typisch stadsverkeer met een redelijke mate van congestie, een gemiddelde snelheid tussen de 15 en 30 km/h, gemiddeld ca. 2 stops per afgelegde kilometer. D “stagnerend stadsverkeer” Stadsverkeer met een grote mate van congestie, een gemiddelde snelheid kleiner dan 15 km/h, gemiddeld ca. 10 stops per afgelegde kilometer
Wegtypen in CAR II De concentratie langs de weg wordt berekend voor vier situaties (= wegtypen). Een wegtype wordt beschreven aan de hand van de bebouwing langs de weg. De volgende wegtypen worden onderscheiden: 2. Basistype, alle wegen anders dan type 3a, 3b of 4, 3a. Beide zijden van de weg bebouwing, afstand wegas-gevel is kleiner dan 3 maal de hoogte van de bebouwing, maar groter dan 1,5 maal de hoogte van de bebouwing, 3b. Beide zijden van de weg bebouwing, afstand wegas-gevel is kleiner dan 1,5 maal de hoogte van de bebouwing (street canyon), 4. Eenzijdige bebouwing, weg met aan één zijde min of meer aaneengesloten bebouwing op een afstand van minder dan 3 maal de hoogte van de bebouwing.
B i j l a g e
3 :
T o e l i c h t i n g v e i l i g h e i d
e x t e r n e
In het volgende is achtereenvolgens een nadere toelichting opgenomen op het transport van aardgas door de buisleiding, het transport van gevaarlijke stoffen over de Litswei (N-369) en de normering met betrekking tot Externe veiligheid. Transport Aardgas: Op het onderstaande kaartfragment van de provinciale risicokaart is het tracé, van de aanwezige ondergrondse hogedruk transportleiding voor aardgas, weergegeven.
Het betreft een hoge druk leiding van de Gasunie, met een druk van 40 bar en een diameter van 100 mm. Het toetsingskader is opgenomen in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). De leiding ligt westelijk van het plangebied. Uit de informatie die is opgenomen op de provinciale risicokaart blijkt dat de PR-contour op de leiding ligt. De minimale bebouwingsvrije afstand die in deze situatie moet worden aangehouden betreft 5 meter aan weerszijden van de leiding. Deze afstand is ruim aanwezig en ligt buiten het plangebied van DBO. Het invloedsgebied voor het GR bedraagt 45 meter aan weerszijden van de leiding. Het zuidelijke deel van plangebied, waarop de woningen en gebouwen zijn voorzien, grenst aan het invloedsgebied. Het noordelijke, boven de Lits gelegen, plandeel ligt deels binnen het invloedsgebied. Het noordelijke deel heeft de bestemming Agrarisch – Cultuurgrond. In deze bestemming is geen bebouwing mogelijk. Daarmee kan worden geconcludeerd dat het GR geen belemmering geeft. Transport gevaarlijke stoffen: De regelgeving met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen is vastgelegd in de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRVGS). De circulaire is van toepassing op bestemmingsplannen die liggen binnen de invloedsgebieden van transportroutes met vervoer van gevaarlijke stoffen. De circulaire is een toelichting van VROM op de nota Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen en bepaalt dat ruimtelijke plannen getoetst moeten worden aan de norm voor het plaatsgebonden risico en de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. De circulaire wordt in de toekomst vervangen door het “Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev)”, met als uitvloeisel het zogeheten Basisnet voor de beoordeling van de risico’s vanwege transport van gevaarlijke stoffen.
Situatie Rottevalle: Op korte afstand van het plangebied is de provinciale weg N369 (Litswei) gelegen. Dit is de doorgaande route vanaf Drachten naar Twijzel. Over deze weg vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Het betreft voornamelijk LPG. Uitgangspunt van het landelijk geldende beleid (cRNVGS) is dat buiten de zone van 200 meter rond een weg geen ruimtelijke beperking meer mogelijk zijn. In deze situatie ligt een groot deel van het zuidelijke deel van het plangebied binnen dit invloedsgebied. In 2010 is, in het kader van het Fries Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid, het vervoer van gevaarlijke stoffen door Fryslân inzichtelijk gemaakt: "Vervoer van gevaarlijke stoffen door Fryslân 20/12/2010". In dat kader zijn ook op de Litswei tellingen uitgevoerd. De tellingen laten de volgende vervoersintensiteiten zien: Route
GF3/j b.v. lpg/propaan 176
Litswei (N369)
LF1/j b.v diesel 1170
LF2/j b.v. benzine 819
Totaal
2165
In PGS 3 deel 2 “Handleiding voor de risicoanalyse van transportactiviteiten” zijn drempelwaarden voor LPG-transporten en transporten van overige gevaarlijke stoffen weergegeven, waarboven sprake is van een PR 10-6 contour of sprake is van een overschrijding van de groepsrisiconorm. De waarden die bij een weg buiten de bebouwde kom horen, zijn hieronder weergegeven. Drempelwaarden transportrisico’s PR Gevaarlijke stof LPG
Drempelwaarde (Bewegingen per jaar) 2300
Alle gevaarlijke stoffen
7500
De vervoersintensiteiten van gevaarlijke stoffen op de Litswei blijven ruim onder de drempelwaarden. Geconcludeerd kan wordt dat er geen PR 10-6 contour aanwezig is. Ook het GR ligt ruim onder de oriëntatiewaarde. Aanvullend kan worden opgemerkt dat de voorgenomen wijziging van de bestemming geen grote invloed zal hebben op de personendichtheid. Een nadere analyse van het groepsrisico is daarom niet noodzakelijk.
De achtergronden van de externe veiligheidsafweging(normering) Omdat de wet- en regelgeving inzake de externe veiligheid een ingewikkeld onderwerp betreft, is in deze bijlage de nodige achtergrond beschreven zodat de afwegingen zijn te begrijpen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op de veiligheid van burgers die wonen of werken in een omgeving die getroffen kan worden door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Bestemmingsplannen moeten beoordeeld worden op de externe veiligheid. Voor bedrijven is het toetsingskader vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de daarop gebaseerde Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi). Bestemmingsplannen die langs wegen zijn geprojecteerd waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd is het toetsingskader de circulaire Risiconormering Vervoer van Gevaarlijke Stoffen van de ministeries van V & W, BZK en VROM. Het toetsingskader voor transport door ondergrondse buisleidingen is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid buisleidingen. De externe veiligheid van het bestemmingsplan moet op twee aspecten worden beoordeeld. 1] De borging van de individuele veiligheid van de burger. 2] De afweging of het risico op een ramp is te tolereren in het licht van de economische en of sociaal-maatschappelijk belangen voor de ontwikkelingen van de gemeente. Deze twee aspecten worden in het externe veiligheidsbeleid en in de wetgeving en regelgeving onafhankelijk van elkaar genormeerd. De gedachte hier achter is dat het risico dat een afzonderlijk individu loopt niet vergelijkbaar is met het risico dat een bepaalde groep mensen loopt om te worden getroffen, die in een sociaal-maatschappelijk verband met elkaar leven. Het risico van een ramp heeft dus andere beoordelingsdimensies dan het risico voor het afzonderlijke individu. ad 1] De individuele veiligheid van de burger is als volgt voldoende geborgd. Zijn overlijdensrisico per jaar door een ongeval met een transportmiddel dat een gevaarlijke stof vervoerd moet kleiner zijn dan 1 op de miljoen. Om deze toets uit te voeren wordt het zogeheten Plaatsgebonden Risico (afk. PR) als rekengrootheid gebruikt. Het plaatsgebonden risico mag niet groter zijn dan 1 op de miljoen1. Vaak wordt gewerkt met afstanden vanaf de activiteit. De afstanden worden getoetst aan (kwetsbare) objecten. Als het risico voor de individuele burger op deze wijze voldoende klein is gemaakt dan blijft in veel gevallen desondanks een risico op een ramp aanwezig. Dit komt omdat de afstand die minimaal aangehouden moet worden tussen de transportroute en de plek waar gebouwen geprojecteerd worden geen veilige afstand is maar een risicoafstand. Als veel personen op een bepaalde risicoafstand mogen wonen of werken omdat hun persoonlijke veiligheid voldoende is verzekerd dan is het niettemin mogelijk dat veel personen gelijktijdig getroffen kunnen worden. Dit hangt samen met het aantal personen dat aanwezig is binnen het effectof schadegebied, dat optreedt bij de plek op de route waar een ongeval zou plaatsvinden. Het effectgebied reikt verder dan de risicoafstand die als norm geldt. Ter illustratie: Elke treinreiziger op zich heeft een klein risico om te verongelukken door een treinbotsing, maar bij een treinbotsing kunnen niettemin in één keer veel slachtoffers vallen. ad 2] De afweging van het ramprisico is als verantwoordelijkheid nadrukkelijk neergelegd bij het lokaal bevoegd gezag. In tegenstelling tot de individuele veiligheid voor de burger is voor de afweging van het ramprisico geen grenswaarde vastgesteld. De beleidsgedachte hierachter is de volgende. Het lokaal bevoegd gezag is beter in staat de voors en tegens af te wegen van beoogde ruimtelijke ontwikkelingen dan het ministerie of de provincie. Zij kan ook beter beoordelen welke maatregelen gewenst en mogelijk zijn om zo nodig het risico op een ramp te verkleinen. Een landelijk uniforme grenswaarde voor het risico op een ramp zou geen recht kunnen doen aan de lokale belangen die samenhangen met de gewenste ruimtelijke activiteit, die van gemeente tot gemeente kunnen verschillen.
1
-6
De wiskundige notatie is 10 ; deze notatie wordt in de wet- en regelgeving ook op deze wijze gebruikt.
De afweging van het risico van een ramp die mogelijk is bij ruimtelijke plannen langs een transportroute van gevaarlijke stoffen moet gebaseerd worden op een kwantificering van het ramprisico. De gekwantificeerde beschrijving van het risico op een ramp wordt het groepsrisico (afk. GR) genoemd. Deze kwantificering bestaat uit een grafiek waarin verticaal de (cumulatieve) kans2 is uitgezet tegen horizontaal het aantal doden dat bij de ramp kan vallen. De omvang van de ramp hangt af van allerlei variabele omstandigheden, die elk een eigen kans hebben. Daarom is het groepsrisico een grafiek waarin het spectrum van de rampomvang (variërend van weinig doden tot relatief veel doden), wordt weergegeven met de bijbehorende kansen. Het bevoegd gezag heeft de verplichting het risico op een ramp te betrekken bij zijn besluitvoornemen. De circulaire schrijft voor dat in elk geval het berekende groepsrisico van het bestemmingsplan vergeleken moet worden met de bestaande situatie en daarnaast vergeleken moet worden met een kwantitatieve referentiewaarde. Deze referentiewaarde wordt aangeduid als de zogeheten oriëntatiewaarde. De afweging of en zo ja onder welke voorwaarden het risico op een ramp is te tolereren wordt in de wet- en regelgeving de verantwoordingsplicht van het groepsrisico genoemd. De functie van de oriëntatiewaarde is om na te gaan of de kans op een ramp van bepaalde omvang hoger of lager is dan deze waarde. De oriëntatiewaarde geeft volgens het externe veiligheidsbeleid de maatschappelijke verantwoorde kans weer op een ramp als streefwaarde bij ruimtelijke plannen waaraan voor de gemeenschap voldoende baten vastzitten. De functie is verder om zichtbaar te maken welke relatieve verandering ontstaat door de vaststelling van een bestemmingsplan ten opzichte van de bestaande situatie. Hiermee ontstaat een referentiekader om de toename van een groepsrisico te kunnen karakteriseren en te plaatsen in het licht van mogelijke planalternatieven en de er mee gemoeide maatschappelijke baten en kosten. De beheersbaarheid van een ramp is gebaseerd op de omvang van de inzetbaarheid van de hulpdiensten, zowel wat betreft de materiële – als personele inzetbaarheid. Deze inzetbaarheid is het resultaat van een afweging van het voorkomen van het aantal situaties van een ramprisico als op het voorkomen van het type ramp. Hiervoor is een systematiek ontwikkeld. Binnen de systematiek worden de ramprisico’s in de brandweer regio in kaart gebracht. Aantal en type van voorkomen bepalen welke rampomvang maatgevend is voor de keuze van de beheersbaarheid van een ramp. Dit wordt de maatramp genoemd. De beheersbaarheid wordt uitgedrukt in termen van de wenselijk geachte operationele prestaties van de hulpdiensten. De systematiek kent een schaalindeling van vijf maatrampen. De schaalindeling is in toenemende omvang van het aantal slachtoffers gedefinieerd.
2
Men kan in de beleidsstukken en risico-analyserapporten ook het woord frequentie tegenkomen in plaats van kans. Een kleine kans is getalsmatig gelijk aan de frequentie. Een kans van 0,1 op een gebeurtenis houdt in dat de gebeurtenis met een frequentie van 1 op de 10 keer (gemiddeld) optreedt: ofwel een frequentie van 0,1.
B i j l a g e
4 :
E c o l o g i s c h
o n d e r z o e k
2010 Ecologische beoordeling Inrichting graslanden Rottevalle
COLOFON BUREAU FAUNAX Alde dyk 31 8407 AD Terwispel 06-53609123
[email protected] www.faunax.nl Lid van Netwerk Groene Bureaus
Ecologische beoordeling herinrichting graslanden Rottevalle Verkennende inventarisatie en beoordeling natuurwaarden in het kader van vigerende wet- en regelgeving
Terwispel, augustus 2010
Uitvoering: Bureau FaunaX In opdracht van: Stichting DBO Contactpersoon: Dhr. Th. Schroor Veldwerk en rapportage: E.P. de Boer Foto’s voorpagina: Huidig plangebied. Inzet: watervegetatie ringsloot. Boer, E. P. de (2010). Ecologische beoordeling herinrichting graslanden Rottevalle. Rapport 1005. Bureau FaunaX, Terwispel. FaunaX 2010 © Gebruik en overname van gegevens alleen toegestaan met volledige bronvermelding
INHOUDSOPGAVE
1.
2.
3.
4.
INLEIDING.......................................................................................................... 1 1.1
AANLEIDING ....................................................................................................................................... 1
1.2
LIGGING & KARAKTERISTIEK ........................................................................................................... 1
1.3
OPZET.................................................................................................................................................. 2
ECOLOGISCHE WET-EN REGELGEVING........................................................... 3 2.1
NATUURBESCHERMINGSWET.......................................................................................................... 3
2.2
ECOLOGISCHE HOOFDSTRUCTUUR ............................................................................................... 3
FLORA EN FAUNA .............................................................................................. 4 3.1
FLORA .................................................................................................................................................. 4
3.2
FAUNA ................................................................................................................................................. 4
3.2.1
Vogels........................................................................................................................ 5
3.2.2
Zoogdieren .............................................................................................................. 5
3.2.3
Amfibieën, Vissen en Reptielen ....................................................................... 6
3.2.4
Ongewervelden ..................................................................................................... 6
SAMENVATTING EN CONCLUSIES .................................................................... 7 4.1
OVERZICHT BESCHERMDE SOORTEN............................................................................................ 7
4.2
MOGELIJKE EFFECTEN .................................................................................................................... 8
4.3
MITIGATIE EN COMPENSATIE......................................................................................................... 8
4.4
CONCLUSIES ..................................................................................................................................... 11
4.4.1
Nader onderzoek Flora en faunawet ................................................................... 11
4.4.2
Natuurbeschermingswet en EHS ........................................................................ 11
5.
Bronnen en literatuur ....................................................................................... 12
6.
Bijlage I De Flora- en faunawet ........................................................................ 13 6.1.1
Algemene zorgplicht ......................................................................................... 13
6.1.2
Verbodsbepalingen ............................................................................................ 13
6.1.3
Omgaan met beschermde soorten ............................................................... 13
6.1.4
Vogels...................................................................................................................... 14
6.1.5
Zorgvuldig handelen.......................................................................................... 14
1. INLEIDING 1.1
Aanleiding
Stichting DBO realiseert te Rottevalle een kleinschalig zorgproject waarbij mensen met een beperking binnen het kader van veilig wonen en werken, door deelname aan directe gezamenlijke gemeenschapstaken, zorgen voor aansluiting en integratie bij elkaar. Bij de ontwikkeling hiervan gaat het om nieuwbouw van een kleinschalig zorgcomplex op de zuidelijke kavel (zie figuur 1). Deze bouwkavel (ongeveer 8000 m² groot) is aangewezen in het gemeentelijke bestemmingsplan als bestemming “wonen en werken”. Het noordelijke perceel (van ongeveer 1 ha)is (nog) in eigendom van Dhr. Atsma. Stichting DBO is voornemens dit graslandperceel te gaan huren deels ten behoeve van tuinactiviteiten voor de toekomstige bewoners van het zorgcomplex en deels voor begrazing door klein vee. Aan beide zijden van de brede vaart (de Lits) , die de percelen in het midden doorsnijdt, wordt een schouwpad van 5 meter vrijgehouden van bebouwing en/of tuinactiviteiten. Rondom de percelen ligt tevens een smalle afwateringssloot (ringsloot). Er is in deze sprake van een ruimtelijke ontwikkeling. De consequenties van de beoogde ruimtelijke ingreep zijn getoetst aan de bepalingen van de Flora- en faunawet.
Figuur 1. De her in te richten graslandpercelen te Rottevalle (aangegeven met rode lijn) (Bron: Google Earth). Inzet: geplande nieuwbouw op de zuidelijke driehoekige kavel.
1.2 Ligging & karakteristiek Het plangebied is gelegen in Oost-Friesland, direct ten zuidwesten van dorp Rottevalle. Het beslaat enkele percelen grasland en is momenteel in agrarisch gebruik. De enkele beginnende boomstruiken aan de waterkant, zullen ongemoeid blijven binnen het bestaande inrichtingsplan van Stichting DBO. 1
Een oude betonnen brug (eigendom van de gemeente) ten noorden van deze bouwkavel geeft toegang naar een grasland dat in eigendom is van dhr. Atsma.
1.3 Opzet In opdracht van Stichting DBO heeft Bureau FaunaX op basis van een veldbezoek en ecologisch inzicht een beschouwing opgesteld over de (mogelijke) aanwezigheid van beschermde soorten en habitats binnen de invloedsfeer van het geplande werkzaamheden. Op 31 juli 2010 is deze ecologische beschouwing (quickscan) uitgevoerd. Daarbij is onderzocht of zich binnen de invloedsfeer van de werkzaamheden geschikte biotopen of habitats bevinden voor beschermde plant- of diersoorten. Hierbij is gebruik gemaakt van zichtwaarnemingen, al dan niet met verrekijker. Tevens is gebruik gemaakt van een RAVON-type schepnet waarmee de ringsloot en de vaart zijn bemonsterd op vissen en amfibieën. Deze ecologische beoordeling geeft antwoord op de volgende vragen: 1.
Wat zijn de huidige natuurwaarden (beschermde soorten en habitattypen) binnen de invloedsfeer van de werkzaamheden? 2. Wat zijn de mogelijke effecten van de realisatie van de initiatieven en het in gebruik hebben ervan op deze natuurwaarden? 3. Voor welke soorten en habitats wordt de wet mogelijk overtreden en hoeverre kunnen overtredingen vermeden, dan wel verzacht worden? Voor het beantwoorden van deze vragen zijn, naast de verzamelde gegevens tijdens het veldonderzoek, ook andere bronnen geraadpleegd. Zie hiervoor de literatuurlijst op pagina 12. Daarnaast is gebruik gemaakt van de informatiesite van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) over de natuurwetgeving, aanwijzing van gebieden en soorten. Tevens zijn meerdere websites geraadpleegd. Voor de volledige literatuur- en bronnenlijst wordt verwezen naar hoofdstuk 6. De onderhavige ecologische beoordeling is uitgevoerd volgens het principe ‘zorgvuldig handelen’ (zie § 6.1.5).
2
2. ECOLOGISCHE WET-EN REGELGEVING Alle ruimtelijke ingrepen in Nederland dienen aan de ecologische wet- en regelgeving te worden getoetst. De wettelijke bescherming van natuurwaarden valt in grote lijnen uiteen in twee delen: gebiedsbescherming en soortbescherming. Gebiedsbescherming houdt in dat gebieden met belangrijke natuurwaarden wettelijk zijn beschermd. Het gaat hierbij om de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), Natura 2000-gebieden, natuurreservaten en andere in bestemmingsplannen aangeduide natuurgebieden. De soortbescherming wordt behandeld in de Floraen faunawet (zie bijlage 1, H 6).
2.1 Natuurbeschermingswet De bescherming van de Natura 2000-gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden) is vastgelegd in de Natuurbeschermingswet (NB-wet). Projecten of activiteiten die niet noodzakelijk zijn of verband houden met het beheer van de natuurwaarden van Natura 2000-gebieden en mogelijk negatieve effecten hebben op deze waarden, dienen getoetst te worden aan de Natuurbeschermingswet. Indien de uitvoering van een project plaatsvindt binnen een straal van 4 kilometer van een N2000-gebied, en verwacht wordt dat deze uitvoering mogelijk negatieve effecten heeft op soorten of habitattypen waarvoor het N2000-gebied is aangewezen, dient men te toetsen aan de NB-wet. Het plangebied ligt niet binnen of op 4 kilometer afstand van een Natura 2000gebied. Een toetsing aan de Natuurbeschermingswet is niet aan de orde.
2.2 Ecologische hoofdstructuur De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is onderdeel van het rijksbeleid voor het creëren en vormgeven van een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen natuurgebieden in Nederland. Indien een ruimtelijke ingreep binnen de begrenzing van de EHS plaatsvindt moet een 'nee, tenzij' procedure worden doorlopen en zal bij doorgang van de ingreep in de regel compensatie en mitigatie noodzakelijk zijn. Het plangebied ligt niet binnen de EHS. Toetsing aan de EHS is niet aan de orde.
3
3. FLORA EN FAUNA 3.1 Flora Tijdens het veldbezoek werden in het grasland dominanties van Ridderzuring, Pitrus en Akkerdistel aangetroffen. Verder werden er kruiden aangetroffen als Grote brandnetel, Hondsdraf, Witte klaver, Valse kamille, Scherpe boterbloem en Herderstasje. Dit zijn alle soorten van voedselrijke omstandigheden. Zwaar beschermde soorten zoals orchideeën werden niet aangetroffen, noch worden deze verwacht op basis van het aangetroffen biotoop. Langs de oevers en in het water van de ringsloten werden soorten gevonden als Riet, Rietgras, Grote egelskop, Gele waterkers, Wolfspoot, Kattenstaart, Kleine watereppe, Grote waterweegbree en Moerasandoorn. Tevens werd de lichtbeschermde Zwanenbloem (zie figuur 2) veelvuldig aangetroffen. De grote variatie aan plantensoorten in en langs het water van de sloot en ook het voorkomen van Zwanenbloem indiceert een goede waterkwaliteit. Het water valt te karakteriseren als matig voedselrijk en helder. Het is waarschijnlijk dat er hier en daar kwel (grondwater) uittreedt, wat mede verantwoordelijk is voor de goede kwaliteit. Desondanks zijn er geen soorten van een zwaarder beschermingsregime aangetroffen en worden deze ook niet verwacht.
Figuur 2. De lichtbeschermde Zwanenbloem in bloei in de ringsloot.
3.2 Fauna Tijdens de uitvoering van deze quickscan werden, naast vogels en de middelzwaar beschermde Kleine modderkruiper (Tabel 2), meest licht beschermde (tabel 1) diersoorten in het plangebied aangetroffen en verwacht. Hieronder wordt de aangetroffen en/of verwachte fauna per soortgroep beschreven.
4
3.2.1 Vogels Tijdens het veldbezoek werden in en rond het onderzoeksgebied een aantal vogelsoorten waargenomen, waaronder Houtduif, Holenduif, Winterkoning, Merel en Zwartkop. Deze soorten komen naar verwachting niet binnen het plangebied tot broeden, hoogstens in de bomenrij aangrenzend aan het perceel van dhr. Atsma. In de brede vaart werd een Meerkoet, een groep soepganzen en een Waterhoen met jongen gezien. Naar verwachting zullen daar ook de Meerkoet en bijvoorbeeld Wilde eend broeden. De graslanden zijn niet optimaal geschikt voor weidevogels en deze worden daarom niet verwacht. Het valt echter niet uit te sluiten dat hier een enkel paartje Kievit of Tureluur tot broeden kan komen. Deze soorten hebben op zich geen andere bijzondere status dan andere vogels en hun nesten zijn dan ook niet jaarrond beschermd. Er zijn geen jaarrond beschermde nesten aangetroffen.
3.2.2 Zoogdieren Waterspitsmuis De ringsloot en de brede vaart die het plangebied doorsnijdt vormen mogelijk geschikt biotoop voor de Waterspitsmuis. De combinatie van helder water, onderwatervegetatie, voldoende voedselbeschikbaarheid en een ruige oeverbegroeiing vormt een geschikt leefgebied voor deze strikt beschermde soort (tabel 3). De soort is met enkele oude waarnemingen bekend vanuit de omgeving (Bron: DNA Fryslân; www.telmee.nl, 2010). Vleermuizen In de bomen langs het noordelijk deel van het plangebied werden geen gaten waargenomen die geschikt kunnen zijn als verblijfplaats voor vleermuizen. Vleermuizen maken in het landschap gebruik van lijnvormige elementen om zich te oriënteren. Afhankelijk van de soort kunnen dit bomenrijen of andere opgaande lijnvormige elementen zijn, maar ook watergangen. De bomen in het noorden bieden geen aansluiting met andere lijnvormige elementen en zullen naar verwachting geen functie als vliegroute vervullen. De brede vaart die het plangebied doorsnijdt vervult deze functie mogelijk wel. Deze loopt ononderbroken naar de Leijen en biedt hiermee mogelijk een zeer geschikte en belangrijke vliegroute voor de Meer- en/of Watervleermuis. Het vormt daarmee de verbinding tussen de verblijfplaatsen van deze soorten en hun vaste foerageergebieden. Beide soorten foerageren voornamelijk boven (brede) wateroppervlakten en komen in of rond het plangebied voor (Bron: DNA- Fryslân). Verder is het mogelijk dat de graslanden en dan voornamelijk die delen die beschut worden door bomen gebruikt worden als foerageergebied, ook door andere soorten vleermuizen. Dit foerageergebied is naar verwachting niet van belang voor het voortbestaan van lokale populaties omdat in de directe omgeving veel soortgelijke foerageergebieden bestaan. Steenmarter Op de brug over de vaart langs de weg werden uitwerpselen aangetroffen van Steenmarter. Deze soort is middelzwaar beschermd (tabel 2) en gebruikt het plangebied naar verwachting als foerageergebied. Binnen het plangebied zijn echter geen mogelijkheden voor vaste verblijfplaatsen beschikbaar. Er blijft ook na 5
de werkzaamheden in de omgeving ruim voldoende foerageergebied over voor deze soort. Overige zoogdieren Verder werd tijdens het veldbezoek, naast de niet-beschermde Muskusrat, het voorkomen van een aantal licht beschermde zoogdiersoorten vastgesteld, waaronder Vos, Mol en Bunzing. Daarnaast worden ook een aantal andere licht beschermde soorten verwacht zoals Veldmuis, Woelrat, Bosmuis, Bosspitsmuis, Hermelijn en Wezel.
3.2.3 Amfibieën, Vissen en Reptielen Amfibieën Tijdens het veldbezoek werden de Meerkikker, Bastaardkikker, Bruine kikker en Kleine watersalamander vastgesteld. Dit zijn alle licht beschermde soorten. Zwaarder beschermde amfibiesoorten zoals Poel- of Heikikker zijn niet aangetroffen en worden ook niet verwacht. Reptielen Het volledige plangebied is niet geschikt voor reptielen. Het voorkomen van (beschermde) reptielensoorten kan worden uitgesloten. Vissen Tijdens het schepnetonderzoek werden er meerdere exemplaren van de Kleine modderkruiper gevangen in de brede vaart die het plangebied doorsnijdt. In de ringsloot werd deze soort niet aangetroffen. Deze soort is middelzwaar beschermd (tabel 2). Tevens werden er niet beschermde soorten gevangen zoals Baars, Tiendoornige stekelbaars, Blankvoorn, Rietvoorn en Zeelt.
3.2.4 Ongewervelden Voor beschermde libellen- of vlindersoorten is binnen het plangebied geen geschikt biotoop aanwezig. Ook voor overige beschermde ongewervelden is geen geschikt biotoop aanwezig binnen de invloedssfeer van het plangebied. Hun voorkomen kan daarom worden uitgesloten.
6
4. SAMENVATTING EN CONCLUSIES 4.1 Overzicht beschermde soorten In onderstaand overzicht worden de aangetroffen en potentieel aanwezige beschermde soorten en hun beschermingstatus (voor betekenis zie bijlage) binnen de invloedssfeer van de werkzaamheden samengevat. In de Flora- en faunawet zijn vooral vaste verblijfsplaatsen (voortplantingslocaties zoals nesten, holen, kraamkolonies etc.) van belang, maar ook de functionele leefomgeving die de vaste verblijfplaatsen in stand houdt. De nadruk ligt in dit overzicht dan ook op soorten, waarvoor de percelen onderdeel vormen van hun leefgebied en/of levenscyclus en de geplande ruimtelijke ontwikkeling mogelijk van negatieve invloed is. Soortgroep
Soort
Aanwezig
Potentieel voorkomend
T1
T2
T3
Nader onderzoek
x x Zwanenbloem Zie §4.2 Meervleermuis x x Zie §4.2 Watervleermuis x x x Veldmuis x x Bosmuis x x Bosspitsmuis x Zie §4.2 Waterspitsmuis x x x Wezel x Hermelijn x x x Bunzing x Woelrat x x x Mol x Amfibieën Gewone pad x x x Meerkikker x x Bastaardkikker x Bruine kikker x x x Kleine watersalamander x nee Vissen Kleine modderkruiper x x nee Vogels Alle x x Tabel 1: Overzicht van aangetroffen en potentieel voorkomende beschermde flora en fauna in het plangebied. Beschermingstatus :T 1 = Tabel 1; Licht beschermd, T 2 = Tabel 2; Middelzwaar beschermd, T3 = Tabel 3: Zwaar beschermd (vet gedrukt). Vaatplanten Zoogdieren
7
4.2 Mogelijke effecten
Vogels Indien de werkzaamheden plaatsvinden tijdens het broedseizoen ontstaan mogelijk negatieve verstorende effecten op de broedende vogels. Er kunnen broedende vogels en/of hun legsels worden gedood of verstoord. Zoogdieren Zoals beschreven in §3.2.2 is het mogelijk dat de vaart gebruikt wordt als vliegroute door de Water- en/of Meervleermuis. Indien er verlichting wordt toegepast langs de vaart, al dan niet door toekomstige bewoners, en deze verlichting straalt uit over het water, is het mogelijk dat de vliegroute voor de vleermuizen onbruikbaar raakt. (Kuijper et al, 2008) Hierdoor vervalt de verbinding tussen de vaste verblijfplaatsen en het foerageergebied boven de Leijen, waardoor ook de verblijfplaatsen onbruikbaar kunnen worden. Eén en ander is afhankelijk van het feit of de vaart langs het plangebied daadwerkelijk een belangrijke vliegroute is. Dit kan alleen worden vastgesteld middels een nader onderzoek met batdetector. In het huidige plan worden de sloten en de vaart ongemoeid gelaten. Mochten hier toch werkzaamheden aan plaatsvinden (dempen, vergraven, of anderszins aanpassingen aan de oevers) dan is het mogelijk dat er verblijfplaatsen van de strikt beschermde Waterspitsmuis worden vernietigd en/of exemplaren worden verstoord en/of gedood. Het voorkomen van deze soort is nog niet definitief vastgesteld, maar gezien het biotoop en het verspreidingsgebied (DNA Fryslân, 2010; www.telmee.nl), is de kans dat deze soort hier voorkomt aanwezig. Indien er werkzaamheden aan de watergangen zullen plaatsvinden, moet het voorkomen definitief worden vastgesteld middels een nader onderzoek met inloopvallen. Daarnaast bestaat de kans dat er tijdens de werkzaamheden een aantal licht beschermde zoogdiersoorten worden verstoord dan wel gedood. Amfibieën Indien er aanpassingen aan de watergangen zullen plaatsvinden, kunnen er tijdens deze werkzaamheden een aantal licht beschermde amfibieënsoorten worden verstoord dan wel gedood. Vissen Tenzij er grootschalige aanpassingen aan de brede vaart plaatsvinden, zal er geen schade aan (het biotoop van) de Kleine modderkruiper optreden. Deze vissoort is niet in de ringsloot aangetroffen.
4.3 Mitigatie en compensatie
8
Vogels Voor de broedvogels in het plangebied geldt dat, indien buiten het broedseizoen gewerkt wordt, geen verstorende effecten optreden en dus geen ontheffing noodzakelijk is. Indien met de werkzaamheden wordt aangevangen vóór het begin van het broedseizoen en het aannemelijk is
dat door de werkzaamheden er geen vogels zijn begonnen met broeden, mag in het broedseizoen worden doorgewerkt. Het broedseizoen loopt globaal van begin maart tot eind juli. De Flora- en faunawet schrijft geen datumgrenzen voor het broedseizoen voor. Elk broedgeval, ook voor of na bovenstaande datums, is namelijk beschermd en mag niet verstoord worden.
Zoogdieren Indien bij de planuitvoering de garantie gegeven wordt dat er geen lichtuitstraling over de vaart zal plaatsvinden, tijdens of na de werkzaamheden en ook niet door toekomstige bewoners, is er geen risico op het in onbruik raken van de vaart als vliegroute. Deze garantie kan eventueel worden gegeven door de oevers van de vaart af te schermen, bijvoorbeeld met dichte begroeiing van bomen en struiken. In dat geval is het zeker dat er geen effecten op zullen treden, of de vaart nu in gebruik is of niet. De opdrachtgever kan ervoor kiezen om geen mitigerende maatregelen wat betreft verlichting toe te passen. In dat geval is het noodzakelijk dat er een nader onderzoek naar vleermuizen plaatsvindt. Indien uit dat onderzoek blijkt dat de vaart niet in gebruik is als vliegroute, zijn de mitigerende maatregelen niet noodzakelijk en kan er zonder aanpassingen gebouwd worden. Echter, indien uit het onderzoek blijkt dat de vaart wel in gebruik is, dan moeten de maatregelen alsnog worden uitgevoerd. Een nader onderzoek bestaat uit een tweetal nachtelijke bezoeken in de maanden april tot en met augustus. Deze onderzoeksmethode is conform het Vleermuisprotocol van 5 maart 2010, uitgegeven door het Netwerk Groene Bureaus, de Zoogdiervereniging en de GAN. Indien de werkzaamheden toch de oevers van de ringsloot en/of de vaart aan zullen tasten, dient vooraleerst nader onderzoek plaats te vinden naar het voorkomen van de Waterspitsmuis. Indien vervolgens blijkt dat deze soort hier voorkomt, moeten maatregelen worden getroffen. Mitigerende maatregelen zullen dan bestaan uit het uitvoeren van de werkzaamheden in de voor deze soort minst kwetsbare periode van het jaar. De compenserende maatregelen zullen bestaan uit het aanbieden van alternatief leefgebied. Bovenstaande maatregelen moeten worden uitgevoerd aan de hand van een activiteitenplan waarmee ontheffing ex. Artikel 75 van de Flora- en faunawet kan worden aangevraagd. Schade aan licht beschermde zoogdiersoorten kan worden verzacht (gemitigeerd) door enige dagen van tevoren de vegetatie kort af te maaien, zodat deze dieren elders hun heil kunnen zoeken (zorgplicht, zie § 6.1.1). Dit is niet verplicht, voor schade aan licht beschermde soorten geldt een vrijstelling. Amfibieën Voor schade aan de aangetroffen licht beschermde amfibieënsoorten zijn geen mitigerende of compenserende maatregelen verplicht. Wel moet aan de zorgplicht worden voldaan. Hieraan kan invulling worden gegeven door werkzaamheden aan de ringsloot buiten de kwetsbare periode uit te voeren. Deze valt tussen maart en juni.
9
10
Vissen Voor de Kleine modderkruiper geldt dat als er geen grootschalige werkzaamheden plaatsvinden aan de vaart (Lits) er geen schade optreedt en er dus ook geen maatregelen hoeven worden getroffen. Als dat wel het geval is, dan kan er eventueel, afhankelijk van het type werkzaamheden, gewerkt worden volgens de gedragscode van de Unie van Waterschappen. Dat betekent onder andere dat de werkzaamheden buiten de voor deze soort kwetsbare periode (van april t/m juli) gewerkt moet worden. Overige specificaties met betrekking tot werkwijzen zijn afhankelijk van het type werkzaamheden.
4.4 Conclusies 4.4.1 Nader onderzoek Flora en faunawet
Middelzwaar tot zwaar beschermde soorten (tabel 2 en 3) Op basis van habitatgeschiktheid komen mogelijk een aantal zwaarder beschermde soorten binnen het plangebied voor of maken hiervan gebruik. Afhankelijk van de uitvoering van de werkzaamheden (zoals beschreven in § 4.2 en 4.3) is in het kader van ‘Zorgvuldig handelen’ (zie § 6.1.5) nader onderzoek in een gunstige onderzoeksperiode noodzakelijk naar; o Watervleermuis (tabel 3) o Meervleermuis (tabel 3) o Waterspitsmuis (tabel 3) Nader onderzoek is alleen noodzakelijk als blijkt dat er lichtuitstraling over de vaart zal plaatsvinden (vleermuizen) en/of er werkzaamheden aan de ringsloot zullen plaatsvinden (waterspitsmuis).
Licht beschermde soorten (tabel 1) De meeste in het plangebied gevonden en te verwachten zoogdier- en amfibieënsoorten waarvan de verblijfplaatsen verstoord kunnen worden, zijn licht beschermd (tabel 1). Bij de werkzaamheden zullen sommige hiervan worden verstoord of gedood. Voor schade aan deze soorten geldt een vrijstelling. De algemene zorgplicht (zie § 6.1.1 en § 4.3) is voor deze soorten wel van kracht.
4.4.2 Natuurbeschermingswet en EHS
Het plangebied ligt niet binnen een straal van 4 kilometer van een Natura 2000-gebied. Toetsing aan de Natuurbeschermingswet is niet aan de orde.
Het plangebied valt voor een niet binnen de EHS. Toetsing aan de EHS is niet aan de orde.
11
5.
Bronnen en literatuur Database Bureau FaunaX Digitale natuuratlas Fryslân (DNA – Fryslân) hwww.fryslan.nl/binfo4/atlasnatuur/geoportaal.html?atlas=milieu&kaart=dna Kuijper, D.P.J., Schut J., Dullemen, D. van, Toorman, H., Goossens, N., Ouwehand, J. & Limpens, H.J.G.A. (2008): Experimental evidence of light disturbance along the commuting routes of pond bats (Myotis dasycneme). Lutra 51(1) www.minlnv.nl www.telmee.nl www.waarneming.nl www.zoogdierenatlas.nl
12
6. Bijlage I De Flora- en faunawet Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Hierin is de soortbescherming vastgelegd. Hiermee is ook de verplichting ontstaan om ruimtelijke plannen aan deze wet te toetsen. De volgende wetsartikelen- en bepalingen uit deze wet zijn, in het onderhavige geval, relevant:
6.1.1
Algemene zorgplicht
De zorgplicht (artikel 2)houdt in dat eenieder dient te voorkomen dat zijn of haar handelen nadelige gevolgen heeft voor alle in het wild levende planten en dieren. Als dat niet mogelijk is, dienen die gevolgen zoveel mogelijk beperkt of ongedaan gemaakt te worden. De zorgplicht geldt altijd en overal, zowel voor beschermde als onbeschermde soorten. Bij overtreding zijn er overigens geen sancties.
6.1.2 Verbodsbepalingen
Artikel 8 verbiedt het plukken, verzamelen, afsnijden, uitsteken, vernielen, beschadigen, ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen van beschermde inheemse planten. Artikel 9 tot en met 12 verbieden het doden, verontrusten, verwonden, vangen, bemachtigen of met het oog daarop opsporen van beschermde inheemse dieren, dan wel het beschadigen, vernielen, uithalen of verstoren van hun nesten, holen of andere voortplantings-, vaste rust- of verblijfsplaatsen. Artikel 75 biedt de mogelijkheid ontheffing aan te vragen van de verbodsbepalingen.
6.1.3 Omgaan met beschermde soorten Op 23 februari 2005 is een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) omtrent artikel 75 van de Flora- en faunawet is van kracht geworden. Voor het verkrijgen van vrijstellingen. In de nieuwe opzet van de Flora- en faunawet zijn beschermde soorten onderverdeeld in drie beschermingscategorieën (Tabellen 1,2 en 3). Vogels vallen hierbuiten en worden apart behandeld. Deze nieuwe indeling is bepaald door de zeldzaamheid of de mate van bedreiging van de beschermde soorten in Nederland, waarbij ook beschermde soorten van de Europese Habitatrichtlijn zijn ingepast. Het betreft de volgende beschermingscategorieën ingedeeld in drie tabellen: 1. Tabel 1: Licht beschermde soorten: 2. Tabel 2: Middelzwaar beschermde soorten: 3. Tabel 3: Zwaar beschermde soorten:
vrijstelling gedragscode ontheffing
Tabel 1-soorten: Dit betreft een aantal licht beschermde, maar algemene soorten in Nederland,waarvan de gunstige staat van instandhouding niet in het geding is. Voor deze soorten geldt wel de zorgplicht. Voor schade aan deze soorten geldt op voorhand een vrijstelling, mits bij ingrepen sprake is van bestendig beheer- en onderhoud, bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkelingen. Als dit niet het geval is, moet er alsnog een ontheffingsaanvraag worden gedaan, waarbij getoetst wordt volgens het criterium 'doet geen afbreuk aan de gunstige staat van in standhouding van de soort' (de lichte toets). Tabel 2 –soorten: Beschermde soorten waarvoor niet op voorhand vrijstelling wordt verleend, maar moet worden gewerkt volgens een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode. De gedragscode moet vermelden hoe bij het uitvoeren van de werkzaamheden schade aan planten en dieren en hun verblijfsplaatsen wordt voorkomen of zoveel mogelijk wordt beperkt. Er moet aantoonbaar volgens de gedragscode worden
13
gewerkt om te voldoen aan de bewijslast. Dit betekent dat de werkprocessen gedocumenteerd dienen te worden. N.B. Als er nog geen gedragscode is of niet volgens een gedragscode gewerkt kan worden, moet bij overtreding van de artikelen 8 – 12 van de Flora- en faunawet alsnog een ontheffing worden aangevraagd. De toetsing die dan dient plaats te vinden, betreft een ‘lichte toets’. Hierbij wordt alleen getoetst of de activiteiten de gunstige staat van instandhouding van een soort in gevaar brengen. Deze toets vereist dat er inzicht moet zijn in de betekenis van het plangebied als leefgebied voor de soort in relatie tot de omliggende populaties. Als dit inzicht niet bestaat, dient daar onderzoek naar plaats te vinden. Dat kan betekenen dat ook onderzoek buiten het plangebied noodzakelijk is. Tabel 3-soorten: Dit betreft de meest zwaar beschermde soorten (waaronder soorten die vermeld zijn in bijlage IV van de Europese Habitatrichtlijn). Een ontheffingsaanvraag voor eventuele schade aan deze soorten wordt getoetst via een zogenaamde ‘uitgebreide toets’ aan drie criteria. Voor het verkrijgen van een ontheffing moet aan alle drie de criteria worden voldaan. 1) er is sprake van een in of bij de wet genoemd belang 2) er is geen alternatief voor de ingreep 3) de ingreep doet geen afbreuk aan de gunstige staat van in standhouding van de soort.
6.1.4 Vogels Vogels zijn niet in één van deze tabellen opgenomen en worden in de nieuwe opzet van de Flora- en faunawet apart behandeld. Voor vogels geldt een algemene bescherming, waarbij het verboden is vogels en hun nesten in het broedseizoen te verstoren. Werkzaamheden of gebruik van ruimte waarbij vogels worden gedood of verontrust, of waardoor hun nesten of vaste rust- of verblijfplaatsen worden verstoord, zijn verboden. Een vrijstelling hiervoor is alleen mogelijk als een gedragscode wordt toegepast. In de praktijk betekent dit dat met name het broedseizoen ontzien dient te worden, aangezien juist in deze periode sprake zal zijn van verontrusting, doden of verstoren van nesten of vaste rust- of verblijfplaatsen. Als 1 de werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden zal in het algemeen niet snel een ontheffing nodig zijn.
6.1.5 Zorgvuldig handelen Zorgvuldig handelen (artikelen 2b, 2c, 2d en 16 c AMvB) is gekoppeld aan de beschermde soorten waarvoor ontheffing kan worden aangevraagd en gaat een stapje verder dan de zorgplicht. Niet zorgvuldig handelen is strafbaar. Zorgvuldig handelen vereist altijd een inspanning om te overzien wat de beoogde ingreep voor gevolgen kan hebben. Een initiatiefnemer moet altijd vooraf inventariseren welke beschermde (niet vrijgestelde) soorten aanwezig zijn in een gebied waar een ingreep wordt gepland. Ook moet de initiatiefnemer in redelijkheid alles doen of juist laten om te voorkomen, of zoveel mogelijk beperken, dat de artikelen 8 – 12 van de Flora- en faunawet worden overtreden. Een belangrijke eerste stap daartoe is bijvoorbeeld een juiste planning van de werkzaamheden, om te voorkomen dat dieren in de voortplantingstijd verstoord worden.
1 Meerjarig gebruikte nestplaatsen van zwaluwen, roofvogels, uilen, spechten, Huismus, Zwarte Kraai en koloniebroeders vallen buiten deze gedragscode en zijn jaarrond beschermd.
14
B i j l a g e
5 :
W a t e r t o e t s
B i j l a g e
6 :
N o t i t i e
O v e r l e g
I n s p r a a k
e n
Overleg- en inspraaknotitie bestemmingsplan "De Bijzondere Onderneming"
1.
Overleg
Het bestemmingsplan is voor het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening verzonden aan een aantal instanties. Van de volgende instanties is een reactie ontvangen: 1. 2. 3.
Gedeputeerde Staten van provincie Fryslân; VROM, namens alle rijksdiensten; Wetterskip Fryslân.
Afschriften van de overlegreacties zijn opgenomen in de bijlagen van het voorliggende plan. Gedeputeerde Staten van provincie Fryslân hebben aangegeven, dat de provinciale belangen in het plan op een juiste wijze zijn verwerkt. Het plan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Ook de rijksdiensten zien geen aanleiding tot het maken van opmerkingen, gelet op de nationale belangen in de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijke Beleid (RNRB, TK 2007-2008, 31500 nr. 1). Wetterskip Fryslân heeft per brief (d.d. 28 september 2010) een wateradvies voor het plan gegeven. De ingekomen reactie (cursief weergegeven) is kort samengevat gevolgd door een inhoudelijke gemeentelijke reactie.
1.1 Wetterskip Fryslân Overlegreactie Wetterskip Fryslân hanteert het uitgangspunt dat een toename van het verhard oppervlak gecompenseerd dient te worden door 10% van de toename van het verhard oppervlak als nieuw oppervlaktewater aan te leggen. Door de realisatie van de verschillende gebouwen van het woon-werkzorgcentrum neemt het verhard oppervlak toe met 840 m2, ter compensatie dient 84 m² aan nieuw oppervlakte water te worden gerealiseerd. Verder merkt het Wetterskip op dat voor het onderhoud aan de hoofdwatergang (De Lits) aan weerzijden een obstakelvrije zone van 5 meter vanaf de oever noodzakelijk is. In deze oeverzone mag niet worden gebouwd. Gemeentelijke reactie Initiatiefnemer is voornemens nieuw oppervlaktewater te realiseren door het aanleggen van een vijver binnen het plangebied. De uitvoerbaarheid van voorliggend bestemmingsplan wordt niet belemmerd door negatieve effecten op de waterhuishouding.
Overleg- en inspraaknotitie bestemmingsplan “De Bijzondere Onderneming”
1
2.
Inspraak
Het voorontwerpbestemmingsplan heeft van vrijdag 1 juli 2011 tot en met donderdag 11 augustus 2011 ter inzage gelegen. Tevens is op 5 juli 2011 een informatie- / inloopavond gehouden. Tijdens de inspraaktermijn is een aantal inspraakreacties ontvangen: Inspraakreactie 1 t/m 14. De ingekomen reacties (cursief weergegeven) zijn gebundeld en daar waar mogelijk kort samengevat gevolgd door een inhoudelijke gemeentelijke reactie.
2.1 Afspraken Inspraakreactie In een gesprek op het gemeentehuis met wethouder Veenstra en de heer W. Dijkstra is beloofd dat er geen wijziging van het huidige bestemmingsplan zou plaatsvinden en dat ieder bedrijf zich aan het geldende bestemmingsplan moest houden. In het gesprek is verzocht om een schriftelijke bevestiging waarop is geantwoord: "op het woord van een wethouder mag u vertrouwen". Met deze toezegging is afgezien van de verdere in gang gezette juridische procedure. Daarnaast wordt de indruk gewekt (bijvoorbeeld tijdens de inloopavond op 5 juli 2011) dat de aanwezige ambtenaren er niet waren om de bezwaren aan te horen en om voorlichting te geven maar meer om de wijzigingen in het bestemmingsplan ten gunste van de D.B.O. door te voeren. Van enige objectiviteit en duidelijke antwoorden was geen sprake. Reactie gemeente In de inspraakreactie wordt gerefereerd aan een hoorzitting die op 14 november 2005 heeft plaats gevonden. Uit het verslag van deze hoorzitting blijkt op geen enkele wijze, dat wethouder Veenstra zou hebben beloofd dat er geen wijziging van het bestemmingsplan zou plaatsvinden. Een toezegging die een wethouder ook niet kan doen, omdat dat niet tot zijn of haar competentie behoort. Wel heeft de wethouder toegezegd contact op te nemen met de ontwikkelaar van het aanloopgebied over een mogelijke aankoop van een stuk grond door inspreker. Blijkens het verslag heeft dat geresulteerd in contact tussen de ontwikkelaar en de inspreker. In het verslag wordt met geen woord gerept over handhaving. Het is echter mogelijk dat dit gedurende het gesprek aan de orde is geweest en dat de heer Veenstra heeft aangegeven, dat hij het geldende bestemmingsplan - uiteraard - zou handhaven. Mogelijk heeft de inspreker dat geïnterpreteerd, zoals in de inspraakreactie verwoord. De gemeente betreurt het dat de indruk is ontstaan dat de aanwezige ambtenaren tijdens de inloopavond alleen de belangen van initiatiefnemer hebben behartigd. De inspraakprocedure is bedoeld om alle belangen aan te horen en af te wegen, inclusief de belangen van omwonenden.
2.2 Bestemmingsplanwijziging Inspraakreactie Het gebied ten zuiden van de Arendswyk had vroeger een agrarische bestemming. In 2006 is deze bestemming gewijzigd voor het mogelijk maken van het aanloopgebied in de vorm van kleinschalig aan-huis-gebonden beroepen en ambachtelijke bedrijven. De nadruk ligt op wonen gezien het feit dat slechts 1/3 van de totale bouwoppervlakte besteedt mag worden aan werken. Zacht uitgedrukt waren de bewoners aan de Arendswyk hier niet blij mee. Nu wordt er weer een bestemmingsplanwijziging toegepast om het D.B.O. te kunnen realiseren wat helemaal ongunstig is voor de omwonenden.
Overleg- en inspraaknotitie bestemmingsplan “De Bijzondere Onderneming”
2
Reactie gemeente In hoofdzaak heeft de wijziging van het bestemmingsplan betrekking op de zorg- / verblijfsfunctie en de totale toegestane oppervlakte. De dagbesteding zoals het onderhouden van een moestuin en binnentuin, het verzorgen van diverse soorten dieren, figuurzagen e.d. maakt onderdeel uit van de bedrijfsintentie, namelijk een meer leefbare structuur geven aan mensen die het aan deze kwaliteit ontbreekt. Voor dit initiatief is gezocht naar een passende locatie. Het perceel aan de Ambachtsloane biedt planologisch de mogelijkheid voor wonen en werken, is groot genoeg om het bouwplan te realiseren en te kunnen voorzien van een goede ruimtelijke inpassing. Ons inziens blijft de woonfunctie centraal staan. Het aantal vierkante meters wordt weliswaar overschreden maar vanwege de bijzondere functie is dat vanuit ruimtelijke en stedenbouwkundig oogpunt acceptabel. De verscheidenheid aan vormen van begeleid wonen en werken gaat veelal gepaard met een diversiteit aan specifiek ingerichte ruimtes.
2.3 Ruimtelijke en stedenbouwkundige aspecten Inspraakreactie De vraag is waarom de omgeving zoveel geweld aangedaan moet worden. Het bouwwerk is circa 1400 m² in tegenstelling tot de bij recht toegestane 600 m² en bestaat uit 5 gebouwen die met elkaar in verbinding staan door een soort overkapping en een zesde gebouw is los gesitueerd. Dit bouwprogramma past ruimtelijk niet op de onderhavige kavel en het oorspronkelijke open landelijke karakter. Er wordt voorbij gegaan aan de reeds toegepaste architectuur en kavelindeling. Aan de kant van de Ambachtsloane zijn de werkloodsen voor de dagbesteding gesitueerd. Als redenatie wordt aangegeven dat het perceel 2 voorkanten kent. In de opstelling op het terrein staan de werkloodsen in de voorgevellijn, terwijl het bestemmingsplan spreekt van hoofddoel wonen. Dus, woning in de voorgevel en loodsen daarachter. Het bouwwerk wijkt enorm af van zijn omgeving qua omvang, bouwmaterialen, kleurstelling en terreinindeling. De grootschaligheid past niet binnen de toegestane kleinschalig aanhuis-gebonden beroepen en ambachtelijke bedrijven. Dit wordt nog eens benadrukt door de gesubsidieerde dagbestedingsactiviteiten. Dit is niet gelijk aan kleine ambachtelijke bedrijven die zelfstandig en op kleine schaal inkomen voor zichzelf moeten generen. Een dergelijke organisatie van deze omvang past niet in een dorp als Rottevalle met slechts 1200 inwoners. De gebouwen worden van boven tot onder bekleedt met zwarte / antracietkleurige dakpannen. Door deze materiaalkeuze wordt het massieve gevoel nog meer versterkt wat een somber beeld geeft. De omliggende woningen hebben stenen muren met dakpannen daken in aarde tinten. Daarnaast is in de hoek bij de Ambachtsloane en Lits een driehoek aan begroeiing gepland die nu bij de bebouwing is gevoegd. Het D.B.O. is niet in overeenstemming met het beeldkwaliteitsplan terwijl de gemeente bij de bouwplannen aan de Ambachtsloane zich strikt aan het beeldkwaliteitsplan heeft gehouden. Door deze wijziging ontstaan er meer mogelijkheden voor de huidige ondernemers. Reactie gemeente In de ruimtelijke randvoorwaarden is van begin af aan rekening gehouden met een maximum bouwoppervlak van 1440 m². Nameting van de gegevens heeft aangetoond dat op basis van de tekening die indertijd is ingediend voor de milieuvergunning dat door de eigenaar hiervan circa 1400 m² wordt gerealiseerd. Het losstaande gebouw voor de dagbesteding is geen loods maar een gebouw opgetrokken uit baksteen en hout met voldoende expressie en de uitstraling van een hoofdgebouw als bedoeld in het beeldkwaliteitsplan. Zowel de woning / dagbestedingcombinatie als het losstaande dagbestedinggebouw zijn als meest prominente aanwezige gebouwen aan te merken en staan daardoor voor aan de straat. De achterliggende schuur echter is een bijgebouw en ligt daarom teruggerooid en deels uit het zicht.
Overleg- en inspraaknotitie bestemmingsplan “De Bijzondere Onderneming”
3
Alle gebouwen van D.B.O. zijn op elkaar afgestemd voor wat betreft de hoofdvorm, de contour en de materialisatie. Dat dit geen kopie is van de er tegenover gelegen bebouwing, is duidelijk en dit is ook niet gevraagd. Ook bij omliggende woningen zijn er grote aanwijsbare verschillen, die uiting geven aan individuele voorkeuren. Daar voegt D.B.O. haar eigen beeld aan toe. In de beeldrichtlijnen is ingetogenheid gevraagd om niet te overheersen of te concurreren. Door de veelheid aan (kleine) gebouwen is de bebouwing niet als grootschalig aan te merken. Dat een organisatie als deze niet passend zou zijn in een dorp zoals Rottevalle valt te bestrijden. In woonwijken met minder inwoners worden ook woonzorg groepen geplaatst. Dit komt de integratie ten goede. Naast de ruimtelijke uitstraling van de gebouwen op de omgeving moeten de gebouwen ook functioneel en ergonomisch worden geplaatst en ingericht. In het bijzonder als het gaat om veiligheid en het realiseren van optimale zicht- / controlelijnen vanuit het hoofdgebouw naar de acht zelfstandige woonverblijven. Ook is bij de inrichting van het terrein zoveel mogelijk rekening gehouden met de situering van de gebouwen ten opzichte van de bebouwing in de omgeving. De acht woonverblijven zijn zo gelegen dat er geen direct uitzicht is op omwonenden. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de wijze van financiering geen (ruimtelijk) toetsingskader is. Of een ondernemer zonder of met subsidie een inkomen verwerft doet niet ter zake. Ondanks het feit dat het bouwplan ons inziens ruimtelijk en stedenbouwkundig goed is ingebed, is naar aanleiding van de ingekomen inspraakreacties gekeken naar een mogelijkheid om het bouwplan zo aan te passen dat omwonenden aan de Ambachtsloane 3 t/m 11 op een groot aantal punten worden gehoord. Bij de zoektocht naar een goede alternatieve ordening op het perceel is voor het bouwprogramma gekeken naar een opstelling die de bebouwing minder massaal doet voorkomen, gezien vanaf de aangrenzende woonlocaties en waarbij de invloed van de beoogde functie op de deze woonlocaties zo minimaal mogelijk is. Hierbij zijn de volgende motieven leidend geweest; de hoogste en meest forse gebouwen uit het directe straatbeeld van de Ambachtsloane (zijtak) halen; de entree van het terrein uit de Ambachtsloane (zijtak) halen (voorkomen verkeersbewegingen); de mogelijkheid creëren om langs het terrein te komen tot een natuurlijke erfscheiding; de lage woonverblijven een slag te draaien waardoor deze niet rechtstreeks gericht zijn op de Ambachtsloane (zijtak); door het draaien van de lage woonverblijven ruimte creëren voor het aanbrengen van beplanting. De oplossing is gevonden in een spiegeling van het bouwplan (bijlage 1). Door het bouwplan te spiegelen komt de hoofdmassa en de in- en uitrit aan de westkant te liggen (inmiddels een 30 km/h zone geworden) en de lagere bebouwing aan de (oost)kant van voornoemde woonlocatie. Het middenterrein/binnenplaats, de parkeerplaatsen en de dagbestedingsruimten komen hiermee aan de westkant te liggen. Dit biedt tevens de mogelijkheid om de oostzijde te voorzien van een groenstrook met water. Ruimtelijk en stedenbouwkundig gezien leidt dit tot de volgende situaties: -
-
-
De bebouwing oogt meer zelfstandig en los van de omliggende bebouwing door de draaiing van de hoofdrichting. Overigens wordt de bebouwing hierdoor wel als bebouwingscluster verbijzonderd. Het gehele bebouwingscluster heeft een sterke samenhang in de vormgeving van diverse gebouwonderdelen door de koppeling van de bouwdelen en de sterke verwantschap in dakhelling, materialen, kleuren en detaillering. Daar waar bij de omliggende woonbebouwing ieder gebouw een eigen identiteit heeft, zijn de gebouwen in de gedraaide opstelling sterk op elkaar afgestemd wat door de gedraaide positie wordt versterkt.
Overleg- en inspraaknotitie bestemmingsplan “De Bijzondere Onderneming”
4
-
De belangrijkste gebouwen staan evenwijdig aan de weg waaraan de entree naar het terrein is gelegen. Dit maakt de frontvorming en representatie zeer sterk. Dit is ook in het voorgaande plan altijd het uitgangspunt geweest.
Gelet op vorenstaande is er voor gekozen om de bebouwing planologisch stringenter te regelen. In plaats van 1 groot bouwvlak is nu gekozen voor een bouwvlak waarbij de gevels van de bebouwing de omtrek van het bouwvlak vormen. De hoofdmassa's zijn voorzien van een apart bouwvlak met een eigen goot- en nokhoogte evenals de 8 woningen, het verbindingsgebouw en de stalling achter de dagbesteding. De oost- en noordzijde worden voorzien van een groenbestemming met de aanduiding "water". Deze aanduiding regelt dat er binnen het gebied van de aanduiding minimaal 90% moet worden ingericht als oppervlaktewater. Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt dat ook de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch – grasland" wordt verplaatst naar de oostzijde van het plangebied.
2.4 Beeldkwaliteitsplan Inspraakreactie In de voorgestelde bestemmingsplanwijziging is de opstelling op het terrein loodrecht, dan wel haaks gesitueerd ten opzichte van de huidige bebouwing. Dit in tegenstelling tot het vigerende beeldkwaliteitsplan waarin sprake is van diagonale lijnen om zo een open landelijke structuur te behouden. Ook is het werkgedeelte aan de voorzijde gelegen, terwijl dit achterop de kavel dient te staan. Het huidige plan is gebaseerd op het allereerste schetsplannetje van initiatiefnemer. De indruk is gewekt dat het huidige plan D.B.O. erg afwijkt van de uitgangspunten zoals deze in eerste instantie zijn gepresenteerd. Er is niets gedaan met de zienswijzen / opmerkingen van de omwoners. Het is de verantwoordelijkheid van de gemeente om een beeldkwaliteitsplan te ontwikkelen wat gebaseerd is op het totale gebied. Volgens het geldende beeldkwaliteitsplan zou er een hoger niveau van architectuur gebouwd moeten worden. In juli 2010 heeft Hûs en Hiem tekeningen van DBO getoetst. Het nu voorliggende bouwplan is van een lager niveau als de huidige bebouwing en doet afbreuk aan de omgeving. Door de daklijn in één en dezelfde kleur te realiseren verdwijnt de horizontale belijning wat resulteert in sombere bebouwing. De omschrijving van de stedenbouwkundige dat de bebouwing daardoor "ingetogen en ondergeschikt" wordt is een eufemisme. Reactie gemeente De gemeente heeft een grote mate van beleidsvrijheid. Ook de richtingverandering in het oude en nieuwe beeldkwaliteitplan is daarvan een voorbeeld. Verzoeken die deels afwijken van vastgesteld beleid worden beoordeeld en zo nodig voorzien van nieuwe ruimtelijke uitgangspunten. Met inachtneming van deze uitgangspunten heeft initiatiefnemer een schetsplan ontwikkeld. Eén van de uitgangspunten is dat vanuit stedenbouwkundig oogpunt gezien de voorkeur uitgaat naar een structuur die aansluit bij de richting van de bestaande woningen. Hierdoor ontstaat niet de onrust van gedraaide blokken en van de weg afgekeerde gevels. De beoordeling van het niveau van architectuur is ter beoordeling van onafhankelijke deskundigen. Aan deze deskundigheid hoeft de gemeente niet te twijfelen. Ten opzichte van de eerste schetstekeningen zijn naar aanleiding van het welstandsadvies alleen architectonische wijzigingen aangebracht. Aanpassingen op onder andere het gebied van het bebouwd oppervlak zijn niet gedaan omdat het schetsplan voldoet aan de door de gemeente opgestelde ruimtelijke randvoorwaarden en beeldkwaliteitsplan.
Overleg- en inspraaknotitie bestemmingsplan “De Bijzondere Onderneming”
5
Omdat de voorgestelde planologische wijziging op een aantal punten afwijkt van het beeldkwaliteitsplan zal ook het beeldkwaliteitsplan aangepast worden. Gelet op vorenstaande ruimtelijke en stedenbouwkundige afweging is deze aanpassing gerechtvaardigd en leidt deze aanpassing niet tot een onevenredig beeldkwaliteit.
2.5 Doelgroep Inspraakreactie Er is onvoldoende duidelijkheid over de doelgroep die er komt wonen en werken. Hieraan wordt door initiatiefnemer diverse invullingen gegeven. Deze mensen worden in niet nader genoemde hoeveelheid bijeen gebracht en moeten door een enkeling gecontroleerd worden en sturing worden gegeven. Er kan dus ook sprake zijn van mensen met een criminele achtergrond. Deze "instabiele" mensen kunnen vrij de woon- / werklocatie in- en uitlopen. Initiatiefnemer wil zelfs dat ze in het dorp gaan functioneren zonder toezicht. Er bestaat ernstig bezwaar tegen een grote groep instabiele mensen in een kleine woonomgeving en er wordt gevreesd voor veel onrust en ongerustheid en aantasting van het woonplezier. Ook de grootte van de doelgroep is onduidelijk. De oppervlaktes van de woningen van de cliënten bedraagt voor twee personen 140 m². Een rijtjeswoning bestemt voor gezinnen is gemiddeld 100 m², verdeeld over twee etages. Deze gezinnen functioneren zelfstandig, terwijl de potentiële bewoners van deze woningen de faciliteiten van de dagbestedingsruimte zullen benutten. Daarnaast wordt op tekening meerdere functies genoemd, 2 trainingshuizen, 2 extra slaapvertrekken en de beheerderswoning. Dit impliceert dat het aantal cliënten en functies meer is dan steeds wordt aangegeven. Het is niet onwaarschijnlijk dat hier meer dan acht mensen komen te wonen, naast de beheerder en zijn gezin. Reactie gemeente Met betrekking tot de doelgroep wordt verwezen naar bijlage 2. Kort samengevat betreft het volwassenen met een verstandelijke beperking die voor langere tijd in de woonvorm verblijven en waarmee een (duurzame) relatie wordt opgebouwd. De bewoners komen niet uit de geestelijke gezondheidszorg (GGZ), maar ze hebben de beperking niet zonder begeleiding zelfstandig te kunnen functioneren in een woonruimte. Het gaat om maximaal 8 bewoners / zorgbehoevenden die op het terrein aanwezig zijn en overdag (knutsel) activiteiten verrichten, bijvoorbeeld (figuur)zagen. Hoofdtaak is het aanbrengen van structuur in hun dagelijks leven aan de hand van oefeningen, leertrajecten, dagbestedingen, enz.. De bewoners kunnen zichzelf grotendeels redden, maar hebben moeite om met plotselinge veranderende situaties om te gaan. Een deel van de bewoners zal gebruik maken van de dagbesteding. Een ander deel gaat "buiten de deur" naar hun reguliere werk bij diverse werkgevers. In dergelijke gevallen komen er gedurende de dag een aantal zorgplaatsen vrij. Deze plaatsen worden tot maximaal 8 personen aangevuld door zorgbehoevenden die nog thuis wonen. Overlap van tijden vindt niet of nauwelijks plaats. De beoogde zorgfunctie wordt kleinschalig genoemd, omdat de ontwikkeling uitgaat van 8 bewoners in tegenstelling tot reguliere zorgvormen waar men vaak uitgaat van minimaal 24 - 32 bewoners. De beoogde oppervlakte voor de woningen maakt dit niet anders. In dit kader wordt geen aanleiding gezien om aan te nemen dat er meer dan 8 cliënten gebruik zullen gaan maken van de woningen.
2.6 Bedrijfsactiviteiten Inspraakreactie Er is geen duidelijkheid over de aard en het soort werkzaamheden/dagbesteding. Door initiatiefnemer is toegezegd dat er niet met kettingzagen gewerkt wordt maar heel incidenteel met een elektrische
Overleg- en inspraaknotitie bestemmingsplan “De Bijzondere Onderneming”
6
kloofmachine. Omwonenden zijn nog niet zeker van deze toezegging. Ook over de aantallen en soort mensen die de werkzaamheden gaan uitvoeren zijn geen uitspraken gedaan. Zoals in vorenstaande aangegeven is productiewerk niet uit te sluiten. Er is sprake van meerdere bedrijven met meerdere functies op eenzelfde terrein: woon-werk-zorg Rottevalle BV, Stichting administratiekantoor DBO, Stap-naar-Werk, Intijdmanagement, de Houtskuorre en wat nog meer dan wat omwonenden weten. Dit is in strijd met het bestemmingsplan. Zelfs de gebouwen lijken meerdere functies te hebben. De werkzaamheden gaan veelal gepaard met aan- en afvoer van materialen en personeel en de nodige transporten, met geluid- en stankoverlast tot gevolg. Verwacht wordt dat het verkeer met 50-70% zal toenemen ten opzichte van de huidige bestemming. Door wethouder Veenstra is plechtig beloofd dat er geen productiewerkzaamheden zouden worden toegestaan en zeker niet op deze schaal welke nodig is om dit project rendabel te maken. Er is onvoldoende onderbouwd waarom deze voorziening op deze locatie mogelijk is. Uit een gesprek met initiatiefnemer is tevens gebleken dat hij voornemens is om drie grote stapels brandhout op het terrein aan te brengen, dit voor eigen gebruik en voor de verkoop aan particulieren en eventueel bedrijven. Dit komt overeen met zijn tekening die als bijlage wij toegevoegd aan de milieuaanvraag in september 2010. Toegezegd is dat de huidige werkzaamheden van de Houtskuorre op het industrieterrein de Haven te Drachten niet naar Rottevalle zouden verhuizen. Hiervan lijkt nu toch sprake te zijn. Reactie gemeente Initiatiefnemer heeft aangegeven, dat het gebruiken van een kettingzaag en het werken met een kloofmachine, plaatsvindt op het bedrijventerrein De Haven. Initiatiefnemer moet zich, bij het uitoefenen van een bedrijf, houden aan de daarvoor gestelde eisen. Indien hieraan niet wordt voldaan kan handhavend worden opgetreden. De activiteiten die plaatsvindt in de dagbestedingsruimte betreffen voornamelijk figuurzagen en overige kleinschalige houtbewerking, muziek maken en luisteren, spelletjes doen en bewegen. Bij de samenstelling van alle dagprogramma's wordt gelet op een goede balans tussen activering en ontwikkeling, het bieden en aanleren van structuur en ontspanning en plezier. De werkdruk is aangepast aan het ontwikkelingsniveau en de draagkracht van de cliënten. Deze specifieke zorgvorm stelt D.B.O. niet in staat om op het terrein productiewerkzaamheden uit te oefenen. Daarnaast wordt gezocht naar mogelijkheden op het gebied van samenwerking in gemeenschapstaken (het ondersteunen bij het onderhoud van het dierenpark, tuinonderhoud bij oudere dorpsbewoners, het opzetten van een boodschappendienst, enz.) en wordt gewerkt aan het onderhouden en aanleggen van een moestuin, dierverzorging, het kweken van plantjes, terrein onderhoud, enz. De dagbesteding gaat verder dan alleen fysieke werkzaamheden. Om zelfstandig te kunnen wonen moeten cliënten worden begeleid bij het aanleren van bijvoorbeeld koken, het verrichten van huishoudelijke taken, het bijhouden van kasboeken en administratie, persoonlijke verzorging, op de juiste manier omgaan met dieren, vrienden en relaties, enz. Met betrekking tot de houtstapels wordt verwezen naar paragraaf 2.7 en 2.9. Tot slot wordt opgemerkt dat door de planologische wijziging de in- en uitrit wordt verplaatst en de dagbestedingsruimten en het binnenterrein ten opzichte van de omwonenden meer wordt afgeschermd. De gevreesde hinder met betrekking tot de aan- en afvoer van materialen, het komen en gaan van personeel en de nodige transporten, met geluid- en stankoverlast tot gevolg, worden door deze spiegeling nog meer gereduceerd.
Overleg- en inspraaknotitie bestemmingsplan “De Bijzondere Onderneming”
7
2.7 Houtkachel Inspraakreactie Er wordt niet meer gesproken van een CV maar van een heetwater boiler. Initiatiefnemer gaat vanuit een stookhut de kachel stoken met hout om diverse vertrekken te verwarmen, waaronder de douche en watervoorziening en de 8 woningen waar de PGB-ers in komen te wonen. Hier is geen milieuvergunning voor nodig. Afgezien daarvan staat de kachel 24 uur per dag aan en is de capaciteit van de kachel op eenvoudige wijze te vergroten. Derhalve wordt bezwaar aangetekend tegen elke vorm van energieopwekking d.m.v. houtverbranding op welke schaal dan ook! In de brief van 20 april 2011 is geschreven dat de houtgestookte kachel van 60 KW er niet zou komen vanwege bezwaren van omwonenden. Omdat de windrichting 70 tot 80 procent uit het zuidwesten komt zal het vuil (fijnstof uitstoot), de stankoverlast en luchtvervuiling zich verspreiden over het gehele dorp. Dit is niet prettig slapen met open ramen noch de was buiten te drogen. Bij langdurige blootstelling verhoogt dit de kans op longgerelateerde ziektes en is dit van negatieve invloed op de gezondheid van kinderen met astma. Reactie gemeente Uitgangspunt is geweest een houtgestookte kachel voor het verwarmen van alle vertrekken, inclusief warmwatervoorziening. De capaciteit van deze kachel heeft aanleiding gegeven tot het aanvragen van een milieuvergunning die later weer is ingetrokken. In de huidige situatie wordt wel een houtkachel aangebracht als bijverwarming voor hoofdgebouw waarin ook de beheerderswoning is gevestigd. Deze kachel is een reguliere huiskachel die ook in elke willekeurige woning geplaatst kan worden. De kachel verzorgt ook alleen de (bij) verwarming van het hoofdgebouw en zorgt niet voor de warmwatervoorziening. De kachel zal dan ook met name in de winter functioneren en niet zoals veronderstelt het gehele jaar door en/of 24 uur per dag.
2.8 Economische haalbaarheid Inspraakreactie Gelet op de wervingskosten, bouwkosten, de rentes over dit geld, de exploitatie en loonkosten van minimaal 8 fte lijkt het onmogelijk om dit uit de opbrengsten van de verhuur van de woningen en de pgb's van de acht cliënten / bewoners op te brengen. Ook is het vreemd dat er maandelijks zoveel WMO-geld aan besteed wordt, temeer omdat er al diverse instanties werkzaam zijn op dit gebied. Het ligt dan ook voor de hand dat er op grote schaal productiewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Reactie gemeente Door initiatiefnemer is een bedrijfsplan overlegd. Op basis van dit plan is voldoende aannemelijk gemaakt dat het bouwplan economisch uitvoerbaar is. De inhoud van het bedrijfsplan geeft ook geen aanleiding om aan te nemen dat er op het terrein op grote schaal productiewerkzaamheden worden uitgevoerd. Daarnaast is met initiatiefnemer een overeenkomst aangegaan waarin is opgenomen dat alle kosten die redelijkerwijs niet de gemeente behoren toe te komen worden gedragen door initiatiefnemer. De exploitatiekosten zijn derhalve anderszins verzekerd. Een exploitatieplan op grond van de Grondexploitatiewet is dan ook niet noodzakelijk. Dit betekent dat de uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan niet door onvoldoende economische uitvoerbaarheid wordt belemmerd.
2.9 Veiligheid Inspraakreactie Het realiseren van drie stapels brandhout brengt, naast de al genoemde overlast, ook gevaar met zich mee i.v.m. drie potentiële brandhaarden. Het personeel wat met het hout moet werken, kan nooit goed opgeleid zijn om bij eventuele calamiteiten op te kunnen treden.
Overleg- en inspraaknotitie bestemmingsplan “De Bijzondere Onderneming”
8
Ook door het materiaal waarmee de gebouwen zijn opgetrokken (brandvertragend hout) en de aaneengesloten constructieve delen en aaneenschakeling van ruimtes is de brand moeilijk te blussen en is schade aan de omgeving vrijwel zeker. Zoals initiatiefnemer zijn werknemers beschrijft is sprake van mensen met een licht verstandelijke beperkingen en mensen in kwetsbare situaties. Afgezien van het feit dat mondeling is toegezegd dat de huidige werkzaamheden van de Houtskuorre op het industrieterrein de Haven te Drachten niet naar Rottevalle zullen verhuizen, lijkt hier nu dan toch sprake van. Buitenopslag is niet toegestaan in dit gebied, dit staat uitdrukkelijk vermeld in het vigerende bestemmingsplan. Reactie gemeente De houtopslag was noodzakelijk voor de in eerste instantie gewenste houtkachel. Zoals in paragraaf 2.7 beschreven is de milieuvergunning ingetrokken. Nu deze aanvraag is komen te vervallen en de beoogde houtkachel slechts dient als bijverwarming van alleen het hoofdgebouw is grootschalige (buiten) houtopslag niet meer noodzakelijk. De opslag wordt beperkt tot een minimum die nodig is om een houtkachel die in elke willekeurige woning geplaatst kan worden te verwarmen. Daarnaast is buitenopslag uitgesloten, overeenkomstig de algemene gebruiksregels van het bestemmingsplan. De veiligheid van omwonenden is daarmee niet in het geding.
2.10 Woongenot Inspraakreactie Er wordt op alle punten tegemoet gekomen aan de wensen van de D.B.O. en totaal voorbijgegaan aan de in de omgeving wonende mensen en hun uitzicht en woongenot. Ook de leefbaarheid komt e hiermee in het geding. Initiatiefnemer wil op de 1 etage gaan wonen, terwijl alle woningen aan de Ambachtsloane het woongedeelte op de begane grond hebben. In de nieuwe situatie kijken toekomstige bewoners van de DBO in de tuinen en in de woningen van omwonenden. Dat vormt een inbreuk op de bestaande situatie en een ernstige aantasting van de privacy. Omwonenden dreigen door het bouwplan hun vrije uitzicht te verliezen. Nu hebben ze nog ruim uitzicht. Na voltooiing van het bouwplan kijken ze uit op een enorme bouwmassa. Omwonenden verblijven 24 uur en 7 dagen per week in deze omgeving. Voor hen is het volstrekt onduidelijk waarom de bestemming gewijzigd moet worden. Omwonenden zijn van mening dat in het dorp geen behoefte is aan een dergelijke inrichting. Drachten biedt immers met al zijn uitbreidings- / nieuwbouwplannen voldoende mogelijkheden om deze onderneming op een andere locatie binnen Smallingerland te laten vestigen. Reactie gemeente Bij de inrichting van het terrein en het ontwerpen van de gebouwen is zoveel mogelijk rekening gehouden met uitzichten richting omwonenden. Raampartijen in gevels richting omwonenden zijn tot een minimum beperkt. De gewijzigde situatie maakt dit niet anders. In het ontwerp is eveneens rekening gehouden met zichtlijnen en lichtinval door het (hoofd)gebouw en de 4 zorggebouwen los van elkaar te situeren en functioneel met elkaar te verbinden door 1 ondergeschikte bouwlaag. Desondanks is het in bebouwd gebied niet te voorkomen, dat een bouwplan invloed heeft op de inkijk in de omliggende woningen en tuinen. Ons inziens is er echter geen sprake van een onevenredige afbreuk van de bestaande situatie van omwonenden betreffende uitzicht en rust. Enerzijds omdat ter plaatse sprake is van bebouwd gebied en anderzijds omdat planologisch al ruimte is gegeven aan bouwmogelijkheden. Dat het bouwplan het oorspronkelijke planologische regime te boven gaat doet hier niet aan af.
Overleg- en inspraaknotitie bestemmingsplan “De Bijzondere Onderneming”
9
2.11 Waardevermindering Inspraakreactie Met inachtneming van vorenstaande argumenten verlaagt een dergelijk bouwwerk de waarde van de huizen en bedrijven in de omgeving, dit nog afgezien van de activiteiten die er uitgevoerd zullen gaan worden door D.B.O.. Het voorliggende bestemmingsplan maakt dat er sprake is van imagoschade voor bedrijven en daarmee economische schade. Reactie gemeente Het staat insprekers vrij om na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan een verzoek tot planschade in te dienen bij de gemeenteraad. Als planschade wordt aangetoond, zal die worden vergoed via de daarvoor geldende procedure. Een planschadeverzoek zal door een onafhankelijk deskundige adviseur worden beoordeeld. Met betrekking tot de economische uitvoerbaarheid wordt verwezen naar paragraaf 2.8.
Overleg- en inspraaknotitie bestemmingsplan “De Bijzondere Onderneming”
10
B i j l a g e
7 :
O v e r l e g r e a c t i e s
B i j l a g e
8 :
I n s p r a a k r e a c t i e s
Inspraakreactie 1
Inspraakreactie 2
Inspraakreactie 3
Inspraakreactie 4
Inspraakreactie 5
Inspraakreactie 6
Inspraakreactie 7
Inspraakreactie 8
Inspraakreactie 9
Inspraakreactie 10
Inspraakreactie 11
Inspraakreactie 12
Inspraakreactie 13
Inspraakreactie 14
Regels
Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS Artikel 1 Begrippen Artikel 2 Wijze van meten
3 3 8
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS Artikel 3 Agrarisch - Cultuurgrond Artikel 4 Groen Artikel 5 Wonen - Wooncentrum
9 9 11 12
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS Artikel 6 Anti-dubbeltelregel Artikel 7 Algemene gebruiksregels Artikel 8 Algemene afwijkingsregels Artikel 9 Algemene wijzigingsregels
14 14 15 16 17
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS Artikel 10 Overgangsrecht Artikel 11 Slotregel
18 18 19
Bijlage
2
232.00.13.03.00 Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS Artikel 1 Begrippen In deze regels wordt verstaan onder: 1. plan: het bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle van de gemeente Smallingerland; 2. bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0900.BP2011DPO002-0301 met de bijbehorende regels; 3. aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 4. aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 5. aan- of uitbouw: een toevoeging dan wel een vergroting van een ruimte aan een hoofdgebouw, die in directe verbinding staat met het hoofdgebouw en qua afmetingen ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw; 6. ambachtelijk bedrijf: a. een bedrijf voor de uitoefening van producerende en/of verzorgende ambachten, met uitzondering van winkelambachten, waar - voor een belangrijk deel in handwerk goederen worden geïnstalleerd of hersteld, voornamelijk direct ten behoeve van de uiteindelijke gebruiker of verbruiker en welke wordt gekenmerkt door hetgeen vermeld is onder b; b. een bedrijf waarvan de uitoefening plaats heeft onder (één van) de volgende omstandigheden: 1. het productieproces wordt grotendeels met de hand of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskrachten worden aangedreven, uitgevoerd; 2. voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid; c. tot bedrijven als bedoeld onder a worden in ieder geval gerekend: 1. schoonmaakbedrijven zoals schoorsteenveegbedrijven, glazenwasserijen, tapijtreinigingsbedrijven; 2. kappersbedrijven, schoonheidssalons e.d.; 3. kleinschalige bouw- en installatiebedrijven, zoals bouwbedrijf, aannemer, klussenbedrijf, installatiebedrijf, stratenmakersbedrijf, reparatiebedrijven, meubelmakerij; 7. ander bouwwerk: een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde; 8. archeologische waarden: waarden van in de bodem aanwezige voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen, die door hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische betekenis van algemeen belang zijn; 9. bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
232.00.13.03.00 Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle
3
10. bedrijfswoning/dienstwoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is; 11. beperkt kwetsbaar object: een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden; 12. bestaand(e) (situatie): a. ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aanwezige bouwwerken en werkzaamheden: 1. bestaand ten tijde van de eerste ter inzage legging van dit plan; b. ten aanzien van het overige gebruik: 1. bestaand ten tijde van het van kracht worden van dit plan; 13. bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak; 14. bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 15. bijgebouw: een opzichzelfstaand, al dan niet vrijstaand, gebouw behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw die qua afmetingen ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw; 16. bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 17. bouwgrens: de grens van een bouwvlak; 18. bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 19. bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; 20. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 21. cultuurgrond: grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden; 22. cultuurhistorische waarden: waarden van een gebied en/of de daarin voorkomende bebouwing, elementen en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschiedenis en/of het gebruik door de mens in de loop van die geschiedenis; 23. detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
4
232.00.13.03.00 Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle
24. erotisch getinte vermaaksfunctie: een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal; 25. gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 26. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden: de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken; 27. geluidszoneringsplichtige inrichting: een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld; 28. hoofdgebouw: een gebouw dat, gelet op de bestemming, de functie en de bouwmassa als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt; 29. kantoor: een gebouw dat door indeling en inrichting kennelijk is bestemd te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden; 30. kap: een dakafdekking van een gebouw met een geheel of gedeeltelijk hellend dakvlak; 31. kunstobject: voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde; 32. kunstwerk: een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening; 33. landschappelijke waarden: de cultuurhistorische en visuele waarden van het landschap; 34. kwetsbaar object: een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden; 35. maatvoering: de regels met betrekking tot de toegestane goothoogte en/of bouwhoogte en/of dakhelling en/of het bebouwingspercentage; 36. meetverschil: een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een op de kaart aangegeven bestemmings- of bouwgrens; 37. mensgerichte zorg: een voorziening voor het duurzaam huisvesten van volwassenen met een verstandelijke beperking (24 uur/dag) en/of voor volwassenen met een verstandelijke beperking die ter plaatse geen huisvesting genieten (8 uur/dag), die bij hun normale dagelijkse functioneren sociale woon- /werk- en zorgbegeleiding behoeven om een zinvol leven te kunnen leiden, waaronder: - het omgaan met andere mensen;
232.00.13.03.00 Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle
5
-
voor zichzelf verzorgen; zelfstandig wonen; gezond en veilig leven; nieuwe dingen (aan)leren; werken; vrije tijd op een prettige manier besteden;
38. milieusituatie: de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkómen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling; 39. natuurtoets: een toets waarbij is onderzocht of op voorhand redelijkerwijs te verwachten is dat een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet en/ of een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998, indien vereist, kan worden verleend; 40. natuurwaarden: geologische, bodemkundige en biologische waarden; 41. overkapping: elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand; 42. peil: het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de bouwhoogte van het afgewerkte bouwterrein; 43. pergola: een bouwwerk, geen gebouw zijnde van een poortachtige constructie, primair bestemd om er beplanting langs te laten groeien, alsmede een naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerk, geen gebouw zijnde; 44. prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; 45. risicovolle inrichting: een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten; 46. seksinrichting: een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar; 47. straat- en bebouwingsbeeld: de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede bouwhoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
6
232.00.13.03.00 Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle
48. verkeersveiligheid: de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers; 49. verkoopvloeroppervlakte: de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel; 50. vuurwerkbedrijf: een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk, niet bedoeld periodieke verkoop in consumentenvuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen; 51. woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden; 52. woon- /zorgeenheid: een gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw of zelfstandig gedeelte van een wooncentrum dat bedoeld is voor duurzame huisvesting van personen die bij hun normale dagelijkse functioneren sociale woon- /werk- en zorgbegeleiding behoeven; 53. wooncentrum: een accommodatie met bijbehorende (dagbestedings)voorzieningen voor mensgerichte zorg; 54. woonsituatie: de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkómen of beperken van hinder.
232.00.13.03.00 Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle
7
Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 1. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2. de bebouwde oppervlakte: van een bouwperceel, bebouwingsstrook, bebouwingsvlak of ander terrein wordt gemeten buitenwerks en 1 meter boven peil, met dien verstande dat de grondoppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken worden opgeteld; 3. de bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.): wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande dat de totale vloeroppervlakte van de bouwlagen ten dienste van kantoren en overige bedrijfsruimten met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten wordt opgeteld; 4. de breedte van een gebouw: tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels; 5. de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 6. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 7. de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 8. de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Meetverschillen: Bij de toepassing van het bepaalde in het plan ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden afwijkingen ten gevolge van meetverschillen buiten beschouwing gelaten, mits dat meetverschil, mede gelet op de aard en omvang van hierdoor toegelaten of toe te laten (bouw)werken of werkzaamheden, als van zeer beperkte betekenis moet worden aangemerkt. Uitzonderingsregel: Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de oppervlakte en de inhoud van een bouwwerk worden ten aanzien van de plaatsing ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits deze bouwdelen niet meer dan 1 meter buiten het gevel- of dakvlak uitsteken.
8
232.00.13.03.00 Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS Artikel 3 Agrarisch - Cultuurgrond 3.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Agrarisch - Cultuurgrond' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. cultuurgrond; b. aan de bestemming 'Wonen - Wooncentrum' verbonden en ondergeschikte agrarische bedrijfsactiviteiten (waaronder akker- en tuinbouw), met dien verstande dat de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - grasland", uitsluitend als grasland dan wel ten behoeve van de beweiding van dieren mogen worden gebruikt; c. sloten, bermen en beplanting, waarbij de instandhouding van de landschappelijke waarden van het gebied wordt nagestreefd, maar ook voor de daarbij behorende: d. paden en kavelontsluitingswegen; e. groenvoorzieningen; f. water; g. waterhuishoudkundige voorzieningen; h. openbare nutsvoorzieningen. 3.2. Bouwregels 3.2.1. Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in lid 3.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: - andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen. 3.2.2. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: - Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 3.2.3. Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. op of in deze gronden mogen geen overkappingen/pergola's worden gebouwd; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn; c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 meter zijn. 3.3. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 3.3.1. Vergunningplicht Het is verboden om op de gronden, bedoeld in lid 3.1, zonder vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) of anders dan in zo'n vergunning is vastgelegd, de volgende werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. het planten van bomen en struiken; b. het aanleggen van buitenmaneges ten behoeve van de dressuur- en springsport. 3.3.2. Uitzondering vergunningplicht a. Lid 3.3.1, sub a geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die: - plaatsvinden in het kader van aan de bestemming 'Wonen - Wooncentrum' verbonden en ondergeschikte agrarische bedrijfsactiviteiten, tenzij deze tevens zijn voorzien van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - grasland". b. Lid 3.3.1, sub a en b geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud.
232.00.13.03.00 Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle
9
3.3.3. Beoordelingscriteria a. Een vergunning als bedoeld in lid 3.3.1, sub a kan alleen worden verleend als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden van het gebied. b. Een vergunning als bedoeld in lid 3.1.1, sub b kan alleen worden verleend als: 1. er geen onevenredige licht-, stof- en geluidhinder optreedt voor woningen van derden; 2. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 3.4. Wijzigingsbevoegdheid 3.4.1. Wijzigingsbevoegdheden Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - grasland" te verwijderen, als de betreffende functie is beëindigd.
10
232.00.13.03.00 Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle
Artikel 4 Groen 4.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen, met dien verstande dat de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van groen - beplantingstrook” zijn bestemd voor de realisatie en behoud van opgaande en afschermende beplanting; b. openbare nutsvoorzieningen; c. waterlopen en waterpartijen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding “water" minimaal 90% moet worden ingericht als oppervlaktewater; d. onverharde voetpaden. 4.2. Bouwregels 4.2.1. Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in lid 4.1, mogen geen bouwwerken worden gebouwd. 4.3. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 4.3.1. Vergunningplicht a. Ter plaatse van de aanduiding “water”, is verboden om op de gronden, bedoeld in lid 4.1, zonder vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) of anders dan in zo'n vergunning is vastgelegd, de volgende werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: - het vergraven, dempen, ondertunnelen of overkluizen van watergangen en waterpartijen. b. Ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van groen - beplantingstrook”, is het verboden om op de gronden, bedoeld in lid 4.1, zonder vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) of anders dan in zo’n vergunning is vastgelegd, de volgende werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: - het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de opgaande en afschermende beplanting. 4.3.2. Uitzondering vergunningplicht Lid 4.3.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die: a. plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud; b. al in uitvoering waren op het moment van het van kracht worden van het plan. 4.3.3. Beoordelingscriteria a. Een vergunning als bedoeld in lid 4.3.1 onder a kan alleen worden verleend als: 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterhuishoudkundige belangen; 2. hierover advies is gevraagd aan het waterschap. b. Een vergunning als bedoeld in lid 4.3.1 onder b kan alleen worden verleend als: 1. uit onderzoek in de vorm van een Natuurtoets is gebleken dat de ontheffing respectievelijk vergunning kan worden verleend of niet noodzakelijk is; 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke inpassing van het wooncentrum als bedoeld in artikel 5, lid 5.1.
232.00.13.03.00 Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle
11
Artikel 5 Wonen - Wooncentrum 5.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen - Wooncentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. mensgerichte zorg; b. aan de mensgerichte zorg gerelateerde woon-/zorgeenheden, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - woon-/zorgeenheden"; c. ambachtelijke bedrijfsactiviteiten ten behoeve van de mensgerichte zorg, die wat betreft hinder voor het woon- en leefklimaat vergelijkbaar zijn met bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in bijlage 1 onder categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven en waarbij geen of in beperkte mate sprake is van verkeersaantrekkende werking, maar ook voor de daarbij behorende: d. groenvoorzieningen en water; e. parkeervoorzieningen; f. speelvoorzieningen; g. wegen, straten en paden; h. openbare nutsvoorzieningen; i. tuinen en erven. 5.2. Bouwregels 5.2.1. Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in lid 5.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. een wooncentrum, aan het wooncentrum gerelateerde kantoor- en dagbestedingsruimten, een dienstwoning en daarbij behorende bijgebouwen, verblijfsruimten, 2 dagbestedingsruimten, een werk- en een leerschuur, gebouwen voor opslag en gebouwen voor het houden van dieren; b. 8 woon-/zorgeenheden, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen woon-/zorgeenheden"; c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen en palen en masten. 5.2.2. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling van een gebouw mag respectievelijk ten minste en ten hoogste de in de aanduiding "minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling (graden) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling bedragen; c. het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag ten hoogste het in de aanduiding "minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling (graden) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven bebouwingspercentage bedragen; d. het aantal dienstwoningen mag maximaal 1 zijn. 5.2.3. Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) van de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn.
12
232.00.13.03.00 Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle
5.3. Afwijken van de bouwregels 5.3.1. Afwijkingsbevoegdheden Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regel van lid 5.2.3 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd. 5.3.2. Beoordelingscriteria Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.3.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 5.4. Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor het in artikel 5.1 omschreven gebruik zonder dat de gronden met de bestemming ‘Groen’ ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van groen - beplantingstrook” zijn ingericht met opgaande en afschermde beplanting; b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel zodanig dat het verkoopvloeroppervlak meer bedraagt dan 50 m²; c. het gebruik van de gronden voor buitenopslag; d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijfsactiviteiten anders dan ambachtelijke bedrijfsactiviteiten ten behoeve van de mensgerichte zorg als bedoeld in lid 5.1, sub c; e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor ambachtelijke bedrijfsactiviteiten ten behoeve van de mensgerichte zorg als bedoeld in lid 5.1, sub c ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - woon-/zorgeenheden".
232.00.13.03.00 Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle
13
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS Artikel 6 Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
14
232.00.13.03.00 Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle
Artikel 7 Algemene gebruiksregels 7.1. Algemene gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen, behalve als dit duidelijk is toegestaan in de bestemmingsregels; b. het storten of het lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen; c. het opslaan van gerede of ongerede materialen of goederen buiten gebouwen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan; d. het opslaan van onklare voer- en vaartuigen of onderdelen hiervan; e. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens. 7.2. Uitzonderingen Lid 7.1 geldt niet voor: a. het (tijdelijk) gebruik voor het realiseren of handhaven de bestemmingen, zoals bouwwerkzaamheden, of het normale onderhoud van de gronden; b. de opslag van goederen of materialen als onderdeel van de uitoefening van een bedrijf dat volgens het plan is toegestaan; c. het plaatsen van onderkomens volgens de gebruiksregels van de bestemmingsregels in hoofdstuk 2 van deze regels; d. het opslaan of storten van afval- en meststoffen, maar alleen als dit noodzakelijk is voor het normale onderhoud van de gronden en de watergangen.
232.00.13.03.00 Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle
15
Artikel 8 Algemene afwijkingsregels 8.1. Afwijkingsbevoegdheden Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van: a. de bij recht in de bestemmingsregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages, maar alleen als dit om bouwtechnische redenen of om redenen van doelmatigheid van de bouw noodzakelijk is; b. het bepaalde ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor het plaatsen van zend-, ontvang- en/of sirenemasten tot een bouwhoogte van maximaal 40 meter. 8.2. Beoordelingscriteria Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
16
232.00.13.03.00 Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle
Artikel 9 Algemene wijzigingsregels 9.1. Wijzigingsbevoegdheden Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat: a. de bestemming van gronden worden gewijzigd voor het oprichten van transformatorhuisjes en andere nutsgebouwtjes met een inhoud van maximaal 100 m³ en een bouwhoogte van maximaal 4 meter, die in het kader van de nutsvoorzieningen nodig zijn; b. de in het plan vermelde maatvoeringen worden gewijzigd. 9.2. Beoordelingscriteria Wijzigingen als bedoeld in artikel 9.1 kunnen alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
232.00.13.03.00 Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle
17
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS Artikel 10 Overgangsrecht 10.1. Overgangsrecht bouwwerken a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van lid 10.1 sub a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 10.1 sub a met maximaal 10%. c.
Lid 10.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2. Overgangsrecht gebruik a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 10.2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 10.2 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d. Lid 10.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
18
232.00.13.03.00 Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle
Artikel 11 Slotregel Deze regels worden aangehaald als het bestemmingsplan:
De Bijzondere Onderneming te Rottevalle van de gemeente Smallingerland. Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van …..........….…
De voorzitter,
De griffier,
……………
……………
232.00.13.03.00 Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle
19
Bijlage: Staat van bedrijven
20
232.00.13.03.00 Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW
014
016
0
Dienstverlening t.b.v. de landbouw:
014
016
4
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²
30
10
CATEGORIE
-
GROOTSTE AFSTAND
01
GEVAAR
01
GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS
STOF
-
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI-1993
30
10
30
2
15
10, 11
-
1581
1071
0
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
1581
1071
1
- v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens
30
10
30
C
10
30
2
1593 t/m 1595
1102 t/m 1104
Vervaardiging van wijn, cider e.d.
10
0
30
C
0
30
2
18
14
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
182
141
10
10
30
10
30
2
20
16
205
162902
10
10
30
0
30
2
22
58
221
581
0
0
10
0
10
1
2222.6
18129
10
0
30
0
30
2
2223
1814
A
Grafische afwerking
0
0
10
0
10
1
2223
1814
B
Binderijen
30
0
30
0
30
2
-
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) -
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
-
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Uitgeverijen (kantoren) Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
2224
1813
Grafische reproduktie en zetten
30
0
10
10
30
2
2225
1814
Overige grafische aktiviteiten
30
0
30
10
30 D
2
223
182
0
0
10
0
10
1
10
10
30
10
30
2
10
10
30
10
30
2
30
10
30
10
30
2
Elektrotechnische industrie n.e.g.
30
10
30
10
30
2
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie
30
0
30
0
30
2
24
20
-
Reproduktiebedrijven opgenomen media VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN
2442
2120
0
Farmaceutische produktenfabrieken:
2442
2120
2
- verbandmiddelenfabrieken VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN
26
23
-
262, 263
232, 234
0
262, 263
232, 234
1
Aardewerkfabrieken: - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW
30
26, 28, 33
-
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
30
26, 28, 33
A
Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie
-
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.
31
26, 27, 33
316
293
33
26, 32, 33
-
33
26, 32, 33
A
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
36
31
-
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
361
9524
2
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2
0
10
10
0
10
1
nummer
GEVAAR
-
AFSTANDEN IN METERS
GELUID
-
OMSCHRIJVING
STOF
SBI-2008
GEUR
SBI-1993
362
321
Fabricage van munten, sieraden e.d.
30
10
10
10
30
2
363
322
Muziekinstrumentenfabrieken
30
10
30
10
30
2
45
41, 42, 43
-
45
41, 42, 43
3
0
10
30
10
30
2
50
45, 47
-
501, 502, 504
451, 452, 454
10
0
30
10
30
2
5020.4
45204
0
0
10
10
10
1
5020.5
45205
Autowasserijen
10
0
30
0
30
2
503, 504
453
Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires
0
0
30
10
30
2
505
473
0
Benzineservisestations:
505
473
3
- zonder LPG
30
0
30
10
30
2
51
46
-
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
511
461
Handelsbemiddeling (kantoren)
0
0
10
0
10
1
5122
4622
Grth in bloemen en planten
10
10
30
0
30
2
5134
4634
Grth in dranken
0
0
30
0
30
2
5135
4635
Grth in tabaksprodukten
10
0
30
0
30
2
BOUWNIJVERHEID - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
B
Autobeklederijen
5136
4636
Grth in suiker, chocolade en suikerwerk
10
10
30
0
30
2
5137
4637
30
10
30
0
30
2
5138, 5139
4638, 4639
Grth in koffie, thee, cacao en specerijen Grth in overige voedings- en genotmiddelen
10
10
30
10
30
2
514
464, 46733
Grth in overige consumentenartikelen
10
10
30
10
30
2
5156
4676
Grth in overige intermediaire goederen
10
10
30
10
30
2
519
466, 469
Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.
0
0
30
0
30
2
52
47
527
952
0
0
10
10
10
1
60
49
6022
493
0
0
30
C
0
30
2
0
0
30
C
10
30
2
Post- en koeriersdiensten
0
0
30
C
0
30
2
A
Telecommunicatiebedrijven
0
0
10
C
0
10
1
-
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
-
DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)
-
VERVOER OVER LAND Taxibedrijven
63
52
-
6312
52109
B
Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)
64
53
-
POST EN TELECOMMUNICATIE
641
531, 532
642
61
71
77
711
7711
DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER
Personenautoverhuurbedrijven
10
0
30
10
30
2
GEVAAR
GROOTSTE AFSTAND
10
10
30
10
30
Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.
0
0
10
0
10
1
B
Datacentra
0
0
30
0
30
2
-
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
30
10
30
30
30
2
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
0
0
10
0
10
1
0
10
10
30
2
0
10
1
772
Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
72
62
-
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
72
62
A
72
58,63
73
72
731
721
714
732
74
722 63, 69 tm 71, 73, 74, 77, 78, 80 tm 82 63, 69 tm 71, 73, 74, 77, 78, 80 tm 82
7481.3
74203
7484.4
82992
90
37, 38, 39
9002.2
382
74
CATEGORIE
GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS
STOF
-
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI-1993
-
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
A
Overige zakelijke dienstverlening: kantoren
0
0
10
Foto- en filmontwikkelcentrales
10
0
30
Veilingen voor huisraad, kunst e.d.
0
0
10
9002.2
382
A 7 C 0
93
96
-
9301.2
96012
9301.3
96013
MILIEUDIENSTVERLENING - verwerking fotochemisch en galvanoafval
OVERIGE DIENSTVERLENING
C
D
2
1
10
10
30
30 R
30
2
30
0
30
30 R
30
2
0
0
30
30
2
Composteerbedrijven: Chemische wasserijen en ververijen
A
C
D
Wasverzendinrichtingen
0
Colofon Opdrachtgever Gemeente Smallingerland Bestemmingsplan BügelHajema Adviseurs b.v. Projectleiding BügelHajema Adviseurs b.v. Projectnummer 232.00.13.03.00
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu BNSP Balthasar Bekkerwei 76 8914 BE Leeuwarden T 058 215 25 15 F 058 215 91 98 E
[email protected] W www.bugelhajema.nl Vestigingen te Assen, Leeuwarden en Amersfoort
lp
20
lp
lp
A re nd sw yk
lp 11 a
lp
Legenda
11 b
A re nd sw yk
Plangebied
46
15
Ef te rw ei
Plangebied
lp
1 0
44 53
17
lp
Bestemmingen
lp
Agrarisch - Cultuurgrond
51
A-C 49
Groen G
42
18
Aanduidingen
36
43
38
bos
40
45
47
A re nd sw yk
Wonen - Wooncentrum W-WC
22
A re nd sw yk
32
41
24
39
(sg-bps)
specifieke vorm van groen - beplantingstrook
(sw-wzh)
specifieke vorm van wonen - woon- / zorgeenheden
(wa)
water
19
30
35
28
26
37
E f t e r we i
specifieke vorm van agrarisch - grasland
20
34
(sa-gl)
33
A-C 21
bouwvlak
maatvoeringsvlak 23
31
29
bos
a
A
b
B
minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling (graden) en maximum bebouwingspercentage (%)
(sa-gl) 27
25
c C D
Verklaring 26
gegevens GBKN
23
W-WC -
5
3
- 5.5
(sw-wzh)
- 8 25 35 25 35 100 100 -
4
(sw-wzh)
- 7.5 25 35 100
(sw-wzh) 2
-
5
- 8.5
3
oane tsl Ambach
25 35 100
(sw-wzh) (wa)
G
A m ba ch ts lo an e
(sg-bps)
Gemeente Smallingerland
9
Bestemmingsplan De Bijzondere Onderneming te Rottevalle
11
Verbeelding
datum:
07.02.2012
schaal:
1 : 1000
BugelHajema Plek voor ideeºn
Am ba ch ts lo an e
8
papierformaat: A2 status:
ontwerp
projectnr.:
232.00.13.03.00
gezien:
AH
BgelHajema Adviseurs bv, Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Balthasar Bekkerwei 76, 8914 BE Leeuwarden T NL.IMRO.0090.BP2011DPO002-0301
E
[email protected] W
058 215 25 15
www.bugelhajema.nl
BNSP