Be s te m mi ng s p l an H a r ke m a - Ce nt r u m
ON TW E R P
Be s te m mi ng s p l an H a r ke m a - Ce nt r u m
ON TW E R P
Inhoud
Toelichting + bijlagen Regels + bijlage Verbeelding
4 juli 2011 Projectnummer 005.00.07.39.00
O v e r z i c h t s k a a r t
T o e l i c h t i n g
005.00.07.39.00.toe
I n h o u d s o p g a v e
1
2
3
4
5
Inleiding
5
1.1
Aanleiding
5
1.2
Planbegrenzing
5
1.3
Herziening
6
1.4
Leeswijzer
6
Bestaande situatie
7
2.1
Ligging en ontsluiting
7
2.2
Ontstaan en ontwikkeling van Harkema
8
2.3
Ruimtelijke situatie
9
2.4
Functies is het plangebied
9
2.5
Eerste fase centrumplan
10
Beleidskader
13
3.1
Rijksbeleid
13
3.2
Provinciaal beleid
14
3.3
Regionaal beleid
17
3.4
Gemeentelijk beleid
18
3.5
Overige aspecten
21
Beperkingen
25
4.1
Wegverkeerslawaai
25
4.2
Hinder van bedrijvigheid
25
4.3
Externe veiligheid
27
4.4
Luchtkwaliteit
28
4.5
Archeologische waarden
30
4.6
Bodemkwaliteit
31
4.7
Ecologische waarden
32
4.7.1
Advies natuurwaarden
33
4.7.2
Aanvullend vleermuisonderzoek
34
4.8
Waterbeheer
34
4.9
Parkeervoorzieningen
37
Beleidsuitgangspunten
39
5.1
Wonen
39
5.2
Bedrijvigheid
39
5.3
Voorzieningen
40
5.4
Overige aspecten
40
005.00.07.39.00.toe
6
7
8
Juridische toelichting
41
6.1
Inleiding
41
6.2
Juridische vormgeving
42
6.3
Bestemmingen
45
Inspraak en overleg
51
7.1
Inspraak
51
7.2
Overleg
54
Economische uitvoerbaarheid
Bijlagen
005.00.07.39.00.toe
57
1
I n l e i d i n g
1.1
Aanleiding In 2003 is een start gemaakt met de actualisering van bestemmingsplannen in de gemeente Achtkarspelen. Veel van de geldende bestemmingsplannen zijn verouderd en niet meer toereikend voor het bestaande ruimtelijke beheer. Hoewel de actualisering voornamelijk gericht is op het bestemmen van bestaande functies, worden lopende ontwikkelingen zoveel mogelijk meegenomen in de planherzieningen. De verschillen in ouderdom van bestemmingsplannen leiden tot afwijkende regelingen voor gebieden met een vergelijkbaar karakter. Dit geeft onduidelijkheid bij de burger en komt de rechtsgelijkheid niet ten goede. Bovendien is sprake van een grote versnippering. Doel van de integrale herziening is dan ook om tot een actualisatie en standaardisatie van de planologische regelingen te komen (afgestemd op het beleid van zowel rijk, provincie als gemeente). Bij het opstellen van de nieuwe bestemmingsplannen is in het kader van de standaardisatie en de digitale uitwisselingsmogelijkheden nauw aangesloten op de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP 2008). Aangezien er binnen de bebouwde kom van de kernen gebieden met specifieke
RUIMTELIJK-FUNCTIONELE
functies, problemen en aandachtspunten voorkomen, is besloten om in de drie
EENHEDEN
grote dorpen Surhuisterveen, Buitenpost en Harkema aparte bestemmingsplannen op te stellen voor de woongebieden, de dorpscentra en de bedrijventerreinen.
1.2
Planbegrenzing Het onderhavige bestemmingsplan vormt de planologische regeling voor het bestaande centrum van Harkema. Het beslaat dus niet de hele bebouwde kom. Voor een groot deel is het bestaande dorp neergelegd in het bestemmingsplan Harkema-dorp. Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad vastgesteld op 13 december 2007 en door Gedeputeerde Staten goedgekeurd op 17 maart 2008. Het bestemmingsplan voor het bedrijventerrein Quakkenburg is vastgesteld op 7 september 2006. Dit plan is op 4 december 2006 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten. Er is gewerkt aan een nieuw bestemmingsplan voor Harkema-bedrijventerrein De Bosk. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 9 juni 2011.
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
5
1.3
Herziening Voor het plangebied is een aantal bestemmingsregelingen van kracht, waarvan het oudste stamt uit 1965. Met het vaststellen van het voorliggende bestemmingsplan worden deze regelingen (gedeeltelijk) herzien. Het betreft de volgende plannen: Tabel 1. Overzicht vigerende plannen Geldende bestemmingsplannen Harkema
Goedkeuringsdatum G.S.
Harkema Opeinde 1965
20-12-1966
Harkema, omgeving Ikeloane Harkema, omgeving Ikeloane wijziging artikel 11 WRO
28-11-1972 17-02-1977
1.4
Leeswijzer Naast deze inleiding bestaat de toelichting van dit bestemmingsplan uit nog zeven hoofdstukken. In hoofdstuk 2 wordt de bestaande ruimtelijke en functionele opbouw van het plangebied beschreven. In hoofdstuk 3 komt het beleidskader aan de orde, waarbij relevant beleid van zowel rijk, provincie, regio als de gemeente de revue passeert. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op randvoorwaarden en beperkingen die binnen en in de nabijheid van het plangebied een rol spelen. Hoofdstuk 5 bevat de beleidsuitgangspunten voor het plangebied, terwijl hoofdstuk 6 een toelichting geeft op de regels van het plan. In hoofdstuk 7 zijn de resultaten van de inspraak en het wettelijk voorgeschreven overleg opgenomen (ex artikel 3.1.1 Bro). In hoofdstuk 8, ten slotte, wordt ingegaan op de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
6
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
2
B e s t a a n d e
s i t u a t i e
Harkema is van oorsprong een heideontginningsdorp. De historische bebouwing kenmerkte zich door lintbebouwing langs de oorspronkelijke ontginningsassen Warmoltsstrjitte en Reitsmastrjitte en omliggende verspreide bebouwing. Deze voormalige ontginningsassen hebben zich in de loop der tijd ontwikkeld tot de “ruimtelijke peilers” waaromheen in de loop der jaren verschillende uitbreidingswijken zijn ontstaan. Er heeft weliswaar in de afgelopen jaren een sterke verdichting plaatsgevonden, maar het oorspronkelijke verspreide bebouwingsbeeld is nog steeds herkenbaar. Het plangebied van het onderhavige bestemmingsplan behoort tot het centrumgebied van het dorp Harkema. De oorspronkelijke ontginningsas Warmoltsstrjitte maakt deel uit van het plangebied.
2.1
Ligging en ontsluiting Achtkarspelen is een uitgestrekte plattelandsgemeente in het oosten van Friesland en behoort tot het gebied van de Friese wouden; een zandgebied met enkele laagveenvalleien en vergraven hoogveen dat steeds bijna geheel voor agrarische doeleinden in gebruik is geweest. Harkema ligt in het zuidelijke deel van de gemeente, in het voor de streek zo kenmerkende coulissenlandschap. Het dorp ligt op slechts enkele kilometers afstand van Surhuisterveen en op een kleine 10 kilometer van Buitenpost, waar het gemeentehuis van Achtkarspelen is gevestigd. Harkema ligt bovendien slechts op enkele kilometers van Drachten. Ook plaatsen als Leeuwarden en Groningen zijn vanuit Harkema goed bereikbaar. Via de Reitsmastrjitte ontsluit Harkema op de Betonwei, de N369. Vanaf deze weg zijn de omliggende dorpen goed bereikbaar. Via de Vierhuisterweg is Surhuisterveen goed te bereiken. In het dorp is een 30 km/uur regime ingesteld. Voor de wegen buiten de bebouwde kom geldt een maximum snelheid van 60 km/uur. Alleen op de Betonwei geldt voor de hoofdrijbaan een maximumsnelheid van 80 km/uur. Het onderhavige plangebied ligt in het centrum van het dorp en is ingebed in het straten- en wegennet zoals hierboven omschreven.
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
7
Figuur 1. Luchtfoto Harkema 2008 (Bron: Google Earth)
2.2
Ontstaan en ontwikkeling van Harkema Voordat de eerste bewoners hier neerstreken, bestond de streek van Harkema vooral uit uitgestrekte en onbebouwde heidevelden. Mede door de geografische ligging waren het niet de meest aantrekkelijke gebieden waar de ontginningsactiviteiten van de grond kwamen. Het zijn met name landarbeiders geweest die hier kansen zagen om zich te vestigen. Zij brachten grond in cultuur en bouwden kleine woningen. Aanvankelijk waren dit schamele onderkomens als heidehutten en spitketen maar geleidelijk verbeterde de situatie. In de loop van de 19e en 20e eeuw is de structuur van het dorp, die voornamelijk bestond uit bebouwing langs uit elkaar liggende wegen, verdicht en compacter geworden. Vanouds heette de buurtschap Opein of Opeynde. Het hoorde bij het dorpsgebied van Augustinusga. In 1252 werd het Buweklooster (alias Maria’s Graf) gesticht door Buwe Harkema. Een decanaatregister uit de 15e eeuw noemt voor het eerst de namen van de dorpen van Achtkarspelen. Het waren er toen negen, waaronder Harkema-Opeynde. Harkema-Opeynde was een langgerekt dorpsgebied. Vanaf de 19e eeuw begint het heidedorp zijn vorm te krijgen. Het ontstaan van heidedorpen hangt samen met het aflopen van de veenontginning. De toenmalige bevolking moest, toen het veen was afgegraven, op zoek naar nieuwe (vruchtbare) woongebieden.
8
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
2.3
Ruimtelijke situatie Het onderhavige bestemmingsplan heeft betrekking op het centrumgebied. Ruimtelijk-functioneel kan het plangebied in een aantal deelgebieden worden onderverdeeld, te weten de bestaande woongebieden en een gemengd gebied in het oorspronkelijke lint langs de Warmoltsstrjitte. Daarnaast is een centrumgebied met verschillende centrumfuncties te onderscheiden. Aan de Warmoltsstrjitte is het grootste deel van de detailhandelsvestigingen van Harkema gevestigd. De winkels, meestal ontstaan als onderdeel van het woonhuis, hebben een dorpse uitstraling. Op enkele plekken is sprake van een iets ander bebouwingsbeeld zoals op de hoek van Warmoltsstrjitte en de Bouwe Harkemastrjitte. Inmiddels is sprake van een gedateerd en wat onsamenhangend bebouwingsbeeld. Aan de noordkant van de Warmoltsstrjitte en de Nijebuorren wordt de ruimte bepaald door een afwisseling van bebouwing en groene ruimtes. De groene ruimtes zijn of bewust aangelegd als grasvelden en opgaand groen maar deels ook ontstaan omdat andere invulling uitbleef. Die ruimte wordt dan wel gebruikt, bijvoorbeeld voor de kermis. De zone tussen de Warmoltsstrjitte en de Nijebuorren behoort duidelijk tot het centrumgebied van het dorp maar kent een inmiddels wat onsamenhangende structuur. Binnen dit gebied is behoefte aan modernisering om de functionele en kwalitatieve uitstraling te versterken. Met name het kermisterrein en het aansluitende winkelcluster bieden daarvoor kansen. In de zone langs de Nijebuorren zijn verder vooral woningen gelegen afgewisseld met maatschappelijke functies. De laatste functies zijn ook sterk vertegenwoordigd aan de Ikeloane (jongerencentrum en basisschool). Het bebouwingsbeeld wordt aan de Warmoltsstrjitte bepaald door een dorpse maat van hoofdzakelijk vrijstaande woningen afgewisseld met twee-onder-éénkapwoningen. Daarbinnen zijn enkele verbijzonderingen aanwezig zoals een kerk, het woongebouw ‘De Bôge’ en een winkelcluster. In de zone achter de Warmoltsstrjitte en langs de Ikeloane wordt het bebouwingsbeeld mede bepaald door meer seriematige woningbouw (twee-onderéén-kapwoningen en rijenwoningen) afgewisseld met vrijstaande bouwwerken voor de maatschappelijke functies.
2.4
Functies is het plangebied In het plangebied kan er vanuit functioneel opzicht een onderscheid worden gemaakt tussen een noord- en een zuidzijde. Het noordelijke deel van het plangebied, de zone langs de Nijebuorren heeft een woonkarakter met veel groen. Naast de woonfunctie zijn in dit deel van het plangebied vooral maatschappelijke functies gevestigd. Het zuidelijke deel, de zone langs de Warmoltsstrjitte kent een gemengd functioneel karakter met een duidelijk detail-
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
9
handelscluster nabij de kruising met de Bouwe Harkemastrjitte. Aan de Warmoltsstrjitte komt de woonfunctie veelvuldig voor. Kenmerkend is het woongebouw ‘De Bôge’. Nabij de hoek van de Warmoltsstrjitte en de Ikeloane is een supermarkt gevestigd. Naast detailhandelsfuncties heeft het centrum ook een aantal maatschappelijke functies, waaronder een kerk en een jongerencentrum. Met het oog op de verschillende functies die in het plangebied aanwezig zijn, is het plangebied ingedeeld in een aantal deelgebieden, te weten: -
het concentratiegebied; dit betreft het gebied ten noorden van de Warmoltsstrjitte vanaf de kruising met de Nijkamp tot de kruising met de Ikeloane;
-
het aanloopgebied; dit betreft het gebied langs de noordzijde van de Warmoltsstrjitte tussen de Reitsmastrjitte en de Nijkamp en aan de zuidzijde tussen de Reitsmastrjitte en de Ikeloane;
-
het woongebied; dit betreft de zone aan de Nijebuorren waar ook maatschappelijke functies voorkomen.
CONCENTRATIEGEBIED
In het concentratiegebied is voornamelijk detailhandel gevestigd. In het concentratiegebied wordt gestreefd naar ontwikkeling en vitaliteit. Binnen dit gebied kunnen diverse toegestane functies worden uitgewisseld, waardoor ontwikkelingen binnen het gebied voldoende ruimte krijgen.
AANLOOPGEBIED
In het aanloopgebied ligt de nadruk op de bestaande situatie. De bestaande niet-woonfuncties zullen worden toegestaan. De gebieden die binnen het onderhavige bestemmingsplan als aanloopgebied zijn aangewezen sluiten aan op de aanloopgebieden die zijn opgenomen in het bestemmingsplan Harkemadorp.
WOONGEBIED
In het woongebied ligt de nadruk op de functie wonen. Binnen het woongebied is de uitwisseling van functies niet gewenst.
MAATSCHAPPELIJKE VOORZIENINGEN
De kerk is gelegen aan de Warmoltsstrjitte. Aan de Ikeloane is het jongerencentrum en een basisschool gevestigd.
2.5
Eerste fase centrumplan Voor het centrum van Harkema bestaan plannen voor herontwikkeling. Voor een deel van de herontwikkeling van het centrum geldt dat de plannen voldoende concreet zijn om bij recht in het voorliggende bestemmingsplan op te nemen. Het betreft de eerste fase van het centrumplan. In de rest van het voorliggende plan zal op deze wijze naar de herontwikkelingslocatie in het centrum van Harkema worden verwezen. In de eerste fase van het centrumplan worden commerciële ruimten gerealiseerd tot een oppervlakte van 1200 m², voor diensten ten behoeve van de zorggerelateerde activiteiten wordt een ruimte tot 800 m² gerealiseerd. Bin-
10
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
nen het centrumgebied eerste fase mogen ten hoogte 20 appartementen worden gerealiseerd. In de inrichtingsschets zijn als uitgangspunt 12 appartementen opgenomen. Onderstaande inrichtingsschets geeft een indicatief beeld van de uitvoering van de eerste fase van het centrumplan.
figuur 2. Inrichtingsschets eerste fase centrumplan (Bron: Wind architecten adviseurs)
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
11
3
B e l e i d s k a d e r
In dit hoofdstuk komt het beleid van rijk, provincie en gemeente aan de orde, voorzover dat relevant is voor het bestemmingsplan.
3.1
Rijksbeleid In de Nota Ruimte "Ruimte voor ontwikkeling" zet het Rijk haar ruimtelijke
NOTA RUIMTE ‘RUIMTE
beleid op hoofdlijnen uiteen. "Ruimte voor ontwikkeling" is het leidende begin-
VOOR ONTWIKKELING’
sel in de nota. Daarmee komt de nadruk van het beleid te liggen op de ruimtelijke ontwikkeling en dynamiek en minder op beperkingen, waarbij sterke steden en een vitaal platteland het uitgangspunt zijn. De Nota Ruimte ondersteunt - overeenkomstig het beginsel "decentraal wat kan, centraal wat moet" - de gebiedsgerichte, integrale ontwikkeling waarin alle betrokkenen participeren. Dit betekent dat het Rijk waar nodig stevig sturing zal geven aan de ruimtelijke ontwikkelingen maar ook ruimte laat aan provincies en gemeenten. Provincies en gemeenten kunnen daarmee hun verantwoordelijkheden op verschillende wijze invullen. In de nota is er bijzondere aandacht voor de zogenoemde nationale landschap-
NATIONALE
pen. Dit zijn gebieden met internationaal zeldzame of zelfs unieke en natio-
LANDSCHAPPEN
naal kenmerkende cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurlijke kwaliteiten. De gebieden hebben hierdoor ook bijzondere natuurlijke en toeristische en recreatieve kwaliteiten. Het behouden en zo mogelijk versterken van de cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurlijke kwaliteiten is daarom belangrijk. Hiervoor zal de toeristisch-recreatieve betekenis van deze gebieden moeten toenemen. Het uitgangspunt van het ruimtelijk beleid binnen de nationale landschappen is daarom ook het "behoud door ontwikkeling". Dit betekent dat binnen de nationale landschappen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk zijn, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of versterkt. Binnen de nationale landschappen mogen alleen woningen worden gebouwd voor de plaatselijke woningvraag. De uitwerking van het beleid voor de nationale landschappen is een verantwoordelijkheid van de provincies. Zo geven de provincies in hun streekplannen de nadere grenzen van de nationale landschappen aan en worden de kernkwaliteiten van een nadere uitwerking voorzien. In de nota ligt Harkema in het nationale landschap de Noordelijke Wouden. De
NATIONAAL LANDSCHAP
kernkwaliteiten van dit landschap zijn de strokenverkaveling met haar ken-
NOORDELIJKE WOUDEN
merkende lengte-breedteverhouding van 3:1 tot 5:1, de kleinschaligheid en het
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
13
reliëf door pingoruïnes en houtwallen. Het beleid voor de Noordelijke Wouden is in de nota als volgt uiteengezet: "Dit zeer kleinschalige veenontginningslandschap is zeer bijzonder in Nederland. De strokenverkaveling met een kenmerkende verhouding van lengte en breedte, gecombineerd met de aanwezigheid van elzensingels of houtwallen op de perceelsranden, geven een zeer fijnmazige verzameling van kleine groene ruimtes. Daarin zijn soms pingoruïnes te vinden als zeldzaam aardkundig verschijnsel uit vroegere koudeperiode".
3.2
Provinciaal beleid STREEKPLAN FRYSLAN 2007
Het "Streekplan Fryslân 2007" is in december 2006 door Provinciale Staten vastgesteld. Het bevat het provinciaal beleid voor de ruimtelijke ontwikkeling van de provincie voor de periode tot 2016. Dit beleid is gebaseerd op de visie "Een ondeelbaar Fryslân met ruimtelijke kwaliteit". Meer bepaald betekent dit dat er tussen de steden en het platteland van Fryslân een wederzijdse afhankelijke relatie bestaat. Het behouden en ontwikkelen van de landschappelijke kwaliteiten van de provincie is daarbij een gezamenlijk belang. Ook daarom is er in het streekplan voor gekozen de verstedelijking vooral in de steden te laten plaatsvinden. In het streekplan valt Harkema onder de "overige kernen". In de hiërarchie van het streekplan de kleinste dorpen, zonder volwaardig voorzieningenniveau. Bij de toekomstige ontwikkeling van de provincie ligt de nadruk op de steden en de regionale centra, zoals Dokkum, Buitenpost en Surhuisterveen. In dorpen als Harkema zijn ontwikkelingen toegestaan, voor zover die passen bij de schaal en ruimtelijke karakteristiek van het dorp. Dat betekent dat woningen mogen worden gebouwd voor de plaatselijke woningvraag. De benutting van locaties binnen de bestaande bebouwde kommen heeft daarbij de voorkeur. De ambitie is om in de kleinere kernen 40% van de woningvraag binnen de bebouwde kommen op te vangen.
NATIONAAL LANDSCHAP
Overeenkomstig de opgave uit de Nota Ruimte is er in het streekplan ook bij-
NOORDELIJKE WOUDEN
zondere aandacht voor de nationale landschappen. Uitgangspunt van het ruimtelijk beleid voor deze gebieden is het benutten, ontwikkelen en versterken van de bijzondere kwaliteiten van deze gebieden. De provincie maakt in haar ruimtelijk beleid geen onderscheid tussen gebieden binnen of buiten de nationale landschappen. Dit betekent dat binnen deze landschappen woningen mogen worden gebouwd voor de plaatselijke woningvraag. De kernkwaliteiten van deze gebieden zijn richtinggevend voor de ruimtelijke ontwikkelingen. De kernkwaliteiten van de Noordelijke Wouden zijn: -
het kleinschalige patroon van lintbebouwing, houtwallen, elzensingels met geleidelijke overgangen naar mieden, hooilanden en plaatselijk esgronden daartussen;
14
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
-
het in verhouding dichte netwerk aan houtwallen en elzensingels;
-
de afwisseling in schaal en (beperkt) reliëf;
-
de opstrekkende strokenverkaveling met wisselende lengte-breedteverhoudingen van 4:1 tot 5:1 tot plaatselijk (on)regelmatige blokverkaveling;
-
structurerende elementen als beplantingen, lintdorpen, paden met laanbeplanting en wegen, maar ook aardkundige elementen als pingoruïnes en dobben;
-
de bijzondere vormen van esstructuren.
Door de provincie Fryslân is in december 2007 de notitie "Prognose Bevolking &
PROGNOSE BEVOLKING &
Woningbehoefte, Trendvarianten 2007" opgesteld. Hierin zet de provincie een
WONINGBEHOEFTE, TREND-
hedendaags beeld van de verwachten bevolkingsontwikkeling in Fryslân uiteen.
VARIANTEN 2007
Ook wordt een uit deze bevolkingsontwikkeling af te leiden huishoudenontwikkeling en woningbehoefte uiteengezet. De nadruk ligt hierbij op de kwantitatieve woningbehoefte. Ook in de notitie worden verschillende regio’s onderscheiden waaronder de regio Noordoost. Wat betreft de bevolkingsontwikkeling is (in vergelijking met de prognose van december 2005) de verwachte toename van het aantal inwoners van Fryslân lager dan in het verleden. Wanneer de huidige trends zich onveranderd blijven voordoen zal het aantal inwoners toenemen van ongeveer 645.000 in 2008 tot, afhankelijk van de gekozen variant, tussen de ongeveer 655.000 en 676.000 rond 2030. De lagere verwachte toename is vooral het gevolg van een verdere afname van het buitenlands migratiesaldo. In de regio Noordoost zal het aantal inwoners naar verwachting zelfs afnemen van ongeveer 85.800 in 2007 tot tussen de ongeveer 77.600 en 84.400 in 2030. Ook hier weer afhankelijk van de gekozen variant. Uitgaande van de variant waarbij het aantal inwoners van Fryslân tot 2030 met ongeveer 22.000 zal toenemen zal vooral het aantal oudere huishoudens, 65 jaar en ouder (naar hoofd van het huishouden), toenemen. Het aantal jongere huishoudens (waaronder starters) zal ongeveer gelijk blijven. Vooral het aantal huishoudens tussen de 35 en 40 jaar zal afnemen. De lagere toename van het aantal inwoners van Fryslân leidt niet tot een overeenkomstige toename van het aantal huishoudens. Dit doordat onder andere de individualisering is toegenomen (in vergelijking met onder andere de prognose van december 2005). Het aantal huishoudens zal toenemen van ongeveer 276.050 in 2007 tot ongeveer 318.000 in 2030. Op basis van deze verwachte ontwikkelingen is een voorspelling gedaan van de woningbehoefte. Van ongeveer 296.200 in 2007 zal de woningbehoefte in Fryslân toenemen tot, afhankelijk van de gekozen variant, tussen de ongeveer 301.100 en 310.600 in 2030. In 2016 zal de woningbehoefte tussen de ongeveer
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
15
285.700 en 288.700 zijn. De jaarlijkse toename tot 2016 van de woningbehoefte zal dan tussen de 1.800 en 2.160 woningen zijn. Daarna zal de vraag naar woningen inzakken naar 0 in de jaren tussen 2033 en 2036, afhankelijk van de prognosevariant. DE WONINGMARKT IN FRYSLÂN 2007 – 2016; WOBOF 2007
In het rapport De woningmarkt yn Fryslân 2007 - 2016 zijn de resultaten van het Woningbehoefteonderzoek Fryslân 2007 (Wobof 2007) uiteengezet. De provincie Fryslân laat dit onderzoek elke vier tot vijf jaar uitvoeren om inzicht te krijgen in de woningbehoefte van de inwoners van de provincie. Op basis van deze resultaten is er in het provinciale woonbeleid nadrukkelijk aandacht voor: -
een behoorlijke kwaliteitsverbetering en aanpassing van de bestaande woningvoorraad waarbij betaalbaarheid, duurzaamheid en levensloopbestendigheid de uitgangspunten zijn;
-
inbreidingslocaties als geschikte plaats voor de bouw van nieuwe wonin-
-
de uitbreiding van de woonmogelijkheden voor senioren (levensloopbe-
-
voldoende beschikbaarheid van woningen voor zogenoemde starters op
gen en minder voor uitbreidingslocaties; stendigheid); de koopwoningmarkt en voor zogenoemde doorstromers van een huur naar een koopwoning; -
de (mogelijke) leefbaarheidsproblemen in de kleine en grotere kernen en de huur- en koopvoorraad.
Deze aandachtspunten zijn de inzet voor het provinciale woonbeleid voor de komende jaren. NOTITIE REGIONALE
De provincie geeft in de “Notitie Regionale Woningbouwafspraken” een voor-
WONINGBOUWAFSPRAKEN
zet voor een gemeentelijke verdeling van de planologische bouwruimte. Voor de NOFA-regio voorziet de provincie een woningbehoefte van 1279 woningen (basisruimte) voor de periode van 2008 - 2016. De NOFA-gemeenten kunnen onderling afspraken maken over de verdeling van dit aantal. De provincie doet een tweetal voorstellen voor een verdeling. De provincie biedt verder ruimte om specifieke knelpunten in de herstructurering en binnenstedelijke transformatie op te lossen en biedt de ruimte om binnenstedelijk (lees: binnen bestaand bebouwd gebied) “plafondloos” te bouwen. De provincie stelt voor dat buitenstedelijk een plafond (voor Achtkarspelen 60% van de basisruimte) wordt aangehouden en binnenstedelijk niet langer met een plafond of richtgetal wordt gewerkt. De provincie koppelt de kwantitatieve programmering onlosmakelijk aan een set kwalitatieve afspraken. De provinciale afspraken behelzen in het kort: -
een inspanningsverplichting om minstens 40 % van de netto woningtoename in bestaand bebouwd gebied te realiseren;
16
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
-
aandacht voor de realisering van voldoende betaalbare en levensloopgeschikte woningen in het goedkope en betaalbare prijssegment, dit zowel in de huur- als de koopsector;
-
investeren in duurzame woningbouw, zowel in nieuwbouw als bij herstructurering van woningen.
3.3
Regionaal beleid Ook in reactie op de startnotitie voor het nieuwe provinciale streekplan heb-
REGIOVISIE NOORDOOST
ben de vier gemeenten in noordoost Fryslân gezamenlijk een regiovisie voor de
FRIESLAND, 2003
periode tot 2015 in augustus 2003 vastgesteld. De opgave voor de regio is het behoud van de bestaande bevolking. Uitgangspunt hiervoor is een sociaal-economische ontwikkeling met behoud en versterking van de kwaliteit. Hiervoor zijn onder andere de volgende hoofdlijnen uiteengezet: -
het ontwikkelen als “woonregio”;
-
het benutten van de landschappelijke kwaliteiten en behoud en versterking van de natuur.
Meer bepaald betekent dit voor dorpen als Harkema dat woningen mogen worden gebouwd voor de plaatselijke woningvraag. Dit overeenkomstig het provinciaal beleid in het streekplan. Daarbij bestaan er mogelijkheden voor een combinatie van wonen en werken in de bestaande linten wanneer die passen bij de schaal en landschappelijke structuur van de linten. De NOFA-gemeenten zijn op basis van de provinciale voorzet uit de “Notitie
REGIONALE WONING-
regionale woningbouwafspraken” overeengekomen dat uitgangspunt is dat ge-
BOUWAFSPRAKEN
meenten hun restrichtgetal behouden (opgeteld 1226). Het programma dat op basis van de prognoses aan dit richtgetal kan worden toegevoegd (te weten 53 woningen) wordt verdeeld op basis van het gemeentelijke aandeel in de regio (verdelingsmethode B uit het provinciale voorstel). Dit heeft geresulteerd in onderstaande verdeling. Tabel 2. Verdeling bouwruimte 2008-2016 Regio Noordoost Peildatum 1-1-2008
Restant richtgetal
Aandeel in regio
Extra ruimte
Basisruimte 1279
Totaal
1226
100 %
53
Achtkarspelen
418
32.7 %
17
435
Dantumadiel Dongeradeel
222 394
21.8 % 30.5 %
12 16
234 410
Kollumerland c.a.
192
15.0 %
8
200
De NOFA-gemeenten zijn verder overeengekomen dat voorkomen moet worden dat een deel van het regionale programma (dat wil zeggen buitenstedelijke woningbouwmogelijkheden) voor de regio verloren gaat op het moment dat woningbouwplannen niet voor 2016 worden gerealiseerd. Dit vraagt om een goede
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
17
monitoring en zonodig een herijking van de afspraken. Om die reden is afgesproken dat gezamenlijk, in aansluiting op de provinciale systematiek, een systeem zal worden ontwikkeld voor de monitoring van de ontwikkelingen op de woningmarkt. Verder is afgesproken dat een eerste herijking van de woningbouwafspraken in 2012 zal plaatsvinden. Streven is om contingent flexibel (lees: gemeentegrensoverschrijdend) in te zetten om zo de markt optimaal te bedienen. STRATEGISCHE
Bij de uitvoering van het Wobof 2007 hebben de vier gemeenten in noordoost
WOONVISIE NOFA
Fryslân gebruik gemaakt van de mogelijkheid om het aantal verstuurde vragenlijsten voor het Wobof 2007 te verhogen om ook inzicht te krijgen in de woningbehoefte op gemeentelijk niveau. Op basis van de resultaten van dit woningbehoefteonderzoek en de meest recente bevolkingsprognoses is een woningmarktanalyse voor de NOFA-gemeenten opgesteld. Deze woningmarktanalyse heeft aan de basis gestaan van de Strategische Woonvisie NOFA. In de Strategische woonvisie hebben de NOFA-gemeenten een hoofdkoers uitgewerkt. Voorop staat het verder ontwikkelen van de regionale woonfunctie. Voor de korte termijn willen de gemeenten de regio zo sterk mogelijk maken door op inventieve en innovatieve wijze de resterende groei te accommoderen. Iets dat in deze periode van economische neergang niet eenvoudig zal zijn. Verder wil men werken aan de kwaliteit van de woningvoorraad, het zorg dragen voor duurzaam wonen, ontwikkeling van de woonfunctie als economische drager voor Noordoost Fryslân, de ontwikkeling van gebiedsgericht beleid met natuurlijke partners als regionale corporaties en zorg- en welzijnsinstellingen en het (als gemeenten) samenwerken aan wonen door in de uitvoering te streven naar flexibiliteit en samenwerking. Een niet onbelangrijk onderdeel van het regionale beleid is het tijdig aandacht besteden aan het inzichtelijk maken en het opvangen van de (financiële) gevolgen van de demografische krimp. Samen met de partners in de regio op het terrein van wonen, welzijn en zorg moet bekeken worden hoe we een neerwaartse spiraal in de leefbaarheid in onze regio kunnen voorkomen.
3.4
Gemeentelijk beleid STRUCTUURPLAN
Het “Structuurplan Achtkarspelen 1995-2010” is door de gemeenteraad vastge-
ACHTKARSPELEN
steld op 28 oktober 1999. Dit plan richt zich op de ruimtelijke ontwikkeling van Achtkarspelen voor de middenlange termijn. Voor de herziening van bestemmingsplannen biedt het structuurplan een belangrijk toetsingskader. Naast een algemene, integrale ruimtelijke ontwikkelingsvisie voor de gehele gemeente is een visie uitgewerkt op het niveau van de verschillende dorpen.
18
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
Voor Harkema is in het structuurplan aangegeven dat bij woningbouw in het centrumgebied in de eerste plaats moet worden gedacht aan de bouw van woningen voor ouderen. In de periode 2005 – 2009 mogen 116 woningen worden gebouwd. Kleinschalige, milieuvriendelijke bedrijvigheid is toegestaan langs de as Warmoltsstrjitte – Reitsmastrjitte. Eventuele nieuwe winkels zullen in het centrumgebied moeten worden gevestigd. Op 11 juni 2009 heeft de gemeenteraad ingestemd met de nieuwe woning-
NIEUWE WONINGBOUW-
bouwafspraken met de provincie en tussen de NOFA-gemeenten onderling. Be-
AFSPRAKEN
langrijk onderdeel van deze afspraken vormt het verschil in benadering van het buitenstedelijk en binnenstedelijk bouwen. Volgens de overeengekomen verdeelsleutel is voor Achtkarspelen een aantal te bouwen woningen van 435 beschikbaar voor de periode 2008 - 2016. Daarvan is 60 % maximaal bestemd voor buitenstedelijke uitbreiding (261 woningen). Voor binnenstedelijk bouwen is gekozen voor het zogenaamde ‘plafondloos bouwen’, hetgeen betekent dat de gemeente ingeval van herstructurering en inbreiding de ruimte heeft om meer dan het resterende aandeel van 40 % te bouwen. Het centrumgebied van Harkema wordt als binnenstedelijk aangemerkt. De vier gemeenten in Noordoost-Friesland hebben gezamenlijk een welstands-
WELSTANDSNOTA NOFA
nota opgesteld. Hierin zijn voor de verschillende onderscheiden gebieden (met een ruimtelijke samenhang) welstandscriteria opgenomen. Hieraan worden bouwplannen getoetst in het kader van de welstandsbeoordeling. Binnen het dorp Harkema is een aantal van deze welstandsgebieden onderscheiden. Het onderstaande kaartje geeft daarvan een indruk. Alle onderscheiden welstandsgebieden in Harkema kennen een regulier ambitieniveau. Hier geeft de bestaande situatie enigszins ruimte voor veranderingen. De gebieden zijn ingedeeld naar ruimtelijke karakteristiek.
Figuur 3. Kaartfragment Welstandsnota NOFA
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
19
Het centrumgebied van Harkema valt in de welstandsgebieden 4 en 9 en is tevens voorzien van een ster (ontwikkellocatie) zoals weergegeven op bijgaand kaartfragment. Gebiedsnummer 4 heeft betrekking op de van oorsprong aanwezige lintbebouwing. Gebiedsnummer 9 ziet met name op seriematige bouw; lange, rechte straten met daaraan repeterende bebouwing in rijen gebouwd. Met de sterlocatie wordt aangegeven dat hier een ontwikkeling wordt voorzien en daarvoor gelden voor wat betreft de welstandstoets, de afspraken zoals opgenomen in paragraaf 2.5 van de Welstandsnota. In het voorliggende bestemmingsplan zal dat mogelijk van toepassing zijn bij de gebieden die zijn voorzien van een wijzigingsbevoegdheid. Voor de uitvoering van de eerste fase van het centrumplan bij recht zijn eigen welstandscriteria opgesteld. Dit welstandskader is als bijlage 1 bij de toelichting opgenomen, zodat een volledig beeld van de gevraagde stedenbouwkundige eisen is gewaarborgd. TOEKOMSTVISIE ACHT-
In 2006 heeft de gemeenteraad voor het beleid op hoofdlijnen de toekomstvi-
KARSPELEN 2006 - 2016
sie ‘Achtkarspelen, aangenaam!’ vastgesteld. Deze visie heeft betrekking op de komende tien jaar: 2006-2016. Wat de fysieke omgeving betreft, wil Achtkarspelen zich verder ontwikkelen als aantrekkelijke woongemeente, waarbij wordt gestreefd naar een lichte groei van het aantal inwoners. Er moeten meer woningen komen en er moet meer diversiteit in het woningbestand worden aangebracht, waardoor starters en senioren in Achtkarspelen blijven wonen en nieuwe inwoners zich kunnen vestigen. De gemeente heeft oog voor het cultureel erfgoed. De aandachtsgebieden omvatten monumenten, waardevolle bomen en planten, landschap zoals coulissen, lintbebouwing en waterwegen, industrieel erfgoed en archeologische bestanden. Het economisch beleid richt zich op behoud en versterking van het bestaande bedrijfsleven, het genereren van uitbreidingsinvesteringen bij de bestaande bedrijven en het stimuleren van nieuwe innovatieve bedrijvigheid, met bijzondere aandacht voor startende ondernemers. Buiten de bedrijventerreinen moet ruimte gecreëerd worden voor woon-werkfuncties. In vrijkomende agrarische bedrijven zal passend binnen bestemmingsplannen ruimte zijn voor nieuwe bedrijvigheid.
PROSTITUTIEBELEID
Op 29 juni 2000 heeft de raad besloten om prostitutiebeleid vast te stellen en de APV te wijzigen door middel van het vaststellen van het hoofdstuk ‘Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.’. Vanuit het belang van openbare orde en ter bescherming van de kwaliteit van woon- en leefomgeving is ervoor gekozen om ten aanzien van de exploitatie van seksinrichtingen te kiezen voor een restrictief beleid. Het maximum aantal vergunningen dat kan worden verleend is dan ook vastgesteld op één voor de hele gemeente. Verder
20
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
is ervoor gekozen om de straat- en raamprostitutie, daar deze indringende nadelige effecten op de openbare orde kunnen hebben, geheel onder de verbodsbepalingen van de APV te brengen. In de APV is voorts de mogelijkheid geopend voor B&W om gebieden of delen van de gemeente aan te wijzen waar het verboden is om een seksinrichting te exploiteren. De bebouwde kommen van alle dorpen van de gemeente zijn aangewezen als gebied waar vestiging van een seksinrichting verboden is. Achterliggende gedachte is dat de negatieve effecten van de vestiging van een seksinrichting (verkeersaantrekkende werking, mogelijke overlast) in het 'buitengebied' veel minder sterk ervaren zullen worden.
3.5
Overige aspecten In oktober 2005 is er door Droogh Trommelen Broekhuis een detailhandelsvisie
DETAILHANDELSVISIE
voor het centrum van Harkema opgesteld. De aanleiding van het opstellen voor
CENTRUMGEBIED
deze visie is de actualisering van de bestemmingsplannen voor Harkema. Er is gekeken naar drie aandachtpunten: 1.
De distributieve ruimte binnen Harkema
Het winkelaanbod heeft nu en in de toekomst voornamelijk een verzorgingsfunctie voor de eigen bewoners. De opwaardering van het centrum tot een compleet en compact dorpscentrum met moderne winkelpanden, een aantrekkelijke uitstraling en inrichting is de insteek. De belangrijkste randvoorwaarden hierbij zijn: een sterke supermarktservice en een zo compleet mogelijk overig dagelijks aanbod. Uitbreiding dient plaats te vinden binnen de bestaande voorzieningen. 2.
De beste locatie voor de concentratie van centrum voorzieningen
Een geschikte keuze voor de versterking van het dorpscentrum van Harkema is het gebied tussen de Warmoltsstrjitte, de Nijebuorren en de Bouwe Harkemastrjitte. Hier is ruimte voor de ontwikkeling van een winkelproject. Bovendien is er omliggende bebouwing die wel een impuls kan gebruiken. Binnen het gebied zijn enkele lagen woningen op het winkelproject gewenst. 3.
De belangstelling bij de ondernemers voor concentratie en vernieuwing van het winkelaanbod
Uit gesprekken met ondernemers blijkt dat een meerderheid van de ondernemers geen volwaardig inkomen uit de winkel kan halen. Bovendien zijn de ambities van de ondernemers erg wisselend en is er sprake van een verspreid eigendom. Dit kan de ontwikkeling tot een vernieuwd dorpscentrum belemmeren. Het bestaande winkelgebied in Harkema laat kwalitatief te wensen over. Het
GEBIEDSVISIE GEMEENTE
gebied voldoet op dit moment niet meer aan de hedendaagse eisen en heeft
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
21
een matige uitstraling. De verwachting, die wordt versterkt door de uitkomsten van het onderzoek Droogh Trommelen en partners, 2005, is dat zonder investeringen een verdere degradatie van het winkelaanbod in Harkema onvermijdelijk is. Dit zal koste wat kost moeten worden voorkomen. Door herontwikkeling van het gebied kan een verdere achteruitgang van de kwaliteit worden voorkomen. Bovendien wordt door herontwikkeling voorkomen dat de kwantiteit van het aanbod verder terugloopt. Het streven dient gericht te zijn op de realisatie van een compacte detailhandelsontwikkeling op de huidige locatie met een servicesupermarkt en een volledig pakket speciaalzaken. De directe nabijheid van een supermarkt bij de overige (speciaal)zaken is van doorslaggevend belang voor het welslagen van een nieuw winkelgebied. De speciaalzaken kunnen op deze wijze optimaal profiteren van de publieksaantrekkende werking van de supermarkt. Door een compacte opzet ontstaat een ideale situatie voor zogenaamde combinatieaankopen. Bijkomend voordeel is dat een parkeerterrein kan worden aangelegd waarvan alle omliggende winkels kunnen profiteren. Bij de vestiging van een tweede supermarkt in Harkema zijn op basis van het onderzoek van Droogh Trommelen en partners, van 2005 twijfels met betrekking tot de haalbaarheid. Echter, op voorhand wordt de komst van een tweede supermarkt in het bestemmingsplan niet uitgesloten. De totstandkoming van een nieuw winkelgebied dient prioriteit te krijgen. Indien een nieuw te vestigen supermarkt kan leiden/ bijdragen tot de totstandkoming van een nieuw winkelcentrum dan dient hieraan veel waarde te worden gehecht. Uiteraard dient bij een nieuwe ontwikkeling wel zorgvuldig te worden gekeken naar de ruimtelijke en stedenbouwkundige kwaliteit van het gebied. De huidige locatie van de winkelcluster biedt voor de realisatie van een compact winkelgebied met daarin opgenomen een supermarkt en de benodigde parkeerplaatsen feitelijk onvoldoende ruimte. Het “kermisterrein”, dat aansluit op de winkelcluster biedt een goede mogelijkheid voor de noodzakelijke uitbreidingsruimte. Zowel de ‘Detailhandelsvisie centrum Harkema, 2005’, opgesteld in opdracht van de gemeente, als de ‘Ontwikkelingsvisie centrumlocatie Harkema 2005’, opgesteld door een werkgroep voortvloeiend uit Plaatselijk Belang Harkema, voorzien ook nadrukkelijk in een (gedeeltelijke) invulling van het kermisterrein. Met het bestemmingsplan kunnen slechts de ruimtelijke randvoorwaarden worden geboden ten behoeve van de gewenste ontwikkelingen. De uiteindelijke totstandkoming van een nieuw winkelcentrum hangt met name af van eigenaren, huurders en andere marktpartijen. De gemeente heeft als zodanig geen ontwikkelende, maar een randvoorwaardenscheppende, coördinerende en toetsende rol. De initiatieven vanuit het dorp en de geluiden vanuit de markt geven alle vertrouwen dat een centrumontwikkeling van de grond zal komen. Voor het deel van het centrum dat is gelegen langs de Nijebuorren en de Bouwe Harkemastrjitte is de herontwikkeling reeds zover uitgedacht, dat dit deel bij recht in het voorliggende bestemmingsplan is opgenomen. Het betreft de zoge-
22
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
noemde eerste fase van het centrumplan. Voor een verdere beschrijving van de eerste fase van het centrumplan wordt verwezen naar paragraaf 2.5 van de voorliggende toelichting. Voor het overige deel van het centrumplan waarbinnen ontwikkelingen kunnen plaatsvinden, zal door middel van een wijzigingsbevoegdheid herontwikkeling worden mogelijk gemaakt. De hiervoor geldende voorwaarden zijn opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid. Voor wat betreft de ruimtelijke randvoorwaarden is aansluiting gezocht op de in 2005 opgestelde Detailhandelsvisie. De marktvisie Harkema gaat in op de woningmarktsituatie en -potentie in het
MARKTVISIE HARKEMA
dorp Harkema en haar omgeving in relatie tot de ontwikkeling van het centrumplan. Aan de Warmoltsstrjitte is het grootste deel van de detailhandelsvestigingen van Harkema gevestigd. De winkels, meestal ontstaan als onderdeel van het woonhuis, hebben een dorpse uitstraling. Op enkele plekken is sprake van een iets ander bebouwingsbeeld zoals op de hoek van Warmoltsstrjitte en de Bouwe Harkemastrjitte. lnmiddels is sprake van een gedateerd en wat onsamenhangend bebouwingsbeeld. De ligging van het centrumgebied tussen de Warmoltsstrjitte, de Nijebuorren en de Bouwe Harkemastrjitte is een goede keuze voor de versterking van het dorpscentrum van Harkema. Hier is ruimte voor de ontwikkeling van een winkelproject. Bovendien is er omliggende bebouwing die wel een impuls kan gebruiken. Woningmarkttechnisch en kwalitatief zijn er binnen dit gebied enkele lagen woningen op het winkelfront gewenst. Door speciaalzaken naast een publiekaantrekkende functie als een supermarkt te situeren, ontstaat er een compacte detailhandelsopzet die zogenaamde combinatieaankopen mogelijk maakt. Bijkomend voordeel is dat een parkeerterrein kan worden aangelegd waarvan alle omliggende winkels kunnen profiteren. Uit de marktvisie blijkt dat in Harkema appartementen gewenst zijn. Voor de herontwikkeling van de genoemde centrumlocatie is het erg belangrijk dat de directe woonomgeving van de appartementen en de overige ontwikkelingen een goede aansluiting op elkaar krijgt. Dit zal leiden tot een versterking van de woonbeleving/het woongenot van de toekomstige bewoners van de appartementen. Voor de gehele marktanalyse wordt verwezen naar bijlage 2 van deze toelichting.
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
23
4
B e p e r k i n g e n
In dit hoofdstuk aandacht besteed aan de randvoorwaarden die voor eventuele
nieuwe ontwikkelingen in het plangebied gelden. Veelal zijn dit milieuaspecten.
4.1
Wegverkeerslawaai Binnen het plangebied beperkt het thema geluidhinder zich (voor zover het om ruimtelijke ordening gaat) tot lawaai van het wegverkeer en van bedrijven. De bedrijfshinder komt in de volgende paragraaf aan de orde. Regelgeving rond wegverkeerslawaai is - evenals industrielawaai - onderdeel van de Wet geluidhinder. In deze wet is bepaald dat elke weg een zone heeft waarbinnen onderzoek naar de geluidbelasting aan de gevels van woningen en andere geluidgevoelige functies moet plaatsvinden. Een uitzondering geldt voor: -
wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied;
-
wegen waarvoor een maximum snelheid geldt van 30 km/uur.
In het plangebied geldt een verkeerregime van 30 km/uur. Hoewel er in het plangebied geluidgevoelige functies aanwezig zijn, hoeft er in dit geval geen onderzoek naar wegverkeerslawaai plaats te vinden omdat hier de uitzondering van toepassing is. Deze uitzondering is ook van toepassing op het wijzigingsgebied zoals dat als aanduiding is opgenomen op de verbeelding en de bij recht mogelijk gemaakte herontwikkeling van het centrum van Harkema, eerste fase. Van hinder van wegverkeerslawaai is ten aanzien van de realisatie van de eer-
CONCLUSIE
ste fase van het centrumplan geen sprake. Het bestemmingsplan is op dit punt uitvoerbaar.
4.2
Hinder van bedrijvigheid Via de milieuwetgeving wordt hinder in woonsituaties, zoals lawaai van bedrij-
BESTAANDE BEDRIJVIGHEID
ven, zoveel mogelijk voorkomen. Alle bedrijven en instellingen die in potentie
EN WONEN
hinder zouden kunnen veroorzaken moeten een vergunning hebben in het kader van de Wet milieubeheer dan wel voldoen aan de bepalingen van een Algemene maatregel van bestuur (Amvb) van de Wet milieubeheer. De aanwezigheid van de bestaande bedrijvigheid in het dorp is aanvaardbaar op grond van de thans verleende milieuvergunningen. Deze vergunningen bieden ook de garantie dat problemen tussen bedrijvigheid en het wonen in de toekomst in
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
25
voldoende mate zijn afgedekt. Bovendien worden in het plangebied geen directe ontwikkelingen voorzien die alsnog problemen zouden kunnen oproepen, zoals nieuwbouw van woningen. UITBREIDING EN NIEUW-
Het plan biedt beperkte mogelijkheden voor uitbreiding van bestaande bedrij-
VESTING VAN BEDRIJVEN IN
ven. Nieuwvestiging van bedrijven die naar aard en schaal passend zijn is mo-
RELATIE TOT HET WONEN
gelijk binnen het concentratiegebied. In de aanloopgebieden (gebied met de bestemming ‘Gemengd’) kan aan nieuwvestiging van bedrijven die naar aard en schaal passend zijn binnen een woongebied medewerking worden verleend door middel van een afwijkingsmogelijkheid. Zowel in gevallen waarbij sprake is van uitbreiding van bedrijvigheid als gevallen van nieuwvestiging van bedrijvigheid zal bij de verstrekking van de milieuvergunningen of bij het instemmen met meldingen van geval tot geval een beoordeling plaatsvinden van de gevolgen voor de omwonenden c.q. voor de bedrijven. In het plan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het dorpscentrum. Deze wijziging biedt mogelijkheden voor het vestigen van nieuwe functies die naar aard en schaal passend zijn in de omgeving. Voor een deel wordt herontwikkeling van het centrum mogelijk gemaakt door middel van een rechtensregeling in dit voorliggende bestemmingsplan. Het betreft de eerste fase van het centrumplan. De eerste fase van het centrumplan is bestemd voor ‘Centrum’. De in de bestemming voorkomende functies zijn naar aard en schaal passend in de omgeving waar veel functiemenging voorkomt. Het betreft detailhandel, dienstverlening ten behoeve van zorggerelateerde activiteiten en de woonfunctie. De uitwisselbaarheid van functies in een kenmerk van de bestemming ‘Centrum’. In zowel gevallen van uitbreiding van bedrijvigheid als gevallen van nieuwvestiging zal bij het verstrekken van de milieuvergunningen of bij het instemmen met meldingen van geval tot geval een beoordeling plaatsvinden van de gevolgen voor de omwonenden c.q. voor de bedrijven.
BEDRIJVIGHEID IN HET
In de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ (editie 2009) zijn afstanden
PLANGEBIED
aangegeven die tussen bedrijfstypen en (rustig) woongebied zouden moeten worden aangehouden om milieuhinder te voorkomen. De afstanden in de VNGbrochure gelden als een richtlijn. Verschillen in feitelijke hinder kunnen voortkomen uit de aard en schaal van het betreffende bedrijf. Krachtens de Wet milieubeheer moeten de bedrijven een vergunning hebben dan wel voldoen aan de bepalingen van een Algemene maatregel van bestuur (AMvB) van de Wet milieubeheer.
CONCLUSIE
Van hinder van bedrijvigheid is ten aanzien van de realisatie van de eerste fase van het centrumplan geen sprake. Het bestemmingsplan is op dit punt uitvoerbaar.
26
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
4.3
Externe veiligheid In het vierde Nationale milieubeleidsplan (NMP4) zijn de lijnen uitgezet voor
NMP 4
een vernieuwing van het externe veiligheidsbeleid. Deze vernieuwing gaat uit van de zogenaamde risicobenadering. Er wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico: -
Plaatsgebonden risico: risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is;
-
Groepsrisico: cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.
Een aanzet tot het geven van wettelijke normen heeft plaatsgevonden met het
BESLUIT EXTERNE VEILIGHEID
opstellen van het ‘Besluit externe veiligheid inrichtingen’. Dit besluit is op 10
INRICHTINGEN
juni 2004 in het Staatsblad gepubliceerd en is op 27 oktober 2004 in werking getreden. In dit besluit wordt aangegeven hoe met het plaatsgebonden risico en groepsgebonden risico moet worden omgegaan. De hiervoor weergegeven regelgeving is onder meer van toepassing op tankstations met een LPG-installatie en vervangt eerdere regelgeving over de zonering rond deze inrichtingen. In de ‘Nota Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen’ uit 1996 is het externe
CIRCULAIRE RISICONORMERING
veiligheidsbeleid voor vervoer van gevaarlijke stoffen gegeven. In de ‘Circulai-
VERVOER GEVAARLIJKE STOFFEN
re Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen’ is dit beleid verder uitgewerkt en verduidelijkt. In de circulaire, die op 4 augustus 2004 in de Staatscourant is gepubliceerd, is het rijksbeleid aangegeven over de afweging van veiligheidsbelangen die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving. In de circulaire is overigens zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
27
Figuur 4. Bron: Risicokaart Provincie Fryslân d.d. 28 juni 2011
Op dit moment zijn op de Risicokaart van de provincie Fryslân in de directe nabijheid van Harkema geen risicovolle inrichtingen aangegeven. CONCLUSIE
Van hinder van de externe veiligheid is ten aanzien van de realisatie van de eerste fase van het centrumplan geen sprake. Het bestemmingsplan is op dit punt uitvoerbaar.
4.4
Luchtkwaliteit Op 1 maart 1993 is de Wet Milieubeheer (Wm) in werking getreden. Onder andere de Europese regelgeving voor de luchtkwaliteit is met de inwerkingtreding van de wijziging van de Wm (onderdeel luchtkwaliteitseisen) op 15 november 2007 in de Nederlandse wet- en regelgeving verwerkt. WET- EN REGELGEVING
Uitgangspunt van de Wm is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden. Hierin is bepaald wanneer en hoe overschrijdingen van de grenswaarden voor de luchtkwaliteit moeten worden behandeld. In het NSL worden ook nieuwe ontwikkelingen zoals plannen voor de bouw van woningen overwogen. Plannen die binnen het NSL passen, hoeven niet meer te worden beoordeeld aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Ook plannen die niet ‘in betekende mate’ (nibm) gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit hoeven niet meer aan deze grenswaarden te worden beoordeeld. De eisen om te kunnen beoordelen of bij een plan sprake is van nibm, zijn vastgesteld in de algemene maatregel van bestuur (AMvB)-nibm. In de AMvB-nibm is bepaald dat na dat het NSL of een programma voor de regio is vastgesteld een grenswaarde van 3% afname van de luchtkwaliteit als nibm
28
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
kan worden aangeduid. Dit betekent een toename van ten hoogste 1,2 microgram per m3 NO2 of PM10. Voor kleinere projecten heeft het ministerie van Volkhuisvesting, Ruimtelijke
ONDERZOEK
Ordening en Milieu samen met InfoMil de zogenoemde NIBM-tool ontwikkeld. Op basis hiervan wordt de toename van NO2 en PM10 vanwege het project bepaald. Hierdoor kan eenvoudig worden bepaald of er sprake is van een ‘in betekende mate’ afname van de luchtkwaliteit. Het onderhavige bestemmingsplan is een conserverend plan, waarbinnen geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Uitzondering hierop is de realisatie van de herontwikkeling eerste fase van het centrumplan. Op basis van de uitgave nr. 256 Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden van het CROW wordt een aantal verkeerbewegingen van motorvoertuigen per dag vanwege deze ontwikkeling verwacht. Per functie binnen de herontwikkeling is het aantal voertuigen per dag weergegeven. -
Commerciële functies tot 1200 m²: 32,6 x 12 = 392 Binnen het centrum van Harkema wordt het hoofdwinkelgebied versterkt door nieuwe centrumfuncties. Het betreft het centrale winkelgebied van Harkema.
-
Dienstverlening ten behoeve van zorgvoorzieningen tot 800 m²: 17 x 8 = 136 Aangesloten is bij de verkeerbewegingen voor gezondheidscentra.
-
Appartementen op verdiepingen: 6,4 x 20 = 128
Voor wat betreft de commerciële functies en de dienstverlening voor de zorg kan sprake zijn van een aantrekkende werking van vrachtverkeer. Dit zal in de berekening voor de Worst-case scenario worden meegenomen.
Figuur 5. Berekening NIBM-tool
Uit de NIBM-tool komt naar voren dat hiermee de grens van 3% (een toename van 1,2 µg/m3 NO2 of PM10) niet overschreden wordt.
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
29
CONCLUSIE
Van hinder van een te grote verslechtering van de luchtkwaliteit is ten aanzien van de realisatie van de eerste fase van het centrumplan geen sprake. Het bestemmingsplan is op dit punt uitvoerbaar.
4.5
Archeologische waarden Begin 1992 ondertekende Nederland het Verdrag van Valletta/Malta. Dit verdrag is vervolgens vertaald in de Wet op de archeologische monumentenzorg. Daarmee heeft de zorg voor het archeologisch erfgoed een vaste positie gekregen in het proces van de ruimtelijke planvorming. Uitgangspunten zijn het vroegtijdig betrekken van archeologische belangen in de planvorming, het behoud van archeologische waarden in situ (ter plaatse) en de introductie van het zogenaamde "veroorzakerprincipe". Dit principe houdt in dat degene die de ingreep pleegt financieel verantwoordelijk is voor behoudsmaatregelen dan wel een behoorlijk onderzoek van eventueel aanwezige archeologische waarden. FAMKE
Mede in verband met de doorvoering van Europees beleid heeft de provincie Fryslân een cultuurhistorische advieskaart uitgebracht die onder meer informatie biedt over te verwachten archeologische waarden. Deze informatie is weergegeven op FAMKE, de Friese Archeologische Monumenten Kaart Extra.
Figuur 6. Fragment FAMKE: periode steentijd-bronstijd
30
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
Figuur 7. Fragment FAMKE: periode ijzertijd-middeleeuwen
Uit FAMKE blijkt dat in het onderhavige plangebied slechts in geval van groot-
CONCLUSIE
schalige bodemingrepen archeologisch onderzoek zinvol zal zijn. Voor de meeste kleine ingrepen is hier dan ook geen verder onderzoek noodzakelijk. Diepere sporen en vondsten kunnen evenwel nog intact zijn. Hiervan kan sprake zijn bij zeer omvangrijke ingrepen van meer dan 2,5 hectare, die bijvoorbeeld betrekking hebben op de aanleg van een complete woonwijk, of wegaanleg. Voor dergelijke grote ingrepen wordt een karterend proefsleuvenonderzoek geadviseerd. In het plan zijn ingrepen van deze omvang niet aan de orde. Het gebied dat in aanmerking komt voor een mogelijke toepassing van de in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheid omvat een ingreep die kleiner is dan 2,5 hectare. Dit geldt ook voor de ontwikkeling van de eerste fase van het centrumplan. Voor het bestemmingsplan bestaat dan ook geen noodzaak voor een archeologisch onderzoek. Van hinder vanwege de aanwezigheid van archeologische waarden is ten aan-
CONCLUSIE
zien van de realisatie van de eerste fase van het centrumplan geen sprake. Het bestemmingsplan is op dit punt uitvoerbaar.
4.6
Bodemkwaliteit Aangezien bodemingrepen van substantiële omvang niet in het plangebied worden voorzien, is onderzoek naar eventuele bodem- en/of grondwaterverontreiniging in het kader van de bestemmingsregeling niet nodig. Wel zal bij individuele bouwaanvragen in sommige gevallen actuele informatie over de bodemkwaliteit moeten worden overlegd. Voor de eerste fase van het centrumplan is in opdracht van de gemeente Achtkarspelen een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Aanleiding voor het
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
31
uitvoeren van het bodemonderzoek zijn de voorgenomen herinrichtingsactiviteiten ter plaatse van de onderzoekslocatie. Het doel van het verkennend bodemonderzoek is het vaststellen van de milieuhygiënische kwaliteit van zowel de grond als het grondwater ter plaatse van de onderzoekslocatie. Het bodemrapport is als bijlage 3 bij deze toelichting opgenomen. De belangrijkste conclusies uit het verkennend bodemonderzoek zijn: -
In de samengestelde mengmonsters van de bovengrond (MMI en MM2) is ten hoogste een licht verhoogd gehalte aan lood vastgesteld ten opzichte van de achtergrondwaarden.
-
In de samengestelde mengmonsters van de ondergrond (MM3 en MM4) zijn de gehalten niet verhoogd vastgesteld ten opzichte van de achtergrondwaarden.
-
In het grondwater ter plaatse van peilbuis Pb 6 is de concentratie aan xylenen verhoogd vastgesteld ten opzichte van de streefwaarden.
Indien grond van de locatie wordt afgevoerd voor toepassing elders, volstaan de resultaten van het onderliggende bodemonderzoek mogelijk niet. Om definitief vast te stellen of de grond buiten de locatie kan worden hergebruikt, kan het bevoegd gezag (gemeente waar de grond zal worden toegepast) verzoeken om een inkeuring conform het Besluit bodemkwaliteit. CONCLUSIE
Op basis van de onderzoeksresultaten dient formeel gezien de hypothese 'onverdacht' verworpen te worden, aangezien in de bovengrond en in het grondwater licht verhoogde gehalten aan onderzochte parameters zijn vastgesteld. De vastgestelde gehalten in de bovengrond en in het grondwater geven echter geen aanleiding tot het uitvoeren van een nader onderzoek. Uit milieuhygiënisch oogpunt bestaan er geen beperkingen voor de voorgenomen herinrichtingsactiviteiten op de locatie.
CONCLUSIE
Van hinder van mogelijke bodemverontreiniging is ten aanzien van de realisatie van de eerste fase van het centrumplan geen sprake. Het bestemmingsplan is op dit punt uitvoerbaar.
4.7
Ecologische waarden In aanvulling op de bestemmingsplanprocedure moet in het kader van de Floraen faunawet voor elke ruimtelijke ingreep worden onderzocht wat de effecten zijn op de natuurwaarden. Vervolgens moet worden beoordeeld of deze effecten acceptabel zijn. Het voorliggende bestemmingsplan is grotendeels een beheersplan. Ingrijpende nieuwe ontwikkelingen worden middels het plan niet mogelijk gemaakt. Aanzienlijke verandering van de bestaande situatie ligt derhalve niet in de rede, waardoor ecologisch onderzoek niet noodzakelijk wordt geacht.
32
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
In de wijzigingsbevoegdheid is de voorwaarde opgenomen, dat indien gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid er ecologisch onderzoek dient plaats te vinden en de resultaten van het onderzoek bij het wijzigingsplan betrokken dienen te worden. 4 . 7 . 1
Advies
natuurwaarden
Voor de eerste fase van het centrumplan is in opdracht van de gemeente Achtkarspelen een ecologisch onderzoek uitgevoerd in de vorm van een Advies Natuurwaarden. Aanleiding voor het uitvoeren van het ecologisch onderzoek zijn de voorgenomen herinrichtingsactiviteiten ter plaatse van de onderzoekslocatie. Het rapport inhoudende het Advies Natuurwaarden is als bijlage 4 bij deze toelichting opgenomen. De belangrijkste conclusie uit het Advies natuurwaarden zijn: Beschermde gebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en de
BESCHERMDE GEBIEDEN
Ecologische Hoofdstructuur liggen op ruime afstand van het plangebied en zijn hiervan gescheiden door bebouwing en infrastructuur. Gezien de aard van de ingrepen zijn geen negatieve effecten op deze gebieden te verwachten. Voor deze activiteit is daarom geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 nodig. De activiteit is op het punt van natuur niet in strijd met het streekplan Fryslân 2007. Wanneer bij het uitvoeren van de werkzaamheden rekening wordt gehouden
BESCHERMDE SOORTEN
met het broedseizoen van vogels (zie voorwaarden paragraaf 4.4) worden, behalve mogelijk voor vleermuizen, geen verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet overtreden. Voor de aanwezige licht beschermde soorten geldt een vrijstelling van de verboden in het geval van ruimtelijke ontwikkelingen. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. Wel blijft de zorgplicht van toepassing. Het is mogelijk dat vleermuizen verblijven in het plangebied. Nader onderzoek
VLEERMUIZEN
is nodig om aanwezigheid vast te stellen, dan wel uit te sluiten. Dit nader onderzoek bestaat uit verschillende avondbezoeken in de periode mei t/m oktober. Indien verblijfplaatsen van vleermuizen worden aangetroffen zal moeten worden onderzocht of door het nemen van mitigerende maatregelen een verbodsovertreding kan worden voorkomen. Uit het onderzoek naar effecten op beschermde natuurwaarden blijkt nog niet dat de aanwezige natuurwaarden geen belemmeringen vormen voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Deze conclusie geldt voor de beschermde soorten en de noodzaak van ontheffingen. Voor de mogelijke aanwezigheid van vleermuizen in het plangebied zal een aanvullende ecologische rapportage worden opgesteld.
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
33
4 . 7 . 2
Aanvullend vleermuisonderzoek
Het onderzoek naar de mogelijke aanwezigheid van vleermuizen in het centrumgebied is deels uitgevoerd. Voor het deels uitgevoerde onderzoek is een tussentijdse rapportage opgesteld. De tussentijdse rapportage is als bijlage 5 bij deze toelichting opgenomen. De belangrijkste conclusie uit de tussentijdse rapportage aanvullend vleermuisonderzoek is: Op grond van twee in de zomerperiode uitgevoerde veldbezoeken is door een deskundige geconstateerd dat er geen kraam- en zomerverblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn. Wel zijn enkele exemplaren van de vleermuissoorten gewone dwergvleermuis en laatvlieger foeragerend in en rond het plangebied waargenomen. Beide soorten komen algemeen voor in Nederland. Naar verwachting van de deskundige is de kans op de aanwezigheid van een verblijfplaats buiten de zomerperiode klein. Echter, dit valt op voorhand niet uit te sluiten. Een tweetal veldbezoeken in het najaar moeten uitwijzen of sprake is van de aanwezigheid van verblijfplaatsen voor vleermuizen buiten de zomerperiode. Mocht blijken dat toch, tegen de verwachting van de deskundige in, verblijfplaatsen worden geconstateerd, dan moeten mitigerende maatregelen worden getroffen voor deze verblijfplaatsen. De deskundige verwacht op voorhand, gezien de plannen en de (in de omgeving) waargenomen soorten, dat een verbodsovertreding van de Flora- en faunawet met behulp van het nemen van mitigerende maatregelen voorkomen kan worden. Eventuele te nemen mitigerende maatregelen zullen bestaan uit het slopen van de bebouwing op een moment dat de verblijfplaats niet in gebruik is en het realiseren van alternatieve verblijfplaatsen. De te nemen mitigerende maatregelen worden opgesteld door de deskundige en opgenomen in een activiteitenplan waarmee bij de uitvoering van de eerste fase van het centrumplan rekening wordt gehouden. Door de te nemen mitigerende maatregelen vormen de ontheffingsplichtige functies voor vleermuizen geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. CONCLUSIE
Van belemmeringen op grond van ecologie is ten aanzien van de realisatie van de eerste fase van het centrumplan geen sprake. Het bestemmingsplan is op dit punt uitvoerbaar.
4.8
Waterbeheer Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening moet tijdens de (ruimtelijke) planvorming overleg worden gevoerd met betrokken waterschappen en moet onderzoek gedaan worden naar de gevolgen van de in het plan voorziene ont-
34
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
wikkelingen voor de waterhuishouding. Hiervoor wordt de zogenoemde watertoets uitgevoerd. Het doel van de watertoets is het waarborgen van waterhuishoudkundige belangen in ruimtelijke plannen. Het nationale waterbeleid is onder andere vastgelegd in de Vierde Nota Waterhuishouding, de adviezen van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw en de Kaderrichtlijn Water. Het uitgangspunt van dit beleid is het duurzaam beheer van het water. Meer bepaald het waarborgen van voldoende veiligheid en het beperken van de kans op wateroverlast. Dit ook met betrekking tot de gevolgen van ontwikkelingen als bodemdaling, klimaatverandering en zeespiegelstijging. Om het duurzaam beheer van het water te bereiken zijn in het Waterbeleid 21e eeuw de volgende drietrapsstrategieën verwoord voor: -
Waterkwantiteit: bij voorkeur het water vasthouden, anders bergen en pas als het niet anders kan afvoeren.
-
Waterkwaliteit: bij voorkeur het water schoonhouden, anders scheiden van schoon en vuil water en dan zuiveren.
Het waterschap is vaak de eerst verantwoordelijke voor het beheer van de (oppervlakte)waterhuishouding, zoals de aan- en afvoer van water, de beveiliging tegen hoog water en het peilbeheer. Het grondwater wordt beheerd door de provincie. Op 1 januari 2004 zijn door een fusie de Friese waterschappen samengevoegd tot een Wetterskip Fryslân. Het beleid van het Wetterskip is vastgelegd in het waterbeheerplan 2010-2015 (WBP) "Wiis mei wetter", het waterhuishoudingsplan (WHP) "Wetter jout de romte kwaliteit" en in de Keur. In het WBP en WHP worden de drie hoofdthema's van beleid, te weten waterveiligheid, voldoende water en schoon water, uitgewerkt. De Keur is een verordening van het Wetterskip voor de bescherming van de werken in haar beheer. In de Keur zijn gebods- en verbodsbepalingen ten aanzien van de water-kwaliteit en kwantiteit en waterkeringen opgenomen. Het Wetterskip Fryslân heeft in haar reactie van 22 juni 2010 op het verzoek
ADVIES WETTERSKIP
tot het geven van een advies in het kader van de watertoets gereageerd. Het
FRYSLÂN BEHEERDEEL
Wetterskip brengt het volgende onder de aandacht. Het Wetterskip hanteert een compensatieregeling van wateroppervlakte indien het verhard oppervlak toeneemt. Een percentage van 10% van het totale nieuwe verharde oppervlak dient te worden gecompenseerd in de vorm van oppervlakte water. Bij eventuele toekomstige uitbreidingen van het verhard oppervlak kunnen de gevolgen daarvan getoetst worden door middel van een gewone of een versnelde watertoets. Voor elke afzonderlijke uitbreiding wordt gekeken of deze voldoet aan de wensen van het Wetterskip en daarmee geen problemen oplevert voor de waterhuishouding. Bij eventuele uitbreiding wordt het Wetterskip om advies gevraagd.
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
35
Om het aantal overstortingen van rioolwater en de belasting van rioolwaterzuiveringen te beperken, is een belangrijk uitgangspunt om regenwater en rioolwater zoveel mogelijk gescheiden af te voeren. Om een goede kwaliteit van water te realiseren moet voorkomen worden dat milieubelastende stoffen in het oppervlaktewater terecht komen. De bouwwijze en onderhoudstechniek moeten emissievrij zijn. Tevens dient gebouwd te worden met milieuvriendelijk en duurzaam materiaal. Het Wetterskip geeft aan dat het in de toelichting genoemde beleid verouderd is. Graag ziet het Wetterskip de toelichting op dit punt geactualiseerd. In het voorontwerpbestemmingsplan staat dat het plan grotendeels een conserverend karakter heeft. Het Wetterskip ziet, bij eventuele nieuwe ontwikkelingen, het plan graag vroegtijdig tegemoet, zodat een wateradvies gegeven kan worden. Indien dit advies wordt opgevolgd ziet het Wetterskip, met betrekking tot het voorontwerpbestemmingsplan Harkema-Centrum, geen waterhuishoudkundige bezwaren en geven een positief wateradvies. ADVIES WETTERSKIP
Het voorliggende bestemmingsplan is in overwegende mate een beheerplan.
FRYSLÂN UITBREIDING
Uitzondering hierop is de herontwikkeling van de eerste fase van het centrumplan. Om die reden is door de gemeente een wateradvies gevraagd met betrekking tot de herontwikkelingslocatie. Het Wetterskip Fryslân heeft in haar reactie van xx-xxxx-xxxx op het verzoek tot het geven van een advies in het kader van de watertoets gereageerd.
COMPENSATIE
Het Wetterskip hanteert het uitgangspunt dat de toename van het verhard
VERHARDING
oppervlak gecompenseerd dient te worden door 10% van de toename van het verhard oppervlak als nieuw oppervlaktewater aan te leggen. De gemeente heeft aangegeven dat, in nauw overleg met het Wetterskip, de toename van het verhard oppervlak binnen hetzelfde peilgebied zal worden gecompenseerd.
AFVALWATER- EN
Uitgangspunt van het Wetterskip is regenwater en rioolwater zoveel mogelijk
REGENWATERSYSTEEM
gescheiden af te voeren. In dit geval kan het hemelwater, afkomstig van het verhard oppervlak, onder voorwaarden (zie hierna), geloosd worden op het oppervlaktewater. Uitbreiding van het rioleringsstelsel dient aan het Wetterskip te worden doorgegeven. In de Bouwe Harkemastrjitte en de Nijebuorren ligt een gemengd rioolstelsel. In aansluiting op dit rioolstelsel zal het stelsel van het centrum worden aangesloten. Om deze reden is het afvoeren van het hemelwater naar het oppervlaktewater niet mogelijk.
WATERKWALITEIT
Om een goede kwaliteit van water te realiseren, moet voorkomen worden dat milieubelastende stoffen in het oppervlaktewater terecht komen. De bouwwijze en onderhoudstechniek moeten emissievrij zijn. Tevens dient gebouwd te worden met milieuvriendelijk en duurzaam materiaal.
36
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
Bij het realiseren van bebouwing en het aanleggen van de verhardingen moet
DROOGLEGGING
rekening worden gehouden met voldoende drooglegging. De gemeente zal bij de uitvoering van de eerste fase van het centrumplan rekening houden met de droogleggingsnorm. Het Wetterskip mag ervan uit dat de in de watertoets van de eerste fase van
EINDADVIES
het centrumplan te vermelden adviezen worden opgevolgd en meegenomen in de verdere planvorming. Tussen de gemeente en het Wetterskip zal nauw overleg plaatsvinden. Bij de realisatie van de herontwikkelingslocatie van Harkema Centrum zal zo-
CONCLUSIE
veel mogelijk rekening worden gehouden met de adviezen van het Wetterskip. Voor het overige is het plan een beheerplan. Voorgaande betekent dat dit bestemmingsplan niet door onoverkoombare gevolgen voor waterhuishouding wordt belemmerd.
4.9
Parkeervoorzieningen De voorgenomen ontwikkeling brengt ook een vraag naar parkeerplaatsen met zich mee. Door middel van de normering volgens de Aanbevelingen Stedelijke Verkeersvoorzieningen (ASVV) van het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (CROW) kan wanneer alle functies afzonderlijk zouden worden gerealiseerd de parkeerbehoefte worden voorspeld. Het onderhavige bestemmingsplan is een conserverend plan, waarbinnen geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Uitzondering hierop is de realisatie van de herontwikkeling eerste fase van het centrumplan. Per functie binnen de herontwikkeling is het aantal benodigde parkeerplaatsen weergegeven. -
Commerciële functies tot 1200 m²: 4,5 x 12 = 54
-
Dienstverlening ten behoeve van zorgvoorzieningen tot 800 m², uitgaan-
-
Appartementen op verdiepingen: 1,5 x 20 = 30
de van maximaal 15 behandelkamers: 2 x 15 = 30
Voor de ontwikkeling van de eerste fase van het centrumplan zijn ten minste 114 parkeerplaatsen nodig. Uit de inrichtingsschets blijkt dat de gemeente voornemens is 148 parkeerplaatsen te realiseren. De te realiseren parkeerplaatsen binnen de eerste fase van het centrumplan is op de verbeelding gewaarborgd door het opnemen van de aanduiding “parkeerterrein” in de bestemming ‘Centrum’ en ‘Verkeer – Verblijfsgebied’. Aan elk van de bestemmingen is in de regels een minimumaantal te realiseren parkeervoorzieningen opgenomen. Op deze wijze is gewaarborgd dat het aantal van 114 parkeerplaatsen in elk geval zal worden gerealiseerd.
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
37
CONCLUSIE
Van hinder vanwege de toenemende parkeerdruk is ten aanzien van de realisatie van de eerste fase van het centrumplan geen sprake. Het bestemmingsplan is op dit punt uitvoerbaar.
38
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
5
B e l e i d s u i t g a n g s p u n t e n
5.1
Wonen 1.
Ten aanzien van de woonfunctie in het pangebied is het beleid gericht op het handhaven van de woonfunctie zoals die nu voorkomt in het centrumgebied van Harkema.
2.
Binnen het woongebied is een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf toegestaan, mits deze nevenfunctie geen onevenredige aantasting vormt van de woonfunctie door bijvoorbeeld de hinder (verkeersaantrekking, parkeeroverlast) die het gevolg is van de betreffende activiteit. Deze regeling kan een stimulans betekenen voor de beginnende ondernemers zonder dat zij direct grote investeringen behoeven te plegen, Mocht de activiteit succesvol zijn en uitgroeien tot een volwaardige onderneming met een grotere ruimtebehoefte en/of met meerdere personeelsleden dan dient men alsnog te verhuizen naar bijvoorbeeld het centrum van het dorp of een bedrijventerrein.
5.2
Bedrijvigheid
3.
Het beleid is gericht op handhaving van de bestaande bedrijvigheid in het centrum van het dorp. De aanwezige bedrijven komen verspreid over het plangebied voor, de uitbreidingsmogelijkheden zullen, gelet op de situering en de beschikbare ruimte, beperkt zijn.
4.
In het gebied dat als centrumgebied fungeert van het dorp kan - middels uitwisseling van functies in de bestemming ‘Centrum’ en door middel van een afwijkingsmogelijkheid binnen de bestemming ‘Gemengd’ nieuwvestiging van kleinschalige bedrijvigheid, ontstaan. Hierbij zal worden gekeken of de bedrijvigheid geen milieu- en verkeershinder kan opleveren. Het gebied is vanouds gemengd. Handhaving van deze differentiatie in dit gebied is het uitgangspunt.
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
39
5.3
Voorzieningen 5.
De gemeente streeft naar handhaving van de detailhandel en de maatschappelijke voorzieningen in het dorp. Uitbreiding van het aantal voorzieningen wordt in dit plan niet voorzien. Het beleid is er dan ook op gericht om de bestaande voorzieningen te handhaven en waar mogelijk te versterken. Ten aanzien van ontwikkelingen in het centrumgebied is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. De wijzigingsbevoegdheid is opgenomen ter versterking van het centrum van Harkema.
6.
Er is op dit moment een aantal detailhandelsvestigingen aanwezig in het plangebied. Het beleid is er op gericht om detailhandel te concentreren in het centrumgebied. Nieuwe detailhandelsvestigingen buiten de bestemming ‘Centrum’ is daarom niet mogelijk. Aan de Bouwe Harkemastrjitte 1 is café ‘de Klok’ gevestigd. Aan de Warmoltsstrjitte bevindt zich een pizzeria. Ontwikkelingen dienen met name plaats te vinden in het wijzigingsgebied.
7.
De sportvoorzieningen die het dorp rijk is, dienen gehandhaafd te worden. Op termijn ligt een verdere uitbreiding van de sportaccommodaties niet voor de hand.
8.
In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. De wijzigingsbevoegdheid “wro-zone – wijzigingsbevoegdheid 1” kan worden gebruikt om aan het centrum van Harkema een nieuwe impuls te geven.
5.4
Overige aspecten 9.
Het beleid ten aanzien van het verkeer is handhaving van het 30 km/uur regime voor alle binnen de bebouwde kom gelegen wegen. De belangrijkste doorgaande verbinding (Reitsmastrjitte-Warmoltsstrjitte) dient het doorgaande karakter te behouden.
10.
Bepalende groene zones worden als structureel groen gezien en genieten op grond daarvan een bescherming in het voorliggende bestemmingsplan middels een daar op toegespitste bestemming.
40
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
6
J u r i d i s c h e
t o e l i c h t i n g
De huidige kwaliteiten van het dorp en de mogelijke versterking daarvan zijn vastgelegd in bindende regels. In dit hoofdstuk worden de regels toegelicht.
6.1
Inleiding De bestemmingsplanprocedure is geregeld in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In de procedure zijn de volgende fasen te onderscheiden: Voorbereidingsprocedure Voor het opstellen van een voorontwerpbestemmingsplan verricht de gemeente onderzoek naar de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, naar de bestaande toestand en naar mogelijke en wenselijke ontwikkelingen binnen een gemeente. Het voorontwerpbestemmingsplan wordt voor overleg gezonden aan de in artikel 3.1.1 van het Bro genoemde instanties. Bovendien wordt het voorontwerp ter inzage gelegd voor inspraak op de wijze zoals die in de gemeentelijke inspraakverordening is vastgelegd. De gemeente reageert vervolgens op het overleg ex artikel 3.1.1 Bro en de inspraak door in de toelichting van het plan op de gemaakte op- en aanmerkingen in te gaan en aan te geven welk standpunt de gemeente daarover inneemt. Vaststellingsprocedure Na aankondiging in de Staatscourant, in één of meer plaatselijke dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen en op de gemeentelijke website wordt het ontwerpbestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze periode kan een ieder zienswijzen omtrent het ontwerp naar voren brengen. Na afloop van de termijn van de terinzagelegging stelt de gemeenteraad het bestemmingsplan al dan niet gewijzigd uiterlijk 12 weken na de termijn van terinzagelegging vast. Beroepsprocedure Na de vaststelling van het bestemmingsplan maakt de gemeenteraad het vaststellingsbesluit bekend en legt het vastgestelde bestemmingsplan ter inzage. Indien Gedeputeerde Staten of de VROM inspectie een zienswijze hebben ingediend die door de gemeenteraad niet volledig is overgenomen of indien de gemeenteraad het bestemmingsplan gewijzigd heeft vastgesteld, geschiedt bekendmaking en terinzagelegging 6 weken na vaststelling. Uiterlijk 6 weken na
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
41
bekendmaking van het vaststellingsbesluit kan er beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Indien het bestemmingsplan ongewijzigd is vastgesteld en er gehoor is gegeven aan zienswijzen van Gedeputeerde Staten en/of de VROM inspectie wordt het vaststellingsbesluit door de gemeenteraad uiterlijk 2 weken na vaststelling bekend gemaakt. Tevens wordt uiterlijk 2 weken na vaststelling het bestemmingplan ter inzage gelegd.
6.2
Juridische vormgeving BESTEMMINGSPLAN
Het voorliggende bestemmingsplan is opgesteld op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Dit betekent dat het analoge bestemmingsplan ook digitaal beschikbaar is. In aansluiting op de invoering van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro), het nieuwe Besluit ruimtelijke ordening (Bro), op 1 juli 2008 en de RO-standaarden, op 1 januari 2010, is bij het opstellen van het bestemmingsplan de nieuwe wet- en regelgeving toegepast. De RO-standaarden bestaan uit: de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 (SVBP2008), de Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke instrumenten 2008 (STRI2008) en de Praktijkrichtlijn bestemmingsplannen 2008 (PRBP2008).
HET DIGITALE
De koppeling van de kaart, toelichting en regels (het bestemmingsplan) wordt
BESTEMMINGSPLAN
in de nieuwe systematiek de verbeelding genoemd. De verbeelding is vervat in een GML. De digitale verplichting, het bestemmingsplan vervat in een GML, is ingegaan op 1 januari 2010. Vanaf dat moment heeft het digitale plan voorrang op het analoge plan. In de Wro zijn de strafbepaling en de algemene gebruiksbepaling neergelegd, zodat deze niet meer opgenomen hoeft te worden in de regels. Na 1 oktober 2010 zijn deze regels neergelegd in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Tevens is de uitsluiting van de aanvullende werking Bouwverordening onder de nieuwe Wro vervallen. Deze bepaling wordt niet meer opgenomen in de regels. In het nieuwe Bro is een formulering opgenomen ten aanzien van de anti-dubbeltelregel en het overgangsrecht. Deze teksten zijn neergelegd in de regels. De nieuwe regelingen hebben als gevolg dat het bestemmingsplan wat betreft de vorm en de inhoud enigszins kan afwijken van de tot nu toe gebruikelijke wijze van opstellen.
42
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
De SVBP2008 bevat een aantal voorschriften die moeten worden opgevolgd. Voor de regels betekent dit ondermeer dat niet meer wordt gesproken van voorschriften maar van regels. Tevens zijn er een aantal dwingend voorgeschreven begrippen, die worden neergelegd in het artikel aangaande begrippen. Ook schrijft de SVBP2008 voor op welke wijze er invulling moet worden gegeven aan de wijze van meten. Op grond van artikel 3.1.3 en artikel 3.1.6 van het Bro bestaat een bestemmingsplan uit: 1.
bestemmingen die bij of krachtens de Wro kunnen worden voorgeschreven;
2.
regels die bij of krachtens de Wro kunnen worden voorgeschreven;
3.
een beschrijving van de bestemmingen, waarbij per bestemming het
4.
wanneer nodig uitwerkings- en wijzigingsregels en afwijken bij een om-
doel of de doeleinden worden aangegeven; gevingsvergunning. Daarbij is een bestemmingsplan voorzien van een toelichting. Hierin is de gemaakte keuze van de bestemmingen uiteengezet en zijn de resultaten van de voor het bestemmingsplan uitgevoerde onderzoeken opgenomen. Ook de resultaten van het overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Bro zijn in de toelichting opgenomen alsook de manier waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het bestemmingsplan zijn betrokken is in deze toelichting uiteengezet. Daarbij zijn in de toelichting ook de inzichten in de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan opgenomen. Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) met
WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT
het bijbehorende Besluit omgevingsrecht (Bor) in werking getreden. De invoering van de Wabo en het Bor heeft grote gevolgen voor het ruimtelijk omgevingsrecht zoals dat gold op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Met de inwerkingtreding van de Wabo is de Wro deels vervallen en opgaan in de Wabo. Door de komst van de Wabo en het Bor is een aantal begrippen uit de Wro (onder andere ontheffing en aanlegvergunning) vervallen. Zo wordt er niet meer gesproken over ontheffingen, maar over afwijkingen. Begrippen als ontheffing en aanlegvergunning worden ook in de RO-standaard SVBP2008 gebruikt. In september 2010 zijn er werkafspraken met betrekking tot de SVBP2008 gepubliceerd. Het voorliggende plan is aangepast aan de werkafspraak september 2010 SVBP2008. De in het overgangsrecht genoemde bouwvergunning is vervangen door een omgevingsvergunning voor het bouwen. In de Wabo en het Bor is de omgevingsvergunning geïntroduceerd en geregeld. In de omgevingsvergunning zijn de verschillende toestemmingen voor locatiegebonden activiteiten geïntegreerd, waarbij sprake is van een samenloop met andere locatiegebonden activiteiten die gevolgen hebben voor de fysieke leefomgeving. Ook voor de (voorheen) ontheffingen (afwijkingen van het bestemmingsplan) die in een bestemmingsplan zijn geregeld, is na 1 oktober 2010 een
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
43
omgevingsvergunning op grond van de Wabo vereist. Dit geldt ook voor de aanlegvergunning. Het algemene gebruiksverbod dat was opgenomen in artikel 7.10 Wro is vervallen en vervangen door het algemene gebruiksverbod dat is opgenomen in artikel 2.1 Wabo. Voor een gebruik in strijd met een bestemmingsplan is een omgevingsvergunning vereist. ADDITIONELE
In het plan zijn de al dan niet in directe relatie met een bestemming staande
VOORZIENIGNEN
voorzieningen, zoals ondergrondse leidingen, wegen, paden, parkeervoorzieningen, bermen, geluidwerende voorzieningen, centrale installaties ten behoeve van de energievoorziening, voorzieningen ten behoeve van de waterbeheersing in de vorm van watergangen, duikers, waterkeringen en dergelijke in de bestemming begrepen, zonder dat dit uitdrukkelijk is vermeld.
CRITERIA BIJ NADERE EIS,
In de regels zijn criteria opgenomen die als toetsingskader dienen bij de in het
AFWIJKINGSMOGELIJKHEID
plan opgenomen nadere eisen en afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden. Het
EN WIJZIGING
gaat dan met name om kwalitatieve criteria als de woonsituatie (o.a. privacy), de milieusituatie (o.a. hinder voor omwonenden en verkeersaantrekkende werking), de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid (o.a. voorkomen van onoverzichtelijke, onherkenbare en niet sociaal controleerbare ruimtelijke situaties), de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het straat- en bebouwingsbeeld. Bij dit laatste criterium moet worden gedacht aan een goede verhouding tussen bouwmassa en openbare ruimte, een goede hoogte/ breedte-verhouding tussen bebouwing onderling, een samenhang in bouwvorm/ architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is. Afhankelijk van de betreffende afwijkingsbevoegdheid, wijzigingsbevoegdheid of nadere eis zijn één of meer van deze criteria opgenomen.
SANERINGSREGELING
Het is nu vaak niet aantrekkelijk om bestaande bebouwing die onder het overgangsrecht valt af te breken, omdat geen mogelijkheden tot herbouw worden geboden. Door sloop en herbouw kan ruimtelijk echter vaak een betere situatie worden gecreëerd. In het plan is een saneringsregeling opgenomen op grond waarvan het aantrekkelijker wordt om de bebouwing die onder het overgangsrecht valt af te breken. Om er voor zorg te dragen dat bestaande afwijkingen naar de aard en omvang worden verkleind mag ten hoogste 60% van de gesloopte oppervlakte worden teruggebouwd. Hierbij moet rekening worden gehouden met de oppervlakte die op grond van de geldende regels mag worden gerealiseerd. Om het één en ander te verduidelijken, volgt hieronder een rekenvoorbeeld. Op een perceel is 350 m² aan bijgebouwen aanwezig. Hiervan mag 150 m² bij recht worden gerealiseerd en valt een oppervlakte van 200 m² onder het overgangsrecht. Wanneer men een (bouwvallige) schuur en een overkapping afbreekt van in totaal 240 m², dan zou men op grond van de geldende regels ten hoogste 40 m² aan bijgebouwen mogen terugbouwen. Zoals gezegd valt van de 240 m² die men afbreekt 200 m² onder het overgangsrecht. Van deze oppervlakte mag ten hoogste 60% worden teruggebouwd. Dit betekent dat in totaal op het perceel 110 m² (het deel dat niet wordt afgebroken) + 40 m² (het deel
44
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
dat op grond van de geldende regels kan worden gerealiseerd) + 120 m² (60% van het te slopen gedeelte dat onder het overgangsrecht valt) aan bijgebouwen mag worden opgericht. Door middel van een algemene afwijkingsbevoegdheid worden ten behoeve van
WONINGAANPASSING
mindervaliden en zorgbehoeftigen extra mogelijkheden voor de bouw van aanen uitbouwen/woningaanpassing geboden. Zo kan men langer in de woning blijven wonen. Wel dient de behoefte aan extra woonruimte voldoende aannemelijk te worden gemaakt. Voorwaarde is verder dat men op grond van een wettelijke regeling (nu Wet maatschappelijke ondersteuning) in aanmerking komt voor een financiële bijdrage. Ook kan worden gedacht aan een verklaring van een arts van de GGD.
6.3
Bestemmingen In deze paragraaf is in het kort aangeven welke doeleinden per bestemming worden nagestreefd. Bovendien is aangegeven op welke gronden de onderscheiden bestemmingen van toepassing zijn. Maar voordat de afzonderlijke bestemmingen aan de orde komen, is eerst aandacht geschonken aan de globale verdeling van de bestemmingen over het plangebied. De keuze is gemaakt om qua functionaliteit twee hoofdgebieden te onder-
VOORAF
scheiden: een gebied waar de gemengde functie voorop staat en een gebied dat gericht is op een centrumfunctie. Daarnaast zijn wat kleinere gebieden die zijn gericht op de woon- en maatschappelijke functie. Het gebied met het gemengd karakter is het aanloopgebied richting het centrum. De Reitsmastrjitte en de Warmoltsstrjitte gelden als aanlooproute naar het centrum. Dit pleit ervoor om naast de woonfunctie een aantal andere functies toe te staan. Deze functies zijn echter niet onderling uitwisselbaar gemaakt, maar aan de bestaande plaats gebonden. Alleen middels een afwijkingmogelijkheid is nieuwvestiging van kleinschalige, niet milieuhinderlijke bedrijvigheid toegestaan. In het bestemmingsplan is voorzien in dertien bestemmingen, te weten: -
Bedrijf;
-
Bedrijf - Nutsbedrijf;
-
Centrum;
-
Gemengd;
-
Groen;
-
Horeca;
-
Maatschappelijk;
-
Sport;
-
Tuin;
-
Verkeer - Verblijfsgebied;
-
Wonen;
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
45
BEDRIJF
-
Wonen – Bijzonder woongebouw;
-
Wonen – Woongebouw.
De grotere bedrijven binnen het plangebied zijn in het plan aangeduid. De gronden zijn bestemd voor bedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2 van de bij de regels gevoegde Staat van Bedrijven en de bestaande bedrijven welke als zodanig in het plan zijn aangeduid. Een afwijkingsmogelijkheid is opgenomen voor de eventuele vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijven, maar die naar hun aard en/of naar hun effecten op het woon- en leefklimaat gelijk te stellen zijn met de wel genoemde bedrijven. Voor zover aanwezig is ook de bedrijfswoning in de bestemming begrepen. De gebouwen dienen binnen de in het bestemmingsvlak aangegeven bouwvlakken te worden gerealiseerd. De oppervlakte van de bedrijfswoning (inclusief aanen uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen) mag (met uitzondering van de bestaande grotere woningen) niet meer dan 150 m² bedragen. Bijgebouwen ten dienste van een bedrijfswoning kunnen net als bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak worden opgericht. Daar het onderscheid tussen bedrijfsgebouwen en bijgebouwen - voor zover gebouwd binnen het bouwvlak - ruimtelijk minder relevant is, zijn hier geen aparte regels voor opgenomen. Middels een afwijkingsmogelijkheid kunnen bijgebouwen tot een oppervlakte van ten hoogste 50 m² ook buiten een bouwvlak worden gebouwd. Het bevoegd gezag kan in dat geval met het oog op een samenhangend bebouwingsbeeld voorwaarden verbinden aan de afmetingen en situering van de bijgebouwen.
BEDRIJF - NUTSBEDRIJF
De grotere gebouwen en bouwwerken ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen (zoals transformatorgebouwen en gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening) zijn als zodanig bestemd.
CENTRUM
Het centrum van het dorp is bestemd als ‘Centrum’. Binnen deze bestemming is het wonen begrepen, evenals detailhandel, kleinschalige kantoren met een lokale oriëntatie, dienstverlenende voorzieningen, maatschappelijke voorzieningen en bedrijven als genoemd onder categorie 1 en 2 van de bij de regels gevoegde Staat van Bedrijven en de daarbij behorende bedrijfswoningen. Middels een afwijkingsmogelijkheid kunnen andere, niet genoemde, maar naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven mogelijk worden gemaakt. De functies zijn binnen deze bestemming onderling uitwisselbaar. Ook binnen deze bestemming dienen woningen, gebouwen ten dienste van de niet-woonfuncties en bedrijfs- en dienstwoningen binnen een bouwvlak te worden opgericht. Voor de bouw van aan- en uitbouwen, en bijgebouwen geldt dezelfde regeling als bij de bestemming “Gemengd”, waarbij onderscheid is gemaakt tussen de mogelijkheden voor dergelijke bebouwing bij woningen en bij de niet-woonfuncties (inclusief eventuele bedrijfs- en dienstwoningen). De gezamenlijke oppervlakte aan- en uitbouwen, bijgebouwen en gebouwen buiten het bouwvlak ten dienste van de niet-woonfuncties (inclusief eventuele bedrijfs- en dienstwoningen) is binnen deze bestemming toegestaan tot een op-
46
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
pervlakte van ten hoogste 200 m². Ook hierbij is een beperking gesteld aan het aantal vierkante meters dat ten dienste van het wonen mag worden opgericht. Het aanloopgebied naar het centrum van Harkema langs de Warmoltsstrjitte is
GEMENGD
bestemd als ‘Gemengd’. Deze bestemming biedt mogelijkheden voor functiemenging. Dit is grotendeels gebaseerd op de bestaande situatie. Naast het wonen zijn detailhandel, maatschappelijke instellingen, kantoren, dienstverlenende bedrijven en instellingen en bedrijven die zijn genoemd in de Staat van Bedrijven onder categorie 1 en 2 binnen de bestemming begrepen. De bestaande plaats is bij deze functies het uitgangspunt. Middels een in de bestemming
opgenomen
afwijkingsmogelijkheid
is
ook
de
vestiging
van
maatschappelijke instellingen, kleinschalige kantoren met een lokale oriëntatie, dienstverlenende instellingen en bedrijven die zijn genoemd in de Staat van Bedrijven onder categorie 1 en 2 op een andere locatie mogelijk. Hierbij is nadrukkelijk geen mogelijkheid geboden voor het verlenen van afwijkingmogelijkheid voor detailhandel omdat voor deze functie geen uitbreiding buiten het centrumgebied wordt voorgestaan. Daarbij dienen de milieu- en de verkeerssituatie in ogenschouw te worden genomen. De vestiging van nieuwe bedrijvigheid mag namelijk niet leiden tot een onaanvaardbare milieusituatie voor omwonenden. Bovendien mag de nieuwe bedrijvigheid ter plaatse niet leiden tot een onaanvaardbare verslechtering van de verkeerssituatie. Enerzijds gaat het dan om de verkeersveiligheid en anderzijds om het parkeren. Dit parkeren dient zoveel als mogelijk op eigen erf plaats te vinden. Bij de beoordeling hiervan zal een landelijk geaccepteerde norm worden gehanteerd. Hoofdgebouwen (dus zowel de woningen, de gebouwen ten dienste van de overige voorzieningen en bedrijfs- en dienstwoningen) dienen binnen het in het bestemmingsvlak aangegeven bouwvlak te worden gebouwd. Eventueel kunnen gebouwen ten dienste van de overige voorzieningen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden voor de woningen en de percelen, waarop andere voorzieningen zijn gesitueerd, verschillende bepalingen, omdat aan de bedrijvigheid in het aanloopgebied meer bouwmogelijkheden worden toegekend. Het regime voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij de woningen is gelijk aan dat binnen de bestemming ‘Wonen’. De ruimere mogelijkheden voor de bedrijvigheid in het aanloopgebied komen tot uitdrukking in een grotere gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en gebouwen ten dienste van de overige voorzieningen welke buiten het bouwvlak worden gebouwd per bouwperceel (150 m² in plaats van maximaal 100 m²). Daarbij is een beperking gesteld aan het aantal vierkante meters dat dan ten dienste van het wonen mag worden opgericht.
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
47
GROEN
De belangrijke groene ruimten in het dorp zijn bestemd als ‘Groen’. In deze gebieden staat het in stand houden en versterken van de bestaande groenstructuur voorop. Op deze gronden mogen geen gebouwen worden opgericht.
HORECA
Het binnen het plangebied voorkomende horecabedrijven zijn als zodanig bestemd. Het betreft een pizzeria en het café De Klok. In de begrippen is omschreven dat onder een horecabedrijf wordt verstaan: een bedrijf, waarin bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie. Horecabedrijven die zorgen voor extra verkeers- en parkeerdruk zoals een discotheek of bar/dancing zijn niet toegestaan. Middels een wijzigingsbevoegdheid in de regels is het mogelijk om de bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Centrum’.
MAATSCHAPPELIJK
Deze bestemming heeft betrekking op de maatschappelijke voorzieningen binnen het plangebied. Voorbeelden hiervan zijn de kerk, de school en het clubhuis Harkema sociaal cultureel werk. De gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd. De bestaande bouwmaten zijn daarbij het uitgangspunt. Voor zover bestaand zijn ook dienstwoningen in de bestemming begrepen.
SPORT
De tennisbaan is onder de bestemming ‘Sport’ gebracht. De bebouwing dient binnen een bouwvlak te worden opgericht. Er mag uitsluitend bebouwing worden opgericht die een directe relatie met de bestemming heeft. Voor de sportvelden betekent dit dat alleen was-, kleed- en bergruimten, een tribune, een kantine en overige beheersgebouwen zijn toegestaan. De bestaande maatvoeringen zijn daarbij uitgangspunt. De maximale bouwhoogte staat in het bouwvlak aangegeven. Het toepassen van een afwijkingsmogelijkheid is mogelijk voor de bouw van extra gebouwen tot een gezamenlijke oppervlakte van 50 m². Met het oog op een samenhangend bebouwingsbeeld kunnen voorwaarden worden verbonden aan de afmeting en situering van deze gebouwen.
TUIN
De voor ‘Tuin’ bestemde gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen. Op deze gronden mogen, met uitzondering van erkers, geen gebouwen worden gebouwd. Ook mogen er (met uitzondering van vlaggenmasten en omgevingsvergunningvrije bouwwerken) geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Dit betekent dat er uitsluitend omgevingsvergunningvrije bouwwerken mogen worden opgericht. Dit houdt ondermeer in dat er uitsluitend erf- en terreinafscheidingen mogen worden geplaatst van ten hoogste 1 m.
VERKEER – VERBLIJFSGEBIED
De wegen alsmede het openbare gebied, zoals groenvoorzieningen, speelplekken, parkeervoorzieningen, paden en dergelijke zijn bestemd als ‘Verkeer Verblijfsgebied’. Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.
48
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
De bestemming ‘Wonen’ omvat een aantal percelen in het plangebied en is
WONEN
gericht op het wonen. Aan huis verbonden beroepen of bedrijven zijn in de bestemming begrepen. De bouwregels zijn gericht op het behoud van het bestaande bebouwingsbeeld. Hoofdgebouwen dienen binnen het in het bestemmingsvlak aangegeven bouwvlak te worden gebouwd. Het maximale aantal woningen bedraagt ten hoogste het bestaande aantal, dan wel het in het plan aangegeven aantal. Bijgebouwen en aan- en uitbouwen mogen worden opgericht tot een maximale oppervlakte van 75 m² (voor percelen van meer dan 500 m² bedraagt de maximale oppervlakte bijgebouwen en aan- en uitbouwen 100 m²), waarbij overigens niet meer dan 50% van het bouwperceel bebouwd mag worden (het bouwvlak daarbij niet meegerekend). De gemeente acht een duidelijk onderscheid tussen hoofdgebouwen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen wenselijk. Naast het maximaliseren van de oppervlakte blijkt de ondergeschiktheid vooral uit de hoogte van de gebouwen. In de regels is dan ook vastgelegd dat de hoogte van een aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw ten minste 1 m lager dient te zijn dan de hoogte van het hoofdgebouw. Om dit onderscheid verder te benadrukken mogen de bijgebouwen en aan- en uitbouwen uitsluitend worden opgericht op de gronden achter de aan de wegzijde grenzende gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan. In het plan is dit benadrukt door de gronden, die niet mogen worden bebouwd, van de bestemming ‘Tuin’ te voorzien. Om de gebruiksmogelijkheden van de vrijstaande bijgebouwen te optimaliseren zijn deze niet gebonden aan een maximum oppervlakte per gebouw. Daar waar middels een afwijkingsmogelijkheid een maximale oppervlakte van 150 m² is toegestaan, mag de oppervlakte van een vrijstaand bijgebouw niet meer dan 100 m² bedragen. Het is uitdrukkelijk in de bestemming verboden om de vrijstaande bijgebouwen te gebruiken voor bewoning en voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf en/of daarvoor benodigde opslagruimte. De regeling voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf is gericht op een oppervlakte van ten hoogste 30% van de begane grondoppervlakte van het hoofdgebouw inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen (tot een maximum van 45 m²). Alleen het beroepsof bedrijfsmatig gebruik, dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan. Detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiende uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik. Horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan binnen de bestemming ’Wonen’. Het binnen het plangebied gelegen woongebouw De Bôge aan de Warmoltsstr-
WONEN – BIJZONDER
jitte is bestemd als ‘Wonen – Bijzonder woongebouw’. Het woongebouw mag
WOONGEBOUW
worden gebouwd binnen de in het bestemmingsvlak aangegeven bouwvlak. De bestemming is gericht op een woongebouw, waarbij centrale voorzieningen ten behoeve van verzorging en verpleging met de daarbij behorende bijgebouwen bepalend zijn. De maximale bouwhoogte van het woongebouw is aangegeven in het bouwvlak, door middel van een aanduiding. Naast vergunningvrije gebou-
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
49
wen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag een gebouw worden opgericht als (gemeenschappelijke) fietsenstalling en berging. De oppervlakte van dit bijgebouw is gerelateerd aan het aantal wooneenheden gebouwd binnen het bouwvlak. Het gebruik van bijgebouwen voor bewoning is in de regels nadrukkelijk als strijdig gebruik van de gronden aangeduid. WONEN - WOONGEBOUW
De binnen het plangebied gelegen appartementengebouwen en andere woongebouwen zijn bestemd als ‘Wonen - Woongebouw’. De woongebouwen mogen worden gebouwd binnen de in het bestemmingsvlak aangegeven bouwvlakken. Naast vergunningvrije gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen gebouwen worden opgericht als (gemeenschappelijke) fietsenstallingen en bergingen. De oppervlakte van deze bijgebouwen is gerelateerd aan het aantal woningen. Daarbij moet in acht worden genomen dat ten hoogste 50% van het erf buiten het bouwvlak mag worden bebouwd.
WRO-ZONE - WIJZIGINGS-
Langs de Warmoltsstrjitte ter hoogte van de Bouwe Harkemastrjitte is een
GEBIED 1
wijzigingsgebied opgenomen ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone - wijzigingsgebied 1’. De wijzigingsbevoegdheid kan worden gebruikt om aan het centrum van Harkema een nieuwe impuls te geven. Aan de uitoefening van de wijzigingsbevoegdheid zijn voorwaarden verbonden. Bij het opstellen van het wijzigingsplan moet zijn voldaan aan deze voorwaarden. Een aantal van de gestelde voorwaarden hebben betrekking op verplichtingen die voortvloeien uit wet- en regelgeving dan wel het gemeentelijke beleid. Voor het gebied zijn een aantal specifieke voorwaarden opgenomen. Zo mogen de gronden voor niet meer dan 70% worden bebouwd. Ook is er een voorwaarde opgenomen die ziet op de toegestane maatvoering in het wijzigingsgebied. Aan de parkeervoorzieningen dient voldoende aandacht te worden besteed.
INTERNETVERKOOP VAN
Het beleid dat betrekking heeft op de internetverkoop van goederen uit wo-
GOEDEREN
ningen is opgenomen in de bestemmingen ‘Centrum’, ‘Gemengd’ en ‘Wonen’. Uitgangspunt hierbij is dat de verkoop van goederen via het internet bij recht is toegestaan. In de specifieke gebruiksregels zijn voorwaarden opgenomen waar de verkoop van goederen via internet aan moet voldoen. Zo mag er ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met een maximum van 45 m², worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop. Alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan. Er mag geen fysiek klantencontact plaatsvinden. Ter plaatse van de woning mag geen uitstalling van de koopwaar plaatsvinden. Ook zijn er geen reclame-uitingen bij de woning toegestaan. De bevoorrading dient te gebeuren in de dagperiode (07:00 -19:00 uur). Indien deze voorwaarden worden overtreden, ontstaat er strijd met het bestemmingsplan. De verkoop van goederen via internet is op dezelfde wijze vormgegeven als de regeling voor aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven.
50
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
I n s p r a a k
7
e n
o v e r l e g
In het kader van de inspraakprocedure zijn de bewoners van Harkema en andere belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om hun mening over het voorontwerpbestemmingsplan Harkema - Centrum kenbaar te maken. Daarnaast is het voorontwerp in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1. Bro toegezonden aan diverse overlegpartners. In dit hoofdstuk zijn de resultaten van de inspraak en het overleg vermeld.
7.1
Inspraak In overeenstemming met de Inspraakverordening Achtkarspelen is op het voorontwerpbestemmingsplan inspraak verleend. Het voorontwerpbestemmingsplan heeft van 9 juni tot en met 6 juli 2010 ter inzage gelegen. Daarnaast is het plan op dinsdagavond 8 juni 2010 gepresenteerd in Sporthal De Fûgelkamp in Harkema. Tijdens deze informatieavond is aan de aanwezigen de mogelijkheid geboden vragen te stellen over het plan en kon er een afspraak worden gemaakt voor het indienen van een mondelinge inspraakreactie. Van deze informatieavond is een verslag gemaakt. Dit verslag is als bijlage 6 in het bestemmingsplan opgenomen. In verband met de Wet bescherming persoonsgegevens, die van toepassing is op dit bestemmingsplan met bijbehorende bijlagen, zijn de persoonsgegevens geanonimiseerd opgenomen in dit bestemmingsplan. Naar aanleiding van de terinzagelegging van het voorontwerpbestemmingsplan zijn twee inspraakreacties ingediend. De reacties zijn hieronder samengevat en vervolgens is het commentaar van het gemeentebestuur weergegeven. De inspraakreacties zijn als bijlage 7 in het bestemmingsplan opgenomen.
Inspraakreactie A Inspreker A verzoekt om de voorgevelrooilijn van de woning Bouwe Harkemastrjitte 2 gelijk te leggen met de woningen op nummer 4 en 6. Reactie gemeente In het ontwerpbestemmingsplan zal het bouwvlak van dit perceel naar voren worden geschoven.
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
51
Inspraakreactie B a.
In het eerste deel van de inspraakreactie geeft Plaatselijk Belang Harkema (hierna PB) aan dat zij en andere belangstellenden zeer verbaasd en verbouwereerd waren over het bestemmingsplan, omdat een belangrijk gedeelte voorbij gaat aan de zienswijze van PB en andere instanties binnen het dorp. Hierbij wordt verwezen naar diverse rapporten opgesteld door of in opdracht van het dorp. Na de informatieavond vraagt PB zich af of de gemeente hen wel serieus neemt.
b.
PB geeft in de inspraakreactie aan bezwaren te hebben tegen de voorgestelde plaats van een kindercentrum op de plaats van het te slopen gymnastieklokaal. De bezwaren zijn: 1. De voorgestelde plaats van het kindercentrum gaat voorbij aan de plannen van het dorp en PB. PB geeft aan al meerdere keren aangegeven te hebben dat zij het kindercentrum en de tennisvelden graag achter de sporthal zouden willen. Op de locatie van het gymnastieklokaal wil PB graag senioren/sociale woningbouw. De realisatie van het kindercentrum blokkeert deze plannen. 2. Het kindercentrum is nu naast de aula gepland. Het geluid van (spelende) kinderen zal, volgens PB, de dodenrust en begrafenissen danig (kunnen) verstoren. 3. Verkeerstechnisch is de geplande locatie van het kindercentrum volgens PB niet wenselijk. De aanvoerroute van het (nieuwe) winkelcentrum komt hier langs. Ook gaan er nu al veel mensen over de Nijkamp vanaf de Warmoltsstrjitte naar De Singel en De Homear. Hierbij zou dan nog het extra verkeer van ouders komen die hun kind(eren) brengen of halen van het kindercentrum. Het kruispunt bij het geplande kindercentrum zal dus, volgens PB, een druk en gevaarlijk kruispunt worden. 4. PB schrijft verder dat de gemeente met het kindercentrum op de Nijkamp voorbij gaat aan het feit dat de kinderopvang en naschoolse opvang (BSO) in de toekomst veel meer aan sport willen gaan doen. De kinderen zullen dan de redelijk drukke kruising Reitsmastrjitte/Nije Buorren moeten oversteken richting de sportaccommodaties. Een betere plaats voor het kindercentrum is, volgens PB, achter de sporthal. De sportaccommodaties kunnen dan ook door het kindercentrum gebruikt worden.
c.
Tot slot verzoekt PB om een formele reactie op het rapport “Visie clustering (sport)accommodaties Harkema”.
Reactie gemeente ad a. Het (voorontwerp)bestemmingsplan Harkema - Centrum betreft een zogenaamd conserverend bestemmingsplan. Dit betekent dat bestaande functies worden vastgelegd. Daarnaast worden verleende ontheffingen en concrete plannen waarover besluitvorming heeft plaatsgevonden meegenomen. De rapporten waarnaar wordt verwezen betreffen dorpsvisies met kansen en ideeën voor het dorp. Het zijn echter geen concrete plannen. Al-
52
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
leen concrete plannen kunnen in een bestemmingsplan worden meegenomen. De gemeente betreurt het dat PB zeer verbaasd en verbouwereerd is over het voorontwerpbestemmingsplan Harkema - Centrum en zich zelfs niet serieus genomen voelt door de gemeente. Het doel van dit bestemmingsplan is het actualiseren van de verouderde bestemmingsplannen, waarbij met name de bestaande functies worden bestemd. Dit heeft de gemeente ook aangegeven in onze brief van 31 mei 2010, waarbij het voorontwerpbestemmingsplan Harkema - Centrum aan PB is toegezonden. Met het niet opnemen van de plannen van PB in dit bestemmingsplan wordt er geen uitspraak gedaan over de plannen, ze zijn echter onvoldoende uitgewerkt om mee te kunnen nemen in dit bestemmingsplan. ad b. De wijzigingsbevoegdheid voor het realiseren van een kindercentrum is niet zomaar opgenomen in het bestemmingsplan, maar op verzoek van Kinderopvang Achtkarspelen. De gemeente gaat dus niet voorbij aan de plannen van het dorp en PB, maar heeft gereageerd op het concrete verzoek van Kinderopvang Achtkarspelen. Ruimtelijk gezien zijn er geen redenen om niet mee te werken aan dit verzoek. Echter de afgelopen tijd zijn er ontwikkelingen en gesprekken rondom het realiseren van een kindercentrum (peuterspeelzaal en kinderopvang) bij sporthal De Fûgelkamp. Dit is, naast de ontwikkelingen rondom het centrumplan, ook de reden dat de procedure voor het bestemmingsplan Harkema - Centrum stil heeft gelegen. De betrokken partijen en PB worden bij de ontwikkeling van een kindercentrum bij Sporthal De Fûgelkamp betrokken. Gezien deze plannen zal de wijzigingsbevoegdheid in het ontwerpbestemmingsplan geschrapt worden en krijgt het perceel met het oude gymnastieklokaal de bestemming Maatschappelijk (zoals ook het geval is in Twijzelerheide en Augustinusga). Omdat PB ook betrokken is bij de ontwikkeling van een kindercentrum bij Sporthal De Fûgelkamp lijkt het de gemeente niet noodzakelijk om in dit kader op de subpunten in te gaan. ad c. Het college heeft besloten de visie ten aanzien van de clustering van accommodaties inhoudelijk te behandelen tijdens de totstandkoming van de structuurvisie. Hierover is PB geïnformeerd in de brief van 10 september 2009. Het inspraak- en overlegtraject voor de structuurvisie is in concept gereed en zal binnenkort in de raad worden behandeld. Daarna wordt PB vanzelfsprekend geïnformeerd. Ook in het verdere traject rondom de structuurvisie is er dan nog ruimte voor PB om te reageren.
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
53
Tijdens de informatieavond is nog gevraagd waarom de tennisvelden niet als ontwikkellocatie, zoals het dorp wenst, zijn meegenomen. Omdat dit een wens van het dorp is maar (nog) geen concreet plan kan het niet worden meegenomen in dit bestemmingsplan. Indien het plan in de toekomst concreter wordt en de gemeente hier positief tegenover staat kan eventueel met een aparte ruimtelijke procedure medewerking worden verleend.
7.2
Overleg In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1. Bro is het voorontwerpbestemmingsplan Harkema - Centrum toegezonden aan Wetterskip Fryslân, provincie Fryslân en de VROM-inspectie - Regio Noord. De overlegreacties zijn als bijlage 8 in het bestemmingsplan opgenomen.
Wetterskip Fryslân Het waterschap heeft in de overlegreacties een aantal algemene wateradviezen opgenomen, zoals de compensatieregeling (10%) bij extra oppervlakte verharding, het gescheiden afvoeren van regen- en afvalwater en het gebruiken van milieuvriendelijke stoffen voor een goede waterkwaliteit. Het waterschap merkt verder op dat in de toelichting wordt verwezen naar verouderd beleid van Wetterskip Fryslân. In 2009 is het nieuwe waterbeheerplan 2010-2015 met de titel “Wetter jout de romte kwaliteit” vastgesteld. Dit waterbeheerplan vervangt het IWBP waarnaar in het voorontwerp wordt verwezen. Ook klopt de rol van waterschap en provincie ten aanzien van grondwater niet. Het waterschap geeft verder aan dat het een grotendeels conserverend plan betreft, waarin wel twee wijzigingsbevoegdheden zijn opgenomen. Het waterschap ziet eventuele nieuwe ontwikkelingen graag vroegtijdig tegemoet, zodat een nieuw wateradvies gegeven kan worden. Aan het aspect compensatie kan in deze fase ook vorm worden gegeven. Reactie gemeente De algemene wateradviezen hebben betrekking op nieuwe projecten. Het bestemmingsplan Harkema - Centrum betreft met name een conserverend plan. De paragraaf waterbeheer zal, qua beleid van het waterschap, geactualiseerd worden. Daarnaast zal in de regels van het wijzigingsgebied opgenomen worden dat 10% van het extra te verharden terrein gecompenseerd dient te worden.
54
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
Nu de bouwplannen voor het centrumplan concreet zijn, wordt de 1e fase bij recht meegenomen in het bestemmingsplan. De consequenties hiervan op het gebied van water worden opgenomen in de waterparagraaf. Dit zal in overleg met het waterschap gebeuren.
Provincie Fryslân In de brief van 8 juni 2010, verzonden 14 juni 2010, schrijft de provincie dat de provinciale belangen in het plan op een juiste wijze zijn verwerkt. Vervolgens schrijft de provincie dat het plan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. Reactie gemeente De gemeente neemt de overlegreactie voor kennisgeving aan.
VROM-inspectie De VROM-inspectie heeft, in de e-mail van 2 juli 2010, aangegeven dat het voorontwerpbestemmingsplan Harkema - Centrum geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. Reactie gemeente De gemeente neemt de overlegreactie voor kennisgeving aan.
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
55
8
E c o n o m i s c h e u i t v o e r b a a r h e i d
In het kader van de Grexwet dient een exploitatieplan te worden opgesteld indien er sprake is van een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. Dit is anders indien de kosten bij de vaststelling van het bestemmingsplan anderszins zijn verzekerd. Dan vervalt deze verplichting. De gemeenteraad moet wel expliciet besluiten dat een exploitatieplan niet wordt vastgesteld omdat de uitvoerbaarheid anderszins verzekerd is. Het onderhavige bestemmingsplan is een conserverend plan. Ontwikkelingen in het plangebied kunnen hoofdzakelijk mogelijk worden gemaakt door middel van het verlenen van omgevingsvergunning of het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid. Het betreft in alle gevallen particulier initiatief waaraan in beginsel geen kosten voor de gemeente zijn verbonden, afgezien van kosten van het ambtelijk apparaat voor de begeleiding en toetsing van aanvragen. Deze laatste kosten worden door middel van leges gedekt. De ontwikkeling die bij recht op grond van het voorliggende bestemmingsplan plaatsvindt, is de realisatie van de eerste fase van het centrumplan. De betreffende gronden zijn in eigendom van de gemeente. Dit houdt in dat op grond van de Grexwet geen exploitatieplan hoeft te worden vastgesteld. Het kostenverhaal wordt door de gemeente verrekend bij de uitgifte van de grond. Hiervoor
is
door
de
gemeente
met
de
betrokken
partijen
reeds
een
intentieovereenkomst gesloten. De enige overige kosten die verder uit dit plan kunnen voortvloeien zijn planschadekosten. Deze zijn op voorhand niet uit te sluiten. De gemeente zal daarom bij iedere aanvraag bezien of er planschade kan ontstaan. Indien dit het geval kan zijn, zal met de belanghebbende aanvrager een overeenkomst worden gesloten zoals bedoeld in artikel 6.4a van de Wro. Daarmee kan worden voorkomen dat de gemeenschap de planschadekosten moet betalen die gemaakt worden in het belang van de aanvrager. Gezien het bovenstaande is een exploitatieplan is voor dit bestemmingsplan niet nodig. Mochten zich in de toekomst toch ontwikkelingen voordoen waarbij de gemeente kosten moet maken dan zullen die uitsluitend onder de wijzigingsbevoegdheden vallen. Er zal dan eerst worden bezien of er een kostenverhaalsovereenkomst kan worden gesloten. In het uiterste geval kan worden overwogen om bij wijzigingsbevoegdheden een exploitatieplan vast te stellen.
005.00.07.39.00.toe - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011
57
B i j l a g e n
B i j l a g e
1 :
W e l s t a n d s c r i t e r i a C e n t r u m p l a n
Plek voor ideeën
2QWZLNNHOLQJVYLVLHHQ:HOVWDQGVNDGHU +DUNHPDFHQWUXP PHL
2QWZLNNHOLQJVYLVLHHQZHOVWDQGVNDGHU +DUNHPDFHQWUXP PHL
Plek voor ideeën
,QKRXGVRSJDYH
,QOHLGLQJ
$OJHPHHQ
5HODWLHPHWKHWEHVWHPPLQJVSODQ
$QDO\VHEHVWDDQGHVLWXDWLH
2QWVWDDQVJHVFKLHGHQLV
)XQFWLRQHOHVWUXFWXXU
5XLPWHOLMNHVWUXFWXXU
5XLPWHOLMNSHUVSHFWLHI
'HHOJHELHGHQYRRUZHOVWDQGVEHOHLG
1.0 ,QOHLGLQJ $OJHPHHQ
HHQZLM]LJLQJVJUHQV]LMQGLHSOHNNHQEHJUHQVGHQYRRU]LHQYDQUHJHOVYRRU
%LQQHQGHJHPHHQWH$FKWNDUVSHOHQLV+DUNHPDppQYDQGHJURRWVWHGRU
YHUDQGHULQJ
SHQ+HWGRUSKHHIWHHQEHODQJULMNHWDDNVWHOOLQJRSKHWJHELHGYDQYRRU
'DDUQDDVWNDQKHWJHEHXUHQGDW]LFKHHQRQWZLNNHOLQJDDQGLHQWZDDUYRRU
]LHQLQJHQZHUNJHOHJHQKHLGHQYRONVKXLVYHVWLQJ0HWQDPHLQHQURQGRP
KHWJHOGHQGEHVWHPPLQJVSODQJHHQPRJHOLMNKHGHQELHGW:RUGWGHRQW
KHWGRUSVFHQWUXPLVGDWWHPHUNHQ+HWEHHOGYDQHHQWUDGLWLRQHHOVD
ZLNNHOLQJJHZHQVWJHDFKWGDQ]DOGDDUYRRUHHQEHVWHPPLQJVSODQKHU]LH
PHQKDQJHQGGRUSVOLQWLVGDDUELMDDQKHWYHUDQGHUHQQDDUHHQYHHOSOXUL
QLQJQRRG]DNHOLMN]LMQ
IRUPHUEHHOG'HGLYHUVLWHLWLQEHERXZLQJLVGDDUGRRUDDQKHWYHUDQGHUHQ HQYRUPWGDDUPHHLQ]HNHUH]LQHHQDIVSLHJHOLQJYDQGHRQGHUQHPLQJV
9RRUJDDQGHOHLGWWRWGHYROJHQGHKRRIGEHQDGHULQJ
JHHVWYDQKHWGRUSHQKDDULQZRQHUV
RQWZLNNHOLQJHQGLHELMUHFKWJHUHJHOG]LMQLQKHWYLJHUHQG
EHVWHPPLQJVSODQNXQQHQLQSULQFLSHJHUHDOLVHHUGZRUGHQ
'H JHPHHQWHOLMNH LQ]HW LV RP YRRUZDDUGHQVFKHSSHQG UXLPWH WH ELHGHQ
RQWZLNNHOLQJHQELQQHQGHJUHQ]HQYDQGHZLM]LJLQJV
YRRUGLHRQWZLNNHOLQJHQ'DDUELMKDQWHHUW]HYRRUZDWEHWUHIWGHUXLPWH
EHYRHJGKHLG]LMQLQSULQFLSHHYHQHHQVPRJHOLMN
OLMNIXQFWLRQHOHNRHUVYRRUDOKHWEHVWHPPLQJVSODQHQYRRUZDWEHWUHIWGH
RQWZLNNHOLQJHQGLHYDQERYHQVWDDQGHDIZLMNHQZRUGHQSHU
YRUPJHYLQJYDQJHERXZHQGHZHOVWDQGVQRWD
VLWXDWLHDI]RQGHUOLMNEHRRUGHHOG
'H KXLGLJH ZHOVWDQGVQRWD LV YULM VWHUN JHULFKW RS HHQ EHERXZLQJVEHHOG YDQKHWWUDGLWLRQHOHGRUSVOLQWHQGDWFRUUHVSRQGHHUWQLHWPHWGHIHLWH OLMNHVLWXDWLHHQRQWZLNNHOLQJHQ+HWLVGDDURPQRGLJRPHHQKHULMNLQJWH PDNHQ 'HKHULMNLQJZRUGWLQJHOHLGGRRUHHQDQDO\VHYDQGHKXLGLJHVLWXDWLHHQ HHQ UXLPWHOLMNH YLVLH YRRU GH WRHNRPVW 2S GLH PDQLHU PRHW GXLGHOLMN ZRUGHQ ZHONH NRHUV GH JHPHHQWH JDDW KDQWHUHQ ELM NRPHQGH YHUDQGH ULQJHQ
5HODWLHPHWKHWEHVWHPPLQJSODQ 'HRQWZLNNHOLQJYDQ+DUNHPDWRRQWDDQGDWHUYRRUWGXUHQGQLHXZHRQW ZLNNHOLQJHQLQKHWFHQWUXPJHELHGDDQGHRUGH]LMQ-XLVWGDDURPJHHIW KHW EHVWHPPLQJVSODQ UXLPWH LQ GH PDDWYRHULQJ ]RGDW HU WHQPLQVWH JH ERXZG NDQ ZRUGHQ WRW ERXZODJHQ PHW HHQ NDS 2RN ]LMQ HU SOHNNHQ DDQJHZH]HQ ZDDURS HHQ YHUGHUH RQWZLNNHOLQJ YRRU]LHQ ZRUGW 0LGGHOV
2.0 $QDO\VHEHVWDDQGHVLWXDWLH
2QWVWDDQVJHVFKLHGHQLV
9RRUGDW GH HHUVWH EHZRQHUV KLHU QHHUVWUHNHQ EHVWRQG GH VWUHHN YDQ +DUNHPDYRRUDOXLWXLWJHVWUHNWHHQRQEHERXZGHKHLGHYHOGHQ0HGHGRRU GH JHRJUDÀVFKH OLJJLQJ ZDUHQ KHW QLHW GH PHHVW DDQWUHNNHOLMNH JHELH GHQZDDUGHRQWJLQQLQJVDFWLYLWHLWHQYDQGHJURQGNZDPHQ+HW]LMQPHW QDPHODQGDUEHLGHUVJHZHHVWGLHKLHUNDQVHQ]DJHQRP]LFKWHYHVWLJHQ =LMEUDFKWHQJURQGLQFXOWXXUHQERXZGHQNOHLQHZRQLQJHQ$DQYDQNHOLMN ZDUHQGLWVFKDPHOHRQGHUNRPHQVDOVKHLGHKXWWHQHQVSLWNHWHQPDDUJH OHLGHOLMNYHUEHWHUGHGHVLWXDWLH,QGHORRSYDQGHHHQHHHXZLVGH VWUXFWXXUYDQKHWGRUSGLHYRRUQDPHOLMNEHVWRQGXLWEHERXZLQJODQJVXLW HONDDUOLJJHQGHZHJHQYHUGLFKWHQFRPSDFWHUJHZRUGHQ 9DQRXGVKHHWWHGHEXXUWVFKDS2SHLQRI2SH\QGH+HWKRRUGHELMKHWGRUSV JHELHG YDQ$XJXVWLQXVJD ,Q ZHUG KHW %XZHNORRVWHU DOLDV 0DULD·V *UDI JHVWLFKW GRRU %XZH +DUNHPD (HQ GHFDQDDWVUHJLVWHU XLW GH H HHXZQRHPWYRRUKHWHHUVWGHQDPHQYDQGHGRUSHQYDQ$FKWNDUVSHOHQ +HWZDUHQHUWRHQQHJHQZDDURQGHU+DUNHPD2SH\QGH +DUNHPD2SH\QGHZDVHHQODQJJHUHNWGRUSVJHELHG9DQDIGHHHHXZ EHJLQW KHW KHLGHGRUS ]LMQ YRUP WH NULMJHQ +HW RQWVWDDQ YDQ KHLGHGRU SHQKDQJWVDPHQPHWKHWDÁRSHQYDQGHYHHQRQWJLQQLQJ'HWRHQPDOLJH EHYRONLQJ PRHVW WRHQ KHW YHHQ ZDV DIJHJUDYHQ RS ]RHN QDDU QLHXZH YUXFKWEDUH ZRRQJHELHGHQ 2SEDVLVYDQKLVWRULVFKHWRSRJUDÀVFKHNDDUWHQZRUGWGXLGHOLMNGDW+DUNHPD GRRUGHWLMGKHHQÁLQNLVJHJURHLG&RQFHQWUHHUGHGHEHERXZLQJ]LFKDDQ YDQNHOLMNODQJVKHWGRUSVOLQWYDQGH:DUPROWVVWUMLWWH5HLWVPDVWUMLWWHHQ 1LMHZHL JHOHLGHOLMN DDQ ZHUG HHQ VWHUNHUH XLWEUHLGLQJ LQ PHW QDPH GH QRRUGHOLMNHULFKWLQJLQJH]HW
.DDUWEHHOGIXQFWLRQHOHVWUXFWXXU
)XQFWLRQHOHVWUXFWXXU ,QKHWSODQJHELHGNDQHUYDQXLWIXQFWLRQHHORS]LFKWHHQRQGHUVFKHLGZRU GHQ JHPDDNW WXVVHQ HHQ QRRUG HQ HHQ ]XLG]LMGH +HW QRRUGHOLMNH GHHO YDQKHWSODQJHELHGGH]RQHODQJVGH1LMHEXRUUHQHQGH,NHORDQHELHGW UXLPWHDDQYRRUDOPDDWVFKDSSHOLMNHIXQFWLHV2RN]LMQHUHQNHOHZRQLQJ ERXZFOXVWHUV'HIXQFWLHVOLJJHQZDWRQVDPHQKDQJHQGPDDUNULMJHQGRRU GH JURHQH UXLPWHQ HQ GH ODDQEHSODQWLQJ YDQ GH 1LMHEXRUUHQ HQLJ YHU EDQG+HW]XLGHOLMNHGHHOGH]RQHODQJVGH:DUPROWVVWUMLWWHNHQWHHQJH PHQJGIXQFWLRQHHONDUDNWHUPHWHHQGXLGHOLMNGHWDLOKDQGHOVFOXVWHUQDELM GHNUXLVLQJPHWGH%RXZH+DUNHPDVWUMLWWH $DQGH:DUPROWVVWUMLWWHNRPWGHZRRQIXQFWLHYHHOYXOGLJYRRU.HQPHUNHQG LVKHWZRRQJHERXZ¶'H%{JH·1DELMGHKRHNYDQGH:DUPROWVVWUMLWWHHQ GH,NHORDQHLVHHQVXSHUPDUNWJHYHVWLJG1DDVWGHWDLOKDQGHOVIXQFWLHVOLJ JHQKLHURRNHHQDDQWDOPDDWVFKDSSHOLMNHIXQFWLHVZDDURQGHUHHQNHUN HQHHQMRQJHUHQFHQWUXP0HWKHWRRJRSGHYHUVFKLOOHQGHIXQFWLHVGLHLQ KHWSODQJHELHGDDQZH]LJ]LMQLVKHWSODQJHELHGLQJHGHHOGLQHHQDDQWDO GHHOJHELHGHQWHZHWHQ
KHWFRQFHQWUDWLHJHELHGGLWEHWUHIWKHWJHELHGWHQQRRUGHQYDQ
GH:DUPROWVVWUMLWWHYDQDIGHNUXLVLQJPHWGH1LMNDPSWRWGH
NUXLVLQJPHWGH,NHORDQH
KHWDDQORRSJHELHGGLWEHWUHIWKHWJHELHGODQJVGH
:DUPROWVVWUMLWWHWXVVHQGH5HLWVPDVWUMLWWHHQGH1LMNDPS
ODQJVGHJURHQHODDQGLWEHWUHIWGH]RQHDDQGH1LMHEXRUUHQ
ZDDUGLYHUVHZRRQFOXVWHUVHQPDDWVFKDSSHOLMNHIXQFWLHV
YRRUNRPHQ
.DDUWEHHOGUXLPWHOLMNHVWUXFWXXU
5XLPWHOLMNHVWUXFWXXU
HHQ ODDQEHSODQWLQJ 7HYHQV LV GH :DUPROWVVWUMLWWH YHUNHHUVNXQGLJ LQJH
,Q KHW NDDUWEHHOG UXLPWHOLMNH VWUXFWXXU EOLMNW GDW KHW RRUVSURQNHOLMNH
ULFKWZDWQLHWRYHUHHQNRPWPHWGHYRRUNHXUYRRUHHQYHUEOLMIVJHELHGLQ
GRUSVHHQNOHLQVFKDOLJHOLQWEHERXZLQJVSDWURRQJURWHQGHHOVQRJDDQZH]LJ
KHWFHQWUXPJHELHG
LVPDDUFRQFXUUHQWLHKHHIWJHNUHJHQYDQHHQDQGHUHW\SRORJLH=RLVHU LQKHWFHQWUXPJHELHGPHHUFRPSOH[PDWLJHEHERXZLQJRQWVWDDQGLHTXD VFKDDOHQYRUPJHYLQJHHQPHHUVWHGHOLMNHVIHHUXLWVWUDOHQ,QPLGGHOVLV VSUDNHYDQHHQZDWRQVDPHQKDQJHQGEHERXZLQJVEHHOGLQKHWFHQWUXP JHELHG $DQGHQRRUGNDQWYDQGH:DUPROWVVWUMLWWHHQODQJVGH1LMHEXRUUHQZRUGW GHUXLPWHEHSDDOGGRRUHHQDIZLVVHOLQJYDQEHERXZLQJHQJURHQHUXLP WHV 'H JURHQH UXLPWHV ]LMQ RI EHZXVW DDQJHOHJG DOV JUDVYHOGHQ HQ RS JDDQGJURHQPDDUGHHOVRRNRQWVWDDQRPGDWDQGHUHLQYXOOLQJXLWEOHHI'LH UXLPWHZRUGWGDQZHOJHEUXLNWELMYRRUEHHOGYRRUGHNHUPLV 'H]RQHWXVVHQGH:DUPROWVVWUMLWWHHQGH1LMHEXRUUHQEHKRRUWGXLGHOLMN WRWKHWFHQWUXPJHELHGYDQKHWGRUSPDDUNHQWHHQZDWRQVDPHQKDQJHQ GHVWUXFWXXU +HW EHERXZLQJVEHHOG ZRUGW DDQ GH :DUPROWVVWUMLWWH EHSDDOG GRRU HHQ GRUSVH PDDW YDQ KRRIG]DNHOLMN YULMVWDDQGH ZRQLQJHQ YDQ ppQ ERXZODDJ PHWNDSDIJHZLVVHOGPHWWZHHRQGHUppQNDSZRQLQJHQYDQWZHHERXZ ODJHQ PHW NDS (U LV RYHUZHJHQG VSUDNH YDQ HHQ GXLGHOLMN KHUNHQEDUH OLQWEHERXZLQJKRHZHOGDWEHHOGKLHUHQGDDUYHUVWRRUGZRUGWDOVJHYROJ YDQDDQHQXLWERXZHQPHWOXLIHOV$DQGH:DUPROWVVWUMLWWH]LMQHQNHOH YHUELM]RQGHULQJHQDDQZH]LJ]RDOVHHQNHUNKHWZRRQJHERXZ¶'H%{JH· HQHHQZLQNHOFOXVWHU ,Q GH ]RQH DFKWHU GH :DUPROWVVWUMLWWH DDQ GH 1LMHEXRUUHQ HQ ODQJV GH ,NHORDQHZRUGWKHWEHERXZLQJVEHHOGPHGHEHSDDOGGRRUPHHUVHULHPD WLJHZRQLQJERXZWZHHRQGHUppQNDSZRQLQJHQHQULMHQZRQLQJHQ DIJH ZLVVHOGPHWYULMVWDDQGHERXZZHUNHQYRRUGHPDDWVFKDSSHOLMNHIXQFWLHV 9HUGHUYDOWHURSGDWGH:DUPROWVVWUMLWWHHHQYHUVWHHQGNDUDNWHUKHHIW WHUZLMOODQJVGH1LMHEXRUUHQMXLVWYHHOJURHQOLJWHQGHHOVLVYRRU]LHQYDQ
.DDUWEHHOGUXLPWHOLMNSHUVSHFWLHI
3.0
5XLPWHOLMNSHUVSHFWLHI
$OV KXOSPLGGHO YRRU KHW ZHUNHQ PHW GH]H EHQDGHULQJ LV HHQ UXLPWHOLMN
XLWEUHLGHQYDQJURHQPLGGHOVODDQEHSODQWLQJHQKDQG
SHUVSHFWLHIRSJHVWHOG0HWKHWUXLPWHOLMNSHUVSHFWLHIZRUGWKHWYROJHQGH
KDYHQHQYHUVWHUNHQEHVWDDQGHJURHQHYHUELQGLQJ]RQHV
EHRRJG GHLGHQWLWHLWYDQKHWFHQWUXPJHELHGYDQ+DUNHPDZRUGW
JURWHQGHHOVEHSDDOGGRRUHHQYHUGLFKWSDWURRQYDQ
OLQWEHERXZLQJGRQNHUJULMVPHWV\PERROYDQOLQWEHERXZLQJ
9RRUGH]RQHV¶,QWHQVLHYHEHERXZLQJOLQWEHERXZLQJ·JHOGWGDW
KLHUWHQPLQVWHHHQKHUNHQEDUHSDUFHOOHULQJDDQZH]LJLVHQ
GDDUPHHHHQ]HNHUHNOHLQVFKDOLJKHLGZRUGWRQGHUVWHXQG'DW
ZLO]HJJHQKLHU]DOGHLGHQWLWHLWYDQHHQLQGLYLGXHHOJHERXZSHU
LQGLYLGXHOHNDYHOYDQEHODQJ]LMQ2RNGH]RQHVZDDULQGH
KXLGLJHVLWXDWLHGHOLQWEHERXZLQJPLQGHU]LFKWEDDULV]RXRS
WHUPLMQZHHUHHQELMGUDJHNXQQHQOHYHUHQDDQKHWSDWURRQ
GHPDDWVFKDSSHOLMNHIXQFWLHVDDQGH,NHORDQHHQ1LMHEXRUUHQ
VWDDQLQHHQJURHQHYHUELQGLQJV]RQH'H]HJURHQH]RQHKDQG
KDYHQHQYHUVWHUNHQ
PHHUVDPHQKDQJEUHQJHQLQKHWJHELHGPHWGHWHQQLVEDQHQHQ
GHJ\P]DDODDQGH1LMHEXRUUHQ
YRRUZDWEHWUHIWGHRSHQEDUHLQULFKWLQJ]LMQHQNHOHDDQ
GXLGLQJHQRSJHQRPHQGLHGHJHPHHQWHOLMNHLQWHQWLHYRRUKHW
GRUSVFHQWUXPPDUNHUHQ+HWJDDWGDQRPKHWYROJHQGH
KHWEHHOGEHSDOHQGHNUXLVSXQWLVDDQOHLGLQJYRRU
YHUELM]RQGHULQJYDQGHLQULFKWLQJ
XLWERXZYDQSDUNHHUYRRU]LHQLQJHQ]RYHHOPRJHOLMNLQ
VDPHQKDQJPHWQLHXZHRQWZLNNHOJHELHGHQ
VWLPXOHUHQYDQ]RUJYXOGLJHUDQGHQLQGHRYHUJDQJWXVVHQ
SDUNHUHQHQHUYHQ
VWLPXOHUHQYDQODQJ]DDPYHUNHHUURXWHVQDDUGH
ZLQNHOVWUDDW
.DDUWEHHOG:HOVWDQGVNDGHU+DUNHPDFHQWUXP
4.0 'HHOJHELHGHQYRRUZHOVWDQGVEHOHLG 'H KXLGLJH ZHOVWDQGVQRWD JHHIW DDQ GDW KHW FHQWUXPJHELHG LV RSJHQR
'DDUQDDVWELHGWKHWUXLPWHOLMNSHUVSHFWLHINDQVHQYRRUWZHHORFDWLHV+HW
PHQLQJHELHG/LQWEHERXZLQJUHJXOLHU HQJHELHG6HULHPDWLJHERXZ
JDDWRPGHRRVW]LMGHYDQGH%RXZH+DUNHPDVWUMLWWHHQGHRPJHYLQJYDQ
UHJXOLHU 'HGDDULQJHQRHPGHFULWHULDODWHQYULMZHLQLJUXLPWHRPHHQ
GHWHQQLVEDDQJ\P]DDO(U]LMQGDDUYRRUQRJJHHQFRQFUHWHSODQQHQEH
PHHU LQWHQVLHYH EHERXZLQJ WH NXQQHQ EHRRUGHOHQ 3ODQQHQ VWUXLNHOHQ
NHQGHQGDDURPZRUGHQ]HRSJHQRPHQDOVRQWZLNNHOORFDWLH%LMGHXLW
GDQDOJDXZELMGHZHOVWDQGVEHRRUGHOLQJ
ZHUNLQJYDQGHRQWZLNNHOLQJVORFDWLHVZRUGWGHSURFHGXUHJHYROJG]RDOVLV
7HJHQ GH DFKWHUJURQG YDQ KHW UXLPWHOLMN SHUVSHFWLHI ZRUGW KHW QX PR
EHVFKUHYHQLQKRRIGVWXNYDQGHJHPHHQWHOLMNHZHOVWDQGVQRWD
JHOLMN RP YDQXLW HHQ VDPHQKDQJHQGH YLVLH HHQ KHULMNLQJ YDQ KHW ZHO VWDQGVNDGHU RS WH VWHOOHQ 9DQXLW GH NDDUW UXLPWHOLMN SHUVSHFWLHI ]LMQ GDDURP WZHH GHHOJHELHGHQ WRHJHYRHJG LQ KHW JHELHG ]LH NDDUWEHHOG :HOVWDQGVNDGHU+DUNHPDFHQWUXP D/LQWEHERXZLQJLQKHWFHQWUXPJHELHGJHHO %LQQHQGH]HJHELHGHQLVHHQYHUDQGHULQJPRJHOLMNQDDUHHQLQWHQVLHYHU ERXZSURJUDPPD 'H KHUNHQEDDUKHLG YDQ KHW OLQWEHERXZLQJVSDWURRQ LV XLWJDQJVSXQWGRRUGDWSDUFHOOHULQJHQLQGLYLGXHOHXLWVWUDOLQJZRUGWEHUHLNW HQ]RUJZRUGWEHVWHHGDDQDIVWHPPLQJRSEHOHQGLQJHQ'HOLJJLQJQDELM HHQEHHOGEHSDOHQGNUXLVSXQWNDDUW5XLPWHOLMNHSHUVSHFWLHIEODXZHFLU NHO NDQRSJHYDWZRUGHQDOVDDQOHLGLQJYRRUHHQYHUELM]RQGHULQJ
E,QWHQVLYHULQJVORFDWLHVLQKHWFHQWUXPJHELHGRUDQMH 9RRUGH]H]RQHVLQKHWFHQWUXPJHOGWGDWHUDDQOHLGLQJLVRPHHQPHHU FRPSOH[PDWLJH ERXZ WRH WH VWDDQ +HW JDDW KLHU RP GH ORFDLWH DDQ GH %RXZH +DUNHPDVWUMLWWH 'H]H SOHN LQ KHW FHQWUXPJHELHG JHHIW DDQOHL GLQJWRWYHUELM]RQGHULQJZDDUELMGHKRHNOLJJLQJHQGHSODDWVLQJYDQGHEH ERXZLQJLQKHWOLQWZRUGWEHQDGUXNW:HOLVKHWQRGLJRPHHQ]RUJYXOGLJH RYHUJDQJQDDUGHERXZPRJHOLMNKHGHQYDQGHEHOHQGLQJHQWHYHU]RUJHQ
A. Lintbebouwing in het centrumgebied Lintbebouwing in centrumgebied Foto’s
Gebiedskenmerken en criteria
Algemene gebiedsintentie: Ui
Plaatsing Hoofdgebouwen staan overwegend in de historisch gegroeide rooilijn Een herkenbare, kleinschalige parcellering Gebouwen staan overwegend haaks op of evenwijdig aan de weg; De gebouwen zijn met de representatieve gevel georiënteerd op de openbare ruimte; Bijzondere functies nemen een opvallende en dominante plaats in Ligging nabij beeldbepalend kruispunt geeft aanleiding tot verbijzondering
Differentiatie gerelateerd aan de historische ontwikkeling
♦
Overige Voor reclame-uitingen geldt ingetogenheid en integratie in straat- en gevelbeeld.
♦ ♦
♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦
Opmaak Gevels hebben in hoofdzaak een stenig karakter; daken zijn voorzien van (gebakken) pannen; bij verbouw dient een zorgvuldige afstemming op het bestaande plaats te vinden Traditionele kleurstellingen overheersen (afgestemd op het bestaande) Sobere, en soms zorgvuldige (traditionele) details; nieuwe moderne invullingen zijn mogelijk, mits goed ingepast in het huidige bebouwingsbeeld Bijgebouwen zijn ondergeschikt
Traditionele kleurstellingen overheersen
Iv
♦
Hoofdvorm Tot twee bouwlagen met een duidelijke kap is vertrekpunt; afwijkingen (hoger en/of platte afdekking) alleen indien er sprake is van afstemming naar belendingen De massa-opbouw is enkelvoudig tot samengesteld en kent individuele uitstraling De gebouwen zijn hoofdzakelijk kantig opgezet en refereren aan of reageren op de traditionele architectuur Aan- en uitbouwen, alsmede bijgebouwen zijn ondergeschikt en in een afgeleide architectuur of kennen een bijzondere vormgeving Aanzichten Er is sprake van een duidelijke gerichtheid op de openbare ruimte Duidelijk evenwicht tussen verticaal gerichte gevelopeningen en horizontale accenten (zoals plinten en daklijsten e.d.) Differentiatie in detaillering per bouwwerk, gerelateerd aan de historische ontwikkeling
Re
♦ ♦ ♦ ♦ ♦
♦
Ui= uitgangspunt, Re = respecteren en interpreteren, Iv = Incidenteel veranderbaar
B. Intensiveringlocaties in het centrumgebied Foto’s
Kader voor planvorming in dorpskernen
Algemene gebiedsintentie: Ui
Plaatsing Het complex/gebouw schikt zich in het bestaande stratenplan Ligging nabij beeldbepalend kruispunt Extra parkeerruimte wordt zorgvuldig ingepast en afgestemd op de inrichting van de openbare ruimte Er is sprake van zorgvuldig vormgegeven overgangen van private naar publieke ruimte verbijzondering hoeklocatie
Hoofdvorm De massa-opbouw is enkelvoudig tot samengesteld; hoeksituaties en zichtlocaties (beeldbepalend kruispunt) vormen aanleiding voor verbijzondering Grote verschillen in massa-opbouw naar belendingen voorkomen De gebouwen zijn overwegend kantig opgezet Aan- en uitbouwen, alsmede bijgebouwen zijn ondergeschikt en voor zover zichtbaar vanaf de openbare ruimte, mee ontworpen Aanzichten Duidelijke gerichtheid op de openbare ruimte met vooral bij publieke functies een representatieve uitstraling Duidelijke geleding van de naar de openbare ruimte gerichte gevels (bijvoorbeeld door gevelopeningen en/of accenten in de gevelcompositie)
Referenties voor zelfstandige plek
werken
Opmaak Zorgvuldig samengestelde compositie van materialen op Bij bouwwerken als onderdeel van bebouwingswand is het materiaalgebruik zorgvuldig afgestemd op de omgeving, bij invulling van zelfstandige plekken draagt het materiaalgebruik bij aan de individuele uitstraling Kleurkeuze is evenwichtige compositie van aardkleuren en lichtere tinten; geen felle en opvallende kleuren Detaillering is eenvoudig maar verfijnd en zorgvuldig Overige Voor reclame-uitingen geldt bescheidenheid en afstemming op de vormgeving van het gebouw.
Re
Iv
♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦
♦ ♦ ♦
♦
Referenties van elders Ui= uitgangspunt, Re = respecteren en interpreteren, Iv = Incidenteel veranderbaar
Colofon 2SGUDFKWJHYHU *HPHHQWH$FKWNDUVSHOHQ
5DSSRUW $3RRO %JHO+DMHPD$GYLVHXUV/HHXZDUGHQ
3URMHFWOHLGLQJ -%7.UXLJHU %JHO+DMHPD$GYLVHXUV/HHXZDUGHQ
%JHO+DMHPD$GYLVHXUVEY %XUHDXYRRU5XLPWHOLMN2UGHQLQJ HQ0LOLHX%163 %DOWKDVDU%HNNHUZHL %(/((8:$5'(1 7 )
( OHHXZDUGHQ#EXJHOKDMHPDQO , ZZZEXJHOKDMHPDQO 9HVWLJLQJHQWH$VVHQ/HHXZDUGHQHQ$PHUVIRRUW
3URMHFWQXPPHU
B i j l a g e
2 :
M a r k t a n a l y s e C e n t r u m p l a n
A
woonoccent m I Nlxer-uns NVM
FRTEsLANo
Altiid open
Aan Van
Vastbouw Vastgoedontwikkeling 8.V., de heer Ter Harmsel Woonaccent Makelaars Friesland, Alex Kooistra en Norman van der Ende
Datum
22maar12011
Betreft
marktanalyse centrumplan Harkema
Geachte heer Ter Harmsel, beste Wim,
Vastbouw Vastgoedontwikkeling B.V. ontwikkelt het centrumplan van Harkema en heeft Woonaccent Makelaars Friesland gevraagd in te gaan op de woningmarktsituatie en -potentie in het dorp Harkema
en haar omgeving, de ontwikkeling van het centrumplan en haar marktkansen, de doelgroepen, prljsnrveaus.
Harkema en omgeving
Harkema De Harkema
Harkema ligt in het zuidelijke deel van de gemeente Achtkarspelen, in het voor de streek zo kenmerkende coulissenlandschap. Het dorp ligt op slechts enkele gêm. Achtkarspelen kilometers afstand van Surhuisterveen en op een kleine 10 kilometer van Buitenpost, waar het gemeentehuis van Achtkarspelen is gevestigd. Harkema ligt bovendien slechts op enkele kilometers van Drachten. Ook plaatsen als Leeuwarden en Groningen zijn vanuit Harkema goed bereikbaar.
Via de Reitsmastrjitte ontsluit Harkema op de Betonwei, de N369. Vanaf deze weg zijn de omliggende dorpen goed bereikbaar. Via de Vierhuisterweg is Surhuisterveen goed te bereiken. ln het dorp is een 30 km/uur regime ingesteld. Voor de wegen buiten de bebouwde kom geldt een maximum snelheid van 60 km/uur. Alleen op de Betonwei geldt voor de hoofdrijbaan een maximumsnelheid van 80 km/uur. Het onderhavige plangebied ligt in het centrum van het dorp en is ingebed in het straten- en wegennet zoals hierboven omschreven Demografie en huishoudensontwikkeling
Op 1 januari 2011 woonden er in de gemeente Achtkarspelen 28.121 inwoners. Vooral in de jaren 2004-2006 kwamen er veel woningen bij. De productie stokte door de stagnatie in de woningmarkt in de jaren 2007-2010. De gemiddelde jaarlijkse woningtoename ligt op 85 eenheden in de periode 2001-2010. Het aantal inwoners van de gemeente Achtkarspelen is de jaren 2005-2011 gemiddeld gedaald met circa 2 inwoners per jaar; absoluut met 13 inwoners afgenomen (zie tabel 1). Het aantal inwoners van Harkema is dezelfde periode ook gedaald. Het aantal inwoners van de Harkema is zelfs
afgenomen met 7 inwoners per jaar; absoluut met 44 inwoners afgenomen. Deze ontwikkeling is kenmerkend voor veel dorpen in Friesland. Specifiek voor Harkema heeft dit mede te maken met de
afwezigheid
van nieuwbouw(kavels). De woningvoorraad (per 1-1-2011: 1719 woningen)
is
daarentegen toegenomen ofwel de gemiddelde woningbezetting is gedaald. Tabel 1: Ontwikkeling naar leeftijdsgroep en inwonersaantal, gemeente Achtkarspelen en Harkema 2005-2011 jaar Harkema totaal >20 ir 20-30 ir 30-40 ir 40-50 ir 50-60 jr 60-70 jr 70-80 jr >80 jr 2005 4282 28134 26,11% 11,880/o 14,94% 14,43% 13,86% 9,65% 6J2% 3,01% 2006 4292 28223 26,06% 11,78% 14,50% 14,63% 13,89% 9,840/o 6,24% 3,07% 2007 4287 28143 25,99% 11,59% 14,10% 14,70% 13,70% 10,45% 6,33% 3,14% 2008 4228 28088 25,83o/o 11,390/o 13,83% 14,68% 13,75% 10,86% 6,460/o 3,21% 2009 4232 28139 25,630/o 11,52% 13,17% 14,870/0 13,75% 11,11% 6,55% 3,39% 2010 4237 28088 25,48% 11,53% 12,80% 14,720/o 13,84o/o 11,39% 6,75% 3,50% 28121 25,43% 11,38% 12,500/o 14,620/o 13,890/o 11,660/o 6,920/o 3,61%
2011 ntb
Bron: CBS Statline, 2011
1
A
woonoccent fl xlxelllns
5n
FRTEsLAND
Altijd open Ook voor de komende jaren is de wens van toename van het inwoneraantal, maar of dit reëel is is maar de vraag. Tot 2030 is er onafhankelijk van het prognosemodel sprake van krimp de bevolking te verwachten maar groei van het aantal huishoudens bij zowel het Primos model als ook het IPB-model
(zie tabel 2¡.1 De gemeente Achtkarspelen en ook Harkema moeten investeren om voldoende aantrekkingskracht te behouden en een lichte groei van het aantal inwoners na te streven op grond van de toekomstvisie 'Achtkarspelen, aangenaaml'. lnvesteren in de kwaliteit van het centrum van Harkema en het behoud van voorzieningen is daarbij essentieel. Huishoudens
De bewoners van de gemeente Achtkarspelen vormen samen naar schatting 11.233 huishoudens. Naast dat de omvang toeneemt, verandert de samenstelling van de huishoudens in de periode 20102030. Er is sprake van een huishoudensverdunning. Deze wordt veroorzaakt door sociaaleconomische en demografische ontwikkelingen. Er komen meer huishoudens bestaande uit meer 1-ouder gezinnen, minder gewone gezinnen (samenwonend met kinderen), vooral oudere en jonge alleenstaanden en 2-persoonshuishoudens nemen toe in aantal (zie tabel 2). Tabel2: Omvang huishoudens en bevol
2010
Huishoudens
(-2) 11 233
(.1 )
11.463
2015
11 505
2020 2030
Huishoudens
11.428
ing
meente Achtka rspele n, 201 0-2030 Alleenstaanden
Samenwonend zonder kind
Samenwonend met kind
1-
Bevolking
Bevolking
ouder
c1)
(-2) 28 114
11 458
3 097
3.590
4 060
668
28.365
11 766
3 379
3.667
3 965
725
28.436
12 027
3 738
3 671
3.865
732
28.395
12.127
4 109
3.506
3 685
811
27 507
-84
-375
+'143
-858
27.958 27 580 26 295
+205
-1819 +669
2010-2030
+1
.012
Bron: Primos Prognose, 2009 C2) en Prognose Fryslan 2009-2030, Trendprognose Bevolking en Huishoudens, 2009 (.2).
Trends
ln de gemeente Achtkarspelen zet de ingezette vergrijzing en groei door, zowel absoluut als naar huishouden (zie tabel 3). De babyboomgeneratie van 1946-1970 komt vanaf 2011-2012 in de leeftijd 65+. Dit is de start van de grijze golf. Het aantal jonge huishoudens neemt daarentegen af. Er is dus sprake van ontgroening. Deze trends volgen het Nederlandse beeld. Tabel 3: ontwikkeling huishoudens naar leeftijd gemeente Achtkarspelen 2010-2030 hhns <
r
hhns 30-44
r
hhns 45-64
hhns 65-74
hhns 75+
2010
1.O23
3.105
4.502
1.601
1.227
2015
946
2.762
4.623
1.952
1.483
2020
922
2.455
4.691
2.221
1.738
2.219
2.552
I
+1.225
2030
967
2.195
4.194
Ontwikkeling 201 0-2030
-56
-910
-308
+61
Bron: Primos Prognose, 2009 t Primos en IPB-Primos zijn alle twee "verdeel"-modellen gebaseerd op nationale CBS-veruvachtingen en randtotalen Er kan niet zonder meer gesteld worden dat het ene model beter of slechter is dan het andere is De modellen kennen elk hun eigen techniek en genereren daardoor op zich al verschillende uitkomsten. Daarnaast wordt het verschil in uitkomsten ook voor een belangrijk deel bepaald door de gehanteerde (migratie) veronderstellingen Het IPB-model is gebaseerd op trendextrapolatie van migratiecijfers uit het verleden, terwijl Primos hun migratieveronderstellingen deels afstemt op een verwacht woningbouwprogramma.
2
A
woonoccent !
uxelllns
5n
FRTESLANÞ
Altijd open De vergrijzing is relatief groot in Noordoost-Fryslân waar de gemeente Achtkarspelen deel vanuit maakt. De vergrijzing zal alleen maar toenemen. Bovendien lijkt de woningvoorraad nog niet voldoende te zijn toegespitst op deze groep. Een relatief groot aandeel van de 65-plussers is nog op zoek naar een andere woning en veelal wordt een appartement als gewilde woonvorm aangemerkt. De vraag naar appartementen (met lift) is volgens het woonbehoefteonderzoek groter dan het aanbod. Tegelijkertijd valt op dat nog een groot deel van de senioren in een koopwoning woont. Voordat de stap naar een appartement gezet kan worden zal de eigen woning vaak eerst moeten worden verkocht. Dit geldt in Harkema. Won ingvoorraad-
e
n ontwi kkeli n g
De woningvoorraad van de gemeente Achtkarspelen bestaat voor 30% uit huurwoningen en voor 70o/o
huunryoningen bestaat voor 21% uit hoek- en tussenwoningen en de uit2 1 kapwoningen en 44o/o uit vrijstaande woningen.49% van de huunvoningen ligt onder een huurniveau van €.349,- per maand gevolgd door 43Yo tussen de € 340 - € 485,- per maand. 38% van de koopwoningen heeft een prijsniveau onder de € 200.000,- en 20%ligt tussen € 200.000,- en € 250.000,-.42% van de woningen heeft een prijsniveau boven de €
uit koopwoningen. De
koopwoningen voor respectievelijk 14o/o
250.000,-.
ln de gemeente Achtkarspelen kunnen, conform de woningbouwafspraken tussen de provincie en de NOFA-gemeenten, B0 woningen per jaar gebouwd in de periode 2010 tot 2016. De plancapaciteit en prognose van aantallen te bouwen woningen per dorp is groot. Dit komt door teruggevallen vraag, die
de komende jaren zeker niet explosief zal herstellen, maar zeer gestaag en daardoor met afzetvertraging. De woningvoorraad in de gemeente Achtkarspelen beantwoordt zowel kwalitatief als kwantitatief niet
aan de wensen van haar bevolking. De oudste en jongste bewoners worden qua wonen als grootste knelpunt beschouwd en dit is nadelig voor de doorstroming in het gehele woonbestand.
Er blijkt een behoefte te bestaan aan appartementen (met lift) in Noordoost-Fryslån. ln de praktijk blijkt
dat dit een markt is waarbij een goede prijsJkwaliteitverhouding erg belangrijk is. Er zijn zeer weinig koopappartementen aanwezig in de regio. De verhuisgeneigdheid is in Achtkarspelen van de NOFA-
gemeenten het grootst (36%). Verhuisgeneigden in Achtkarspelen hebben een relatief grotere behoefte aan (goedkope) huunrvoningen tot € 485,- per maand (42o/o I.o.v.36% in Noordoost) en minder aan vrijstaande koopwoningen. Het merendeel van de huidige vraag naar koopwoningen richt zich echter op het segment onder de € 200.000,-. Harkema volgt in deze ontwikkelingen. ln Achtkarspelen bestaat een groot aandeel (43%) van het aantal huishoudens uit lage inkomens. Het betreffen vooral de alleenstaanden met een inkomen van minder dan € 1.000,- netto per maand.
Aandacht voor de huisvesting van deze groep en dus de (minimale) omvang van de sociale huunivoningvoorraad blijft van belang. Deze groep alleenstaanden wonen namelijk voornamelijk in huur tussen- en hoekwoningen. ln de huursector geldt dit ook voor de 2-persoonhuishoudens. ln de koopsector wordt voornamelijk in 2^1 kap- en vrijstaande woningen bewoond in alle leeftijdsgroepen door gezinnen met kinderen. De woningvoorraad zal de hiervoor benoemde demografische bewegingen bij moeten benen om te voldoen aan de geldende woningbehoefte tot 2030. Enerzijds door toevoeging en anderzijds door
3
A
woonoccent fit I rlxeulns FRTEsLAND
vernieuwing/transformatie. Naast
het aanbieden van juiste woonproducten
inkomens/doelgroepen als senioren (appartementen, levensloopbestendige
î¿'i¿gnÎßÎ8"
"""r grondgebonden
woningen
met een volledig woonprogramma op de begane grond), betekent dit het aanbieden van een voldoende kwalitatieve woonomgeving (seniorproof, voorzieningen op loopafstand). Kortom, er is door te toenemende gezinsverdunning (meer een- en tweepersoonshuishoudens) een bliivende woninqbehoefte. Echter, de invulling zal meer moeten beantwoorden aan een kwalitatieve vraaq.
Algemene marktontwikkelin gen Terughoudendheid in de markt de komende jaren
Momenteel is er sprake van een kopersmarkt, maar veel potentiële kopers zijn onzeker. Ondanks de lage hypotheekrente en de daaraan gekoppelde verbeterde betaalbaarheid missen veel van hen het vertrouwen om nu een woning te kopen. Het aantal transacties ten opzichte van het aantal in economische betere tijden is met circa 30% gedaald. De nog steeds onzekere toekomst van het overheidsbeleid ten aanzien van de woningmarkt speelt daarbij een grote rol. Dit zal de komende jaren blijven. De prijsstijgingen van de afgelopen jaren zijn niet meer aan de orde en prijsrealisme wordt gewenst aan de kant van zowel kopers als verkopers. De prijzen zijn de laatste kwartalen van 2010 ten opzichte van 2009 zelfs verder gedaald voor bepaalde woningtypen (2^1kap, vrijstaand en
appartementen) en stabiliseren gemiddeld genomen. Doordat het marktvertrouwen door de economische ontwikkelingen weggezakt is, zijn verkooptijden opgelopen en het aantal transacties gedaald.
in de wooncarrière te maken. lngrepen in de woningmarkt om deze uit haar slob te halen hebben lichte invloed (o.a. Stimuleringsfonds, verhogen Nationale Hypotheekrente, etc.). Gezien de grote voorraad te koop aangeboden woningen is het aantrekken van de transactieaantallen een belangrijke voorwaarde voor herstel van de woningmarkt. Mede door vooral het dalen van de marktwaarden (vertrouwen), de aanhoudende economische onzekerheid, blijft de doorstroming op de woningmarkt in het middeldure en dure segment uit. De instroming van starters laat nog wel (latente) vraag zien: het aanbod van huur in het koopsegment kan hier een oplossing in bieden. Er derhalve wel een blijvende kwalitatieve vraag. De economische onzekerheid dient het hoofd geboden te worden. Dit kost tijd. De huidige woningmarkt vraagt om flexibiliteit en maatwerk, waarbij toekomstige bewoners worden verleid en niches in de markt worden gezocht. Kansen
De hiervoor geschetste marktontwikkelingen gelden niet alleen in de bestaande bouw maar ook voor
de nieuwbouwmarkt. De alzel verloopt moeizamer. Het wordt daarom steeds belangrijker
de
consument te verleiden door goede producten, een juiste productprijsverhouding, keuzevrijheid in grootte en indeling, uitstraling, met behoud van kwaliteit. De consument wacht af, wikt en weegt langer alvorens ze toehapt. Dit vraagt om een langere adem van ontwikkelaars en gemeenten. De roep om consumentgericht ontwikkelen wordt sterker, maar om de stagnatie in afzet en doorstroming in beweging te krijgen, dient er vooral weer prijsrealisme in de markt te komen. Bij projecten die in de ontwikkelfase verkeren, is het in dit licht erg belangrijk om nogmaals goed te kijken naar de grootte van de markt waarvoor gebouwd wordt; de marktpotentie, de verkoopprijzen, de doelgroep, de manier
van aanbieden. Wanneer de prijzen dalen in de bestaande bouw, is het erg belangrijk in de nieuwbouw concurrerende producten aan te bieden. Van koop naar huur
4
A
woonoccent m I xlreulns ñtvM
FRTESLAND
Door de huidige economische crisis neemt de vraag naar huurwoningen tot € 600,- o"r r#å'ÅÊ 8f,"%. koste van koopwoningen. De huidige marktomstandigheden met de economische crisis, kredietcrisis,
bankencrisis, eurocrisis is van negatieve invloed op het verstrekken van hypotheken en consumentenvertrouwen. Dit heeft ook zijn neerslag op de woningmarkt. ln deze tijd neemt de vlucht naar huun¿voningen toe. Simpelweg omdat men in onzekere tijden het kopen van een woning uitstelt of omdat men niet in aanmerking komt voor een hypotheek. Dit kan een positief effect hebben op het afzettempo van huurwoningen. Het is echter de vraag hoe lang de economische situatie onzeker blijft en wat de invloed hiervan is op de woningmarkt in de gemeente Achtkarspelen op middellange termijn.
Sinds invoering van de (nieuwe) Europese wetgeving over het toewijzingsbeleid van huurwoningen komt er een inkomensgroep op de koopmarkt bij. Een doelgroep met een inkomen € 33.000,- en meer die niet kan huren, maar moet kopen om in haar huisvesting te kunnen voorzien. Deze doelgroep is echter zeer moeilijk bedienbaar daar de koopkracht beperkt is en zal liggen rondom de € 155.000,v.o.n.
Marktbeeld Harkema De woningmarkt in Harkema is als onderdeel van de gemeente Achtkarspelen lokaal en beperkt regionaal georienteerd. De voorraad en de markt zijn klein qua omvang getuige het beperkte jaarlijkse aantaltransacties (2008: 16,2009: 8,2010: 17). Hetaanbod groeitde afgelopen 2 jaarvan gemiddeld 15-20 woningen in het aanbod naar 30-45 woningen. De verkooptijden lopen in de periode 2008-2010 op. ln deze periode is een beperkt aantal appartementen snel verkocht. Dit duidt op de aangemerkte latente vraag. ln 2010 lagen de verkooptijden gemiddeld op tot gemiddeld 210 dagen (zie tabel4). Tabel 4: woningmarktontwikkeling Harkema 2008-2010. gemiddelde
gemiddelde
gemiddelde 2010
2009
2008 tussenwoning
5
hoekwoning
1
€ 135.000 € 149 000
204 223
€-
'122
I
€ 1'19.000
31
3
€ 180 000 € 107.000
394
4 6
€218 500
152
3
€ 205.000
296
16
€
104
I
€
2^1 kap appartement
185.464
1
€ 136.000
165
4
156.500
€ 145.000
153
€-
€3
€ 168.000
605
21
189
10 €219.375 17 € 192 809
',114
210
Bron: NVM,2010
Het aanbod en haar aanbieders moeten inspelen op deze gewijzigde marktomstandigheden en de
te
verkopen woonproducten gemiddelde marktconform (af)prijzen. De meeste marktvraag in Harkema ligt in het prijskader € 150.000,- tot € 200.000,-.
aangeboden en
Centrumplan Aan de Warmoltsstrjitte is het grootste deel van de detailhandelsvestigingen van Harkema gevestigd. De winkels, meestal ontstaan als onderdeel van het woonhuis, hebben een dorpse uitstraling. Op enkele plekken is sprake van een iets ander bebouwingsbeeld zoals op de hoek van Warmoltsstrjitte en de Bouwe Harkemastrjitte. lnmiddels is sprake van een gedateerd en wat onsamenhangend bebouwingsbeeld.
5
A
woonoccent frt I r.rlxeulns NVM
FRTEsLAND
Een goede keuze voor de versterking van het dorpscentrum van Harkema ¡s net centrr#tJJ9r'"fi%, gebied tussen de Warmoltsstrjitte, de Nijebuorren en de Bouwe Harkemastrjitte. Hier is ruimte voor de ontwikkeling van een winkelproject. Bovendien is er omliggende bebouwing die wel een impuls kan gebruiken. Woningmarkttechnisch en kwalitatief zijn er binnen dit gebied enkele lagen woningen op het winkelfront gewenst. Door speciaalzaken naast een publiekaantrekkende functie als een
te
er een compacte
detailhandelsopzet die zogenaamde combinatieaankopen mogelijk maakt. Bijkomend voordeel is dat een parkeerterrein kan worden supermarkt
situeren ontstaat
aangelegd waarvan alle omliggende winkels kunnen profiteren.
lmrôss¡s hod(
BouF Hrk€mslrilÞ
en
Nr¡óuoren
Het centrumplan wordt opgesplitst in de volgende fases:
.
Fase 1a: Gecombineerde gezondheidszorg, supermarkt, ca. 100 parkeerplaatsen, een nader te bepalen aantal appartementen, afhankelijk van de marktvraag 250 m2 extra commerciële
.
Fase 1b: Eventueel een 2e commerciële ruimte, bestaande gevels opwaarderen, extra
ruimte. parkeerplaatsen.
o
Fase 2: Upgrading resterende gevels Warmoltstrjitte.
Woninqbouwproqramma centrumplan Harkema Voor de ontwikkeling van de vernoemde locatie is het erg belangrijk dat de directe woonomgeving van
de appartementen en de ontwikkeling een goede aansluiting krijgt als versterking van de woonbeleving/woongenot van de toekomstige bewoners van de appartementen. De uitstraling en materialisering van het gebouw moet enigszins corresponderen met haar omgeving. De op de bovenstaande afbeelding getoonde gevelbeelden voorzien daarin. a
Het project heeft een aantal Unique Selling Points (USP's) die in de promotie moeten worden benut om belangstelling voor deze appartementen te genereren: o Aansprekendearchitectuur o Mooie appaftementen o Wonen in het centrum van Harkema
o
Unieke locatie
6
A
woonoccent m I urelalns FRTEsLAND
o o o
Altiid open
vormgev¡ng
Aantrekketijke karakteristieke Verschillende typen ruime appañementen Goede buitenruimten
Appartementen Advies woningtypologieën, programmer¡ng en plattegronden Ten aanzien van de beoogde plannen hebben wij de volgende adviezen: . Differentiatie naar appartementengrootte is belangrijk om verschillende doelgroepen aan te spreken. Het aanbieden van 2-3 kamerappartementen op deze locatie spreekt het meest voor
. .
zich.
De architectuur geeft de locatie identiteit welke de aantrekkingskracht van de locatie positief beïnvloedt.
Gezien de steeds kritischer wordende woonconsument in de huidige markt en de teruglopende verkoop van appartementen in een verruimende markt is het voldoen aan de kwalitatieve producteisen (locatie, sfeer, uitstraling/architectuur, plattegrond, productprijsverhouding etc.) belang rijker geworden.
. . .
.
WlJ adviseren om voor deze appartementen flexibele indelingsmogelijkheden aan te bieden.
Wrj adviseren ruime buitenruimten aan te bieden van minimaal B m2 en vierkant van vorm.
Daarnaast is het aantrekkelijk dat de appartementen een berging in het appartement en ook een bergruimte op de begane grond hebben. De aanwezigheid van een stallingsruimte voor fietsen is eveneens belangrijk. Dit geldt ook voor de aanwezigheid van buitenruimten. Dit is voor de woonbeleving erg aantrekkelijk. Voornoemde punten zijn zaken waar een doelgroep waarde aan hecht c.q. op af komt. Een juiste positionering van de appartementen resulteert in de meest optimale zonoriëntatie.
Ten aanzien van de appartementen gaan wij in ieder geval uit van:
-
oppervlakte vooral benutten ten behoeve van leefruimte, dus geen grote hal; 2 volwaardige tweepersoons slaapkamers bijappartementen van 85-105 m2 gbo waarvan een vierkante hoofdslaapkamer;
woonkamer van minimaal 30-40 m' voor een dergelijk appartement; directe verbinding tussen balkon en woonruimte (variant kamerbreed); verbinding hoofdslaapkamer en badkamer; separaat toilet en toilet in badkamer' aansprekende entree;
goede uitstraling; passend afrrverkingsniveau (midden luxe); berging in het appartement; een keuken adviseren wijals stelpost mee te nemen en niet als
elpkmri
trdelpkmr
standaard; beperkte domotica (videofooninstallatie) is prima; berg¡ng
Voorbeeldplattegrond Bijgaand zijn de bovenstaande keuken
aandachtspu nten verwerkt platteg rond voor type "kamerbreed". woonkamer
7
A
woonoccent m I xlxeurns FRTEsLA|¡D
Altijd open
Parkeren
Het aanbieden van een overdekte of afsluitbare parkeerplaats is gezien het ambitieniveau van het project voor elk appartement een must. De aanwezigheid van een parkeervoorziening is enerzijds voor de bewoners en anderzijds voor de bezoekers aantrekkelijk. Ten aanzien van de parkeerplaatsen adviseren wij om elk appartement standaard met één parkeerplaats aan te bieden. Wij gaan dan ook
uit van een verkoopprijs inclusief een parkeerplaats. lndien de parkeerplaatsen separaat worden verkocht bestaat de kans dat er een aantal parkeerplaatsen niet wordt verkocht.
Prijs- en huurniveaus Koopappaftementen Voor de appartementen op deze locatie adviseren wij een gemiddeld vrij-op-naam-prijs van € 1.800 - €
1.900 per m'gbo, inclusief parkeerplaats en afhankelijk van afwerkingsniveau grootte en ligging. Gezien marktsituatie/ de schaalgrootte / het aantal appartementen van / in het project, marktsituatie alsmede concurrerende projecten zijn de geadviseerde prijzen marktconform. Uiteraard hebben wij rekening gehouden met de aanwezigheid van een ruim balkon, een inpandige (fietsen)berging op de begane grond en een lift. De definitieve prijsvorming is afhankelijk van de ligging binnen het complex (verdieping, hoek- of tussenappartement), de oriëntatie t.o.v. de zon en de ligging en grootte / vorm van balkon c.q. terras en de grootte + indeling van het appartement zelf. H u u rprijze
n
huu
rapparte me nte n
De huurprijzen in Harkema verschillen naar ligging, woningtypologie, maar liggen met name tussen de € 300 en € 600 per woning ofwel € 3,5 tot € 6 per m2 gbo. Dit geldt zowel voor appartementen als voor
eengezinswoningen waarbij de bovengrens van de bandbreedte geldt voor de appartementen. Voor de huurappartementen van 95-105 m2 gbo wordt een huurprijs geadviseerd van € 450,- tot € 550,- per maand.
Doelgroepen Voor deze locatie zijn de belangrijkste doelgroepen Alleenstaanden De doelgroep jonge en oudere alleenstaanden zal niet snel voor een woning kiezen in de uitleg. Deze
doelgroep heeft de voorkeur voor een woning in de stad, dan wel zeer dicht bij het centrum. Dicht bij grootstedelijke voorzieningen, zoals horecavoorzieningen, onderwijs en andere culturele of uitgaansgelegenheden. Senioren: oud en jong
Oudere senioren zijn een zeer interessante doelgroep voor de toekomstige appartementen van Vastbouw. Zij hebben een meer dan bovengemiddelde voorkeur voor een huurwoning, omdat ze af willen van het onderhoud van een eigen woning. Er is wel een drempel: de eigen woning moet verkocht worden. Men voelt zich vaak ook te oud om nog te kopen. En een deel van deze groep
I
A
woonoccent ri¡ I ulxelllns
NVM
FRTEsLAND
Altiid ooen
komt niet in aanmerking voor een sociale huurwoning vanwege te hoge pensioeninkomsten: DuS juist deze groep is dubbel interessant. De inschatting is echter dat oudere senioren (70-plussers) vooral zullen kiezen voor een appartement in of nabij het centrum (schil). Simpelweg omdat deze doelgroepen vaak een sterke voorkeur hebben
voor levendige locaties die dichtbij voorzieningen en openbaar vervoer zijn gelegen.
Qua
voorzieningen kan gedacht kan worden aan zorgvoozieningen zoals een HOED, fysiotherapeut of een supermarkt. Meer in de schil is het van groot belang dat er een goede openbaar vervoersverbinding is met het centrum.
Jonqe senioren, ook wel vitale senioren genoemd, zijn kritisch en moeten vaak overgehaald worden om hun huidige woning te verkopen om zich elders te vestigen. Dit geldt nog sterker als ze hun huidige koopwoning inruilen voor een koopappartement of huurappartement. Deze nieuwe woning wordt immers beschouwd als een van de laatste woningen, zo niet de laatste in hun wooncarrière. De groep jonge senioren met een voorkeur voor kopen is groter dan voor het huren. lnkomensniveau
Het inkomensniveau van de doelgroep ligt van'1 tot 1,5 maal modaal (jaarinkomen € 31.930 tot € 47.895', bron: CPBz). De doelgroep zal voornamelijk afkomstig zijn uit de gemeente Achtkarspelen, en dan met name Harkema en omgeving. De doelgroep richt zich vooral op een groene woonomgeving die gezelligheid uitstraalt, het dorpse woongevoel onderstreept. Deze uitstraling moet vertaald worden in de architectuur, materialisatie en detaillering van de woningen. Advies/resumé Wonen
o
Er is marktruimte voor 15-20 appartementen in Harkema. Er is een groeiende latente vraag in
o
/
nieuwe woningbehoefte op grond van de grijze druk die er vanaf 2011-2012 ontstaat. Deze vraag is echter wel kwalitatieve vraag. De sterk gewijzigde marktomstandigheden als de algehele kopersstaking, door toedoen van de economische crisis, maken het essentieel dat op de time to market er voldoende voldoende respons van de doelgroep komt. Om marktvraag en aanbod aan te laten sluiten en het afzetrisico te beperken, adviseren wij om de doelgroep in de planvorming te betrekken (zie
de markt
kader).
. ln dit kader is het van belang de koopappartementen reëel te prijzen. Een goede prijskwaliteitverhouding is namelijk onderscheidend.
. . .
Door de economische situatie neemt de vraag naar huuruvoningen toe, maar heeft een drempelwaarde.
Aangetekend moet worden dat de voorname doelgroep voor appartementen in het centrumplan, senioren is. Deze groep is honkvast, kritisch en zal eerst haar eigen woning verkocht willen hebben alvorens te willen verhuizen. Uitgangspunt zijn 2-3 kamerappartementen van 85-105 m2 gbo.
2
Alle banken gebruiken vanaf begin dit jaar dezelfde inkomenstoets om de maximale hypotheeksom te bepalen. De toets stelt een maximum aan het deel van het inkomen dat opgaat aan hypotheeklasten, zodat voldoende overblijft voor andere uitgaven aan ondermeervoeding en kleding. Zomag iemand meteen modaal inkomen van 30.000 euro maximaal 30 procentvan het ¡nkomen besteden aan rente en aflossing, ofwel 750 euro per maand. Bij de huidige hypotheekrente betekent dat een hypotheek van 142 000 euro (4,7 keer het inkomen).
I
woonqccent ffi I uxelerns FRTEsLAT{D
NVM
Alt¡id
Gezien de jaarlijkse woningbouwproductie en het gemiddelde aantal van 1O-1S trãniiäîtorfseiler jaar in Harkema is het verstandig het centrumplan gefaseerd te verkopen/verhuren. Per fase
adviseren wij gemiddeld 6-8 wooneenheden op de markt te brengen en afhankelijk van de afzet per fase voldoende marktmoment (time to market) te bieden per fase. Dit vanwege de opnamecapaciteit van de markt. a
Wanneer verkoop van koopappartementen niet loopt overwegen om over te gaan op verhuur.
Een achtervangconstructie bevordert daarbij de kans op realisatie en geeft
kopers
zekerheden.
a
De meeste verhuurpotentie is aanwezig in of nabij het centrum voor gestapelde bouw onder een huurniveau van € 500 per maand. De prijsstelling is uiteraard afhankelijk van de locatie, woongebouwen (uitstraling) aantal verh
a
u
ureenheden, concurrerende projecten, woonprogram ma etc..
ln de huidige markt is het vroegtijdig betrekken van de doelgroep in de planvorming essentieel door bijvoorbeeld (zie kader):
Vastbouw ontwikkelt appartementen samen met u! Werkwijze
. ' .
Gaat uit beschrijving/aanduiding van de locatie Centrumplan Harkema; Geef aan dat het planidee het ontwikkelen van appartementen op deze locatie is;
. .
ln gesprek gaan met de doelgroep; De input gebruiken in de verdere planontwikkeling en -uitwerking.
Publiceer een advertentie (internet en kranten) met de mededeling dat de consument / de doelgroep haar mening/input wordt gevraagd over de grootte en vorm van de appartementen en dat we graag met hen in gesprek gaat;
Wat leveñ het op?
. . . .
Meer zekerheid over afzetbaarheid in de markt
-
enthousiaste en geïnteresseerde klanten;
lnput voor een marktconform woonproduct;
Draagvlak
bij en inzicht in
marktpotentieel
en
profiel van
de geïnteresseerde
woonconsumenten; lmago van Vastbouw die de woonconsumenten serieus neemt.
Wat is ervoor nodig?
. .
Een weergave van de mogelijke ontwikkelingsvarianten op de locatie in het centrumplan Harkema en de keuzes die voorgelegd kunnen met sfeerbeelden; Actieve benadering via internet, via ons makelaarskantoor en lokale kranten met de vraag om een actieve inzet van geïnteresseerde woonconsumenten.
Tot slot Hopelijk heb ik u voldoende geïnformeerd en strookt het advies met de door u gestelde vragen. lndien u vragen dan wel opmerkingen heeft verneem ik dit uiteraard graag. Met vriendelijke groet,
Alex Kooistra Makelaar/taxateu r o.z. van Woonaccent Makelaars Friesland
A
woonoccent fit Nvtu I xlreums FRTESLANo
Altijd open
De Lange West 126d, Drachten Postbus 125 9200 AC Drachten
T: 0512-585 188 E:
a
lexkooistra@woonaccent.
nI
Gebruikte bronnen:
o . . r o . o o o
Trendprognose, Bevolking en huishoudens 2009-2030, Provincie Friesland, 2009. Enquête woonwensen Harkema, Plaatselijk Belang en WoonFríesland, 2009, Regionale prognose 2009-2040. Vergrijzing en omslag van groei naar krimp, CBS/PBL, 2009. Voorontwerp bestemmingsplan Harkema-centrum, 201 MarktanalyseNOGA-gemeenten, november2008. StrategischewoonvisieNOFA-gemeenten, 2009. R|GO-onderzoek 'De woningmarkt in Fryslån2007-2016'.
NVM,2011. Primos Prognose 2009.
1.
B i j l a g e
3 :
B o d e m o n d e r z o e k C e n t r u m p l a n
B i j l a g e A d v i e s
4 : N a t u u r w a a r d e n
C e n t r u m p l a n
A dvi e s N at uu r w aa r de n lo c at ie Ni je b uo r re n Ha r ke m a
C ONC E P T
A dvi e s N at uu r w aa r de n lo c at ie Ni je b uo r re n Ha r ke m a
C ONC E P T
Inhoud
Rapport en bijlagen
29 maart 2011 Projectnummer 005.00.07.44.00
I n h o u d s o p g a v e
1
Inleiding
5
2
Plangebied en voorgenomen plannen
7
2.1
Ligging
7
2.2
Huidige situatie
7
2.3
Voorgenomen plannen
8
3
Gebiedsbescherming en effectbepaling
9
3.1
Natuurbeschermingswet 1998
9
3.2
Streekplan - Ecologische Hoofdstructuur
9
3.3
Streekplan - Natuurwaarden buiten de Ecologische Hoofdstructuur
4
5
6
10
Soortenbescherming en effectbepaling
13
4.1
Vaatplanten
14
4.2
Zoogdieren - vleermuizen
14
4.3
Zoogdieren - overige
15
4.4
Vogels
16
4.5
Amfibieën
17
4.6
Reptielen
17
4.7
Vissen
17
4.8
Dagvlinders
18
4.9
Libellen
18
4.10
Overige ongewervelden
18
Conclusie en consequenties
19
5.1
Beschermde gebieden
19
5.2
Beschermde soorten
19
5.3
Uitvoerbaarheid
19
Bronnen
21
6.1
Veldbezoek
21
6.2
Media
21
6.3
Gegevens
21
6.4
Literatuur
21
Bijlagen
005.00.07.44.00
1
I n l e i d i n g
De gemeente Achtkarspelen is voornemens tot een gedeeltelijke herstructure-
AANLEIDING
ring te komen in het centrum van Harkema, aan de straat Nijebuorren. Om deze ontwikkeling mogelijk te maken, dient een bestemmingsplanprocedure te worden gevoerd. In dit kader is het conform artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) noodzakelijk een onderzoek uit te voeren naar effecten op de natuurwaarden (soortenbescherming en gebiedsbescherming). Het Advies Natuurwaarden behandelt de ecologische beoordeling van de bo-
DOEL VAN HET ADVIES
vengenoemde activiteit. De effecten op natuurwaarden worden beoordeeld in relatie tot bestaande wet- en regelgeving op het gebied van soortenbescherming en gebiedsbescherming. De soortenbescherming is vastgelegd in de Floraen faunawet en de gebiedsbescherming in de Natuurbeschermingswet 1998, de Nota Ruimte, de Provinciale Ruimtelijke Verordening en het streekplan Fryslân 2007. Waar nodig wordt aandacht besteed aan het Besluit Rode lijsten flora en fauna. Nadere informatie over deze wet- en regelgeving is opgenomen in bijlage 1. De ligging van het plangebied wordt weergegeven in onderstaand figuur (figuur
PLANGEBIED
1).
005.00.07.44.00 - Advies Natuurwaarden locatie Nijebuorren Harkema - 29 maart 2011
5
578
577
205
206
Figuur 1. Topografische kaart met ligging plangebied (roze) (bron ondergrond: Mijn Kadaster)
OPZET VAN HET RAPPORT
INFORMATIE
Het rapport bestaat uit de volgende onderdelen: -
beschrijving van het plangebied en de voorgenomen plannen;
-
beschrijving van de effecten op de te beschermen natuurwaarden;
-
conclusies en consequenties.
De beschrijving van de relevante te beschermen natuurwaarden is gebaseerd op de volgende aspecten: -
bestaande bronnen zoals databanken, verspreidingsatlassen, waarne-
-
verkennend veldbezoek waarbij vooral is gekeken naar kritische en/of
mingsoverzichten, rapporten en websites; beschermde soorten, zowel wat betreft aanwezigheid van als potenties voor deze soorten. BEOORDELING
Op basis van de bekende gegevens en het veldbezoek zijn de mogelijke effecten als gevolg van de toekomstige ontwikkelingen bepaald. Daarnaast zijn (de effecten van) deze ontwikkelingen beoordeeld in het kader van de natuurwetgeving. Het is mogelijk dat het onderzoek aantoont dat aanvullend onderzoek noodzakelijk is. Waar nodig wordt aandacht geschonken aan eventuele mitigerende en compenserende maatregelen.
BEVINDINGEN
Tot slot worden in het hoofdstuk Conclusie en consequenties de bevindingen van het onderzoek kort weergegeven.
6
005.00.07.44.00 - Advies Natuurwaarden locatie Nijebuorren Harkema - 29 maart 2011
P l a n g e b i e d v o o r g e n o m e n
2
e n
p l a n n e n
2.1
Ligging Het plangebied ligt in het zuidelijk gedeelte van het dorp Harkema, in het kilometerhok1 205-577 en in uurhok1 06-56. Figuur 1 geeft een overzicht van de ligging van het plangebied en het kilometerhok. Het plangebied grenst aan de noordwestzijde aan de straat Nijebuorren en aan de noordoostzijde aan de Bouwe Harkemastrjitte. Aan de zuidzijde grenst het plangebied aan omliggende percelen.
2.2
Huidige situatie Het westelijk deel van het plangebied is bebouwd, hier staan een voormalige bibliotheek en een verenigingsgebouw. In de bibliotheek is momenteel kinderopvang gevestigd. Aan weerszijden ervan ligt een gazon, erachter een speelplein met hekwerk rondom. Het verenigingsgebouw ligt het in het meest zuidelijk deel. Tussen het speelplein en dit gebouw staat een houtsingel. Het oostelijk deel van het plangebied betreft een gazon en een parkeerplaats. Tussen dit gazon het bibliotheekgebouw staat een houtsingel. Langs de straatzijdes staan enkele bomen. Ten zuiden van de parkeerplaats liggen enkele borders. Het plangebied beschikt niet over open water.
1
Een kilometerhok is een vastgelegd gebied van 1 km bij 1 km. De Topografische Dienst heeft deze hokken ingevoerd als rasterverdeling voor het tekenen van de topografische kaarten van Nederland. Een uurhok is een gebied van 5 km bij 5 km gebaseerd op diezelfde verdeling.
005.00.07.44.00 - Advies Natuurwaarden locatie Nijebuorren Harkema - 29 maart 2011
7
Bibliotheekgebouw vanuit
Speelplein
het westen
Border zuidzijde
Gazon en houtsingel
2.3
Voorgenomen plannen De gemeente is voornemens om tot gedeeltelijke herstructurering te komen van het plangebied. Hiertoe zal de bebouwing in het plangebied worden gesloopt en het opgaand groen worden verwijderd. Er bestaan op het moment van dit schrijven nog geen concrete plannen voor de inrichting van het plangebied.
8
005.00.07.44.00 - Advies Natuurwaarden locatie Nijebuorren Harkema - 29 maart 2011
3
G e b i e d s b e s c h e r m i n g
e n
e f f e c t b e -
p a l i n g
Voor onderhavig plangebied is de volgende wet- en regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming relevant: de Natuurbeschermingswet 1998 en de Nota Ruimte. Met betrekking tot de Ecologische Hoofdstructuur is de Nota Ruimte uitgewerkt in het Streekplan Fryslân 2007 (zie bijlage 1).
3.1
Natuurbeschermingswet 1998 Het plangebied is geen onderdeel van en grenst niet aan een beschermd gebied
INVENTARISATIE
in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. De ligging van beschermde gebieden in de omgeving van het plangebied is weergegeven in figuur 2. Het dichtstbijzijnde beschermde gebied is het Natura 2000-gebied Alde Feanen op ongeveer 13 km ten zuidwesten van het plangebied. Tussen de beschermde gebieden en het plangebied liggen onder meer bebouwing en infrastructuur. Het plangebied heeft daarnaast geen belangrijke ecologische relaties met de beschermde gebieden. Gezien de ligging van het plangebied ten opzichte van beschermde gebieden,
EFFECTEN
de aard van de ontwikkelingen en de huidige terreinomstandigheden van het plangebied zijn geen negatieve effecten op beschermde gebieden te verwachten. Voor deze activiteit is geen vergunning op grond van de Natuurbeschermings-
CONCLUSIE
wet 1998 nodig. Het is echter aan het bevoegd gezag, het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân, om deze visie te bevestigen.
3.2
Streekplan - Ecologische Hoofdstructuur Het plangebied is geen onderdeel van en grenst niet aan de Ecologische Hoofd-
INVENTARISATIE
structuur (zie ook figuur 2). Het dichtstbijzijnde gebied dat is aangewezen in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur ligt op ruim 2,5 km ten noorden van het plangebied. Tussen de EHS-gebieden en het plangebied liggen onder meer bebouwing en infrastructuur. Het plangebied heeft daarnaast geen belangrijke ecologische relaties met de beschermde gebieden.
005.00.07.44.00 - Advies Natuurwaarden locatie Nijebuorren Harkema - 29 maart 2011
9
Figuur 2. Ligging beschermde gebieden in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur (kleur groen en donker blauw) nabij plangebied (roze asterisk) (Bron:www.fryslan.nl)
EFFECTEN
Gezien de ligging van het plangebied ten opzichte van beschermde gebieden, de terreinomstandigheden van het plangebied en het tussenliggende gebied en de aard van de ontwikkelingen zijn geen negatieve effecten op de Ecologische Hoofdstructuur te verwachten.
CONCLUSIE
De activiteit is op het punt van de Ecologische Hoofdstructuur niet in strijd met het Streekplan Fryslân 2007. Het is aan het bevoegd gezag, het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân, om deze visie te bevestigen.
3.3
Streekplan - Natuurwaarden buiten de Ecologische Hoofdstructuur INVENTARISATIE
De provincie Fryslân zet naast de EHS in op een verantwoorde weidevogelstand in de open klei- en veenweidegebieden, voldoende ganzenfoerageergebied in de open klei- en veenweidegebieden en ecologisch goed functionerende houtwallen en elzensingelgebieden in de besloten zandgebieden. Het plangebied ligt in het centrum van Harkema.
EFFECTEN
Ontwikkelingen in het plangebied hebben geen effect op bovengenoemde beschermde natuurwaarden.
10
005.00.07.44.00 - Advies Natuurwaarden locatie Nijebuorren Harkema - 29 maart 2011
Gezien de aard van de ingrepen zijn geen negatieve effecten te verwachten op
CONCLUSIE
deze gebieden. De activiteit is op het punt van natuur niet in strijd met het streekplan Fryslân 2007. Het is aan het bevoegd gezag, het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân, om deze visie te bevestigen.
005.00.07.44.00 - Advies Natuurwaarden locatie Nijebuorren Harkema - 29 maart 2011
11
4
S o o r t e n b e s c h e r m i n g
e n
e f f e c t b e -
p a l i n g
Relevante wet- en regelgeving op het gebied van de soortenbescherming be-
WET- EN REGELGEVING
treft de Flora- en faunawet en het Besluit Rode lijsten flora en fauna. Nadere informatie over deze wet- en regelgeving is opgenomen in bijlage 1. Het onderzoek is uitgevoerd op basis van bestaande gegevens en een verkennend veldbezoek. Op basis van de AMvB 2004 betreffende artikel 75 van de Flora- en faunawet
BESCHERMINGSREGIME
worden de in Nederland beschermde soorten in drie beschermingsregimes ingedeeld. Het gaat hierbij om algemene soorten (soorten uit tabel 1), overige soorten (soorten uit tabel 2) en strikt beschermde soorten (soorten uit tabel 3). Om verwarring te voorkomen, wordt in dit rapport respectievelijk de benaming licht, middelzwaar en streng beschermd gehanteerd (zie bijlage 1). De inheemse vogelsoorten hebben een afwijkend beschermingsregime (valt zowel onder het middelzware als strenge beschermingsregime). Geraadpleegde databanken (opgave van Het Natuurloket (1), zie bijlage 2),
BRONNEN
verspreidingsatlassen, waarnemingsoverzichten, websites en rapporten zijn met een eigen nummer in de literatuurlijst opgenomen. Gegevens uit deze bronnen worden bij het bespreken van de verschillende soortengroepen alleen genoemd indien ze een meerwaarde voor het onderzoek hebben. Het plangebied is half maart 2011 bezocht om een indruk te krijgen van de
VELDBEZOEK
terreinomstandigheden van het plangebied, de omgeving en de voorkomende flora en fauna (zie ook paragraaf 6.1). Hoewel het veldbezoek niet in een zeer gunstig seizoen is uitgevoerd kan gezien de aard van het plangebied en op basis van de indruk die van het plangebied is verkregen, de kennis over leefgebieden van soorten en de beschikbare gegevens van alle soortengroepen met voldoende zekerheid een oordeel worden gegeven over het voorkomen van beschermde soorten in het gebied. Gezien de aard van het plangebied en op basis van de indruk die van het plangebied is verkregen, de kennis over leefgebieden van soorten en de beschikbare gegevens, kan van alle soortengroepen met voldoende zekerheid een oordeel worden gegeven over het voorkomen van beschermde soorten in het gebied.
005.00.07.44.00 - Advies Natuurwaarden locatie Nijebuorren Harkema - 29 maart 2011
13
4.1
Vaatplanten INVENTARISATIE
De houtsingels in het plangebied bestaan uit zachte berk, beuk, zomereik, vlier, braam en hulst. In de borders ten zuiden van de parkeerplaats staan vlierstruiken en wilgensoorten. Ook staat hier een plataan. Tussen het plangebied en westelijk gelegen percelen staat een beukenhaag. Uit de geraadpleegde bronnen blijkt dat het betreffende kilometerhok goed is onderzocht op het voorkomen van vaatplanten. Er zijn daarbij geen rode lijstsoorten of beschermde soorten waargenomen. Deze worden hier ook niet verwacht.
EFFECTEN
In het plangebied staan enkel algemeen voorkomende soorten. Er gaan door de ontwikkelingen geen beschermde planten verloren.
CONCLUSIE
Op basis van het veldbezoek en de geraadpleegde bronnen is een voldoende beeld van de soortengroep vaatplanten ontstaan. Ten behoeve van de ontwikkelingen worden geen verbodsovertredingen ten aanzien van vaatplanten verwacht.
4.2
Zoogdieren - vleermuizen INVENTARISATIE
Gezien de constructie en gebruikte materialen is het verenigingsgebouw ongeschikt als verblijfplaats voor vleermuizen. Het kan echter niet worden uitgesloten dat vleermuizen een verblijfplaats hebben in het bibliotheekgebouw. De openingen onder de boeiborden en gevelpannen zijn voldoende ruim om toegang te hebben tot achterliggende tussenruimtes. Ook de open stootvoegen bieden mogelijk toegang tot verblijfplaatsen. Het gaat om gebouwbewonende soorten gewone dwergvleermuis en laatvlieger (Rode Lijst: kwetsbaar). Deze soorten zijn ook uit het betreffende uurhok (1,4,8) bekend en zullen het plangebied daarnaast als foerageergebied gebruiken. Er zijn geen holtes waargenomen in de bomen in het plangebied. Boombewonende soorten als ruige dwergvleermuis en rosse vleermuis (Rode Lijst: kwetsbaar) zullen derhalve enkel foeragerend voorkomen in het plangebied. Vleermuizen zullen voornamelijk langs de houtsingel (gewone en ruige dwergvleermuis en laatvlieger) en tevens boven het grasland (laatvlieger en rosse vleermuis) foerageren.
14
005.00.07.44.00 - Advies Natuurwaarden locatie Nijebuorren Harkema - 29 maart 2011
Open stootvoegen
Openingen onder boeiborden
Als gevolg van de sloop van het bibliotheekgebouw kunnen verblijfplaatsen van
EFFECTEN
gewone dwergvleermuis en laatvlieger verloren gaan. Ook kunnen hierbij enkele exemplaren worden gedood. Door het verwijderen van het opgaand groen zal het plangebied een lagere waarde als foerageergebied krijgen. Rondom het plangebied zijn echter voldoende tuinen aanwezig waarboven vleermuizen kunnen blijven foerageren. Op basis van het veldbezoek en de geraadpleegde bronnen is een voldoende
CONCLUSIE
beeld van de voorkomende soorten ontstaan, maar een onvoldoende beeld van de gebruiksfuncties. Alle vleermuissoorten, alsmede hun vaste verblijfplaatsen zijn streng beschermd. Als gevolg van de sloop van het bibliotheekgebouw kunnen vaste verblijfplaatsen van deze soorten worden vernietigd en verstoord (artikel 11). Ook kunnen hierbij enkele exemplaren worden gedood (artikel 9). Aanvullend onderzoek is nodig om de aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen uit te sluiten, dan wel aan te tonen. Overeenkomstig het vleermuisprotocol2 dient het woonhuis in de periode april tot oktober verschillende malen te worden onderzocht op het gebruik door vleermuizen. Indien verblijfplaatsen van vleermuizen worden aangetroffen dan dient onderzocht te worden of door middel van mitigerende maatregelen overtreding van de Flora- en faunawet kan worden voorkomen.
4.3
Zoogdieren - overige De borders en houtsingels in het plangebied vormen geschikt leefgebied voor
INVENTARISATIE
soorten als veldmuis, huisspitsmuis, gewone bosspitsmuis, huismuis en egel. De hierboven genoemde soorten betreffen alle licht beschermde soorten die ook uit de bronnen (1,4,5) naar voren komen. Uit de geraadpleegde bronnen komt naar voren dat in de wijde omgeving van het plangebied rode lijstsoorten hermelijn en waterspitsmuis (tevens streng beschermd) zijn waargenomen. Voor
2
GaN, NGB en Zoogdiervereniging, 2011 Vleermuisprotocol versie maart 2011, Gegevensautoriteit
Natuur,
Netwerk
Groene
Bureaus
en
Zoogdiervereniging,
www.gegevensautoriteitnatuur.nl, Utrecht
005.00.07.44.00 - Advies Natuurwaarden locatie Nijebuorren Harkema - 29 maart 2011
15
deze soorten ontbreekt geschikt biotoop in het plangebied. Andere licht beschermde soorten die uit de bronnen naar voren komen, worden op basis van de biotoopeisen van deze soorten niet verwacht binnen het plangebied. EFFECTEN
Ten behoeve van de ontwikkelingen zal de bodem worden vergraven, waardoor leefgebied van de voorkomende soorten verloren gaat en enkele vaste verblijfplaatsen worden vernietigd en verstoord. Ook kunnen enkele exemplaren worden gedood. Het ligt in de lijn der verwachting dat het plangebied na inrichting een lagere waarde voor zoogdieren zal hebben.
CONCLUSIE
Op basis van het veldbezoek en de geraadpleegde bronnen is een voldoende beeld van de soortengroep overige zoogdieren ontstaan. In het plangebied komen enkele licht beschermde soorten voor. Vaste verblijfplaatsen van deze soorten kunnen worden vernietigd en verstoord (artikel 11) als gevolg van de ontwikkelingen. Ook kunnen enkele exemplaren worden gedood (artikel 9). In het geval van ruimtelijke ontwikkelingen geldt voor licht beschermde soorten een vrijstelling voor de artikelen 9 tot en met 11. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. In het kader van de voorgenomen activiteiten is een ontheffingsaanvraag voor deze soorten niet aan de orde. Wel blijft de zorgplicht van toepassing.
ZORGPLICHT
Om invulling te geven aan de zorgplicht is het zeer wenselijk dat het plangebied voor aanvang van de werkzaamheden zoveel mogelijk ongeschikt voor dieren wordt gemaakt. Dit kan onder meer worden bewerkstelligd door de vegetatie in het terrein enkele dagen voor aanvang van de werkzaamheden kort af te maaien. In de tussenliggende dagen zullen diersoorten zoals (spits)muis het terrein verlaten, omdat niet voldoende dekking aanwezig is.
4.4
Vogels INVENTARISATIE
Het plangebied is door de aanwezigheid van bomen en struiken geschikt broedgebied voor vogels van tuin en park. In het plangebied zullen vogels als houtduif, merel en roodborst tot broeden komen. Tijdens het veldbezoek zijn huismussen waargenomen. Deze zullen gezien de gebruikte materialen en dakconstructies geen verblijfplaatsen in de bebouwing hebben in het plangebied. Verblijfplaatsen van overige vogels die gebruikmaken van een vaste verblijfplaats worden evenmin in of direct rond het plangebied verwacht.
EFFECTEN
Het broed- en foerageergebied van een aantal vogelsoorten zal veranderen als gevolg van de ontwikkelingen. Indien de werkzaamheden tijdens het broedseizoen worden opgestart, kunnen nesten van broedvogels worden verstoord.
CONCLUSIE
Op basis van het veldbezoek en de geraadpleegde bronnen is een voldoende beeld van de soortengroep vogels ontstaan. Alle vogelsoorten (uitgezonderd exoten) zijn beschermd. Ontheffing voor het vernielen en verstoren van be-
16
005.00.07.44.00 - Advies Natuurwaarden locatie Nijebuorren Harkema - 29 maart 2011
woonde nesten van vogels (artikel 11) wordt in principe niet verleend. Men kan er in dit plangebied van uitgaan dat geen verbodsbepalingen worden overtreden als buiten het broedseizoen wordt gewerkt of als voor het broedseizoen wordt begonnen en de werkzaamheden continu voortduren. Als de werkzaamheden voor het broedseizoen worden gestart en continu voortduren, zullen broedvogels een rustiger broedplaats (op enige afstand) zoeken en niet door de werkzaamheden worden gestoord. De Flora- en faunawet kent geen standaardperiode voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Voor de meeste vogels geldt evenwel dat het broedseizoen van ongeveer 15 maart tot 15 juli loopt.
4.5
Amfibieën In het plangebied is geen voortplantingswater aanwezig. Ook is er erg weinig
INVENTARISATIE
geschikte schuilgelegenheid voor amfibieën aanwezig om op het land te verblijven. Het is daarom onwaarschijnlijk dat er amfibieën in het plangebied voorkomen. Er zullen geen negatieve effecten op amfibieën optreden door de ontwikkelin-
EFFECTEN
gen. Op basis van het veldbezoek en de geraadpleegde bronnen is een voldoende
CONCLUSIE
beeld van de soortengroep amfibieën ontstaan. Ten behoeve van de ontwikkelingen worden geen verbodsovertredingen ten aanzien van amfibieën verwacht.
4.6
Reptielen Binnen en rond het plangebied is geen geschikt leefgebied voor reptielen aan-
INVENTARISATIE
wezig. Er worden derhalve geen reptielen binnen het plangebied verwacht. Op basis van het veldbezoek en de geraadpleegde bronnen is een voldoende
EFFECTEN/CONCLUSIE
beeld van de soortengroep reptielen ontstaan. Als gevolg van de ontwikkelingen worden geen effecten op reptielen verwacht.
4.7
Vissen Het plangebied beschikt niet over sloten. In het plangebied komen derhalve
INVENTARISATIE
geen vissen voor.
005.00.07.44.00 - Advies Natuurwaarden locatie Nijebuorren Harkema - 29 maart 2011
17
EFFECTEN/CONCLUSIE
Als gevolg van de ontwikkelingen worden geen effecten op beschermde soorten of soorten van de Rode lijst verwacht.
4.8
Dagvlinders INVENTARISATIE
Het plangebied biedt geen geschikt biotoop voor de kritische rode lijstsoorten en beschermde soorten. Boven struiken in het plangebied zullen foeragerende exemplaren van algemene soorten als distelvlinder en atalanta voorkomen.
EFFECTEN/CONCLUSIE
Op basis van het veldbezoek en de geraadpleegde bronnen is een voldoende beeld van de soortengroep vlinders ontstaan. Als gevolg van de ontwikkelingen worden geen effecten op beschermde soorten of soorten van de Rode lijst verwacht.
4.9
Libellen INVENTARISATIE
Het plangebied beschikt niet over oppervlaktewater en is daarmee niet van essentieel belang voor libellen.
EFFECTEN/CONCLUSIE
Op basis van het veldbezoek en de geraadpleegde bronnen is een voldoende beeld van de soortengroep libellen ontstaan. Als gevolg van de ontwikkelingen worden geen effecten op beschermde soorten of soorten van de Rode lijst verwacht.
4.10
Overige ongewervelden INVENTARISATIE
Met het oog op de aanwezige biotopen en het voorkomen en verspreiding in Nederland worden binnen en direct rond het plangebied geen beschermde overige ongewervelde soorten verwacht.
EFFECTEN/CONCLUSIE
Op basis van het veldbezoek is een voldoende beeld van de soortengroep ontstaan. Als gevolg van de ontwikkelingen worden geen effecten op beschermde soorten verwacht.
18
005.00.07.44.00 - Advies Natuurwaarden locatie Nijebuorren Harkema - 29 maart 2011
C o n c l u s i e
5
e n
c o n s e q u e n t i e s
5.1
Beschermde gebieden Beschermde gebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur liggen op ruime afstand van het plangebied en zijn hiervan gescheiden door bebouwing en infrastructuur. Gezien de aard van de ingrepen zijn geen negatieve effecten op deze gebieden te verwachten. Voor deze activiteit is daarom geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 nodig. De activiteit is op het punt van natuur niet in strijd met het streekplan Fryslân 2007.
5.2
Beschermde soorten Wanneer bij het uitvoeren van de werkzaamheden rekening wordt gehouden met het broedseizoen van vogels (zie voorwaarden paragraaf 4.4) worden, behalve mogelijk voor vleermuizen, geen verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet overtreden. Voor de aanwezige licht beschermde soorten geldt een vrijstelling van de verboden in het geval van ruimtelijke ontwikkelingen. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. Wel blijft de zorgplicht van toepassing. Vleermuizen Het is mogelijk dat vleermuizen verblijven in het plangebied (zie paragraaf 4.2). Nader onderzoek is nodig om aanwezigheid vast te stellen, dan wel uit te sluiten. Dit nader onderzoek bestaat uit verschillende avondbezoeken in de periode mei t/m oktober. Indien verblijfplaatsen van vleermuizen worden aangetroffen zal moeten worden onderzocht of door het nemen van mitigerende maatregelen een verbodsovertreding kan worden voorkomen.
5.3
Uitvoerbaarheid Uit het onderzoek naar effecten op beschermde natuurwaarden blijkt nog niet dat de aanwezige natuurwaarden geen belemmeringen vormen voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Deze conclusie geldt voor de beschermde soorten en de noodzaak van ontheffingen.
005.00.07.44.00 - Advies Natuurwaarden locatie Nijebuorren Harkema - 29 maart 2011
19
Het is aan het bevoegd gezag om de visie dat geen sprake zal zijn van negatieve effecten op beschermde gebieden en een noodzaak tot vergunningen te bevestigen. Gezien de aangetroffen soorten en de in dit rapport opgenomen voorziene plannen en activiteiten behoudt dit onderzoek drie jaar zijn geldigheid voor een wettelijke of juridische procedure. Dit betreft een ontheffing voor de Flora- en faunawet of een waarop de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is (onder andere een besluit voor de Wro). Bij aanpassingen van het oorspronkelijke plan en veranderingen in de terreinomstandigheden van het plangebied, die kunnen leiden tot andere inzichten met betrekking tot natuurwaarden, zal een actualisatie van het onderzoek moeten plaatsvinden. Dit geldt ook wanneer het beleid voor beschermde gebieden in de omgeving verandert.
20
005.00.07.44.00 - Advies Natuurwaarden locatie Nijebuorren Harkema - 29 maart 2011
6
B r o n n e n
6.1
Veldbezoek Het plangebied en omgeving is op 9 maart 2011 door mevrouw drs. A.A. Sc wab
VERKENNEND VELDBEZOEK
bezocht om een indruk te krijgen van het terrein en het voorkomen van planten- en diersoorten. Tijdens het bezoek zijn plantensoorten genoteerd, maar zijn verder geen volledige vegetatieopnamen gemaakt. Het was een half bewolkte dag met een maximumtemperatuur van 9°C en een matige westzuidwestenwind.
6.2
Media 1.
www.natuurloket.nl. Het Natuurloket is een onafhankelijke informatiemakelaar die gegevens over beschermde soorten toegankelijk maakt. Het Natuurloket is een initiatief van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie en de Vereniging Onderzoek Flora en Fauna (VOFF);
2.
www.zoogdieratlas.nl. Verspreidingsinformatie van zoogdieren in Nederland. Zoogdieratlas.nl is een initiatief van de Zoogdiervereniging. De Zoogdiervereniging werkt per provincie samen met diverse organisaties.
6.3
Gegevens 3.
Landelijke Databank Stichting RAVON, Nijmegen voor gegevens van amfibieën en reptielen.
4.
Provincie Fryslân, Digitale Natuuratlas Fryslân (DNA-Fryslân), 2011.
6.4
Literatuur 5.
Broekhuizen, S., B. Hoekstra, V. van Laar, C. Smeenk, J.B.M. Thissen, Atlas van de Nederlandse zoogdieren (verspreidingsperiode 1970-1988), Stichting Uitgeverij KNNV, Utrecht 1992.
6.
Stichting RAVON, Waarnemingenoverzicht 2009 (verspreidingsperiode
7.
Twisk, P., A. van Diepenbeek, J.P Bekker, Veldgids Europese zoogdie-
2000-2009), RAVON 38, jaargang 12 (4): blz. 78-98. ren, Stichting Uitgeverij KNNV, Zeist 2010.
005.00.07.44.00 - Advies Natuurwaarden locatie Nijebuorren Harkema - 29 maart 2011
21
8.
Vos, S., Werkatlas Zoogdieren in Fryslân - verspreiding 1990-2006, Provincie Fryslân, Leeuwarden 2007.
9.
Waarnemingenverslag 2007 'Dagvlinders, libellen en sprinkhanen' (verspreidingsperiode 1999-2006), EIS-Nederland, De Vlinderstichting en de Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie.
22
005.00.07.44.00 - Advies Natuurwaarden locatie Nijebuorren Harkema - 29 maart 2011
B i j l a g e n 1.
Wet- en regelgeving natuurwaarden
2.
Opgave Het Natuurloket
Bijlage 1. Wet- en regelgeving natuurwaarden Relevante wet- en regelgeving met betrekking tot soortenbescherming betreft de Flora- en faunawet en het Besluit Rode lijsten flora en fauna. Relevante wet- en regelgeving met betrekking tot gebiedsbescherming betreft de Natuurbeschermingswet 1998 en het beschermingsregime van de Ecologische Hoofdstructuur. In het navolgende wordt een toelichting op deze wet- en regelgeving gegeven. Flora- en faunawet Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Het soortenbeleid uit de Vogelrichtlijn van 1979 en de Habitatrichtlijn van 1992 van de Europese Unie is hiermee in de nationale wetgeving verwerkt. Achter de Flora- en faunawet staat het idee van de zorgplicht voor in het wild levende dieren en planten (zowel beschermde als onbeschermde) en hun leefomgeving. Die zorgplicht houdt
ZORGPLICHT
in ieder geval in dat iedereen die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen heeft voor flora of fauna, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten. Diegene moet alle maatregelen nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden verwacht om die nadelige gevolgen te voorkomen, zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken (artikel 2). Volgens de Flora- en faunawet is het verboden om beschermde planten te verwijderen of te beschadigen (artikel 8), beschermde dieren te doden, te verwonden, te vangen (artikel 9) of
VERBODEN
opzettelijk te verontrusten (artikel 10) en voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen te beschadigen (artikel 11). Ook het rapen of beschadigen van eieren van beschermde dieren is verboden (artikel 12). Tevens moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat enkele van deze verboden indirect worden overtreden door aantasting van bijvoorbeeld het foerageergebied en migratieroutes. Beschermd zijn de inheemse zoogdieren (met uitzondering van huismuis, bruine rat en zwarte
BESCHERMDE SOORTEN
rat), alle inheemse vogels, amfibieën en reptielen, sommige planten, vissen, vlinders, libellen, kevers en mieren en rivierkreeft, wijngaardslak en Bataafse stroommossel. Op 23 februari 2005 is de AMvB 2004 betreffende artikel 75 van de Flora- en faunawet in
BESCHERMINGSREGIMES
werking getreden. Deze AMvB deelt de in Nederland beschermde soorten in drie beschermingsregimes in. In de 'Lijst van alle soorten beschermd onder de Flora- en faunawet' worden de soorten ingedeeld in drie tabellen. Het gaat hierbij om algemene soorten (soorten uit tabel 1), overige soorten (soorten uit tabel 2) en strikt beschermde soorten (soorten uit tabel 3). Om verwarring te voorkomen, wordt in dit rapport respectievelijk de benaming licht, middelzwaar en streng beschermd gehanteerd. Licht beschermde soorten (algemene soorten) zijn in Nederland zo algemeen voorkomend dat
TABEL 1
wordt aangenomen dat ruimtelijke ontwikkelingen de gunstige staat van instandhouding van deze soorten niet negatief beïnvloeden. Voor deze soorten geldt een vrijstelling voor de artikelen 8 tot en met 12 van de Flora- en faunawet. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. De verboden, bedoeld in artikel 9 tot en met 11 van de wet, gelden in het geheel niet ten aanzien van mol, bosmuis en veldmuis. Daarnaast gelden ze niet ten aanzien van huisspitsmuis voorzover dit dier zich in of op gebouwen of daarbij behorende erven of roerende zaken bevindt. Voor middelzwaar beschermde soorten (overige soorten) en vogels geldt een vrijstelling in het kader van de Flora- en faunawet, mits wordt gewerkt volgens een door het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie goedgekeurde gedragscode (zie hierna). Deze gedragscode moet door de sector of de ondernemer zelf worden opgesteld en ingediend voor goedkeuring. Zolang geen gedragscode is opgesteld, moet voor verstoring van de soorten
TABEL 2
ontheffing worden aangevraagd. Toetsingscriteria voor het verlenen van een ontheffing bij middelzwaar beschermde soorten zijn:
TABEL 3
-
de activiteit mag er niet voor zorgen dat afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat
-
van instandhouding van de soort; de activiteit moet een redelijk doel dienen.
Ontheffing voor streng beschermde soorten en vogels wordt alleen verleend onder strikte voorwaarden. De algemene beleidslijn hierbij is dat de ingrepen zodanig worden gemitigeerd dat geen effecten zijn te verwachten op het goede voortbestaan van de soort op de locatie van de ingreep. Toetsingscriteria voor het verlenen van een ontheffing zijn:
ACTIVITEITENPLAN
-
er mag geen andere bevredigende oplossing voor de geplande activiteit zijn;
-
de activiteit mag er niet voor zorgen dat afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort;
-
er moet een in of bij de wet genoemd belang zijn;
-
er wordt zorgvuldig gehandeld; er vindt geen benutting of economisch gewin plaats.
Ten behoeve van een ontheffingsaanvraag artikel 75 Flora- en faunawet dient een activiteitenplan te worden opgesteld. In het activiteitenplan worden het doel van de aanvraag en een uitgebreide onderbouwing van de activiteit beschreven. Het vormt de basis van de beoordeling door de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie.
AFWIJZING
Wanneer door middel van het nemen van mitigerende maatregelen een verbodsovertreding wordt voorkomen, kan het eveneens goed zijn om een activiteitenplan op te stellen om het 'zorgvuldig werken' vast te leggen. Dit activiteitenplan kan via de aanvraagprocedure voor een ontheffing artikel 75 Flora- en faunawet ter beoordeling aan de Dienst Regelingen worden voorgelegd. Hierbij wordt dan ingezet op een goedkeuring van de maatregelen, maar een afwijzing van de ontheffingsaanvraag. Door uitvoering van de maatregelen die in het activiteitenplan zijn beschreven, wordt een overtreding van de Flora- en faunawet namelijk voor-
GEDRAGSCODE
komen en is een ontheffing niet nodig. Een gedragscode is een document waarin wordt aangegeven hoe bij het uitvoeren van activiteiten of werkzaamheden schade aan beschermde planten en dieren wordt voorkomen of tot een minimum wordt beperkt. Ook wordt in de gedragscode aangegeven hoe in de praktijk zorgvuldig wordt gehandeld.
BEOORDELING
Om te voldoen aan de onderzoeksverplichting naar andere eventueel belemmerende regelgeving zoals gesteld in artikel 3.1.6 Bro, is het voldoende dat een ecoloog vaststelt dat geen ontheffingen volgens artikel 75 Flora- en faunawet nodig zijn of dat deze kunnen worden verkregen (ABRvS 23 augustus 2006). Dit oordeel is geldig wanneer het is gebaseerd op goed onderzoek en juridisch navolgbaar is gedocumenteerd, zoals in de voorliggende rapportage is gebeurd. De begrippen 'ecoloog', 'goed onderzoek' en 'rapportage' zijn beschreven in de 'Handreiking Flora- en faunawet, 31 oktober 2008' van de Dienst Landelijk Gebied. Besluit Rode lijsten flora en fauna De Rode lijsten zijn officieel door de voormalige minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vastgesteld (Besluit Rode lijsten flora en fauna, november 2004, gedeeltelijk herzien en aangevuld per september 2009) op grond van de artikelen 1 en 3 van het Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk leefmilieu in Europa van 19 september 1979 (Verdrag van Bern). Voor het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie zijn de rode lijsten mede richtinggevend voor het te voeren natuurbeleid. Veel rode lijstsoorten (vooral planten) worden niet door de Flora- en faunawet beschermd en hebben daardoor geen (duidelijke) juridische status.
De rode lijsten zijn samengesteld aan de hand van twee criteria, te weten de trend en de zeldzaamheid. De rode lijstsoorten worden ingedeeld in de volgende categorieën, met de
SAMENSTELLING
daarbij behorende trend en zeldzaamheid: -
UW uitgestorven op wereldschaal: maximaal afgenomen en nu afwezig op wereldschaal; UWW in het wild uitgestorven op wereldschaal: maximaal afgenomen en nu in het wild afwezig op wereldschaal, maar in Nederland nog wel in gevangenschap gehouden of gekweekt;
-
VN verdwenen uit Nederland: maximaal afgenomen en nu afwezig in Nederland; VNW in het wild verdwenen uit Nederland: maximaal afgenomen en nu in het wild afwezig in Nederland, maar in Nederland nog wel in gevangenschap gehouden of ge-
-
kweekt; EB ernstig bedreigd: zeer sterk afgenomen en nu zeer zeldzaam;
-
BE bedreigd: sterk afgenomen en nu zeldzaam tot zeer zeldzaam, of zeer sterk afge-
-
nomen en nu zeldzaam; KW kwetsbaar: matig afgenomen en nu vrij tot zeer zeldzaam, of sterk tot zeer sterk
-
afgenomen en nu vrij zeldzaam; GE gevoelig: stabiel of toegenomen, maar zeer zeldzaam, of sterk tot zeer sterk afgenomen, maar nog algemeen.
Natuurbeschermingswet 1998 De Natuurbeschermingswet uit 1967 voldeed niet meer aan de eisen die internationale verdragen en Europese verordeningen aan natuurbescherming stellen. Daarom is op 1 oktober 2005 de Natuurbeschermingswet 1998 van kracht geworden, die de gebiedsbescherming van nationaal begrensde natuurgebieden bundelt. Daarmee zijn de bepalingen vanuit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in de Natuurbeschermingswet 1998 verwerkt. De volgende gebieden worden aangewezen en beschermd op grond van de Natuurbeschermingswet 1998: -
Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden);
-
staatsnatuurmonumenten en beschermde natuurmonumenten; Wetlands.
BESCHERMDE GEBIEDEN
Verder is deze wet de basis voor het nationale Natuurbeleidsplan (structuurvisie) waarin de Ecologische Hoofdstructuur is geregeld. Voor activiteiten of projecten die schadelijk zijn voor de beschermde natuur geldt een vergunningplicht. Hierdoor is in Nederland een zorgvuldige afweging gegarandeerd bij projecten
VERGUNNING
die gevolgen kunnen hebben voor natuurgebieden. Meestal verlenen Gedeputeerde Staten van de provincies de vergunningen, maar bij landsbelangoverschrijdende gebieden doet de minister van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie dit. Bij projecten, plannen en activiteiten in of in de omgeving van een beschermd gebied moet in een vooroverleg tussen het bevoegd gezag en de initiatiefnemer (samen met zijn ecologisch
ORIËNTATIEFASE/VOORTOETS
adviseur), worden ingeschat of de voorgestane ontwikkeling een significant negatief effect op dit gebied tot gevolg kan hebben. In deze oriëntatiefase vindt een globale toetsing plaats, de zogenaamde voortoets, waardoor een indicatie van de mogelijke negatieve gevolgen wordt verkregen. Op deze manier kan worden bepaald hoe de verdere procedure dient te worden doorlopen en of vergunningverlening aan de orde is. Het bevordert de voortgang van het proces wanneer de initiatiefnemer een aantal globale onderzoeksgegevens voor dit vooroverleg aanlevert. In het voorliggend rapport heeft de ecoloog die gegevens beschreven. In tegenstelling tot de beoordeling in het kader van de Flora- en faunawet, die door de ecoloog wordt gegeven, is voor de Natuurbeschermingswet 1998 het oordeel van het bevoegd gezag nodig (zie ook Vergunning). Teneinde te voldoen aan artikel 3.1.6 Bro moet het oordeel van het bevoegd gezag deel uitmaken van de besluitvorming in de planologische procedure.
BEOORDELING
VERGUNNINGAANVRAAG
Wanneer geen wetenschappelijke zekerheid bestaat dat geen significant negatief effect is, moet een passende beoordeling worden uitgevoerd. Indien er mogelijk wel een negatief effect is, maar dit zeker niet significant is, moet een verslechterings- en verstoringstoets worden gedaan. Voor beide toetsen moet de initiatiefnemer de gegevens aanleveren in de vorm van een natuurbeschermingswetrapport. Het bevoegd gezag toetst deze rapportage op verzoek van de initiatiefnemer. In beginsel verleent het bevoegd gezag alleen een vergunning als zekerheid is verkregen dat de activiteit de natuurlijke kenmerken van het gebied niet aantast. Indien een gebied alleen of mede op grond van een eerdere aanwijzing als natuurmonument is aangewezen, geldt voor dat zelfstandige gebied of voor die specifieke aanwijzingscriteria een lichter afwegingskader met een zekere bestuurlijke vrijheid.
ADC-CRITERIA
Wanneer het bevoegd gezag een passende beoordeling nodig acht, moet rekening worden gehouden met de ADC-criteria. Het project moet dan achtereenvolgens worden beoordeeld op: mogelijke (A) alternatieven, (D) dwingende reden van groot openbaar belang en verplichte (C) compensatie. Veel projecten zullen niet aan deze criteria voldoen. Het kan daarom gunstig zijn om bij twijfel over effecten een uitgebreider vooronderzoek te doen in de vorm van een natuurbeschermingswetonderzoek. Een interactief proces tussen de onderzoekers, de initiatiefnemer en zijn ontwerpers, biedt daarnaast de mogelijkheid om het plan zo bij te stellen dat significant negatieve effecten worden voorkomen.
INSTANDHOUDINGS-
De omvang van de effecten wordt getoetst aan de instandhoudingsdoelstellingen van het
DOELEN
betreffende beschermd gebied. Deze doelstellingen zijn of worden opgenomen in de aanwijzingsbesluiten en de beheerplannen. In het aanwijzingsbesluit van een Natura 2000-gebied staat vanwege welke soorten en habitatten en om welke reden het gebied is aangewezen. De instandhoudingsdoelstellingen van een gebied mogen niet worden geschaad.
AANGEWEZEN
Ten tijde van het schrijven van dit rapport zijn nog niet alle aanwijzingsbesluiten voor de 162 Natura 2000-gebieden klaar. De laatste stand van zaken met betrekking tot de (definitieve) aanwijzingsbesluiten is te vinden op de internetsite van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (gebiedendatabase). Zolang definitieve aanwijzing nog niet heeft plaatsgevonden, wordt getoetst aan de bestaande gebiedsdocumenten of de conceptaanwijzingsbesluiten.
BEHEERPLANNEN
Voor alle Natura 2000-gebieden moeten beheerplannen worden opgesteld. In een beheerplan wordt vastgelegd hoe en wanneer de doelen voor een gebied worden gehaald (instandhoudingsdoelstellingen). Activiteiten in en rondom Natura 2000-gebieden (landbouw, recreatie, waterbeheer) die negatieve effecten op de natuur(doelen) hebben, kunnen ook in het beheerplan worden geregeld, waarmee een integrale aanpak wordt bewerkstelligd. Een beheerplan moet binnen drie jaar na aanwijzing als Natura 2000-gebied worden vastgesteld. Sinds 1 september 2009 zijn voor ruim 80 van de 168 gebieden conceptbeheerplannen beschikbaar. Ecologische Hoofdstructuur De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een samenhangende structuur van gebieden met een speciale natuurkwaliteit (doelen). De EHS moet biodiversiteit en duurzame natuurkwaliteit in Nederland waarborgen. De EHS is een beleidsconcept dat zijn wortels heeft in het Nationaal Natuurbeleidsplan van 1990 en een vervolg heeft gekregen in de Nota Ruimte van 2006. Provincies zijn verantwoordelijk voor de realisering van de EHS. In het Streekplan, het Provinciaal Omgevingsplan en/of de Provinciale Ruimtelijke Verordening is dit als beleidsdoel opgenomen.
BESCHERMDE GEBIEDEN
De EHS bestaat uit: -
bestaande natuurgebieden;
-
toekomstige natuurgebieden; beheergebieden.
Voor de EHS geldt het beschermings- en compensatieregime uit de Nota Ruimte, zoals uitgewerkt in de Spelregels EHS (Beleidskader voor compensatiebeginsel, EHS-saldobenadering en
BESCHERMING
herbegrenzen EHS). In het geval van een ruimtelijke procedure worden ingrepen bij EHSgebieden door het bevoegd gezag, het college van Gedeputeerde Staten van de provincie, getoetst. Wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS mogen niet worden aangetast. Aantasting wordt alleen verdedigbaar geacht als aantoonbaar is dat het project van groot openbaar belang is en er geen redelijk alternatief bestaat. Hier geldt het zogenaamde 'nee, tenzij'-principe. De aantasting moet zoveel mogelijk worden gemitigeerd. Restschade moet worden gecompenseerd. In tegenstelling tot de beoordeling in het kader van de Flora- en faunawet, die door een
BEOORDELING
ecoloog wordt gegeven, is in het geval van effecten op de EHS het oordeel van het bevoegd gezag nodig. Dit komt overeen met de Natuurbeschermingswet 1998. Het college van Gedeputeerde Staten van de betreffende provincie is gewoonlijk het bevoegd gezag. In voorliggend rapport levert de ecoloog wel de argumenten voor dat besluit. Teneinde te voldoen aan artikel 3.1.6 Bro moet het oordeel van het bevoegd gezag deel uitmaken van de besluitvorming in de planologische procedure.
Rode
ongewervelden
Overige
Libellen
Dagvlinders
Vissen
Reptielen
Amfibieën
Vogels
Zoogdieren
Km-hok 205-577
Vaatplanten
Bijlage 2. Opgave van Het Natuurloket1 (d.d. 02-03-2011)
7
lijstsoorten Licht beschermde
2
soorten Middelzwaar en streng beschermde soorten Ffw vogels
12
Hrl bijlage II Hrl
bijlage
IV Aantal soorten
69
2
12
goed
slecht
Slecht/niet
Onderzoeks-
1990-
2000-
periode
2010
2010
Volledigheid onderzoek
2000-2010
2
1
1 onbe-
Niet
Niet
Slecht
matig
matig
2000-
2000-
2000-
2000-
2000-
2000-
2010
2010
2010
2010
2010
2010
paald
Colofon Opdrachtgever Gemeente Achtkarspelen Contactpersoon Mevrouw M. Streefkerk
Rapport Mevrouw drs. A.A. Schwab BügelHajema Adviseurs Fotografie BügelHajema Adviseurs Projectleiding De heer drs. J.B.T. Kruiger BügelHajema Adviseurs Supervisie BügelHajema Adviseurs Projectnummer 005.00.07.44.00
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu BNSP Balthasar Bekkerwei 76 8914 BE Leeuwarden T 058 215 25 15 F 058 215 91 98 E
[email protected] W www.bugelhajema.nl Vestigingen te Assen, Leeuwarden en Amersfoort
B i j l a g e
5 :
A a n v u l l e n d o n d e r z o e k
v l e e r m u i s C e n t r u m p l a n
N ad e r on de rz oe k V le e r m uize n Ni je Bu o r re n H a r ke m a
N ad e r on de rz oe k V le e r m uize n Ni je Bu o r re n H a r ke m a
Inhoud
Rapport
4 juli 2011 Projectnummer 005.00.07.44.01
I n h o u d s o p g a v e
1
Aanleiding
3
2
Methode
5
3
Resultaten
7
4
Conclusie
9
005.00.07.44.01
1
A a n l e i d i n g
De gemeente Achtkarspelen is voornemens om tot gedeeltelijke herstructure-
DOEL
ring te komen van de voormalige bibliotheek locatie aan de Nijebuorren te Harkema. Hiertoe zal de bebouwing in het plangebied worden gesloopt en het opgaand groen worden verwijderd. In het kader van de Flora- en faunawet is het noodzakelijk in aanvulling op het vooronderzoek (Advies Natuurwaarden locatie Nije Buorren Harkema, rapportnummer 005.00.07.44.00, Assen 2011) te achterhalen of er in het voormalig bibliotheekgebouw verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn. Alle vleermuissoorten zijn op basis van de Flora- en faunwet streng beschermd.
FLORA- EN FAUNAWET
Vaste verblijfplaatsen van vleermuizen zijn jaarrond beschermd, ook wanneer ze tijdelijk niet in gebruik zijn. Dit rapport beschrijft de resultaten en conclusies van het nader onderzoek naar vleermuizen. Het onderzoek heeft plaatsgevonden van mei 2011 tot en met juli 2011 waarbij het vleermuisonderzoek is uitgevoerd volgens het protocol voor vleermuisinventarisaties dat door het Netwerk Groene Bureaus is opgesteld1
1
GaN, NGB en Zoogdiervereniging, 2011 Vleermuisprotocol versie 30 maart 2011.
Gegevensautoriteit Natuur, Netwerk Groene Bureaus en Zoogdiervereniging, www.gegevensautoriteitnatuur.nl, Utrecht
005.00.07.44.01 - Nader onderzoek Vleermuizen Nije Buorren Harkema - 4 juli 2011
3
2
M e t h o d e
Ten behoeve van het aanvullend onderzoek is het plangebied tweemaal be-
VELDBEZOEKEN
zocht. Deze veldbezoek vonden plaats op 21 mei 20011 en 29 juni 2011. Bij aanvang van het veldbezoek is de bebouwing in het plangebied geïnspec-
INSPECTIE
teerd op de aanwezigheid van mogelijke invliegopeningen en sporen (onder andere uitwerpselen) van vleermuizen. Vleermuizen maken gebruik van echolocatie om zich te oriënteren in een ge-
APPARATUUR
bied en het lokaliseren van prooien tijdens de jacht. Tijdens avondbezoeken kunnen vliegende en baltsende vleermuizen worden waargenomen door de ultrasone geluiden die zij maken, hoorbaar te maken. Met behulp van ultrasoongeluiddetector (batdetector, Pettersson D240x) met heterodyn- en tijdverlengenfuncties is de inventarisatie uitgevoerd. Tijdens de veldbezoeken zijn met digitale opnameapparatuur (Edirol R-09HR) digitale WAV-opnamen van de vleermuizengeluiden gemaakt. Om met zekerheid vast te stellen welke soorten zijn waargenomen, worden deze opnames met behulp van de programma's Bat Sound Pro 3.31b en WaveSurver 1.8.5 op de computer geanalyseerd. Tijdens de bezoeken is de aandacht gericht op de aanwezigheid van vleermuizen in de te slopen bebouwing. Ook is onderzocht of het omliggende terrein onderdeel is van het jachtgebied of vliegroute. Voor de omstandigheden gedurende de verschillende veldbezoeken zie tabel 1. De omstandigheden waren gedurende beide veldbezoeken geschikt voor waarnemingen van vleermuizen. Tabel 1. Omstandigheden van de avondbezoeken Datum
Tijdsduur
Zonsondergang
21-05-2011
21:00-23:00
21:36
29-06-2011
21:30-23:30
22:05
Weer
Temperatuur
Onbewolkt, matige wind
23 °C→ 14°C
Half bewolkt, zwakke noordwesten wind
16°C→ 13°C
In 2007 is op initiatief van het Netwerk Groene Bureaus een protocolontwikkeld
PROTOCOL
voor inventarisaties van vleermuizen als 'nader onderzoek' in het kader van de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 of het beleidskader voor de Ecologische Hoofdstructuur. Het protocol gaat uit van de gebiedsfuncties winterverblijf, zomerverblijf, kraamverblijf, paarverblijf, vliegroute en jachtgebied. Voor het inventariseren van elk van deze zes functies zijn per vleermuissoort een aantal, een periode van het jaar en de minimale duur van het veldbezoek vastgelegd. Verder worden eisen gesteld aan de weersomstandigheden en de te gebruiken apparatuur. Het toepassen van het protocol geeft een grote mate van zekerheid dat DLG geen aanvullend inventarisatieonder-
005.00.07.44.01 - Nader onderzoek Vleermuizen Nije Buorren Harkema - 4 juli 2011
5
zoek verlangt bij een ontheffingsaanvraag en dat een onderzoek stand houdt in een eventuele juridische procedure.
6
005.00.07.44.01 - Nader onderzoek Vleermuizen Nije Buorren Harkema - 4 juli 2011
3
R e s u l t a t e n
Inspectie bomen en bebouwing
Het plangebied is op 9 maart 2011 bezocht door mevr. drs. A.A. Schwab in kader van een verkennend onderzoek. Tijdens dit bezoek zijn de gebouwen en bomen geïnspecteerd op de aanwezigheid van mogelijke invliegopeningen en sporen (onder andere uitwerpselen) van vleermuizen. De bebouwing in het zuiden van het plangebied is gezien de gebruikte materialen en de bouwconstructie niet geschikt voor vleermuizen. In het voormalig bibliotheekgebouw zijn verblijfplaatsen van vleermuizen niet uit te sluiten. Op verschillende plekken in dit gebouw zijn mogelijke invliegopeningen waargenomen. De openingen onder de boeiborden en gevelpannen zijn voldoende ruim om toegang te hebben tot achterliggende tussenruimtes. Ook de open stootvoegen bieden mogelijk toegang tot verblijfplaatsen. De bomen in het plangebied bieden geen geschikte verblijfplaats voor vleermuizen. (Advies Natuurwaarden locatie Nije Buorren Harkema, rapportnummer 005.00.07.44.00, Assen 2011). Avondbezoeken De avondbezoeken zijn uitgevoerd op 21 mei en 29 juni 2011 en vonden plaats in de periode dat vleermuizen zich ophouden in kraam- en zomerverblijven. Het eerste avondbezoek is uitgevoerd door mevrouw drs. A.A. Schwab. Het tweede avondbezoek is uitgevoerd door de heer ing. E.J. Slot. 21 mei 2011 Tijdens dit avondbezoek zijn twee soorten vleermuizen in en rond het plangebied waargenomen, namelijk gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) en laatvlieger (Eptesicus serotinus). De eerste vleermuis werd om 22:03 uur foeragerend in het plangebied waargenomen. Het betrof een exemplaar van de soort laatvlieger. Tussen 22:07 uur en 22:28 uur zijn nog zes laatvliegers waargenomen, allen vliegend vanuit het noordoosten over het plangebied. Om 22:19 uur is één gewone dwergvleermuis langsvliegend waargenomen. Vanaf 22:40 uur zijn er geen vleermuizen meer waargenomen. De waarnemingen van deze inventarisatie doen geen verblijfplaats in het bibliotheek gebouw vermoeden. Mogelijk bevindt zich in bebouwing verderop ten noordoosten van het plangebied een kolonieverblijfplaats van laatvlieger. 29 juni Tijdens dit avondbezoek zijn wederom dezelfde twee soorten vleermuizen waargenomen, laatvlieger en gewone dwergvleermuis. De eerste gewone dwergvleermuis werd om 22:25 uur waargenomen, overvliegend vanuit het noorden. De eerst laatvlieger om 22:58 uur. Laatvlieger is drie maal overvlie-
005.00.07.44.01 - Nader onderzoek Vleermuizen Nije Buorren Harkema - 4 juli 2011
7
gend waargenomen in het plangebied. Gewone dwergvleermuis daarnaast foerageerde van 22:42 uur tot 23:00 uur met twee exemplaren tegelijkertijd bij de houtsingels rondom de bebouwing. Er zijn geen uitvliegende exemplaren waargenomen. Gezien de vliegrichting en het tijdstip van de eerste waarneming (slechts 20 minuten na zonsondergang) lijkt gewone dwergvleermuis uit de bebouwing ten noorden van het plangebied te komen.
8
005.00.07.44.01 - Nader onderzoek Vleermuizen Nije Buorren Harkema - 4 juli 2011
4
C o n c l u s i e
In het plangebied zijn de soorten laatvlieger en gewone dwergvleermuis zowel
foeragerend als overvliegend waargenomen. Op basis van de waarnemingen van de uitgevoerde inventarisaties kan een kraam- en zomerverblijfplaats van vleermuizen in het plangebied worden uitgesloten. Gezien het geringe aantal waarnemingen van foeragerende exemplaren vormt het plangebied ook geen belangrijk onderdeel van het jachtgebied van in de omgeving voorkomende vleermuizen. Er bestaat echter een kleine kans dat in het gebouw in het najaar paarverblijfplaatsen aanwezig zijn van gewone dwergvleermuis of laatvlieger. Dit aangezien beide soorten regelmatig van verblijfplaats verhuizen in en de directe omgeving aanwezig zijn. Daarover kan op basis van de uitgevoerde inventarisaties geen uitsluitsel worden gegeven. Om een volledig beeld te krijgen van de functie van het plangebied voor vleermuizen is op basis van het eerder genoemde protocol voor vleermuisinventarisaties onderzoek in de paarperiode (twee maal in de periode half augustus tot en met september) een vereiste. Na dit aanvullend onderzoek kan met zekerheid worden gesteld dat in de betreffende bebouwing wel of geen verblijfplaatsen aanwezig zijn. Wettelijke verplichtingen Hoewel enkele foeragerende vleermuizen zijn waargenomen, is het plangebied geen essentieel foerageergebied voor de voorkomende vleermuizen. Er is voldoende vergelijkbaar en beter biotoop in de omgeving aanwezig. Er zijn vooralsnog geen verblijfplaatsen vastgesteld in het plangebied. Op basis van het protocol voor vleermuisinventarisaties zal de bebouwing ook in de paarperiode van vleermuizen minimaal twee maal (half augustus tot en met september) met een minimale tussen liggende periode van 20 dagen moeten worden onderzocht. Het vernietigen van verblijfplaatsen van vleermuizen is in eerste instantie een overtreding van de Flora- en fauna wet. Mocht tijdens het onderzoek naar paarplaatsen een paarverblijf worden vastgesteld, dan zal moeten worden onderzocht of een verbodsovertreding kan worden voorkomen door het nemen van mitigerende maatregelen. Hoewel nader onderzoek zal moeten uitwijzen of, en van welke soorten gebiedsfuncties aanwezig zijn, is het in dit plangebied aannemelijk dat eventuele aanwezige verblijfplaatsen middels het nemen van voldoende maatregelen kunnen worden gemitigeerd waardoor per saldo geen sprake is van een overtreding van de Flora- en faunawet. Mogelijk nog in het plangebied aan te treffen ontheffingsplichtige functies voor vleermuizen vormen geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan, mits voldoende mitigerende maatregelen worden genomen (indien nodig).
005.00.07.44.01 - Nader onderzoek Vleermuizen Nije Buorren Harkema - 4 juli 2011
9
Het resterende nader onderzoek (paarperiode) en eventueel te nemen mitigerende maatregelen dienen voor aanvang van de sloop te zijn uitgevoerd.
10
005.00.07.44.01 - Nader onderzoek Vleermuizen Nije Buorren Harkema - 4 juli 2011
Colofon Opdrachtgever Gemeente Achtkarspelen Rapport BügelHajema Adviseurs b.v. Projectleiding BügelHajema Adviseurs b.v. Projectnummer 005.00.07.44.01
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu BNSP Balthasar Bekkerwei 76 8914 BE Leeuwarden T 058 215 25 15 F 058 215 91 98 E
[email protected] W www.bugelhajema.nl Vestigingen te Assen, Leeuwarden en Amersfoort
B i j l a g e
6 :
V e r s l a g
i n f o r m a t i e a v o n d
Verslag informatieavond bestemmingsplan Harkema-Centrum Datum: Tijdstip: Plaats:
woensdag 8 juni 2010 20.00 uur Sporthal ‘De Fûgelkamp’
Aanwezig: Jan Lammers (wethouder), Roel Gebben en Freja van der Lugt (ambtelijke ondersteuning), 35 belangstellenden.
1. Opening Jan Lammers heet een ieder welkom en geeft aan dat vanavond informatie verstrekt wordt over het bestemmingsplan ‘Harkema - Centrum’ in het kader van de start van de procedure. 2. Presentatie Roel Gebben geeft aan dat de gemeente voor 2013 alle bestemmingsplannen geactualiseerd wil hebben. Voor ieder dorp in de gemeente wordt 1 bestemmingsplan gemaakt. Voor de grotere dorpen (Harkema, Surhuisterveen en Buitenpost) wordt ook een bestemmingsplan voor het centrum gemaakt en een apart plan voor de diverse bedrijfsterreinen. Er is gekozen voor een zogenaamd conserverend plan waarbij de huidige functies bestemd zijn. Omdat er een aantal ontwikkelingen te verwachten zijn die nog niet concreet zijn, is er een tweetal wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Dit betreft de mogelijkheid tot het realiseren van een supermarkt en een zogenaamd kindcentrum. Het bestemmingsplan kent een aantal veel voorkomende bestemmingen: Centrum (vrije vestiging detailhandel), Gemengd (bestaande detailhandel handhaven, bedrijven en wonen toegestaan) en Wonen (woonfunctie met kleinschalige beroepsactiviteiten). Tot en met 6 juli 2010 is het mogelijk een inspraakreactie te geven. Daarna zullen de reacties van de inspraak en het overleg verwerkt worden en het college besluit over het eventueel aanpassen van het plan. Nadat de gemeenteraad ingestemd heeft met het ontwerpbestemmingsplan wordt dit voor 6 weken ter inzage gelegd. Binnen deze termijn kunnen zienswijzen worden ingediend die de gemeenteraad betrekt bij het vaststellen van het bestemmingsplan. 3. Vragen/discussie De heer G: Kan het gebied met de wijzigingsbevoegdheid 2 geen andere functie krijgen, de wens van het dorp is om hier juist woningen te realiseren en geen kindercentrum. Daarnaast, wat is het voordeel van een wijzigingsbevoegdheid. Antwoord: als het de wens van het dorp is hier woningen te realiseren zal dit worden meegenomen in de afwegingen van de inspraak. Voordeel van een wijzigingsbevoegdheid is het sneller kunnen reageren op een ontwikkeling. De procedure is korter en de bevoegdheid ligt bij het college. De heer C: Waarom zijn de tennisvelden niet meegenomen als te ontwikkelen locatie zoals de wens is van het dorp. Dit is al meerdere malen aangegeven. De heer R vult aan dat er vanuit het dorp geen vraag ligt voor het realiseren van een kindercentrum op die locatie. Antwoord: Er is vanuit de markt door 2 partijen aangegeven dat men belang heeft naar een kindercentrum in Harkema. De heer R geeft aan dat er zelfs al opties op de grond zijn vergeven. De heer B geeft aan dat PB hier nooit bij betrokken is. Die heeft juist de wens de sporthal en omgeving voor dit doel te gebruiken. Zo kan er gebruik worden gemaakt van de sporthal en sportvelden door de kinderopvang, hiermee kan de sporthal voor Harkema behouden blijven. Een kindercentrum naast de tennisvelden is daarnaast niet veilig: veel parkeerbewegingen en aanvoer met vrachtwagens voor bevoorrading winkels.
De heer N geeft aan dat PB al vaker de locatie achter de sporthal heeft aangedragen voor kinderopvang en aanleg van nieuwe tennisvelden zodat de huidige locatie van de tennisvelden en het gymnastieklokaal bebouwd kunnen worden met betaalbare woningen. Hij heeft het gevoel dat er niet geluisterd wordt naar de wensen van het dorp. Juist nu is er behoefte aan woningen voor de vergrijzing. De heer Sp geeft aan dat de locatie achter de sporthal nu een rommeltje is, er wordt geen onderhoud gepleegd. Wie kan er dan bezwaar tegen hebben deze locatie te benutten voor een kindercentrum? De heer C komt met de suggestie om op het kermisterrein commerciële ruimte met woningen te bouwen. De eerste jaren kan de commerciële ruimte verhuurd worden aan het kindercentrum voordat het kindercentrum bij de sporthal gerealiseerd is. Daarna kan deze ruimte benut worden voor een supermarkt. De heer B geeft aan dat de woningmarkt in Harkema op slot zit, er zijn 160 woningzoekenden ingeschreven. Het wordt tijd dat hier eens voor gebouwd gaat worden. Roel Gebben geeft aan dat er ten aanzien van de centrumplannen eind juni begin juli door de ontwikkelende partij plannen gepresenteerd worden in eerste instantie aan PB en H&I. De heer St geeft aan twijfels te hebben bij de haalbaarheid van een plan op deze locatie. Voor koopappartementen van €250.000,- is in Harkema geen vraag, het moeten betaalbare huurwoningen worden. Juist WoonFriesland is er zo goed als zeker om die reden niet uitgekomen op deze locatie. De heer R geeft aan dat op de Nijkamp 22-26 nu een kapsalon gevestigd is, is dit passend binnen de bestemming ‘Wonen’? Waarom dit perceel geen Centrumbestemming? Antwoord: wordt nagegaan. Op Warmoltstrjitte 24 zit een bloemist, is dit passend binnen de gemengde doeleinden? Antwoord: Ja, binnen ‘Gemengd’ mogen bestaande detailhandel/winkels blijven bestaan. Waarom heeft de hoek van de Bouwe Harkemastrjitte een bestemming ‘VerkeerVerblijfsgebied’? Antwoord: binnen deze bestemming is naast de aanleg van wegen, een groenvoorziening en bijvoorbeeld een speelplaats, maar ook de aanleg van parkeerplaatsen mogelijk. Deze locatie is bewust niet meegenomen in de wijzigingsbevoegdheid omdat nieuwbouw op deze locatie grote invloed heeft op het woonklimaat van de naast liggende woningen. Het verschil tussen de bestemming ‘Wonen’ en ‘Gemengd’ ten aanzien van bedrijfsactiviteiten is gelegen in het toegestane oppervlakte. Binnen ‘Wonen’ is dit maximaal 45 m², binnen ‘Gemengd’ kan dit in het hele pand. De heer B vraagt waar de grens van de bebouwde kom ligt. En wat de ontwikkelruimte voor Harkema is, plan De Singel ligt ook al lang stil. Roel Gebben geeft aan dat er verschillende benaderingen zijn om deze grens te bepalen. De borden bebouwde kom geven een grens aan, maar de provincie hanteert in het kader van de ruimtelijke ordening weer andere grenzen. Op grond van de provinciale verordening is de provincie momenteel bezig om deze grenzen (rode en groene contouren) vast te stellen. Het plan De Singel ligt volgende week als ontwerp ter inzage, de provincie ziet dit als afronding van het dorp waardoor er discussie is over de vorm van landschappelijke inpassing. De heer R geeft aan dat de lijst met bedrijvigheid (bijlage bij de toelichting) niet actueel is. En vraagt of de viswinkel nu ook onder horeca valt. Freja van der Lugt antwoord dat dit niet het geval is. De winkel valt milieutechnisch onder de AmvB ‘logies, maaltijden en drankenverstrekking’, voor het daadwerkelijk houden van een horeca-inrichting is meer nodig: Horeca-vergunning én een bestemming Horeca. Deze locatie heeft de bestemming ‘Centrum’ waarbinnen pure horeca niet is toegestaan.
2
De lijst zal worden geactualiseerd en tekstueel worden aangepast, H&I zal een actuele lijst aanleveren. De heer B houdt nogmaals een pleidooi om op de locatie van de tennisbanen woningbouw te realiseren, dit is de wens van het dorp. De tennisbanen en het kindercentrum kunnen een locatie vinden bij de sporthal. We moeten niet weer een ontwikkeling doorvoeren waarvan we over 10 jaar zeggen dat het anders had gemoeten. Aangegeven wordt dat de tennisvereniging niet achter deze wens staat! De tennisvereniging is bereid medewerking te verlenen als er een goede en geschikte locatie is voor de tennisvereniging, dit alleen om de ontwikkeling van het dorp niet dwars te zitten. De heer W houdt een pleidooi voor snelle en betaalbare woningbouw met name om de vergrijzing op te vangen. Nu verhuizen er veel oudere inwoners noodgedwongen naar bijvoorbeeld Surhuisterveen, Buitenpost, Burgum of Drachten. Er wordt al jaren over gepraat maar er gebeurt niets.
4. Afsluiting De heer L geeft aan dat hij na vanavond de plannen van het Plaatselijke Belang en de ideeën ten aanzien van het kindercentrum en de plannen voor de locatie tennisbanen gaat bekijken en in het college zal aankaarten. De achtergrond van de eerder besluitvorming zal worden nagegaan. Daarbij nam hij een exemplaar van de dorpsvisie die reeds eerder verstuurd is in ontvangst. Afgesproken wordt dat dit verslag toegezonden wordt aan H&I en PB en gezien wordt als inspraakreactie. Uiteraard staat ieder vrij om los van wat vanavond besproken is een inspraakreactie te geven.
3
B i j l a g e
7 :
I n s p r a a k r e a c t i e s
Mondelinge inspraak tijdens inspraakavond 8 juni 2010 te Harkema Dhr. N te Harkema. De heer N vraagt om de voorgevelrooijlijn van zijn woning gelijk te leggen met de naast liggende perceel op nummers 4 en 6. Hierdoor is er de mogelijkheid om de bestaande woning naar de voorzijde uit te breiden.
B i j l a g e
8 :
O v e r l e g r e a c t i e s
R e g e l s
005.00.07.39.00.rgl
I n h o u d s o p g a v e Hoofdstuk 1
Inleidende regels
Artikel 1
Begrippen
3
Artikel 2
Wijze van meten
9
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
Artikel 3
Bedrijf
13
Artikel 4
Bedrijf – Nutsbedrijf
17
Artikel 5
Centrum
18
Artikel 6
Gemengd
23
Artikel 7
Groen
28
Artikel 8
Horeca
30
Artikel 9
Maatschappelijk
33
Artikel 10 Sport
36
Artikel 11 Tuin
38
Artikel 12 Verkeer - Verblijfsgebied
39
Artikel 13 Wonen
40
Artikel 14 Wonen – Bijzonder woongebouw
44
Artikel 15 Wonen - Woongebouw
46
Hoofdstuk 3
Algemene regels
Artikel 16 Anti-dubbeltelregel
51
Artikel 17 Algemene afwijkingsregels
52
Artikel 18 Algemene wijzigingsregels
54
Artikel 19 Algemene procedureregels
56
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
Artikel 20 Overgangsrecht
59
Artikel 21 Slotregel
60
Bijlage
005.00.07.39.00.rgl
H o o f d s t u k I n l e i d e n d e
005.00.07.39.00.rgl
1 r e g e l s
Artikel 1 Begrippen
a.
het plan: het Bestemmingsplan Harkema Centrum van de gemeente Achtkarspelen;
b.
bestemmingsplan: de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0059.BPHacentrum09-ON01 met de bijbehorende regels en bijlagen;
c.
aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
d.
aanduidinggrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
e.
aanbouw: een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
f.
aan-huis-verbonden beroep of bedrijf: een dienstverlenend beroep of bedrijf, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
g.
bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
h.
bedrijfsgebouw: een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
i.
bedrijfswoning/dienstwoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 1 Begrippen
3
j.
beperkt kwetsbaar object: een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
k.
bestaand: die situatie zoals die is op het moment dat het bestemmingsplan in werking treedt;
l.
bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak;
m.
bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
n.
bijgebouw: een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
o.
bijzonder woongebouw: woongebouwen, al dan niet in samenhang met centrale voorzieningen ten behoeve van verzorging en verpleging;
p.
bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, als mede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
q.
bouwgrens: de grens van een bouwvlak;
r.
bouwlaag: een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
s.
bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
t.
bouwperceelgrens: een grens van een bouwperceel;
4
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 1 Begrippen
u.
bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
v.
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
w.
dak: iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
x.
detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
y.
dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling: bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio’s en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf (en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen) en een seksinrichting;
z.
dienstverlening: het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;
aa.
eerste bouwlaag: de bouwlaag op de begane grond;
bb.
erf: een al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
cc.
gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 1 Begrippen
5
dd.
hoofdgebouw: een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
ee.
horecabedrijf: een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
ff.
kampeermiddel: een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan; enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
gg.
kantoor: een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;
hh.
kwetsbaar object: een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
ii.
maatvoeringsvlak: een als zodanig aangegeven vlak ter plaatse van de aanduiding “maatvoeringsvlak” ten behoeve van het indelen van een bouwvlak of bestemmingsvlak met het oog op een verschil in maatvoering;
jj.
maatschappelijke voorzieningen: educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, voorzieningen ten behoeve van de kinderopvang en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
kk.
peil: 1.
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: -
6
de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 1 Begrippen
2.
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: -
de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
ll.
productiegebonden detailhandel: detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
mm. p r o s t i t u t i e : het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; nn.
risicovolle inrichting: een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
oo.
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
pp.
uitbouw: een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
qq.
verkoop van goederen via internet: een vorm van detailhandel, dat vanuit een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
rr.
woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 1 Begrippen
7
ss.
woongebouw: een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
8
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: a.
de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
b.
de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot , c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
c.
de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
d.
de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
e.
de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 2 Wijze van meten
9
H o o f d s t u k
2
B e s t e m m i n g s r e g e l s
005.00.07.39.00.rgl
Artikel 3 Bedrijf
3.1
Bestemmingsbeschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
gebouwen ten behoeve van: 1.
bedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2 van de bij deze regels behorende bijlage 1 Staat van Bedrijven;
2.
een siersmederij, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – siersmederij”;
3.
productiegebonden detailhandel en detailhandel als ondergeschikt bestanddeel van een bedrijf in goederen die qua aard rechtstreeks verband houden met de bedrijfsuitoefening;
b.
bedrijfswoningen;
c.
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen,
met de daarbij behorende: d.
tuinen, erven en terreinen;
e.
parkeervoorzieningen;
f.
groenvoorzieningen;
g.
wegen, straten en paden;
h.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2
Bouwregels
a.
Voor het bouwen van de in lid 3.1 onder a. genoemde gebouwen gelden de volgende regels: 1.
een gebouw dient uitsluitend binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
2.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan de in het bouwvlak aangegeven hoogte bedragen ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte (m)”, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is;
3.
de dakhelling van een gebouw mag, met uitzondering van de bestaande plat afgedekte delen, niet minder dan 20° en niet meer dan 60° bedragen.
b.
Voor het bouwen van de in lid 3.1 onder b en c genoemde gebouwen gelden de volgende regels: 1.
een gebouw dient uitsluitend binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
2.
er mag ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen worden gebouwd;
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 3 Bedrijf
13
3.
de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 6 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is;
4.
de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 11 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is;
5.
de dakhelling van een bedrijfswoning mag, met uitzondering van de bestaande plat afgedekte delen, niet minder dan 20° en niet meer dan 60° bedragen;
6.
de oppervlakte van een niet-inpandige bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen of een inpandige bedrijfswoning mag niet meer dan 150 m² bedragen;
7.
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 0,30 boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning bedragen;
8.
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 m lager dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
9.
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder dan 15° bedragen, tenzij deze gebouwen plat zijn afgedekt.
c.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
2.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag buiten het bouwvlak niet meer dan 5,5 m en binnen het bouwvlak niet meer dan 11 m bedragen.
3.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de verkeerssituatie en een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de in lid 3.2 onder c. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.4
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van: a.
het bepaalde in lid 3.2 sub b., onder 1 en toestaan dat een vrijstaand bijgebouw ten behoeve van de bedrijfswoning buiten het bouwvlak wordt gebouwd, met dien verstande dat: 1.
het bijgebouw op meer dan 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel, dan wel achter het verlengde daarvan, wordt gebouwd;
14
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 3 Bedrijf
2.
de oppervlakte van het bijgebouw ten hoogste 50 m² mag bedragen;
3.
de goothoogte van het bijgebouw niet meer dan 2,5 m mag bedragen;
4.
de bouwhoogte van het bijgebouw niet meer dan 6 m mag bedragen.
Het bevoegd gezag kan met het oog op een samenhangend bebouwingsbeeld voorwaarden verbinden aan de afmetingen en situering van het gebouw.
3.5
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen: 1.
het gebruiken of laten gebruiken van vrijstaande gebouwen voor bewo-
2.
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten be-
ning; hoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in categorie 1 en 2 van de bij deze regels behorende bijlage 1 Staat van Bedrijven; 3.
het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en bouwwerken ten
4.
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten be-
behoeve van detailhandel, anders dan bedoeld in lid 3.1 sub a onder 2; hoeve van een risicovolle inrichting of een seksinrichting.
3.6
Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de milieusituatie, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het bepaalde in lid 3.1 en lid 3.5 en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en/of de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de bij de regels behorende bijlage 1 Staat van Bedrijven onder de categorieën 1 en 2.
3.7
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat de afmeting, situering en vorm van de aangegeven bouwvlakken worden gewijzigd met dien verstande dat: a.
het bouwvlak ten hoogste met 20% wordt vergroot;
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 3 Bedrijf
15
b.
de afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 3 m bedraagt, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is;
c.
de bouwregels van deze bestemming voor het overige onverkort van toepassing blijven;
d.
op de voorbereiding van een besluit tot wijziging op grond van lid 3.7 is de procedure opgenomen in artikel 19 van toepassing.
16
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Bedrijf – Nutsbedrijf
4.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf – Nutsbedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
gebouwen ten behoeve van openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen,
met daaraan ondergeschikt: b.
ontsluitingswegen,
met de daarbij behorende: c.
terreinen;
d.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2
Bouwregels
a.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: 1.
een gebouw dient uitsluitend binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
2.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
b.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
2.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 4 Bedrijf – Nutsbedrijf
17
Artikel 5 Centrum
5.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Centrum’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
b.
woningen, al dan niet in combinatie met: -
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
gebouwen ten behoeve van detailhandel, dienstverlenende bedrijven en/of instellingen en maatschappelijke voorzieningen, kantoren en bedrijven als genoemd onder categorie 1 en 2 van de bij deze regels behorende bijlage 1 Staat van Bedrijven en met de eventueel daarbijbehorende bedrijfswoningen;
c.
aan- en uitbouwen en bijgebouwen,
met daaraan ondergeschikt: d.
wegen en paden;
e.
groenvoorzieningen;
f.
parkeervoorzieningen, met dien verstande dat de gronden ter plaatse van de aanduiding “parkeerterrein” in ieder geval moeten zijn ingericht voor ten minste 114 parkeerplaatsen,
met de daarbijbehorende: g.
tuinen, erven en terreinen;
h.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2
Bouwregels
a.
Voor het bouwen van de in lid 5.1 onder a. en b. genoemde gebouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende regels:
1.
het aantal (bedrijfs)woningen bedraagt ten hoogste het bestaande aantal per bouwperceel, dan wel het aangegeven aantal ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden”;
2.
een
(bedrijfs)woning
gebouw
mag
uitsluitend
binnen
een
bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van
de
aanduiding
bebouwingspercentage
“maximum van
een
bebouwingspercentage bouwvlak
niet
meer
het mag
bedragen dan het aangegeven percentage;
3.
de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 7 m, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is;
4.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 13 m, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is;
18
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 5 Centrum
5.
de dakhelling van een gebouw mag, met uitzondering van de bestaande plat afgedekte delen, niet minder dan 20° en niet meer dan 60° bedragen;
6.
in uitzondering op het gestelde in lid 5.2, onder 3, 4, en 5 mag de bouwhoogte van een gebouw niet meer bedragen dan de aangegeven bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte (m)”, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte (m)” een gebouw plat mag worden afgedekt;
7.
de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is.
b.
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij de in lid 5.1, onder a. genoemde hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
1.
aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend op meer dan 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel, dan wel achter het verlengde daarvan, worden gebouwd;
2.
de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen per hoofdgebouw mag niet meer dan 75 m² bedragen en voor bouwpercelen met een oppervlakte van meer dan 500 m² niet meer dan 100 m². Bij de berekening van de oppervlakte van aan- en uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen telt de oppervlakte van omgevingsvergunningvrije bouwwerken niet mee;
3.
de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag ten hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedragen, met een maximum van 75 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
4.
ten hoogste 50% van het erf buiten het bouwvlak gelegen, en voor zover gelegen achter de naar de we gekeerde gevel dan wel achter het verlengde daarvan, mag worden bebouwd, dan wel ten hoogste het bestaande percentage indien dit meer is;
5.
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw bedragen; de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 2,5 m bedragen;
6.
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 m lager dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw; de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 6 m bedragen;
7.
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder dan 15° bedragen, tenzij deze gebouwen plat zijn afgedekt;
8.
de afstand tussen vrijstaande bijgebouwen onderling en ten opzichte van het hoofdgebouw met aan- en uitbouwen en aange-
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 5 Centrum
19
bouwde bijgebouwen mag niet minder dan 1 m bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is.
c.
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij de in lid 5.1, onder b. genoemde gebouwen en de daarbij behorende (al dan niet inpandige) bedrijfswoningen en voor de bouw van de in lid 5.1, onder b. genoemde gebouwen (met uitzondering van bedrijfswoningen) buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:
1.
aan- en uitbouwen en (bij)gebouwen mogen uitsluitend op meer dan 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel, dan wel achter het verlengde daarvan, worden gebouwd;
2.
de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en (bij)gebouwen per bouwperceel mag niet meer dan 200 m² bedragen, met dien verstande dat de oppervlakte van aan- en uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen ten dienste van het wonen niet meer dan 75 m² of, wanneer het perceel groter is dan 500 m² niet meer dan 100 m² mag bedragen;
3.
ten hoogste 70% van het erf buiten het bouwvlak gelegen, en voor zover gelegen achter de naar de weg gekeerde gevel dan wel achter het verlengde daarvan, mag worden bebouwd, dan wel ten hoogste het bestaande percentage indien dit meer is;
4.
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd (bij)gebouw mag niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw bedragen; de goothoogte van een vrijstaand (bij)gebouw mag niet meer dan 2,5 m bedragen;
5.
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd (bij)gebouw is ten minste 1 m lager dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw; de bouwhoogte van een vrijstaand (bij)gebouw mag niet meer dan 6 m bedragen;
6.
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een (bij)gebouw mag niet minder dan 15° bedragen, tenzij deze gebouwen plat zijn afgedekt;
7.
de afstand tussen vrijstaande (bij)gebouwen onderling en ten opzichte van het hoofdgebouw en de bedrijfswoning met aan- en uitbouwen en aangebouwde (bij)gebouwen mag niet minder dan 1 m bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is.
d.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;
20
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 5 Centrum
2.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
5.3
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van de verkeerssituatie en een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de in lid 5.2 onder d genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen: 1.
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in categorie 1 en 2 van de bij deze regels behorende bijlage 1 Staat van Bedrijven;
2.
het gebruiken of laten gebruiken van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
3.
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een garagebedrijf (en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen), een horecabedrijf of een seksinrichting;
4.
in de in lid 5.1 sub a. genoemde gebouwen een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf uit te oefenen in strijd met de onderstaande regels: a.
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
b.
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
c.
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
d. 5.
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
vanuit de in lid 5.1 sub a. genoemde gebouwen de verkoop van goederen via internet uit te oefenen in strijd met de onderstaande regels: a.
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
b.
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
c.
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
d.
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 5 Centrum
21
5.5
e.
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
f.
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 -19:00 uur).
Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de milieusituatie, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 en lid 5.4 en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en/of de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de bij de regels behorende bijlage 1 Staat van Bedrijven onder de categorieën 1 en 2.
5.6
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat de afmeting, situering en vorm van de in het plan aangegeven bouwvlakken worden gewijzigd met dien verstande dat:
a. b.
het bouwvlak ten hoogste met 20% wordt vergroot; de afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 3 m bedraagt, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is;
c.
de bouwregels voor deze bestemming voor het overige onverkort van toepassing blijven;
d.
op de voorbereiding van een besluit tot wijziging op grond van lid 5.6 is de in artikel 19 genoemde procedure van toepassing.
22
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 5 Centrum
Artikel 6 Gemengd
6.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
b.
woningen, al dan niet in combinatie met: -
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
gebouwen ten behoeve van detailhandel, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlenende bedrijven en/of instellingen en kantoren, bedrijven als genoemd onder categorie 1 en 2 van de bij deze regels behorende bijlage 1 Staat van Bedrijven, mits op de bestaande plaats en met de eventueel daarbij behorende bedrijfswoningen;
c.
aan- en uitbouwen en bijgebouwen,
met daaraan ondergeschikt: d.
wegen en paden;
e.
groenvoorzieningen;
f.
parkeervoorzieningen,
met de daarbij behorende: g.
tuinen, erven en terreinen;
h.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2
Bouwregels
a.
Voor het bouwen van de in lid 6.1 onder a. en b. genoemde gebouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende regels: 1.
het aantal (bedrijfs)woningen bedraagt ten hoogste het bestaande aantal per bouwperceel, dan wel het aangegeven aantal ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden”;
2.
een (bedrijfs)woning gebouw dient uitsluitend binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
3.
de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 6 m, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer is;
4.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 11 m, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer is;
5.
de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 2,5 m bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is;
6.
de dakhelling van een gebouw mag, met uitzondering van de bestaande plat afgedekte delen, niet minder dan 20° en niet meer dan 60° bedragen.
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 6 Gemengd
23
b.
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij de in lid 6.1 onder a. genoemde hoofdgebouwen gelden de volgende regels: 1.
aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend op meer dan 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel, dan wel achter het verlengde daarvan, worden gebouwd;
2.
de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen per hoofdgebouw mag niet meer dan 75 m² bedragen en voor bouwpercelen met een oppervlakte van meer dan 500 m² niet meer dan 100 m². Bij de berekening van de oppervlakte van aan- en uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen telt de oppervlakte van omgevingsvergunningvrije bouwwerken niet mee;
3.
de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag ten hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedragen, met een maximum van 75 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
4.
ten hoogste 50% van het erf buiten het bouwvlak gelegen en voor zover gelegen achter de naar de weg gekeerde gevel dan wel achter het verlengde daarvan, mag worden bebouwd, dan wel ten hoogste het bestaande percentage indien dit meer is;
5.
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw bedragen; de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 2,5 m bedragen;
6.
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 m lager dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw; de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 6 m bedragen;
7.
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder dan 15° bedragen, tenzij deze gebouwen plat zijn afgedekt;
8.
de afstand tussen vrijstaande bijgebouwen onderling en ten opzichte van het hoofdgebouw met aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet minder dan 1 m bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is.
c.
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij de in lid 6.1 onder b. genoemde gebouwen en de daarbij behorende (al dan niet inpandige) bedrijfswoningen en voor de bouw van de in lid 6.1 onder b. genoemde gebouwen (met uitzondering van bedrijfswoningen) buiten het bouwvlak gelden de volgende regels: 1.
aan- en uitbouwen en (bij)gebouwen mogen uitsluitend op meer dan 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel, dan wel achter het verlengde daarvan, worden gebouwd;
2.
de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en (bij)gebouwen per bouwperceel mag niet meer dan 150 m² bedragen, met dien verstande dat de oppervlakte van aan- en uit-
24
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 6 Gemengd
bouwen en bijgebouwen ten dienste van het wonen niet meer dan 75 m² of, wanneer het bouwperceel groter is dan 500 m² niet meer dan 100 m² mag bedragen; 3.
ten hoogste 60% van het erf buiten het bouwvlak gelegen en voor zover gelegen achter de naar de weg gekeerde gevel dan wel achter het verlengde daarvan, mag worden bebouwd, dan wel ten hoogste het bestaande percentage indien dit meer is;
4.
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd (bij)gebouw mag niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw bedragen; de goothoogte van een vrijstaand (bij)gebouw mag niet meer dan 2,5 m bedragen;
5.
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd (bij)gebouw is ten minste 1 m lager dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw; de bouwhoogte van een vrijstaand (bij)gebouw mag niet meer dan 6 m bedragen;
6.
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een (bij)gebouw mag niet minder dan 15° bedragen, tenzij deze gebouwen plat zijn afgedekt;
7.
de afstand tussen vrijstaande (bij)gebouwen onderling en ten opzichte van het hoofdgebouw en de bedrijfswoning met aan- en uitbouwen en aangebouwde (bij)gebouwen mag niet minder dan 1 m bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is.
d.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;
2.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
6.3
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van de verkeerssituatie en een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de in lid 6.2 onder d genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 6 Gemengd
25
6.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen: 1.
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in categorie 1 en 2 van de bij deze regels behorende bijlage 1 Staat van Bedrijven;
2.
het gebruiken of laten gebruiken van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
3.
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een garagebedrijf (en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen), horecabedrijf of een seksinrichting;
4.
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van detailhandel op de bestaande plaats als bedoel in lid 6.1 sub b., detailhandel voortvloeiend uit en ondergeschikt aan het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik en detailhandel in de vorm van verkoop van goederen via internet;
5.
in de in lid 6.1 sub a. genoemde gebouwen een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf uit te oefenen in strijd met de onderstaande regels: a.
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
b.
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
c.
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
d. 6.
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
vanuit de in lid 6.1 sub a. genoemde gebouwen de verkoop van goederen via internet uit te oefenen in strijd met de onderstaande regels: a.
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
b.
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
26
c.
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
d.
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
e.
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
f.
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 -19:00 uur).
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 6 Gemengd
6.5
Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de verkeerssituatie en de milieusituatie, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het bepaalde in lid 6.1 en lid 6.4 en toestaan dat maatschappelijke voorzieningen, dienstverlenende bedrijven en/of instellingen, kantoren of bedrijven die zijn genoemd in categorie 1 en 2 van de bij deze regels behorende bijlage 1 Staat van Bedrijven of die naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn, worden gevestigd.
6.6
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat de afmeting, situering en vorm van de aangegeven bouwvlakken worden gewijzigd met dien verstande dat: a.
het bouwvlak ten hoogste met 20% wordt vergroot;
b.
de afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelgrens ten minste
c.
de bouwregels van deze bestemming voor het overige onverkort van
2,5 m bedraagt, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is; toepassing blijven; d.
op de voorbereiding van een besluit tot wijziging op grond van lid 6.6 is de procedure opgenomen in artikel 19 van toepassing.
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 6 Gemengd
27
Artikel 7 Groen
7.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
groenvoorzieningen;
b.
bermen en beplanting;
c.
paden;
d.
waterlopen en waterpartijen,
met daaraan ondergeschikt: e.
verhardingen;
f.
parkeervoorzieningen,
met de daarbij behorende: g.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2
Bouwregels
a.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
b.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: -
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
7.3
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of voor werkzaamheden
a.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: -
b.
het kappen of rooien van opgaand houtgewas.
De onder a bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor normaal onderhoud en beheer.
c.
De onder a bedoelde omgevingsvergunning mag worden verleend, indien door uitvoering van het werk of de werkzaamheden niet onevenredige
28
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 7 Groen
afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarde van de elzensingels en houtwallen.
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 7 Groen
29
Artikel 8 Horeca
8.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
gebouwen ten behoeve van een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek en/of bar-dancing;
b.
bedrijfswoningen;
c.
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen,
met daaraan ondergeschikt: d.
wegen en paden;
e.
groenvoorzieningen;
f.
parkeervoorzieningen,
met de daarbij behorende: g.
tuinen, erven en terreinen;
h.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2
Bouwregels
a.
Voor het bouwen van de in lid 8.1 onder a. genoemde gebouwen gelden de volgende regels: 1.
een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
2.
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 6 m bedragen,
2.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 11 m bedra-
3.
de dakhelling van een gebouw mag, met uitzondering van de be-
dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is; gen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is; staande plat afgedekte delen, niet minder dan 20° en niet meer dan 60° bedragen. b.
Voor het bouwen van de in lid 8.1 onder b. en c. genoemde gebouwen gelden de volgende regels: 1.
een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
2.
er mag ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen worden gebouwd;
3.
de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 6 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is;
30
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 8 Horeca
4.
de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 11 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is;
5.
de dakhelling van een bedrijfswoning mag, met uitzondering van de bestaande plat afgedekte delen, niet minder dan 20° en niet meer dan 60° bedragen;
6.
de oppervlakte van een niet-inpandige bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen of een inpandige bedrijfswoning mag niet meer dan 150 m² bedragen;
7.
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning bedragen;
8.
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 m lager dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
9.
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder dan 15° bedragen, tenzij deze gebouwen plat zijn afgedekt.
c.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;
2.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
8.3
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van de verkeerssituatie en een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de in lid 8.2 onder c genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.4
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2 sub b. onder 1 en toestaan dat een vrijstaand bijgebouw ten behoeve van de bedrijfswoning buiten het bouwvlak wordt gebouwd, met dien verstande dat: 1.
het bijgebouw op meer dan 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel,
2.
de oppervlakte van het bijgebouw ten hoogste 50 m² mag bedragen;
dan wel achter het verlengde daarvan, wordt gebouwd;
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 8 Horeca
31
3.
de goothoogte van het bijgebouw niet meer dan 2,5 m mag bedragen;
4.
de bouwhoogte van het bijgebouw niet meer dan 6 m mag bedragen.
Het bevoegd gezag kan met het oog op een samenhangend bebouwingsbeeld voorwaarden verbinden aan de afmetingen en situering van het gebouw.
8.5
Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen: -
het gebruiken of laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.
8.6
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat: a.
de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming ‘Centrum’;
b.
de afmeting, situering en vorm van de aangegeven bouwvlakken worden gewijzigd met dien verstande dat: 1.
het bouwvlak ten hoogste met 20% wordt vergroot;
2.
de afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 3 m bedraagt, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is;
3.
de bouwregels van deze bestemming voor het overige onverkort van toepassing blijven;
c.
op de voorbereiding van een besluit tot wijziging op grond van lid 8.6 is de procedure opgenomen in artikel 19 van toepassing.
32
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 8 Horeca
Artikel 9 Maatschappelijk
9.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen;
b.
dienstwoningen;
c.
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij dienstwoningen,
met de daarbij behorende: d.
wegen en paden;
e.
parkeervoorzieningen;
f.
groenvoorzieningen;
g.
speelvoorzieningen;
h.
water;
i.
tuinen, erven en terreinen;
j.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2
Bouwregels
a.
Voor het bouwen van de in lid 9.1 onder a. genoemde gebouwen gelden de volgende regels: 1.
een gebouw dient uitsluitend binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
2.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan de in het bouwvlak aangegeven hoogte bedragen ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte (m)”, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is;
3.
de dakhelling van een gebouw mag, met uitzondering van de bestaande plat afgedekte delen, niet minder dan 20° en niet meer dan 60° bedragen.
b.
Voor het bouwen van de in lid 9.1 onder b. en c. genoemde gebouwen gelden de volgende regels: 1.
een gebouw dient uitsluitend binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
2.
er mag ten hoogste het bestaande aantal dienstwoningen worden gebouwd;
3.
de goothoogte van een dienstwoning mag niet meer dan 6 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is;
4.
de bouwhoogte van een dienstwoning mag niet meer dan 11 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is;
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 9 Maatschappelijk
33
5.
de dakhelling van een dienstwoning mag, met uitzondering van de bestaande plat afgedekte delen, niet minder dan 20° en niet meer dan 60° bedragen;
6.
de oppervlakte van een niet-inpandige dienstwoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen of een inpandige dienstwoning mag niet meer dan 150 m² bedragen;
7.
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van de dienstwoning bedragen;
8.
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 m lager dan de bouwhoogte van de dienstwoning;
9.
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder dan 15° bedragen, tenzij deze gebouwen plat zijn afgedekt.
c.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
2.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
9.3
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van de verkeerssituatie en een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de in lid 9.2 onder c. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.4
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2 sub b onder 1 en toestaan dat een vrijstaand bijgebouw ten behoeve van de dienstwoning buiten het bouwvlak wordt gebouwd, met dien verstande dat: a.
het bijgebouw op meer dan 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel,
b.
de oppervlakte van het bijgebouw ten hoogste 50 m² mag bedragen;
c.
de goothoogte van het bijgebouw niet meer dan 2,5 m mag bedragen;
d.
de bouwhoogte van het bijgebouw niet meer dan 6 m mag bedragen.
dan wel achter het verlengde daarvan, wordt gebouwd;
34
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 9 Maatschappelijk
Het bevoegd gezag kan met het oog op een samenhangend bebouwingsbeeld voorwaarden verbinden aan de afmetingen en situering van het gebouw.
9.5
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen: 1.
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten be-
2.
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten be-
hoeve van een seksinrichting; hoeve van horeca, met uitzondering van aan de bestemming ondergeschikte verkoop van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse.
9.6
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat de afmeting, situering en vorm van de aangegeven bouwvlakken worden gewijzigd met dien verstande dat: a.
het bouwvlak ten hoogste met 20% wordt vergroot;
b.
de afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 3 m bedraagt, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is;
c.
de bouwregels van deze bestemming voor het overige onverkort van toepassing blijven;
d.
op de voorbereiding van een besluit tot wijziging op grond van lid 9.6 is de procedure opgenomen in artikel 19 van toepassing.
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 9 Maatschappelijk
35
Artikel 10 Sport
10.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
sportterreinen;
b.
gebouwen ten behoeve van sportieve doeleinden, met de daarbij behorende voorzieningen, zoals een kantine,
met de daarbij behorende: c.
wegen en paden;
d.
parkeervoorzieningen;
e.
water;
f.
groenvoorzieningen;
g.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2 B o u w r e g e l s a.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: 1.
de gebouwen dienen uitsluitend binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
2.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan de in het bouwvlak aangegeven hoogte bedragen ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte (m)”, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer is;
3.
de dakhelling van een gebouw mag, met uitzondering van de bestaande plat afgedekte delen, niet minder dan 20° en niet meer dan 60° bedragen.
b.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
2.
de bouwhoogte van ballenvangers, lichtmasten en daarmee gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de sportbeoefening mag niet meer dan 15 m bedragen;
3.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
36
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 10 Sport
10.3 N a d e r e e i s e n Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de verkeerssituatie en een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de in lid 10.2 onder b genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.4 A f w i j k e n v a n d e b o u w r e g e l s Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2 sub a., onder 1 en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat: a.
de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten hoogste 50 m² mag bedragen;
b.
de goothoogte van een gebouw niet meer dan 2,5 m mag bedragen;
c.
de bouwhoogte van een gebouw niet meer dan 6 m mag bedragen.
Het bevoegd gezag kan met het oog op een samenhangend bebouwingsbeeld voorwaarden verbinden aan de afmetingen en situering van de gebouwen.
10.5 W i j z i g i n g s b e v o e g d h e i d Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat de afmeting, situering en vorm van de aangegeven bouwvlakken worden gewijzigd met dien verstande dat: a.
het bouwvlak ten hoogste met 20% wordt vergroot;
b.
de afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelgrens ten minste
c.
de bouwregels van deze bestemming voor het overige onverkort van
d.
op de voorbereiding van een besluit tot wijziging op grond van lid 10.5 is
3 m bedraagt, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is; toepassing blijven; de procedure opgenomen in artikel 19 van toepassing.
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 10 Sport
37
Artikel 11 Tuin
11.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen,
met daaraan ondergeschikt: b.
wegen en paden;
c.
groenvoorzieningen;
d.
parkeervoorzieningen.
11.2 B o u w r e g e l s a.
Met uitzondering van erkers (tot een breedte van ten hoogste 50% van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw en tot een diepte van ten hoogste 1 m, en een bouwhoogte van ten hoogste 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw) mogen geen gebouwen worden gebouwd.
b.
Met uitzondering van omgevingsvergunningvrije bouwwerken, geen gebouwen zijnde en vlaggenmasten met een bouwhoogte van niet meer dan 8 m mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
11.3 A f w i j k e n v a n d e b o u w r e g e l s Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2 sub a. voor de bouw en de situering van aan- en uitbouwen en bijgebouwen in hoeksituaties met dien verstande dat: a.
ten hoogste 2,5 m voor de zijgevel van het hoofdgebouw dan wel het
b.
de afstand ten opzichte van de weg of het openbaar groen niet minder
c.
de regels van de bestemming ‘Wonen’ voor het bouwen van aan- en uit-
verlengde daarvan mag worden gebouwd; dan 1 m mag bedragen; bouwen en bijgebouwen voor het overige onverkort van toepassing blijven. Het bevoegd gezag kan met het oog op de verkeerssituatie en een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld voorwaarden verbinden aan de afmetingen en situering van aan- en uitbouwen en bijgebouwen.
38
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 11 Tuin
Artikel 12 Verkeer - Verblijfsgebied
12.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor ‘Verkeer – Verblijfsgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
woonstraten;
b.
paden;
c.
parkeervoorzieningen;
d.
groenvoorzieningen;
e.
speelvoorzieningen;
f.
water,
met de daarbij behorende: g.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 B o u w r e g e l s a.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
b.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: -
de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 12 Verkeer - Verblijfsgebied
39
Artikel 13 Wonen
13.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
b.
woningen, al dan niet in combinatie met: -
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
aan- en uitbouwen en bijgebouwen,
met de daarbij behorende: c.
erven;
d.
paden;
e.
openbare nutsvoorzieningen;
f.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2 B o u w r e g e l s a.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: 1.
als hoofdgebouw dienen uitsluitend woningen te worden gebouwd;
2.
het aantal woningen bedraagt ten hoogste het bestaande aantal;
3.
een hoofdgebouw dient uitsluitend binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
4.
de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2,5 m dan wel ten minste de bestaande afstand indien deze minder is;
5.
de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 6 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is;
6.
de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 11 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is;
7.
de dakhelling van een hoofdgebouw mag, met uitzondering van de bestaande plat afgedekte delen, niet minder dan 20° en niet meer dan 60° bedragen.
b.
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij hoofdgebouwen gelden de volgende regels: 1.
de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen per hoofdgebouw mag niet meer dan 75 m² bedragen, wanneer de gezamenlijke oppervlakte van het bouwperceel en de gronden bestemd als tuin meer is dan 500 m² mag deze oppervlakte ten hoogste 100 m² bedragen. Bij de berekening van de oppervlakte van aan- en uitbouwen en aan-
40
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 13 Wonen
gebouwde en vrijstaande bijgebouwen telt de oppervlakte van omgevingsvergunningvrije bouwwerken niet mee; 2.
de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag ten hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedragen, met een maximum van 75 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
3.
ten hoogste 50% van het erf buiten het bouwvlak gelegen mag worden bebouwd, dan wel ten hoogste het bestaande percentage indien dit meer is;
4.
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw bedragen; de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 2,5 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien hoger;
5.
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 m lager dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw; de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 6 m bedragen;
6.
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder dan 15° bedragen, tenzij deze gebouwen plat zijn afgedekt;
7.
de afstand tussen vrijstaande bijgebouwen onderling en ten opzichte van het hoofdgebouw met aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet minder dan 1 m bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is.
c.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer
2.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
dan 2 m bedragen; mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
13.3 S p e c i f i e k e g e b r u i k s r e g e l s Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen: 1.
het gebruiken of laten gebruiken van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
2.
het gebruiken of laten gebruiken van vrijstaande bijgebouwen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
3.
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor detailhandel met uitzondering van de verkoop van goederen via internet en overige bedrijfs- en/of de daarvoor benodigde opslagruimte;
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 13 Wonen
41
4.
in de in lid 13.2 onder a. genoemde hoofdgebouwen een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf uit te oefenen in strijd met de onderstaande regels: a.
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
b.
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
c.
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
d. 5.
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
vanuit de in lid 13.2 onder a. genoemde hoofdgebouwen de verkoop van goederen via internet uit te oefenen in strijd met de onderstaande regels: a.
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
b.
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
c.
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
d.
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
e.
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
f.
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 -19:00 uur).
13.4 W i j z i g i n g s b e v o e g d h e i d Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat de afmeting, de situering en de vorm van de aangegeven bouwvlakken worden gewijzigd met dien verstande dat: a.
de oppervlakte van het bouwvlak van vrijstaande woningen ten hoogste 150 m² mag bedragen;
b.
de overige bouwvlakken met ten hoogste 20% mogen worden vergroot;
c.
het bouwvlak maximaal 15 m diep is;
d.
het bouwvlak op ten minste 2,5 m uit de zijdelingse perceelsgrens blijft,
e.
de diepte van het erf achter het bouwvlak minimaal 5 m bedraagt;
f.
de bouwregels van deze bestemming voor het overige onverkort van toe-
tenzij de bestaande afstand minder is;
passing blijven;
42
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 13 Wonen
g.
op de voorbereiding van een besluit tot wijziging op grond van lid 13.4 is de procedure opgenomen in artikel 19 van toepassing.
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 13 Wonen
43
Artikel 14 Wonen – Bijzonder woongebouw
14.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor ‘Wonen - Bijzonder woongebouw’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
bijzondere woongebouwen;
b.
bijgebouwen,
met de daarbij behorende: c.
tuinen;
d.
groenvoorzieningen;
e.
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
f.
openbare nutsvoorzieningen;
g.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.2 B o u w r e g e l s a.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: 1.
als hoofdgebouw dienen uitsluitend woongebouwen te worden gebouwd;
2.
het hoofdgebouw dient uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
3.
het aantal woningen bedraagt niet meer dan 15 woningen;
4.
de bouwhoogte van het hoofdgebouw mag niet meer dan de in het bouwvlak aangegeven bouwhoogte bedragen ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte (m)”, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is.
b.
Voor het bouwen van bijgebouwen bij hoofdgebouwen gelden de volgende regels: 1.
er mag ten hoogste 1 bijgebouw worden gebouwd;
2.
de oppervlakte van het bijgebouw mag ten hoogste het aantal wooneenheden maal 15 m² bedragen;
3.
er mag niet meer dan 50% van het erf gelegen buiten het bouwvlak worden bebouwd;
4.
de bouwhoogte van het bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen.
44
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 14 Wonen – Bijzonder woongebouw
c.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
2.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
14.3 S p e c i f i e k e g e b r u i k s r e g e l s Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen: -
het gebruiken of laten gebruiken van bijgebouwen voor bewoning.
14.4 W i j z i g i n g s b e v o e g d h e i d Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat de afmeting, de situering en de vorm van de aangegeven bouwvlakken worden gewijzigd met dien verstande dat: a.
de oppervlakte van het bouwvlak van vrijstaande woningen ten hoogste 150 m² mag bedragen;
b.
de overige bouwvlakken met ten hoogste 20% mogen worden vergroot;
c.
het bouwvlak maximaal 15 m diep is;
d.
het bouwvlak op ten minste 2,5 m uit de zijdelingse perceelsgrens blijft,
e.
de diepte van het erf achter het bouwvlak minimaal 5 m bedraagt;
f.
de bouwregels van deze bestemming voor het overige onverkort van toe-
g.
op de voorbereiding van een besluit tot wijziging op grond van lid 14.4 is
tenzij de bestaande afstand minder is;
passing blijven; de procedure opgenomen in artikel 19 van toepassing.
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 14 Wonen – Bijzonder woongebouw
45
Artikel 15 Wonen - Woongebouw
15.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor ‘Wonen – Woongebouw’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
woongebouwen;
b.
bijgebouwen,
met de daarbij behorende: c.
tuinen;
d.
paden;
e.
openbare nutsvoorzieningen;
f.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
15.2 B o u w r e g e l s a.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: 1.
als hoofdgebouw dienen uitsluitend woongebouwen worden gebouwd;
2.
de hoofdgebouwen dienen uitsluitend binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
3.
het aantal woningen bedraagt ten hoogste het bestaande aantal;
4.
de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan de in het bouwvlak aangegeven hoogte bedragen ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte (m)”, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is.
b.
Voor het bouwen van bijgebouwen bij hoofdgebouwen gelden de volgende regels: 1.
per hoofdgebouw mag ten hoogste 1 bijgebouw worden gebouwd;
2.
de oppervlakte van een bijgebouw mag ten hoogste het aantal woningen maal 15 m² bedragen;
3.
ten hoogste 50% van het erf buiten het bouwvlak gelegen mag worden bebouwd;
4.
de goothoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 2,5 m bedragen;
5.
de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 6 m bedragen;
6.
de dakhelling van een bijgebouw mag niet minder dan 15° bedragen, tenzij deze gebouwen plat zijn afgedekt.
46
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 15 Wonen - Woongebouw
c.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
2.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
15.3 S p e c i f i e k e g e b r u i k s r e g e l s Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen: -
het gebruiken of laten gebruiken van bijgebouwen voor bewoning.
15.4 W i j z i g i n g s b e v o e g d h e i d Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat de afmeting, situering en de vorm van de aangegeven bouwvlakken worden gewijzigd met dien verstande dat: a.
het bouwvlak ten hoogste met 20% wordt vergroot;
b.
de afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 5 m bedraagt, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is;
c.
de bouwregels van deze bestemming voor het overige onverkort van toepassing blijven;
d.
op de voorbereiding van een besluit tot wijziging op grond van lid 15.4 is de procedure opgenomen in artikel 19 van toepassing.
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 15 Wonen - Woongebouw
47
H o o f d s t u k A l g e m e n e
005.00.07.39.00.rgl
3 r e g e l s
Artikel 16 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 16 Anti-dubbeltelregel
51
Artikel 17 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van: a.
de bij recht in het plan gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
b.
het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
c.
het bepaalde in het plan en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
d.
het bepaalde in het plan en toestaan dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden verhoogd dan wel gebouwd tot een bouwhoogte van niet meer dan 10 m;
e.
het bepaalde in het plan en toestaan dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van antennemasten worden verhoogd dan wel gebouwd tot een bouwhoogte van niet meer dan 15 m, met dien verstande dat antennemasten uitsluitend op meer dan 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel, dan wel achter het verlengde daarvan, mogen worden gebouwd.
f.
het bepaalde in het plan en toestaan dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van lichtmasten, antennemasten ten behoeve van mobiele telecommunicatie en/of sirenemasten worden verhoogd dan wel gebouwd tot een bouwhoogte van niet meer dan 40 m;
g.
het bepaalde in het plan en aanzien van de oppervlakte van bouwwerken die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan en een grotere oppervlakte hebben dan is toegestaan in de regels, met dien verstande dat bij vervanging van bouwwerken met een grotere oppervlakte dan is toegestaan in de regels er ten hoogste 60% van de gesloopte oppervlakte aan bouwwerken mag worden teruggebouwd en de bouwregels van het overige onverkort van toepassing blijven;
52
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 17 Algemene afwijkingsregels
h.
het bepaalde in het plan en toestaan dat gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen worden verhoogd dan wel gebouwd, mits de bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
i.
het bepaalde in het plan ten aanzien van de dakhelling en toestaan dat afwijkende dakvormen als mansardedaken, gebogen dakvormen en platte daken worden gerealiseerd;
j.
het bepaalde in het plan ten aanzien van de oppervlakte van aan- en uitbouwen bij woningen, dienstwoningen en bedrijfswoningen en toestaan dat de oppervlakte van aan- en uitbouwen ten behoeve van gehandicapten en mindervaliden wordt vergroot met niet meer dan 25 m²;
k.
het bepaalde in het plan ten aanzien van de bouwhoogte van een aanen uitbouw en een aangebouwd bijgebouw en toestaan dat de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bij plat afgedekte hoofdgebouwen bestaande uit 1 bouwlaag ten hoogste gelijk is aan de hoogte van dat hoofdgebouw;
l.
het plan in de bestemmingen ‘Centrum’, ‘Gemengd’ en ‘Wonen’ ten aanzien van de oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen en toestaan dat de oppervlakte wordt vergroot tot niet meer dan 150 m², met dien verstande dat: 1.
de gezamenlijke oppervlakte van het bouwperceel en de gronden bestemd als tuin meer dan 1000 m² bedraagt;
2.
de oppervlakte van een vrijstaand bijgebouw niet meer dan 100 m² bedraagt;
3.
de regels van de bestemmingen ‘Centrum’, ‘Gemengd’ en ‘Wonen’ voor het overige onverkort van toepassing blijven.
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 17 Algemene afwijkingsregels
53
Artikel 18 Algemene wijzigingsregels
18.a
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden het plan wijzigen in die zin dat binnen de bestemmingen ‘Centrum’, ‘Gemengd’ en ‘Wonen’ het aantal woningen wordt vergroot, met dien verstande dat: 1.
de oppervlakte van een woning ten hoogste 150 m² bedraagt;
2.
het aantal woningen dient te passen binnen met Gedeputeerde
3.
de regels van de bestemmingen ‘Centrum’, ‘Gemengd’ en ‘Wo-
Staten overeengekomen woningbouwafspraken; nen’ voor het overige onverkort van toepassing blijven. 18.b
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden de bestemmingen ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 1’ wijzigen in de bestemming ‘Centrum’, met dien verstande dat: 1.
de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend kan worden toegepast wanneer het aantal woningen past binnen met Gedeputeerde Staten overeengekomen woningbouwafspraken;
2.
er voorafgaand aan de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid op grond van ecologisch onderzoek en bodemonderzoek inzichtelijk moet zijn gemaakt dat toepassing van de wijzigingsbevoegdheid geen onevenredige afbreuk doet aan de ecologische waarden en dat de bodemgesteldheid adequaat is voor woningbouw;
3.
er voor er tot wijziging wordt overgegaan een watertoets heeft plaatsgevonden en de resultaten van de watertoets bij het wijzigingsplan worden betrokken;
4.
de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone - wijzigingsgebied 1’ voor niet meer dan 70% mogen worden bebouwd;
5.
de bedrijfsoppervlakte ten behoeve van een supermarkt niet meer
6.
de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan 15 m mag bedragen,
7.
er voldoende aandacht dient te worden besteed aan parkeervoor-
dan 1200 m² mag bedragen; waarbij geen sprake is van een goothoogte en een dakhelling; zieningen ten behoeve van de in het gebied te ontwikkelen functies; 8.
ten behoeve van de horecafunctie drie horecabedrijven ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 1’ mogen worden gerealiseerd, met inbegrip van de thans bestaande twee horecabedrijven;
54
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 18 Algemene wijzigingsregels
9.
voor het overige de regels van de bestemming ‘Centrum’ van toepassing zijn.
18.c
op de voorbereiding van een besluit tot wijziging op grond van lid 18.a tot en met 19.c is de procedure opgenomen in artikel 19 van toepassing.
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 18 Algemene wijzigingsregels
55
Artikel 19 Algemene procedureregels
19.1 N a d e r e e i s e n Op de voorbereiding van toepassen van nadere eisen op grond van de Wet ruimtelijke ordening is de volgende procedure van toepassing: a.
een ontwerpbesluit tot nadere eis, waarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, ligt, met bijhorende stukken, gedurende 2 weken op het gemeentehuis ter inzage;
b.
Burgemeester en Wethouders maken de terinzagelegging van te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, op de gemeentelijke website en voorts op de gebruikelijke wijze, bekend;
c.
de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
d.
gedurende de in sub a. genoemde termijn kunnen belang hebbenden bij Burgemeester en Wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerpbesluit tot nadere eis.
19.2 A f w i j k e n b i j o m g e v i n g s v e r g u n n i n g Op de voorbereiding van een besluit tot afwijking bij een omgevingsvergunning is de in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde procedure van toepassing.
19.3 W i j z i g i n g s b e v o e g d h e d e n Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging is de in de Wet ruimtelijke ordening genoemde procedure van toepassing.
56
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 19 Algemene procedureregels
H o o f d s t u k O v e r g a n g s -
005.00.07.39.00.rgl
4 e n
s l o t r e g e l s
Artikel 20 Overgangsrecht
20.1 O v e r g a n g s r e c h t b o u w w e r k e n a.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1.
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2.
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b.
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
c.
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
20.2 O v e r g a n g s r e c h t g e b r u i k a.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c.
Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d.
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 20 Overgangsrecht
59
Artikel 21 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: “Regels van het bestemmingsplan Harkema-Centrum”. Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van .........................
60
005.00.07.39.00.rgl - Bestemmingsplan Harkema - Centrum - 4 juli 2011 Artikel 21 Slotregel
B i j l a g e
S t a a t
v a n
b e d r i j v e n
01
01
-
014
016
4
CATEGORIE
AFSTAND
GROOTSTE
GEVAAR
GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS
STOF
-
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI2008 nummer
SBI1993
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²
30
10
30
10
30
2
gebruik van charge-ovens
30
10
30
C
10
30
2
Vervaardiging van wijn, cider e.d.
10
0
30
C
0
30
2
10
10
30
10
30
2
10
10
30
0
30
2
0
0
10
0
10
1
10
0
30
0
30
2
VERVAARDIGING VAN 15
10, 11
-
VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
1581
1071
0
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
1581
1071
1
1593
1102
t/m
t/m
1595
1104
- v.c. < 7500 kg meel/week, bij
VERVAARDIGING VAN KLEDING; 18
14
182
141
-
BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging van kleding en toebehoren (excl. van leer) HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING
20
16
205
162902
-
ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN
22
58
221
581
-
MEDIA Uitgeverijen (kantoren) Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
2222.6 18129 2223
1814
A
Grafische afwerking
0
0
10
0
10
1
2223
1814
B
Binderijen
30
0
30
0
30
2
2224
1813
Grafische reproduktie en zetten
30
0
10
10
30
2225
1814
Overige grafische aktiviteiten
30
0
30
10
30
0
0
10
0
10
1
10
10
30
10
30
2
10
10
30
10
30
2
30
10
30
10
30
2
2 D
2
Reproduktiebedrijven opgenomen 223
182
media
24
20
-
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN
2442
2120
0
Farmaceutische produktenfabrieken:
2442
2120
2
- verbandmiddelenfabrieken VERVAARDIGING VAN GLAS,
-
AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN
234
0
Aardewerkfabrieken:
232, 234
1
- vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW
30
26, 28, 33
-
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
30
26, 28,
A
Kantoormachines- en
26
23
262,
232,
263 262, 263
CATEGORIE
AFSTAND
GROOTSTE
GELUID
STOF
33
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
-
OMSCHRIJVING
GEVAAR
SBI2008 nummer
SBI1993
computerfabrieken incl. reparatie VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR.
26, 27, 31
33
316
293
33
26, 32, 33
33
26, 32, 33
MACHINES, APPARATEN EN -
BENODIGDH. Elektrotechnische industrie n.e.g.
30
10
30
10
30
2
30
0
30
0
30
2
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN -
INSTRUMENTEN Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten
A
e.d. incl. reparatie
36
31
-
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
361
9524
2
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2
0
10
10
0
10
1
362
321
Fabricage van munten, sieraden e.d.
30
10
10
10
30
2
363
322
Muziekinstrumentenfabrieken
30
10
30
10
30
2
0
10
30
10
30
2
10
0
30
10
30
2
0
0
10
10
10
1
10
0
30
0
30
2
0
0
30
10
30
2
30
0
30
10
30
2
41, 42, 45
43
-
41, 42, 45
43
BOUWNIJVERHEID - aannemersbedrijven met
3
werkplaats: b.o.< 1000 m² HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN;
50
45, 47
501, 502,
451, 452,
504
454
5020.4 45204
-
BENZINESERVICESTATIONS Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
B
5020.5 45205
Autobeklederijen Autowasserijen Handel in auto- en
503,
motorfietsonderdelen en -
504
453
505
473
0
Benzineservisestations:
505
473
3
- zonder LPG
accessoires
GROOTHANDEL EN 51
46
511
461
-
Handelsbemiddeling (kantoren)
HANDELSBEMIDDELING
5122
4622
Grth in bloemen en planten
5134
4634
Grth in dranken
5135
4635
Grth in tabaksprodukten
0
0
10
0
10
1
10
10
30
0
30
2
0
0
30
0
30
2
10
0
30
0
30
2
10
10
30
0
30
2
Grth in suiker, chocolade en 5136
4636
suikerwerk Grth in koffie, thee, cacao en
5137
4637
specerijen
30
10
30
0
30
2
5138, 5139
4638, 4639
Grth in overige voedings- en genotmiddelen
10
10
30
10
30
2
464,
Grth in overige
514
46733
consumentenartikelen
10
10
30
10
30
2
5156
4676
Grth in overige intermediaire
10
10
30
10
30
2
CATEGORIE
AFSTAND
GROOTSTE
GEVAAR
GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS
STOF
-
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI2008 nummer
SBI1993
goederen 519
466,
Overige grth (bedrijfsmeubels,
469
emballage, vakbenodigdheden e.d.
0
0
30
0
30
2
0
0
10
10
10
1
DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. 52
47
527
952
64
53
641
531, 532
642
61
70
41, 68
-
PARTICULIEREN Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)
-
POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten
0
0
30
C
0
30
2
A
Telecommunicatiebedrijven
0
0
10
C
0
10
1
A
Verhuur van en handel in onroerend goed
0
0
10
0
10
1
10
0
30
10
30
2
10
10
30
10
30
0
0
10
0
10
1
30
10
30
30
30
2
0
0
10
0
10
1
0
0
10
0
10
10
0
30
10
30
2
0
0
10
0
10
1
10
10
30
30
R
30
2
30
0
30
30
R
30
2
0
0
30
0
30
2
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, 71
77
711
7711
-
ANDERE ROERENDE GOEDEREN Personenautoverhuurbedrijven Verhuurbedrijven voor roerende
714
772
goederen n.e.g.
72
62
-
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
72
62
A
Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.
73
72
-
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
731
721
D
2
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
R
Maatschappij- en 732
722
geesteswetenschappelijk onderzoek
63, 69tm71, 73, 74, 74
77, 78, 80tm82
-
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
A
Overige zakelijke dienstverlening: kantoren
63, 69tm71, 73, 74, 74
77, 78, 80tm82
7481.3 74203
Foto- en filmontwikkelcentrales
7484.4 82992
Veilingen voor huisraad, kunst e.d.
90
37, 38, 39
A0
Afvalverwerkingsbedrijven:
9002.2 382
A7
- verwerking fotochemisch en galvano-afval
96
-
9301.2 96012 9301.3 96013
OVERIGE DIENSTVERLENING Chemische wasserijen en ververijen
A
1
MILIEUDIENSTVERLENING
9002.2 382
93
C
D
Wasverzendinrichtingen
40 A
20
23 b
40
60 9
1 8
3
23 a 23
25
21 1 4
23
19 1 2d
17 b 17 a
1 2c
1 6
1 9
1 2b
17
1 7
1 2a 1 5
1 2
Ho me ar
15 13
1 0a
De S i ngel
11
1 0
9
8a
38
7
8
46
5a
48
6a
5
56
6
Bo ek we i ts tr ji tt e
58
4a
4
66 68 70 72 74 74 a
1B
1 3
1 1 9 7
5b 5a
5 3a
3 1
10
1A 7 5
21
22 1 8
1 4 1 0 6A
6
26
25
k wy ng Ri 6 1
17
8 16
19
yk ew uk Bo
7
18
4
18
4
9
2 15 k wy ne Mu
22 24
10 2
13
16
k wy ne Mu
28
9
14
1
12
30
3
32
7
12 34
10
5
34
2
4
11
26
4
1
6
k wy an Ta
4
3 t pe rs e t Ru
22
8
24
2
6
2
15
5
40 38 36
13
24
k wy el d d Mi
k wy el d d Mi
26
11
8
20
k wy el d d Mi
36
1 9
38
7 1
28
3
Gemeente ACHTKARSPELEN
40
pet ers Rut
5
21
5
32
7
9 1
30
Bestemmingsplan Harkema Centrum
Verbeelding
23
7
8
datum:
04.07.2011
schaal:
1 : 1000
BugelHajema Plek voor ideeºn
papierformaat: A0
6
10
5
9
12
25
3 8
4 1
19
12
14
20
6
t Pe
1a
1
15
10
5
22
8
3
de Wi
16 18
18
12
i we je Ni
4
8
24
10
yk Taanw
12
p am jk Ni
h 1
1
De
20
4
6
6
1
k wy ne u M
12 14
22
4A
18
14
1i
2
3
26
15
2
20
16
18
2
5
3 17
2a
2
6
20
52
28
4
15
4
a 54
23
2
2A
k wy ne u M
18
56
42
11
10
22
28
16
27
34
1
17
12
3
36
e tt i rj t as ng mi m Ka
2
Trafo 14
a 62
8
2
68
62
2
p am jk Ni
10 13
b 16
e tt i rj t as ng mi m Ka
12
k wy ng Ri
11
10
47
45
9
8
70
43
14
1
4 6
72
54
4
2
4
7 74
B
33
e ol dp i Re
5
2
6
7
4
6 1
3
76
1a
13
6
5
78
38
41
1e
9
ne oa ul Pa
3
80
W
B-N
T
8
8
0 1
82
6
W
12
8
84
59
55
10 3a 23
13
61
3
1
6 e tt i rj st ma ts i Re
7
1 1
GD
begraafplaats
1
GD
10
2 e tt i rj t as ng mi m Ka
63
26 24
9
7
69
44
12
1
1
8
11 9
3
W-BWG
14
8
k wy ng Ri
4
71
yk ew uk Bo
10
13
2
5
9
en uk St
8
6
46
18
3
12
15
4
7
1m
6
De
ne oa l Ike
e tt rji st s t ol rm Wa
36
35
5
9
3
2
10
b 46
40
9
7
14
5
4
1
16
T
16
6
14
77
2
24
17
12
16
6
27
1 4a
18
7
3
ne oa el Ik
a 55
GD
18
20
18
9a 7
3
32
V-V
3
22
12
c 46
A 45 A 3 4
22
7
en uk St
9c
50
7
28
11
5
9
2
8
63
42
13
1
en rr ji Sp
1
7
8
n ei l ap ng i es Ti
20
14
19
A 39 A 37
De
5
34
19
e tt i rj t s ts ol rm a W
e oan l Pau
1
De
3
10
Ds
5
2
3
21
H
23
W-WG
(sb-sis)
3a
54
a 46
30
25
15
b 58
7a
45
T
34
7
26 24
9
C
29
27 27
8
58
8
GD
60
a 58
71
40
6
49
43
42
57
tennisbaan
B
73
48
31
7
67
a 44
44
64
17
41
11
68
66
gegevens GBKN
13
c 58
12
1
22
23
37
33
4
46
70
83
48
62
9
W
W
87
61
51
(p)
S
32
85 81
69
1
10
50 17
maximum aantal wooneenheden
21
52
19
72
89
E
Verklaring
A 52 76
maximum bebouwingspercentage (%)
54
74
W-WG
C
C
T
en rr uo b je Ni s bo
307
93
25
21
e tt i rj t s ts l mo r Wa
95
De
6
2 1
35
s bo
91
27
D
en uk St
80
78
65
H W
82
99
2
T
53
M
29
101
maximale bouwhoogte (m)
a
31
5 10
B-N
26
5
1
6
22 32
n ei l ap g n i es Ti
33
86 84
13 23
55
3
2
109
103
n re ur o b je Ni
maatvoeringsvlak 35
8
en rk i Bj
4
20
7
4
12
M
6
12
1a
De
8
9
bouwvlak
88
111
107
10
22
25
oi bl bi theek 38
specifieke vorm van bedrijf - siersmederij
a 90
56
e tt ji tr as em rk Ha
15
10
5
17
G
4
4
12
e uw Bo
5
20 18
1
e tt i rj st ks ae Fl
1
14
28
5a
26
27
e tt i rj st ma ts i Re
29
(p)
(sb-sis)
92
90
kerk
70
parkeerterrein
a 92
18
10
T
e l l 11 wi e n r Be
(p)
117
20
Ds
W
Wro-zone - wijzigingsgebied 1
1
37
16
30
15
Aanduidingen
kerk
22
G
17
W-WG
119
115
1
39
21
Wonen - Woongebouw
9 12
1
29
en rr uo b je Ni
1 13
en rk i Bj
97
25
20
l pe Ri
11
7
n re ea Fl
De
16
7
43
27
32
28
31
De
7
15
9
De
15
2
19
2
9
2
45
p am jk Ni
30
a 31
26 9
13
11
5
ne oa el Ik
27
8
15
8
p am ek gg Ro
1
67
90
31
35
33
Wonen - Bijzonder woongebouw
en rr ji Sp
21
13
41
39
Wonen W
16
43
13
2
De
14
9
31
Verkeer - Verblijfsgebied V-V
W-BWG
4
19
33
15
31
23
3
11
25
e tt i rj t s ks ae Fl
23
17
33
7
10
10
29
8
G
19
8
2
37
16
I kehofke
10
7
61
7
15
21
10
T
10
W
39
18
Tuin
en al kr se et Ko
13
22
20
9
59
84
36
9
7
41
15
24
39
18
p am rk we ou Hj
17
16
11
1
e tt i rj t s ks ae Fl
Sport S
10
T
18
17
53
e tt ji tr ts i we ek Bo 82
42
34
22
35
G
23
e tt ji r st ks e a Fl
24
32
12
Hummel honk
23
24
p am ek gg Ro
43
23
23
6a 1
Maatschappelijk
9
M
Horeca H
M
113
16
15
37
17
38
k l fa ze u M
25
24
29
45
school
2
20
17
27
40
T
21
23
51
44
bos
24
Groen G
15
37
Gemengd
29
n re ea Fl
15
13
6
4
29
27
49
17
19
35
76
46
1
31
39 41
13
12
15
35
33
9
B 20
Centrum C
40
De
43
G 3
8
14
Fu ge l ka mp
45
49
24
Bedrijf - Nutsbedrijf B-NB
27
11
16
bar
26
42
51
e tt i rj t ts ei kw e Bo
24
bos
1
28
48
57
14
26
18
17
37
51
22
12
20
De
en l ra ek s et Ko
en al kr se et Ko
50
59
30
51
2
A 20
2
55 53
GD
a 28
28
Bedrijf
43
20
Bestemmingen
B
12
53
b 15
22
k ae Br
57
30
21
7
59
54
61
2
ne oa el Ik
55
32
De
84
n re ea Fl
63
57
34
n re ea Fl
61
De
16
63
78
65
n ke i Kr
8
9
Plangebied plangebied
76
67
De
36
2a
17
1A
10
4
a 28
65
70
20
18
1B
26
ar me o H
67
1
Legenda
68
69
26
20
30
1 4b
7
1 86
28
5
9 1
29
7
56
34
22
15
9
24
1 1
69
24 22
32
32
17 19
58
30a
26
23
Dwer ssi ngel
1 3
30
29 31
34
1 5
2
3
Fi i fhuz en
34
7
6 1
8 1
11
36 11
13
ontwerp
projectnr.:
005.00.07.39.00
gezien:
MJ
BgelHajema Adviseurs bv, Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Balthasar Bekkerwei 76, 8914 BE Leeuwarden T NL.IMRO.0059.BPHacentrum09-ON01
10
9
status:
38
E
[email protected] W
058 215 25 15
www.bugelhajema.nl
BNSP
Colofon Opdrachtgever Gemeente Achtkarspelen Bestemmingsplan BügelHajema Adviseurs b.v. Projectleiding BügelHajema Adviseurs b.v. Projectnummer 005.00.07.39.00
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu BNSP Balthasar Bekkerwei 76 8914 BE Leeuwarden T 058 215 25 15 F 058 215 91 98 E
[email protected] W www.bugelhajema.nl Vestigingen te Assen, Leeuwarden en Amersfoort