Bes te m mi ngs p l an V ro uwe n p a ro c hie
VOO R ON TW E R P
Bes te m mi ngs p l an V ro uwe n p a ro c hie
VOO R ON TW E R P
Inhoud
Toelichting Regels + bijlagen Verbeelding
27 juni 2012 Projectnummer 091.00.00.03.00
O v e r z i c h t s k a a r t
T o e l i c h t i n g
091.00.00.03.00.toe
I n h o u d s o p g a v e
1
2
Inleiding
5
1.1
Aanleiding voor een nieuw bestemmingsplan
5
1.2
Vigerende plannen
6
1.3
Leeswijzer
6
Beschrijving van de bestaande situatie
7
2.1
Historische kenschets
7
2.2
Huidige ruimtelijke structuur
8
2.3
Huidige functionele situatie
9
2.3.1
Wonen
9
2.3.2
Bedrijven
9
2.3.3
Voorzieningen
9
2.3.4
Infrastructuur
10
2.4 3
Cultuurhistorische structuren en elementen
10
Beleidskader
13
3.1
Rijksbeleid
13
3.1.1
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
13
3.1.2
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
13
3.2
3.3 3.4
Provinciaal beleid
14
3.2.1
Streekplan Fryslân 2007
14
3.2.2
Verordening Romte Fryslân
15
3.2.3
Provinciaal Verkeers- en Vervoerplan (PVVP)
16
Regionaal beleid
17
3.3.1
17
Regiovisie Volkshuisvesting
Gemeentelijk beleid
18
3.4.1
Vigerende bestemmingsplannen
18
3.4.2
Woonplan
18
3.4.3
Structuurvisie Wonen
18
3.4.4
Welstandsnota
20
3.4.5
Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan (GVVP)
20
3.4.6
Structuurvisie Cultuurhistorie
21
3.4.7
Duurzaam bouwen
22
091.00.00.03.00.toe
4
5
6
7
Planuitgangs-punten
23
4.1
Algemeen
23
4.2
Ruimtelijke structuur
23
4.3
Functionele structuur
24
4.4
Omgevingsaspecten
24
4.4.1
Ecologie
24
4.4.2
Archeologie
25
4.4.3
Cultuurhistorie
26
4.4.4
Water
27
4.4.5
Hinder van bedrijven en voorzieningen
28
4.4.6
Geluidhinder
30
4.4.7
Luchtkwaliteit
31
4.4.8
Externe veiligheid
32
4.4.9
Bodemkwaliteit
35
4.4.10
Kabels en leidingen
37
4.4.11
Duurzaamheid
37
Juridische opzet
39
5.1
Algemeen
39
5.2
Toelichting op de regels
39
5.3
Overige aspecten
47
Uitvoerbaarheid
49
6.1
Grondexploitatie
49
6.2
Economische uitvoerbaarheid
49
6.3
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
49
Overleg en inspraak
091.00.00.03.00.toe
51
1
I n l e i d i n g
Het voorliggende bestemmingsplan Vrouwenparochie heeft betrekking op het
gelijknamige dorp en omvat de integrale herziening van de planologische regelgeving voor het dorp Vrouwenparochie.
1.1
Aanleiding voor een nieuw bestemmingsplan Sinds de invoering van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in 2008 is de wettelijke verplichting voor gemeenten ingesteld om bestemmingsplannen actueel te houden. Op grond van de in deze wet opgenomen actualiseringsplicht mogen bestemmingsplannen vanaf 1 juli 2013 niet ouder dan 10 jaar zijn. Het geldende bestemmingsplan voor Vrouwenparochie dateert van 2002 en dient daarom geactualiseerd te worden om te kunnen voldoen aan de actualiseringsplicht. Met voorliggend bestemmingsplan wordt voldaan aan de op grond van de Wro geldende verplichting om bestemmingsplannen na 10 jaar te herzien. Dit bestemmingsplan is actualiserend van aard. Ruimtelijke ontwikkelingen die
KARAKTER VAN HET PLAN
reeds in de geldende bestemmingsplannen werden toegelaten, zijn gecontinueerd. De in het plangebied aanwezige bebouwing is positief bestemd. Met dit bestemmingsplan is de bestaande situatie in het gebied vastgelegd. De in het bestemmingsplan opgenomen bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn afgestemd op de huidige wet- en regelgeving. Hierdoor kan sprake zijn van perceelsgebonden wijzigingen ten opzichte van de geldende bestemmingsplannen. Het eindproduct van dit bestemmingsplan is een gedetailleerd vormgegeven bestemmingsplan. De nodige flexibiliteit in het plan is verkregen door het opnemen van afwijkings- en wijzigingsregels. Het bestemmingsplan is zodanig vormgegeven dat het voldoet aan de Wro en
VORMGEVING
het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Bij de vormgeving en de bijbehorende
BESTEMMINGSPLAN
verbeelding is aangesloten op de regeling Ruimtelijke Standaarden ruimtelijke ordening. Het bestemmingsplan voldoet aan de digitale verplichting zoals deze per 1 januari 2010 van kracht is geworden.
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
5
1.2
Vigerende plannen Met het vaststellen van het voorliggende bestemmingsplan worden de volgende bestemmingsplannen herzien: Bestemmingsplan
Vastgesteld
Goedgekeurd
Vrouwenparochie 2de partiële herziening Vrouwenparochie Uitbreiding
27 juni 2002 20 juli 2000
2 oktober 2002 3 oktober 2000
Thematisch bestemmingsplan bijgebouwenregeling
23 november 2006
2 februari 2007
1.3
Leeswijzer Dit bestemmingsplan is in zeven hoofdstukken gemotiveerd en toegelicht. De opbouw is hierbij als volgt: -
na deze inleiding in hoofdstuk 1 is in hoofdstuk 2 een korte beschrijving van de ontstaansgeschiedenis van Vrouwenparochie en de bestaande ruimtelijke en functionele situatie gegeven;
-
hoofdstuk 3 omvat het voor dit bestemmingsplan relevante beleidskader en betreft het ruimtelijke beleid van diverse overheden zoals verwoord in diverse beleidsnota’s;
-
in hoofdstuk 4 worden de planuitgangspunten ten aanzien van de ruimtelijke en functionele situatie beschreven, evenals de relevante omgevingsaspecten waarmee bij ontwikkelingen in het dorp rekening moet worden gehouden;
-
hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de gehanteerde juridische systematiek c.q. de regels en de verbeelding;
-
in hoofdstuk 6 volgt een verantwoording van de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan, waarbij wordt ingegaan op de grondexploitatie en de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid;
-
hoofdstuk 7 bevat het uiteindelijke resultaat van het overleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro), alsmede de behandeling van de inspraakreacties.
6
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
B e s c h r i j v i n g d e
2
v a n
b e s t a a n d e s i t u a t i e
2.1
Historische kenschets Het dorp Vrouwenparochie ligt in de gemeente het Bildt. Het landschap rondom Vrouwenparochie kenmerkt zich door haar vlakheid en haar openheid. In het gebied komt weinig opgaande beplanting voor en er is, met uitzondering van de dijken, nauwelijks sprake van reliëf. De kenmerken van het gebied zijn het gevolg van de ontstaansgeschiedenis van het Bildt. De gemeente ligt namelijk in de monding van de voormalige Middelzee en is ontstaan door een aantal achtereenvolgende bedijkingen van aangeslibd land. Rond 1200 is gestart met de bedijking, waarna vanaf 1500 een groot deel van de gemeente is bedijkt met de Oude Bildtdijk. De Nieuwe Bildtdijk is vervolgens omstreeks 1600 aangelegd en daarmee was het grootste deel van de huidige gemeente ingepolderd. Alleen het meest noordoostelijke deel en het uiterst westelijke puntje van de gemeente zijn nog later bedijkt. Als gevolg van de vlakheid en openheid van het landschap nemen de verschillende dorpen in het gebied een opvallende plaats in. De spreiding van de dorpen over de gemeente hangt eveneens samen met de ontstaanswijze van het gebied. Waarschijnlijk is direct na de indijking door de Oude Bildtdijk een belangrijk deel van het thans aanwezige wegennet aangelegd. Eén van deze wegen is de Middelweg, die parallel aan en door het gebied tussen de Oude Bildtdijk en het ‘oude land’ is aangelegd. Aan de Middelweg is een belangrijk deel van de eerste bebouwing gerealiseerd. Nadat in 1505 werd gestart met de aanleg van de Oudebildtdijk en begonnen werd met de inpoldering van het Bildt is Vrouwenparochie in de loop van de 16de eeuw onder de naam Kijfhoek ontstaan. De naam van de rooms-katholieke parochie ter plaatse is later op het dorp Vrouwenparochie overgegaan. Vrouwenparochie is de meest oostelijke van de drie dorpen (St.-Jacobiparochie, St.-Annaparochie en Vrouwenparochie) die destijds aan de Middelweg zijn gegroeid. Vrouwenparochie is niet ontstaan op een kruising van wegen of water, maar ten oosten van de kruising met de Hamerenweg-Attesweg, waarbij de streekbebouwing aanvankelijk juist in oostelijke richting naar het water van de Ouwe Rij groeide. Daar stond in 1555 al een korenmolen. Rond deze korenmolen, genaamd Vrouwbuurtstermolen, is in de loop der tijd het buurtschap Vrouwbuurtstermolen ontstaan. Dit buurtschap ligt gedeeltelijk in
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
7
de gemeente Leeuwarderadeel. Enige bebouwing aan de westelijke zijde van deze nederzetting wordt tot de gemeente het Bildt en daarmee tot Vrouwenparochie gerekend. Vrouwbuurtstermolen ligt direct aan het water van de Elfstedenroute (Súdhoeksterfeart/Ouwe Rij). Vrouwenparochie is door middel van een vaart aan de noordzijde van de Waling Dijkstrastraat / Vrouwbuurtstermolen op deze Elfstedenroute aangesloten.
2.2
Huidige ruimtelijke structuur De doorgaande weg door Vrouwenparochie geeft de oorspronkelijke ruimtelijke structuur nog goed weer. Aan deze weg is het bebouwingslint ontstaan. In de loop der tijd is het lint steeds meer verdicht. Tussen het meest oostelijke deel van het dorp, Vrouwbuurtstermolen, en het meer verdichte deel van het lint van Vrouwenparochie is nog sprake van een open ruimte, zoals die oorspronkelijk in het gehele lint voorkwamen. In het lint is van oudsher sprake van een menging van functies. Naast het wonen en de agrarische bedrijvigheid is er sprake van dienstverlenende bedrijvigheid. Ook de eerste maatschappelijke voorzieningen zijn op een locatie in het lint gerealiseerd. Hoewel de woonfunctie steeds meer aan belang heeft gewonnen en de in het lint aanwezige bedrijvigheid van karakter is veranderd, is functiemenging nog steeds een belangrijk kenmerk van het lint. Kenmerkend voor het lint is voorts de afwisseling in de verschillende bouwstijlen. Zo komen in het lint zowel oude, goed bewaard gebleven huisjes met fraaie halsgevels uit het eind van de 19de eeuw als heel recente bebouwing voor. Aan de noordzijde van het verdichte deel van het lint is in de jaren ’70 van de vorige eeuw de eerste planmatige uitbreiding gerealiseerd (Mathijs Beckstraat). Deze bestaat uit huurwoningen van het type woningen-in-rij. Omdat de verhuurbaarheid van deze woningen achteruitliep, zijn door de woningbouwcorporatie, ter voorkoming van leegstand en verpaupering in dit gebied, al eens herstructureringsmaatregelen uitgevoerd. Ook de recentere uitbreidingen hebben deels aan de noordzijde van het lint plaatsgevonden. Met dergelijke woningen is ook een open ruimte aan de zuidzijde van het lint ingevuld. Deze latere uitbreidingen bestaan voornamelijk uit vrijstaande en half vrijstaande woningen in de koopsector. De uitbreiding die vervolgens heeft plaatsgevonden betreft een gebied aan ’t Eerste Môrn dat eveneens in aansluiting op de eerste planmatige uitbreidingen is gerealiseerd, waardoor sprake is van verdere komvorming. Ook deze uitbreiding bestaat uit (half)vrijstaande woningen in de koopsector.
8
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
2.3
Huidige functionele situatie 2 . 3 . 1
Wonen
Vrouwenparochie en het buitengebied direct rondom heeft een woningvoorraad van rond de 300 woningen en een inwonertal van ruim 700. Er is sprake van een gemiddelde woningbezetting van 2,4. Dit is enigszins hoger dan het gemeentelijke gemiddelde van 2,3. Vanaf 2001 hebben zich diverse ruimtelijke ontwikkelingen ten aanzien van woningbouw voorgedaan. De meest ingrijpende is de uitbreiding van Vrouwenparochie aan ‘t Eerste Môrn ten noorden van de kerk geweest. Hier is uitvoering gegeven aan een woningbouwplan voor 14 (half)vrijstaande woningen, waarvan thans 13 woningen zijn gerealiseerd en nog 1 kavel onbebouwd is. Aan de Attesweg bestaan voorts plannen ten behoeve van de realisatie van een drietal woningen. Dit betreft een uitbreiding in het bebouwingslint ter vervanging van de jaren geleden reeds gesloopte oude stationswoning (het “Spoorhuis”). Het daarachter gelegen gebied richting de Netaris Brungerstraat is in de gemeentelijke visie voor woningbouw geschikt. Hiervoor dient nog een nadere uitwerking gevonden te worden. Derhalve is de bestaande situatie (te weten agrarische cultuurgronden) nog steeds van toepassing en is dit in voorliggend bestemmingsplan ook zo opgenomen. 2 . 3 . 2
Bedrijven
De bedrijvigheid in Vrouwenparochie komt verspreid in het lint voor. Het betreft onder andere een aantal handelaren in auto’s en aanverwante zaken alsmede typisch regionale bedrijvigheid, zoals een aardappelhandel. De sauna aan de Waling Dijkstrastraat betreft ook (commerciële) bedrijvigheid. In paragraaf 4.4.5 is nader ingegaan op de diverse bedrijven in het plangebied. 2 . 3 . 3
Voorzieningen
Hoewel Vrouwenparochie wat haar voorzieningenniveau betreft niet als zelfstandig dorp kan worden aangemerkt, kent het nog wel enkele voorzieningen. Deze zijn in te delen in maatschappelijke, commerciële en sportvoorzieningen. Met name het aantal maatschappelijke voorzieningen is vooralsnog goed te
MAATSCHAPPELIJKE
noemen. Dit betreft een kerk, twee basisscholen, een dorpshuis en een jeugd-
VOORZIENINGEN
honk.
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
9
COMMERCIËLE
De commerciële voorzieningen in het dorp zijn beperkt. Het gaat daarbij om
VOORZIENINGEN
voorzieningen waarvoor een groter draagvlak noodzakelijk is, zoals de winkel in ruitersportartikelen aan Vrouwbuurtstermolen 20. Ook in Vrouwbuurtstermolen is een horecagelegenheid gevestigd. Dit betreft het restaurant annex eetcafé naast de molen.
SPORTVOORZIENINGEN
Voorts kent het dorp een aantal sport- en recreatieve voorzieningen die voor een deel kenmerkend zijn voor het gebied. Zo is er, naast het ‘gewone’ voetbalveld, sprake van een ijsbaan annex kaatsveld aan de noordzijde van Vrouwenparochie en een sportvoorziening om te kunnen fierljeppen aan de zuidzijde van het dorp. Tevens zijn er diverse recreatieve paden rondom het dorp. In het dorp is tevens een manege aanwezig. De inwoners van Vrouwenparochie zijn voor een belangrijk deel van de aanvullende dagelijkse voorzieningen aangewezen op grotere kernen in de omgeving, zoals het nabijgelegen regionale centrum St.-Annaparochie en het dorp Stiens. 2 . 3 . 4
Infrastructuur
De doorgaande provinciale weg (N393) door het dorp werd, zoals gesteld, vroeger Middelweg genoemd, omdat deze dwars door het ingepolderde gebied liep. Deze weg is al vanaf het begin van de occupatie één van de belangrijkste verbindingen door het gebied. Hoewel de weg in de bebouwde delen deels van naam is veranderd, heeft deze wel zijn functie als verbindingsweg naar omliggende plaatsen behouden. Zo vormt de weg naar het westen de verbinding naar St.-Annaparochie en naar het oosten die naar Stiens en Leeuwarden. Naast de doorgaande weg komen er verschillende woonstraten in het plangebied voor. Vrouwenparochie en Vrouwbuurtstermolen beschikken voorts over een busverbinding in de richting van Leeuwarden en St.-Annaparochie.
2.4
Cultuurhistorische structuren en elementen Op de Cultuurhistorische Kaart Fryslân 2 (CHK2) van de Provinsje Fryslân is informatie opgenomen over cultuurhistorische waarden. In de figuur op de hiernavolgende pagina is deze kaart opgenomen. Na bestudering van de CHK2 blijken de volgende cultuurhistorische waarden en elementen in het gebied aanwezig te zijn: Rijksmonumenten Een aantal van de oudere gebouwen in het plangebied is dermate waardevol, dat deze zijn aangewezen als rijksmonument. Rijksmonumenten zijn monumenten die beschermd zijn op grond van de Monumentenwet 1988. Omdat de
10
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
beschermde status van deze gebouwen via deze monumentenwet is geregeld, worden in het bestemmingsplan verder geen beschermende regels opgenomen. De in het plangebied aanwezige rijksmonumenten zijn: -
de stellingmolen aan de Vrouwbuurtstermolen 6;
-
het transformatorgebouw direct westelijk van Vrouwbuurtstermolen 20;
-
een agrarisch gebouw aan de Waling Dijkstrastraat 9;
-
een woonhuis aan de Waling Dijkstrastraat 23;
-
een woonhuis aan de J.P. van der Bildtstraat 8, en
-
de hervormde kerk uit 1670 aan Kerkplein 2.
Figuur 2. Fragment Cultuurhistorische Kaart Fryslân 2 (Bron: Provinsje Fryslân, 2012)
Jongere bouwkunst 1850-1940 Naast bovengenoemde gebouwen zijn er ook verschillende bouwwerken in het plangebied aanwezig die als karakteristiek worden gezien. Uit het Monumenten Inventarisatie Project (M.I.P.)1 is gebleken dat deze bouwwerken eveneens cultuur- en/of architectuurhistorische waarde(n) kennen, maar niet dermate
1
Het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) was een door het Rijk opgezet onderzoek naar de stedenbouw en bouwkunst uit de periode 1850-1940. Het onderzoek had een tweeledig doel: documentatie van het gebouwde erfgoed voor toekomstig onderzoek en een basis leggen voor aanvulling van de rijksmonumentenlijst. De veldinventarisatie in Leeuwarden is gebeurd in 1990-1991, de rapportage verscheen in 1993. Geïnventariseerd zijn bijna 800 gebouwen en andere objecten, die zich onderscheiden van andere onroerende zaken uit dezelfde periode om de typerende bouwstijl, bijzondere detaillering of materiaalgebruik, mate van gaafheid, zeldzaamheid, bijzondere functie, vooraanstaande ontwerper, stedenbouwkundige situering of een andere cultuurhistorische waarde.
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
11
waardevol zijn dat zij als rijksmonument worden aangemerkt en een beschermingsregeling kennen. Jongere bouwkunst uit de periode 1850-1940 betreft: -
de pastorie aan Kerkplein 4 (anno ca. 1900);
-
een woonhuis aan de J.P. van der Bildtstraat 2 (anno ca. 1860);
-
boerderij aan de Waling Dijkstrastraat 2 (anno ca. 1900);
-
een boerderij aan de Waling Dijkstrastraat 48 (anno 1900), en;
-
een woonhuis aan de Waling Dijkstrastraat 107-109 (anno 1930).
Voormalige spoorweg Aan de noordzijde van het dorp is parallel aan de doorgaande weg sprake van een verdwenen spoorweg. Deze spoorweg werd kort na 1900 aangelegd van Leeuwarden via Stiens en St.-Annaparochie naar Harlingen en Franeker. Kort van de Tweede Wereldoorlog werd het passagiersvervoer op deze lijn gestaakt door de opkomst van het autobusvervoer. Goederenvervoer over deze spoorweg heeft evenwel langer voortbestaan. Dijk Ter plaatse van de Leyester Hegedyk is sprake van een zeepolderdijk uit de 13de eeuw. Deze dijk zorgde er voor dat de aanwas van land werd beschermd tegen de zee, waardoor het mogelijk werd het gewonnen land in te polderen. Vaarweg Het Berltsumer Wiid/Feinsumer Feart aan de noordzijde van de lintbebouwing van Vrouwenparochie geldt als de vaart naar Vrouwenparochie. Vanaf 1832 is deze vaart als vaarweg en tevens voor afwatering in gebruik. In 1930 was de vaart nog doorlopend. Tegenwoordig heeft de vaart ten opzichte van 1832 een vrijwel ongewijzigde loop, maar is deze wel op verschillende plaatsen afgedamd. Boerderijplaatsen In het dorp zijn diverse locaties te onderscheiden waar in het verleden boerderijen hebben gestaan. Delfts Rood Aan de Attesweg 4-8 en aan de J.P. van der Bildstraat 78-80 is sprake van bebouwing in de wederopbouwarchitectuur Delfts Rood. Deze bebouwing is in beide gevallen uit 1948. Wederopbouwwijken Uit de CHK 2 blijkt dat in het plangebied enkele woonblokken zijn aangemerkt als ‘Wederopbouwwijk’ (naoorlogse woonwijk) uit de periode 1950-1960. De waarde van de architectuur in wederopbouwwijken ligt vooral in de stedenbouwkundige structuren en de ruimtelijke opbouw en de positie van de woonblokken en de ruime groenaanleg hierbinnen. De wederopbouw is groot qua omvang en spreiding, en complex qua ontwerpkwaliteit, cultuurhistorisch belang en waardering. Zij heeft een nadrukkelijke weerslag gehad in de ruimtelijke context en is dan ook belangrijk voor de ontwikkeling van de grotere woonkernen in Fryslân.
12
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
3
B e l e i d s k a d e r
3.1
Rijksbeleid 3 . 1 . 1
Structuurvisie
Infrastructuur
en Ruimte
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van kracht geworden. De SVIR heeft diverse nota’s vervangen, zoals de Nota Ruimte en Nota Mobiliteit. Ook zijn met het SVIR de ruimtelijke doelen en uitspraken vervallen die zijn benoemd in de Agenda Landschap, Agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta. In het SVIR is de visie van de rijksoverheid op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 aangegeven. Dit betreft een nieuw, integraal kader dat de basis vormt voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In het SVIR is gekozen voor een meer selectieve inzet van het rijksbeleid dan voorheen. Voor de periode tot 2028 zijn de ambities van het Rijk in drie rijksdoelen uitgewerkt: -
vergroten van de concurrentiekracht door versterking van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
-
verbeteren van de bereikbaarheid;
-
zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden.
Met bovengenoemde rijksdoelen zijn 13 nationale belangen aan de orde die in het SVIR verder gebiedsgericht zijn uitgewerkt in concrete opgaven voor de diverse onderscheiden regio’s. Buiten deze nationale belangen hebben decentrale overheden meer beleidsvrijheid op het terrein van de ruimtelijke ordening gekregen; het kabinet is van mening dat provincies en gemeenten beter op de hoogte zijn van de actuele situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties en daardoor beter kunnen afwegen welke (ruimtelijke) ingrepen in een gebied nodig zijn. 3 . 1 . 2
Besluit algemene regels
ruimtelijke orde-
ning
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 in werking getreden. Het Barro stelt regels omtrent de 13 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de SVIR. De in de SVIR genoemde rijksbelangen hebben geen betrekking op het plangebied van dit bestemmingsplan.
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
13
3.2
Provinciaal beleid 3 . 2 . 1
Streekplan Fryslân 2007
Op 13 december 2006 is het Streekplan Fryslân 2007 vastgesteld door Provinciale Staten. Het Streekplan geeft de visie van Provinciale Staten op het ruimtelijk beleid van de provincie weer. Het streekplan vormt de basis van het provinciale beleid voor de periode 2006 tot 2016. Centraal in het nieuwe streekplan staat het begrip ‘ruimtelijke kwaliteit’. Hiermee bedoelt de provincie dat in ruimtelijke plannen, in ontwerpen en in de uitvoering expliciet gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde worden toegevoegd aan de omgeving. Deze drie waarden waarborgen op de langere termijn een doelmatig gebruik en herkenbaarheid van de ruimte. Het betekent ook een ruimtelijke inrichting die bijdraagt aan duurzame ontwikkeling. Bij een duurzame ontwikkeling wordt voorzien in de behoeften van de huidige generatie, zonder daarbij de behoeften van toekomstige generaties in gevaar te brengen. De provincie wil deze doelstellingen koppelen aan een krachtige sociaaleconomische ontwikkeling in een leefbare omgeving, waarbij tegelijkertijd wordt ingezet op de instandhouding en verder ontwikkelen van aanwezige bodem-, water-, landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische kwaliteiten. Vanuit deze doelstellingen kiest de provincie voor concentratie van wonen, werken en voorzieningen in stedelijke bundelingsgebieden. Doel van deze bundeling is onder meer om voldoende schaal en massa te realiseren voor sterke steden en voldoende draagvlak voor (hoogwaardige) stedelijke voorzieningen en werkgelegenheid. Ook een vermindering van de woningvraag op het platteland, waardoor in de kleine kernen meer ruimte over is voor de opvang van de plaatselijke woningbehoefte en het behoud van de landschappelijke openheid, zijn belangrijke argumenten voor het bundelingsbeleid. De gemeente het Bildt is niet in een regio gelegen dat als bundelingsgebied is aangemerkt. Voor woningbouw buiten de bundelingsgebieden hanteert de provincie woningbouwrichtgetallen per regio en (daarvan afgeleid) per gemeente. Doel hiervan is een evenwichtige verdeling van woningen en woningbouw over de (zeven) regio’s in de provincie. Daarnaast wordt ingespeeld op de te verwachten demografische ontwikkelingen. Het grootste deel van de woningbehoefte buiten de bundelingsgebieden moet worden opgevangen in de regionale centra (waaronder het naast Vrouwenparochie gelegen St.-Annaparochie) en daarnaast op locaties in/bij kernen die goed ontsloten zijn met het openbaar vervoer.
14
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
In het kader van het woonbeleid worden de richtgetallen voor de woningbouw periodiek geactualiseerd. De huidige richtgetallen voor woningbouw zijn vastgelegd in de beleidsnotitie Wenjen 2000+ (2002). Voor knelpuntsituaties - zoals aan de orde kan zijn bij herstructurering - en daarnaast om stagnering in de woningbouw te doorbreken, biedt de provincie de gemeenten ruimte voor maatwerk. Voor de overige kernen - waaronder Vrouwenparochie - geldt dat er ruimte bestaat om de plaatselijke woningbehoefte op te vangen. Verder is het provinciaal beleid ook uitdrukkelijk gericht op de instandhouding en verdere ontwikkeling van de landschappelijke kwaliteiten. In de Verordening Romte Fryslân (zie hiernavolgende paragraaf) is Vrouwenparochie aangegeven als ‘Jonge Zeepolders’ liggend in het deelgebied Middelzee & Marne. Als kernkwaliteiten van dit landschap rond Vrouwenparochie gelden: -
Bodem en ondergrond: zware kalkrijke zeekleigronden.
-
Maat en schaal: open en zeer grootschalig.
-
Structuren: rationele lineaire structuren, begrensd door verdichte lineaire kwelderwallen.
-
Dorpen: bebouwing geconcentreerd op lange oost-west gelegen dorpsdijken evenwijdig aan elkaar met haaks hierop polderwegen.
-
Boerenerven: beplante agrarische erven langs dijkwegen en polderwegen; door welvaart in de 19de eeuw van de akkerbouw nog fraaie boerderijen aanwezig.
-
Wegen: rechte lijnen, op dijken of door polders.
-
Water: rechte sloten en vaarten en incidenteel onregelmatige kavelsloten als restanten van oude geulen.
-
Verkaveling: rationele blokverkaveling, ten noorden van Oudebildtdijk opstrekkend.
-
Beplanting: puntsgewijs bij boerenerven, spaarzaam boombeplanting langs wegen.
-
Bijzonderheden: afsluitende hoge zeekering noordzijde, inpolderingselementen met dijken en sluizen, aanwezigheid windmolens.
Momenteel is sprake van een nieuwe situatie met betrekking tot de woningbouw, gelet op de op 22 juni 2009 tussen de provincie en de gemeenten in de regio Noordwest gemaakte Regionale Woningbouwafspraken voor de periode 2008-2016. Daarin is bestuurlijk overeengekomen dat het resterende programma tot 2010 doorschuift tot het jaar 2016. Daarvan kan 60% in uitbreidingsplannen worden gerealiseerd. Daarnaast is echter de bouw binnen bestaand stedelijk gebied “plafondloos”; dat wil zeggen niet aan restricties ten aanzien van woningbouwaantallen gebonden. 3 . 2 . 2
Verordening Romte Fryslân
Op 15 juni 2011 is de provinciale ruimtelijke verordening vastgesteld. In de verordening zijn regels gesteld die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. Als
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
15
daaraan niet wordt voldaan, zal de provincie een zienswijze indienen en eventueel een aanwijzing geven als onvoldoende aan die zienswijze tegemoet wordt gekomen. Het streekplanbeleid, zoals dat hiervoor is aangegeven, is in het kader van de verordening voorzien van concrete beleidsregels. In de verordening is onder meer de grens tussen het buitengebied en het stedelijk gebied vastgelegd. Het plangebied van dit bestemmingsplan ligt binnen het stedelijk gebied. 3 . 2 . 3
Provinciaal
Verkeers-
en Vervoerplan
(PVVP)
In 2011 is een herziene versie van het Provinciaal Verkeer- en Vervoerplan (PVVP) vastgesteld. Hoofddoel van het PVVP is het realiseren van een duurzaam verkeer- en vervoersysteem in Fryslân: -
dat voldoet aan de verplaatsingsbehoefte van inwoners en bezoekers;
-
dat voldoet aan de behoefte om goederen te transporteren;
-
dat bijdraagt aan de versterking van de economie;
-
dat veilig is;
-
dat schade aan natuur, landschap en milieu weet te beperken.
Het landelijke programma ‘Duurzaam Veilig’ heeft tot doel daar waar dat mogelijk is ongelukken te voorkomen en daar waar dat niet mogelijk is de ernst van de afloop te beperken. Dit is voor de Provinsje Fryslân aanleiding geweest om het wegennet in haar PVVP te categoriseren in stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. Wegencategorisering betreft het functioneel indelen van het wegennet. Insteek van Duurzaam Veilig is het onderscheid in drie wegcategorieën of wegfuncties: -
Stroomwegen: ingericht op doorstroming op wegvakken en kruispunten, dit zijn de 100/120 km/u wegen buiten de bebouwde kom (bubeko) en 70 km/u wegen binnen de bebouwde kom (bibeko).
-
Gebiedsontsluitingswegen: ingericht op doorstroming op wegvakken, veilige uitwisseling op kruispunten, dit zijn de 80 km/u bubeko en 50 km/u bibeko wegen; de N393, die dwars door Vrouwenparochie loopt, is een dergelijke gebiedsontsluitingsweg.
-
Erftoegangswegen: veiligheid en uitwisseling op wegvakken en kruispunten, dit zijn de 60 km/u bubeko en 30 km/u bibeko wegen.
In het PVVP is melding gemaakt van het project ‘N393 Fietssnelweg Stiens – St.-Jacobiparochie’. Dit project is thans onder handen. De verwachte oplevering is in 2012, terwijl in het PVVP 2006 nog van het jaar 2014 werd uitgegaan. In het bij het PVVP behorende uitvoeringsprogramma 2012 is nader ingegaan op de opwaardering van de fietsroute Stiens – St.-Jacobiparochie. Hierin is aangegeven dat de fietsroute grotendeels is aangemerkt als fietssnelweg, maar de inrichting en uitvoering er niet aan voldeed. In het kader van groot onderhoud in het gebied wordt dit nu uitgevoerd. Op het gehele traject wordt de voorrang omgedraaid, in combinatie met een aanpassing van de kruisingen en
16
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
het verbeteren van het fietscomfort. Over het gehele traject wordt het fietspad verbreed. In de kom van Vrouwenparochie is maatwerk daarbij noodzakelijk gezien de beschikbare ruimte. Het beoogd effect is het fietsgebruik op dit traject te stimuleren. Overigens was het uitgangspunt eerst om landbouwverkeer van het fietsverkeer te scheiden door de aanleg van een landbouwpad. Na aanpassing van het beleid is dit niet meer noodzakelijk en wordt het landbouwverkeer via de hoofdweg afgewikkeld.
3.3
Regionaal beleid 3 . 3 . 1
Regiovisie Volkshuisvesting
Door de regiogemeenten Noordwest Friesland (zijnde de gemeenten Harlingen, het Bildt, Ferwerderadiel en Franekeradeel) is op bestuurlijk niveau een gezamenlijke visie gegeven op het huidige en gewenste toekomstige volkshuisvestelijke beleid. In de notitie die hiertoe is opgesteld (d.d. 16 januari 2012) zijn zeven uitgangspunten geformuleerd. In onderstaande wordt op de visie ingegaan zoals die voor een dorp als Vrouwenparochie geldt: 1.
Herstructurering voorop: In dorpen sloop zonder dan wel minder terugbouw van woningen, aangezien het ambitieniveau qua aantallen woningen te hoog blijkt en voorbijgaat aan de huidige werkelijkheid in en toekomstperspectief van de regio.
2.
Kwantiteit op maat: Voor de dorpen geldt een duidelijke herstructureringsopgave, waarbij qua woningbouwaantallen de vraag naar huisvesting per dorp centraal wordt gesteld. Als actiepunt geldt een heroverweging van het aantal woningen in uitbreidingslocaties.
3.
Realiseren van een goede verhouding huur-koop: Gemeente het Bildt kent een eigendomsverhouding van het woningbestand van 40% huur en 60% koop. Ter behoud van een goede huur-koop-verhouding wordt een ondergrens van 30% huur en 70% koop gehanteerd.
4.
Lokale woningbehoefte op maat en duurzaam: Gelet op de huidige woningmarktbehoefte zet de regio met name in op vrijstaande en ‘tweeonder-één-kap’-woningen, waarbij deze laatste ook voor het huursegment gebouwd dienen te worden.
5.
Bouwen voor specifieke doelgroepen: Voor de huisvesting van mensen die voor sociale huisvesting in aanmerking komen, ouderen en arbeidsmigranten is aandacht. Als actiepunt geldt een regionaal woningmarktonderzoek naar de huisvestingsbehoefte van ouderen.
6.
Prestatieafspraken: Gestreefd wordt naar het maken van regionale afspraken in een regionaal akkoord met de betrokken woningcorporaties en Provinsje Fryslân.
7.
Monitoring van de ontwikkeling op de woningmarkt: Om de ontwikkelingen nauwlettend te kunnen blijven volgen om vraag en aanbod van wo-
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
17
ningbouw goed op elkaar af te kunnen stemmen, wordt een regionale woningbouwmonitor opgezet.
3.4
Gemeentelijk beleid 3 . 4 . 1
Vigerende bestemmingsplannen
Voor Vrouwenparochie gelden, tot het moment van inwerkingtreding van onderhavig bestemmingsplan, de vigerende bestemmingsplannen zoals genoemd in paragraaf 1.2. Beleidsinhoudelijk hoeven deze bestemmingsplannen niet altijd op alle punten overeen te komen met de situatie zoals die nu is en in dit bestemmingsplan opgenomen. Ondanks dat vormen deze bestemmingsplannen om redenen van rechtszekerheid wel het kader voor voorliggend bestemmingsplan. 3 . 4 . 2
Woonplan
Het woonbeleid van de gemeente is gericht op het versterken van de positie op de woningmarkt. De uitgangspunten ten aanzien van de kwaliteit en de kwantiteit van het wonen zijn vastgelegd in het Woonplan het Bildt (2001). Het doel van het woonplan is te komen tot een duurzaam en dynamisch evenwicht op de woningmarkt. Van belang daarbij is het zorgdragen voor een goede balans tussen vraag naar en het aanbod van woningen op zowel de korte als lange termijn en daarnaast het bewaken van de kwaliteit van de bestaande voorraad. In 2007 heeft een getalsmatige actualisering van het woonplan plaatsgevonden. 3 . 4 . 3
Structuurvisie
Wonen
Door de gemeente wordt momenteel gewerkt aan de Structuurvisie Wonen om te komen tot een actualisering van het huidige woonplan. De Structuurvisie Wonen wordt naar verwachting in de loop van 2012 vastgesteld. In de structuurvisie is voor het dorp Vrouwenparochie het volgende aangegeven: NIEUWBOUW
Vrouwenparochie betreft een klein dorp waarvoor slechts beperkte woonuitbreidingsmogelijkheden zullen gaan gelden. De thans aanwezige mogelijkheden tot woningbouw aan de Attesweg en het daar achter gelegen terrein zullen nog worden benut, waarbij een brede variatie aan woningtypen is gewenst.
STARTERS EN SENIOREN
Geconstateerd is dat senioren uit Vrouwenparochie wegtrekken, maar dat er door jongeren woningen worden gevraagd. Nieuwbouw dient dan ook op levensloopbestendige woningen gericht te zijn, waarmee ook in Vrouwenparo-
18
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
chie aan zowel de huidige vraag naar starterswoningen als wel de mogelijke toekomstige vraag naar seniorenwoningen wordt voldaan. Voor de toekomst worden verder geen nieuwe uitbreidingsmogelijkheden voor
GEEN NIEUWE UITBREI-
het dorp meer gezien. In het geval van woningonttrekking blijft overigens de
DINGSMOGELIJKHEDEN
mogelijkheid bestaan om op dezelfde locatie herbouw te laten plaatsvinden. Mocht er in de toekomst onvoorzien toch nog enige vraag vanuit de woningmarkt ontstaan dan is een verplaatsing van de ijsbaan / kaatsvelden naar een andere locatie een mogelijkheid. Hierdoor kan een verdere concentrische invulling rondom de kerk worden bewerkstelligd. In plaats van uitgebreide kwantitatieve mogelijkheden tot nieuwbouw is voor
OPWAARDERING
Vrouwenparochie met name aandacht voor de leefbaarheid in het dorp van groot belang. De doorgaande provinciale weg N393 (J.P. van der Bildtstraat/ Waling Dijkstrastraat) loopt dwars door Vrouwenparochie heen. Herprofilering van deze weg is noodzakelijk om de woonkwaliteit (vanwege geluid- en stankhinder), maar ook de veiligheid, in het dorp te kunnen verbeteren. Mogelijkerwijs leidt herprofilering indirect ook tot een verbetering van het min of meer geconstateerde achterstallige onderhoud van het eigen woningbezit aan deze weg. Een verdere versterking van de woonkwaliteit is wenselijk door de openbare
MATHIJS BECKSTRAAT
ruimte te verfraaien. Met name de Mathijs Beckstraat dient opgewaardeerd te worden. Hiertoe zijn in het verleden reeds plannen met een breed draagvlak onder de bevolking opgesteld, die echter nimmer tot uitvoering zijn gebracht. De woningen aan de Mathijs Beckstraat betreffen huurwoningen, die veelal door starters worden bewoond. Wonen NWF heeft reeds aangegeven dat deze woningen in aanmerking komen voor renovatie, sloop en vervangende nieuwbouw (huur en koop). Een opwaardering van de gehele omgeving (openbare ruimte als wel particulier terrein) is dan ook gewenst. Voor wat betreft voorzieningen zullen de inwoners met name zijn aangewezen
MFC
op het nabijgelegen St.-Annaparochie. De nu nog bestaande voorzieningen in het dorp dienen voor zover mogelijk te worden behouden. De wens van de vereniging van plaatselijk belang is om de leefbaarheid te vergroten door het oprichten van een multifunctioneel centrum bij de sportvelden. Dit ter vervanging van de verouderde bebouwing van het huidige dorpshuis. Het is voor Vrouwenparochie eveneens van belang dat de bestaande busverbin-
NETWERKEN
ding blijft en de beschikbaarheid hiervan, indien mogelijk, verbetert. Een fietssnelweg (directe fietsverbinding met vrijliggende fietspaden) via Stiens naar Leeuwarden is gewenst.
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
19
3 . 4 . 4
Welstandsnota
Het gemeentelijk welstandsbeleid is vastgelegd in de per oktober 2010 geactualiseerde Welstandsnota gemeente het Bildt. De welstandsbeoordeling van bouwplannen vindt plaats op grond van de criteria die in deze nota zijn opgenomen. Een belangrijke pijler van de Welstandsnota vormen de gebiedsgerichte welstandscriteria voor het bestaande bebouwde gebied. In Vrouwenparochie is sprake van vier verschillende deelgebieden. Onderlegger van de gebiedsindeling zijn onder meer de ontstaansgeschiedenis, de ruimtelijke verschijningsvorm en de cultuurhistorische waarden. Per deelgebied geldt een specifiek beoordelingskader.
Figuur 3. Kaartfragment welstandsnota
Kort gezegd is het welstandsbeleid voor Vrouwenparochie gericht op het behoud en waar mogelijk versterken van het bestaande karakteristieke en gevarieerde beeldkarakter. 3 . 4 . 5
Gemeentelijk
Verkeers-
en Vervoerplan
(GVVP)
Het doel van het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) is het vastleggen van het beleid op het gebied van verkeer en vervoer in de gemeente voor de periode tot 2015. Het GVVP sluit aan bij de ruimtelijke ambities die de gemeente heeft en is passend binnen de kaders van het rijks- en provinciaal beleid die in respectievelijk de Nota Mobiliteit en het PVVP zijn gesteld. De hoofdlijn van het GVVP wordt gevormd door het landelijke programma ‘Duurzaam veilig’. Het hoofddoel van de gemeente is dan ook het realiseren van een duurzaam verkeers- en vervoerssysteem, waarbij in de periode tot 2015 wordt ingezet op: -
het bevorderen van de objectieve en subjectieve verkeersveiligheid;
-
het faciliteren van de verplaatsingsbehoefte van personen en goederen;
-
het bijdragen aan economische en ruimtelijke ontwikkelingen;
-
het beperken van schade aan natuur, landschap, milieu en bevorderen van de kwaliteit van de leefomgeving.
20
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
Voor wat betreft gerichte aanpak van verkeersveiligheid wenst de gemeente in samenspraak met de provincie (aangezien de N393 een provinciale weg betreft) de oversteekbaarheid te verbeteren van de J.P. van der Bildtstraat ter hoogte van Klaine Izakstraat en ter hoogte van de kerk en school. Daarbij wenst de gemeente de snelheid van het autoverkeer op deze doorgaande weg binnen de bebouwde kom te verlagen. De gemeente wil tevens het gebruik van de fiets stimuleren. Het stimuleren van de fiets in het Bildt moet ertoe leiden dat de mensen eerder geneigd zullen zijn de fiets te pakken in plaats van de auto. Hierdoor verbetert ook de leefbaarheid in het Bildt. In het PVVP heeft de provincie als doel gesteld behoudt van het aantal fietsverplaatsingen tot 7,5 km en het aantal verplaatsingen tot 15 km te laten groeien. Een goede bereikbaarheid van de voorzieningen met voldoende fietsparkeervoorzieningen is daarbij van belang. In het GVVP is gesteld dat op dit moment een goede voorziening van Oudebildtzijl naar Vrouwenparochie/St.-Annaparochie ontbreekt. Ten behoeve hiervan heeft in 2011 een verbetering van de Attesweg plaatsgevonden in combinatie met de aanleg van een fietspad. De gemeente ziet voorts kansen om het recreatieve fiets- en voetgangernetwerk uit te breiden met een nieuw pad langs de Elfstedenvaarroute. Daarbij is het opwaarderen van de vaarverbinding aansluitend op de Elfstedenvaarroute tevens wenselijk, zodat een impuls kan worden gegeven aan recreatie en toerisme. Om uitvoering te geven aan het gemeentelijke beleidskader en bovenstaande
UITVOERINGSPROGRAMMA
ambities is een uitvoeringsprogramma voor de periode 2009-2015 opgesteld.
2009-2015
3 . 4 . 6
Structuurvisie
Cultuurhistorie
Met betrekking tot de archeologie wordt het voor de gemeente steeds urgenter om een doelmatig, consequent en transparant archeologiebeleid te gaan voeren. Een en ander vloeit voort uit het Verdrag van Malta (of Valletta) dat door Nederland in 1992 werd ondertekend en op 1 september 2007 via de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in de wetgeving is geïmplementeerd. Sinds die datum zijn gemeenten op basis van artikel 38a van de herziene Monumentenwet verplicht om bij het vaststellen van bestemmingsplannen en beheersverordeningen (en de bestemming van gronden) “rekening te houden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische monumenten”. De uitvoering van de Monumentenwet en de integratie van archeologie in ruimtelijke ordeningsprocessen is daarmee een primair gemeentelijke opgave geworden. De wet gaat hierbij uit van het ‘veroorzaker betaalt’ principe. Dit betekent dat gemeenten voorwaarden kunnen stellen aan de omgang met het bodemarchief en dat de burger, afhankelijk van de archeologische verwachting, geconfronteerd kan worden met kosten voor onderzoek en behoud. Vanuit het oogpunt van rechtmatigheid is het van belang dat gemeenten
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
21
in hun ruimtelijk beleid hierop anticiperen. Afhankelijk van de omvang van het eigen bodemarchief, de ruimtelijke ontwikkelingsdruk en de eigen ambitie met betrekking tot het archeologisch erfgoed kunnen gemeenten hiervoor verschillende instrumenten inzetten en de toepassing daarvan organisatorisch en procedureel in de eigen organisatie inbedden. De archeologische verwachting voor het Bildt is momenteel alleen gebaseerd op FAMKE. Op grond daarvan kunnen verschillende zones en vindplaatsen aangewezen worden met een verhoogde archeologische verwachting en zelfs met bekende waarden voor de periode vanaf de vroege middeleeuwen. Voor eerdere archeologische perioden is die verwachting bijzonder laag. Onder meer de 16de en 17de eeuwse ontstaansgeschiedenis van de Bildtnederzettingen verdienen in de toekomst meer aandacht bij geplande bodemingrepen. Daarom heeft Hûs en Hiem de opdracht gekregen voor de ontwikkeling van erfgoedbeleid op maat voor de gemeente het Bildt. Dit beleid omvat zowel de ondergrondse archeologische waarden als de overige, bovengrondse, cultuurhistorische waarden. De door Hûs en Hiem opgestelde inventarisatie van cultuurhistorische waarden dient als input voor het erfgoedbeleid in de gemeente het Bildt. De Structuurvisie Cultuurhistorie die in het najaar van 2012 zal worden vastgesteld, dient voor het borgen van de cultuurhistorische waarden. Deze wordt uitgewerkt in bestemmingsplannen. De visie vormt als het ware de leidraad voor toekomstige ruimtelijke invulling van locaties. In dit bestemmingsplan is rekening gehouden met daarin voor Vrouwenparochie opgenomen (ruimtelijk) relevante informatie. Hierbij moet de kanttekening worden geplaatst dat in dit actualiserende en conserverende bestemmingsplan geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn opgenomen. Een beschrijving van de cultuurhistorische situatie is opgenomen in hoofdstuk 2. Dit bestemmingsplan kent een gedetailleerd karakter waarbij alle functies vrij specifiek zijn inbestemd. De wegen-, straten- en groenstructuur, alsmede de bebouwingsstructuur is vastgelegd door middel van eigen bestemmingen. Hierdoor wordt het behoud van de cultuurhistorische patronen die nu nog in Vrouwenparochie voorkomen, afdoende gewaarborgd. Voor wat betreft de bescherming van archeologische waarden wordt verwezen naar paragraaf 4.4.2. 3 . 4 . 7
Duurzaam bouwen
De gemeente heeft beleid voor duurzame nieuwbouw in 2011 vastgesteld. Insteek hierbij is dat bij nieuwbouw van woningen de duurzaamheid wordt bepaald aan de hand van BREEAM beoordelingsmethode. Deze methodiek houdt rekening met thema’s op het gebied van water, ecologie, energie, materialen, afval, landgebruik, vervuiling, gezondheid en transport.
22
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
4
P l a n u i t g a n g s p u n t e n
De huidige situatie en het beleidskader, zoals beschreven in de vorige hoofdstukken, zijn vertaald in uitgangspunten van dit bestemmingsplan. Deze worden in dit hoofdstuk uiteengezet. Daarbij wordt tevens aandacht besteed aan de diverse omgevingsaspecten.
4.1
Algemeen Het overkoepelende hoofduitgangspunt voor dit bestemmingsplan, is het behoud en waar mogelijk het versterken van de bestaande ruimtelijke en cultuurhistorische waarden in Vrouwenparochie. Dit in combinatie met het behoud en waar mogelijk versterken van de leefbaarheid in het dorp. Waar het gaat om de leefbaarheid, moet gezocht worden naar een evenwicht tussen enerzijds het behoud en - waar mogelijk - de versterking van de aanwezige woonfunctie en anderzijds het bieden van ruimte voor passende voorzieningen en kleinschalige vormen van bedrijvigheid. Binnen dit algemene uitgangspunt geldt een aantal speerpunten: -
behoud van de woonfunctie en waar mogelijk versterking van de woonfunctie op passende locaties;
-
ruimte bieden aan passende voorzieningen en kleinschalige bedrijvigheid.
Vertaling van deze speerpunten in het bestemmingsplan, betekent voor het overgrote deel van het plangebied dat de bestaande ruimtelijke en functionele structuur (opnieuw) wordt vastgelegd. Functieveranderingen die bijdragen aan de hiervoor genoemde uitgangspunten, worden met toepassing van wijzigingsbevoegdheden mogelijk gemaakt. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de invulling van een woonfunctie op een bedrijfsperceel gelegen in een woongebied.
4.2
Ruimtelijke structuur De bescherming van de kenmerkende ruimtelijke structuur, zoals beschreven in hoofdstuk 2, is eveneens uitgangspunt voor dit bestemmingsplan. De be-
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
23
scherming van de hoofdvorm en situering van de bebouwing is geregeld via bouwregels en bouwvlakken. Bij de bescherming van de bebouwde ruimtelijke structuur spelen ook de gemeentelijke welstandsnota en de Monumentenwet een belangrijke rol. Bij wijzigingen in de bebouwing moet rekening gehouden worden met wat in de welstandsnota is vastgelegd. Op grond van de Monumentenwet geldt onder meer een verbod voor het slopen van monumentale bebouwing en een vergunningsplicht voor het veranderen/vernieuwen van een monument. Naast bebouwing bestaat de ruimtelijke structuur in Vrouwenparochie ook uit wegen, groengebieden en waterlopen. Ook hiervoor geldt dat het bestemmingsplan gericht is op behoud. In paragraaf 3.4.6. is ingegaan op het cultuurhistorische beleid.
4.3
Functionele structuur Het behoud van de woonfunctie is tevens een belangrijk uitgangspunt van dit bestemmingsplan. De bestaande woningen in het dorp zijn dan ook als dusdanig bestemd. Bij de woningen worden mogelijkheden geboden voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen. De diverse aanwezige voorzieningen en bedrijvigheid dragen bij aan de leefbaarheid in Vrouwenparochie. Ten aanzien hiervan is behoud en versterking uitgangspunt. Met het oog hierop zijn deze voorzieningen en bedrijvigheid in dit bestemmingsplan dan ook positief bestemd. Functies- en voorzieningen die naar de aard en invloed op de (woon)omgeving vergelijkbaar zijn, zijn ondergebracht in dezelfde bestemming. Op deze manier is een onderlinge uitwisselbaarheid mogelijk. Dit draagt ook bij aan het voorkomen van leegstand van panden. In de woongebieden bestaat ruimte voor kleinschalige bedrijfsactiviteiten in de vorm van aan-huis-verbonden beroepen die passen binnen de woonomgeving.
4.4
Omgevingsaspecten 4 . 4 . 1
Ecologie
Wet- en regelgeving De Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn zijn met de inwerkingtreding van de Flora- en faunawet (Ffw) op 1 april 2002 en de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw) op 1 oktober 2005 in de Nederlandse wet- en regelgeving verwerkt.
24
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
De Ffw is gericht op het beschermen en het behouden van de goede staat van instandhouding van in het wild levende plant- en diersoorten en hun directe leefomgeving. Uitgangspunt hierbij is het zogenoemde ‘nee, tenzij-principe’. Dit betekent dat werkzaamheden en dergelijke in beginsel niet zijn toegestaan. Onder voorwaarden kan hier op grond van een vrijstelling of ontheffing van worden afgeweken. In de Ffw is onder andere bepaald dat eenieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zijn handelen of nalaten te handelen nadelige gevolgen kan hebben voor flora en fauna, gedwongen is dergelijk handelen of nalaten achterwege te laten. Dit voor zover dit in redelijkheid van hem kan worden gevraagd. Diegene moet alle maatregelen nemen die in redelijkheid van hem kunnen worden gevraagd om die nadelige gevolgen te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. De Nbw is gericht op het beschermen van (natuur)gebieden. Deze natuurgebieden betreffen onder andere de zogenoemde Speciale Beschermingzones op grond van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Samen worden deze gebieden aangeduid als het Natura 2000-netwerk. Voor de bescherming van deze natuurgebieden is in de Nbw een uitgebreide wet- en regelgeving opgenomen. Onderzoek Voorliggend bestemmingsplan is uitsluitend gericht op het vastleggen van de bestaande situatie. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden met dit bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt. Tegen deze achtergrond worden met onderhavig bestemmingsplan geen verstoringen van beschermde waarden in de zin van de Ffw en Nbw verwacht. Overigens beschikt de gemeente over een ecologische basiskaart uit 2008 voor het gehele gemeentelijke grondgebied. Op deze ecologische basiskaart is aangegeven waar botanische waarden, beschermde vissoorten, weidevogels, slaapplaatsen en hoogwatervluchtplaatsen van vogels, pleisterende watervogels, vleermuizen en beschermde zoogdieren in de gemeente voorkomen. In geval van ruimtelijke ontwikkelingen zal deze ecologische basiskaart bij de beoordeling worden betrokken. Conclusie Dit bestemmingsplan mag uitvoerbaar worden geacht voor wat betreft het aspect ecologie. 4 . 4 . 2
Archeologie
Wet- en regelgeving Ter implementatie van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving is op 1 september 2007 de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) in werking getreden. Deze nieuwe wet maakt deel uit van de (gewijzigde) Monumentenwet. De kern van de WAMZ is dat wanneer de bodem wordt verstoord,
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
25
de archeologische resten intact moeten blijven. De WAMZ verplicht gemeenten bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening te houden met de in hun bodem aanwezige waarden. Naast het inventariseren van de te verwachten archeologische waarde, zal het bestemmingsplan uiteindelijk, indien nodig (en mogelijk), een bescherming moeten bieden voor waardevolle gebieden. Dit kan bijvoorbeeld met een omgevingsvergunning. Onderzoek Op de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE), onderdeel van de Cultuurhistorische Kaart Fryslân 2 (CHK2) van de Provinsje Fryslân, is informatie opgenomen over archeologische waarden. Op deze kaart is voor vrijwel de gehele provincie per locatie aangegeven wat de archeologische verwachtingswaarden zijn. Daarbij worden twee verschillende onderzoeksperioden onderscheiden; de periode steentijd-bronstijd en de periode ijzertijdmiddeleeuwen. Voor het gehele plangebied is voor beide onderzoeksperioden aangegeven dat “Geen onderzoek noodzakelijk” is. Een dergelijk onderzoeksadvies geldt wanneer op basis van eerder onderzoek is gebleken dat er zich geen archeologische resten in de bodem bevinden of wanneer de archeologische verwachting van een gebied zeer laag is. Conclusie Wat betreft archeologie ondervindt dit bestemmingsplan geen belemmeringen. 4 . 4 . 3
Cultuurhistorie
Wet- en regelgeving De Modernisering Monumentenwet (MoMo) heeft op 1 januari 2012 tot een wijziging van art. 3.6.1, lid 1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) geleid. Ieder bestemmingsplan dient nu tevens een analyse van cultuurhistorische waarden van het plangebied te bevatten. In de toelichting van een ruimtelijk plan dient daarom een beschrijving opgenomen te worden van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten (archeologie) rekening is gehouden. Hierbij dient tevens de historische (stede)bouwkunde en historische geografie te worden meegenomen in de belangenafweging. Aangegeven dient te worden welke conclusies aan de geanalyseerde waarden worden verbonden en op welke wijze deze worden geborgd in het bestemmingsplan. Onderzoek Op de CHK2 van de Provinsje Fryslân is informatie opgenomen over cultuurhistorische waarden. In paragraaf 2.4 is reeds ingegaan op de cultuurhistorische structuren en elementen die in het plangebied aanwezig zijn. Dit bestemmingsplan is gericht op het actualiseren en conserveren van de bestaande situatie in het plangebied. Met dit bestemmingsplan worden geen
26
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt die leiden tot aantasting en verstoring van aanwezige cultuurhistorische waarden. Conclusie Dit bestemmingsplan is derhalve uitvoerbaar wat betreft cultuurhistorie. 4 . 4 . 4
Water
Wet- en regelgeving Op grond van artikel 3.1.6 Bro dient in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie. In die paragraaf dient uiteengezet te worden of en in welke mate het plan in kwestie gevolgen heeft voor de waterhuishouding, dat wil zeggen het grondwater en het oppervlaktewater. Het is de schriftelijke weerslag van de zogenaamde watertoets. Het doel van de watertoets is het waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Door middel van de watertoets wordt in een vroegtijdig stadium aandacht besteed aan het wateraspect. De Waterwet, die per 22 december 2009 van kracht is geworden, heeft gezorgd
WATERWET
voor een ingrijpende bundeling van deze wetgeving. Daarnaast heeft het Nationaal Waterplan (NWP), waarvan de eerste versie tegelijk met de Waterwet is verschenen, een formele rol in de ruimtelijke ordening. Het eerste Nationaal Waterplan is tevens een structuurvisie op basis van de Waterwet en de Wet ruimtelijke ordening en is opgesteld voor de planperiode 2009-2015. Met de inwerkingtreding van de Waterwet is tevens de Watervergunning van
WATERVERGUNNING
kracht geworden. Watervergunning van Wetterskip Fryslân als waterbeheerder is nodig voor werkzaamheden in, onder, langs, op, bij of aan open water, waterkeringen en wegen in het beheer van Wetterskip Fryslân, het onttrekken van grondwater en het lozen op het oppervlaktewater. Wetterskip Fryslân stelt voorts de eis dat bij toename van het verharde oppervlak een deel ter grootte van 10% van de met een voornemen nieuw te realiseren verharding in de vorm van water wordt uitgevoerd. Onderzoek De gevolgen van dit bestemmingsplan op de waterhuishouding zijn gering. Voorliggend bestemmingsplan is actualiserend en conserverend van aard; er worden geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt die mogelijk van invloed zijn op de waterhuishoudkundige situatie in het gebied. Uitsluitend de bestaande situatie is met dit bestemmingsplan vastgelegd. De enkele in het plan aanwezige (primaire en secundaire) watergangen zijn als
REGELING IN DIT
zodanig bestemd en daarmee beschermd door het bestemmingsplan.
BESTEMMINGSPLAN
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
27
Wateradvies Wetterskip Fryslân Dit bestemmingsplan wordt in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro voorgelegd aan Wetterskip Fryslân. Het wateradvies van Wetterskip Fryslân zal in de verdere procedure bij het bestemmingsplan worden betrokken. 4 . 4 . 5
Hinder van bedrijven en voorzieningen
Wet- en regelgeving Hoewel bedrijvigheid en voorzieningen enerzijds zeer wenselijk zijn in het dorp vanwege de levendigheid die het met zich meebrengt, kan het anderzijds als hinderlijk worden ervaren. Milieuaspecten van (bestaande) bedrijven en voorzieningen worden geregeld via de Wet milieubeheer (Wm). Op grond van de Wm zijn bedrijven en instellingen verplicht te voldoen aan de eisen van een AMvB, dan wel een omgevingsvergunning milieu te hebben voor de exploitatie van het bedrijf, waarbij rekening gehouden dient te worden met de omliggende woonbebouwing. Door middel van milieuwet- en regelgeving wordt (milieu)hinder voor hindergevoelige functies, zoals woningen, zo veel mogelijk voorkomen. In de geactualiseerde publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ (2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) wordt een Basiszoneringslijst voor milieubelastende activiteiten gehanteerd. Per bedrijfstype zijn voor elk van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar minimale afstanden aangegeven. In de meeste gevallen kunnen deze minimale afstanden worden aangehouden tussen een bedrijf en hindergevoelige functies om hinder en schade aan mensen binnen aanvaardbare normen te houden. De grootste afstand is bepalend. De genoemde maten zijn richtinggevend, maar met een goede motivering kan en mag hiervan worden afgeweken. Onderzoek Systematiek bedrijven en milieuzonering In de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering worden twee omgevingstypen onderscheiden, te weten: 1. rustige woonwijk en rustig buitengebied; 2. gemengd gebied. FUNCTIESCHEIDING
In een rustige woonwijk of rustig buitengebied wordt functiescheiding nagestreefd. Hiertoe worden minimale richtafstanden gehanteerd, waarbij een bepaalde bij een bedrijf of voorziening behorende milieucategorie een zoneringsafstand ten opzichte van hindergevoelige functies inhoudt. In het plangebied is evenwel sprake van omgevingstype 2, te weten gemengd gebied. Er komen diverse functies als wonen, (agrarische) bedrijvigheid en voorzieningen in het plangebied voor. In dergelijke gemengde gebieden is sprake van functiemenging.
28
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
In tegenstelling tot rustige woongebieden zijn milieubelastende activiteiten in
FUNCTIEMENGING
dergelijke levendige gebieden onder voorwaarden op kortere afstand van hindergevoelige functies mogelijk. Voor gebieden met functiemenging worden voor veel bedrijven en voorzieningen geen minimale richtafstanden aangegeven, maar wordt gewerkt met een categorie-indeling (A, B of C) waarbij voorwaarden voor de inpassing zijn gegeven: -
Categorie A: Activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd. De eisen uit het Bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend.
-
Categorie B: Activiteiten die in gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies dienen plaats te vinden.
-
Categorie C: Activiteiten zoals genoemd bij categorie B, waarbij vanwege de relatief grote verkeersaantrekkende werking een ontsluiting op de hoofdinfrastructuur is aangewezen.
Bedrijven en voorzi eningen in het plangebied De regeling voor de diverse bedrijven en voorzieningen in dit bestemmingsplan is afgestemd op de Basiszoneringslijst van de VNG. Bedrijvigheid uit de milieucategorieën 1 en 2 wordt in de bedrijfsbestemming bij recht toegelaten. Ook de zwaardere milieucategorie 3.1 komt meerdere malen in het plangebied voor. Een dergelijke bestaande situatie is specifiek geregeld middels het gebruik van een eigen concrete op maat gesneden bestemming of aanduiding. Dit geldt voor het veldsportcomplex (met verlichting) aan Waling Dijkstrastraat 1719 (bestemd als ‘Sport’), het benzineservicestation met een vergunde doorzet tot 1.000 m3 LPG aan Waling Dijkstrastraat 86-88 (bestemd als ‘Bedrijf’ met de aanduiding “verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg”) en de manege aan de Vrouwbuurtstermolen 9 (bestemd als ‘Sport-Manege’). Nieuwvestiging Nieuwvestiging van bedrijven op andere dan de bestaande en als zodanig bestemde locaties is binnen dit bestemmingsplan niet mogelijk. Bij uitbreiding of nieuwvestiging van bedrijvigheid zal bij de verstrekking van de omgevingsvergunningen milieu of bij het instemmen met meldingen van geval tot geval een beoordeling plaatsvinden van de gevolgen voor omwonenden c.q. voor de bedrijvigheid. Conclusie De uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan ondervindt geen belemmeringen vanwege hinder van bedrijven of voorzieningen.
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
29
4 . 4 . 6
Geluidhinder
Wet- en regelgeving De Wet geluidhinder (Wgh) dateert van 16 februari 1979 en is sindsdien middels verschillende wetten diverse keren gewijzigd. De meest recente wijziging heeft plaatsgevonden bij besluit van 7 december 2006 (Staatsblad 2006 -661). De inwerkingtreding heeft op 1 januari 2007 plaatsgevonden. Tevens is op 1 januari 2007 het “Reken- en Meetvoorschrift geluidhinder 2006” (Staatscourant 21 december 2006, nummer 249) in werking getreden. Voor wegverkeerslawaai is bij deze wijziging van de wet overgestapt op de Europese dosismaat Lday-evening-night (Lden). In de wet wordt Lden aangegeven in decibel (dB). Voor industrie is de dosismaat Letmaal (Letm) van toepassing. Beide dosismaten zijn ‘Agewogen’: ze houden rekening met de gevoeligheid van het menselijk oor. De Wgh bepaalt dat de ‘geluidsbelasting’ op gevels van woningen en andere geluidgevoelige objecten niet hoger mag zijn dan een in de wet bepaalde norm. In veel gevallen is deze norm 48 dB, die als voorkeursgrenswaarde wordt aangeduid. Wegverkeerslawaai In artikel 74 van de Wgh is aangegeven wanneer een weg zoneplichtig is. Elke weg heeft in principe een zone, behoudens: -
wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied;
-
wegen waarvoor een maximum snelheid geldt van 30 km/uur.
De breedte van een geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging van de weg binnen of buiten stedelijk gebied. In tabel 2 is hiervan een overzicht gegeven. Tabel 2. Overzicht breedte geluidzones per type weg Aantal rijstroken
Wegligging binnen
Wegligging buiten
stedelijk gebied
stedelijk gebied
2
200 m
250 m
3 of 4
350 m
400 m
5 of meer
n.v.t.
600 m
(Bron: Wgh)
Indien binnen een geluidzone nieuwe geluidgevoelige objecten, zoals woningen, worden gerealiseerd, moet door middel van akoestisch onderzoek worden vastgesteld of aan de grenswaarden uit de Wgh wordt voldaan. VERKEERSGELUID-
Gemeenten zijn verplicht om dit onderzoek te doen naar de consequenties
KAART 2020
voor geluid ter plekke van nieuwe ontwikkelingen. Ter voorkoming van het uitvoeren van al te gedetailleerd onderzoek, wat naderhand onnodig kan blijken, is in 2008 in opdracht van de gemeente een verkeersgeluidkaart door Oranjewoud opgesteld. Deze verkeersgeluidkaart geldt als eerste inventarisatie naar het geluidsaspect in een bepaald gebied voor het prognosejaar 2020.
30
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
Door bestudering van de verkeersgeluidkaart kan worden beoordeeld of bij nieuwe plannen nader akoestisch onderzoek als gevolg van wegverkeerslawaai noodzakelijk zal zijn. Op basis van de gemeentelijke geluidskaart kan voor toekomstige situaties worden vastgesteld of de geluidsbelasting minder dan de wettelijke voorkeursgrenswaarde van 48 dB bedraagt. Voor het plangebied levert de geluidsbelasting in 2020 het kaartbeeld in figuur 4 op.
Figuur 4. Kaartfragment gemeentelijke verkeersgeluidkaart 2020 met contourafstanden (Bron: Oranjewoud, 2008)
Onderzoek Dit bestemmingsplan is actualiserend en conserverend van aard. Binnen het plangebied worden binnen de invloedssfeer van de geluidzoneringsplichtige wegen geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk gemaakt. Ook vindt geen reconstructie van de weginfrastructuur plaats. Derhalve is akoestisch onderzoek naar geluidhinder als gevolg van wegverkeerslawaai in het kader van dit bestemmingsplan niet noodzakelijk. Conclusie De uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan wordt niet belemmerd door geluidhinder vanwege wegverkeerslawaai. 4 . 4 . 7
Luchtkwaliteit
Wet- en regelgeving Een ruimtelijk plan dient te voldoen aan regels voor luchtkwaliteit. Aangetoond moet worden dat er geen normen worden overschreden. Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer (Wm). De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing).
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
31
Op 15 november 2007 is het onderdeel luchtkwaliteit van de Wm in werking getreden. Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) die op 1 augustus 2009 in werking is getreden. Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit. Ook projecten die ‘niet in betekenende mate’ (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm. In de AMvB-nibm is vastgelegd dat een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 µg/m3 NO2 of PM10) als ‘niet in betekenende mate’ wordt beschouwd. Onderzoek Dit bestemmingsplan is actualiserend en conserverend van aard. Met dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Vanwege dit bestemmingsplan vindt geen toename van het verkeer plaats. Als gevolg van dit bestemmingsplan vindt dan ook geen verslechtering van de luchtkwaliteit plaats. Daarnaast zijn de achtergrondwaarden betreffende luchtkwaliteit in de gemeente het Bildt gunstig. Dit blijkt uit een in 2010 uitgevoerd onderzoek van DGMR naar luchtkwaliteit 2. Hierin is geconcludeerd dat er nergens in de gemeente sprake is van overschrijding van wettelijke normen voor wegverkeer. Dit bestemmingsplan voldoet dan ook aan de Wet luchtkwaliteit. Conclusie Dit bestemmingsplan voldoet aan de wettelijk gestelde eisen omtrent luchtkwaliteit en is derhalve uitvoerbaar. 4 . 4 . 8
Externe veiligheid
Wet- en regelgeving Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico’s voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, aardgas of LPG. Het aandachtsveld van externe veiligheid richt zich op zowel inrichtingen (bedrijven) waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn als het transport van gevaarlijke stoffen. Dit vervoer kan plaatsvinden over weg, water en spoor en door buisleidingen. De veiligheidsrisico’s in het kader van externe veiligheid worden uitgedrukt in een plaatsgebonden risico (PR) en een groepsrisico (GR).
2
32
“Luchtkwaliteitskaarten het Bildt – Onderzoek luchtkwaliteit”, DGMR Industrie, Verkeer en Milieu B.V., Drachten, rapportnummer V.2009.0594.00.R001, 8 februari 2010, definitief.
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
De normen voor het plaatsgebonden risico en groepsrisico hebben tot doel een voldoende veiligheidsniveau te garanderen voor de burger als persoon, dan wel deel uitmakend van een groep. Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats (nabij een bedrijf waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn of langs een transportroute van gevaarlijke stoffen) verblijft, komt te overlijden als gevolg van een incident met die gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico is de kans per jaar dat een groep van tien of meer personen in één keer het (dodelijke) slachtoffer wordt van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het aantal personen in de nabijheid van een incident heeft invloed op de omvang van het groepsrisico. Tussen het aantal personen en de aard en de dichtheid van bebouwing bestaat een causaal verband. Voor het plaatsgebonden en groepsrisico zijn normen opgesteld. Deze normen zijn uitgangspunt voor het ruimtelijk en milieubeleid. Wat betreft het plaatsgebonden risico wordt (voor ‘nieuwe’ ruimtelijke ontwikkelingen) een kans van eens per miljoen jaar (10-6) aanvaardbaar geacht. Overschrijding van deze grenswaarde is niet toegestaan. Voor het groepsrisico wordt bij inrichtingen een kans aanvaardbaar geacht van: -
eens per honderdduizend jaar (10-5 per jaar) op het overlijden van 10 personen of meer;
-
eens per tien miljoen jaar (10-7 per jaar) op het overlijden van 100 personen of meer;
-
eens per miljard jaar (10-9 per jaar) op het overlijden van 1.000 personen of meer.
Het externe veiligheidsbeleid is verankerd in diverse wet- en regelgeving. Voor dit bestemmingsplan zijn de volgende besluiten relevant: 1.
Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi): Met het Bevi zijn risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd.
2.
Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit): Het activiteitenbesluit en de daarbij behorende regeling is de opvolger van een groot aantal AMvB’s. In het Activiteitenbesluit staan algemene regels voor verschillende milieuaspecten, zoals veiligheidsafstanden waaraan voldaan moet worden.
Verantwoordingsplicht Voor het groepsrisico gelden, anders dan voor het plaatsgebonden risico, geen grenswaarden maar slechts oriënterende waarden. In bovenstaande besluiten en de circulaire is de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico opgenomen. Deze verantwoording houdt in dat iedere wijziging met betrekking tot planologische keuzes middels een belangenafweging moet worden onderbouwd en verantwoord door het bevoegd gezag. Bij een toename van het groepsrisico moet ten opzichte van de oriëntatiewaarde gekeken worden naar alternatieven, zoals de rol van de brandweer en dergelijke.
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
33
Risicokaart De Provinsje Fryslân heeft in het kader van het Interprovinciaal Overleg (IPO) een zogenoemde risicokaart3 ontwikkeld. Op de risicokaart staan gegevens die met risico te maken hebben, zoals risicoveroorzakende bedrijven die gevaarlijke stoffen gebruiken of produceren of opslaan en ook het vervoer/transport van grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Gevaarlijke stoffen zijn in dit geval stoffen die een schadelijke invloed hebben op de gezondheid en het milieu. Op de risicokaart worden tevens kwetsbare objecten getoond die extra aandacht verdienen in de buurt van risicobronnen. Dit zijn gebouwen waarin zich veel mensen kunnen bevinden en gebouwen waar niet-zelfredzame mensen aanwezig zijn (zieken, bejaarden, kinderen). Onderzoek Om na te gaan of voor dit bestemmingsplan ook aandachtspunten op het vlak van de externe veiligheid aanwezig zijn, is de risicokaart geraadpleegd. Hieruit is af te leiden dat aan de Waling Dijkstrastraat 86 een tankstation met de mogelijkheid tot verkoop van LPG aanwezig. Het bijbehorende LPG-reservoir, LPG-vulpunt en LPG-afleverinstallatie liggen in het plangebied. Er bevinden zich verder geen risicobronnen in het plangebied. Wat betreft de risicoontvangers worden in het plangebied enkele onderwijsinstellingen en een publieksgebouw aangegeven.
Figuur 5. Detailkaart externe veiligheid (Bron: Provinsje Fryslân, 2012)
LPG Tankstation PLAATSGEBONDEN EN
Het tankstation in het plangebied heeft de mogelijkheid tot verkoop van LPG.
GROEPSRISICO
Derhalve geldt er een risico voor een ongeval met de gevaarlijke stof LPG bij deze inrichting. Er is sprake van een vergunde jaardoorzet van LPG tot
3
34
Benaderbaar via www.risicokaart.nl
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
1.000 m³. Verschillende risicoafstanden zijn van belang op dit terrein en de directe omgeving en daarmee voor het plangebied, te weten: -
LPG-afleverinstallatie: PR10-6 van 15 m;
-
LPG-reservoir: PR10-6 van 25 m;
-
LPG-vulpunt: PR10-6 van 35 m.
Het invloedsgebied voor het groepsrisico is 150 m. Zowel de contouren van het plaatsgebonden risico als het groepsrisico zijn van toepassing op het plangebied. Binnen de contouren voor het plaatsgebonden risico worden met dit bestemmingsplan geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogelijk gemaakt. Binnen de contour van het groepsrisico zijn wel (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig, maar dit aantal neemt als gevolg van dit bestemmingsplan niet toe. Gronden binnen een plaatsgebonden risicocontour dienen op de verbeelding
REGELING IN DIT
van een bestemmingsplan aangeduid te worden. De verschillende plaatsgebon-
BESTEMMINGSPLAN
den risicocontouren in het plangebied zijn daarom als “veiligheidszone – lpg” aangeduid. Daarnaast zijn aanduidingen ten behoeve van de afleverinstallatie, het reservoir en het vulpunt voor LPG op de verbeelding opgenomen. Het is evenwel niet verplicht om een groepsrisicocontour op de verbeelding van het bestemmingsplan vast te leggen. Dit is dan ook niet gebeurd. Met dit bestemmingsplan worden geen nieuwe risicogevoelige activiteiten nabij het LPG-tankstation ontplooid en worden voorts geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten binnen de geldende veiligheidszones rondom het tankstation mogelijk gemaakt. Conclusie Vanuit het oogpunt van externe veiligheid bestaan er geen belemmeringen voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan. 4 . 4 . 9
Bodemkwaliteit
Wet- en regelgeving In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in de toelichting op een ruimtelijk plan inzicht verkregen moet worden in de uitvoerbaarheid van het plan. Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening dient het bestemmen van gronden met een bodem van onvoldoende milieuhygiënische kwaliteit met een hiervoor gevoelige bestemming in beginsel te worden voorkomen. Uitgangspunt ten aanzien van de bodemkwaliteit is dat deze bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zodanig goed moet zijn dat er geen risico’s voor de volksgezondheid bestaan bij het gebruik van het plangebied voor wonen of een andere functie.
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
35
Onderzoek Op de kaart van het Bodemloket is zoveel mogelijk informatie verzameld over de kwaliteit van de bodem. Informatie uit verschillende bodemonderzoeken is hierin opgenomen, alsook historische activiteiten die extra aandacht vragen.
Figuur 6. Kaartfragment bodemkwaliteit (Bron: Bodemloket, 2012)
Daarnaast geldt voor het plangebied dat de algemeen aanwezige bodemkwaliteit is vastgelegd op de geactualiseerde bodemkwaliteitskaart behorende bij de Nota Bodembeheer die in regionaal verband is opgesteld. Hieruit blijkt dat de bodemkwaliteit in Vrouwenparochie voor wat betreft de ondergrond voldoet aan de klasse Wonen. De ondergrond is aangemerkt als schoon. Op grond van de Woningwet dient bij woningbouw een bodemtoets plaats te vinden. Daaruit blijkt of er daadwerkelijk verontreiniging verwacht moet worden, waarnaar vervolgens eventueel onderzoek verricht moet worden. Ook op onverdachte terreinen kan bodemverontreiniging worden aangetroffen, omdat altijd activiteiten kunnen hebben plaatsgevonden die tot bodemverontreiniging hebben geleid en die thans niet bekend zijn. In geval van grondverzet moet tevens onderzoek worden gedaan naar de kwaliteit van af te voeren grond. Dit bestemmingsplan is actualiserend van aard; er worden geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied mogelijk gemaakt. Bovendien blijkt uit de bodemkwaliteitskaart dat de ondergrond kan worden aangemerkt als schoon. Conclusie Dit bestemmingsplan mag ten aanzien van het aspect bodem planologisch uitvoerbaar worden geacht.
36
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
4 . 4 . 1 0
Kabels
en leidingen
Met uitzondering van een hoofdwaterleiding ter plaatse van de J.P. van der Bildtstraat en langs de Waling Dijkstrastraat komen in het plangebied verder geen kabels en leidingen voor die planologische bescherming verdienen. De waterleiding is middels de dubbelbestemming ‘Leiding – Water’ van een beschermingsregeling in dit bestemmingsplan voorzien. 4 . 4 . 1 1
Duurzaamheid
De wereldbevolking legt een toenemend beslag op het milieu en de natuurlijke hulpbronnen. Een hoog consumptiepatroon en een hoog materiaal- en energieverbruik liggen hieraan ten grondslag. De problemen die hiermee samenhangen zijn tegenwoordig waarneembaar in een drietal wereldwijd gesignaleerde trends als klimaatverandering, uitputting van grondstoffen en verlies aan biodiversiteit. Deze trends leiden onder meer tot negatieve effecten op de economie en tasten de leefbaarheid van de leefomgeving aan. Duurzaamheid vormt in de komende jaren derhalve een belangrijke pijler in het overheidsbeleid. Oplossingen dienen te worden gezocht die passen bij de schaal en het karakter van een gebied. Deze oplossingen dienen in de eerste plaats een bijdrage te leveren aan de versterking van de leefbaarheid en dient kansen te bieden voor ondernemers in de gemeente. De gemeente heeft beleid voor duurzame nieuwbouw in 2011 vastgesteld. Insteek hierbij is dat bij nieuwbouw van woningen de duurzaamheid wordt bepaald aan de hand van BREEAM beoordelingsmethode. Deze methodiek houdt rekening met thema’s op het gebied van water, ecologie, energie, materialen, afval, landgebruik, vervuiling, gezondheid en transport. De gemeente streeft naar een duurzame (gebouwde) omgeving. Daarom dient hier voor zover mogelijk ook in bestemmingsplannen aandacht aan te worden besteed. Duurzaamheid van een gebied of in relatie tot een ruimtelijke ontwikkeling kan tot uitdrukking komen in de thema’s: kwaliteit leefomgeving, water, energie, mobiliteit, natuur en ecologie en milieu. Onder deze laatste kan onder meer het volgende worden verstaan: gezondheid, externe veiligheid, materiaalkeuze en hergebruik van materialen, duurzaam slopen, geluid, lucht en beheer en onderhoud van een gebied/gebouw. De bestaande bebouwde gebieden zijn verantwoordelijk voor een groot deel van het totale energiegebruik. Wat betreft bestaand gebied gelden geen regels ten aanzien van duurzaamheid. Van overheidswege wordt vooral gestreefd naar een vrijwillige en gezamenlijke inzet om het energieverbruik en daarmee de CO2-uitstoot terug te dringen. Door de alsmaar stijgende prijzen van energie zijn investeringen in duurzame oplossingen steeds sneller terugverdiend. Naast aandacht voor energiegebruik dient er ook aandacht te zijn voor andere
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
37
duurzame strategieën, zoals het optimaal benutten van de beschikbare ruimte. Daarbij kan in het algemeen worden gedacht aan een ruimere maximale bebouwingshoogte. Daarnaast dient bij ruimtelijke ontwikkelingen - voor zover mogelijk - te worden gestreefd naar gecombineerde ontwikkelingen. Het bestemmingsplan is een instrument waarin enkele duurzame energieaspecten geregeld kunnen worden. Zo kunnen bij ruimtelijke ontwikkelingen in de planregels en/of op de verbeelding randvoorwaarden voor passieve en actieve zonne-energie als zuidoriëntatie van bebouwing, dakhellingen, nokrichtingen en onderlinge oriëntatie van bebouwing ter vermijding van schaduwwerking worden vastgelegd. De mogelijkheden zijn echter beperkt. Voorliggend bestemmingsplan is conserverend van aard. Met dit bestemmingsplan vinden geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaats. Voor eventuele ambitieuze duurzame energiedoelstellingen in het gebied dienen dan ook extra instrumenten, zoals privaatrechtelijke overeenkomsten, ingezet te worden. De plaatsing van zonnecollectoren en fotovoltaïsche cellen op daken in het plangebied is over het algemeen overigens wel gewoon mogelijk; het plaatsen van windturbines is niet mogelijk binnen de regels van dit bestemmingsplan.
38
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
J u r i d i s c h e
5
o p z e t
5.1
Algemeen Wro, Bro en SVBP Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) (in werking getreden per 1 juli 2008) en de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 (SVBP2008) (in werking getreden op 1 januari 2010) toegepast. De SVBP2008 bevat een aantal voorschriften die moeten worden opgevolgd in de regels van het bestemmingsplan. Wabo en Bor Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) met het bijbehorende Besluit omgevingsrecht (Bor) in werking getreden. De invoering van de Wabo en het Bor heeft grote gevolgen voor het ruimtelijk omgevingsrecht zoals dat nu geldt op grond van de Wro. Met de inwerkingtreding van de Wabo is de Wro deels vervallen en opgegaan in de Wabo. In de Wabo en het Bor is de omgevingsvergunning geïntroduceerd en geregeld. In de omgevingsvergunning zijn de verschillende toestemmingen voor locatiegebonden activiteiten geïntegreerd, waarbij sprake is van een samenloop met andere locatiegebonden activiteiten die gevolgen hebben voor de fysieke leefomgeving.
5.2
Toelichting op de regels In deze paragraaf is een toelichting op de juridische regels behorende bij het plan gegeven. Voor de diverse bestemmingen is aangegeven welke doeleinden worden nagestreefd. Bovendien is aangegeven op welke gronden de onderscheiden bestemmingen van toepassing zijn. Overigens gelden naast de directe bestemmingen ook een aantal dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen die naast de daadwerkelijke functie van de gronden ook andere belangen planologische bescherming bieden. Hoofdstuk 1: Inleidende regels Begrippen In dit artikel worden waar nodig in de regels gebruikte begrippen verklaard. Dit is alleen het geval wanneer begrippen niet op voorhand voor een eenduidige
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
39
uitleg, conform normaal spraakgebruik, vatbaar zijn. Een deel van deze begrippen is voorgeschreven in de SVBP2008. Wijze van meten De wijze waarop maten, afstanden en dergelijke gemeten moeten worden, is voor een belangrijk deel voorgeschreven in de SVBP2008. Deze regels zijn overgenomen in artikel 2 van dit bestemmingsplan. Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels Agrarisch – Cultuurgrond Een deel van de gronden in het plangebied is, vanwege het overwegend agrarische gebruik ervan, geregeld in de bestemming ‘Agrarisch – Cultuurgrond’. Bij de bestemming is gebruik ten behoeve van cultuurgrond, groenvoorzieningen, sloten, bermen en beplanting en paden begrepen. De in het plangebied aanwezige volkstuinen zijn als zodanig aangeduid. Bebouwing is binnen de bestemming niet mogelijk, tenzij het gaat om bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Binnen ‘Agrarisch - Cultuurgrond’ zijn regels opgenomen ten behoeve van het beoordelen van een omgevingsvergunning, waarmee voorkomen wordt dat zonder vergunning bomen en houtgewas geplant wordt. Hierdoor wordt voorkomen dat een onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de openheid van het gebied. Bedrijf De bestemming ‘Bedrijf’ is van toepassing op de bedrijvigheid in het plangebied. In beginsel worden binnen de bestemming enkel lichte bedrijfsfuncties (milieucategorieën 1 en 2) toegestaan. Zwaardere vormen van bedrijvigheid worden op de verbeelding normaliter voorzien van een eigen aanduiding en daarmee naar hun functie bestemd. In het plangebied geldt dit alleen voor het tankstation. Bij bedrijfsbeëindiging of verplaatsing van dit bedrijf, is het bij recht toegestaan een ander bedrijf, mits behorend tot de milieucategorieën 1 en 2, zoals opgenomen in de als bijlage bij de regels opgenomen bedrijvenlijst, op de betreffende locatie te vestigen. De aanwezige bedrijfswoningen zijn losgekoppeld van de bedrijven door ze binnen de bestemming onder de aanduiding “bedrijfswoning” te brengen. Hierdoor kan het wonen in de bedrijfswoning zich niet uitbreiden ter plaatse van de bedrijfsmatige activiteiten. In de regels wordt voor de betreffende (milieu)categorieën verwezen naar de in de bijlage opgenomen bedrijvenlijst. Deze is gebaseerd op de VNG-lijst Bedrijven en Milieuzonering. Het bestemmingsplan biedt alleen een regeling over de aard van de bedrijven. De daadwerkelijke milieueffecten dienen meer specifiek te worden geregeld door middel van de Wet milieubeheer. In het algemeen geldt dat, met het oog op de gewenste flexibiliteit om nieuwe (maar vergelijkbare) bedrijfsvormen te vestigen, een afwijkingsregeling in het plan is opgenomen. In de looptijd van het bestemmingsplan kunnen zich im-
40
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
mers nieuwe bedrijfssoorten ontwikkelen of andere productieprocessen aandienen die niet in de bedrijvenlijst zijn opgenomen, maar die toch aanvaardbaar kunnen zijn. In de regels is nog een aantal specifieke aanduidingen opgenomen. Dit betreffen de volgende: -
“detailhandel”: deze aanduiding heeft betrekking op de in het plangebied gevestigde winkel in ruitersportartikelen aan de Vrouwbuurtstermolen 20;
-
“verkooppunt motorbrandstoffen met lpg”: deze aanduiding heeft betrekking op het in het plangebied gevestigde tankstation aan Waling Dijkstrastraat 86-88;
-
“specifieke vorm van bedrijf – afleverzuil lpg”: deze aanduiding heeft betrekking op de bij het tankstation behorende afleverzuil;
-
“specifieke vorm van bedrijf - opslagpunt lpg”: deze aanduiding heeft betrekking op het bij het tankstation behorende gasopslagpunt;
-
“vulpunt lpg”: deze aanduiding heeft betrekking op het bij het tankstation behorende gasvulpunt.
De drie laatste aanduidingen zijn noodzakelijk om te voorkomen dat de afleverzuil, het gasopslagpunt en/of het gasvulpunt wordt verplaatst naar een locatie elders op het terrein. Dit is ongewenst, omdat verplaatsing een vergroting van de risico’s voor de nabijgelegen woningen met zich mee kan brengen. De maximale goothoogte van bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen is op de verbeelding aangegeven. Voor bijgebouwen bij bedrijfswoningen is een specifieke regeling opgenomen die aansluit bij de bijgebouwenregeling voor woningen. Indien een bedrijf uit een hogere categorie verdwijnt, is uitgangspunt dat er een lichtere vorm van bedrijvigheid terugkomt dan wel de bedrijfsfunctie verdwijnt en er eventueel een andere functie voor in de plaats komt (wonen of maatschappelijk). Ten behoeve hiervan zijn een aantal wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Bedrijf – Nutsvoorziening In het plangebied komt een enkele nutsvoorziening voor die zodanig van omvang is dat een afzonderlijke bestemming gerechtvaardigd is. Waar dit het geval is, is gekozen voor deze bestemming. Groen De structurele groenelementen in het plangebied zijn onder de bestemming ‘Groen’ gebracht. Deze bestemming biedt de mogelijkheid paden en speelvoorzieningen te realiseren. Om deze reden is bij de sportvelden een strook onder deze bestemming gebracht. De aanleg van bepaalde verhardingen voor bijvoorbeeld speelvoorzieningen, dan wel de aanleg van een (niet functieeigen) inrit c.q. toegangsweg zijn soms namelijk noodzakelijk voor de bereikbaarheid van woningen of andere functies. Uiteraard blijft uitgangspunt dat de
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
41
structurele groenstructuur vanwege de mogelijke aanleg van verhardingen en dergelijke niet teniet wordt gedaan. Binnen de bestemming zijn geen gebouwen toegestaan. Erf- en terreinafscheidingen zijn mogelijk tot een maximale hoogte van 2,00 m. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen. Horeca Gezien de bijzondere functie en de invloed op de omgeving zijn de in het plangebied voorkomende horecavoorzieningen onder een specifieke bestemming gebracht. Binnen de bestemming is de vorm van horeca uitwisselbaar. Het is echter niet mogelijk de gelegenheid om te zetten in zwaardere horecafunctie, zoals een bar, een bar-dancing of een vergelijkbare horecafunctie. Naast gebouwen ten behoeve van horecabedrijven staat de bestemming bedrijfswoningen toe, indien de gronden op de verbeelding voorzien zijn van de aanduiding “bedrijfswoning”. De maximale goothoogte van bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen is op de verbeelding aangegeven. Voor bijgebouwen bij bedrijfswoningen is een specifieke regeling opgenomen die aansluit bij de bijgebouwenregeling voor woningen. Burgemeester en Wethouders kunnen het plan onder voorwaarden wijzigen naar de bestemming 'Groen', ‘Maatschappelijk’, 'Tuin', 'Wonen - 1' en/of 'Wonen - 2'. Maatschappelijk De bestemming ‘Maatschappelijk’ heeft betrekking op de voorzieningen met een sterk maatschappelijk karakter, zoals de kerk en de scholen. De plaats van de bebouwing is vastgelegd door middel van een bouwvlak. Er wordt niet vanuit gegaan dat deze voorzieningen uitbreidingsmogelijkheden behoeven. Wel wordt ruimte geboden voor de bouw van een berging en/of een fietsenkelder van 50 m². De maximale goothoogte van gebouwen is op de verbeelding aangegeven. Burgemeester en Wethouders kunnen het plan onder voorwaarden wijzigen naar de bestemming 'Groen', 'Tuin', 'Wonen - 1' en/of 'Wonen - 2'. Maatschappelijk – Windmolen De rijksmonumentale molen is vanwege de specifieke functie en de bijbehorende (afwijkende) bebouwing onder een specifieke bestemming gebracht. Daarbij horen ook bijzondere bouwregels. De bouwhoogte van de molen mag 15 m bedragen.
42
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
De herbouw van een molenschuur ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” wordt in het plan mogelijk gemaakt. De bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen en het bijgebouw moet met een kap worden afgedekt. Sport De sportvoorzieningen in het plangebied vallen onder de bestemming ‘Sport’. Naast de velden biedt de bestemming ruimte voor kantines en kleedruimtes en gebouwen voor onderhoud en beheer. Hiervoor zijn zowel bouwregels als regels ten aanzien van de situering opgenomen. De bouwvlakken zijn zoveel mogelijk gebaseerd op de bestaande situatie. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn buiten het bouwvlak mogelijk; daarbij gaat het onder meer om terreinafscheidingen, lichtmasten, ballenvangers en vlaggenmasten. Sport – Manege De manege in het plangebied is vanwege de specifieke functie en de bijbehorende (afwijkende) bebouwing onder de bestemming ‘Sport – Manege’ gebracht. Rond de bijbehorende hallen is een bouwvlak aangegeven. In de bouwregels en op de verbeelding zijn maatvoeringeisen bepaald. Tuin Om bij de woonfunctie een duidelijk onderscheid te maken tussen het deel van een perceel waarop (bij)gebouwen gebouwd mogen worden en het deel dat niet bebouwd mag worden, is de bestemming ‘Tuin’ opgenomen. Deze bestemming is toegekend aan gronden die voor de naar de openbare weg gekeerde gevel van woningen liggen en in hoeksituaties aan zijkanten van woningen. Dit om te voorkomen dat op deze delen van een perceel gebouwd kan worden. Met deze regeling wordt getracht het mogelijk ongebreideld oprichten van (bij)gebouwen voor de voorgevel te beteugelen. De regeling kent overigens wel de afwijkingsmogelijkheid die het bouwen van erfbebouwing mogelijk maakt. Dit wanneer er bijvoorbeeld sprake is van een zijerf dat aan de weg grenst. Verkeer De doorgaande wegen zijn in verband met de verkeersafwikkelende functie onder de bestemming ‘Verkeer’ gebracht. De bestemming betreft concreet de J.P. van der Bildtstraat, Waling Dijkstrastraat, Vrouwbuurtstermolen en de Attesweg. Binnen de bestemming zijn gebouwen niet toegestaan. Het aantal rijstroken is beperkt tot maximaal 2, dit in verband met de bepalingen uit de Wet geluidhinder. Verkeer – Verblijf Onder deze bestemming vallen de woonstraten, paden en de parkeer- en groenvoorzieningen in het plangebied. Het betreft gronden die zowel een verkeersfunctie voor de directe omgeving hebben, als gronden die een verblijfsfunctie voor de omliggende bebouwing hebben. Voor zover herinrichtingsmaatregelen ter verfraaiing van de woonomgeving en verbetering van de verkeers-
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
43
veiligheid gewenst zijn, biedt deze bestemming hiervoor voldoende ruimte. Binnen de bestemming zijn gebouwen niet toegestaan. Water De in het plangebied lopende vaart is onder de bestemming ‘Water’ gebracht. Naast waterlopen biedt de bestemming ruimte voor oevers, bruggen en/of dammen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Ook een hoofdwaterloop aan de noordzijde, die ten dele in het plangebied valt, heeft de bestemming ‘Water’. Het plan bevat een instructie die verwijst naar de noodzakelijke obstakelvrije afstand ten behoeve van de waterhuishouding. Binnen de bestemming zijn gebouwen niet toegestaan. Terreinafscheidingen zijn toegestaan tot een maximale hoogte van 2 m. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen 5 m hoog worden. Wonen – 1 en Wonen - 2 De bestemmingen ‘Wonen – 1’ en ‘Wonen – 2’ hebben betrekking op het grootste deel van het plangebied en wel op de gronden met de hoofdfunctie wonen. Naast woonhuizen zijn de gronden bestemd voor ruimte voor een aan-huisverbonden beroep, aan- en uitbouwen en bijgebouwen. Voorts vallen ook bijbehorende functies, zoals groen- en parkeervoorzieningen, onder deze bestemming. De situering van de hoofdgebouwen (i.c. de woonhuizen) is vastgelegd door middel van bouwvlakken/-stroken op de verbeelding. Hierbij zijn de hoofdgebouwen in een tweetal woonbestemmingen verdeeld. De bestemming ‘Wonen 1’ regelt de woningen in één bouwlaag (met kap) en de bestemming ‘Wonen – 2’ regelt de woning in twee bouwlagen met kap. Dit verschil komt tot uitdrukking in de bepaling met betrekking tot de goothoogte. In de bouwstroken is het maximum aantal wooneenheden aangegeven. Daarnaast is het maximum aaneen te bouwen wooneenheden aangegeven. De bouwstroken kennen over het algemeen een diepte van 12 m. In afwijkende situaties is een grotere diepte opgenomen. Het is mogelijk bij de woonhuizen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen te bouwen. Hiervoor zijn regels opgenomen die voorkomen dat deze te groot worden. Daarbij is bepaald dat ze in ieder geval in of achter de naar de weg gekeerde gevel moeten worden gebouwd en dat ze maximaal 60 m² mogen zijn. Voorwaarde is ook dat de gezamenlijke oppervlakte aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 50% van het, achter de voorgevel gelegen, bouwperceel mogen bedragen. De goothoogte bedraagt maximaal 3 m, de dakhelling maximaal 60°. Voor erf- en terreinafscheidingen is aan de naar straat gekeerde zijde een maximale bouwhoogte van 1 m toegestaan. Achter de voorgevel mag de bouwhoogte maximaal 2 m zijn.
44
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
Er zijn meerdere afwijkingen van de bouwregels opgenomen. Hierbij gaat het om onder andere het afwijken van de bouwregels voor het bouwen buiten het bouwvlak en voor een grotere oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. Binnen de bestemmingen ‘Wonen – 1’ en ‘Wonen – 2’ is het mogelijk een aanhuis-verbonden beroep of aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteiten uit te oefenen. Wat onder een aan-huis-verbonden beroep wordt verstaan is bepaald in artikel 1 (Begrippen). Van belang is dat de vestiging van een aan-huisverbonden beroep niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de woonfunctie en de uitstraling van het pand als woonhuis behouden moet blijven. Om één en ander te kunnen bewerkstelligen, is in de eerste plaats een gebruiksbeperking van toepassing. Niet meer dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van alle bebouwing op het perceel tot een maximum van 50 m² mag worden gebruikt voor de betreffende functie. Ook mogen vrijstaande bijgebouwen niet worden gebruikt voor een aan-huisverbonden beroep. Verder zijn, om de uitstraling van het woonhuis te behouden, reclame-uitingen beperkt. De toegestane aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteiten zijn opgenomen als bijlage bij de regels. Deze bedrijfsactiviteiten worden uitsluitend in afwijking met een omgevingsvergunning toegestaan. Het betreft activiteiten waarvan het op grond van een goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar is dat zij binnen de woonfunctie uitgeoefend moeten kunnen worden. Dit met dezelfde beperkingen die voor aan-huis-verbonden beroepen gelden. Deze beperkingen zijn opgenomen in de begripsbepaling en in de gebruiksregels bij de woonbestemming. Leiding – Water Er loopt een hoofdwatertransportleiding via de doorgaande weg door Vrouwenparochie. Het tracé heeft omwille van de belangen van de drinkwatervoorziening een aparte bestemming gekregen; dit betreft de dubbelbestemming ‘Leiding – Water’. Deze dubbelbestemming ligt over de onderliggende basisbestemming ‘Verkeer’ heen. Het tracé van de leiding is op de verbeelding aangegeven. Een afstand van 5 m uit het hart van de leiding is daarbij in acht genomen om de leiding te vrijwaren van beschadiging. Gebouwen en diepwortelende beplanting zijn hierbinnen niet toegestaan. Voor het realiseren van bouwwerken geldt een afwijkingsregeling waarbij eerst overleg met de leidingbeheerder nodig is aleer werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. Hetzelfde geldt min of meer voor beplanting. Hiervoor geldt dat een omgevingsvergunning voor het aanleggen van een werk of werkzaamheden benodigd is. Hoofdstuk 3: Algemene regels Anti-dubbeltelregel De anti-dubbeltelregel ziet er op toe dat grond die reeds eerder bij een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen is meegenomen, niet nog eens bij de verlening van een nieuwe omgevingsvergunning voor het bouwen mag
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
45
worden meegenomen. De anti-dubbeltelregel heeft uitsluitend betrekking op situaties die plaatsvinden ten tijde van het geldende bestemmingsplan. Algemene gebruiksregels In de algemene gebruiksregels is vastgelegd welk gebruik in ieder geval strijdig is met de in de regels gegeven bestemmingsomschrijvingen. Algemene aanduidingsregels In de algemene aanduidingsregels zijn regels opgenomen met betrekking tot verschillende gebiedsaanduidingen die in het plangebied voorkomen. De algemene aanduidingsregels gelden als aanvulling op de regels van de onderliggende (enkel- en dubbel)bestemmingen, daar waar op de verbeelding een specifieke gebiedsaanduiding is aangegeven. Voor het plangebied is de gebiedsaanduiding “veiligheidszone – lpg” van toepassing. VEILIGHEIDSZONE - LPG
Het gebied binnen de plaatsgebonden risicocontour van het tankstation met lpg kent op de verbeelding de gebiedsaanduiding “veiligheidszone – lpg”. In de algemene aanduidingsregels zijn regels gegeven met betrekking tot deze in het plangebied aanwezige veiligheidszone. De voor “veiligheidszone – lpg” aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten.
VRIJWARINGSZONE –
In verband met een goede werking en het beeld van molens kunnen binnen een
MOLENBIOTOOP
molenbiotoop beperkingen met betrekking tot de ten hoogste toegestane bouwhoogte van nieuwe bouwwerken en dergelijke van toepassing worden verklaard. Daarnaast kan de aanplant van groen door middel van de verplichting van een omgevingsvergunning (voorheen aanlegvergunning) in de directe nabijheid rondom een molen worden voorkomen. Rond de Vrouwbuurtstermolen is derhalve een molenbiotoop middels de gebiedsaanduiding “vrijwaringszone - molenbiotoop” opgenomen. Voor de molenbiotoop van de molen geldt een straal van 400 m rondom de molens waarbinnen regels worden gesteld voor de hoogte van bouwwerken en opgaande beplanting. Voor de maximale hoogte van toegestane bouwwerken en opgaande beplanting dient een berekening te worden uitgevoerd. Binnen een afstand van 100 m van de molen mag niet hoger gebouwd worden dan de hoogte die gelijk is aan de hoogte van de onderste punt van de verticaal staande wiek. Binnen een afstand van 100 m tot 400 m van de molen mag niet hoger gebouwd worden dan de hoogte die gelijk is aan de hoogte van de onderste punt van de verticaal staande wiek, vermeerderd met 1/30 van de afstand tussen het bouwwerk en de molen. Algemene afwijkingsregels De algemene afwijkingsregels bieden enige flexibiliteit als het gaat om het afwijken van in het plan opgenomen maten en bieden ruimte om bepaalde voorzieningen te kunnen realiseren.
46
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels Overgangsrecht en slotregels De in het Bro voorgeschreven formulering van het overgangsrecht is opgenomen in deze regels.
5.3
Overige aspecten In het plan zijn de al dan niet in directe relatie met een bestemming staande
ADDITIONELE
voorzieningen, zoals ondergrondse leidingen, verhardingen, bermen, geluids-
VOORZIENINGEN
werende voorzieningen, centrale installaties ten behoeve van de energievoorziening, voorzieningen ten behoeve van de waterbeheersing in de vorm van watergangen, duikers, waterkeringen en dergelijke bij de bestemming inbegrepen zonder dat dit uitdrukkelijk is vermeld.
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
47
6
U i t v o e r b a a r h e i d
6.1
Grondexploitatie Wet- en regelgeving In het kader van de Grondexploitatiewet dient een exploitatieplan te worden opgesteld indien er sprake is van een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. Dit is anders indien de kosten bij de vaststelling van het bestemmingsplan anderszins zijn verzekerd. Dan vervalt deze verplichting. De gemeenteraad moet wel expliciet besluiten dat een exploitatieplan niet wordt vastgesteld, omdat de uitvoerbaarheid anderszins verzekerd is.
6.2
Economische uitvoerbaarheid Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten voor bijvoorbeeld bouw- en woonrijp maken. Verder hebben gemeenten hierdoor sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden, diverse eisen en regels gesteld kunnen worden. Indien er sprake is van bouwplannen volgens het Bro, dient de gemeente hiervoor een exploitatieplan op te stellen, tenzij voornoemde kosten anderszins verzekerd zijn, bijvoorbeeld door overeenkomsten, en het stellen van eisen met betrekking tot kwaliteit en fasering niet noodzakelijk wordt geacht. Een combinatie van een exploitatieplan en overeenkomsten is ook mogelijk. Het bestemmingsplan heeft een conserverende regeling met uitsluitend ontwikkelingsmogelijkheden op perceelsniveau (extra bijgebouwen e.d.). Er is geen sprake van een bouwplan zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. Vaststelling van een exploitatieplan is derhalve niet nodig.
6.3
Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het bestemmingsplan doorloopt de in de Wro vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Omdat de gemeente participatie van burgers en belangenorganisaties belangrijk vindt, biedt de gemeente deze partijen reeds voorafgaand aan de wettelijke procedure de mogelijkheid reacties op het plan kenbaar te maken. In dit kader wordt het voorontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd in
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
49
het kader van de inspraak en wordt het plan toegezonden naar de overlegpartners. De inspraak- en overlegreacties worden verwerkt in hoofdstuk 7. Vervolgens wordt het plan gedurende 6 weken (afd. 3.4 Awb) ter inzage gelegd. Tijdens deze periode bestaat de mogelijkheid voor het indienen van zienswijzen door een ieder (dus ook door de overlegpartners). Eventueel ingekomen zienswijzen worden al dan niet verwerkt in het bestemmingsplan en het plan wordt door de gemeenteraad vastgesteld, binnen 12 weken na de tervisielegging. De indieners van de zienswijzen worden hiervan op de hoogte gesteld. Uiteindelijk is tegen het bestemmingsplan beroep mogelijk bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
50
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
O v e r l e g
7
e n
i n s p r a a k
In deze paragraaf worden, wanneer deze beschikbaar zijn, de resultaten van het overleg op grond van artikel 3.1.1 Bro en de inspraak uiteengezet.
091.00.00.03.00.toe - Bestemmingsplan Vrouwenparochie - 27 juni 2012
51
Vrouwenparochie - Regels
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1
INLEIDENDE REGELS
Artikel 1
Begrippen
Artikel 2
Wijze van meten
Hoofdstuk 2
BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3
Agrarisch - Cultuurgrond
Artikel 4
Bedrijf
Artikel 5
Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 6
Groen
Artikel 7
Horeca
Artikel 8
Maatschappelijk
Artikel 9
Maatschappelijk - Windmolen
Artikel 10
Sport
Artikel 11
Sport - Manege
Artikel 12
Tuin
Artikel 13
Verkeer
Artikel 14
Verkeer - Verblijf
Artikel 15
Water
Artikel 16
Wonen - 1
Artikel 17
Wonen - 2
Artikel 18
Leiding - Water
Hoofdstuk 3
ALGEMENE REGELS
Artikel 19
Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 20
Algemene bouwregels
Artikel 21
Algemene gebruiksregels
Artikel 22
Algemene aanduidingsregels
Artikel 23
Algemene afwijkingsregels
Artikel 24
Overige regels
Hoofdstuk 4
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 25
Overgangsrecht
Artikel 26
Slotregel
BIJLAGEN Bijlage 1
Bedrijvenlijst
Bijlage 2
Lijst met aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteiten
2
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
Hoofdstuk 1
INLEIDENDE REGELS
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
3
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1
het plan:
het bestemmingsplan Vrouwenparochie van de gemeente het Bildt;
1.2
bestemmingsplan:
de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0063.120520-VO01 met bijbehorende regels en bijlagen;
1.3
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5
aan- of uitbouw:
een aan een (hoofd)gebouw aanwezig bouwwerk dat ruimtelijk ondergeschikt is aan dat (hoofd)gebouw, maar in functioneel opzicht deel uitmaakt van dat (hoofd)gebouw;
1.6
aangebouwd bijgebouw:
een met het (hoofd)gebouw verbonden en/of een aan het (hoofd)gebouw aanwezig gebouw, dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en ten dienste staat van dat (hoofd)gebouw;
1.7
aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteiten:
de in Bijlage 2 genoemde bedrijfsactiviteiten dan wel naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
5
een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en waarbij: a. de woonfunctie niet onevenredig mag worden aangetast; b. het uiterlijk van de betreffende woning niet mag worden aangetast. Er mag niet meer dan één reclame-uiting worden aangebracht. De reclame-uiting mag ten hoogste één naamsaanduiding of logo bevatten en is uitsluitend toegestaan in de vorm van uitstekende gevelreclame. De lengte van de reclame-uiting inclusief de constructie mag niet meer bedragen dan 1,00 m en mag geen grotere oppervlakte hebben van meer dan 0,50 m². Die reclame mag niet worden verlicht; c. het bedrijf dient te worden uitgeoefend door in ieder geval de hoofdbewoner(s) van de woning. Ten behoeve van ondersteuning (o.a. administratie) mogen maximaal 2 personen in dienst zijn. De bedrijfstechnische of bedrijfseconomische noodzaak hiertoe moet worden aangetoond; d. het niet mag gaan om vormen van detailhandel en/of horeca; e. het parkeren op eigen erf dient plaats te vinden. Indien dit niet mogelijk is, mag de parkeerdruk in de naast omgeving als gevolg van de voorgenomen activiteit niet onevenredig toenemen. Ook de verkeersdruk in de naaste omgeving mag niet onevenredig toenemen;
1.8
aan-huis-verbonden beroep:
een beroep, dat in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten en waarbij: a. de woonfunctie niet onevenredig mag worden aangetast; b. het uiterlijk van de betreffende woning niet mag worden aangetast. Er mag niet meer dan één reclame-uiting worden aangebracht. De reclame-uiting mag ten hoogste één naamsaanduiding of logo bevatten en is uitsluitend toegestaan in de vorm van uitstekende gevelreclame. De lengte van de reclame-uiting inclusief de constructie mag niet meer bedragen dan 1,00 m en mag geen grotere oppervlakte hebben van meer dan 0,50 m². Die reclame mag niet worden verlicht; c. het beroep dient te worden uitgeoefend door in ieder geval de hoofdbewoner(s) van de woning. Ten behoeve van ondersteuning (o.a. administratie) mogen maximaal 2 personen in dienst zijn. De bedrijfstechnische of bedrijfseconomische noodzaak hiertoe moet worden aangetoond; d. het niet mag gaan om vormen van detailhandel en/of horeca; e. het parkeren op eigen erf dient plaats te vinden. Indien dit niet mogelijk is, mag de parkeerdruk in de naast omgeving als gevolg van de voorgenomen activiteit niet onevenredig toenemen. Ook de verkeersdruk in de naaste omgeving mag niet onevenredig toenemen;
1.9
agrarisch medegebruik:
een agrarisch gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit agrarisch gebruik is toegestaan;
6
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
1.10 bar: een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken, met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich voornamelijk binnen de lokaliteit voltrekt;
1.11 bar-/dancing: een bar, waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen, en naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijven, zoals discotheken en nachtclubs;
1.12 bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.13 bedrijfsgebouw: een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.14 bedrijfsvloeroppervlakte: de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een bedrijf, een aan-huis-verbonden beroep of aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteiten, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.15 bedrijfswoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.16 beperkt kwetsbaar object: een object waar ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
1.17 bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak;
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
7
1.18 bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.19 bijgebouw: een gebouw, dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en ten dienste staat van dat (hoofd)gebouw;
1.20 bijzondere logiesverstrekking: een activiteit, die enkel of in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding huisvesten van personen die bij hun normale, dagelijkse functioneren huishoudelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven;
1.21 bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.22 bouwgrens: de grens van een bouwvlak;
1.23 bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.24 bouwperceelgrens: een grens van een bouwperceel;
1.25 bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
8
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
1.26 bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.27 cultuurgrond: grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden;
1.28 cultuurhistorische waarden: waarden van een gebied en/of de daarin voorkomende bebouwing, elementen en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschiedenis en/of het gebruik door de mens in de loop van de geschiedenis;
1.29 dak: iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.30 detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.31 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling: bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;
1.32 gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.33 geluidsbelasting: de geluidsbelasting vanwege een weg;
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
9
1.34 geluidsgevoelige objecten: gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.35 geluidszoneringsplichtige inrichting: een inrichting bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
1.36 hogere grenswaarde: een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.37 hoofdgebouw: een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
1.38 horecabedrijf en/of -instelling: een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.39 huishouden: één of meer personen in een woning of een woonruimte, waarbij, indien er sprake is van meerdere personen, continuïteit in de samenstelling van de bewoners is en onderlinge verbondenheid tussen de bewoners door het gemeenschappelijk gebruiken van voorzieningen, zoals woonkamer, keuken en sanitair;
1.40 incidenteel evenement: een eenmalig, niet periodiek terugkerend evenement;
10
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
1.41 individueel aaneengebouwd (hoofd)gebouw: een (hoofd)gebouw, op een zodanige wijze aaneengebouwd, dat er sprake is van visueel zelfstandige bebouwing, tot uitdrukking komend in het onderling verschil in goothoogte, dakvorm en/of gevelbelijning;
1.42 kampeermiddel: een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.43 kantine: een ruimte waarin de bedrijfsuitoefening is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van maaltijden, eenvoudige etenswaren en dranken;
1.44
kap:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw, die over het geheel of over een gedeelte van dat gebouw een helling heeft;
1.45 kwetsbaar object: een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico dan wel een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald die in acht genomen moet worden;
1.46 landschappelijke waarden: waarden in verband met de verschijningsvorm van een gebied en de aanwezigheid van waarneembare structuren en/of elementen in dat gebied;
1.47 logieseenheid: een verblijfsruimte of een deel van een verblijfsruimte die wordt gebruikt voor de logiesverstrekking aan één persoon;
1.48 logiesverstrekking: een activiteit, die enkel of in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies en waarbij de logieseenheden zijn ingericht als nachtverblijf;
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
11
1.49 maatschappelijke voorzieningen: educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel ten dienste van deze voorzieningen;
1.50 overkapping: elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
1.51 peil: a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de bouwhoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. voor een bouwwerk in de overige situaties: de bouwhoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
1.52 periodiek evenement: een evenement dat in min of meer dezelfde vorm met een zekere regelmaat (bijvoorbeeld wekelijks, maandelijks of (half)jaarlijks) wordt gehouden;
1.53 productiegebonden detailhandel: detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.54 prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;
1.55 rijstrook: een strook van de rijbaan van een weg, welke voldoende plaats biedt aan een enkele rij rijdende motorvoertuigen op meer dan drie wielen, of, indien door middel van markering een bredere strook als rijstrook is aangegeven, die strook;
12
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
1.56 risicovolle inrichting: een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.57 seksinrichting: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen wordt verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.58 sociaal-culturele doeleinden: sociale en/of culturele activiteiten als vormingswerk, opbouwwerk, jeugdwerk e.d.;
1.59 verkoopvloeroppervlakte: de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
1.60 voorkeurgrenswaarde: de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.61 vrijstaand bijgebouw: een niet met het (hoofd)gebouw verbonden gebouw, dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en ten dienste staat van dat (hoofd)gebouw;
1.62 vuurwerkbedrijf: een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk, niet bedoeld periodieke verkoop in consumentenvuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen; 091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
13
1.63 winkel: een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;
1.64 woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.65 woongebouw: een gebouw dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat, met één of meer gemeenschappelijke toegangen en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.66 woonhuis: een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.67 zelfstandige woonruimte: een woonruimte welke een eigen toegang heeft en welke door een huishouden kan worden bewoond zonder dat dit daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte.
14
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
Artikel 2 Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1
afstand tot de zijdelingse perceelgrens:
de kortste afstand vanaf enig punt van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens;
2.2
bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3
dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4
diepte van een bouwwerk:
de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de voorgevel.
2.5
goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.6
inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.7
oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
15
Hoofdstuk 2
BESTEMMINGSREGELS
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
17
Artikel 3 Agrarisch – Cultuurgrond
3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Cultuurgrond' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. cultuurgrond; b. groenvoorzieningen; c. sloten, bermen en beplanting; d. paden; e. volkstuinen, ter plaatse van de aanduiding "volkstuin"; waarbij het behoud van de cultuurhistorische waarden van het gebied wordt nagestreefd; met de daarbij behorende: f.
nutsvoorzieningen;
g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2
Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
3.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
3.3
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. de verkeersveiligheid; b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
19
3.4
Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 in die zin dat ten behoeve van het agrarisch gebruik gebouwen worden gebouwd, mits: a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten hoogste 50 m² zal bedragen; b. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 4,00 m zal bedragen.
3.5
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1 Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist: -
het planten van bomen en houtgewas.
3.5.2 Uitzondering Het bepaalde in lid 3.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
3.5.3 Toetsingscriteria De in lid 3.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden van het gebied.
20
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
Artikel 4 Bedrijf
4.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. gebouwen ten behoeve van: 1. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2; 2. een winkel in ruitersportartikelen, ter plaatse van de aanduiding ''detailhandel"; 3. een verkooppunt van motorbrandstoffen met LPG, ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg"; 4. een vulpunt voor LPG, ter plaatse van de aanduiding "vulpunt lpg" 5. een afleverzuil voor LPG, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg"; 6. een opslagpunt voor LPG, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - opslagpunt lpg"; met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen, anders dan een verkooppunt voor motorbrandstoffen met LPG, ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg", en/of vuurwerkbedrijven; 7. bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning"; b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen; met de daarbij behorende: c. tuinen, erven en terreinen; d. straten en paden; e. groenvoorzieningen; f.
parkeervoorzieningen;
g. nutsvoorzieningen; h. sloten, bermen en beplanting; i.
4.2
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Bouwregels
4.2.1 Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen gelden de volgende regels: a. een bedrijfsgebouw of bedrijfswoning zal binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning", zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd; c. de goothoogte van een bedrijfsgebouw of bedrijfswoning zal ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding "maximale goothoogte (m)" aangegeven goothoogte bedragen; d. een bedrijfsgebouw of bedrijfswoning zal zijn voorzien van een kap waarvan de dakhelling ten minste 20° en ten hoogste 60° zal bedragen, tenzij bestaande gebouwen voorzien zijn van een plat dak, in welk geval een plat dak is toegestaan. 091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
21
4.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels: a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen in of achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel in of achter het verlengde daarvan worden gebouwd; b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per bedrijfswoning zal ten hoogste 60 m² bedragen; c. de goothoogte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 3,30 m bedragen; d. de dakhelling van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 80° bedragen. 4.2.3 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (of de) hoofdgebouw(en) en het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen; b. de bouwhoogte van vlaggenmasten zal ten hoogste 8,00 m bedragen; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
4.3
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. een goede woonsituatie; b. de sociale veiligheid; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4
Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder a in die zin dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits: a. er sprake is van een incidentele uitbreiding; b. er een bedrijfstechnische aantoonbare noodzaak tot uitbreiding is; 22
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
c. uitsluitende ondergeschikte gebouwen geheel buiten het bouwvlak worden gebouwd.
4.5
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel, met uitzondering van een winkel in ruitersportartikelen ter plaatse van de aanduiding "detailhandel"; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt van motorbrandstoffen, met uitzondering van gronden ter plaatste van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg"; c. het gebruik van de gronden als vulpunt voor LPG ten behoeve van en verkooppunt van motorbrandstoffen, anders dan ter plaatse van de aanduiding "vulpunt lpg"; d. het gebruik van de gronden als opslagpunt voor LPG ten behoeve van een afleverzuil van motorbrandstoffen, anders dan ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg"; e. het gebruik van de gronden als opslagpunt voor LPG ten behoeve van een verkooppunt van motorbrandstoffen, anders dan ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - opslagpunt lpg"; f.
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven anders dan de bedrijven genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2;
g. het gebruik van de bedrijfswoning voor meer dan één woning.
4.6
Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van: a. het bepaalde in lid 4.5 sub a in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, mits: 1. de verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 10% van de gezamenlijke vloeroppervlakte aan bedrijfsgebouwen zal bedragen, met een maximale oppervlakte van 50 m²; 2. het geen detailhandel in voedings- en genotmiddelen betreft; 3. het gebruik plaatsvindt in de bestaande gebouwen; 4. het gebruik geen onevenredige afbreuk doet aan het winkelapparaat in de diverse kernen. b. het bepaalde in lid 4.5 onder f in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, mits: 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 1 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
23
2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft.
4.7
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, de milieusituatie, het plan wijzigen in die zin dat: a. de aanduiding "detailhandel", "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg", "vulpunt lpg", "specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil" en "specifieke vorm van bedrijf opslagpunt lpg" wordt verwijderd, mits de betreffende functie ter plaatse is beëindigd; b. de bestemming 'Bedrijf' wordt gewijzigd in de bestemming 'Groen', 'Maatschappelijk', 'Tuin', 'Wonen - 1' en/of 'Wonen - 2', met dien verstande dat: 1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast na beëindiging van het bedrijf; 2. de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met het gemeentelijke woonbeleid, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft; 3. de regels van artikel '6', '8', '12', '16' en/of '17' van overeenkomstige toepassing zijn; 4. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde.
24
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
Artikel 5 Bedrijf – Nutsvoorziening
5.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. gebouwen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen; met de daarbijbehorende: b. terreinen; c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2
Bouwregels
5.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 5 m bedragen.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
5.3
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. de sociale veiligheid; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
25
Artikel 6 Groen
6.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. plantsoenen, groenstroken en beplanting; b. bebossing; c. speelvoorzieningen; d. sloten, bermen en beplanting; met daaraan ondergeschikt: e. straten; f.
paden en andere verhardingen;
met de daarbijbehorende: g. nutsvoorzieningen; h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2
Bouwregels
6.2.1 Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
6.3
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. de sociale veiligheid; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
26
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
Artikel 7 Horeca
7.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. gebouwen ten behoeve van: 1. horecabedrijven, met uitzondering van bars en bar-/dancings en logiesverstrekkende horeca; 2. bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning"; b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen; met de daarbijbehorende: c. tuinen, erven en terreinen; d. straten en paden; e. groenvoorzieningen; f.
parkeervoorzieningen;
g. nutsvoorzieningen; h. sloten, bermen en beplanting; i.
7.2
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Bouwregels
7.2.1 Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen gelden de volgende regels: a. een bedrijfsgebouw of bedrijfswoning zal binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning", zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd; c. de goothoogte van een bedrijfsgebouw of bedrijfswoning zal ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding "maximale goothoogte (m)" aangegeven goothoogte bedragen; d. een bedrijfsgebouw of bedrijfswoning zal zijn voorzien van een kap waarvan de dakhelling ten minste 20° en ten hoogste 60° zal bedragen, tenzij bestaande gebouwen voorzien zijn van een plat dak, in welk geval een plat dak is toegestaan.
7.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels: a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen in of achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel in of achter het verlengde daarvan worden gebouwd; b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per bedrijfswoning zal ten hoogste 60 m² bedragen; 091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
27
c. de goothoogte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 3,30 m bedragen; d. de dakhelling van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 80° bedragen.
7.2.3 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (of de) hoofdgebouw(en) en het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen; b. de bouwhoogte van vlaggenmasten zal ten hoogste 8,00 m bedragen; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
7.3
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. een goede woonsituatie; b. de sociale veiligheid; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4
Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2.1 onder a in die zin dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits: a. er sprake is van een incidentele uitbreiding; b. er een bedrijfstechnische aantoonbare noodzaak tot uitbreiding is; c. uitsluitende ondergeschikte gebouwen geheel buiten het bouwvlak worden gebouwd.
7.5
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel; b. het gebruik van de bedrijfswoning voor meer dan één woning.
28
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
7.6
Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.5 sub a in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel in de vorm van voedings- en genotmiddelen, mits: a. de verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 10% van de gezamenlijke vloeroppervlakte aan bedrijfsgebouwen zal bedragen, met een maximale oppervlakte van 50 m²; b. het gebruik plaatsvindt in de bestaande gebouwen; c. het gebruik geen onevenredige afbreuk doet aan het winkelapparaat in de diverse kernen.
7.7
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, de milieusituatie, het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Horeca' wordt gewijzigd in de bestemming 'Groen', 'Maatschappelijk', 'Tuin', 'Wonen - 1' en/of 'Wonen - 2', met dien verstande dat: a. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast na beëindiging van het bedrijf; b. de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met het gemeentelijke woonbeleid, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft; c. de regels van artikel '6', '8', '12', '16' en/of '17' van overeenkomstige toepassing zijn; d. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde.
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
29
Artikel 8 Maatschappelijk
8.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen; b. gebouwen ten behoeve van bergingen en stallingen c.q. ten behoeve van onderhoud en beheer; met de daarbij behorende: c. tuinen, erven en terreinen; d. parkeervoorzieningen; e. groenvoorzieningen; f.
nutsvoorzieningen;
g. sloten, bermen en beplanting; h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2
Bouwregels
8.2.1 Gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen gelden de volgende regels: a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding "maximale goothoogte (m)" aangegeven goothoogte bedragen; c. een gebouw zal zijn voorzien van een kap waarvan de dakhelling ten minste 20° en ten hoogste 60° zal bedragen, tenzij bestaande gebouwen voorzien zijn van een plat dak, in welk geval een plat dak is toegestaan.
8.2.2 Gebouwen ten behoeve van bergingen en stallingen c.q. ten behoeve van onderhoud en beheer Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van bergingen en stallingen c.q. ten behoeve van onderhoud en beheer gelden de volgende regels: a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen zal ten hoogste 50 m² per bouwperceel bedragen; b. de bouwhoogte van de gebouwen zal ten hoogste 3,00 m bedragen.
30
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) hoofdgebouw(en) en het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen; b. de bouwhoogte van vlaggenmasten zal ten hoogste 8,00 m bedragen; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
8.3
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. een goede woonsituatie; b. de sociale veiligheid; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
8.4
Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.2.1 onder a in die zin dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits: a. er sprake is van een incidentele uitbreiding; b. uitsluitend ondergeschikte gebouwen geheel buiten het bouwvlak worden gebouwd; c. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
8.5
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een zelfstandig horecabedrijf; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel.
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
31
8.6
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, de milieusituatie, het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Maatschappelijk' wordt gewijzigd in de bestemming 'Groen', 'Tuin', 'Wonen - 1' en/of 'Wonen - 2', met dien verstande dat: a. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast na beëindiging van de maatschappelijke functie; b. de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met het gemeentelijke woonbeleid, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft; c. de regels van artikel 6, 12, 16 en/of 17 van overeenkomstige toepassing zijn; d. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde.
32
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
Artikel 9 Maatschappelijk – Windmolen
9.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Windmolen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een molen; met de daarbij behorende: b. bijgebouwen, ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen"; c. erven en terreinen; d. parkeervoorzieningen; e. groenvoorzieningen; f.
nutsvoorzieningen;
g. sloten, bermen en beplanting; h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2
Bouwregels
9.2.1 Molen Voor het bouwen van een molen gelden de volgende regels: a. er zal ten hoogste 1 molen worden gebouwd; b. een molen zal binnen een bouwvlak worden gebouwd; c. de bouwhoogte van een molen zal ten hoogste 15,00 m bedragen.
9.2.2 Bijgebouwen Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels: a. een bijgebouw zal uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen" worden gebouwd; b. er zal ten hoogste één bijgebouw worden gebouwd; c. de goothoogte van een bijgebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen; d. een bijgebouw zal zijn voorzien van een kap waarvan de dakhelling ten minste 20°en ten hoogste 60° zal bedragen.
9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van vlaggenmasten zal ten hoogste 8,00 m bedragen; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
33
9.3
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. een goede woonsituatie; b. de sociale veiligheid; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen; a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een zelfstandig horecabedrijf; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel.
9.5
Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 9.4 sub a in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van sociaal-culturele doeleinden.
34
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
Artikel 10 Sport
10.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. sport- en speelterreinen; b. gebouwen ten behoeve van: 1. sport en recreatie, met daarbij behorende voorzieningen, zoals kantines en kleedruimtes; 2. onderhoud en beheer; en in beperkte mate voor: c. tuinen, erven en terreinen; d. wegen en paden; e. parkeervoorzieningen; f.
water;
g. groenvoorzieningen; met de daarbij behorende: h. nutsvoorzieningen; i.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2 Bouwregels 10.2.1 Gebouwen ten behoeve van sport en recreatie Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van sport en recreatie gelden de volgende regels: a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 4,00 m bedragen; c. een gebouw zal zijn voorzien van een kap waarvan de dakhelling ten hoogste 30° zal bedragen.
10.2.2 Gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer gelden de volgende regels: a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen zal ten hoogste 200 m² bedragen; b. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 4,00 m bedragen.
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen; 091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
35
b. de bouwhoogte van lichtmasten zal ten hoogste 15,00 m bedragen; c. de bouwhoogte van ballenvangers zal ten hoogste 6,00 m bedragen; d. de bouwhoogte van vlaggenmasten zal ten hoogste 8,00 m bedragen; e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
10.3 Nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. een goede landschappelijke inpassing; b. de sociale veiligheid; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.4 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige detailhandel; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een zelfstandig horecabedrijf.
36
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
Artikel 11 Sport – Manege
11.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. gebouwen ten behoeve van een manege; en in beperkte mate voor: b. erven en terreinen; c. wegen en paden; d. parkeervoorzieningen; e. water; f.
groenvoorzieningen;
met de daarbij behorende: g. nutsvoorzieningen; h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2 Bouwregels 11.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 4,00 m bedragen; c. een hoofdgebouw zal zijn voorzien van een kap waarvan de dakhelling ten minste 20° en ten hoogste 60° zal bedragen.
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
11.3 Nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. een goede landschappelijke inpassing; b. de sociale veiligheid; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
37
11.4 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige detailhandel; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een zelfstandig horecabedrijf.
38
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
Artikel 12 Tuin
12.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. tuinen, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woonhuizen; met de daarbij behorende: b. woonstraten en paden; c. groenvoorzieningen; d. waterlopen en waterpartijen; e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels 12.2.1 Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van vlaggenmasten zal ten hoogste 8,00 m bedragen; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.
12.3 Nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. een goede woonsituatie; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
12.4 Afwijken van de bouwregels Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 12.2.1 in die zin dat aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw worden gebouwd.
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
39
Artikel 13 Verkeer
13.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen en straten; b. voet- en rijwielpaden; c. parkeervoorzieningen; d. groenvoorzieningen; e. sloten, bermen en beplanting; waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het verkeer; met de daarbij behorende: f.
nutsvoorzieningen;
g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2 Bouwregels 13.2.1 Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
13.3 Nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. de sociale veiligheid; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
40
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
13.4 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend: -
het aanleggen van wegen en straten met meer dan twee rijstroken.
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
41
Artikel 14 Verkeer – Verblijf
14.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. woonstraten; b. paden; c. parkeervoorzieningen; d. groenvoorzieningen; met daaraan ondergeschikt: e. tuinen en erven; met de daarbij behorende: f.
nutsvoorzieningen;
g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.2 Bouwregels 14.2.1 Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
14.3 Nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. de sociale veiligheid; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
42
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
Artikel 15 Water
15.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. waterlopen, ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer en waterberging; met de daarbij behorende: b. oevers; c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, duikers en/of dammen.
15.2 Bouwregels 15.2.1 Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
15.3 Nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. een goede waterhuishouding; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
43
Artikel 16 Wonen – 1
16.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep; b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij woonhuizen; c. tuinen en erven; met daaraan ondergeschikt: d. woonstraten en paden; e. groenvoorzieningen; f.
parkeervoorzieningen;
g. sloten, bermen en beplanting; met de daarbij behorende: h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
16.2 Bouwregels 16.2.1 Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd; b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd; c. een hoofdgebouw zal vrijstaand dan wel individueel aaneengebouwd worden gebouwd, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding "maximum aantal aaneen te bouwen wooneenheden" in welk geval het ter plaatse van de aanduiding genoemde aantal hoofdgebouwen ten hoogste aaneengebouwd zal worden; d. ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" zal het aantal woningen ten hoogste het in het aanduidingsvlak aangegeven aantal bedragen; e. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 4,00 m bedragen; f.
de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 40° bedragen;
g. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten hoogste 60° bedragen.
44
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
16.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij woonhuizen gelden de volgende regels: a. indien aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw kunnen worden gebouwd, mag de gezamenlijke breedte van de vóór de voorgevel van het hoofdgebouw gebouwde aan- of uitbouwen, bijgebouwen en/of overkappingen ten hoogste 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw bedragen; b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per hoofdgebouw zal ten hoogste 60 m² bedragen; c. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per hoofdgebouw zal ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover gelegen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, bedragen; d. de goothoogte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 3,30 m bedragen; e. de dakhelling van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 60° bedragen.
16.2.3 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) hoofdgebouw(en) en het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen; b. de bouwhoogte van vlaggenmasten zal ten hoogste 8,00 m bedragen; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
16.3 Nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. een goede woonsituatie; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
45
16.4 Afwijken van de bouwregels Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van: a. het bepaalde in lid 16.2.1 onder b in die zin dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits: 1. de diepte van het hoofdgebouw ten hoogste 17,00 m zal bedragen; 2. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde; b. het bepaalde in lid 16.2.1 onder f in die zin dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verkleind tot ten hoogste 20° c.q. dat een hoofdgebouw gedeeltelijk wordt voorzien van een plat dak; c. het bepaalde in lid 16.2.1 onder g en lid 16.2.2 onder e in die zin dat de dakhelling van gebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 80º; d. het bepaalde in lid 16.2.2 onder b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 100 m², mits: 1. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde overkappingen bij een hoofdgebouw ten hoogste 60 m² zal bedragen, dan wel, indien de oppervlakte van het hoofdgebouw meer dan 60 m² bedraagt, ten hoogste gelijk zal zijn aan de oppervlakte van het hoofdgebouw; 2. er een aantoonbare behoefte vanuit de in de bestemming toegelaten doeleinden aanwezig is; 3. er sprake is van een goede verhouding tot het hoofdgebouw en het erf; 4. bij een vergroting ten behoeve van de woonfunctie aantoonbaar is dat het gebruik van de uitbreiding voor langere termijn gekoppeld blijft aan de woonfunctie; e. het bepaalde in lid 16.2.2 onder b en c in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 150 m², mits: 1. de oppervlakte van een bouwperceel minimaal 1000 m² zal bedragen; 2. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde overkappingen bij een hoofdgebouw ten hoogste 60 m² zal bedragen, dan wel, indien de oppervlakte van het hoofdgebouw meer dan 60 m² bedraagt, ten hoogste gelijk zal zijn aan de oppervlakte van het hoofdgebouw; 3. er een aantoonbare behoefte vanuit de in de bestemming toegelaten doeleinden aanwezig is; 4. er sprake is van een goede verhouding tot het hoofdgebouw en het erf; 5. bij een vergroting ten behoeve van de woonfunctie aantoonbaar is dat het gebruik van de uitbreiding voor langere termijn gekoppeld blijft aan de woonfunctie; 6. vrijstaande bijgebouwen en niet aan het hoofdgebouw gebouwde overkappingen zoveel mogelijk in de nabijheid van het hoofdgebouw gerealiseerd worden; 46
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
f.
het bepaalde in lid 16.2.2 onder c in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, de bijgebouwen en de overkappingen wordt vergroot tot 100% van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover gelegen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, mits: 1. de vergroting noodzakelijk is ten behoeve van de huisvesting van (een) minder valide(n); 2. er sprake is van een goede verhouding tot het hoofdgebouw en het erf.
16.5 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van horeca; d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijvigheid, anders dan in de vorm van een aan-huis-verbonden beroep; e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte: 1. meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel; 2. meer bedraagt dan 50 m²; f.
het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor de uitoefening van een aan-huisverbonden beroep;
g. ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" het gebruik van gronden en bouwwerken voor meer woningen dan het in het aanduidingsvlak aangegeven aantal.
16.6 Afwijken van de gebruiksregels Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.5 sub d in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in Bijlage 2, mits de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat: a. de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 50 m² mag bedragen; b. de activiteiten niet mogen plaatsvinden binnen vrijstaande bijgebouwen.
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
47
16.7 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, de milieusituatie, het plan wijzigen in die zin dat het aantal woningen wordt vergroot, mits: a. de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met het gemeentelijke woonbeleid, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft; b. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde.
48
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
Artikel 17 Wonen – 2
17.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. woonhuizen', al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep; b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij woonhuizen; c. tuinen en erven; met daaraan ondergeschikt: d. woonstraten en paden; e. groenvoorzieningen; f.
parkeervoorzieningen;
g. sloten, bermen en beplanting; met de daarbij behorende: h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
17.2 Bouwregels 17.2.1 Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd; b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd; c. een hoofdgebouw zal vrijstaand dan wel individueel aaneengebouwd worden gebouwd, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding "maximum aantal aaneen te bouwen wooneenheden" in welk geval het ter plaatse van de aanduiding genoemde aantal hoofdgebouwen ten hoogste aaneengebouwd zal worden; d. ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" zal het aantal woningen ten hoogste het in het aanduidingsvlak aangegeven aantal bedragen; e. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 6,50 m bedragen; f.
de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 40° bedragen;
g. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten hoogste 60° bedragen.
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
49
17.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij woonhuizen gelden de volgende regels: a. indien aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw kunnen worden gebouwd, mag de gezamenlijke breedte van de vóór de voorgevel van het hoofdgebouw gebouwde aan- of uitbouwen, bijgebouwen en/of overkappingen ten hoogste 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw bedragen; b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per hoofdgebouw zal ten hoogste 60 m² bedragen; c. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per hoofdgebouw zal ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover gelegen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, bedragen; d. de goothoogte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 3,30 m bedragen; e. de dakhelling van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 60° bedragen.
17.2.3 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) de hoofdgebouw(en) en het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen; b. de bouwhoogte van vlaggenmasten zal ten hoogste 8,00 m bedragen; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
17.3 Nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. een goede woonsituatie; b. de sociale veiligheid; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
50
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
17.4 Afwijken van de bouwregels Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van: a. het bepaalde in lid 17.2.1 onder b in die zin dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits: 1. de diepte van het hoofdgebouw ten hoogste 17,00 m zal bedragen; 2. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde; b. het bepaalde in lid 17.2.1 onder f in die zin dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verkleind tot ten hoogste 20° c.q. dat een hoofdgebouw gedeeltelijk wordt voorzien van een plat dak; c. het bepaalde in lid 17.2.1 onder g en lid 17.2.2 onder e in die zin dat de dakhelling van gebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 80º; d. het bepaalde in lid 17.2.2 onder b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 100 m², mits: 1. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde overkappingen bij een hoofdgebouw ten hoogste 60 m² zal bedragen, dan wel, indien de oppervlakte van het hoofdgebouw meer dan 60 m² bedraagt, ten hoogste gelijk zal zijn aan de oppervlakte van het hoofdgebouw; 2. er een aantoonbare behoefte vanuit de in de bestemming toegelaten doeleinden aanwezig is; 3. er sprake is van een goede verhouding tot het hoofdgebouw en het erf; 4. bij een vergroting ten behoeve van de woonfunctie aantoonbaar is dat het gebruik van de uitbreiding voor langere termijn gekoppeld blijft aan de woonfunctie; e. het bepaalde in lid 17.2.2 onder b en c in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 150 m², mits: 1. de oppervlakte van een bouwperceel minimaal 1000 m² zal bedragen; 2. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde overkappingen bij een hoofdgebouw ten hoogste 60 m² zal bedragen, dan wel, indien de oppervlakte van het hoofdgebouw meer dan 60 m² bedraagt, ten hoogste gelijk zal zijn aan de oppervlakte van het hoofdgebouw; 3. er een aantoonbare behoefte vanuit de in de bestemming toegelaten doeleinden aanwezig is; 4. er sprake is van een goede verhouding tot het hoofdgebouw en het erf; 5. bij een vergroting ten behoeve van de woonfunctie aantoonbaar is dat het gebruik van de uitbreiding voor langere termijn gekoppeld blijft aan de woonfunctie; 6. vrijstaande bijgebouwen en niet aan het hoofdgebouw gebouwde overkappingen zoveel mogelijk in de nabijheid van het hoofdgebouw gerealiseerd worden; 091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
51
f.
het bepaalde in lid 17.2.2 onder c in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, de bijgebouwen en de overkappingen wordt vergroot tot 100% van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover gelegen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, mits: 1. de vergroting noodzakelijk is ten behoeve van de huisvesting van (een) minder valide(n); 2. er sprake is van een goede verhouding tot het hoofdgebouw en het erf.
17.5 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel en horeca; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijvigheid, anders dan in de vorm van een aan-huis-verbonden beroep; d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte: 1. meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel; 2. meer bedraagt dan 50 m²; e. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor de uitoefening van een aan-huisverbonden beroep; f.
ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" het gebruik van gronden en bouwwerken voor meer woningen dan het in het aanduidingsvlak aangegeven aantal.
17.6 Afwijken van de gebruiksregels Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 17.5 sub c in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in Bijlage 2, mits de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat: a. de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 50 m² mag bedragen; b. de activiteiten niet mogen plaatsvinden binnen vrijstaande bijgebouwen.
52
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
17.7 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, de milieusituatie, het plan wijzigen in die zin dat het aantal woningen wordt vergroot, mits: a. de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met het gemeentelijke woonbeleid, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft; b. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde.
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
53
Artikel 18 Leiding – Water
18.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen), voor het aangegeven aantal meters aan weerszijden van de as van de aangegeven strook, tevens bestemd voor: a. een watertransportleiding; met de daarbij behorende: b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
18.2 Bouwregels 18.2.1 Algemeen In afwijking van het bepaalde bij de andere aangewezen bestemmingen mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de dubbelbestemming.
18.2.2 Gebouwen en overkappingen Ten behoeve van deze dubbelbestemming mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
18.2.3 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: -
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 10,00 m bedragen.
18.3 Afwijken van de bouwregels Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 18.2 in die zin dat de in de basisbestemmingen genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits: a. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder; b. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van nutsleidingen.
54
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 18.4.1 Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen, een omgevingsvergunning vereist: a. het aanbrengen van gesloten verhardingen; b. het egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur; c. het indrijven van voorwerpen in de grond; d. het planten van bomen en het aanbrengen van andere diepwortelende beplantingen.
18.4.2 Uitzondering Het bepaalde in lid 18.4.1is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
18.4.3 Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder en er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van nutsleidingen.
18.5 Strijdig gebruik Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend: -
het permanent opslaan van goederen.
18.6 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming 'Leiding - Water' wordt verwijderd, mits er als gevolg van het verleggen van leidingen sprake is van een ander leidingtracé.
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
55
Hoofdstuk 3
ALGEMENE REGELS
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
57
Artikel 19 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
59
Artikel 20 Algemene bouwregels
De bouwgrenzen mogen in afwijking van de regels, uitsluitend worden overschreden door: a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,50 m; b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,00 m.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, alsmede erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen buiten beschouwing gelaten, mits de bouwc.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden.
60
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
Artikel 21 Algemene gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met de gegeven bestemmingen wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van gebouwen, anders dan als zodanig bestemde of aangeduide woonhuizen, met inbegrip van bedrijfswoningen, voor bewoning; b. het gebruik van een woning voor meer dan één huishouden; c. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en/of bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden; d. het gebruik van de gronden voor het storten van puin en/of afvalstoffen; e. het gebruik van de gronden voor de stalling en/of opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- en/of vliegtuigen; f.
het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen.
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
61
Artikel 22 Algemene aanduidingsregels
22.1 Veiligheidszone - lpg 22.1.1 Aanduidingsomschrijving Ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - lpg" zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege de aanwezigheid van een risicovolle inrichting.
22.1.2 Bouwregels Ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - lpg" geldt voor het bouwen van bouwwerken de volgende regel: -
anders dan in de basisbestemming is bepaald, mogen op de in lid 22.1.1 bedoelde gronden geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
22.1.3 Afwijken van de bouwregels Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 22.1.2 en toegestaan worden dat beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.
22.1.4 Specifieke gebruiksregels Ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - lpg" wordt als strijdig gebruik, in ieder geval gerekend: -
het gebruik van gronden en bouwwerken als kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object (met uitzondering van het bestaande gebruik, voor zover het gebruik betreft dat niet reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan).
22.1.5 Afwijken van de gebruiksregels Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 22.1.1 en toegestaan worden dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt als beperkt kwetsbaar object, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.
62
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
22.1.6 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat: a. de aanduiding "veiligheidszone - lpg" wordt verwijderd, mits de betreffende risicovolle inrichting ter plaatse is beëindigd; b. de aanduiding "veiligheidszone - lpg" wordt gewijzigd (verkleind), mits: 1. voor de betreffende risicovolle inrichting een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer is verleend of gewijzigd; 2. de ligging van de zone is afgestemd op de met deze vergunning corresponderende veiligheidsafstand ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen; 3. zich binnen de gewijzigde zone geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten bevinden.
22.2 Vrijwaringszone - molenbiotoop 22.2.1 Aanduidingsomschrijving Ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - molenbiotoop" zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het voorkomen dat het huidige en/of toekomstige functioneren van de betreffende molen door windbelemmering wordt beperkt, en de landschappelijke en cultuurhistorische betekenis wordt aangetast.
22.2.2 Bouwregels Ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - molenbiotoop" gelden voor het bouwen van bouwwerken de volgende regels: a. binnen een afstand van 100 m van de molen mag niet hoger gebouwd worden dan de hoogte die gelijk is aan de hoogte van de onderste punt van de verticaal staande wiek; b. binnen een afstand van 100 m tot 400 m van de molen mag niet hoger gebouwd worden dan de hoogte genoemd onder a vermeerderd met 1/30 van de afstand tussen het bouwwerk en de molen.
22.2.3 Afwijken van de bouwregels Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 22.2.2 en toegestaan worden dat de in de basisbestemmingen genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, die afwijken van de voorgeschreven hoogtes zoals bepaald in lid 22.2.2, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de molen.
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
63
22.2.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden a. Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen, een omgevingsvergunning vereist: 1. het ophogen van de gronden hoger dan de op grond van de in lid 22.2.2 maximaal toelaatbare hoogte voor bouwwerken; 2. het planten van bomen, heesters en andere opgaande beplanting hoger dan de op grond van de in lid 22.2.2 maximaal toelaatbare hoogte voor bouwwerken; 3. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties en apparatuur hoger dan de op grond van de in lid 22.2.2 maximaal toelaatbare hoogte voor bouwwerken. b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: 1. het normale onderhoud betreffen; 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. c. De in sub a genoemde vergunning kan uitsluitend worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het huidige en/of toekomstige functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering en/of de waarde van de molen als landschapselement, dan wel dat door het stellen van voorwaarden hieraan tegemoet gekomen kan worden. Vooraf moet advies ingewonnen worden bij de beheerder van de molen.
64
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
Artikel 23 Algemene afwijkingsregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van: a. de bij recht in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages; b. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m; c. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van zonne-energiemasten wordt vergroot tot ten hoogste 15,00 m; d. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van zend-, ontvangst- en/of sirenemasten wordt vergroot tot ten hoogste 30,00 m; e. de regels in die zin dat openbare (nuts)gebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van (de bediening van) kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje ten hoogste 50 m³ zal bedragen.
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
65
Artikel 24 Overige regels
24.1
Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen; b. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; c. de ruimte tussen bouwwerken.
66
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
Hoofdstuk 4
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
67
Artikel 25 Overgangsrecht
25.1 Overgangsrecht bouwwerken a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%. c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
25.2 Overgangsrecht gebruik a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
69
Artikel 26 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Vrouwenparochie, van de gemeente het Bildt.
Behorend bij het besluit van XXXXXX.
70
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
BIJLAGEN
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
71
Bijlage 1
Bedrijvenlijst
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
73
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993
SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
01
01
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW
014
016
0142
0162
Dienstverlening ten behoeve van de landbouw 2 1. plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. < 500 m 2 2. plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o.>= 500 m KI-stations
02
02
BOSBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN BOSBOUW
020
021, 022, 024
Bosbouwbedrijven
05
03
VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN
0501.1 0501.2 0502
0311 0312 032
Zeevisserijbedrijven Binnenvisserijbedrijven Vis- en schaaldierkwekerijen: 1. oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven 2. visteeltbedrijven
11
06
AARDOLIE- EN AARDGASWINNING
111
061, 062 061 062 062
Aardolie- en aardgaswinning: 1. aardoliewinputten 2. aardgaswinning inclusief gasbehandeling.instrumenten: < 100.000.000 N m³/d 3. aardgaswinning inclusief gasbehandeling instrumenten: >= 100.000.000 N m³/d
15
10, 11
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
151
101, 102
Slachterijen en overige vleesverwerking: 1. slachterijen en pluimveeslachterijen 2. vetsmelterijen 3. bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval 4. vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m 2 2 5. vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m 2 6. vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m 5. loonslachterijen Visverwerkingsbedrijven: 1. drogen 2. conserveren 3. roken 4. verwerken anderszins: p.o. > 1000 m 2 2 5. verwerken anderszins: p.o.<= 1000 m 2 6. verwerken anderszins: p.o. <= 300 m Aardappelproducten fabrieken 1. vervaardiging van aardappelproducten 2. vervaardiging van snacks met p.o. < 2000 m 2 Groente- en fruitconservenfabrieken: 1. jam 2. groente algemeen 3. met koolsoorten 4. met drogerijen 5. met uienconservering (zoutinleggerij) Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten: 1. p.c. < 250.000 t/j 2. p.c. >= 250.000 t/j Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: 1. p.c. < 250.000 t/j 2. p.c. >= 250.000 t/j Margarinefabrieken: 1. p.c. < 250.000 t/j 2. p.c. >= 250.000 t/j Zuivelproductenfabrieken: 1. gedroogde producten p.c. >= 1,5 t/u 2. geconcentreerde producten, verdampingscapaciteit >=20 t/u 3. melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 t/j 4. melkproductenfabrieken v.c. >= 55.000 t/j 5. overige zuivelproductenfabrieken
101
152
1531
1532, 1533
1541
1542
1543
1551
101, 102 102
1031
1032, 1039
104101
104102
1042
1051
blz. 1
CAT
2 3.1 2
3.1
3.2 3.1 3.2 3.1
4.1 5.1 5.2
3.2 5.2 4.2 3.2 3.1 3.1 3.1 5.2 4.1 4.2 4.2 3.2 3.1 4.2 3.1 3.2 3.2 3.2 4.2 4.2 4.1 4.2 4.1 4.2 4.1 4.2 5.1 5.1 3.2 4.2 4.2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993
SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
blz. 2
CAT
1593 t/m 1595 1596 1597 1598
1102 t/m 1104 1105 1106 1107
1. consumptie-ijsfabrieken p.o. > 200 m 2 2. consumptie-ijsfabrieken p.o. <= 200 m 2 Meelfabrieken: 1. p.c. < 500 t/u 2. p.c. >= 500 t/u Grutterswarenfabrieken Zetmeelfabrieken: 1. p.c. < 10 t/u 2. p.c. >= 10 t/u Veevoederfabrieken: 1. destructiebedrijven 2. beender-, veren-, vis- en vleesmeelfabriek 3. drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap.<10 t/u water 4. drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder cap.>=10 t/u water 5. mengvoeder, p.c. < 100 t/u 6. mengvoeder, p.c. >= 100 t/u Vervaardiging van voer voor huisdieren Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: 1. v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens 2. v.c.>= 7500 kg meel/week Banket-, biscuit- en koekfabrieken Suikerfabrieken: 1. v.c. < 2.500 t/j 2. v.c. >= 2.500 t/j Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: 1. cacao- en chocoladefabrieken: p.o. >2.000 m 2 2. cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m 2 2 3. cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m 4. Suikerwerkfabrieken met suiker branden 2 5. Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden p.o. > 200 m 2 6. Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden p.o. <= 200 m Deegwarenfabrieken Koffiebranderijen en theepakkerijen: 1. koffiebranderijen 2. theepakkerijen Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden Vervaardiging van overige voedingsmiddelen Bakkerijgrondstoffenfabrieken Soep- en soeparomafabrieken: 1. zonder poederdrogen 2. met poederdrogen Destilleerderijen en likeurstokerijen Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: 1. p.c. < 5.000 t/j 2. p.c. >= 5.000 t/j Vervaardiging van wijn, cider, e.d. Bierbrouwerijen Mouterijen Mineraalwater- en frisdrankfabrieken
16
12
VERWERKING VAN TABAK
160 17
120 13
Tabaksverwerkende industrie VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
4.1
171 172
131 132
3.2
1552
1052
1561
1061
1562
1571
1572 1581
1582 1583
1584
1585 1586
1587 1589 1589.1 1589.2
1591 1592
1062
1091
1092 1071
1072 1081
10821
1073 1083
108401 1089
110101 110102
173 174, 175 1751 176, 177
133 139 1393 139, 143
Bewerken en spinnen van textielvezels Weven van textiel: 1. aantal weefgetouwen < 50 2. aantal weefgetouwen >= 50 Textielveredelingsbedrijven Vervaardiging van textielwaren Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
18
14
VERVAARDIGING VAN KLEDING: BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
181 182 183
141
Vervaardiging kleding van leer Vervaardiging van kleding en -toebehoren (exclusief van leer) Bereiden en verven van bont, vervaardiging van artikelen van bont
142, 151
3.2 2 4.2 4.1 4.1 4.1 4.2 5.2 5.2 4.2 5.2 4.1 4.2 4.1 2 3.2 3.2 5.1 5.2 5.1 3.2 2 4.2 3.2 2 3.1 5.1 3.2 4.1 4.1 4.1 4.1 4.2 4.2 4.1 4.2 2 4.2 4.2 3.2
3.2 4.2 3.1 3.1 4.1 3.1
3.1 2 3.1
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993 19
SBI-CODE 2008 15
blz. 3
OMSCHRIJVING
CAT
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCLUSIEF KLEDING)
191 192 193
151, 152 151 152
Lederfabrieken Lederwarenfabrieken (exclusief kleding en schoeisel) Schoenenfabrieken
20
16
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.
2010.1 2010.2
16101 16102
Houtzagerijen Houtconserveringsbedrijven: 1. met creosootolie 2. met zoutoplossingen Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 1. Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 2. Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
202 203, 204, 205 203, 204, 205 205
1621 162
21
17
VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN
2111 2112
1711 1712
Vervaardiging van pulp Papier- en kartonfabrieken: 1. p.c. < 3 t/u 2. p.c. 3 - 15 t/u 3. p.c. >= 15 t/u Papier- en kartonwarenfabrieken Golfkartonfabrieken: 1. p.c. < 3 t/u 2. p.c. >= 3 t/u
212 2121.2
162902
172 17212
4.2 3.1 3.1
3.2
2
22
58
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
221 2221 2222 2222.6 2223
581 1811 1812 18129 1814
2224 2225 223
1813 1814 182
Uitgeverijen (kantoren) Drukkerijen van dagbladen Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen Grafische afwerking Binderijen Grafische reproductie en zetten Overige grafische activiteiten Reproductiebedrijven opgenomen media
23
19
AARDOLIE- EN STEENKOOLVERWERKINGSINDUSTRIE BEWERKING SPLIJT- EN KWEEKSTOFFEN
231 2320.1 2320.2
191 19201 19202
Cokesfabrieken Aardolieraffinaderijen Smeeroliën- en vettenfabrieken Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie Aardolieproductenfabrieken niet eerder genoemd.
24
20
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN
2411
2011
Vervaardiging van industriële gassen: 1. luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 t/d lucht 2. overige gassenfabrieken, niet explosief 3. overige gassenfabrieken, explosief Kleur- en verfstoffenfabrieken Anorganische chemische grondstoffenfabrieken: 1. niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 2. vallend onder "post-Seveso-richtlijn" Organische chemische grondstoffenfabrieken: 1. niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 2. vallend onder "post-Seveso-richtlijn" Methanolfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 2. p.c. >= 100.000 t/j Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synthetisch): 1. p.c. < 50.000 t/j 2. p.c. >= 50.000 t/j Kunstmeststoffenfabrieken Kunstharsenfabrieken e.d.
2412 2413
2414.1
2414.2
2415 2416
2012
20141
20149
2015 2016
4.1 3.1 3.2 3.2 3.1 2
4.1 3.1 4.1 4.2 3.2 3.2 4.1
1 3.2 3.2 2 1 2 2 2 1
5.3 6 3.2 4.2 4.2
5.2 5.1 5.1 4.1 4.2 5.3 4.2 5.3 4.1 4.2 4.2 5.1 5.1 5.2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993 242
SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
2464 2466
205902 205903
247
2060
Landbouwchemicaliënfabrieken: 1. fabricage 2. formulering en afvullen Verf,- lak- en vernisfabrieken Farmaceutische grondstoffenfabrieken: 1. p.c. < 1.000 t/j 2. p.c. >= 1.000 t/j Farmaceutische productenfabrieken: 1. formulering en afvullen geneesmiddelen 2. verbandmiddelenfabrieken Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken Parfumerie- en cosmeticafabrieken Kruit-, vuurwerk- en springstoffenfabrieken Lijm- en plakmiddelenfabrieken: 1. zonder dierlijke grondstoffen 2. met dierlijke grondstoffen Fotochemische productenfabrieken Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken Overige chemische productenfabrieken n.e.g. Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken
25
22
VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF
2511 2512
221101 221102
Rubberbandenfabrieken Loopvlakvernieuwingsbedrijven: 1. vloeroppervlakte < 100 m² 2. vloeroppervlakte > 100 m² Rubber-artikelenfabrieken Kunststofverwerkende bedrijven: 1. zonder fenolharsen 2. met fenolharsen 3. productie van verpakkingsmaterialen en assemblage van kunststof bouwmaterialen
243 2441
2442
2451 2452 2461 2462
2513 252
202
203 2110
2120
2041 2042 2051 2052
2219 222
26
23
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN
261
231
Glasfabrieken: 1. glas en glasproducten, p.c. < 5.000 t/j 2. glas en glasproducten, p.c. >= 5.000 t/j 3. glaswol en glasvezels, p.c. < 5.000 t/j 4. glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 t/j Glasbewerkingsbedrijven Aardewerkfabrieken: 1. vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW 2. vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW Baksteen- en baksteenelementenfabrieken Dakpannenfabrieken Cementfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 2. p.c. >= 100.000 t/j Kalkfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 2. p.c. >= 100.000 t/j Gipsfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 2. p.c. >= 100.000 t/j Betonwarenfabrieken: 1. zonder persen, triltafels en bekistingstrillers 2. met persen, triltafels of bekistingstrillers, p.c. < 100 t/d 3. met persen, triltafels of bekistingstrillers, p.c. >= 100 t/d Kalkzandsteenfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 2. p.c. >= 100.000 t/j Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken Betonmortelcentrales: 1. p.c. < 100 t/u 2. p.c. >= 100 t/u Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips: 1. p.c. < 100 t/d 2. p.c. >= 100 t/d
2615 262, 263
231 232, 234
264
233
2651
2351
2652
2653
2661.1
2661.2
2662 2663, 2664
2665, 2666
235201
235202
23611
23612
2362 2363, 2364
2365, 2369
blz. 4
CAT 5.3 5.1 4.2 4.2 5.1 3.1 2 4.2 4.2 5.3 3.2 5.1 3.2 3.1 4.1 4.2
4.2 3.1 4.1 3.2 4.1 4.2 3.1
3.2 4.2 4.2 5.1 3.1 2 3.2 4.1 4.1 5.1 5.3 4.1 5.3 4.1 5.1 4.1 4.2 5.2 3.2 4.2 3.2 3.2 4.2 3.2 4.2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993 267
2681 2682
SBI-CODE 2008 237
2391 2399
OMSCHRIJVING Natuursteenbewerkingsbedrijven: 2 1. zonder breken, zeven en drogen p.o. > 2.000 m 2 2. zonder breken, zeven en drogen p.o. <= 2.000 m 3. met breken, zeven of drogen v.c. < 100.000 t/j 4. met breken, zeven of drogen v.c. >= 100.000 t/j Slijp- en polijstmiddelenfabrieken Bitumineuze materialenfabrieken: 1. p.c. < 100 t/u 2. p.c. >= 100 t/u Isolatiematerialenfabrieken (exclusief glaswol): 1. steenwol p.c. >= 5.000 t/j 2. overige isolatiematerialen Minerale productenfabrieken n.e.g. 1. Asfaltcentrales p.c. < 100 ton/uur 2. Asfaltcentrales p.c.>= 100 ton/uur
27
24
VERVAARDIGING VAN METALEN
271
241
Ruwijzer- en staalfabrieken: 1. p.c. < 1.000 t/j 2. p.c. >= 1.000 t/j IJzerenbuizen- en stalenbuizenfabrieken: 1. p.o. < 2.000 m² 2. p.o. >= 2.000 m² Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: 1. p.o. < 2.000 m² 2. p.o. >= 2.000 m² Non-ferro-metaalfabrieken: 1. p.c. < 1.000 t/j 2. p.c. >= 1.000 t/j Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen en dergelijke: 1. p.o. < 2.000 m² 2. p.o. >= 2.000 m² IJzer- en staalgieterijen, -smelterijen: 1. p.c. < 4.000 t/j 2. p.c. >= 4.000 t/j Non-ferro-metaalgieterijen, -smelterijen: 1. p.c. < 4.000 t/j 2. p.c >=4.000 t/j
272
273
274
2751, 2752
2753, 2754
245
243
244
2451, 2452
2453, 2454
28
25, 31
VERVAARDIGING EN REPARATIE VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES EN TRANSPORTMIDDELEN)
281
251, 331
Constructiewerkplaatsen: 1. gesloten gebouw 2. gesloten gebouw, p.o. <200 m 2 3. in open lucht, p.o. < 2.000 m² 4. in open lucht, p.o. >= 2.000 m² Tank- en reservoirbouwbedrijven: 1. p.o. < 2.000 m² 2. p.o. >= 2.000 m² Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen, en dergelijke Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: 1. algemeen 2. scoperen (opspuiten van zink). 3. thermisch verzinken 4. thermisch vertinnen 5. mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten). 6. anodiseren, eloxeren 7. chemische oppervlaktebehandeling 8. emailleren 9. galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen, en dergelijke). 10. stralen 11. metaalharden 12. lakspuiten en moffelen Overige metaalbewerkende industrie Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200 m 2
2821
2529, 3311
2822, 2830 284
2521, 2530, 3311 255, 331
2851
2561, 3311
2852
2562, 3311
blz. 5
CAT 3.2 3.1 4.2 5.2 3.1 4.2 5.1 4.2 4.1 3.2 4.1 4.2
5.2 6 5.1 5.3 4.2 5.2 4.2 5.2 5.1 5.3 4.2 5.1 4.2 5.1
3.2 3.1 4.1 4.2 4.2 5.1 4.1 4.1 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 4.2 3.2 3.2 3.2 3.1
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993 287
SBI-CODE 2008 259, 331
blz. 6
OMSCHRIJVING Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: 1. p.o. < 2.000 m² 2. p.o. >= 2.000 m² Overige metaalwarenfabrieken niet eerder genoemd Overige metaalwarenfabrieken niet eerder genoemd: inpandig p.o. <200 m
CAT
2
29
27, 28, 33
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN
29
27, 28, 33
28, 33
Machine- en apparatenfabrieken inclusief reparatie: 1. p.o. < 2.000 m² 2. p.o. >= 2.000 m² 3. met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW
30
26, 28, 33
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
30
26, 28, 33
Kantoormachines- en computerfabrieken inclusief reparatie
31
26, 27, 33
VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTRONISCHE MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN
311 312 313 314 315 316 3162
271, 331 271, 273 273 272 274 293 2790
Elektromotoren- en generatorenfabrieken inclusief reparatie Schakel- en installatiemateriaalfabrieken Elektrische draad- en kabelfabrieken Accumulatoren- en batterijenfabrieken Lampenfabrieken Elektrotechnische industrie niet eerder genoemd Koolelektrodenfabrieken
32
26, 33
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN BENODIGDHEDEN
321 t/m 323
261, 263, 264, 331
3210
2612
33
26, 32, 33
4.1 5.1 3.2 3.1
3.2 4.1 4.2
3.1
4.1 4.1 4.1 3.2 4.2 2 6
3.1 Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur, en dergelijke inclusief reparatie Fabrieken voor gedrukte bedrading
3.1
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN 33
26, 32, 33
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten, e.d. incl. reparatie
34
29
VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS
341
291
Autofabrieken en assemblagebedrijven 1. p.o. < 10.000 m² 2. p.o. >= 10.000 m² Carrosseriefabrieken Aanhangwagen- en opleggerfabrieken Auto-onderdelenfabrieken
3420.1 3420.2 343
29201 29202 293
35
30
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCLUSIEF AUTO'S EN AANHANGWAGENS)
351
301, 3315
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: 1. houten schepen 2. kunststof schepen 3. metalen schepen < 25 m 4. metalen schepen >= 25 m en/of proefdraaien motoren >= 1 MW Scheepssloperijen Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: 1. algemeen 2. met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW Vliegtuigbouw- en -reparatiebedrijven: 1. zonder proefdraaien motoren 2. met proefdraaien motoren Rijwiel- en motorrijwielfabrieken Transportmiddelenindustrie niet eerder genoemd
3511 352
353
3831 302, 317
303, 3316
354 355
309 3099
36
31
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN VERVAARDIGING VAN OVERIGE GOEDEREN NIET EERDER GENOEMD.
361
310 9524
1. meubelfabrieken 2. meubelstoffeerderijen b.o.< 200 m 2
2
4.1 4.2 4.1 4.1 3.2
3.1 3.2 4.1 5.1 5.2 3.2 4.2 4.1 5.3 3.2 3.2
3.2 1
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993
SBI-CODE 2008
blz. 7
OMSCHRIJVING
CAT
362 363 364 365 366 366
321 322 323 324 32991 32999
Fabricage van munten, sieraden, en dergelijke Muziekinstrumentenfabrieken Sportartikelenfabrieken Speelgoedartikelenfabrieken Sociale werkvoorziening Vervaardiging van overige goederen niet eerder genoemd
37
38
VOORBEREIDING TOT RECYCLING
371 372
383201 383202
Metaal- en autoschredders Puinbrekerijen en -malerijen: 1. v.c. < 100.000 t/j 2. v.c. >= 100.000 t/j Rubberregeneratiebedrijven Afvalscheidingsinstallaties
5.1 4.2 5.2 4.2 4.2
40
35
PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN ELEKTRICITEIT, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
40
35
Elektriciteitsproductiebedrijven (vermogen >= 50 MWe): 1. kolengestookt (inclusief meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth 2. oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth 3. gasgestookt (inclusief bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth, in 4. kerncentrales met koeltorens 5. warmtekrachtinstallaties (gas), thermisch vermogen > 75 MWth Bio-energieinstallaties, elektrisch vermogen < 50 MWe: 1. covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie 2. vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: 1. < 10 MVA 2. 10 - 100 MVA 3. 100 - 200 MVA 4. 200 - 1000 MVA 5. >= 1000 MVA Gasdistributiebedrijven: 1. gascompressorstations, vermogen < 100 MW 2. gascompressorstations, vermogen >= 100 MW 3. gas: reduceer-, compressor-, meet- en reglinstallatie categorie A 4. gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C 5. gasontvang- en -verdeelstations, categorie D Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: 1. stadsverwarming 2. blokverwarming Windmolens: 1. wiekdiameter 20 m 2. wiekdiameter 30 m 3. wiekdiameter 50 m
41
36
WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER
41
36
Waterwinning-/ bereidingsbedrijven: 1. met chloorgas 2. bereiding met chloorbleekloog en dergelijke en / of straling Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: 1. < 1 MW 2. 1 - 15 MW 3. >= 15 MW
45
41, 42, 43
BOUWNIJVERHEID
41, 42, 43
Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2000 m 2 Bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2000 m
2 2 3.1 3.1 2 3.1
5.2 5.1 5.1 6 5.1
3.2 3.2 2 3.1 3.2 4.2 5.2 4.2 5.1 1 2 3.1 3.2 2 3.2 4.1 4.2
5.3 3.1 2 3.2 4.2
3.2
2
3.1
Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m
2
3.1
Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. < 1000 m
2
2
50
45, 47
HANDEL IN EN REPARATIE VAN AUTO'S EN MOTORFIETSEN, BENZINESERVICESTATIONS
501, 502, 504
451, 452, 453
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993
SBI-CODE 2008
502 5020.4
451 45204
5020.5 503, 504 505
45205 453 473
blz. 8
OMSCHRIJVING
CAT
(Groot)handel in vrachtauto's (inclusief import en reparatie) Autoplaatwerkerijen Autobeklederijen Autospuitinrichtingen Autowasserijen Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires Benzineservicestations: 1. met LPG > 1000 m 3/jr 3 2. met LPG< 1000 m /jr 3. zonder LPG
3.2 3.2 1 3.1 2 2 4.1 3.1 2
51
46
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
511 5121
461 4621
5122 5123 5124 5125, 5131 5132, 5133 5134 5135 5136 5137 5138, 5139 514 5148.7
4622 4623 4624 46217, 4631 4632, 4633 4634 4635 4636 4637 4638, 4639 464, 46733 46499
Handelsbemiddeling (kantoren) Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit >= 500 ton per uur. Groothandel in bloemen en planten Groothandel in levende dieren Groothandel in huiden, vellen en leder Groothandel in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen Groothandel in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren en spijsoliën Groothandel in dranken Groothandel in tabaksproducten Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen Groothandel in overige voedings- en genotmiddelen Groothandel in overige consumentenartikelen Groothandel in vuurwerk en munitie: 1. consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 2. consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton 3. professioneel vuurwerk, netto expliciet massa per bewaarplaats < 750 kg ( en > 25 kg theatervuurwerk) 4. professioneel vuurwerk, netto expliciet massa per bewaarplaats 750 kg tot 6 ton. 5. munitie Groothandel in vaste brandstoffen: 1. klein, lokaal verzorgingsgebied 2. kolenterminal, opslagoppervlakte >= 2.000 m²
5151.1
5151.2
46711
517
466, 469
Groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen: 1. vloeistoffen o.c. < 100.000 m³ 2. vloeistoffen o.c. >= 100.000 m³ 3. tot vloeistof verdichte gassen Groothandel in minerale olieproducten (exclusief brandstoffen) Groothandel in metaalertsen: 1. opslagoppervlakte < 2.000 m² 2. opslagoppervlakte >= 2.000 m² Groothandel in metalen en -halffabrikaten Groothandel in hout en bouwmaterialen 1. Algemeen: bebouwde oppervlakte > 2000 m 2 2. Algemeen: bebouwde oppervlakte <= 2000 m 2 Zand en grind: 2 1. algemeen: bebouwde oppervlakte > 200 m 2 2. algemeen: bebouwde oppervlakte < = 200 m Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur 2 1. algemeen: bebouwde oppervlakte > 2000 m 2 2. algemeen: bebouwde oppervlakte <= 2000 m Groothandel in chemische producten Groothandel in overige intermediaire goederen Autosloperijen: bebouwde oppervlakte > 1000 m 2 2 Autosloperijen: bebouwde oppervlakte < = 1000 m Overige groothandel in afval en schroot: bebouwde oppervlakte > 1000 m Overige groothandel in afval en schroot : bebouwde oppervlakte <= 1000 m Groothandel in machines en apparaten: 1. machines voor de bouwnijverheid 2. overige Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.)
60
49
VERVOER OVER LAND
6021.1 6022
493
Bus-, tram- en metrostations en -remises Taxibedrijven en taxistandplaatsen
5151.3 5152.1
5152.2 /.3 5154
5153.4
46712
46713 46721
46722, 46723 4673
46735
4674
5155.1 5156 5157
46751 4676 4677
5157.2 /.3 5162
466
1 3.1 4.2 2 3.2 3.1 3.1 3.1 2 2 2 2 2 2 2 3.1 5.1 5.3 2 3.1 5.1 4.1 5.1 4.2 3.2 4.2 5.2 3.2 3.1 2 3.2 2
2 2
3.1 2 3.2 2 3.2 3.1 3.1 3.2 3.2 3.1 2
3.2 2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993 6023 6024 6024 603
SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
495
Touringcarbedrijven Goederenwegvervoersbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m Goederenwegvervoersbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. <= 1000 m Pomp- en compressorstations van pijpleidingen
61, 62
50, 51
VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT
61, 62
50, 51
Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)
63
52
DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER
6311.1
52241
791 5229
Laad-, los- en overslagbedrijven ten behoeve van zeeschepen: 1. containers 2. stukgoederen 3. ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. >= 2.000 m² 4. granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u 5. steenkool, opslagopp. >= 2.000 m² 6. olie, LPG, e.d. 7. tankercleaning Laad-, los- en overslagbedrijven ten behoeve van de binnenvaart: 1. containers 2. stukgoederen 3. ertsen, mineralen, en dergelijke, opslagoppervlakte < 2.000 m² 4. ertsen, mineralen, en dergelijke, opslagoppervlakte >= 2.000 m² 5. granen of meelsoorten v.c. < 500 t/u 6. granen of meelsoorten v.c. >= 500 t/u 7. steenkool, opslagoppervlakte < 2.000 m² 8. steenkool, opslagoppervlakte >= 2.000 m² 9. olie, LPG, en dergelijke 10. tankercleaning Distributiecentra, pak- en koelhuizen Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) 1. Autoparkeerterreinen, parkeergarages 2. Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) Overige dienstverlening ten behoeve van het vervoer (kantoren) Luchthavens Helicopterlandplaatsen Reisorganisaties Expediteurs, cargadoors (kantoren)
64
53
POST EN TELECOMMUNICATIE
641 642 642 642 642
531, 532 61
Post- en koeriersdiensten Telecommunicatiebedrijven Zendinstallaties: 1. LG en MG, zendervermogen < 100 kw (bij groter vermogen: onderzoek!) 2. FM en TV
71
77
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
711 712 713 714
7711 7712, 7739 773 772
Personenautoverhuurbedrijven Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's) Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
72
62
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
72 72
62 58, 63
Computerservice- en informatietechnologie-bureaus, en dergelijke Datacentra
74
63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82 812 74203 82991 82992
Overige zakelijke diensverlening: kantoren
6311.2
6312 6321 6321 6322, 6323 6323 6323 623 634
494
52242
52102, 52109 52109 5221 5222 5223
blz. 9
CAT 2 2
3.2 3.2 3.1 2
1
5.1 4.2 5.3 5.1 5.2 5.3 4.2 4.2 3.2 4.2 5.2 4.2 5.1 4.2 5.1 5.2 4.2 3.1 2 2 3.2 1 6 5.1 1 1
2 1 3.2 1
2 3.1 3.1 2
1 2
1
74 747 7481.3 7484.3 7484.4
Reinigingsbedrijven voor gebouwen Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor landbouw- en visserijproducten Veilingen voor huisraad, kunst, en dergelijke
3.1 2 4.1 1
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993
SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
90
37, 38, 39
MILIEUDIENSTVERLENING
9001
3700
RWZI's en gierverwerkingsinrichting, met afdekking voorbezinktanks: 1. < 100.000 i.e. 2. 100.000 - 300.000 i.e. 3. >= 300.000 i.e. Rioolgemalen Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven, en dergelijke Gemeentewerven (afval-inzameldepots) Vuiloverslagstations Afvalverwerkingsbedrijven: 1. mestverwerkingskorrelfabrieken 2. kabelbranderijen 3. verwerking radio-actief afval 4. pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) 5. oplosmiddelterugwinning 6. afvalverbrandingsinrichtingen thermisch vermogen > 75 MW 7. verwerking fotochemisch en galvano-afval Vuilstortplaatsen Composteerbedrijven: 1. niet belucht v.c. < 5.000 t/j 2. niet belucht v.c. 5.000 tot 20.000 t/j 3. belucht v.c. < 20.000 t/j 4. belucht v.c. > 20.000 t/j 5. GFT in gesloten gebouw
9002.1
381
9002.2
382
93
96
OVERIGE DIENSTVERLENING
9301.1
96011
9301.2 9301.3 9302 9304 9305
96013 96013 9602 9613, 9604 9609 9609
Wasserijen en strijkinrichtingen Tapijtreinigingsbedrijven Chemische wasserijen en ververijen Wasverzendinrichtingen Wasseretten, wassalons Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten Fitnesscentra, badhuizen en saunabaden Dierenasiels en -pensions Persoonlijke dienstverlening niet eerder genoemd, exclusief bordelen, prostituees en sexclubs
Afkortingen: cat. categorie o.c. opslagcapaciteit v.c. verwerkingscapaciteit p.c. productiecapaciteit p.o. productieoppervlak e.d. en dergelijke n.e.g. niet elders genoemd t ton kl klasse u uur d dag w week jr jaar = is gelijk aan < kleiner dan > groter dan
blz. 10
CAT
4.1 4.2 5.1 2 3.1 3.1 4.2 5.1 3.2 6 3.1 3.2 4.2 2 4.2 4.2 5.2 3.2 4.1 4.1
3.1 3.1 2 2 1 1 2 3.2 1
Bijlage 2
Lijst met aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteiten
LIJST MET AAN-HUIS-VERBONDEN BEDRIJFSACTIVITEITEN
Kledingmakerij (maat)kledingmakerij en kledingverstelbedrijf woningstoffeerderij
Kantoorfunctie ten behoeve van bedrijvigheid die elders wordt uitgeoefend, zoals: schoonmaakbedrijf, schoorsteenveegbedrijf, glazenwasserij, maar ook ten behoeve van bijvoorbeeld een groothandelsbedrijf
Reparatiebedrijfjes, waaronder: schoen-/lederwarenreparatiebedrijf uurwerkreparatiebedrijf goud- en zilverwerkreparatiebedrijf reparatie van kleine (elektrische) gebruiksgoederen reparatie van muziekinstrumenten In ieder geval zijn autoreparatiebedrijven uitgezonderd.
Advies- en ontwerpbureaus reclame ontwerp grafisch ontwerp architect
(Zakelijke) dienstverlening, waaronder: assurantie-/verzekeringsbemiddeling exploitatie en handel in onroerende zaken
Overige dienstverlening, waaronder: kappersbedrijf / hondentrimsalon schoonheidssalon pedicure
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
75
Onderwijs autorijschool onderwijs niet in te delen naar specificatie, mits zonder werkplaats of laboratorium
76
091.00.00.03.00.rgl - Bestemmingsplan Vrouwenparochie – 27 juni 2012
Legenda
Plangebied Plangebied
7 1
Bestemmingen Agrarisch - Cultuurgrond A-CG
Bedrijf B
Bedrijf - Nutsvoorziening B-NV
WA Groen G
Horeca H
Maatschappelijk M
Maatschappelijk - Windmolen M-WML
W-1 20
5 1
4 1
4
20
S
T
6 1
1 3 1 1
8 1
8 1
Sport - Manege S-MA
e Morn t Eerst
3
G
Sport
6 1
4 1
T
A-CG
2 1
T
2 1
T
Tuin
sportveld
S ijsbaan
0 1
3
Verkeer V
W-1
(vt)
kaatsveld
T 0 1
5
8
Verkeer - Verblijf
10 8
6
3
V-V
2
3
1
8 1
6 6 49 51 7 4 45 41 43
W-2 37
W-1
39
43
63
M
M T
T
T Mathi js Beckst raat
M Beckst raat
4 1
T
2
V
T
0 1
4
W-2 70
44
2 2 2
68
2 80 78
4
76
38
1
8
34
2
aat dtstr l d.Bi v. P. J.
T
5
T t dtstraa l vd Bi P. J.
B-NV
2 1
23
7 1
2
8 1
T
31
54
58
60
6
64
2
70 3
(sb-opl)
specifieke vorm van bedrijf - opslagpunt lpg
72
(vml)
verkooppunt motorbrandstoffen met lpg
66 68
4
(vt)
volkstuin
(vu)
vulpunt lpg
78
WA
46
44
W-1
M bouwvlak
W-2 W-1
V-V
M
W-1
30
[bg]
bijgebouwen
6 1
W-2
4
4
W-1
maatvoeringsvlak
W-1 A
maximale goothoogte (m)
E
maximum aantal wooneenheden
E
maximum aantal aaneen te bouwen wooneenheden
2
2
6 9 1
56
38 40 42 3 3
3
32
specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg
2
2
36
3
2
1 1
4 1
3
(sb-azl)
3
25
5 1
1
Ster Steert
T
9
2
detailhandel
37
35
0 1
2
7
3 1
T
V
T
62
2
20
(dh)
4
traat jkstras ng Di i Wal
2
18
(bw)
2 79
bedrijfswoning
61
51 4
2
T
3
21
29
T
22
T
30
7
4
5
32
3
4
traat jkstras ng Di i Wal
25
1 1
(bw)
2 36
0 1
12
16
21
9
7
2
60
62
33
77
4 4 1 73 67 69 7
65
(bw)
(bw)
B
V-V
66
74
29
W-1
8
14
42
2
4
39
W-1
B
B
3 3 59 55 57
B
W-1
64 66
4
(bw) 64
6.5
W-1
6
40
2
82
62
4
20
3
84
60
4
46
W-1
52
W-2
aat str zak I
4
W-1
4
kerk
W-1
B
T
W-1
3
B
T
23
W-2 3
6
5
2 1
8
28 4
36
48 4
50
49
WA
5
58
56
54
vrijwaringszone - molenbiotoop
T
1
2
3
6
6 1
24 26 20 22
32
38 2
ne ai Kl
8
4
4 1
8 1 12
30
34
6 42 44 4 3 9
53
43a
begraafplaats
V-V
T
veiligheidszone - lpg
W-1
5
straat js Beck Mathi
Aanduidingen 45
4
7
35
65
2
5
33
W-1 4
n ei Kerkpl
3
1
1 1
5 1
31
Leiding - Water L-W
67
4
9
3 1
23
21
27 6 29
W-1
W-1
2 61
3 55 57
W2
9 1
7
6 1 8
9 7 1 1 12
25
5 53
Wonen - 2
6
W-1
W-2 W-2
Wonen - 1
2
3
8a 8b 1 1
Attesweg
W-1
W-1
5
T 1
2
8
3
2
2 1
1
6
4 3
8 4
2
6 1
t epstraa i Ouwe Gr
5
0 1
W-1
5
4 1
7 1
W1
2
T
WA
4
T
W-1
2
7
A-CG
2
WA
Water
T
6
9
4
7
raat erst rung B s i r Neta
3
1 1
27
48
W-1 S V-V
A-CG
hartlijn leiding - water
A-CG W-1
Verklaring 26
23
4 1
Hamerenweg
27
gegevens GBKN
blad 1
Gemeente Het Bildt Bestemmingsplan Vrouwenparochie
Verbeelding
datum:
27.06.2012
schaal:
1 : 1000
BgelHajema Plek voor ideeºn
papierformaat: A0 status:
voorontwerp
projectnr.:
091.00.00.03.00
gezien:
...
BgelHajema Adviseurs bv, Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Balthasar Bekkerwei 76, 8914 BE Leeuwarden T NL.IMRO.0063.120520-VO01
E
[email protected] W
058 215 25 15
www.bugelhajema.nl
BNSP
Oud eR i j
Roodpad
Legenda
Plangebied Spoordyk
Plangebied
74
Bestemmingen Agrarisch - Cultuurgrond A-CG
Spoordyk
Bedrijf B
Bedrijf - Nutsvoorziening B-NV
Groen G
Horeca H
Maatschappelijk M
Maatschappelijk - Windmolen M-WML
Sport S
Sport - Manege S-MA
Tuin T
Verkeer V
Verkeer - Verblijf V-V
Water
Wonen - 1
Oude R i j
Ley est er Heg edy k
Roodpad
WA
01 1
W1
Wonen - 2 W2
Leiding - Water L-W
Aanduidingen veiligheidszone - lpg
W-1
W-1 4 1 4
W-1 B
(bw)
4
vrijwaringszone - molenbiotoop
8
(bw)
4
T
B
76
8 1
WA
2 1
(bw)
6 1
A-CG 20
2
99
95 91 93
W-1
B W-1
77 4
4 4 1 73 67 69 7
65
(bw)
2 2 79 81
8
89
05 1
09 07 1 1
3 1 1 1 1 1
9 1 1
V ro uw bu ur ts te rm ol en
23 21 1 1
S-MA
en Vrouwbuurtstermol
L-W
H
T
V-V
A-CG
bos
9
7 1
vulpunt lpg
bouwvlak
25b
[bg]
23b
Mi dd el we g
(vml)
bijgebouwen
maatvoeringsvlak
66 68
(vu)
4
A
maximale goothoogte (m)
E
maximum aantal wooneenheden
E
maximum aantal aaneen te bouwen wooneenheden
78
A-CG
(sb-opl)
A-CG
er est Ley
hartlijn leiding - water
k edy Heg
A-CG
Verklaring 26
gegevens GBKN
V 29 42
Sti enser Hegedyk
M
40
blad 2
Gemeente Het Bildt Bestemmingsplan Vrouwenparochie
rt tervaa dhoeks Zui
Verbeelding
datum:
27.06.2012
schaal:
1 : 1000
BgelHajema Plek voor ideeºn
papierformaat: A0 status:
voorontwerp
projectnr.:
091.00.00.03.00
gezien:
...
BgelHajema Adviseurs bv, Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Balthasar Bekkerwei 76, 8914 BE Leeuwarden T NL.IMRO.0063.120520-VO01
37
Sti enser He gedyk
W-1
Zu i dh oe ks te rv aa rt
64
2
(vu)
T
W-1
traat jkstras Di 4
volkstuin
27b
5
72
(vt)
1
B
88
verkooppunt motorbrandstoffen met lpg
L-W
3
6.5
specifieke vorm van bedrijf - opslagpunt lpg
2
W-1
86
(sb-opl)
M-WML
(vml)
V
70 3
specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg
manege
83V-V
(sb-azl)
(sb-azl)
molen
6.5
61
T
[bg]
6 bos
a97b97C 97 97 4
3
detailhandel
(dh)
9 22
2
5 1 1
(dh)
V-V
(bw)
W-1
bedrijfswoning
B-NV
4
W-2
(bw)
E
[email protected] W
058 215 25 15
www.bugelhajema.nl
BNSP
Colofon Opdrachtgever Gemeente het Bildt Contactpersoon De heer D. de Vries
Bestemmingsplan BügelHajema Adviseurs b.v.
Projectleiding BügelHajema Adviseurs b.v. De heer drs. J.A. van der Ploeg Projectnummer 091.00.00.03.00
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu BNSP Balthasar Bekkerwei 76 8914 BE Leeuwarden T 058 215 25 15 F 058 215 91 98 E
[email protected] W www.bugelhajema.nl Vestigingen te Assen, Leeuwarden en Amersfoort