Besparen in Ketens – Sierteeltsector Ketens in Kaart brengen
Samengesteld door: EVO Bedrijfsadvies april 2008– maart 2009
Voorwoord Het project Besparen in Ketens (BiK) is door EVO in 2005 opgezet in samenwerking met het ministerie van Verkeer & Waterstaat. Het hoofddoel van het BiK-project is verbetering van de concurrentiekracht van het Nederlands bedrijfsleven (met name MKB) en vergroting van duurzaamheid in logistieke ketens. Het ministerie van Verkeer & Waterstaat heeft het door het beschikbaar stellen van financiële middelen mogelijk gemaakt dat EVO in samenwerking met het bedrijfsleven zes logistieke ketenanalyses in het BiK-project ten uitvoer heeft gebracht. Het voorliggende rapport is een beschrijving van de gerealiseerde samenwerkingen. MKB is een belangrijke motor voor de Nederlandse economie en vervult een belangrijke rol in veel ketens. Sterke ketens worden niet alleen gevormd door grote bedrijven. Grote bedrijven hebben de kleinere nodig. De ketenaanpak biedt veel potentie om dit doel te realiseren. Bedrijven moeten daarbij (zeker het MKB) wel geholpen worden, want het ontbreekt ze vaak aan capaciteit en geld. Het vermijden van onnodige kosten en het benutten van kansen voorkomt, dat activiteiten naar het buitenland verdwijnen. Dit BiKproject is erop gericht om op een praktische wijze en samen met bedrijven uit een specifieke logistieke keten te komen tot identificatie van verbeteringsmogelijkheden in de keten en waar mogelijk daadwerkelijke realisatie van deze verbeteringsmogelijkheden. Dit dient dan te leiden tot de volgende subdoelen: Subdoelen (nodig om doelen te bereiken) •
•
Bewustwording van en inzicht in: 1. de gemeenschappelijke logistieke processen in de keten; 2. kosten en prestaties van die logistieke processen; 3. knelpunten en kansen om transport te besparen en logistieke efficiency te verhogen of logistieke kwaliteit te verhogen. Invoeren veranderingen in de praktijk: bedrijven nemen samen actie om logistieke veranderingen door te voeren.
Om de kwaliteit van de ketenprojecten te waarborgen is een begeleidingscommissie ingesteld. Deze begeleidingscommissie bestond uit de volgende personen: • • • • • •
De heer M. Ploos van Amstel De heer B. Schoonderwoerd De heer T. de Kok De heer W. Ploos van Amstel De heer C. Ruijgrok De heer M. Jurriaans
namens Centraal Boekhuis namens Technische Unie namens Technische Universiteit Eindhoven namens Koninklijke Militaire Academie Breda namens TNO, Mobiliteit en Logistiek namens Verkeer en Waterstaat, DGG
EVO dankt de leden van de begeleidingscommissie hartelijk voor hun inbreng gedurende het project.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
2
Leeswijzer In deze rapportage zijn de verschillende stappen, analyses en uitgevoerde verbeteringen verwoord, zoals deze zijn doorlopen in dit ketenproject. De volgende onderdelen komen aan bod: Onderdeel ‘Ketens in kaart brengen’: • introductie van de sector (hoofdstuk 1 en 2); • beschrijving, afbakening en knelpuntenanalyse van de keten (hoofdstuk 3). Onderdeel ‘Ketens verbeteren’: • beschrijving van de mogelijke verbeteringen ten aanzien van ketensamenwerking (hoofdstuk 4); • beschrijving van de uitgevoerde verbeteracties en resultaten (hoofdstuk 5); • conclusies (hoofdstuk 6).
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
3
1
Inleiding ............................................................................................................................................ 5 1.1 Project Besparen in Ketens (BiK) ............................................................................................. 5 1.2 De sierteeltsector ...................................................................................................................... 6 2 Inventarisatie .................................................................................................................................... 7 2.1 Algemeen .................................................................................................................................. 7 2.2 Bestaande initiatieven ............................................................................................................. 10 3 Beschrijving logistieke keten sierteeltsector .................................................................................. 12 3.1 Processen ............................................................................................................................... 12 Veredeling/vermeerdering .............................................................................................................. 12 Kweken........................................................................................................................................... 13 Veilen ............................................................................................................................................. 13 Handel/Export................................................................................................................................. 15 Afzetkanalen/Grootwinkelbedrijf..................................................................................................... 17 Transporteur/Logistiek dienstverlener............................................................................................ 17 3.2 Planning en besturing ............................................................................................................. 18 3.3 Informatie ................................................................................................................................ 18 3.4 Organisatie.............................................................................................................................. 19 3.5 Knelpunten .............................................................................................................................. 20 4 Verbeterpunten............................................................................................................................... 22 4.1 Gebruik Logistiek Centrum ..................................................................................................... 22 Kweker ........................................................................................................................................... 22 Veiling virtueel ................................................................................................................................ 23 Logistiek centrum ........................................................................................................................... 24 Handelaar ....................................................................................................................................... 24 4.2 Cross-docking exportstromen ................................................................................................. 25 4.3 Inzet van LZV’s ....................................................................................................................... 26 4.4 Gezamenlijk plannen en opstellen vraagvoorspelling............................................................. 26 4.5 Prioriteit van de benodigde/mogelijke wijzigingen .................................................................. 26 5 Resultaten verbeterprojecten ......................................................................................................... 28 5.1 Gebruik logistiek centrum ....................................................................................................... 28 5.2 Cross-docking exportstromen ................................................................................................. 28 Export naar Engeland door A. Heemskerk BV:.............................................................................. 29 Export naar ‘Duitsland’ door Top Transport BV: ............................................................................ 29 Export naar ‘Frankrijk’ door Top Transport BV: ............................................................................. 30 5.3 Inzet LZV’s .............................................................................................................................. 30 6 Conclusies en aanbevelingen ........................................................................................................ 32 Bijlage: Business Case – Logistiek Centrum........................................................................................ 35 1.1 Uitgangspunten, randvoorwaarden en doelstellingen............................................................. 35 1.2 Beschrijving van het logistiek centrum.................................................................................... 36 1.3 Business Case ........................................................................................................................ 37 Collectief aanvoertransport ............................................................................................................ 37 Automatisch hoogbouwmagazijn ................................................................................................... 38 AGV’s en E-trekkers....................................................................................................................... 39 Mechanische distributie voor verwerking ....................................................................................... 39 Een stapel- en sorteerautomaat..................................................................................................... 40 Collectief afvoertransport ............................................................................................................... 40 Cross-docking ................................................................................................................................ 41 Informatiesystemen en informatiesturing ....................................................................................... 42 1.4 Overzicht kosten en baten ...................................................................................................... 42 Investering...................................................................................................................................... 43 Logistieke kosten............................................................................................................................ 43 Overzicht van voordelen ................................................................................................................ 44
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
4
1 Inleiding 1.1 Project Besparen in Ketens (BiK) EVO en het ministerie van Verkeer & Waterstaat voeren samen het project Besparen in Ketens (BiK) uit. Binnen dit project worden in totaal zes ketens geselecteerd. De algemene doelstelling van het project BiK is het concreet toepassen van Supply Chain Management, zodat substantiële besparingen kunnen worden gerealiseerd. Elk BiK-project bestaat uit twee fasen:
ketens in kaart brengen: in deze fase wordt een zo volledig mogelijk beeld gecreëerd van de betreffende keten. Op de eerste plaats door middel van een deskstudie en vervolgens door een workshop met verschillende partijen uit deze keten. In deze inventarisatie komt tevens een aantal knelpunten en mogelijkheden voor verbeteringen naar voren; realiseren van verbeteringen: deze tweede fase bouwt voort op de resultaten van de eerste fase. Een aantal partijen uit de logistieke keten gaat aan de slag om de verbeteringen in de praktijk te brengen.
Het project BiK is dus gericht op een keten van bedrijven en niet op besparingen binnen één bedrijf. Een doelstelling van het project is bovendien de gerealiseerde verbeteringen verder op te schalen, zodat ook andere partijen hiervan gebruik kunnen maken (EVO Bedrijfsadvies, 2007). In samenwerking met Kenlog BV is EVO een project gestart in de sierteeltketen. In het project wordt onderzoek gedaan naar hoe een duurzame logistieke sierteeltketen in een breder, innovatiever en effectiever perspectief kan worden geplaatst. De uitgangssituatie in het project vertaalt zich in een aantal definities van centrale zaken in het kader van dit project. Daarbij gaat het om het volgende: 1. 2. 3. 4. 5.
de sierteeltketen beperkt zich tot bloemen, kamerplanten en tuinplanten; in het project worden de duurzaamheideffecten benadrukt; onder logistiek wordt zowel interne, als externe logistiek verstaan; in het kader van Supply Chain Management (SCM) wordt gekeken naar integratie van de logistieke (informatie)stromen; verduurzamen zonder gebruikmaking van duurzame energie en duurzame productiemiddelen mislukt per definitie.
De beschrijving van de huidige situatie is gebaseerd op een gesprekken met verschillende ketenpartijen:
Dekker Chrysanten, veredelaar/vermeerderaar A. Heemskerk, handelaar Top Transport, logistiek dienstverlener Gebr. Zandbergen, handelaar Scarabee Logistic Systems
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
5
1.2 De sierteeltsector De doelstelling van het project Besparen in Ketens is om inzicht te krijgen in het huidige logistieke proces van de sierteeltketen en de logistieke processen van de ketenschakels. Knelpunten en verbeterpunten vormen het uitgangspunt om een nieuw ketengeïntegreerd en duurzaam concept voor de sierteeltketen te ontwikkelen. Inzicht in de logistieke keten is onder andere verzameld door bestudering van bestaande / lopende projecten en interviews met een aantal bedrijven in de sector. In deze sector is een grote diversiteit aan partijen actief, waarvan de meerderheid actief is als kweker of als handelaar / exporteur. Daarnaast zijn er partijen actief op het gebied van vermeerderen en veredelen of specifieke dienstverlening. De sector kent bovendien een behoorlijk aantal gespecialiseerde vervoerders. De veiling neemt een centrale plaats in de sector in, omdat daar het aanbod van kwekers en de vraag van handelaren wordt samengebracht. Een grof onderscheid in de sierteeltsector kan gemaakt worden door bloemen en planten te onderscheiden. Kenmerkend voor de bloemenhandel is de sterke invloed van afzetpieken (bijvoorbeeld Valentijnsdag en moederdag) en de hoge omloopsnelheid door de beperkte houdbaarheid. Bij planten is er meer sprake van een constante stroom met minder tijdsdruk. De sierteeltsector levert een belangrijke bijdrage aan de Nederlandse export en heeft een aanzienlijk aandeel in het totaal volume dat met name over de weg wordt vervoerd.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
6
2 Inventarisatie 2.1 Algemeen De ketenstrategie wordt gekenmerkt door het bieden van een onderscheidend assortiment, productinnovatie (in de productie), korte doorlooptijden en diversiteit in het aanbod (bij handelaren/exporteurs). De functie van de veiling is het (fysiek) samenbrengen van vraag en aanbod. Logistieke efficiency is het voornaamste doel in de sierteeltketen. Na het oogsten van de bloemen en/of planten, ontstaat een ander logistiek doel, dat de boventoon voert, namelijk snelheid. Om de versheid te garanderen en om te voldoen aan de klantvraag gaat snelheid in levering boven alles. In deze beperkte sierteeltketen worden zeven ketenschakels onderscheiden, namelijk: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
vermeerderaar → veredeling, selectie en vermeerdering; kweker → oppotten, kweken, oogsten, verwerken en bewerken van bloemen en planten; veilingorganisatie → coöperatieve afzetorganisatie van bloemen en planten, die zich kenmerkt door logistieke dienstverlening; handelaren/exporteurs → winstgevende verhandeling van sierteeltproducten (voornamelijk internationaal); grootwinkelbedrijf → supermarkten, tuinbouwketens en andere (internationale) distributiecentra ten behoeve van nationale distributie; transporteur → logistieke dienstverlener ten behoeve van sierteelttransport van ketenschakel naar ketenschakel; consument → eindafnemer van bloemen en planten.
Tussen elke ketenschakel vindt transport plaats. Tussen veilingvestigingen in Nederland (Aalsmeer, Naaldwijk, Rijnsburg, Bleiswijk, Venlo en Eelde) vindt zogenaamd interveilingtransport plaats. Dat ontstaat, doordat handelaren bij verschillende vestigingen inkopen door middel van Kopen Op Afstand (KOA), of via het reguliere klokproces. De Nederlandse sierteelt is marktleider in de wereld. Het Nederlandse aandeel in de wereldexport van snijbloemen was in 2005 bijna 60%. Van tuin- en kamerplanten was dit ongeveer 40%. De sierteeltlogistiek wordt verricht in enorme hallen. De interne logistiek vindt plaats bij de kweker (op ongeveer 20% van de ruimte), bij de veiling (3,2 miljoen m2), bij de handelaar/exporteur, die gevestigd is op de veiling, en bij het grootwinkelbedrijf. In totaal komt dat neer op 7,7 miljoen m2 logistieke ruimte. De logistieke ruimte bij veilingen en handelaren/exporteurs is grofweg als volgt ingericht: 1. 2. 3. 4.
aan- en afvoerruimte voor sierteeltproducten, zogenaamde docks → 31%, 200 voetbalvelden; ruimte voor distributieactiviteiten → 33%, 210 voetbalvelden; verwerkingsruimte voor handelaren/exporteurs → 9%, 60 voetbalvelden; ruimte ten behoeve van opslag → 27%, 170 voetbalvelden.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
7
Per dag worden in de sierteeltketen gemiddeld bijna 48.000 partijdragers (100% beladinggraad1) doorgevoerd. Daaruit ontstaan in het logistieke proces van de sierteeltketen miljoenen handelingen per dag. In de piekperioden wordt dit aantal verdubbeld. De beladingsgraad bij aanvoer (vanaf de kweker) is gemiddeld 60% en bij afvoer (vanaf de handelaar/exporteur) is deze gemiddeld 90%. Overeenkomstige logistieke handelingen vinden in de gehele keten plaats. Met betrekking tot de interne logistiek betreffen het de volgende stappen: inslag, controle, opslag, distributie, verwerking en uitslag. De externe logistiek betreft het aan- en afvoertransport en het interveilingtransport. In figuur 2.1 zijn de logistieke stromen in de sierteeltketen weergegeven.
Figuur 2.1: Sierteeltketen
Daarna worden in de Nederlandse sierteeltketen van de kweker naar de handelaar vier logistieke stromen onderscheiden. Deze stromen zijn in bovenstaand schema aangegeven met de letters A, B, C en D: A.
B.
C.
D.
klokstroom → producten worden door de kweker bij de bloemenveiling afgeleverd, opgeslagen, gecontroleerd, verkocht op de klok (in de afmijnzaal), gedistribueerd en afgeleverd bij de handelaar; bemiddelingsbureau (BB) → handelaar (koper) geeft aan welke producten hij wanneer wil hebben en onder welke leveringsvoorwaarden; producten komen dan niet in het klokproces terecht, maar worden wel door de veiling gedistribueerd; Buiten Distributie veiling Om (BDO) → producten worden niet bij de veiling afgeleverd, opgeslagen en gedistribueerd, maar worden direct bij de box van de handelaar/exporteur afgeleverd. Het inkoopproces en de verrekening gebeurt via het bemiddelingsbureau; Buiten de Veiling Om (BVO) → producten worden direct in de box van de handelaar/exporteur afgeleverd en niet via de veiling verrekend.
De import- en exportstromen zijn in figuur 2.1 genummerd met 1, 2 en 3. Deze zien er als volgt uit:
1
De (gemiddelde) beladingsgraad van een partijdrager is zelden 100%, deze verandert gedurende het proces. Per ketenschakel verschilt de beladingsgraad. Op basis van de beladingsgraad wordt het aantal logistieke handelingen per proces berekend.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
8
1. 2.
3.
import → de totale importwaarde van sierteeltproducten schommelt rond de 16% (Boone, 2007); dat komt neer op een importwaarde van ongeveer 880 miljoen euro; export → de totale exportwaarde van bloemen en planten was in 2007 ongeveer 5,5 miljard euro, waarvan 3,2 miljard euro (58,9%) in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk of Frankrijk terecht komt. De totale exportwaarde binnen de EU bedraagt 4,8 miljard euro (HBAG, 2007); Nederlandse afzet → de binnenlandse sierteeltconsumptie bedroeg 625 miljoen euro in 2005 (Bloemenbureau Holland, 2007).
Zoals aangegeven, worden in de sierteeltketen vier stromen onderscheiden. Schematisch zien deze stromen er als volgt uit (B = percentage bloemenhandel, P = percentage plantenhandel, H = overeenkomstige logistieke handelingen2): Logistiek stroom Klokstroom
Bemiddelingsbureau
Buiten distributie om
Buiten veiling om
Betrokken ketenschakels veredelaar/vermeerderaar, kweker, veiling, groothandel, grootwinkelbedrijf/keten, consument veredelaar/vermeerderaar, kweker, BB distributie, groothandel, grootwinkelbedrijf/keten, consument veredelaar/vermeerderaar, kweker, BB3, groothandel, grootwinkelbedrijf/keten, consument veredelaar/vermeerderaar, kweker, groothandel, Grootwinkelbedrijf/keten, consument
B
P
H
70%
15%
32
8%
28%
27
12%
42%
20
10%
15%
≤20
Tabel 2.1: Schematische weergave logistieke sierteeltketen
Op basis van deze cijfers vinden gemiddeld 26,9 overeenkomstige logistieke handelingen in de sierteeltketen plaats.
Het aantal logistieke handelingen vanaf de kweker als gevolg van het gebruikmaken van logistieke schakels in de sierteeltketen, per bulk van producten van één kweker. Het betreft logistieke handelingen met betrekking tot inslag, opslag, verwerking, distributie, uitslag en transport. 3 Het bemiddelingsbureau verzorgt de bemiddeling en de financiële afhandeling, de producten worden direct van de kweker aan de handelaar/exporteur geleverd. 2
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
9
2.2 Bestaande initiatieven In de sierteeltsector zijn de laatste jaren al diverse initiatieven ondernomen. In deze paragraaf volgt een beknopt overzicht van deze initiatieven. Collectief Aan- en Afvoer Centrum (C.A.A.C.) C.A.A.C. is een netwerk voor sierteelttransport, dat zich met name richt op het transport van de kwekers naar de veilingen en tussen de veilingen onderling (interveilingtransport). Binnen dit netwerk zijn 25 vervoerders, 8 veilingen en 3.000 kwekers actief en worden totaal ruim 400 vrachtwagens ingezet. Het netwerk is met name gericht op het bereiken van meer efficiëntie door samenwerking, waardoor een hogere beladingsgraad gerealiseerd wordt. Daarnaast worden aanvullende diensten aangeboden als klokpresentatie, tracking & tracing en fustafhandeling. Plantencluster Platform Plantencluster TPW Venus is een samenwerkingsoverleg dat in september 2005 is gestart. Een samenwerking van bedrijven, die zich bezig houden met handel en verwerking van kamer- en tuinplanten. Een clustering van specifiek op de plantenafzet gerichte activiteiten. Grotendeels gevestigd (te vestigen) in het Trade Parc Westland Venus complex. Het TPW Venus complex beslaat totaal 120.000m2. Deelnemers van het Platform Plantencluster TPW Venus zijn:
Cameleon Groep E. den Dekker De Winter Logistics FloraHolland, vestiging Naaldwijk Javadoplant Lievaart Plantenexport Noviflora Vida Verde VGB (Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijproducten).
Intelligent Centre for Trade & Logistics (i-CTL) Het project i-CTL is gestart in mei 2007 en is gericht op het stimuleren en ontwikkelen van innovaties in de sierteelthandel. Na het bepalen van een landelijke visie voor de sierteeltsector is een visie voor de handelscentra ontwikkeld. Deze handelsclustervisie dient als opstap naar een uitgewerkt concept voor een toekomstig centrum voor handel en logistiek, waarbinnen diverse (handels)bedrijven door verdergaande samenwerking verbeteringen op het gebied van duurzaamheid en efficiëntie willen bereiken. Keten Informatie Systeem Sierteelt Transport (Kissit) Kissit is een informatiesysteem dat specifiek ontwikkeld is voor de sierteeltsector. Met Kissit kunnen verschillende ketenschakels (kwekers, vervoerders, veiling, handel en afnemers) informatie uitwisselen met betrekking tot op- en afhaaltijden van transport, het leveren of ophalen van fust, statusinformatie en ontvangstbevestigingen. Kissit werkt op basis van vrijwillige deelname, waarbij afhankelijk van de gebruikte functionaliteit een abonnement kan worden afgesloten.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
10
Gebruik cross-dock centrum Top Transport is onderdeel van de Leliveld Group, waarbinnen diverse handelaren actief zijn. Daarnaast rijdt Top Transport voor diverse andere opdrachtgevers (sierteelt en AGF). Voor de exportstromen richting Duitsland is een cross-dock centrum in Venlo in gebruik genomen. Vanuit de opdrachtgevers (met name rondom de veilingen in Aalsmeer, Rijnsburg en Naaldwijk) worden de volumes naar deze locatie vervoerd. Daar worden distributieritten samengesteld, zodat afleveradressen beter gecombineerd kunnen worden. Volle trailers worden eventueel omgekoppeld, waarbij ook een andere chauffeur wordt ingezet. Hiermee kan Top Transport ook beter voldoen aan de wetgeving rondom rij- en rusttijden.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
11
3 Beschrijving logistieke keten sierteeltsector 3.1 Processen Hieronder wordt het logistieke proces per ketenschakel beschreven.
Veredeling/vermeerdering Veredeling is het ontwikkelen van nieuwe sierteeltrassen. Een veredelingsprogramma kan wel 7 tot 15 jaar duren, maar kan door moderne technieken worden versneld. Om het ras beschikbaar te maken voor telers/kwekers, moet het ras worden vermeerderd. Bij sierteeltgewassen gebeurt dit voornamelijk via stek. Vanwege klimatologische omstandigheden en de hoge kostprijs van de Nederlandse arbeid vindt stekproductie in toenemende mate in Afrika en Midden-Amerika plaats. Bij Dekker Chrysanten4 worden onbewortelde stekken, na vermeerdering in het buitenland, voor een periode van twaalf dagen in kassen geplaatst, waar de stekken wortels krijgen. Vervolgens worden de stekken gepot en geleverd aan klanten in binnen- en buitenland. De logistieke stromen van de veredelaar/vermeerderaar (uit onderzoek bij Dekker Chrysanten) zien er als volgt uit:
Figuur 3.1: Logistiek proces Dekker Chrysanten
De logistieke stromen zijn genummerd met de getallen 1 tot en met 5 en worden als volgt omschreven: 1. 2. 3.
4
na veredeling worden zaden overgevlogen naar het buitenland, waar vermeerdering plaatsvindt; na vermeerdering worden de stekken in speciale (Dekker) strips verpakt en overgevlogen naar Nederland; verpakkingsmateriaal en speciale strips worden per schip geretourneerd naar de productielocatie in het buitenland;
Veredelaar/vermeerderaar waar door EVO en Kenlog een bezoek aan is gebracht.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
12
4. 5.
na beworteling worden de stekjes naar buitenlandse telers/kwekers overgevlogen (naar circa 15 landen); de binnenlandse afnemers (telers/kwekers) worden via eigen transport (4 tot 5 dagen per week) over de weg beleverd.
* Toelichting op A: de stekken worden in Nederland uitgepakt, gestoken en in kassen geplaatst. Dit gebeurt volledig geautomatiseerd. Het is ook mogelijk dat onbewortelde stekken direct worden doorgevlogen naar buitenlandse klanten.
Kweken Proces van de kweker (in een plaatje). De kernactiviteiten van de kweker zijn oppotten, kweken en oogsten. De logistieke activiteiten van de kweker bestaat uit: 1. 2. 3. 4. 5.
verwerking → hoezen, mixen, stickers; opslag → geconditioneerde opslag van bloemen of planten, voordat deze worden afgevoerd; afvoercontrole → controle van de kwaliteit en kwantiteit; uitslag → gereedmaken voor afvoertransport; Afvoertransport5 → transport van kweker naar veiling of handelaar/exporteur.
De kweker verricht 5 logistieke handelingen per partijdrager. Met een gemiddelde beladingsgraad van 60% betekent dit, dat bij alle sierteeltkwekers (bloemen en planten) in totaal gemiddeld ruim 435.000 logistieke handelingen plaatsvinden. De kwekers gebruikten gemiddeld 20% van de logistieke ruimte voor de logistieke handelingen.
Veilen De bloemenveiling is het verkoopinstrument dat vraag en aanbod bij elkaar brengt. De bloemenveiling brengt handelaren en kwekers bij elkaar en neemt daarin een centrale positie in de sierteeltsector in. De Nederlandse bloemenveilingen worden gekenmerkt door de sterke logistieke dienstverlening. Dagelijks worden bloemen en planten door kwekers uit binnen- en buitenland aangevoerd in respectievelijk stapelwagens (STW’s) en Deense containers (DC’s). In de enorme ruimtes van de veiling worden deze partijen gekeurd, via de klok of via het bemiddelingsbureau verkocht en gedistribueerd. De ontwikkeling van Kopen Op Afstand6 (KOA) neemt toe, waardoor het interveilingtransport7 eveneens toeneemt. De veiling levert een substantiële bijdrage aan de sierteeltafzet door een optimale goederenstroom tussen productie en handel te realiseren.
Bij deze logistieke stap vindt overlap plaats met andere ketenschakels die deze stap eveneens (zouden kunnen) uitvoeren. Dit wordt later verrekend. 6 Het kopen van sierteeltproducten via het klokproces dat op internet waarneembaar is. 7 Transport tussen de bloemenveilingen in Nederland. Dit transport ontstaat doordat handelaren die bij de ene veiling gevestigd zijn, bij de andere veiling inkopen. 5
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
13
Figuur 3.2: Logistiek proces veiling
De logistieke stromen 1 tot en met 7 worden als volgt omschreven: 1. 2. 3.
4.
5. 6.
7.
aanvoer van kwekers uit binnenland en buitenland bij de veiling, de producten worden gereedgemaakt en gekeurd voorafgaand aan het klokproces; de producten worden bij het fysieke klokproces geveild; logistieke stroom buiten de distributie van de veiling om, de sierteeltproducten worden rechtstreeks van de kweker bij de handelaar afgeleverd; de veiling (het bemiddelingsbureau) draagt zorg voor de financiële afhandeling (BDO); de sierteeltproducten worden via het bemiddelingsbureau ingekocht, daarna komen ze in het distributieproces van de veiling terecht en worden gedistribueerd naar de handelaar; de producten worden op afstand (via het klokproces op internet) ingekocht en vervolgens gedistribueerd, waardoor interveilingtransport ontstaat; de veilingproducten worden afgevoerd naar handelaren op het veilingterrein, waar ingekocht is, naar andere veilingvestigingen, naar handelaren elders in Nederland, of naar handelaren in het buitenland; de producten worden zonder tussenkomst van de veiling verhandeld (BVO)*.
* Toelichting op punt 7: wanneer een kweker is aangesloten bij de veilingcoöperatie dan is BVO handel verboden.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
14
De bloemenveiling is een groot logistiek apparaat. In welke mate de logistieke stappen worden verricht, is afhankelijk van de hoeveelheid handel dat via het veilingapparaat verloopt: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
inslag → producten die via de klok worden verkocht of via het bemiddelingsbureau gedistribueerd (gemiddeld 65%); opslag → voordat de producten in de verkoop gaan, of worden gedistribueerd, worden deze tot die tijd geconditioneerd opgeslagen; controle → kwaliteitscontrole door een keurmeester; distributie → distributie na verkoop, het combineren en verdelen van partijen van de kweker naar partijen voor de handelaar/exporteur (2,5 handelingen per partijdrager); uitslag → partijen, die via het KOA worden verkocht op andere veilingen (30% van de sierteelt-producten), worden via KOA verkocht (Joling, 2007); afvoertransport → interveilingtransport (30%).
De veiling verricht gemiddeld 4,3 logistieke handelingen per partijdrager; per dag totaal gemiddeld 345.000 logistieke handelingen. Het betreft handelingen, die in de aard overeenkomen met andere ketenschakels. De distributie door de veiling vindt plaats met behulp van E-Trekkers8 en met kettingbanen. Vanaf de klok worden de STW’s of DC’s via een kettingbaan naar de distributiehal geleid. Daarna worden deze gedistribueerd en gereedgemaakt in de juiste samenstelling voor de handelaar/exporteur. Vervolgens worden deze groepen van producten naar de handelaar, met E-Trekkers, intern getransporteerd.
Handel/Export De handelaar of exporteur is de schakel tussen de kweker of veiling en de afnemer van de sierteeltproducten. De handelaar koopt de producten via de klok, of direct (BB, BDO, BVO) in en verkoopt deze vervolgens na verwerking of bewerking. In veel gevallen is de afnemer van de handelaar een grootwinkelbedrijf, een supermarkt, of een andere keten dat bloemen- en plantenhandel verzorgt. Heemskerk Flowers te Rijnsburg levert rechtstreeks aan bloemisten. Daarmee neemt Heemskerk grootschalig de functie van lijnrijder op zich. Rechtstreekse levering aan bloemisten wordt gekenmerkt door zeer fijnmazige distributie. Schematisch ziet het logistiek proces van Heemskerk er als volgt uit:
8
Transportmiddel dat in de sierteeltketen STW’s en DC’s doorvoert, aangedreven door een elektromotor.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
15
Figuur 3.3: Logistiek proces Heemskerk Flowers
De logistieke stromen bij Heemskerk Flowers: 1.
2. 3. 4.
aanvoer per vrachtauto van Naaldwijk en Aalsmeer naar veilingterrein Rijnsburg, de vestigingsplaats van Heemskerk Flowers, centrale verwerking, bewerking en distributie; interne aanvoer van ingekochte producten op veilingterrein Rijnsburg; afvoer rechtstreeks naar bloemisten, per vrachtwagen, in Frankrijk, Italië, Zwitserland en Rusland; afvoer naar bloemisten in Engeland, via de logistieke hub van Heemskerk in Engeland, medewerkers worden ingevlogen.
De handelaar/exporteur verricht over het algemeen de meeste logistieke handelingen, afhankelijk van de manier waarop de sierteeltproducten worden aangeleverd (via de veiling of direct). Dit ziet er als volgt uit: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
aanvoertransport9 → de handelaar/exporteur haalt de producten bij de kweker; inslag → aflevering van partijdragers door de veiling (aantal partijdragers is door distributie toegenomen met factor 1,5) en directe aanlevering van de kweker; opslag → voorafgaand aan distributie worden de partijen opgeslagen; controle → controle op kwaliteit en kwantiteit; distributie → fijnmazige distributie naar de afnemers; uitslag → gereedmaken van producten voor afvoertransport; afvoertransport → transport van exporteur naar het GWB of naar de bloemisten.
Het aantal logistieke handelingen, dat de handelaar/exporteur verricht, is 8,3 handelingen per partijdrager. In totaal verrichten de handelaren 725.000 (overeenkomstige) logistieke handelingen per dag. De handelaar/exporteur distribueert de partijdragers handmatig.
9
Bij deze logistieke stap vindt overlap plaats met andere ketenschakels die deze stap eveneens (zouden kunnen) uitvoeren. Dit wordt later verrekend.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
16
Afzetkanalen/Grootwinkelbedrijf Tabel 2.2 geeft een overzicht van de grootte van de afzetkanalen in de sierteeltketen. Uit deze tabel blijkt dat ruim 72,4% van de afzetkanalen bij het grootwinkelbedrijf terechtkomt (HBAG kengetallen, 2007).
Afzetkanalen (Cijfers 2007) Supermarkt/warenhuis Tuincentrumketen Zelfstandig tuincentrum Bloemenwinkelketen Zelfstandige bloemenwinkel Importerende groothandel Cash & Carry Handelskweker Directe veilingverkoop Overige kanalen Totalen (op basis van afgeronde percentages)
Verenigd Frankrijk Totaal Koninkrijk 28,6% 17,1% 12,9% 58,6% Bloemen Planten Bloemen Planten Bloemen Planten Gemiddeld 25,0% 25,0% 36,0% 22,0% 22,0% 19,0% 24,8% 1,0% 21,0% 3,0% 19,0% 2,0% 19,0% 10,8% 1,0% 5,0% 0,0% 12,0% 1,0% 6,0% 4,2% 5,0% 4,0% 1,0% 1,0% 10,0% 3,0% 4,0%
Totale afzet naar afzetkanaal >3
Duitsland
14,6% 6,3% 2,4% 2,3%
16,0%
6,0%
14,0%
5,0%
18,0%
10,0%
11,5%
6,7%
25,0%
18,0%
32,0%
24,0%
36,0%
30,0%
27,5%
16,1%
18,0% 1,0% 7,0% 1,0%
3,0% 2,0% 15,0% 0,0%
13,0% 0,0% 0,0% 1,0%
7,0% 5,0% 3,0% 2,0%
7,0% 1,0% 1,0% 1,0%
5,0% 5,0% 1,0% 1,0%
8,8% 2,3% 4,5% 1,0%
5,2% 1,4% 2,6% 0,6%
100,0%
99,0%
100,0%
100,0%
99,0%
99,0%
99,5%
58,3%
Tabel 3.1: Grootste afzetkanalen 2007
Het logistieke proces van het grootwinkelbedrijf is vergelijkbaar met het logistieke proces van de handelaar of exporteur. Het grootwinkelbedrijf vervult de logistieke functie van distributie, maar ook verwerking en bewerking (andere hoezen, stickers of verpakkingen). Door efficiëntere aanlevering van producten vanuit de handelaren/exporteurs, wordt het aantal logistieke handelingen gereduceerd naar 320.000 logistieke handelingen per dag. Wanneer wordt uitgegaan van een doorvoer van gemiddeld 39.000 partijdragers per dag10, komt dit neer op 4,2 (overeenkomstige) logistieke handelingen per dag bij het GWB.
Transporteur/Logistiek dienstverlener De logistieke dienstverlener verzorgt het transport voor de ketenschakels. Onderscheid wordt gemaakt in aanvoer- en afvoertransport. Onder aanvoertransport wordt over het algemeen het transport van de kweker naar de veiling en van de kweker naar de handelaar/exporteur verstaan. Het afvoertransport betreft het transport van de handelaar/exporteur naar de afnemer (bloemist of GWB) en wordt over het algemeen door de handelaar/exporteur zelf uitgevoerd. De Winter Transport is een logistiek dienstverlener, die aanvoertransport verricht en andere logistieke diensten levert, zoals geconditioneerde opslag, interne distributie en productcontrole. Het bedrijf is de grootste collectief vervoerder van sierteeltproducten in Nederland.
10
Het aantal partijdragers dat wordt afgevoerd (met een gemiddelde beladingsgraad van 90%) is 53.300. Ongeveer 72,4% van de handel loopt via het grootwinkelbedrijf: 72,4% * 53.300 partijdragers ≈ 39.000 partijdragers.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
17
Gebr. Zandbergen is handelaar en lijnrijderorganisatie in de sierteeltketen. Gebr. Zandbergen koopt sierteeltproducten op de klok en verkoopt deze vervolgens actief aan handelaren/exporteurs in Nederland. Deze handelaren zijn voornamelijk gevestigd op de bloemenveilingen in Nederland. Hierdoor ontstaat zogenaamd interveilingtransport. Het interne logistieke proces bij Gebr. Zandbergen heeft een doorlooptijd van 2/3 dagen. Dit proces betreft geconditioneerde opslag van sierteeltproducten, die wachten op verkoop.
3.2 Planning en besturing De sierteeltketen kenmerkt zich door de sterke aanbodsturing. Het proces begint bij de vraag van het GWB of van de retailers, of bij het aanbod van de groothandel naar deze partijen. Grofweg ziet dit er als volgt uit:
Figuur 3.4: PlanningPlanning- en besturingproces sierteeltketen
Door de sterke aanbodgerichtheid ligt het Klanten Order Ontkoppel Punt (KOOP) aan het einde van de keten. Door aanbodgerichtheid kunnen twee problemen optreden: een aanbodtekort of een aanbodoverschot. Een aanbodtekort betekent nee verkoop, een aanbodoverschot betekent derving. De sierteeltketen wordt voornamelijk door de kwekers gestuurd. Klimatologische omstandigheden, feestdagen (zoals Moederdag) etc. hebben sterke invloed op het aanbod. De handelaar, GWB en consument hebben keuze uit hetgeen wordt aangeboden. De kweker stemt met de vermeerderaar af welke hoeveelheden aan producten hij aangeleverd wil krijgen. Vervolgens roept hij deze in deelleveringen af.
3.3 Informatie De sierteeltketen wordt gekenmerkt door een reactieve informatiesturing. Onderlinge communicatie gebeurt op dit moment voornamelijk per telefoon, per fax of via internet (Wel, 2007). Bij verkoop via de klok is er geen contact tussen de koper en de verkoper; de veiling treedt hierin op als tussenpersoon voor de (financiële) afhandeling. Over het algemeen is men niet bereid inzicht te geven in de logistieke informatiestromen. Elk bedrijf in de keten heeft een eigen niet-transparant informatiesysteem, waardoor communicatie tussen de systemen onmogelijk is. De kweker maakt bijvoorbeeld gebruik van een EAB (elektronische aanvoerbrief), maar deze worden door de andere ketenschakels niet gebruikt.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
18
3.4 Organisatie De organisatie in de sierteeltketen is gecoördineerd rond het klokproces. Aan- en afvoer van producten op de veiling vindt plaats in grote pieken, respectievelijk in de ochtend rond 6 uur, rond het middaguur en in de middag rond 17 uur. Gevolg hiervan is: filevorming op het terrein van en binnen de veiling (’s ochtends en rond de lunch), tijdverlies van werknemers, handelaren, chauffeurs, etc. en vertrekkende vrachtauto’s, die in de landelijke files terechtkomen (zie figuur 2.6).
Figuur 3.5: Pieken in de sierteeltketen
Na de veiling in de ochtend staan de rest van de dag de enorme veilinghallen grotendeels leeg. Deze ruimten worden dan toch gewoon verwarmd, gekoeld, geventileerd e.d., afhankelijk van het type veiling en type gewas. Het betreft voor heel Nederland een equivalent oppervlak van 640 voetbalvelden. Tussen aanvoer, veiling en afvoer moet de groothandel diezelfde productenstroom handelen via complexe (en snelle) logistieke processen om deze stromen efficiënt af te handelen. Diverse schakels voeren grotendeels dezelfde processtappen, te weten: transport, distributie, splitsen, mixen en mengen, ver- en ompakken, kopen en verkopen, opslag en conditionering, etc. De hiermee gepaard gaande kosten zijn hoog en deels overbodig. De huidige organisatie van bedrijven in de sierteeltketen wordt gekenmerkt door individualiteit en een interngerichte bedrijfsvoering, waardoor onderlinge afstemming tussen de ketenschakels ontbreekt.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
19
3.5 Knelpunten In de gesprekken tijdens de bedrijfsbezoeken hebben de ketenschakels de knelpunten, die zij ervaren, aangegeven. De knelpunten in de sierteeltketen kunnen als volgt schematisch worden weergegeven:
Figuur 3.6: Knelpunten in de keten
Overeenkomstige knelpunten worden aangegeven op het gebied van planning en logistiek, logistieke efficiency door toenemende fijnmazigheid in de distributie en de toenemende transportkosten. Tevens geven de handelaren aan, dat de leveronbetrouwbaarheid van de veiling een groot knelpunt vormt in het logistieke proces en veel geld kost. Uit de analyse van de ketenpartijen in de sierteeltsector blijkt dat veel overeenkomstige logistieke handelingen bestaan. Naast de overeenkomstige logistieke handelingen, aan de hand van de analyse van de huidige situatie, valt het volgende over de sierteeltketen in het kader van de logistiek te concluderen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
voor de oogst van de sierteeltproducten is efficiëntie de logistieke doelstelling, na de oogstsnelheid. Snelheid in levering gaat ten koste van de logistieke efficiëntie; door de toename van KOA ontstaat meer interveilingtransport; de beladingsgraad van zowel de partijdrager, als de vrachtwagen is tot aan het afvoertransport laag; in de logistiek van de sierteeltketen vindt inefficiënt ruimtegebruik plaats; het aantal logistieke handelingen wordt kleiner, wanneer meer directe sierteelthandel plaatsvindt (BDO en BVO stromen); de sierteeltketen is gecoördineerd rondom één klokproces in de vroege ochtend, wat tot gevolg heeft dat er een piek ontstaat ten tijde van de spitsuren; door interne focus hebben ketenschakels eigen informatiesystemen, die niet transparant zijn en niet met elkaar communiceren, waardoor de informatie-uitwisseling beperkt is.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
20
Per ketenschakel wordt op logistiek gebied eveneens een conclusie getrokken: 1.
2.
3.
4. 5.
bij de veredelaar/vermeerderaar ontstaat veel logistiek als gevolg van de buitenlandse productiegebieden. De interne logistiek van de vermeerderaar vertoont weinig tot geen overeenkomsten met de interne logistiek van de overige ketenschakels; de logistiek bij de kweker komt voort uit de noodzaak tot afvoeren en het doen van verwerkingsactiviteiten. Vanaf de kweker heeft de partijdrager een lage beladingsgraad; de veiling brengt vraag en aanbod bij elkaar en veilt vervolgens. Hieruit ontstaat distributielogistiek. De activiteiten van de veiling hebben alleen betrekking op de logistiek; de handelaar verwerkt en distribueert naar de afnemer; een groot deel van de Nederlandse export (72,4%) verloopt via het GWB, waarvan bijna 60% naar Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk wordt geëxporteerd.
Over het algemeen kan gesteld worden, dat de sierteeltketen door de kwekers wordt gestuurd. De kweker bestelt bij de vermeerderaar (vraag) en vervolgens biedt de kweker de producten aan (aanbod). Hierdoor ontstaat een sterke aanbodgerichtheid in de sierteeltketen. Uit de analyse van de knelpunten, die deelnemende bedrijven hebben aangegeven, valt op dat knelpunten voornamelijk liggen in: de onderlinge afstemming tussen de ketenschakels, de toenemende druk op het transport als gevolg van files en de toenemende (brandstof)kosten. Met betrekking tot de informatiestromen geven de ketenpartijen aan, dat ze niet altijd belang hebben bij transparantie. Bij transparantie in de informatiestromen denken de ketenpartijen het concurrentievoordeel te verliezen.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
21
4 Verbeterpunten In dit hoofdstuk worden mogelijke verbetermaatregelen benoemd en uitgewerkt, die een oplossing bieden voor de in hoofdstuk 3 geconstateerde knelpunten.
4.1 Gebruik Logistiek Centrum Deze verbetermaatregel beoogt het complete logistieke proces tussen kweker en handelaar te optimaliseren door het samenvoegen van activiteiten (niet alleen transport, maar ook diverse interne handelingen als controles, inslag, opslag, uitslag en expeditie) en het waar mogelijk elimineren van processtappen. De kern van dit concept is tweeledig: 1. 2.
scheiding fysieke goederenstroom van informatiestroom: goederen leggen fysiek niet dezelfde ‘route’ af door de keten als de informatie; het onderbrengen van fysieke activiteiten van verschillende partijen onder één dak.
Met name de rol van de veiling verandert hiermee naar een meer coördinerende functie op het gebied van informatie-uitwisseling. De fysieke afhandeling wordt daarmee neergelegd bij een logistiek centrum, waar de activiteiten van meerdere ketenpartijen kunnen worden ondergebracht. Onderstaande figuur geeft een overzicht van de hier geschetste situatie. Daarna wordt er per ketenschakel een nadere toelichting gegeven.
Figuur 4.1: Gebruik Logistiek Centrum
Kweker Processen Om de aanvoerkosten te beperken is het wenselijk, dat kwekers zo dicht mogelijk geconcentreerd liggen ten opzichte van de volgende schakel: het logistiek centrum (LC). Kwekers richten zich vooral op hun kerncompetentie: het kweken van sierteeltproducten. De kweker kent twee hoofdstromen: directe leveringen aan de handel én producten, die via de veiling verkocht worden. Producten, die via de veiling worden verkocht, worden gestandaardiseerd verpakt zonder extra bewerkingen. De ladingdragers worden gelabeld met een barcode / RFID-label, waarna de producten gereed zijn voor transport naar het logistiek centrum. De kweker meldt het transport aan bij een onafhankelijke vervoerder. Ook voor directe leveringen kan gebruik worden gemaakt van het LC, waarbij opdrachten voor alle logistieke handelingen (inslag, uitslag, bewerkingen) op dezelfde wijze worden doorgegeven.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
22
Besturing De kweker opereert met name op basis van ervaring en marktverwachtingen, waarop hij zijn aanbod baseert. Er is sprake van een aanbodgestuurde geautomatiseerde product- en informatiestroom. Informatiesysteem De kweker biedt informatie omtrent zijn producten aan op een gestandaardiseerde, digitale wijze. Deze informatie wordt voor verschillende doeleinden gebruikt:
transport: informatie ten behoeve van het transport wordt aangeleverd bij de onafhankelijke transportorganisatie (aantal ladingdragers, herkomst, bestemming, etc.); veilproces: informatie ten behoeve van het veilproces wordt aangeleverd bij de veiling (productinformatie inclusief foto, hoeveelheid, etc.).
Organisatie Kwekers onderscheiden zich in assortiment en beschikbaarheid, maar werken steeds meer samen op het gebied van logistiek. Er wordt door deze kwekersverenigingen of clusters zoveel mogelijk gebruik gemaakt van collectief aanvoertransport om de beladingsgraad in het transport te verhogen.
Veiling virtueel Processen De veiling ontvangt (digitaal) de informatie over het aanbod. Gedurende de gehele dag wordt er regelmatig geveild, waarbij kopers en producten niet fysiek aanwezig zijn. Het resultaat van de veiling is, naast de financiële transactie, een transportopdracht naar de koper. Deze opdracht wordt direct aan het logistiek centrum gestuurd. De data bepaald de logistieke flow. Besturing In het veilproces worden vraag en aanbod samengebracht. Informatiesysteem De veiling ontvangt informatie van de kwekers en kopers over de producten, die aangeboden of gevraagd worden. Kopers en kwekers nemen online deel aan het veil- verkoopproces. Als dit proces is afgerond, wordt een transportopdracht gegenereerd vanuit het logistiek centrum naar de koper en/of de kweker. Organisatie De virtuele veiling beperkt zich tot het organiseren van de (online) veiling en verzamelt de daarvoor benodigde informatie.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
23
Logistiek centrum Processen De transportopdrachten (aanvoer) worden door de onafhankelijke vervoerder verzameld en ingepland. Bij ontvangst in het logistiek centrum vindt een controleslag plaats en worden de producten vervolgens opgeslagen11. Als na het veilproces de koper bekend is, worden de producten per koper verzameld. Daarna kan het product verzonden worden naar:
een centrale locatie binnen het LC voor het uitvoeren van bewerkingen als verpakken, stickeren, etc. (Value Added Logistics, VAL); direct naar de koper.
Besturing De activiteiten in het LC worden gestuurd door het veilproces, dat opdrachten aanlevert voor de uitslag, eventuele verwerking en (intern) transport naar de koper. Informatiesysteem Het WMS van het LC ontvangt en verwerkt de opdrachten vanuit het veilproces. Het WMS geeft bovendien de statusinformatie van een opdracht door aan de koper. Organisatie Het LC opereert als onafhankelijk logistiek dienstverlener die diverse logistieke taken kan uitvoeren, o.a.:
Collectief aanvoer transport Inslag en opslag Uitslag
VAL-activiteiten (verpakken, stickeren, etc.) Afvoertransport Emballageafhandeling
De afrekening voor deze activiteiten vindt plaats op basis van een transparante kostencalculatie, waarbinnen onderscheid kan worden gemaakt naar verschillende serviceniveaus (bijvoorbeeld binnen 12 uur of binnen 24 uur).
Handelaar Processen De inkopers kopen producten op de online veiling en geven naast de koopopdracht ook aan wanneer men het product geleverd wil hebben en welke bewerkingen eventueel moeten worden uitgevoerd. Ook wordt aangegeven waar het product moet worden afgeleverd. Besturing De handel koopt met name op basis van bestellingen van afnemers (GWB) en/of de eigen marktverwachtingen. Informatiesysteem Via het WMS van het LC ontvangt de handel statusinformatie met betrekking tot de gekochte producten. Deze informatie kan bovendien zichtbaar worden gemaakt voor de afnemer: het GWB.
11
Ten behoeve van een efficiënte opslag kan worden gekozen voor een (semi-)geautomatiseerd hoogbouwmagazijn. Ladingdragers worden daar met behulp van een Warehouse Management Systeem (WMS) in- en uitgeslagen. De basis voor een dergelijk systeem wordt gelegd door gestandaardiseerde ladingdragers en gestandaardiseerde identificatiemogelijkheden (bijv. barcode)
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
24
Organisatie Handelsbedrijven richten zich meer op hun kernactiviteiten (inkoop/verkoop) en besteden een gedeelte van de logistieke activiteiten (zoals distributie) uit aan een onafhankelijke dienstverlener (het LC), waardoor schaal- en synergievoordelen ontstaan.
4.2 Cross-docking exportstromen Deze verbetermaatregel heeft betrekking op de exportstromen van handelaren naar het GWB. Hier zijn veel transportkilometers mee gemoeid. Deze verbetermaatregel richt zich op het gebruik van een cross-dock centrum, waardoor een aantal efficiëntieverbeteringen mogelijk wordt gemaakt:
hogere beladingsgraad in het pendeltransport (van de handelaar naar het cross-dock centrum) door een sterkere concentratie van volume; hogere beladingsgraad in het distributietransport (van het cross-dock centrum naar het GWB), doordat er meer mogelijkheden tot bundeling ontstaan (samenvoegen volumes voor dezelfde adressen); voorkomen van problemen met rij- en rusttijden bij verre bestemmingen.
Het gebruik van een cross-dock centrum biedt dus mogelijkheden om ‘dikkere stromen’ te creëren richting belangrijke afzetgebieden als: Engeland, Frankrijk en Duitsland. Bijkomende voordelen zijn de toegenomen mogelijkheden voor de inzet van LZV’s (zie paragraaf 3.3) en de inzet van bijvoorbeeld Duitse chauffeurs, waar met name de Nederlandse arbeidsmarkt erg krap is. Een interessante gedachte waarvan verdere uitwerking in het project i-CTL kan plaatsvinden Het cross-docking principe wordt weergegeven door onderstaande figuur:
X-dock
Figuur 4.2: CrossCross-docking
Een cross-docking centrum kan worden beheerd door zowel een logistiek dienstverlener, als door een handelaar zelf. Bij een logistiek dienstverlener ontstaan mogelijkheden om volumes van verschillende opdrachtgevers te combineren. Mogelijke nadelen van een cross-docking centrum zijn de extra handlingkosten en een langere doorlooptijd.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
25
4.3 Inzet van LZV’s Binnen Nederland is het onder voorwaarden toegestaan LZV’s (ook wel Ecocombi genoemd) te gebruiken. Hierdoor kunnen voertuigen worden ingezet met een totale maximale lengte van 25,25 meter en een maximaal totaalgewicht van 60 ton. Voor veel transportstromen biedt deze mogelijkheid volop besparingskansen, zo ook voor de sierteeltsector. Aangezien de inzet van LZV’s vooralsnog beperkt is tot Nederland (in Duitsland zijn verschillende deelstaten bezig met proeven), beperkt de mogelijke inzet zich tot de volgende stromen:
transport van veredelaar naar de kwekers: dit is een regelmatige stroom van relatief grote volumes. De afstanden lijken echter niet altijd lang genoeg om LZV’s in te kunnen zetten. Er zijn echter ook een aantal stromen van het westen van het land naar kwekers in de omgeving van Venlo, waar LZV’s wel zinvol zouden kunnen zijn; interveilingtransport: omdat handelaren vaak op verschillende veilingen inkopen, zijn er veel transport-bewegingen tussen de verschillende veilingterreinen van met name Aalsmeer, Rijnsburg en Naaldwijk. Omdat snelheid en betrouwbaarheid hierbij vaak essentieel is, wordt er nog beperkt samengewerkt. Er kan echter veel winst worden behaald door volumes meer te bundelen en daarbij LZV’s in te zetten, zodat een zo efficiënt mogelijke goederenstroom wordt gerealiseerd; transport naar een cross-dock centrum: bij gebruik van een cross-dock centrum (zie 3.2) kan een LZV worden ingezet om het pendeltransport tussen handelaren en dit centrum zo efficiënt mogelijk te laten verlopen.
De inzet van LZV’s is met name gericht op het efficiënt uitvoeren van transportbewegingen. Het biedt echter ook mogelijkheden om meer goederenstromen te bundelen (uitvoering door een logistiek dienst-verlener). Daarnaast dienen zowel de verladende, als de ontvangende partij te zijn ingericht op het laden of lossen van grotere volumes in één keer.
4.4 Gezamenlijk plannen en opstellen vraagvoorspelling Het delen van (markt)informatie wordt in de sierteeltsector in het algemeen als onwenselijk gezien, omdat het de concurrentiepositie zou aantasten. Dit geldt met name voor de handelaren, die de marktinformatie en de daaruit afgeleide samenstelling van het assortiment als belangrijk onderdeel van het onderscheidend vermogen zien. Toch zal het delen van informatie omtrent planning en afzetverwachting bijdragen aan het verbeteren van het logistieke proces voor verschillende ketenschakels. Deze verbetermaatregel lijkt met name haalbaar in het begin van de keten (veredelaar en kweker).
4.5 Prioriteit van de benodigde/mogelijke wijzigingen Deze paragraaf zal prioriteiten identificeren/weergeven, die nodig zijn voor de veranderingen. Gekozen kan worden tussen mogelijke wijzigingen, die essentieel zijn, wenselijk zijn of die een optie zijn. Deze wijzigingen krijgen dan een prioriteit toegewezen.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
26
Figuur 4.3: Verbeterpunten in de keten
Over het algemeen geven de ketenschakels al aan, dat verbetermogelijkheden liggen in informatisering en samenwerking. De verandering van de rolverdeling in de sector is dan wel noodzakelijk. Zo geven zowel Gebr. Zandbergen, als Heemskerk Flowers aan, dat veilingtijden en de leveringen door de veiling moeten veranderen. Gebr. Zandbergen ziet de oplossing in de spreiding van de veilmomenten;eemskerk in het samenvoegen van de veilinggebouwen in één distributiecentrum. Heemkerk Flowers tracht de logistieke problematiek te omzeilen door meer verkoop te verrichten via internet, waardoor voorspellen en plannen gemakkelijker wordt. Heemskerk wil producten ’s nachts gaan afleveren om de bereikbaarheid van grote steden te garanderen. Gebr. Zandbergen ondervindt problemen met betrekking tot de beladingsgraad van de vrachtauto’s. Zij ziet de oplossing in een onafhankelijk vervoerder, die interveilingtransport verzorgt, daarvoor garanties af kan geven en gestructureerde leverpatronen kan bieden. Eigen belang mag hier absoluut geen rol spelen. Deze verbetermaatregelen vormen uitgangspunten voor de vervolgtrajecten, die met verschillende deelnemers aan het BiK-project worden ingezet.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
27
5 Resultaten verbeterprojecten 5.1 Gebruik logistiek centrum Het gebruik van een logistiek centrum heeft een enorme impact op de deelnemende bedrijven. Er moet niet alleen geïnvesteerd worden in een nieuwe locatie, ook de organisatie en de kern van de logistieke processen moeten worden aangepast. Voor dit verbeterproject moet daarom de nodige doorlooptijd worden voorzien. Als vertrekpunt voor dit project is een meer gedetailleerde business case opgesteld (zie hoofdstuk 4). Deze business case is gebaseerd op een volume van 10 à 20 middelgrote bedrijven, die daarvoor in de huidige situatie 120.000 m2 aan logistieke ruimte gebruiken. Deze ruimte is afgeleid uit eerdere projecten zoals het Plantencluster, waaruit dit als een haalbare schaalgrootte naar voren is gekomen. De opgestelde business case brengt een aanzienlijk besparingspotentieel naar voren van ruim 140 miljoen euro per jaar (13,5%). Deze besparing komt met name tot stand door effectiever ruimtegebruik en het elimineren en mechaniseren van handelingen. Beide aspecten worden mogelijk door binnen verschillende ketenschakels zowel horizontaal (concurrenten) samen te werken, als vertikaal de logistieke activiteiten te integreren door logistieke processtappen te clusteren. De volgende stap in het verbeterproject is het presenteren van deze business case aan een groep geïnteresseerde bedrijven. Deze groep zal primair bestaan uit geïnteresseerde bedrijven, aangevuld met de in het project Besparen in Ketens betrokken bedrijven en deelnemers aan eerdere projecten op dit gebied. De doelstelling van de bijeenkomst is het bediscussiëren van de business case om deze verder te kunnen verfijnen en waar nodig bij te stellen. Een uitgebreide uitwerking (Business case) van het gebruik van een logistiek centrum is opgenomen als bijlage.
5.2 Cross-docking exportstromen Om het effect van de verbetermaatregel ‘cross-docking exportstromen’ in kaart te brengen is een rekenmodel opgesteld, met daarin een aantal componenten: -
Transport: voor een standaard geconditioneerde vrachtauto-aanhanger-combinatie zijn de kosten per kilometer bepaald; daarnaast is de laadcapaciteit bepaald uitgedrukt in verschillende ladingdragers (Deense karren, stapelwagens, pallets).
-
Volumes: verhouding tussen direct en indirect (via cross dock centrum) getransporteerd volume; totaal volume in aantal ladingdragers per jaar.
-
Beladingsgraad: gemiddelde beladingsgraad van een directe distributierit; gemiddelde beladingsgraad van een indirecte distributierit; gemiddelde beladingsgraad van een pendelrit.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
28
-
-
Type voertuig: binnen het model wordt primair gerekend met vrachtauto-aanhanger-combinaties; de mogelijkheid van de inzet van LZV’s is extra toegevoegd gezien verbetermaatregel 4.3.7. Overslag: voor de kosten van een cross-dock centrum wordt een tarief per ladingdrager gehanteerd.
Van drie stromen is het effect van het gebruik van cross-dock centrum in kaart gebracht: Export naar Engeland door A. Heemskerk BV: Men opereert in Engeland als lijnrijder. Dat betekent, dat er sterk aanbodgericht wordt verkocht ‘vanuit de vrachtwagen’. Om alle producten bereikbaar te houden is de beladingsgraad van de distributierit vrij laag.
volume: 17.000 stapelwagens per jaar (aanname EVO); kosten per kilometer: € 1,52 (aanname EVO); beladingsgraad distributierit (direct en indirect): 40%; beladingsgraad pendelrit: 95%; gemiddelde ritafstand directe distributierit: 1.500 km; gemiddelde ritafstand indirecte distributierit: 500 km; gemiddelde ritafstand pendelrit: 1.000 km; handlingkosten per eenheid: € 5,-.
In onderstaande tabel worden de uitkomsten van twee verschillende scenario’s naast elkaar gezet. Scenario
Kosten Pendelritten
0 1
Huidige situatie X-docking
€ € 801.316
Index Distributiedirect € 2.854.688
€
Distributieindirect
Totaal
€ € 951.563
€ 2.854.688 € 1.837.878
100,0 64,4
Emissie CO2 (ton) 1.648 1.012
NOx (kg) 18.375 11.283
PM10 (kg) 431 265
Tabel 5.1 Kostenbesparing Engeland
Uit de tabel blijkt, dat er voor deze stroom een aanzienlijke kostenbesparing is te realiseren door het gebruik van een cross-dock centrum. De besparing bedraagt circa 1 miljoen euro per jaar (ruim 35% van de directe transportkosten). Daarnaast worden ook aanzienlijke besparingen gerealiseerd op het gebied van emissies. Export naar ‘Duitsland’ door Top Transport BV: volume: 100.000 pallets per jaar (aanname EVO); kosten per kilometer: € 1,52 (aanname EVO); beladingsgraad distributierit (direct en indirect): 85%; beladingsgraad pendelrit: 95%; gemiddelde ritafstand directe distributierit: 1.500 km; gemiddelde ritafstand indirecte distributierit: 1.000 km; gemiddelde ritafstand pendelrit: 400 km; handlingkosten per eenheid: € 5,-. Top Transport vervoert producten voor onder andere Top Flora en Sierex naar met name grote retailers.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
29
In onderstaande tabel worden de uitkomsten van twee verschillende scenario’s naast elkaar gezet. Scenario
0 1
Huidige situatie X-docking
Kosten
Index
Pendelritten
Distributiedirect
Distributieindirect
Totaal
€
€ 8.955.882
€
€ 8.955.882
€ 2.136.842
€
€ 5.979.588
€ 8.607.430
Emissie CO2 (ton)
NOx (kg)
PM10 (kg)
100,0
5.171
57.647
1.363
96,1
4.681
52.186
1.225
Tabel 5.2 Kostenbesparing Duitsland
Uit de tabel blijkt dat er voor deze stroom een aanzienlijke kostenbesparing is te realiseren door het gebruik van een cross-dock centrum. De besparing bedraagt circa 350.000 euro per jaar (bijna 4% van de directe transportkosten). Daarnaast worden ook aanzienlijk besparingen gerealiseerd op het gebied van emissies. Export naar ‘Frankrijk’ door Top Transport BV: volume: 45.000 pallets per jaar (aanname EVO); kosten per kilometer: € 1,52 (aanname EVO); beladingsgraad distributierit (direct en indirect): 85%; beladingsgraad pendelrit: 95%; gemiddelde ritafstand directe distributierit: 1.500 km; gemiddelde ritafstand indirecte distributierit: 1.000 km; gemiddelde ritafstand pendelrit: 1.000 km; handlingkosten per eenheid: € 5,-. Top Transport vervoert producten voor onder andere Top Flora en Sierex naar met name grote retailers. In onderstaande tabel worden de uitkomsten van twee verschillende scenario’s naast elkaar gezet. Scenario
0 1
Huidige situatie X-docking
Kosten
Index
Pendelritten
Distributiedirect
Distributieindirect
Totaal
€
€ 4.030.147
€
€ 4.030.147
€ 2.403.947
€
€ 2.686.765
€ 5.315.712
Emissie CO2 (ton)
NOx (kg)
PM10 (kg)
100,0
2.327
25.941
1.363
131,9
2.939
32.768
1.225
Tabel 5.3 Kostenbesparing Frankrijk
5.3 Inzet LZV’s In paragraaf 4.3 zijn drie mogelijke trajecten aangegeven, die geschikt lijken voor de inzet van LZV’s. In deze paragraaf worden deze trajecten nader uitgewerkt en doorgerekend op potentiële besparing. De kosten van een combinatie bestaan uit de kosten van een bakwagen en de kosten van een aanhanger. Voor een LZV worden in plaats van de kosten van een aanhanger de kosten van een LZV-oplegger berekend. De kosten van de verschillende voertuigen zijn berekend volgens onderstaand model.
Bakwagen Aanhanger LZV-oplegger
Vaste kosten Per dag € 74 € 35 € 41
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
Variabele kosten per km € 0,30 € 0,03 € 0,04
Loonkosten per uur € 23 € 23 € 25
Km per dag 400 400 400
Totaal kosten per km 50 € 0,95 50 € 0,58 50 € 0,64 Tabel 5.4 Kostenbesparing LZV Km per uur
30
1.
Transport van veredelaar naar de kwekers Om het effect van de inzet van LZV’s op deze stroom in kaart te brengen zijn transportgegevens van Dekker Chrysanten gebruikt. Dekker levert kwekers in de omgeving van Venlo vanuit haar locatie in Hensbroek (Noord-Holland).
2. Interveiling transport Hier zijn geen gegevens van bekend. De verwachting is dat hier door het aanbod van dikke stromen wel degelijk valt te besparen. 3. Transport naar een cross-dock centrum Het rekenmodel, dat is gebruikt voor het in kaart brengen van de effecten van crossdocking, kan ook worden gebruikt voor het berekenen van het effect van de inzet van LZV’s. Het model is daarom uitgebreid met de kosten (per kilometer) van een LZV en het laadvermogen uitgedrukt in Deense karren, stapelwagens of pallets. Aangezien LZV’s alleen in Nederland worden toegestaan, is deze optie alleen doorgerekend voor de transportstroom van Top Transport richting Duitsland via het cross-dock centrum in Venlo. Scenario
0 1 2
Huidige situatie X-docking X-docking+ LZV
Kosten
Index
Emissie CO2 (ton)
NOx (kg)
PM10 (kg)
Pendelritten
Distributiedirect
Distributieindirect
Totaal
€
€ 8.955.882
€
€ 8.955.882
100,0
5.171
57.647
1.353
€ 2.136.842
€
€ 5.970.588
€ 8.607.430
96,1
4.681
52.186
1.225
€ 1.671.053
€
€ 5.970.588
€ 8.141.641
90,7
4.371
48.747
1.144
Tabel 5.5 Kostenbesparing door pendelritten
Uit bovenstaande tabel blijkt een besparingspotentieel van ruim 450.000 euro per jaar door de inzet van LZV’s voor de pendelritten richting Venlo.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
31
6 Conclusies en aanbevelingen De sierteeltketen is een voor Nederland zeer belangrijke keten met een belangrijk aandeel in de totale export. Het is bovendien een zeer dynamische keten met veel partijen en een groot aantal transportbewegingen. De activiteiten concentreren zich met name rondom de veilingen in: Naaldwijk, Aalsmeer, Rijnsburg, Venlo en Eelde, waar de producten traditioneel worden aangeleverd door kwekers en via veiling worden verkocht aan handelaren. Binnen de sector is een aantal belangrijke trends waar te nemen:
schaalvergroting: zowel bij kwekers als bij handelaren vindt schaalvergroting plaats door fusies en overnames. Hierdoor ontstaan steeds grotere, professionelere spelers; door een betere beschikbaarheid van informatie en meer transparantie wordt de traditionele handelswijze via de veiling steeds meer vervangen door directe leveringen. De rol van de veiling staat daarmee onder druk.
In het algemeen neemt de druk op de sierteeltketen als geheel toe. De (keten)kosten staan onder druk, waarmee de noodzaak tot innovatie en samenwerking ook is toegenomen. Het uitwisselen van informatie (onder andere tracking & tracing) is daarbij een belangrijk issue. Ontwikkelingen als kopen-op-afstand (KOA) en beeldveilen doen de behoefte aan informatie alleen maar verder toenemen en zorgen bovendien voor extra druk op de logistieke uitvoering. Deze ontwikkeling heeft zich vertaald naar diverse initiatieven als het platform Plantencluster en het project C.A.A.C.. Het project Besparen in Ketens heeft veel inzicht verschaft in de processen in deze sector en de wijze, waarop deze georganiseerd is. De belangrijkste knelpunten zijn het grote aantal transportbewegingen (met een veelal lage beladingsgraad) en beperkte onderlinge afstemming (tracking & tracing, afzetverwachtingen). De rol van de veiling verandert, doordat volumes in toenemende mate direct van de kweker aan de handel worden geleverd. Voor veel handelaren zijn de traditionele veiltijden (vroeg) in de ochtend een belemmering vanwege de daardoor versterkte congestie in de ochtendspits. In het project BiK is een aantal verbetermaatregelen gedefinieerd en verder uitgewerkt. De grootste besparing is te realiseren door een vergaande vorm van samenwerking binnen een ‘logistiek centrum’. Logistiek centrum De activiteiten van verschillende ketenschakels worden in dit concept samengevoegd, waardoor synergie- en schaalvoordelen ontstaan. Het concept grijpt in op de uitvoering van de primaire processen in de sierteeltketen. Door automatisering en mechanisering zijn naar verwachting aanzienlijke voordelen te realiseren. Een uitgewerkte business-case heeft aangetoond, dat er een flinke besparing mogelijk op milieugebied: maar liefst 65% CO2 reductie is hierdoor in potentie mogelijk. Het potentieel in kostenreductie is eveneens groot: 140 miljoen euro per jaar (13,5%), waarbij bovendien aanzienlijk minder ruimte nodig is: de oppervlakte van 120.000 m2, waarop de activiteiten in deze case momenteel nog worden uitgevoerd, kan worden gereduceerd tot circa 43.000 m2 onder andere door de toepassing van: hoogbouw; distributie, opslag, magazijn (producten + logistieke middelen). Een belangrijk onderdeel van het gebruik van een logistiek centrum is ook het meer combineren van zowel aan- als afvoertransport, waardoor een hogere beladingsgraad kan worden gerealiseerd. De inzet van gespecialiseerd beroepsgoederenvervoer is daarbij een voorwaarde.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
32
Cross-docking exportstromen en inzet LZV’s Voor diverse exportstromen is het gebruik van cross-docking een interessante optie gebleken. In het kader van het project BiK is onderzoek gedaan naar de volumes richting Engeland, Duitsland en Frankrijk. Een grote bloemenhandelaar bespaart circa 1 miljoen euro per jaar (circa 35% van de transportkosten) door gebruik te maken van dit concept. Het negatieve effect van lage beladingsgraad op de lijnrijdersritten wordt daarmee geminimaliseerd. Een grote beroepsvervoerder in de sierteeltsector bespaart circa 800.000 euro per jaar door gebruik van een cross-dock centrum in de omgeving van Venlo voor de volumes richting Duitsland. Voor het pendeltransport tussen de veilingen en dit cross-dock centrum worden in deze situatie Lange en Zware Voertuigen (LZV’s) ingezet. Doelstelling van de verbetermaatregelen Binnen het project BiK zijn zowel maatregelen naar voren gekomen, die op relatief korte termijn te realiseren zijn, als maatregelen die door de aanzienlijke impact ook een lange doorlooptijd kennen. Het concept met gebruik van een logistiek centrum heeft een aanzienlijke impact op zowel de grondvorm, de besturing, de informatievoorziening en de organisatie van de keten. Om dit concept te kunnen realiseren is daarom gestart met het opstellen van een business case, waarin potentiële besparingen in kaart zijn gebracht. Vanuit deze business case wordt verder gewerkt met geïnteresseerde bedrijven. Maatregelen met een relatief korte doorlooptijd zijn de inzet van LZV’s en het gebruik van cross-dock centra. Voor verschillende exportstromen zijn hiermee flinke besparingen te realiseren, die naast een kosteneffect ook een nadrukkelijk (positief) effect hebben op de milieubelasting. Opschalen van maatregelen De genoemde maatregelen zijn toepasbaar op de hele sierteeltsector. De belangrijkste belemmering is dat veel partijen een sterk intern gericht focus kennen en in beperkte mate bereid zijn informatie in de keten te delen. Het realiseren van concurrentievoordeel is daarbij een veelgehoord argument. Om de concurrentiepositie van de sector in de toekomst te waarborgen is meer samenwerking wel degelijk gewenst. Het gebruik van een logistiek centrum draagt in sterke mate bij aan deze samenwerking. Het toepassen van cross-docking is voor veel exporterende partijen mogelijk. Zeker voor lijnrijders biedt dit veel besparingsmogelijkheden, gezien de lage beladingsgraad. Binnen Nederland biedt de inzet van LZV’s mogelijkheden voor exporteurs, maar bijvoorbeeld ook voor het transport van grote volumes tussen veredelaars en kwekers en het interveiling transport. Voorwaarden ketenlogistiek In het algemeen kan worden geconcludeerd dat, om ketenlogistiek succesvol toe te passen, er aan een aantal voorwaarden voldaan moet worden:
een langdurige relatie met ketenpartners, waarbij vooral wederzijds vertrouwen belangrijk is. Samenwerking in de keten moet daarbij veel breder worden gezien dan alleen als iets tussen inkoop en verkoop. Wederzijds vertrouwen komt met name naar voren in de bereidheid tot het delen van informatie (voorraadgegevens, vraagvoorspelling);
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
33
het inzichtelijk kunnen maken van kosten en prestatie-indicatoren is van groot belang om ketenprojecten van de grond te krijgen. Hiermee kunnen ook (potentiële) besparingen en de verdeling daarvan over de verschillende schakels inzichtelijk worden gemaakt; bereidheid tot het delen van informatie. Het besef dat het delen van informatie uiteindelijk tot een betere concurrentiepositie leidt dan het zelfstandig oplossen van problemen, is een belangrijke voorwaarde voor het succesvol toepassen van ketenlogistiek.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
34
Bijlage: Business Case – Logistiek Centrum De business case is een beschrijving van een kleinschalige uitwerking van het concept, zoals beschreven in hoofdstuk 4. In deze uitwerking wordt voldaan aan een aantal uitgangspunten, randvoorwaarden en doelstellingen.
1.1
Uitgangspunten, randvoorwaarden en doelstellingen
Uitgangspunt in de Business Case is om de logistieke organisatie van de (verticale) keten in één gebouw te plaatsen. De logistiek – gericht op de afzet van planten - van elke ketenschakel wordt centraal uitgevoerd. De ketenschakels kunnen zich richten op de kerncompetentie. De uitwerking van dit logistiek centrum wordt gedaan aan de hand van een gebouw van 120.000 m2. De uitwerking heeft betrekking op de integratie van logistieke systemen, informatiestromen, logistieke stromen en de integratie van de infrastructuur. De nadruk ligt op duurzame logistiek door samenwerking – clustering van logistieke stappen – en is logistiek systeemgericht. Doelstelling is om aan te tonen dat duurzame logistiek (ook op kleinere schaal) werkt. In de business case wordt uitgewerkt hoe en hoeveel de productiviteit per m2 kan toenemen en hoe de milieubelasting per m2 kan dalen. Inzichtelijk wordt, wat dit betekent op economisch gebied en wat het betekent voor het milieu.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
35
1.2
Beschrijving van het logistiek centrum
Schematisch ziet het concept van het logistiek centrum er als volgt uit:
Figuur1 Figuur1: ‘Logistiek centrum’ entrum’
De procedure van het logistiek centrum
1.
2.
2a.
3.
Logistieke stromen Aanvoer → partijen worden onbewerkt bij de kweker afgevoerd door een onafhankelijke transporteur Inslag → producten worden per fust ingeslagen en gaan direct het hoogbouwmagazijn in Inslag → producten worden per DC ingeslagen en gaan direct het hoogbouwmagazijn in
Veiling → producten worden virtueel geveild
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
A.
Informatiestromen Kweker voorziet product van informatie met barcode of RFID (kwaliteit, kweker, productinformatie e.d., eventueel koper)
B.
Producten worden bij inslag gescand, de informatie wordt afgelezen en opgeslagen
C.
Producten worden bij inslag gescand, de informatie wordt afgelezen en opgeslagen
D/K
Kwekers (K) en verkopers (D) kunnen producten aanbieden, klanten kunnen vragen om producten of producten inkopen en verkopen. Facturatie en transport opdrachten verlopen via het systeem
36
Distributie → digitale distributie in een WMSsysteem Uitslag → het product wordt geautomatiseerd uitgeslagen en mechanisch naar de centrale verwerking gedistribueerd Uitslag → geautomatiseerde uitslag ten behoeve van afvoer
4. 5. 5a.
Verwerking → productverwerking en bewerking vindt centraal plaats
6.
Inslag → verwerkte en bewerkte producten worden in het centrale WMS opgeslagen Afvoer → een onafhankelijk logistiek dienstverlener (transporteur) verzorgt de afvoer
7. 8.
E. F. G. H. I. J.
Verkoopinformatie wordt digitaal aan het product toegevoegd Verwerkingsactiviteiten worden, indien nodig, (digitaal) aan de verkoopinformatie toegevoegd Aan de hand van afnemergegevens wordt het uitslagmoment bepaald ‘Product gereed voor afvoer’ wordt na verwerking digitaal aan product toegevoegd Producten worden bij inslag gescand, de informatie wordt afgelezen en opgeslagen Gezamenlijk, onafhankelijk transport met CPFR naar cross-dock, aan de hand van afnemers informatie Tabel. Tabel.1 el.1: Procedure logistiek centrum
Het gebruik van een logistiek centrum wordt gekenmerkt door centralisatie en informatiesturing. De plantenkweker levert direct aan het logistiek centrum, waar centraal wordt opgeslagen (in het WMS-systeem), waar wordt gedistribueerd (door mechanische rolbanden en AGV’s), waar centraal wordt verwerkt en centraal wordt afgevoerd. Deze processen worden door informatie gestuurd. Uitgangspunt van het logistiek centrum is om de milieudruk verder te verlagen, mits efficiencyvoordelen worden behaald. Het concept resulteert in minder CO2 uitstoot door efficiëntere logistiek en minder ruimtegebruik. De logistieke kosten nemen sterk af.
1.3
Business Case
Het logistiek centrum ‘120.000 m2 Planten afzet’ bestaat uit: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
collectief aanvoertransport; een centraal, automatisch hoogbouwmagazijn; geautomatiseerd intern transport, AGV’s en E-trekkers; gemechaniseerde interne distributie voor verwerking; een automatische stapel- en sorteermachine; collectief afvoertransport; gebruik cross-docking in afvoertransport; centrale informatiesystemen en –sturing.
Collectief aanvoertransport Om het effect van collectief aanvoertransport in kaart te brengen is een rekenmodel opgesteld. Met daarin een aantal componenten: -
Transport: voor een standaard geconditioneerde trekker-oplegger-combinatie zijn de kosten per kilometer bepaald: € 1,30 per kilometer; daarnaast is de max. laadcapaciteit bepaald, uitgedrukt in verschillende Deense karren: 17.
-
Volumes: totaal volume in aantal ladingdragers per dag: 80.000.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
37
-
Beladingsgraad: gemiddelde beladingsgraad van het aanvoertransport huidige situatie is hier gesteld op 50% Een inschatting van de gemiddelde beladingsgraad van het aanvoertransport in de nieuwe (fictieve) situatie: 60%, 70% en 80%
-
Gemiddelde ritafstand: 50 kilometer.
In onderstaande tabel worden de uitkomsten van de verschillende scenario’s naast elkaar gezet. Scenario
Kosten
Beladingsgraad
PendelRitten
Distributiedirect
Distributie indirect
Totaal
€ € € €
€ € € €
€ € € €
€ € € €
0 1 2 3
Huidig 50% 60% 70% 80%
Index
433.333 361.111 309.524 270.833
433.333 361.111 309.524 270.833
Emissie CO2 (ton)
NOx (kg)
PM1 0
(kg) 100,0 293 3.267 77 95,8 244 2.722 64 81,5 209 2.333 56 62,5 183 2.042 48 Tabel 2 Collectief aanvoer transport
Uit de tabel blijkt, dat er voor deze stroom een aanzienlijke kostenbesparing is te realiseren door het toepassen van collectief aanvoertransport, waarmee de beladingsgraad naar verwachting zal stijgen. De verwachte besparing varieert tussen circa 70.000 euro per dag (ruim 4% van de kosten van aanvoertransport) en circa 160.000 euro per dag (37,5%). Daarnaast worden ook vergelijkbare besparingen gerealiseerd op het gebied van emissies.
Automatisch hoogbouwmagazijn Het centrale opslagsysteem (WMS) heeft als doel de kosten te verlagen. Door de toepassing van dit systeem wordt de kwaliteit van de producten beter, doordat de sierteeltproducten zich in een daarvoor afgestemde geconditioneerde ruimte bevinden. Door informatiesturing zal het gehele logistiek proces beter kunnen worden beheerst. Het hoogbouwmagazijn wordt bestuurd door een WMS-systeem en vervult de volgende functies:
inslag, locatie-indeling; beheer van productgegevens; distributie van de producten, naar aanleiding van verkoopgegevens; Figuur 2: Automatisch hoogbouwmagazijn uitslag van de producten, sturing op basis van een centraal planningsysteem voor afvoer
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
38
Het hoogbouwmagazijn bevindt zich centraal in het pand, bij de centrale aan- en afvoerdocks. Voor het ontwerp van hoogbouwmagazijn is met het volgende rekening gehouden:
een verwerkingscapaciteit, gebaseerd op een gebruik van 24 uur per dag (piekperiode circa 5 uur); een opslagcapaciteit, inclusief de opslag voor lege partijdragers en fusten van 2,5 maal de daghandel in de piekperiode in 2012; het aantal partijdragers dat in het hoogbouwmagazijn wordt verwerkt, is gebaseerd op de omzet van een gebouw van 120.000 m2 . Dit betekent een effectieve handelsruimte van 60.000m2 met een jaarlijkse afvoer van 750.000 Deense containers een omzet van ca. 384 miljoen Euro.
Concreet houdt dit het volgende in:
het magazijn heeft een doorvoercapaciteit van 2.950 Deense Containers (DC’s) per uur (of 59.000 fusten), waarvoor 15 kranen benodigd zijn; het magazijn heeft een opslagcapaciteit van 36.875 DC’s (of 737.500 fusten); het magazijn heeft in totaal een lengte van 120 meter, een breedte van 66 meter en een hoogte van 20 meter, een oppervlakte van ca. 8.000 m2.
Ten behoeve van de centrale in- en uitslag vindt centrale docking plaats. Op basis van de doorvoergegevens is voor centrale docking ca. 7.500 m2 gereserveerd. AGV’s en E-trekkers In het logistiek centrum is onderscheid gemaakt tussen groothandel (per Deense Container) en kleinhandel (per fust). De verdeling tussen groothandel en kleinhandel is momenteel 50/50%. De verwachting is dat het aandeel kleinhandel zal toenemen, naar 75% in 2012. De groothandel wordt getransporteerd aan de hand van AGV’s en E-trekkers; kleinhandel wordt door het mechanische distributiesysteem (rolband) getransporteerd. Gebaseerd op een aandeel groothandel van 50% en de capaciteit van AGV’s en E-trekkers, is het volgende benodigd:
13 E-trekkers, voor de huidige daghandel van een gebouw van 120.000 m2; 5 AGV’s, voor de huidige daghandel van een gebouw van 120.000 m2.
Transport middels AGV’s en E-trekkers is voornamelijk ten behoeve van de afvoer van het centrale magazijn richting de transporteur. Mechanisch transport met een rolband is ten behoeve van verwerkingsactiviteiten. Mechanische distributie voor verwerking De producten worden uit het hoogbouwmagazijn gehaald en naar een centrale verwerkingsplaats gedistribueerd aan de hand van een mechanische rolband. Na verwerking worden de producten via de mechanische rolband naar het magazijn getransporteerd en ingeslagen, gereed voor afvoer. Aangenomen is, dat in de piekperioden, in plaats van 5 uur, 24 uur met een piek van 10 uur gewerkt wordt per dag. Aan de hand van het aandeel kleinhandel in 2012 (75%), is de investering in mechanische rolbanden berekend. Voor mechanische distributie is (inclusief ruimte voor AGV’s en E-trekkers) 15.500 m2 ruimte benodigd.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
39
Een stapel- en sorteerautomaat Orderpicking ten behoeve van de afvoer op Deense Containers wordt automatisch verricht. Mensenhanden komt hierbij niet aan de pas. Dit concept onderdeel is nog niet uitgewerkt. Om die redenen zijn de verwachte investeringskosten dubbel gerekend. Collectief afvoertransport Om het effect van collectief afvoertransport in kaart te brengen is een rekenmodel opgesteld met daarin een aantal componenten: -
Transport: voor een standaard geconditioneerde vrachtauto-aanhanger-combinatie zijn de kosten per kilometer bepaald: € 1,52; daarnaast is de laadcapaciteit bepaald uitgedrukt in Deense karren: 48.
-
Volumes: als uitgangspunt zijn de volumes van de belangrijkste afzetlanden genomen: Engeland: 17,1%, Duitsland: 28,6%, Frankrijk: 12,9%.
-
Beladingsgraad: gemiddelde beladingsgraad van een distributierit in de huidge situatie: 80%; inschatting van de gemiddelde beladingsgraad van een distributierit in de nieuwe (fictieve) situatie: 90%.
-
Type voertuig: binnen het model wordt primair gerekend met vrachtauto-aanhanger-combinaties.
-
Gemiddelde ritafstand: Engeland: 1500 km, Duitsland: 1500 km, Frankrijk: 1600 km.
In onderstaande tabel worden de uitkomsten van de verschillende scenario’s naast elkaar gezet. Scenario’s Beladingsgraad 80% Beladingsgraad 90% Besparing
Engeland € 18.814.175 € 16.723.711 € 2.090.464
Duitsland € 15.733.491 € 13.985.326 € 1.748.166
Frankrijk Totaal € 7.569.680 € 42.117.347 € 6.728.604 € 37.437.642 € 841.076 € 4.679.705 Tabel 3 Collectief Collectief afvoer transport in kosten
Uit de tabel blijkt, dat er voor deze stroom een aanzienlijke kostenbesparing is te realiseren door het afvoervolume voor deze landen meer te bundelen, waarmee een hogere beladingsgraad kan worden gerealiseerd. De besparing bedraagt circa 4,5 miljoen euro per jaar (11% van de directe transportkosten). Daarnaast worden ook aanzienlijk besparingen gerealiseerd op het gebied van emissies.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
40
Cross-docking Om het effect van cross-docking van het afvoertransport in kaart te brengen is een rekenmodel opgesteld. Met daarin een aantal componenten: -
Transport: voor een standaard geconditioneerde vrachtauto-aanhanger-combinatie zijn de kosten per kilometer bepaald: € 1,52; daarnaast is de laadcapaciteit bepaald uitgedrukt in Deense karren: 48.
-
Volumes: verhouding tussen direct en indirect (via cross-docking centrum) getransporteerd volume; totaal volume in aantal ladingdragers per jaar voor de drie belangrijkste afzetlanden: Engeland: 17,1%, Duitsland: 28,6%, Frankrijk: 12,9%
-
Beladingsgraad: gemiddelde beladingsgraad van een directe distributierit: 90%; gemiddelde beladingsgraad van een indirecte distributierit: 90%; gemiddelde beladingsgraad van een pendelrit: 95%.
-
Type voertuig: binnen het model wordt primair gerekend met vrachtauto-aanhanger-combinaties de mogelijkheid van de inzet van LZV’s is hier toegevoegd gezien verbetermaatregel 3.3. Dit geldt dus alleen voor de stroom richting Duitsland, waar een cross-dock centrum kan worden gebruikt in de omgeving van Venlo.
-
Overslag: voor de kosten van een cross-dock centrum wordt een tarief van 5 euro per ladingdrager gehanteerd.
-
Gemiddelde ritafstand directe distributie: Engeland: 1500 km, Duitsland: 1500 km, Frankrijk: 1600 km.
-
Gemiddelde ritafstand pendelrit: Engeland: 1000 km, Duitsland: 400 km, Frankrijk: 2000 km.
-
Gemiddelde ritafstand indirecte distributie: Engeland: 500 km, Duitsland: 1000 km, Frankrijk: 800 km.
In onderstaande tabel worden de uitkomsten van de verschillende scenario’s naast elkaar gezet. Scenario’s Direct Via X-dock Via X-dock en met LZV Besparing
Engeland € 16.723.711 € 8.859.332
€ €
0 7.864.379
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
Duitsland € 15.733.491 € 14.179.435 € 13.498.410 € 2.235.081
Frankrijk € 9.462.100 € 7.944.969
€ €
Totaal € 41.019.302 € 30.983.736
0 € 0 1.517.131 € 11.616.591 Tabel 4 Crossdocking in kosten
41
Uit de tabel blijkt, dat er voor de stroom naar Duitsland en Engeland een aanzienlijke kostenbesparing is te realiseren door een cross-dock centrum te gebruiken. De besparing bedraagt circa 11,5 miljoen euro per jaar (28% van de directe transportkosten). Daarnaast worden ook aanzienlijk besparingen gerealiseerd op het gebied van emissies. Informatiesystemen en informatiesturing Door middel van ebXML12 kunnen sierteeltbedrijven de benodigde informatie via internet bij de informatiezender (automatisch) aanvragen. Door productcodering met Barcode13 of RFID14 kan de informatie voor een specifiek product worden aangevraagd. Door gebruik te maken van de informatiestandaard EPC15 gebruikt iedereen de informatie op de juiste manier en is deze betrouwbaar. Het logistiek centrum wordt aangestuurd door een Warehouse Management Systeem16 (WMS), dat kan worden gekoppeld aan het andere informatiesysteem: ebXML en informatiedrager: Barcode of RFID. Voor informatiesturing wordt tracking & tracing toegepast. Dit zal in het logistiek centrum betekenen:
standaardisatie van informatie → om te komen tot volledige beschikbaarheid van informatie voor alle deelnemers; standaardisatie van informatiesystemen → gebruikmaking van dezelfde systemen om gemakkelijk informatie uit te wisselen tussen de deelnemers; centrale en decentrale beschikbaarheid van informatie → één database, waarin informatie voor deelnemers beschikbaar is om logistieke stromen te optimaliseren; tracking & Tracing → het zoeken en volgen van bloemen en planten, of partijen op basis van heldere overdrachtmomenten.
Door het nemen en uiteindelijk realiseren van deze maatregelen is een sterke reductie van de fouten in informatie mogelijk (door standaardisatie), zijn gegevens makkelijk uit te wisselen, is de keteninformatie transparant en kunnen de logistieke stromen efficiënter verlopen. Dit alles leidt tot betere en efficiëntere logistiek en daardoor minder verspilling en uitstoot, minder logistiek ruimtegebruik en een beter milieu. De effecten van informatiestandaardisatie en de sturing op informatie hebben geen directe invloed op het milieu. Het is wel nodig om het logistiek centrum, zoals voorgesteld, te realiseren. Dan zijn de effecten op het milieu en de kosten zichtbaar.
1.4
Overzicht kosten en baten
In het overzicht van de kosten en baten wordt opgenomen: 1. 2. 3.
de totale investeringskosten; de nieuwe logistieke kosten versus de ‘oude’ logistieke kosten (per partijdrager); de uiteindelijke kostenvoordelen, voordelen op het gebied van ruimtegebruik (productiviteit per m2) en voordelen op het gebied van de milieubelasting.
‘Electronic Business eXtensible Markup Language’: een modulaire serie specificaties waardoor bedrijven in staat zijn om zaken te doen via het internet. 13 Productcodering aan de hand van een streepjescode (de informatiestandaard hiervoor is EAN). Er bestaan tegenwoordig ook 2 dimensionale barcodes en EAN labels die meer informatie kunnen dragen dan alleen de typering van het product. 14 Een technologie die het mogelijk maakt objecten zoals producten, pallets en fusten uniek te identificeren. 15 ‘Elektronische Product Codering’: een standaard, ontwikkeld door GS1, voor het aflezen van elektronische productinformatie. 16 Beheerssysteem voor de locatie-indeling van een hoogbouwmagazijn. 12
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
42
Investering Investeringen, die moeten worden gemaakt, hebben betrekking op de inrichting van een nieuw logistiek centrum. De investeringen moeten worden gemaakt in: het hoogbouwmagazijn, AGV’s en E-trekkers, gemechaniseerde interne distributie, een stapelen sorteerautomaat en in informatiesystemen. Omschrijving Hoogbouw magazijn Gemechaniseerde distributie AGV's en E-Trekkers Automatische stapelaar / DC belading Informatiesystemen Totaal
Investering
Kosten p/jaar (onderhoud, rente e.d.)
Afschrijving (in jaren)
Afschrijvingkosten (per jaar)
€ 15.400.000
€ 920.000
10
€ 1.540.000
€ 5.240.000
€ 445.400
10
€ 524.000
€ 6.000.000
€ 1.110.000
10
€ 600.000
€ 5.000.000 € 31.640.000
€ 925.000 € 3.400.400
10
€ 500.000 € 3.164.000 Tabel 5: Overzicht van investeringen
De investering in het gebouw wordt buiten beschouwing gelaten, omdat deze investering toch moet worden gemaakt (bij nieuwbouw), of omdat het nieuwe systeem in een bestaand gebouw wordt toegepast. Investeringen in cross-docks en LZV’s worden niet meegenomen, omdat deze activiteiten naar alle waarschijnlijkheid worden uitbesteed (aan een transportonderneming). De kosten voor uitbesteding zijn wel in de berekening opgenomen. De totale investering (inclusief rente, onderhoudskosten en afschrijving) is opgenomen in tabel 2. De restwaarde van de investeringen is nihil. Het totale investeringsbedrag in het logistiek centrum komt neer op een bedrag van bijna 32 miljoen euro. De jaarlijkse kosten bedragen 3,5 miljoen euro. Inclusief de afschrijving, zal een logistiek centrum ruim 6,5 miljoen euro per jaar gaan kosten. Logistieke kosten De kosten voor de logistieke handelingen in de sierteeltketen zijn uitgedrukt in kosten per partijdrager. In de huidige situatie zijn de logistieke kosten per partijdrager vastgesteld op €130,00 (= exclusief transportkosten). Deze zijn berekend door van iedere (logistieke) handeling vanaf de kweker tot en met het GWB de tijdsbesteding per partijdrager en de daarmee samenhangende kosten vast te stellen. In de nieuwe situatie zijn de logistieke kosten afgenomen door mechanisatie en efficiënter handelen door sterke informatiesturing. Dit heeft geleid tot de eliminatie en/of verbetering van de volgende logistieke stappen:
verwerking door de kweker; verwerking door de handelaar; bufferopslag bij de veiling;
interne distributie ten behoeve van de klokstroom; distributie door de veiling; individuele inslag, opslag en uitslag.
In de nieuwe logistiek vallen deze logistieke stappen onder de noemers: centrale logistiek en centrale verwerking. De kosten voor de centrale logistiek zijn als volgt opgebouwd: Jaarlijkse lasten
Aantal DC / jaar (2012)
Kosten / DC
Aantal Fust / jaar (2012)
€ 2.460.000,00 € 969.400,00 € 1.710.000,00 € 1.425.000,00 € 6.564.400
1.500.000 (1,5 miljoen)
€ 1,65 € 0,65 € 1,15 € 0,96 € 4,40
18.000.000 (miljoen)
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
Kosten / Fust
€ 0,138 € 0,054 € 0,096 € 0,080 € 0,367 Tabel 6: Kosten per DC en per fust
43
Inclusief de overige logistieke kosten – aanvoertransport, controles, afvoertransport e.d. – zijn de nieuwe logistieke kosten €113,13. Dit is een besparing van 13,5% ten opzichte van de huidige kosten per partijdrager. Doordat het aantal partijdragers door de centrale logistiek in de keten zal afnemen, dalen de totale logistieke kosten per dag van 9,1 miljoen euro naar 5,8 miljoen euro. Dit is een besparing van 36,2%.
Overzicht van voordelen Zoals in de inleiding is aangegeven, wordt een overzicht gegeven van de voordelen op het gebied van kosten (kleine aanvulling op voorgaande), ruimtegebruik en CO2 uitstoot. De Return-On-Investment (ROI), of de terugverdientijd, voor de investering in het logistiek centrum bedraagt 1,3 jaar (16 maanden). Niet alleen op het gebied van de kosten worden voordelen behaald, ook de logistieke ruimte wordt efficiënter benut. Indirecte kostenvoordelen door efficiënter ruimtegebruik (minder huur, minder stookkosten, enz.) zijn niet meegenomen. De benodigde logistieke ruimte bedroeg 120.000 m2. In de nieuwe situatie is deze ruimte nog maar 42.300 m2. Om dezelfde logistieke activiteiten uit te voeren is bijna 3 keer minder ruimte nodig. Dit betekent een productiviteitsstijging van 4,9% naar 13,9% per vierkante meter. Voor één partijdrager is, in plaats van 20,3 meter, nog maar 7,2 meter benodigd. Een stijging van de productiviteit per vierkante meter met ruim 183%. Het verschil tussen de opbouw van de huidige inrichting en de voorgestelde inrichting ziet er als volgt uit:
Figuur.2 Figuur.2: ‘Oude’ Oude’ versus ‘nieuwe’ ieuwe’ logistieke ruimte
Door efficiënter ruimtegebruik en efficiëntere logistiek daalt de CO uitstoot, alleen van de interne logistiek, met 64,8%.
EVO Bedrijfsadvies, 4-3-2009
44