BESLUITENLIJST VAN DE RAADSVERGADERING VAN 5 JANUARI 2010 Aanwezig de leden: mevrouw S. Akkerman, de heer H.K. Balgobind, de heer J.I. Pultrum, de heer L. van der Meulen, de heer J. Leegwater, de heer P.H.A. Stoelinga, de heer R.P. van Dijk, mevrouw J. van der Heide, de heer G. Leistra, mevrouw T. Flapper, mevrouw D. Groen-Tamminga, de heer P.S. Fortuin, mevrouw T. Burggraaff-Schipstra, de heer J. de Boer, mevrouw K. van der VeldeRonda, de heer J. van Kampen, de heer J.J.W. Mulder, de heer J. van der Wouden, de heer P. van der Sluis, mevrouw M. Krans, de heer E. Berenst, de heer J.B. van der Horst, de heer M. Schrier, mevrouw J.M. van der AartDrost, de heer B.H. van Pelt, de heer D. Oosterhof, de heer F. de Groot en mevrouw P. Kramer. Verder aanwezig:
mevrouw N.G. Ketelaar, de heer F. Veenstra, de heer J. Rozema en de heer C. Kuipers.
Voorzitter:
de heer L.P. Middel.
Griffier:
de heer E.W.K. Meurs.
Afwezig:
mevrouw M. Said-Brinkman, de heer B.J. Potjer en de heer A.J.A. Weitenberg.
1.
Opening en loting volgnummer bij stemmingen De voorzitter heet alle aanwezigen welkom en wenst allen een voorspoedig en gezond nieuw jaar. Hij opent de vergadering. Hij meldt bericht van verhindering te hebben ontvangen van mevrouw Said en de heren Potjer en Weitenberg. Het stemnummer is 9 (de heer Stoelinga).
2.
Vragenuur Namens de fractie van de PvdA stelt mevrouw Flapper vragen over het realiseren van een windmolenpark. Wethouder Veenstra antwoordt dat in 2007-2008 een zogeheten quick scan is verricht naar de mogelijkheden voor windenergie in vier van de A7-gemeenten. In het verlengde daarvan zijn in 2008 twee doelen geformuleerd voor een mogelijk te realiseren windmolenpark in A7verband: een substantiële bijdrage leveren aan schonere energie en een minimale beïnvloeding van het landschap. Met inachtneming van deze doelen zijn twee aanbevelingen ontvangen, die beide door de stuurgroep A7 zijn overgenomen: er dient snel, nu de provincie een extra park nog toestaat, een locatiekeuze te worden bepaald, en er dient snel een vorm voor samenwerking tussen de A7-gemeenten op dit gebied te worden ontwikkeld. Het streven van de A7-gemeenten is dat er in het voorjaar van 2010 meer helderheid in dit gezamenlijke project bestaat. Wethouder Veenstra antwoordt verder dat De Haven in Drachten bij de genoemde quick scan in beeld was en dat nu, bij het onderzoek in het kader van de locatiekeuze, nog steeds is. Hij voegt hier echter aan toe dat het criterium van de substantiële bijdrage aan schonere energie, naar het zich laat aanzien, een park van 10 à 15 windmolens zal vergen. De wethouder stelt dat het hem onwaarschijnlijk lijkt dat een park van die omvang in De Haven zal kunnen worden gerealiseerd. Mocht evenwel toch, na onderzoek, De Haven als voorkeurslocatie naar voren komen, dan zullen eerdere studies naar deze locatie kunnen worden opgediept en opnieuw worden gebruikt. De wethouder meldt tot slot dat Smallingerland, naast deelname aan het A7-onderzoek, ook, als aandeelhouder, participeert in activiteiten van HVC, gericht op de realisering van een windmolenpark in de Noordzee. Ook langs die weg zou een bijdrage kunnen worden geleverd aan het bereiken van de verplichtingen die de gemeente op dit gebied ooit is
-2aangegaan. Aanvullend stelt mevrouw Flapper nog een vraag over dit onderwerp. Wethouder Veenstra antwoordt het naar zijn inschatting niet meer reëel is om ook op De Haven nog een windmolenpark te realiseren, indien het A7-project zou leiden tot een windmolenpark van substantiële omvang (10 à 15 windmolens) elders in het A7-gebied. Namens de fractie Kramer stelt mevrouw Kramer vragen over indicatiestellingen door SCIO/CIZ. Wethouder Rozema antwoordt dat in het kader van de WMO, mede op basis van deskundige adviezen van het SCIO op medisch en ergonomisch gebied, wordt gereageerd op aanvragen voor woningaanpassingen en verhuizingen. Vindt een toekenning voor een woningaanpassing plaats, en betreft het daarbij een huurwoning die in eigendom is van een woningbouwvereniging, dan wordt toestemming voor de aanpassing gevraagd van die vereniging. De wethouder stelt dat hierbij tot dusver nooit een probleem is gebleken. De gemeente betaalt, de woningbouwvereniging geeft in de praktijk altijd toestemming voor de aanpassing. 3.
Vaststelling van de agenda Namens de fractie van de SP is een motie verspreid betreffende de Europese aanbesteding in het kader van de WMO. De voorzitter stelt voor deze motie te beschouwen als ingediend. Hij stelt vast dat deze motie niet aansluit bij een reeds geagendeerd onderwerp. Hij stelt daarom voor de motie, conform het reglement van orde, aan de agenda toe te voegen als agendapunt 9a. De raad stemt in met de voorstellen van de voorzitter. De agenda wordt, met in achtneming van deze aanvulling, overigens zonder wijzigingen vastgesteld.
4.
Vaststelling van de besluitenlijsten van 24 november en 1 december De besluitenlijsten worden ongewijzigd vastgesteld. Voorafgaand aan de behandeling van de A-voorstellen staat de voorzitter kort stil bij het vertrek van de heer F. Veenstra als wethouder bij de gemeente. De heer Veenstra is benoemd tot burgemeester van de gemeente Franekeradeel en vertrekt per 12 januari a.s. De voorzitter stelt dat bij andere gelegenheden, op andere momenten, uitvoeriger afscheid van de heer Veenstra zal worden genomen.
A-voorstellen
5.
Onderzoek geloofsbrieven de heer P. Waaijer Voorafgaand aan het onderzoek naar de geloofsbrieven van de heer Waaijer stelt de voorzitter de leden van de raad in de gelegenheid om vragen over de kandidatuur van de beoogde nieuwe wethouder te stellen aan de heer Fortuin, voorzitter van de CDA-fractie, die de heer Waaijer als opvolger van de heer Veenstra voordraagt. Het woord wordt hierop gevoerd door de heer Van Pelt, mevrouw Kramer en de heer Van der Horst. De heer Middel ziet aanleiding om eerst te reageren. In zijn hoedanigheid van raadsvoorzitter stelt hij eerst dat, indien in de openbare raadsvergadering zou worden verklaard dat de heer Waaijer op voorhand afziet van mogelijke wachtgeldaanspraken, deze verklaring in de besluitenlijst wordt vastgelegd en daarmee rechtskracht heeft. In zijn hoedanigheid van portefeuillehouder Communicatie stelt de heer Middel vervolgens dat het bericht over het aantreden van de nieuwe wethouder in BreedUit voortijdig is geweest. Hij stelt het te betreuren dat dit bericht in BreedUit is verschenen en biedt de raad daarvoor zijn excuses aan.
-3Hierna reageert de heer Fortuin. De heer Fortuin stelt dat naar het oordeel van zijn fractie de portefeuilles van de heer Veenstra in de lopende bestuursperiode nog niet leeg zijn geregeerd. Naar de mening van de CDA-fractie is er nog voldoende werk te verzetten om het aantreden van een opvolger van de heer Veenstra te rechtvaardigen. De heer Fortuin stelt verder dat met de heer Waaijer de afspraak is gemaakt dat hij zal afzien van mogelijke wachtgeldaanspraken in Smallingerland. Na een langjarig wethouderschap ontvangt de heer Waaijer momenteel elders wachtgeld. In die wachtgeldvoorziening zal hij na vertrek uit Smallingerland terugvallen. Tot slot stelt de heer Fortuin dat de CDA-fractie de heer Waaijer voordraagt op basis van diens ruime ervaring als bestuurder. Dat de heer Waaijer minder specifieke kennis heeft van de gemeente Smallingerland, kan naar de inschatting van de CDA-fractie uitstekend worden opgelost via de collegiale lijnen waarlangs het college van Burgemeester en Wethouders pleegt te opereren. Ten behoeve van het onderzoek naar de geloofsbrieven van de heer Waaijer wordt een commissie uit de raad gevormd, bestaande uit de leden mevrouw Flapper en de heren Schrier en De Groot. De vergadering wordt geschorst om de commissie de ruimte te bieden het onderzoek te verrichten. Na de schorsing vraagt eerst mevrouw Flapper, namens de commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven, of de heer Waaijer problemen voorziet in de combinatie van het wethouderschap in Smallingerland met zijn nevenfunctie als lid van de raad van commissarissen van Fryslân Milieu. Zij licht deze vraag toe met een verwijzing naar de nog onafgeronde juridische kwestie tussen de gemeente Smallingerland en Omrin. De voorzitter stelt de heer Waaijer in de gelegenheid de vraag te beantwoorden. De heer Waaijer geeft aan geen enkel probleem te voorzien. Hij stelt dat Fryslân Milieu de inzameltak is van Omrin, bestaande uit 17 gemeenten, en dat deze tak een geheel andere is dan Afvalsturing Fryslân, waarvan 31 gemeenten deel uitmaken. De juridische procedure loopt tussen Smallingerland en Afvalsturing Fryslân. De heer Waaijer stelt dat hij zich niet beschikbaar zou hebben gesteld voor het wethouderschap in Smallingerland als hij ook maar op enigerlei wijze een conflicterend belang zou hebben voorzien. Hierop verklaart mevrouw Flapper namens de commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven dat de geloofsbrieven zijn onderzocht en in orde zijn bevonden. Met uitzondering van het woonplaatsvereiste voldoet de heer Waaijer naar het oordeel van de commissie aan alle bij de wet gestelde eisen. De voorzitter stelt vast dat de heer Waaijer hiermee benoembaar is gebleken. 6.
Benoeming en installatie de heer P. Waaijer als wethouder Conform het reglement van orde wordt voorafgaand aan de schriftelijke stemming over de benoeming van de heer Waaijer een stembureau ingesteld, bestaande uit de leden mevrouw Kramer, de heer Berenst en mevrouw Van der Heide. De stemming vindt plaats. De vergadering wordt kort geschorst om het stembureau de ruimte te geven de uitslag van de stemming te bepalen. Na de schorsing meldt de heer Berenst namens het stembureau dat 28 stemmen zijn uitgebracht: 23 voor benoeming van de heer Waaijer, 5 blanco. De voorzitter stelt vast dat hiermee de heer Waaijer is gekozen tot wethouder van de gemeente Smallingerland. Vervolgens stelt de voorzitter het tweede beslispunt uit het voorliggende raadsvoorstel aan de orde, betreffende de te verlenen ontheffing aan de heer Waaijer van de verplichting zich
-4in de gemeente Smallingerland te vestigen. Er is niemand die naar aanleiding van dit beslispunt een stemming verlangt. De voorzitter stelt vast dat de raad hiermee de ontheffing van het woonplaatsvereiste heeft verleend. Er wordt overgegaan tot de installatie. De heer Waaijer legt de eed af. De voorzitter feliciteert de wethouder met zijn benoeming. De vergadering wordt geschorst om ook de andere aanwezigen de gelegenheid te geven de heer Waaijer te feliciteren. 7.
Kadernota Re-integratie 2010 – 2013 "MensenActiveren" Er zijn 8 amendementen bij de Kadernota vooraf verspreid. Namens de fractie van het CDA zijn 6 amendementen verspreid, betreffende respectievelijk: - een te realiseren werkplein met één loket op één locatie; - het na te streven aantal personen met een ontheffing op grond van de WWB; - aandacht voor zogeheten draaideurcliënten in de jaarlijkse rapportages; - aandacht voor de WMO in de Kadernota; - de betrokkenheid van de cliëntenraad; - de inhoud van het in de Kadernota genoemde uitvoeringsplan. Namens de fractie van de SP is een amendement verspreid betreffende duurzaam uitstromen. Namens de fracties van FNP, SP en Smallingerlands Belang is een amendement verspreid betreffende de uitvoering van de begeleiding van cliënten. De voorzitter stelt voor alle verspreide amendementen te beschouwen als ingediend en direct te betrekken bij de beraadslaging. De raad stemt met dit voorstel in. Het woord wordt gevoerd door de heren Van Kampen, Van der Horst, Oosterhof en Balgobind, de dames Kramer en Van der Aart, de heren Van Pelt en De Groot en mevrouw Krans. De heer Van der Horst meldt namens zijn fractie dat het amendement betreffende duurzaam uitstromen, wordt ingetrokken. Namens het college reageert wethouder Kuipers. Hij gaat in op de (resterende) amendementen. De wethouder ontraadt het amendement van de CDA-fractie betreffende een te realiseren werkplein op één locatie met één loket. Hij stelt dat de samenwerking met het UWV bijzonder goed is en steeds beter wordt. Er wordt gezamenlijk goed opgetrokken, de resultaten zijn goed. Het college beschouwt dit amendement niet als een zinvolle toevoeging, die cliënten verbeteringen zal brengen. Met betrekking tot het amendement van de fractie van het CDA betreffende het na te streven aantal personen met een ontheffing merkt wethouder Kuipers op dat het college al alle inspanningen levert die kunnen worden geleverd. Het college is niet voornemens medisch-specialistische adviezen die leiden tot ontheffingen, in twijfel te trekken. Over het amendement van de CDA-fractie betreffende de draaideurcliënten zegt de wethouder dat het college dit beschouwt als een uitvoeringskwestie. Hij voegt toe dat het college als criterium hanteert dat personen tenminste zes maanden aan het werk moeten zijn om de reïntegratie als geslaagd te kunnen beschouwen. Zijn ze binnen deze termijn als cliënt terug bij de gemeente, dan wordt contractueel slechts de helft van het overeengekomen bedrag per cliënt uitgekeerd aan het re-integratiebureau. Wethouder Kuipers geeft ook aan dat het college geen problemen heeft met de amendementen van de CDA-fractie betreffende aandacht voor de WMO en de betrokkenheid van de cliëntenraad. Het amendement van de CDA-fractie betreffende het uitvoeringsplan acht het college daarentegen wel bezwaarlijk. De wethouder geeft aan er problemen mee te hebben als in het uitvoeringsplan beleidskaders zouden moeten worden beschreven. Tot slot gaat de wethouder in op het amendement van de fracties van FNP, SP en Smallingerlands Belang betreffende de uitvoering van de begeleiding van cliënten. Hij stelt dat aanname van dit amendement zou betekenen dat de gemeente ook zelf de reintegratiebegeleiding ter hand zou kunnen nemen. Hij geeft aan dat het college daar geen principiële bezwaren tegen heeft, maar dat de organisatie daar niet op is toegerust. Gelet op de nu behaalde resultaten voelt het college er weinig voor dit te gaan doen. Na afronding van zijn betoog antwoordt de wethouder desgevraagd ter verduidelijking nog dat het amendement van de CDA-fractie betreffende de betrokkenheid van de cliëntenraad, mag
-5worden beschouwd als overgenomen door het college. Dit geldt niet voor het amendement van het CDA betreffende aandacht voor de WMO in de nota. Ten aanzien van dit amendement zegt de wethouder graag eerst de raad nog te willen horen. In de tweede ronde wordt het woord gevoerd door de heren Van Kampen, Oosterhof en Balgobind. De heer Van Kampen geeft namens zijn fractie aan het amendement betreffende aandacht voor de WMO in de nota, in te trekken. Wethouder Kuipers reageert. Hij gaat in op de resterende amendementen en het daarover in de tweede ronde door de fracties besprokene. Over het amendement van de CDA-fractie betreffende een te realiseren werkplein met één loket op één locatie merkt de wethouder op dat de samenwerking met het UWV steeds meer vorm krijgt. Hij verwijst in dit verband naar de wijze waarop in gezamenlijkheid met de zogenaamde WIJ-jongeren wordt omgegaan, maar ook naar de wijze waarop gezamenlijk ouderen worden begeleid. Ten aanzien van het amendement van de CDA-fractie betreffende het na te streven aantal personen met een ontheffing stelt wethouder Kuipers dat het college er alles aan doet om ook cliënten met een beperking te helpen. Hij onderstreept dit door erop te wijzen dat ook het college er geen enkel belang bij heeft betrokkenen als cliënt te behouden. Met betrekking tot het amendement van de CDA-fractie betreffende de draaideurcliënten zegt de wethouder toe in de jaarlijkse rapportages meer aandacht aan dit onderwerp te zullen besteden. In reactie op het amendement van de CDA-fractie betreffende het uitvoeringsplan zegt de wethouder eveneens toe de indieners tegemoet te zullen komen. Hij voegt hier wel aan toe niet voornemens te zijn ook in het uitvoeringsplan allerlei meetbare resultaten op te voeren. Tot slot stelt de wethouder dat het amendement van de fracties van FNP, SP en Smallingerlands Belang betreffende de uitvoering van de begeleiding van cliënten voor het college acceptabel is, indien hiermee wordt bedoeld dat de gemeente in voorkomende gevallen de mogelijkheid zou moeten kunnen benutten om de begeleiding zelf ter hand te nemen. Namens de indieners van dit amendement bevestigt de heer Oosterhof dat dit met het amendement is bedoeld. De heer Van Kampen geeft na het betoog van de wethouder in de tweede ronde aan ook de nog resterende, namens zijn fractie ingediende, amendementen in te trekken. Hierop stelt de voorzitter vast dat, nu van de 8 ingediende amendementen er 6 zijn ingetrokken en 1 is overgenomen, nog slechts stemming nodig is over één amendement: dat van de fracties van FNP, SP en Smallingerlands Belang betreffende de uitvoering van de begeleiding van cliënten. Over dit amendement wordt gestemd. Het wordt met algemene stemmen aangenomen. De (geamendeerde) Kadernota wordt vervolgens eveneens met algemene stemmen door de raad aanvaard. 8.
Wijziging Re-integratieverordening WWB Het woord wordt gevoerd door de heer Balgobind, de dames Kramer en Van der Aart en de heren Van Pelt en Oosterhof. Wethouder Kuipers antwoordt dat de maximale duur van een participatieplaats wettelijk is vastgelegd. Het voorstel wordt met algemene stemmen aanvaard.
9.
Diverse verordeningen op grond van de wet WIJ / wijziging van de Verordening Cliëntenparticipatie WWB Het woord wordt gevoerd door de heren Oosterhof en De Groot. Wethouder Kuipers antwoordt dat het college gebruikmaakt van de mogelijkheden die artikel 11 (subsidies) van de Verordening werkleeraanbod WIJ biedt. Hij zegt toe de raad te zullen
-6informeren over de wijze waarop van die mogelijkheid grebruik wordt gemaakt. Het voorstel wordt aangenomen met 25 stemmen voor en 3 tegen (de SP-fractie en de fractie Kramer stemmen tegen). 9a. Motie fractie SP betreffende de Europese aanbesteding in het kader van de WMO Namens zijn fractie licht de heer Van der Horst de motie toe. Namens het college reageert wethouder Rozema. Hij stelt dat Europees aanbesteden op dit moment volgens de leidende, gezaghebbende opvatting, moet. Zolang dit het geval is, wenst het college dit te volgen. Het acht het risico van claims te groot indien niet Europees zou worden aanbesteed. In de Tweede Kamer wordt evenwel gedebatteerd hierover. Dit debat zal later deze maand worden voortgezet. Mocht de discussie op landelijk niveau ertoe leiden dat de ruimte ontstaat om niet Europees aan te besteden, dan zal het college die ruimte benutten. Op dit moment ontraadt het college deze motie echter met klem. Het woord wordt gevoerd door de heer Balgobind, de dames Kramer en Groen en de heren Van Pelt, De Groot, Oosterhof en Van der Wouden. Namens de fractie van de SP geeft de heer Van der Horst hierop aan de motie aan te houden. B-voorstellen
10. Rekenkamerrapport Grondbeleid Namens de fractie van de PvdA legt mevrouw Flapper een stemverklaring af. Mevrouw Flapper stelt dat de fractie van de PvdA er de voorkeur aan zou hebben gegeven dat de rekenkamercommissie haar aanbevelingen zou hebben gericht aan de raad in plaats van aan het college. Dit bezwaar, gevoegd bij het feit dat in de discussie over het rapport in commissieverband duidelijk is geworden dat de aanbevolen nota grondbeleid reeds in aantocht is, maakt dat de PvdA-fractie geacht wenst te worden tegen het voorliggende voorstel te hebben gestemd. Hiermee is het voorstel aangenomen met 18 stemmen voor en 10 tegen. 11. Verzoeken om planschadevergoeding Drachtstervaart m.b.t. Postlaan 22, 34, 36, 38 en 40. Met algemene stemmen aanvaard. 12. Sluiting De voorzitter sluit de vergadering.
Aldus vastgesteld door de raad voornoemd, in zijn vergadering van 2 februari 2010, griffier,
voorzitter,