Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
op de op 7 januari 2005 bij hen ingekomen aanvraag van N.V. Razob, Gulberg 9 te Nuenen om wijziging van de op 20 juni 2000 verleende milieuvergunning (ons kenmerk 691605), zoals laatstelijk gewijzigd op 8 juni 2004 (ons kenmerk 1002825).
Brabantlaan 1
BESCHIKKING
Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15
Essent Milieu NV Razob Postbus 5065 5004 EB TILBURG
Onderwerp
Wijziging voorschriften vergunning Wm
[email protected] www.brabant.nl Bank ING 67.45.60.043 Postbank 1070176
Directie
Ecologie Ons kenmerk 1098222
I
De aanvraag
I.A
Beschrijving van de aanvraag
Op 7 januari 2005 hebben wij een aanvraag van Essent milieu B.V, namens N.V. Razob, ontvangen voor de wijziging van een vergunning krachtens de Wm (art. 8.24, eerste lid). De inrichting is gelegen aan de Gulberg 9 te Nuenen. De aanvraag heeft betrekking op wijziging van voorschrift 5.1.19 waarin het volgende wordt gevraagd: De vergunninghoudster moet binnen drie maanden na het van kracht worden van de vergunning een plan bij Gedeputeerde Staten indienen over de frequentie en de wijze van uitvoering van de steekproefgewijze intensieve controle van ter stort aangeboden vrachten afvalstoffen. In dit plan moet in ieder geval zijn opgenomen dat tenminste 15% van het aangeboden bedrijfsafval en 10% van het aangeboden huishoudelijk afval intensief wordt gecontroleerd op de aanwezigheid van onder andere (klein-) chemisch afval. I.B
Aanleiding voor het indienen van de aanvraag
Op 6 januari 2005 heeft Essent Milieu B.V., namens de Brabantse Stortplaatsen die haar eigendom zijn, een nieuw protocol voor de Controle, Acceptatie en Registratie (CAR) ter beoordeling voorgelegd aan ons. In onze brief van 26 januari 2005 hebben wij dit protocol goedgekeurd (ons kenmerk 1062220). Laatstgenoemd protocol is strijdig met het gestelde in voorschrift 5.1.19 van voornoemde milieuvergunning.
Daarom wordt nu verzocht om dit voorschrift in overeenstemming te brengen met het nieuwe en door ons geaccepteerde CAR-protocol. I.C
Huidige vergunningsituatie
Op 20 juni 2000 hebben wij aan de N.V. Razob een nieuwe vergunning krachtens de Wet milieubeheer verleend (ons kenmerk 691605). Deze vergunning omvat de gehele inrichting (Wm, art. 8.4, lid 1). Deze vergunning is gewijzigd op 8 juni 2004 (ons kenmerk1002825). Tevens hebben wij van de N.V. Razob op 4 juli 2000 een melding ex artikel 8.19 Wm ontvangen. De aanvraag heeft betrekking op het wijzigen van voorschrift 5.1.19 van de bestaande Wm-vergunning.
II
Procedure van de aanvraag om milieuvergunning
II.A
De aanvraag
II.A.1
Ontvangst van de aanvraag
De aanvraag is door ons op 7 januari 2005 ontvangen en is op 8 februari 2005 doorgestuurd naar de wettelijke adviseurs, te weten: a. burgemeester en wethouders van de gemeente Nuenen; b. burgemeester en wethouders van de gemeente Mierlo; c. de VROM-inspectie Regio Zuid; d. het dagelijks bestuur van het waterschap De Dommel; e. het dagelijks bestuur van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven; II.B
Coördinatie Wm-vergunning en Wvo-vergunning
De beoogde wijziging heeft geen relevantie voor eventuele lozingen. Coördinatie met de Wvo-vergunning is in dit geval niet aan de orde.
III
Bekendmaking ontwerp-beschikking
De kennisgeving over de ontwerp-beschikking en bijbehorende stukken is gepubliceerd in de Staatscourant en in een ter plaatse verschijnend regionaal dagblad op 11 maart 2005. Vervolgens heeft de ontwerp-beschikking gedurende vier weken ter inzage gelegen in het gemeentehuis te Nuenen en het provinciehuis te 's-Hertogenbosch, namelijk van 14 maart tot en met 11 april 2005. Naar aanleiding van de ontwerp-beschikking op de aanvraag zijn, binnen de door de wet gestelde termijn, geen bedenkingen of adviezen ingekomen.
IV
Toetsingskaders
IV.A Artikel 8.8 tot en met 8.10 Wet milieubeheer De artikelen 8.8 tot en met 8.10 Wm omvatten het toetsingskader voor de beslissing op de aanvraag. Hierna geven wij aan hoe de aanvraag zich tot dat toetsingskader verhoudt. Hierbij beperken wij ons tot die onderdelen van het toetsingskader die ook werkelijk op onze beslissing van invloed zijn.
IV.B
Doelmatig beheer van afvalstoffen
IV.B.1 Wet milieubeheer
Onderdeel van het begrip “bescherming van het milieu” is de zorg voor de doelmatig beheer van afvalstoffen. In artikel 1.1 Wm is aangegeven wat moet worden verstaan onder het doelmatig beheer van afvalstoffen. Op grond hiervan moeten wij rekening houden met het geldende afvalbeheersplan dan wel het bepaalde in de artikelen 10.4 en 10.5 Wm (artikel 10.14 Wm). Het bedoelde afvalbeheersplan is het Landelijk Afvalbeheerplan 2002- 2012 (hierna aangeduid als het LAP). Het besluit tot vaststelling van het LAP is op 3 februari 2003 in de Staatscourant gepubliceerd en gewijzigd via een publicatie in de Staatscourant van 19 april 2004. Het gewijzigde LAP is op 18 mei 2004 in werking getreden. IV.B.2 Acceptatie en verwerking (A&V-beleid)
In het LAP is aangegeven dat een afvalverwerkend bedrijf over een adequaat acceptatie en verwerkingsbeleid (A&V-beleid) dient te beschikken. In het A&V-beleid dient te zijn aangegeven op welke wijze acceptatie en verwerking van de geaccepteerde afvalstoffen plaatsvindt. Het A&V-beleid is van toepassing op alle bedrijven die afval accepteren. IV.B.3 Administratieve organisatie en interne controle (AO/IC)
In het LAP is voorts aangegeven dat een beperkt aantal bedrijven dat afvalstoffen accepteert over een adequate administratieve organisatie en een interne controle (AO/IC) dient te beschikken. Onder administratieve organisatie wordt verstaan het complex van organisatorische maatregelen gericht op de informatieverzorging ten behoeve van het besturen en doen functioneren van een organisatie, alsmede voor het afleggen van verantwoordingen. Onder interne controle wordt verstaan het toetsen van resultaten aan normen door of namens de leiding ten behoeve van de leiding. Via het AO/IC dient een betrouwbare informatie naar het management en derden (vergunningverleners en toezichthouders) te zijn gewaarborgd. Met betrouwbaar wordt bedoeld een juiste, tijdige en volledige informatieverzorging die tevens controleerbaar is. IV.B.4 Stortplaatsen
Voor stortplaatsen zijn de randvoorwaarden voor acceptatie, verwerking, administratieve organisatie en interne controle opgenomen in het Stortbesluit bodembescherming, de uitvoeringsregeling Stortbesluit bodembescherming en het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen. In de vergunning hebben wij de randvoorwaarden uit deze besluiten in acht genomen. Ook bij de beoordeling van het gewijzigde CAR-protocol hebben wij deze randvoorwaarden in acht genomen. Bovendien hebben wij het protocol getoetst aan de Minimum verwerkingsstandaard voor baggerspecie (MVS). Tenslotte hebben wij beoordeeld of het gewijzigde CAR-protocol niet in strijd is met de aan de vergunning verbonden voorschriften. Zoals beschreven in de aanvraag om wijziging van de Wm-vergunning is het gewijzigde CARprotocol uitsluitend in strijd met voorschrift 5.1.19 van de vergunning. Verzocht wordt nu om dit voorschrift in overeenstemming te brengen met het gewijzigde CAR-protocol.
Wij zijn van mening dat het gewijzigde CAR-protocol in overeenstemming is met voornoemde besluiten. Bovendien blijft bij toepassing van dit protocol een adequate acceptatie, verwerking, administratieve organisatie en interne controle gewaarborgd. Daarom hebben wij het gewijzigde CAR-protocol bij brief d.d. 26 januari 2005 goedgekeurd en zullen wij voorschrift 5.1.19 aanpassen aan het gewijzigde CAR-protocol.
V
Conclusie
Op grond van bovenstaande overwegingen besluiten wij voorschrift 5.1.19 van de verleende Wm-vergunning te wijzigen.
VI
Besluit
Gelet op het voorgaande en de ter zake geldende wettelijke bepalingen besluiten wij: a.
voorschrift 5.1.19 van de op 20 juni 2000 aan N.V. Razob verleende milieuvergunning (ons kenmerk 691605), zoals laatstelijk gewijzigd op 8 juni 2004 (ons kenmerk 1002825), zodanig te wijzigen, dat het voorschrift als volgt komt te luiden: De vergunninghoudster moet binnen drie maanden na het van kracht worden van de vergunning een plan bij Gedeputeerde Staten indienen over de frequentie en de wijze van uitvoering van de steekproefgewijze intensieve controle van ter stort aangeboden vrachten afvalstoffen. In dit plan moeten in ieder geval zijn vermeld de percentages van het aangeboden bedrijfsafval en huishoudelijk afval die ten minste intensief worden gecontroleerd op stoffen die niet gestort mogen worden en op de juistheid van de geadministreerde gegevens.
b.
het origineel van dit besluit te zenden aan Essent Milieu, N.V. Razob, Postbus 5065, 5004 EB Tilburg en een afschrift te zenden aan: − het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten, Postbus 10.000, 5670 GA Nuenen; − het college van burgemeester en wethouders van Mierlo, Postbus 190, 5730 AD Mierlo; − de VROM-inspectie Regio Zuid, Postbus 850, 5600 AW Eindhoven; − het dagelijks bestuur van het waterschap De Dommel, Postbus 10001, 5280 DA Boxtel; − het dagelijks bestuur van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, Postbus 435, 5600 AK Eindhoven;
c.
deze beschikking bekend te maken op 20 mei 2005.
’s-Hertogenbosch, 10 mei 2005.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, namens deze,
ing. W.M.M. van der Pennen, bureauhoofd Procesindustrie en Afvalverwerking.