BULLETIN
VAN HET
BEROEPSINSTITUUT
VAN ERKENDE
BOEKHOUDERS
EN
FISCALISTEN
FLASH Vanaf dit jaar, kunnen de BIBF leden hun permanente vorming invullen en terugsturen via het Extranet op onze internetsite. De individuele toegangscodes bevinden zich op de verzendingsomslag van dit nummer (zoals deze ook reeds werden meegedeeld via de verzendomslag van Pacioli 140). De overgrote meerderheid van de boekhouders(-fiscalisten) opteerden reeds voor deze eenvoudige, snelle en praktische aangifte van hun permanente vorming. Alle inlichtingen dienaangaande vindt U in Pacioli 140 alsook op onze website : www.bibf.be . De aangifte permanente vorming moet ons toekomen (bij voorkeur via internet) voor 1 juni 2003. U kan een ontvangstmelding afprinten nadat U uw aangifte 2002 heeft vervolledigd en afgesloten op het Extranet van het BIBF. Enkel voor zij die niet beschikken over een toegang tot internet : Wij stuurden U een traditioneel formulier voor de aangifte van uw permanente vorming 2002 samen met Pacioli 140. Enkel indien U geen gebruik maakt van internet, dient U ons dit ingevuld terug te bezorgen voor 1 juni as. Het is volledig overbodig uw formulier terug te sturen indien U de aangifte heeft gedaan via internet !!!! * Wijziging van uw E-mailadres : Elke wijziging in uw E-mailadres dient U bij voorkeur door te geven via het extranet van het BIBF (portaalsite). U vindt deze gegevens in het extranet van het BIBF (voor leden en stagiairs) onder de rubriek " mijn portaal", subrubriek " E-mailadres veranderen ". Uw gegevens zullen dan automatisch aangepast worden op het publieke gedeelte van onze website www.bibf.be * Ledenbijdrage : Wij herinneren er U tevens aan dat de ledenbijdrage voor 2003 (en desgevallend de premie voor de burgerlijke beroepsaansprakelijkheidsverzekering) dient te worden betaald tegen uiterlijk 31 mei 2003. Bij gebreke aan betaling wordt een verhoging van 62 e aangerekend.
Beroepsinstituut van erkende boekhouders en fiscalisten B.I.B.F. heeft nieuwe voorzitter Op 17 maart jl. verkozen alle leden van het Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten hun vertegenwoordigers binnen de verschillende organen van het BIBF: de Nationale Raad, de Uitvoerende Kamers en de Kamers van Beroep. De lijst van deze mandatarissen, verkozen voor een termijn van 4 jaar, werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 25 maart 2003. U vindt ze tevens terug op de website van het BIBF: www.bibf.be De nieuw verkozen Nationale Raad van het BIBF heeft op haar eerste vergadering van 18 april jl. een Bureau (voorzitter, ondervoorzitter en penningmeester) verkozen.
P A C I O L I
N ° 1 4 2
B I B F
-
I P C F
I
N
H
O
U
D
• Beroepsinstituut van erkende boekhouders en fiscalisten B.I.B.F. heeft nieuwe voorzitter
2
• Werk in onroerende staat, uitgevoerd door een belastingplichtige Economische doeleinden of privé-doeleinden Maatstaf van heffing – vergelijkende benadering
2
• IAS 15 informatie die de gevolgen van de prijsschommelingen weerspiegelt
5
• Voor U gelezen
6
• Contact
6
• Seminaries
7
• Problematiek van de domiciliëring van vennootschappen
7
1
1 5
M E I
2 0 0 3
Afgiftekantoor Luik X • Tweewekelijks
* Permanente vorming : Het extranet is beschikbaar voor de Boekhouders(-fiscalisten).
De Heer Joseph PATTYN, erkend boekhouder-fiscalist met kantoor te Harelbeke, werd verkozen tot ondervoorzitter en volgt in die functie Mevrouw Françoise Philippe op. Mevrouw Véronique GODDEERIS uit Brussel, volgt zichzelf op als penningmeester. Het nieuw verkozen bureau treedt in functie vanaf 18 mei 2003.
Het voorzitterschap komt, overeenkomstig een wettelijk geregelde beurtrol, deze keer toe aan een Franstalig raadslid, terwijl het ondervoorzitterschap voorbehouden is aan een Nederlandstalig raadslid. De Heer Marcel-Jean PAQUET, erkend boekhouder-fiscalist te Alleur, werd verkozen tot voorzitter en zal dus de Heer Paul LEDENT opvolgen.
Werk in onroerende staat, uitgevoerd door een belastingplichtige Economische doeleinden of privé-doeleinden Maatstaf van heffing – vergelijkende benadering 1. Context – verrichtingen om niet
Worden in hoofdzaak bedoeld, in hoofde van een belastingplichtige en voor zover het goed of de bestanddelen waaruit het is samengesteld, recht op volledige of gedeeltelijke aftrek van de B.T.W. hebben doen ontstaan : - de onttrekking van een roerend goed voor privé-doeleinden of voor doeleinden die vreemd zijn aan de onderneming; - de onttrekking van een goed om het om niet te verstrekken; - de ingebruikneming van een goed als bedrijfsmiddel; - het onder zich hebben van een goed ingeval de uitoefening van de economische activiteit wordt beëindigd.
Artikel 2 van het Wetboek van de B.T.W. is wellicht het meest fundamentele artikel van deze wetgeving. Het bepaalt dat de leveringen van goederen en de diensten die door een als zodanig handelende belastingplichtige onder bezwarende titel worden verricht, aan de belasting zijn onderworpen wanneer ze in België plaatsvinden. Wanneer men zich toespitst op het bezwarende aspect van dit artikel zou men geneigd kunnen zijn daaruit te concluderen dat de verrichtingen die om niet worden uitgevoerd aan de B.T.W. ontsnappen. Dit zou een miskenning betekenen van andere bepalingen van het voornoemde Wetboek, met name van de artikelen 12 en 19.
1.2. Artikel 19 W.B.T.W. – gelijkstelling met een dienst Artikel 19 stelt verrichtingen die om niet worden uitgevoerd gelijk met een dienst die onder bezwarende titel is verricht, waardoor de daarin bedoelde verrichtingen krachtens artikel 2 van het W.B.T.W. onderworpen worden aan de B.T.W. Dit artikel 19 is onderverdeeld in twee paragrafen.
1.1. Artikel 12 W.B.T.W. – gelijkstelling met een levering van goederen Artikel 12 van het W.B.T.W. stelt verrichtingen die om niet worden uitgevoerd gelijk met een levering van goederen onder bezwarende titel. Bijgevolg worden deze verrichtingen “om niet” beschouwd als zijnde uitgevoerd onder bezwarende titel. Zij worden belastbaar overeenkomstig voornoemd artikel 2. In het onderhavige geval betreft het de onttrekking van goederen. In het vakjargon worden deze onttrekkingen ook gekwalificeerd als verkopen aan zichzelf.
1 5
M E I
2 0 0 3
1.2.1. Artikel 19 § 1 – bepaalde privé-doeleinden Paragraaf 1 van artikel 19 bevestigt de belastingheffing op bepaalde privé-doeleinden. Dit vormt onder meer de wettelijke grondslag van de belastingheffing op de voordelen van alle aard voor het privégebruik van een auto.
2
P A C I O L I
N ° 1 4 2
B I B F
-
I P C F
Er kunnen bepaalde vragen rijzen bij de bepaling van de normale waarde, in dezelfde handelsfase. “In dezelfde handelsfase” moet worden beoordeeld volgens een waarde in de betrekkingen tussen de belastingplichtige die het werk uitvoert en zijn eigen leveranciers, dus op het vlak van de inkomende handelingen. Met andere woorden, bij het bepalen van de normale waarde mag men in geen geval zijn toevlucht nemen tot de normale prijs die de belastingplichtige aan zijn klanten aanrekent, aangezien een dergelijke waarde de brutowinst omvat die de belastingplichtige wil maken. Gelet op de praktische moeilijkheid om de normale waarde van goederen en diensten te bepalen, rekening houdend met de theoretische maatstaven die zijn opgesomd in artikel 32, tweede lid van het W.B.T.W., aanvaardt de administratie al sinds meer dan dertig jaar in haar omzendbrief nr. 12 van 1971 dat onder normale waarde moet worden verstaan: - wat de goederen betreft, de prijs die de belastingplichtige voor de aankoop ervan zou moeten betalen; - wat de diensten betreft, de prijs die zou moeten worden betaald door de belastingplichtige die van de dienst gebruik maakt indien die werd geleverd door een derde tegen betaling van een geldsom.
1.2.2. artikel 19 § 2 – bepaalde werken in onroerende staat
Paragraaf 2 van artikel 19 van het W.B.T.W. voorziet in de belastingheffing op bepaalde werken in onroerende staat, die door de belastingplichtigen “om niet” worden uitgevoerd. Deze paragraaf is op zijn beurt onderverdeeld in een punt 1° en een punt 2°. Punt 1° dat het werk beoogt dat wordt uitgevoerd voor de doeleinden van de economische activiteit van de belastingplichtige hebben wij al aangesneden (zie Pacioli nr. 132). Hier gaan wij dieper in op punt 2° dat werk in onroerende staat beoogt dat wordt uitgevoerd voor de privé-doeleinden van de belastingplichtige of van zijn personeel, of meer in het algemeen voor doeleinden die vreemd zijn aan zijn economische activiteit.
2. Werk in onroerende staat voor economische doeleinden – herinnering 2.1. Gelijkstelling met een dienst verricht onder bezwarende titel Artikel 19, § 2, 1° van het W.B.T.W. voert de gelijkstelling in met een dienst die onder bezwarende titel wordt verricht van de uitvoering door een belastingplichtige van een werk in onroerende staat, voor de doeleinden van zijn economische activiteit. Daarvan zijn uitgesloten: - werk dat bestaat in de oprichting van een gebouw door een projectontwikkelaar; - herstellings-, onderhouds- en reinigingswerk indien dergelijk werk, verricht door een andere belastingplichtige, een volledig recht op aftrek van de belasting zou doen ontstaan.
3. Werk in onroerende staat voor privé-doeleinden of voor doeleinden die vreemd zijn aan de economische activiteit 3.1. Gelijkstelling met een dienst verricht onder bezwarende titel Artikel 19, § 2, 2° van het W.B.T.W. stelt de uitvoering door een belastingplichtige van een werk in onroerende staat voor zijn privé-doeleinden of voor die van zijn personeel en, meer in het algemeen, om niet of voor doeleinden die vreemd zijn aan zijn economische activiteit gelijk met een dienst verricht onder bezwarende titel.
2.2. Maatstaf van heffing De maatstaf van heffing voor dit werk in onroerende staat, dat wordt verricht voor de doeleinden van de economische activiteit van de belastingplichtige, berust op artikel 33, 3° van het W.B.T.W., namelijk de normale waarde van het werk (materiaal en arbeid), bepaald overeenkomstig artikel 32, tweede lid. Artikel 32, tweede lid bepaalt dat de normale waarde wordt gevormd door de prijs die hier te lande, op het tijdstip waarop de belasting opeisbaar wordt, in dezelfde handelsfase voor iedere van de prestaties kan worden verkregen onder vrije mededinging tussen twee van elkaar onafhankelijke partijen.
P A C I O L I
N ° 1 4 2
B I B F
-
I P C F
3.2. Maatstaf van heffing Artikel 33, 2° van het W.B.T.W. neemt als maatstaf van heffing voor werk in onroerende staat dat door de belastingplichtige is verricht de door hem gedane uitgaven. De gedane uitgaven stemmen overeen met de kosten die rechtstreeks verband houden met het uitgevoerde werk in onroerende staat. Voor deze verrichtingen is bijgevolg geen enkele B.T.W. verschuldigd op het werk dat door de belastingplichtige zelf (natuurlijk persoon) wordt verricht. Het werk dat wordt verricht door de personeelsleden van de
3
1 5
M E I
2 0 0 3
De maatstaf van heffing die wordt gevormd door de gedane uitgaven, bedraagt : 3.750,00 EUR • materialen kostprijs voor de werkgever • van het arbeidsloon van het personeel 1.000,00 EUR 4.750,00 EUR Aangezien de voorwaarden voor de toepassing van het verlaagde tarief zijn vervuld, wordt op deze maatstaf van heffing 6% B.T.W. aangerekend. Het doet er niet toe dat de aftrek met betrekking tot de aangekochte en gebruikte materialen gebeurde tegen het tarief van 21%. Ter herinnering, het is dus de kostprijs die de gedane uitgaven bepaalt, namelijk de aankoopprijs.
belastingplichtige vormt daarentegen altijd een gedane uitgave naar rata van de kostprijs voor de werkgever. Deze kosten zijn dus inbegrepen in de maatstaf van heffing. De materialen die de belastingplichtige eventueel aan zijn voorraad zou onttrekken en die worden gebruikt bij de uitvoering van dit werk in onroerende staat, vormen eveneens gedane uitgaven naar rata van de aankoopprijs ervan, exclusief B.T.W.
4. Vergelijkende toepassing 4.1. Werken voor privé-doeleinden of voor doeleinden die vreemd zijn aan de economische activiteit Een natuurlijk persoon oefent de activiteit uit van verwarmingsmonteur-loodgieter. In zijn zomerverblijf, dat hij volledig voor privé-doeleinden gebruikt, voert hij metsel-, verwarmings-, loodgieters- en elektriciteitswerken uit. De voorwaarden voor de toepassing van het verlaagde tarief van 6% zijn vervuld. Hij gebruikt daarbij de volgende materialen: Het betreft de aankoopprijzen bij de leveranciers. Laat ons aannemen dat de bedragen aan de belastingplichtige werden gefactureerd onder zijn B.T.W.-identificatienummer om de aannemersprijzen te kunnen genieten. Bijgevolg werden de facturen ingeschreven in zijn inkoopboek en werd de B.T.W. afgetrokken. Het betreft hier dus wel degelijk uitgaven die door de belastingplichtige zijn gedaan. 1.000,00 EUR • metselwerken verwarming 500,00 EUR • 2.000,00 EUR • loodgieterswerk 250,00 EUR • elektriciteit
4.2. Werken voor economische doeleinden Dezelfde belastingplichtige als onder 4.1. vergroot de garage waarin hij zijn materieel stalt. Hij verricht eigenhandig alle werken, met of zonder de hulp van zijn personeel. Het uitgevoerde werk in onroerende staat is belastbaar volgens de normale waarde. Bijgevolg moet de prijs worden geraamd die deze belastingplichtige aan een derde zelfstandige had moeten betalen indien de werken door deze derde waren uitgevoerd. De normale waarde wordt beoordeeld op het niveau van de verrichtingen in de voorafgaande handelsfase en beslist niet in vergelijking met de prijs die de verwarmingsmonteurloodgieter aanrekent aan zijn eigen klanten. Dit geldt zowel voor het werk (eigen werk of het werk van leden van zijn personeel) als voor de materialen.
3.750,00 EUR De belastingplichtige, een natuurlijk persoon, heeft het metsel-, verwarmings- en loodgieterswerk persoonlijk uitgevoerd. De elektriciteitswerken werden uitgevoerd door leden van zijn personeel.
1 5
M E I
2 0 0 3
4
P A C I O L I
N ° 1 4 2
B I B F
-
I P C F
IAS 15 informatie die de gevolgen van de prijsschommelingen weerspiegelt Netto-actiefwaarde: huidige nettoverkoopprijs Naar het huidige prijspeil omgerekende waarde: huidige raming van de toekomstige en naar het huidige prijspeil omgerekende geldelijke netto-inkomsten die zijn toe te schrijven aan het actief
Deze norm moet worden toegepast om de gevolgen te weerspiegelen van de prijsschommelingen op de ramingen die worden gebruikt voor het bepalen van de resultaten en de financiële situatie van de onderneming Deze norm is van toepassing op de ondernemingen waarvan de opbrengsten, de winst, het actief of het aantal werknemers aanzienlijk zijn in vergelijking met de economische omgeving waarin zij hun activiteiten uitoefenen. De prijzen schommelen in de tijd onder invloed van diverse economische en sociale factoren: schommelingen van vraag en aanbod, technologische veranderingen, schommelingen van het algemene prijspeil, … Om de prijsschommeling weer te geven, kunnen drie benaderingen worden toegepast.
Voorbeeld: Een machine werd in 1998 aangekocht voor een bedrag van 25.000,00 euro. Deze machine zou kunnen worden verkocht tegen de prijs van 24.300,00 euro. De aankoopprijs van een identieke machine bedraagt thans 25.000,00 euro. De onderneming raamt de toekomstige netto-inkomsten die dankzij deze machine worden verwacht op 21.000,00 euro. Vervangingskosten: 25.000,00 Netto-actiefwaarde 24.300,00 Aangezien de vervangingskosten hoger zijn dan de nettoactiefwaarde, zal men de hoogste waarde nemen tussen de netto-actiefwaarde en de naar het huidige prijspeil omgerekende waarde: 24.300,00 euro.
1. De financiële informatie wordt uitgedrukt in termen van algemene koopkracht Een gedeelte of alle posten van de financiële staten worden geherwaardeerd volgens de schommelingen van het algemene prijspeil, zonder dat de waarderingsbeginselen echter worden gewijzigd. Bepaalde posten van de balans worden dus geïndexeerd. Voorbeeld: Aankoop van een actief in 1998 voor een bedrag van 100.000,00 euro. Dotatie aan de afschrijvingen van 2.000,00 euro per jaar. Prijsindex alle categorieën in juli 1998 103.14 Prijsindex alle categorieën in december 1998 111.06 Herwaardering: 2…..0 100.000,00 / 103.14 x 111.06 = 107.679,00 2…..9 10.000,00 / 103.14 x 111.06 = 10.768,00
3. Een combinatie van de kenmerken van deze twee methoden Minimuminformatie die in de toelichtingen moet worden verstrekt 1. Bedrag van de aanpassing van de afschrijving van de materiële vaste activa. 2. Bedrag van de aanpassing van de verkoopprijs. 3. Aanpassingen die verbonden zijn aan de geldelijke bestanddelen (leningen, eigen vermogen, …). 4. Globale uitwerking van de aanpassingen op de resultaten. 5. Indien men de methode van de huidige prijs gebruikt, moet de huidige prijs van de materiële vaste activa en van de voorraden worden opgegeven. 6. Beschrijving van de toegepaste methoden. 7. De aard van elk gebruikt indexcijfer.
2. De historische aankoopprijs vervangen door de huidige aankoopprijs Doorgaans worden de vervangingskosten gebruikt als waarderingsnorm. Indien die aankoopprijs echter hoger is dan de netto-actiefwaarde of dan de naar het huidige prijspeil omgerekende waarde, dan zal men opteren voor de hoogste van deze twee laatstgenoemde waarden. Vervangingskosten: huidige aankoopprijs van een gelijkaardig actief.
P A C I O L I
N ° 1 4 2
B I B F
-
I P C F
Bron IASB Fleet Street, 166 London EC4A 2DY UNITED KINGDOM
5
Françoise PHILIPPE Ondervoorzitster BIBF
1 5
M E I
2 0 0 3
Voor U gelezen "Hervorming van de vennootschapsbelasting", Brussel, Larcier, 196 p.
vingsmodaliteiten, de investeringsreserve, de overdrachten van verliezen, het aangepast fiscaal regime voor coördinatiecentra,etc. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de roerende voorheffing op liquidatie en inkoopboni, de Belgische deelnemingsvrijstelling en de veralgemening van de rulingpraktijk.
Het grootste gedeelte van de hervorming van de vennootschapsbelasting is van toepassing met ingang vanaf het aanslagjaar 2004. Een grondige kennis van deze fundamentele wijzigingen is een noodzaak voor elke practicus van het fiscaal recht. De redactie van het tijdschrift voor Fiscaal Recht heeft een beroep gedaan op een aantal vooraanstaande auteurs om de nieuwe wetgeving diepgaand te analyseren en te becommentariëren met aandacht voor de praktijk. Het werk geeft een helder en systematisch overzicht van de wijzigingen inzake vennootschapsfiscaliteit. Alle items uit deze hervorming komen aan bod : de verlaagde tarieven, de afschrij-
Prijs : 60 EUR (51 EUR voor abonnees op het Tijdschrift voor Fiscaal Recht) Informatie en Bestellingen : Larcier - Coupure Rechts 298 - B-9000 Gent Tél. : 09/269.97.26 - Fax : 09/269.97.99 E-mail :
[email protected]
Contact • Boekhoud- en fiscaal kantoor gevestigd regio Brugge Torhout zoekt voor verdere uitbreiding een overname van een bestaand klein kantoor (tot twintig dossiers, vennootschappen en éénmanszaken) uit dezelfde regio. Modaliteiten te bespreken. Ref : 142/02
• Regio Brussel : erkend boekhouder-fiscalist BIBF wenst zijn activiteiten uit te breiden, en zokt werk in onderaanneming of samen werking met een ander boekhoudkantoor. GSM : 0486/49.32.74
• Boekhoudkantoor te Herentals zoekt voor verdere uitbreiding een overname van een bestaand kantoor uit de regio. Ref : 142/03
• Erkend boekhouder-fiscalist BIBF uit Heusden Destelbergen zoekt boekhouder of stagiair (m/v) voor verwerking van dossiers op zelfstandige basis. Enige ervaring gewenst. Uurschema flexibel. Tel. : 09/230.98.47
• Boekhoudkantoor (Burgelijke Vennootschap onder BVBA) over te nemen in de streek Zuid-West Vlaanderen. Begeleiding na overdracht verzekerd. Ref : 142/04
1 5
M E I
2 0 0 3
6
P A C I O L I
N ° 1 4 2
B I B F
-
I P C F
Seminaries
25/05/2003
Sint Katelijne Waver
B.T.W.: updating Dhr.Jurgen Opreel., Belastingconsulent
MAB Tel : 015/62 31 10 - Fax : 015/62 31 10
27/05/2003
Zemst Elewijt
De aangifte vennootschapsbelasting Dhr. Guy Poppe, advocaat
ACC VER LBC-NVK Tel : 03-2208753 - Fax : 03-2316664
27/05/2003
Universiteit Antwerpen (Wilrijk)
Updating boekhoudrecht Dhr. Albert Bauwens - accountant
LBAB Tel : 0496/272.440 - Fax : 02/426.22.06
02/06/2003
Aalst
Hoe mis ik geen subsidies & de boekhoudkundige verwerking van subsidies Dhr. Vanden Abeele - Ernst & Young
BBB Tel : 056/70 02 34 - Fax : 056/72 56 58
Hoe mis ik geen subsidies & de boekhoudkundige verwerking van subsidies Dhr. Vanden Abeele - Ernst & Young
BBB Tel : 056/70 02 34 - Fax : 056/72 56 58
Hoe mis ik geen subsidies & de boekhoudkundige verwerking van subsidies Ides Vanden Abeele - Ernst & Young
BBB Tel : 056/70 02 34 - Fax : 056/72 56 58
Hoe mis ik geen subsidies & de boekhoudkundige verwerking van subsidies Ides Vanden Abeele - Ernst & Young
BBB Tel : 056/70 02 34 - Fax : 056/72 56 58
04/06/2003
10/06/2003
12/06/2003
Leuven
Waregem
Ruddervoorde
Problematiek van de domiciliëring van vennootschappen calist), die in staat moet zijn om zowel de burgerrechtelijke als de disciplinaire, en zelfs de strafrechtelijke gevolgen bewust te aanvaarden. Het is dan ook nuttig om te wijzen op de talrijke problemen waarmee BIBF-leden en-stagiairs geconfronteerd kunnen worden indien klanten zich bij hen laten domiciliëren. Er zijn kleine ongemakken, zo is het bijvoorbeeld moeilijk om een aangetekend schrijven naar de klant te sturen om een schuldvordering van de boekhouder(-fiscalist) te innen, en grotere problemen, zoals het risico van vermenging van vermogens of van het in beslag nemen van goederen van de boekhouder(-fiscalist).
Men stelt vandaag de dag uiteenlopende standpunten vast over de houding die men moet aannemen inzake de domiciliëring van vennootschappen bij boekhouders(-fiscalisten). We willen er evenwel de aandacht op vestigen dat sinds 8 mei 1998, onmiddellijk na de inwerkingtreding van de plichtenleer van het BIBF, de Nationale Raad een ongunstig advies heeft gegeven betreffende deze praktijk zonder deze echter formeel te verbieden. De Raad beriep zich hiervoor op het principe van de onafhankelijkheid van de boekhouder(-fiscalist) op grond van de artikelen 4 en 6 van de plichtenleer. In ieder geval moeten de mogelijke risico’s van deze domiciliëring objectief beoordeeld worden door de boekhouder(-fis-
P A C I O L I
N ° 1 4 2
B I B F
-
I P C F
7
1 5
M E I
2 0 0 3
Deze risico’s bestaan eveneens in geval van faillissement van de klant, huiszoeking of verbeurdverklaring. Er kunnen goederen van de boekhouder(-fiscalist) in beslag worden genomen samen met de in beslag genomen goederen van de gefailleerde klant. Deze goederen kunnen zelfs opgenomen worden in de failliete boedel indien de boekhouder(-fiscalist) niet kan bewijzen dat deze goederen zijn eigendom zijn.
der(-fiscalist). De hieronder aangehaalde voorbeelden illustreren dit ten volle. Om te kunnen controleren of de administratieve zetel er werkelijk gevestigd is, zou de klant er immers over een telefoonlijn moeten beschikken en zou het administratief bestuur er gevoerd moeten worden. Naast het feit dat dergelijke “secretariaatsopdrachten” niet tot de bevoegdheid behoren van een BIBF lid, kunnen dit soort activiteiten bovendien aanzien worden als een begin van “bestuurlijke” activiteiten t.a.v. zijn cliënt.
In geval van huiszoeking met inbeslagname van stukken is het probleem bovendien bijzonder ernstig omdat het beroepsgeheim van de boekhouder(-fiscalist) in het gedrang komt. In dat geval zouden de bevoegde autoriteiten immers kunnen inroepen dat de goederen en/of documenten die ze in beslag nemen, zich op de maatschappelijke zetel van de vennootschap bevinden zonder rekening te houden met het feit dat ze zich in werkelijkheid op het domicilie van de boekhouder(-fiscalist) bevinden.
We moeten in dit opzicht wijzen op de regel van artikel 21 van de plichtenleer inzake de onverenigbaarheid tussen het verrichten van boekhoudactiviteiten en handelsactiviteiten, die stelt dat een boekhouder(-fiscalist) niet het bestuur van een handelsvennootschap kan waarnemen. Het is duidelijk dat een domiciliëring bij een lid van het BIBF een versterkt vermoeden wekt dat de boekhouder(-fiscalist) zich bezighoudt met het bestuur van de vennootschap. Dit is niet alleen deontologisch uitgesloten maar brengt ook grote problemen mee indien hij aansprakelijk zou gesteld worden voor het feitelijk bestuur.
Naast de disciplinaire problemen die de domiciliëring van de klant bij zijn boekhouder(-fiscalist) met zich kan meebrengen, kan deze eveneens gevolgen hebben voor het beheer van het fiscaal dossier van de klant, met name op het taalvlak. Indien de administratieve zetel zich niet op dezelfde plaats bevindt als de maatschappelijke zetel, kunnen splitsingen optreden wat de bevoegde fiscale administraties betreft en zelfs tussen de verschillende taalrollen. Het controlekantoor inzake vennootschapsbelasting, bepaald door de maatschappelijke zetel van de vennootschap, kan immers geografisch verschillend zijn van, en zelfs tot een andere taalrol behoren als, het BTW-controlekantoor, dat afhangt van de administratieve zetel.
Men moet zich eveneens rekenschap geven van de gevolgen van dit soort verrichtingen voor de dekking van de burgerlijke beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Zoals u in de polis (artikel 7.b) kunt lezen, is het domiciliëren van vennootschappen op het boekhoudkantoor één van de uitsluitingsgronden en dus niet gedekt door de modelpolis inzake burgerlijke beroepsaansprakelijkheid van het BIBF. De voorgaande waarschuwingen hadden betrekking op aanvragen tot domiciliëring die uitgingen van klanten. A fortiori is het niet gepast dat de boekhouder(-fiscalist) zelf dergelijke vorm van dienstverlening zou voorstellen aan zijn klant. Er bestaat inderdaad nog een verschil tussen het inwilligen van een verzoek dat een klant u met aandrang doet en het uitlokken van een verzoek betreffende dit soort dienstverlening, des te meer omdat u bij een schadegeval niet gedekt bent!
Zo zal de aangifte in de vennootschapsbelasting, indien de boekhouder(-fiscalist) gevestigd is in het Waalse Gewest (vb. Waterloo) en de maatschappelijke zetel van de klant zich bij hem bevindt, in het Frans opgesteld worden. Indien de administratieve zetel van deze klant verschillend is van de maatschappelijke zetel en die administratieve zetel zich in het Vlaamse Gewest zou bevinden (vb. in Tervuren), zal de BTWaangifte in het Nederlands moeten worden opgesteld. Dit soort denkbeeldige situatie zou problemen kunnen opleveren voor het homogene beheer van het dossier.
Een gewaarschuwd boekhouder(-fiscalist) ….!
We maakten reeds een ernstig voorbehoud omtrent de domiciliëring van de maatschappelijke zetel van de vennootschap bij de boekhouder(-fiscalist). Dit geldt des te meer voor de domiciliëring van de administratieve zetel bij de boekhou-
Véronique Sirjacobs Juriste BIBF
Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. V e r a n t w o o r d e l i j k e u i t g e v e r: Paul LEDENT, B.I.B.F. - Legrandlaan 45, 1050 Brussel • Tel. 02 626 03 80 • Fax 02 626 03 90 • E-mail:
[email protected] • Url: www.bibf.be. R e d a c t i e : Valérie CARLIER, José HAUSTRAETE, Georges HONORE, Paul LEDENT, Geert LENAERTS, Françoise PHILIPPE. A d v i e s r a a d : Professor P. MICHEL, Ecole d'Administration des Affaires de l'Université de Liège, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven.
1 5
M E I
2 0 0 3
8
P A C I O L I
N ° 1 4 2
B I B F
-
I P C F